Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Invloed

Door William Marrion Branham

1 Geloven alleen, geloven alleen,
Alles is mogelijk, geloven alleen;
Geloven alleen, geloven alleen,
Alles is mogelijk, geloven alleen.

2 Laten we onze hoofden buigen. Onze hemelse Vader, wij danken U voor dit lied, om slechts te geloven! Zoals bij onze Here toen Hij bij de jongen kwam die epilepsie had en zei: "Ik kan het, als u gelooft, want alle dingen zijn mogelijk voor degenen die geloven." Here, help ons ongeloof vanavond, is ons gebed. Wij zijn U zo dankbaar voor Uw tegenwoordigheid bij ons en voor mensen die U geloven en U liefhebben. Om nu te weten dat wij niet zullen zijn, maar dat wij reeds nu opgeheven zijn in hemelse gewesten in Christus Jezus; dat wij vanavond bij onze Koning gezeten zijn, reeds met Hem in positie geplaatst. O, hoe danken wij U voor dit vertrouwen dat wij in Hem hebben, wetende dat Zijn beloften nimmer kunnen falen, dat ze altijd waar zijn. Wij bidden dat U ons vanavond wilt bezoeken. Moge de Heilige Geest het Woord van God nemen en het aan onze harten toebedelen naar gelang wij dat nodig hebben, zodat wanneer wij vanavond naar onze huizen gaan, wij mogen zeggen met degenen die op een avond van Emmaüs kwamen: "Brandden onze harten niet binnen in ons terwijl Hij onderweg tot ons sprak?" Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

3 U mag gaan zitten. Ik ben zeer verheugd om vanavond weer terug te zijn om tot u te spreken en gemeenschap met u te hebben rond de dingen die aan Christus toebehoren. Er is geen andere reden waarom wij hier zijn dan om eenvoudig gemeenschap te hebben rondom Zijn Woord.

4 Het spijt me dat ik u iedere avond zo lang heb vastgehouden. Iemand vertelde me: "De mensen gaan hier uit de kerk naar huis om half negen of negen uur." Maar ik ben maar een Zuiderling en nogal traag, weet u. En ik kan niet zo snel op iets komen. Ik moet er gewoon wat langer over doen.

5 Maar ik ben beslist dankbaar voor de fijne samenwerking die ik krijg van u mensen hier, die in God geloven. Uw fijne samenwerking maakt het voor de Heilige Geest zo gemakkelijk om onder de mensen te bewegen. Ik wenste beslist dat ik dit overal kon vinden, waar je mensen kunt vinden die geloven. Ongeacht wat God doet, hoeveel van een gave Hij naar voren zou brengen, u moet het geloven, ziet u, want het heeft geen effect tenzij u het gelooft.

6 Jezus kwam eens uit een ander land vandaan en kwam in het Zijne. En ze zeiden: "We hoorden dat U op een bepaalde plaats zus-en-zo deed", maar toen kon Hij niet veel machtige werken doen. Nu houden we er niet van om het op die manier te zeggen, maar dat is de wijze waarop de Schrift het zegt, dat Hij kon... "Hij kon niet veel machtige werken doen vanwege hun ongeloof."

7 En Gods kracht wordt begrensd door uw geloof er in. Zie? Dat is de enige beperking die het heeft, uw geloof. En als... Alle dingen zijn mogelijk voor degenen die het zullen geloven. Er is een grote God in de hemel en als we slechts in contact konden komen, zoals een rechtstreekse lijn naar Hem toe, dan zijn alle dingen mogelijk. Zie? Maar we moeten in contact komen met Hem, zonder ergens enige stagnatie, slechts een zuiver kanaal tussen ons en God. Dan zei Hij: "Als u tot deze berg zegt: 'Word verplaatst', en in uw hart niet twijfelt, maar gelooft wat u hebt gezegd..." Welnu, dat kunt u niet bluffen. Satan wordt niet zo gemakkelijk afgebluft, dus u kunt het niet bluffen. Maar als u het echt weet, dan moet het gebeuren, het moet eenvoudig gebeuren.

8 Dus we zijn hier en aanbidden Hem en Hij is lieflijk en de schoonste van tienduizend voor onze ziel. En we zijn beslist blij om hier vanavond bij u te zijn in deze lieflijke tijd van gemeenschap.

9 Welnu, voor u die het Woord graag leest, of de plaatsen opschrijft. Ik dacht vanavond, omdat ik zoveel over Goddelijke genezing heb gepredikt, dat ik het onderwerp vanavond een beetje zal veranderen. Niet direct het veranderen, maar het verloop ervan. Want je kunt geen woord in de Bijbel veranderen, omdat het geheel in samenhang is met de andere woorden ervan. De gehele Schrift hangt met elkaar samen. Het is precies als een...

10 Vergeef me als dit heiligschennend klinkt en dat zou ik absoluut niet willen bedoelen op die manier. Maar het is precies hetzelfde als een puzzel, weet je. Vroeger haalden we de oude puzzels helemaal uit elkaar en dan gingen we zitten en bestudeerden we hoe we hem in elkaar moesten zetten. En dan moesten we iets opzij leggen, het plaatje dat we compleet probeerden te krijgen, om de puzzel goed te krijgen. Als je dat niet deed, kreeg je het niet voor elkaar.

11 En zo is het gesteld met de Schrift. Het is zo in stukjes verdeeld om het te verbergen voor de ogen van de wijzen en verstandigen, zie; zoals de Farizeeërs zijn, knappe koppen. En Jezus dankte God dat Hij het had verborgen voor hun ogen en het aan kinderkens zou openbaren, aan degenen die willen leren.

12 Welnu, als u uw voorbeeld wilt nemen, uw patroon opzij wilt leggen om te zien hoe de Schrift bij elkaar past, leg dan Jezus hier neer en ga op Hem letten en plaats het in de Bijbel. U zult de hele zaak kloppend krijgen omdat het de openbaring van Jezus Christus is. Het Nieuwe en Oude Testament tezamen spreken beide over Jezus, zie, Jezus Christus, de Zoon van God, want Hij is dit Boek van verlossing. Hij was het Woord en Hij is het Woord en daarom moet Hij het zijn, ziet u. Dus dit is het hele Boek van verlossing, hetgeen Jezus Christus is, perfect door God samengevoegd; met de beloften van verlossing en genezing en alles voor het menselijk ras. Begrijpt u dat nu? Dit Boek is Jezus Christus, door God samengesteld. Zie? En Hij kwam als een menselijk wezen en verloste ons en iedere belofte is in Hem en voor u, want Hij is de Verlosser.

13 Laten we vanavond het Oude Testament opslaan, waaruit vandaan we onze context [samenhang – Vert] willen halen; laten we daarom van Jesaja het zesde hoofdstuk lezen, uit het boek van de profeet Jesaja.

14 Ik houd van de geschriften van Jesaja. Hij was een groot profeet. Wist u wel dat Jesaja de gehele Bijbel schreef, zoiets als het voorspel daarvan? Dat deed hij. Jesaja begint met de schepping, in het midden van het boek komt Johannes de Doper en het eindigt met het duizendjarig rijk. Dus hij... Er zijn zes en zestig boeken in de Bijbel en zes en zestig hoofdstukken in Jesaja, dus het is precies een afschaduwing van de gehele Bijbel.

15 Laten we nu van het zesde hoofdstuk lezen.

     In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel.

     Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij.

     En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de HERE der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol.

     En de dorpelposten beefden van het luide roepen en het huis werd vervuld met rook.

     Toen zeide ik: Wee mij, ik ga ten onder, want ik ben een man, onrein van lippen, en woon temidden van een volk, dat onrein van lippen is, – en mijn ogen hebben de Koning, de HERE der heerscharen, gezien.

     Maar één der serafs vloog naar mij toe met een gloeiende kool, die hij met een tang van het altaar genomen had; hij raakte mijn mond daarmede aan en zeide: Zie, deze heeft uw lippen aangeraakt; nu is uw ongerechtigheid geweken en uw zonde verzoend.

     Daarop hoorde ik de stem des Heren, die zeide: Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan? En ik zeide: Hier ben ik, zend mij.

16 Ik wil een tekst nemen, als we dat zo zouden noemen, over het onderwerp Invloed. Invloed is een belangrijk iets. In de Schrift wordt ons verteld dat wij "geschreven brieven" zijn en "gelezen door alle mensen".

17 En wij, als Christenen, zouden er altijd op moeten letten wat wij doen en wat we zeggen, dat wij ten opzichte van ieder mens volkomen eerlijk zijn. En u, als u met uw naaste niet eerlijk kunt zijn, dan zult u beslist niet eerlijk zijn met God. Dus zoals wij God dienen, dienen wij elkaar. Zo eerlijk als ik met u zou zijn, zo eerlijk zou ik met God zijn. En dat is hetzelfde met u ten opzichte van mij. We moeten in al onze handelingen eerlijk met elkaar zijn.

18 En iemand let op ons. Misschien denkt u van niet, maar er zijn ogen die op u letten. En uw leven beïnvloedt iemand. Misschien is het een klein kind en dat kind zou kunnen opgroeien tot een andere Finney of Moody of zo iemand. We weten dat niet. Maar uw leven beïnvloedt iemand.

19 En wat vanavond onze overdenking is, is tamelijk belangrijk, want toen ik dit vanmiddag las, toen ik aan het studeren was, toen dacht ik eraan hoe groot God is.

20 Toen mijn zoon en ik vanmorgen een blokje om liepen, waren daar zoveel mensen. We liepen om Times Square heen, want ze hadden gezegd dat ze het gingen afbreken. Ik geloof dat ze er reeds mee waren begonnen. Dus ik keek daarnaar en we namen een paar foto's. En het gekrioel van mensen! Ik zei tegen m'n zoon Billy: "Waar gaan die allemaal heen? Waarom zo'n haast? Hier beneden ons zijn ze aan het rennen; en hier aan het rennen en boven ons aan het rennen. Ik... Waar gaat iedereen zo gehaast naartoe?"

21 En terwijl wij daar stonden, dachten we dit: "Hoe kan God de gedachten van ieder persoon weten? En hoe kan het dat God van al de miljarden die op aarde zijn af weet van iedere keer dat u met uw ogen knippert?" Hij is oneindig.

22 En als u het echt wilt weten, om dat te bevestigen, als het eens in uw gedachten komt, ga dan naar buiten en kijk omhoog naar de sterren en vraag u dan af hoe Hij dat alles onder controle houdt – dan ziet u wat een kleine moeite dit zou zijn. Want deze sterren – u kunt honderd en twintig miljoen lichtjaren zien door een telescoop en u weet hoe snel licht reist; wel, u zou een rij van negens om de staat New York kunnen neerleggen en het nog niet in mijlen kunnen weergeven. En daarbuiten bevinden zich evenveel sterren als er aan deze kant zijn, zoals u daar kunt zien op Mount Palomar en Mount Wilson in Californië.

23 Bedenk hoe groot Hij is en hoe Hij de aarde vasthoudt! Deze aarde, of als één van deze sterren uit zijn plaats vandaan zou bewegen – miljoenen en miljarden mijlen ver weg – dan zou het op deze aarde effect hebben. Dat gehele zonnestelsel moet precies op zijn plaats blijven. En kijk, alles wat God zo maakte, gehoorzaamt God. Maar toen God de mens maakte, bleek de mens meer te willen weten dan Hij, ziet u; het is zo dat wij de enigen zijn die uit onze plaats zijn. Zij blijven op hun plaats. En ze moeten op hun plaats blijven om met elkaar samen te werken.

24 Bijvoorbeeld de maan, als de maan zich ooit uit haar plaats vandaan zou bewegen, dan zou ogenblikkelijk de aarde worden bedekt met water. Kijk, de maan is zoiets als de waakhond over de zee. "Hij stelde haar grenzen vast die ze niet kan overschrijden." En wanneer de maan zich van de aarde afkeert dan zet het getijde in. Als de maan haar aan de andere kant niet zou vasthouden, dan zou ze de aarde bedekken. Ziet u? Dus dan stopt de maan en ze keert zich om om naar de andere kant van de wereld te kijken en daar komt het water snel opzetten, en dan keert ze zich weer om. Hij is Jehova's dienstknecht. De zee stopt en gaat terug naar haar plaats, omdat ze de perfecte beweging van Jehova ziet.

25 O, als wij in de gemeente, als de leden van het lichaam van Christus op zo'n manier in harmonie zouden kunnen samenwerken, dan zoudt u een grote en machtige kerk van de levende God zien, allen eensgezind, gevuld met de Heilige Geest. Zou dat niet wonderbaar zijn? Ieder lid van het lichaam functioneert precies op zijn plaats, iedere gave op zijn plaats, iedere gave helpt de ander, ieder lid helpt de ander; dat zou wonderbaar zijn. Dat is wat wij willen zien. En op een dag zullen we het zien als het goed is.

26 Welnu, deze jongeman Uzzia was de koning. Maar voordat hij koning werd... Hij was koning gedurende de regering van de profeet Jesaja. En hij was een schaapherder; hij hield van het buitenleven. Hij had grote invloed op het leven van Jesaja. Jesaja was ook een jongeman, nog maar een jonge profeet. Als u het verhaal wilt lezen, neem dan 2 Kronieken 26, daar staat het. Hoe hij op zestienjarige leeftijd, na de dood van zijn rechtvaardige vader werd... ze namen hem mee en maakten hem koning over Israël. Op zestienjarige leeftijd begon hij te regeren. En hij had de invloed van zijn ouders gezien; zijn moeder was een godvrezende vrouw en zijn vader gaf hem het voorbeeld als godvrezende man. Daardoor werd het kind beïnvloed om datgene te doen wat goed was.

27 Ik vertel u. Ik denk dat wij vandaag een ernstige golf van jeugdcriminaliteit in het land hebben, maar ik denk dat het in werkelijkheid thuis is begonnen. Ik denk dat de ouders losser begonnen te worden. En als het kind was opgevoed in een goed ouderwets godsdienstig huis – ik zeg niet dat er dan niets zou gebeuren, beslist niet – maar het zou dat kind zeker de juiste soort invloed meegeven. Ik denk eraan hoe vaak er kinderen zijn die thuis verkeerd worden opgevoed, de straat worden opgestuurd en voor zichzelf moeten zorgen terwijl de moeder in een café zit, of de... en de vader, enzovoort. Ze zorgen niet voor dit kind. Een ander ding, ze houden niet van hem en geven hem geen liefde bij het groot brengen. Het kind is jong. Je moet hem leren lief te hebben en respect te hebben en de Bijbel te lezen.

28 Ik denk aan Susan Wesley. Ik geloof dat ze zeventien kinderen had; ik geloof dat dat juist is. Maar ze vond twee uren of meer tijd per dag om te bidden. Daar, waar de kleine jongens neerknielden bij haar rok, daar kwamen een John en een Charles vandaan die de loop van de wereld veranderden, de wereld in die dagen reddend. En zij had geen wasmachine en een droger zoals wij vandaag hebben, en een vaatwasser, enzovoort, of een dienstmeisje. De zaak die... Ze deed het allemaal zelf, maar toch kon zij tijd vinden waardoor zij invloed uitoefende op enkele kinderen, wat tenslotte de loop van de wereld veranderde. Ik geloof dat het de ouderwetse moeder is, het ouderwetse huis, waar gebed en het begrip van de Bijbel bestaan.

29 Ik geloof dat Abraham Lincoln tot op late leeftijd nimmer een boek in zijn leven bezat dan Fox's boek der martelaren... misschien niet, het kan een ander boek zijn geweest. Ik denk dat het de "Christenreis" was, om juist te zijn. Het was de "Christenreis" en de Bijbel. Ziet u wat voor soort karakter er door werd gevormd?

30 Laat mij slechts uw huis binnengaan en zien welke schilderijen u aan de muur hebt hangen. Laat me naar uw huis of kantoor gaan en eens zien welk soort muziek er speelt. Zie? Wat u leest, waar u naar kijkt, maakt dat ik u tamelijk goed kan vertellen wat er aan de binnenkant van u leeft, omdat u zich daarop voedt. En o, wat betreft een thuis, als we het thuis fijner zouden maken, zouden kinderen niet willen weglopen. Maak de dingen meer zo voor hen dat ze zich welkom voelen en dat het thuis fijn en geriefelijk is, zodat het daar zo is, dat ze nauwelijks kunnen wachten om daar te komen. Zo zou 'thuis' moeten zijn.

31 En ik denk dat het dat soort thuis is geweest waarin Uzzia is opgegroeid, vanwege de invloed van zijn godvruchtige ouders. En zodra hij koning werd, verwierp hij alle populaire opinies en alle politieke geschillen en hij richtte zijn hart op één ding: hij wilde God dienen vóór alles! Wij hebben nog enige van dergelijke politici nodig. Hij was vastbesloten God te gaan dienen, omdat dat de manier was hoe hij was opgevoed en zijn vader gaf hem de juiste beïnvloeding, zodat hij tijdens zijn leven God kon dienen.

32 En zijn koninkrijk was zo groot dat het – geloof ik – te vergelijken was met Salomo's koninkrijk. Ik geloof dat er geschreven staat dat het bijna gelijk stond met Salomo's koninkrijk. Hoe God hem zegende!

33 En dit had grote invloed op deze jonge profeet Jesaja, die in die tijd in de tempel of in het land was. En hoe gezien hij was en hoe God een man zegende die het juiste standpunt innam, de juiste zaak deed, het juiste motief en het juiste doel had en het goed deed.

34 Misschien denkt u soms dat het niet loont. Maar het loont beslist wel. Het zal hoe dan ook lonen. Je kunt niet tegelijkertijd oostwaarts en westwaarts gaan. Je kunt niet naar links en rechts gaan tegelijkertijd. Misschien denkt u dat u de andere kant opgaat, maar dat doet u niet. Als u dus uw gedachten en ogen en motieven en doelen in dit leven op de juiste zaak richt, dan moet u wel bij de juiste zaak uitkomen. U kunt niet falen. Zie? Dat is de enige manier. Het maakt niet uit hoedanig u wordt verzocht het tegenovergestelde te doen, keer uw hoofd er vanaf en doe wat goed is. En als u weet dat u het goed doet dan voelt u zich beter en bent u beter. Dat is alles wat er mee is, u hebt... u zult goed uitkomen. Als u begint naar het westen te gaan, dan gaat u niet naar het noorden, u bent op weg naar... u bent bezig westwaarts te gaan. Op dezelfde manier is het bij goed en verkeerd.

35 En Jesaja zag dit en hij zag dat God hem zegende. En hoe hij... tot in alle naties rondom drong zijn faam door, zelfs tot in Egypte. En hoe de naties geen oorlog met hem wilden, zij zagen dat God met hem was. Dus hij was... Ze zonden hem vredesgeschenken en kudden schapen en dergelijke; ze schonken het hem om de vrede te bewaren. En hij was een goede man.

36 En ik geloof dat een natie of een volk of een kerk of een individu, ongeacht hoe de critici je bekritiseren, dat je het juiste moet doen. Diep in hun hart zullen ze respect voor je hebben. Ik heb ontdekt dat dit de waarheid is. Ziet u? En wees eerlijk en wees oprecht. Mensen zullen dat respecteren. En zelfs wanneer zij fout zijn dan zullen ze het nog steeds respecteren, ziet u, omdat dat de menselijke natuur is. We zijn allemaal menselijk en we weten dat er goed en kwaad is, en we moeten dat onder ogen zien.

37 En Uzzia beantwoordde aan deze standaard. En zoals ik zei oefende Hij grote invloed uit op de profeet Jesaja.

38 En toen maakte Uzzia die fatale fout, precies zoals veel andere mensen doen. Toen hij zich zeker begon te voelen, voelde hij dat hij alles onder controle had, toen begon hij zich in zijn geest te verheffen. Hij verhief zich, werd trots. Welnu, daar is een echt voorbeeld voor ons allemaal.

39 Weet u, dat is het probleem. Ik spreek tot Christenen en predikers en ik wil eerlijk zijn over die dingen. En daar is het precies waar zelfs veel predikers een vergissing maken. We hebben zo vaak over predikers gehoord, de handelingen die ze verrichten, en dergelijke; sommigen van hen doen misschien wel dingen die ze niet behoorden te doen. Soms denk ik dat het goede mannen zijn, wonderbare Christenen die door de Here zijn gebruikt. En tenslotte hebben ze een koninkrijkje om zich heen gebouwd of een heleboel invloed, veel mensen bezoeken hun samenkomsten; totdat ze zorgeloos worden en enigszins verwaand. De mensen geven hun applaus en staan op en wij... wij zouden dat eigenlijk niet moeten doen. Wij, onthoud, we zijn allemaal slechts...

40 Er bestaat geen groot persoon onder ons. We zijn allemaal alleen maar Gods kinderen, ziet u, al maakt God sommigen van ons het één en anderen wat anders. Want Hij maakte mij met een vinger en een oog, enzovoort. Wel, we moeten elkaar waarderen en dan niet proberen je groot te voelen. Want we zijn allen tezamen verbonden met één God, zie, en we stammen allen af van één boom. Ziet u?

41 Welnu, dan vinden we vaak, dat predikers zich een beetje zeker gaan voelen en losser beginnen te worden en het eerste, weet u, wat gebeurt is dat ze dingen doen die ze niet behoorden te doen. En we weten, het gebeurt vaak, dat rechtvaardige en goede mannen daarin terecht komen en dat ze teveel sociale contacten hebben, ze willen graag naar grote feesten en het eerste wat gebeurt, weet je, is dat ze zo af en toe om een drankje vragen en ze raken verstrikt in de wereld. En ik denk dat dit vandaag met onze kerken aan de hand is. Ik denk dat dat met onze Pinksterbeweging aan de hand is.

42 Laat mij dat nu eerst duidelijk uitleggen. U hoort mij dingen zeggen over de Pinksterkerk. En ik ben van Pinksteren. Kijk, wat als er vanavond geen Pinkstermensen in New York waren, tot wie zou ik dan deze boodschap moeten prediken? Zie? Ik waardeer de Pinkstermensen. Het zijn mijn broeders en zusters.

43 Maar toch, als ik iets verkeerds zie bij mijn broeder, mijn kind, of bij mijn vrouw, of bij wie het ook is, juist is juist. Een correcte ouder zal zijn kinderen corrigeren.

44 En ik denk dat het probleem met onze kerk is, dat we teveel proberen op de anderen te lijken. Ziet u? We proberen te handelen zoals iemand anders, ziet u, en we beginnen hun gewoontes over te nemen. En het eerste, weet u, het was vroeger zo...

45 Natuurlijk herinner ik mij niet hoe de Pinkstermensen in het begin waren, ze waren er vele jaren geleden tijdens de laatste beweging van Azusa Street; maar ik las de geschiedenis ervan. En ik heb vele boeken gelezen en sprak met enige van de oude mannen. Ik sta op het punt met een van hen een samenkomst te houden in Shreveport, Louisiana; hij zal daar zijn en hij was een van de eerste mannen in Azusa Street. Dat was het begin van Pinksteren in dit land, ik veronderstel dat het ongeveer vijftig en nog wat jaar geleden is. Ik predikte een paar jaar geleden in de McPherson tempel, de Angelus tempel in Los Angeles vanwege het gouden jubileum, het gouden jubileum van het vijftigste jaar van Pinksteren, ziet u.

46 Maar sinds die tijd zijn er zoveel dingetjes de kerk binnengeslopen, omdat de gemeente iedere dag schouder aan schouder moet werken met de wereld. Het is nu niet mijn bedoeling om hier weer op terug te komen, wat betreft onze zusters en onze broeders. Dikwijls, jaren geleden was het zo dat het fout was (zoals ik de vorige avond zei) voor onze zusters om hun haar af te knippen. Het was een normale zaak in Pinksteren dat zij deze dingen niet zouden doen. Maar wat is er aan de hand? We gaan naar de verschillende delen van het land en we zien onze Pinksterzusters met deze waterhoofdkapsels, weet je, deze grote kapsels op die manier. En je kunt het hun vertellen. En ze gebruiken make-up. Ze dragen kleding als een man.

47 En u zegt: "Nu, broeder Branham, u zit op de vrouwen te hakken."

48 Nu wacht even, laat mij op de mannen hakken. De broeder die zijn vrouw dat zal laten doen is niet bepaald een heerser over zijn huis. Zie? Zie? Zie?

49 U behoort dat niet te doen. Maar wat is er aan de hand? We hebben onze schouders gewreven met de anderen; een kleine zwakkeling van een seminarie of school komt binnen en heeft er een ander idee over. Maar er bestaat slechts één volmaakt voorbeeld en dat is regelrecht terug naar de Bijbel. De Bijbel veroordeelt dat. En het is niet goed.

50 Dan ontdekken we andere dingen. Vroeger was het verkeerd voor de heiligheidsmensen om bioscopen te bezoeken of films te zien, weet u. Nu gaan ze voortdurend. En toen haalde Satan nog een slimme streek met u uit, zette de televisie midden in uw huis, en kijk, plaatste hem binnen. Maar al deze dingen waren vroeger verkeerd.

51 Wel, wat betekent het? Kijk, het komt zo geleidelijk naar binnen, dat het u vóór u het weet te pakken heeft. Het is zoals een wijnrank die om u heen groeit. Nu, als u die wijnrank bij u vandaan weet te houden, blijf u dan om Jezus heen wikkelen, om het Woord heen en blijf daar bij staan, dan zult u rechtop groeien. Dat is verdraaid en het trekt u van het pad af. Christus trekt u omhoog. Dàt trekt u opzij.

52 Dan ziet u dat één vrouw, bijvoorbeeld de vrouw van de voorganger, of een voorganger, een bepaald iets begint te doen; zijn hele gemeente zal zeggen: "Wel, onze herder doet het. De vrouw van de herder doet het. Waarom zouden wij dit niet doen?" Kijk, het beïnvloedt iemand en wees er zeker van dat u ze juist beïnvloedt, naar de juiste weg en de dingen die juist zijn om te doen.

53 Nu ontdekken wij, dat wanneer je hoogmoedig wordt, je regelrecht op weg naar beneden bent, ziet u, wanneer je jezelf verheft.

54 En nu zien wij bij deze Uzzia dat hij hoogmoedig werd, want hij voelde zich zeker met alles om zich heen. Hij had zijn natie waar goed voor werd gezorgd en God had hem gezegend. En hij had grote wijngaarden en kuddes en schapen en mijnen en alles was rijkdom. En al de naties hadden vrede met hem. Dus toen werd hij hoogmoedig en trots en dacht dat hij gewoon alles kon doen wat hij maar wenste.

55 Hij werd zo hoogmoedig dat hij probeerde de plaats van een prediker in te nemen. Hij ging de tempel binnen en pakte een wierookvat en liep naar het altaar. En toen hij dat deed, rende de priester achter hem aan en vertelde hem dat hij dat niet moest doen. En toen hij gecorrigeerd werd, in plaats van nederig te zijn, zoals hij geweest zou zijn... Voordat hij hoogmoedig werd zou hij gezegd hebben: "Dat is waar, ik heb het recht niet om dat te doen", en had de schaal neergezet of aan de priester overhandigd, die van Aäron afstamde en verordineerd was om dat te doen; alleen híj was gewijd voor die dienst.

56 Ik reis nogal veel hier met deze Volle Evangelie Zakenlieden. Velen van hen zitten hier op dit moment. En zaterdag zal ik op hun ontbijt gaan spreken, zaterdagmorgen om ongeveer... Wat? Statler hotel geloof ik dat het is. Ze zeiden dat ze al zeventienhonderd kaartjes voor het ontbijt hebben verkocht.

57 Dus niet lang geleden zat ik met ze te praten. En ze zetten zakenlieden op het podium die hun tekst namen en het Evangelie predikten. Ik zei: "Dat is fout." Het is zeker fout. Het is voor ons predikers al moeilijk genoeg om het in lijn te houden, laat staan voor een zakenman die niet verordineerd is om zoiets dergelijks te doen, zodat hij zijn ideetjes naar voren kan brengen, enzovoort. En ik zei: "Dat behoort u niet te doen."

58 Probeer nimmer de plaats van iemand anders in te nemen. God maakte u een bepaald iets en blijft u dat. Beslist. Blijft u slechts wat u bent. Probeer de ander niet te imiteren. Dat is wat de gaven die God naar de wereld zendt altijd ruïneert. We vinden zoveel vleselijke nabootsingen en we vinden iemand die de ander probeert na te doen.

59 Zoals ze zeiden van de vrouwelijke predikers, toen mevrouw McPherson nog leefde en iedere vrouwelijke prediker deze 'vleugels' droeg zoals zij deed, of wat het ook was en ze hielden hun Bijbel op dezelfde manier vast. En alles wat zij deed, deden zij.

60 We merken op dat er vandaag zoveel Billy Grahams zijn! Maar, ziet u, God heeft slechts één Billy Graham gemaakt. Dat is alles. Hij...

61 En u bent net zo belangrijk als Billy Graham, Oral Roberts, of iemand anders van deze beroemde mannen. U bent net zo belangrijk totdat u uit uw plaats vandaan gaat en dan bent u helemaal niet goed meer; u, u bent een hinderpaal voor deze mannen en u bent een hinderpaal voor uzelf en het Koninkrijk van God. Blijf in uw positie. Zie? Blijf bij wat God u maakte en dan zult u goed functioneren.

62 Zoals Paulus – het is niets nieuws, Paulus leerde dezelfde zaak, hij zei: "Als de hand tot het oog zou zeggen 'omdat ik het oog niet ben', of het oor zegt tegen de neus 'ik zal geen oor meer zijn omdat ik de neus niet ben'" of zoiets. U kunt dat niet. Kijk, het past alles bij elkaar en beweegt als één groot geheel.

63 En wij moeten niet proberen iemand na te doen. Wees slechts wat u bent, zie, en dat is de wijze waarop God u maakte. U hebt uzelf helemaal niet ontworpen. En onthoud, hoezeer wij het als predikers ook fijn zouden vinden Billy Grahams plaats in te nemen, toch kunnen wij dat niet; evenmin kan Billy Graham onze plaats innemen. Kijk, ieder van ons heeft iets te doen. Neem een gewone knaap hier die misschien toezichthouder is, de kleine vrouw die misschien een huisvrouw is, toch zou de grootste prediker vandaag op het oppervlak der aarde uw plaats niet in kunnen nemen. God had er een doel mee toen Hij u maakte zoals u bent en dien God dan op die manier zoals Hij u maakte. Ziet u? En ik denk dat als wij dat zouden doen, de zaak heel wat gemakkelijker zou rollen. Jazeker, als we dat zouden doen, als we ons niet verheffen. En we ontdekken dat in plaats van...

64 Als iemand iets tegen een ander zegt, Schriftuurlijk, en we zien dat het juist is, dan in plaats van te proberen ons te vernederen en te zeggen: "Welnu, ik ben fout geweest. Vergeeft u mij. Ik bedoelde dat niet zo... Ik wist het niet, maar ik zal er mee ophouden." Wel, dan, in plaats van dat te doen, doen wij te vaak wat Uzzia deed; hij voelde zich als het ware of hij te belangrijk was om gecorrigeerd te worden, ziet u; hij was de koning. En ik heb te vaak predikers op die manier gezien, die voelden dat ze eenvoudig te belangrijk waren om verteld te worden wat het Woord zegt dat de waarheid is.

     "Wel, de dagen van wonderen zijn voorbij!"

65 Ik kan u laten zien waar God wonderen instelde; nu kunt u mij niet vertellen waar Hij het ooit wegnam. Zie? En Hij stelde gaven in; u kunt nergens ontdekken waar Hij dat wegnam. Kijk, het is in de Schrift. "Gaat in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan ieder schepsel." Hoelang? "Tot de gehele wereld, totdat ieder schepsel het hoort, zo velen het horen. Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Kijk, wij kunnen er niets anders voor in de plaats stellen. Neem eenvoudig wat Hij heeft gezegd en het zal in orde zijn en het zal fijn uitwerken. Maar zolang wij proberen onze eigen wegen te volgen...

66 Daar was het waar Israël zijn grootste dwaasheid beging. Terwijl genade hun had voorzien in een Vuurkolom, Engel, een offer, en hen bevrijdde, hun een profeet zond, hun een Vuurkolom zond om hen te volgen, de profeet de weg te wijzen. En toen ze zover kwamen – Exodus, het negentiende hoofdstuk – toen verruilden ze genade voor de wet, toen begingen ze de grootste dwaasheid die ze ooit konden begaan. Zie? Maar ze wilden iets wat zij zelf konden doen.

67 Zo zijn wij. Wij moeten onze doctorsgraad hebben. En als je die niet hebt, kom je de kerk niet in. Dat is alles. Daarom moeten we de zaak bestuderen en ontdekken of het van God is.

68 We ontdekken nu dat Uzzia opgeblazen werd en hij ging het hoe dan ook doen. Hij greep het wierookvat en liep weg. Het maakte niets uit wat de priester zei, hij ging het hoe dan ook doen! En het was tegen de Schrift. Het was onschriftuurlijk voor hem om dat te doen.

69 Het is onschriftuurlijk voor u en mij om iemand anders na te doen. Dat is juist. Wees dus wat u bent en wees dan een goede en vervul uw doel zodat anderen naar u kunnen kijken. Als u een huisvrouw bent, wees dan een goede! Als u een echtgenoot bent, wees een echte, zie. En als u een diaken bent, wees een echte; of een prediker, wat u ook bent. Maar probeer niet de plaats van iemand anders in te nemen.

70 En wanneer het Woord u hierop corrigeert, ga niet... Als u zich bestraft voelt, bekeer u dan. Dat is alles, kom in orde. Dat is alles wat nodig is.

71 Maar Uzzia wilde dat niet. Zelfs nadat God hem op die manier had gezegend, toch had hij geen zin om dat te doen. Hij dacht dat Hij ermee door zou gaan om het toch te doen, omdat hij zich zeker voelde. Maar terwijl hij in de... Het maakte hem ook enigszins boos op die man, die hem het Woord van de Here vertelde.

72 En terwijl hij dit deed, zich toch naar binnen haastte, ontdekken we dat er melaatsheid op zijn gezicht verscheen. En hij was melaats totdat hij stierf. Nimmermeer kon hij nog naar het huis des Heren gaan. Hij stierf als een melaatse. Nadat hij de hand van God had gezien en hoe goed God voor hem was geweest en de dingen had gedaan die Hij deed; toch stierf deze man in isolement, melaats.

73 Dat kunnen wij doen. We hebben zoveel dingen gezien, maar denk nooit dat we zo verzekerd zijn dat God geen straf op ons kan plaatsen. Ziet u?

74 Onthoud, probeer niet iemand anders na te doen. Wees slechts wat u bent. Als God u een Pinksterman maakte, wees dan een echte, ziet u. Als God... Wees er niet beschaamd voor. Ik schaam me er niet voor dat ik een menselijk wezen ben. Ik schaam me er niet voor dat ik een Amerikaan ben. Ik schaam me er niet voor een prediker te zijn. Ik schaam me niet voor het Evangelie dat ik predik. Want...

75 Ik weet dat velen van hen denken dat ik mijn verstand heb verloren. Zelfs mijn goede, oude, rechtvaardige moeder die een paar jaar geleden stierf. Toen ik voor het eerst de Heilige Geest ontving, wist niet één in ons land er iets over. En ik was alleen maar een lokale, kleine, jonge Baptistenprediker van ongeveer twintig jaar oud. Maar toen ik de Heilige Geest ontving, zei mijn moeder: "Die jongen heeft z'n verstand verloren." Ziet u? Maar ongeacht wat moeder dacht, ik had die parel van grote waarde gevonden. Voor haar mag het er zo op hebben geleken, maar voor mij was het echt. Kijk, dat was het. Het was die waarachtige zaak die ik gevonden had in God.

76 Want als jongen had ik altijd al geloofd dat dit het Woord van God was en dat het nimmer kon veranderen. Jezus zei: "Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen nimmer worden veranderd. Dat zal nimmer voorbijgaan." Je kunt er niets voor in de plaats stellen. Precies zoals het is geschreven, is de manier waarop wij het geloven. Voeg er niets aan toe of neem er niets vanaf. Weet u, in het boek Openbaring staat: "Als iemand er een woord aan toevoegt, of iets uit dit boek wegneemt (wat?), de vloek zal op hem zijn." Laat het dus precies zo blijven als het is en geloof het op die manier en God zal het eren.

77 Welnu, hij werd geslagen omdat hij zijn trots omhoog liet komen. Kreeg het gevoel dat er... dat hij de enige was die bestond, en hij wilde zijn zin doordrukken en niemand kon hem stoppen.

78 We hadden onlangs een broeder met wie ik medelijden had. Het leek erop of iedereen het op hem gemunt had. Ze beschuldigden de broeder ervan iets verkeerds te hebben gedaan, want in de krant werd hij beschuldigd. Maar toen begon ik er over na te denken, de man beschuldigen? Ik nam het echt voor hem op hoewel ik het beslist niet met hem eens was. Maar de man had een artikel geschreven en het in een tijdschrift geplaatst, dat deze man al deze verschillende dingen had gezegd en deze dingen had gedaan.

79 En op zekere avond, tijdens een samenkomst in Minneapolis, vertelden ze mij dat de schrijver van dit blad er was. En het artikel was pas in een Christelijk tijdschrift verschenen, dus ik... Het was een algemeen Christelijk blad. Dus ik... Ze wezen mij de man aan en zeiden: "Het is hij die daar zit." En hij had in dit artikel gezet dat deze prediker iets had geschreven, een boek dat de man niet schreef. Ik weet dat. Een dame schreef dat boek en ik ken de dame. "Door duivels gebeten."

80 Dus ik zei: "Welnu, er is één ding wat ik wil zeggen. Nu zou ik het oneens kunnen zijn met de prediker, maar ik denk dat als de schrijver van dit artikel zijn tekst helemaal niet controleert en beweert dat deze man dit artikel schreef – en ik weet dat hij dat niet deed – kijk, dan ben ik bang dat er nog heel wat meer dingen fout zijn die hij over deze prediker zei." En toen zei ik dit: "Ik zou liever met een fout worden ontdekt bij het proberen iemand te redden dan te proberen iemand te hinderen die probeert iemand te redden." Ja.

81 Ik zou altijd liever de man zijn plaats innemen dan proberen te bekritiseren of naar beneden te halen wat iemand aan het opbouwen is, zelfs al zouden ze een vergissing hebben gemaakt of iets fout hebben gedaan. We moeten dus opletten; we beïnvloeden anderen door wat wij doen.

82 Dus toen deze man door deze melaatsheid werd getroffen – toen hij zich in trots verhief – toen was dit een grote les voor deze jonge profeet. Hij ontdekte door deze grote les die hij kreeg dat God Zijn man op zijn plaats zet. Ziet u? De mens kan zichzelf niet aanstellen. God stelt Zijn man aan. God maakt u wat u bent. Ziet u? En God stelt Zijn man aan en hij moet niet proberen de plaats van een ander in te nemen. En het was een les voor Jesaja dat hij zijn blik niet op menselijke wezens moest vestigen als zijn voorbeeld. Hij moest zijn ogen op God richten.

83 Nu, zo zijn wij. Ieder mens, ieder mens is onderworpen aan het maken van fouten. Hij is onderworpen om het fout te doen omdat hij menselijk is. Hij is er aan onderworpen Gods wetten te schenden. En hij is aan vele dingen onderworpen omdat Satan hem aanvalt. En hij is slechts een menselijk wezen. En als God Zijn handen slechts eenmaal van hem zou aftrekken, dan zou hij vallen. Dat is alles.

     En ik heb mensen horen zeggen: "O, dat kan Satan niet doen."

84 Ja, laat God Zijn hand eens aftrekken en let op wat er gebeurt. Het is een... Ik pleit voortdurend: "God, stuur hem niet. Heb genade met mij. Houd hem bij mij vandaan", ziet u. Ik heb Gods genade nodig. En dat hebben we allemaal nodig.

85 We zien nu dat Jesaja zwaar had geleund op de goede arm van de koning en nu werd de arm van hem weggenomen; en de koning was dood en in schande gestorven aan melaatsheid. Jesaja was daar gedurende deze tijd dat de koning hoogmoedig werd, wel, toen moest zijn jonge zoon die plaats innemen. En we ontdekken dat de mensen in een verschrikkelijk immorele toestand waren geraakt.

86 Als er geen echte door God gestelde leider is dan beginnen de mensen immoreel te worden. Ik denk dat dat vandaag met ons aan de hand is, in onze natie, in onze kerken, en dergelijke. We hebben door God aangestelde leiders nodig, iemand die het goede voorbeeld geeft.

87 Maar hier laat Hij Jesaja weten dat hij niet naar een mens kon kijken. Dus ging Jesaja op een dag, terwijl hij met allerlei vragen rondliep – hij moet echt droefgeestig zijn geworden, wetend dat hij een grote verantwoordelijkheid droeg – naar de tempel toe om te bidden. Nu, dat is een goede zaak voor ons allen om te doen. Hij gaat naar de tempel om te bidden.

88 En dan zien we hem terwijl hij neergeknield bij het altaar bidt. Plotseling, omdat hij een profeet was, kreeg hij een visioen. En toen dit gebeurde keek hij omhoog en hij zag God, de Koning, zeer hoog verheven op Zijn troon zitten en Zijn zomen vulden de plaats, ziet u. Toen zag hij een echt voorbeeld. Hij zag Iemand waar hij zijn vertrouwen in kon stellen, die nimmer door melaatsheid kon worden getroffen; Eén die nimmer kon falen. Met andere woorden, Hij zei tegen Jesaja: "Kijk, je hebt je hoop op een man gebouwd en het faalde. Je hebt je... keek naar deze man als je voorbeeld en hij faalde. Kijk nu hier naar boven, naar Mij, Ik ben de onfeilbare God."

89 En ik denk dat wij dat, als Zijn dienaren, vandaag behoorden te doen, naar Hem opzien. Jezus is ons voorbeeld. En we moeten naar Hem kijken, de Auteur en Voleinder van ons geloof.

90 Nu ontdekken wij dat hij in dit visioen God zag zitten, hoog verheven op een troon. Toen merkte hij nog iets op. Bemerk dat om Hem heen en in de tempel waar Hij Zich bevond, deze hemelse serafs waren.

91 Als u dat woord wilt opzoeken, ik geloof dat het maar één of twee keer in de Bijbel wordt gebruikt. Het zijn geen cherubs maar het staat vlak naast cherubs. Zoiets als een engelachtig wezen, maar toch is het geen engel, en het is een engel, maar dan een speciaal persoon. Wat ze zijn in de Bijbel is dat zij het offer verbranden. En natuurlijk, waar het offer is, daar brengt het, of leidt het, of maakt het de weg vrij, voor de zondaar naar heiligheid. En deze serafs verbrandden het offer, hetgeen vereist was, daarom gingen zij naar het... Dat was hun plicht.

92 En hier vlogen ze door de tempel terwijl Jesaja in het visioen was en de hele tempel werd vervuld met rook. En ze riepen elkander toe: "Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige! Heilig, heilig, heilig!" Oh, met andere woorden: "Daar is Iets dat niet kan vallen. Daar is uw voorbeeld. Daar is de Koning om naar op te zien. Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige!"

93 En wij zien nu dat dit schepselen waren met zes vleugels. Nu zullen we gaan bestuderen waarom het zes vleugels waren, we zien dat ze er twee over hun gelaat, twee over hun voeten hadden en met twee vleugels vlogen zij.

94 Let nu eerst op, dat deze schepselen dienst deden in de tegenwoordigheid van God. En dat was hun plicht om te roepen: "Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige!" En ze riepen dag en nacht in Zijn tegenwoordigheid, omdat het offer daar lag. "Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige!"

95 En ik wil dat u hier iets opmerkt en nadenkt. Deze serafs hadden twee vleugels over hun aangezicht. Waarom zouden ze daarmee hun gezicht bedekken? Omdat ze in de tegenwoordigheid van God waren. En denk even na, als heilige engelen hun aangezicht moesten bedekken in Zijn tegenwoordigheid, wat dan met ons? Hadden de vleugels over hun gezicht, het vertegenwoordigde eerbied.

96 Maar vandaag ontdekken wij dat er geen eerbied is. Je kunt nauwelijks eerbied vinden. Ze hebben geen respect voor God. Ze staan God bless America te zingen met hun voet op de bar. En het is verschrikkelijk zoals ze doen.

97 Ik ging vandaag naar een zekere plaats en vroeg om een sandwich. En niet om aanmerkingen te maken op de kleine dame, maar ik dacht dat ze stervende was. Ze zag er uit of het verkankerd was onder haar ogen; overal zat blauw spul. En ze kwam eraan met heel weinig kleding aan en ze zei: "Wat wilt u hebben?"

98 Ik zei: "Wilt u mij een sandwich brengen en een... een glas karnemelk?"

     En ze vroeg: "Bourbon of iets?" iets dergelijks.

99 Ik zei: "Nee mevrouw, u verstond me verkeerd, ik vroeg om karnemelk."

     En ze zei: "O, wilt u niet iets te drinken hebben?"

     Ik zei: "Ik wil karnemelk."

100 En ze zei: "Wel, iedereen, wilt u niet... 's Avonds serveren wij zo-en-zo."

     Ik zei: "Ik ben een prediker."

101 Ze zei: "Wel, onze... Wel, onze Katholieke priesters komen hier en drinken."

102 Ik zei: "Ik ben geen Katholieke priester, dame. Ik wil... ik wil een glas karnemelk." Het leek erop of het de vrouw schokte. Ze wist niet wat het betekende. Zie?

103 En de wereld is in zo'n toestand gekomen. Welnu, als een priester naar binnen gaat en drinkt, heeft de gemeente een recht om te drinken; daar is uw voorbeeld, ziet u. Oh, wat leven wij in een verderf! We hebben een grote schoonmaak nodig, vanaf de preekstoel tot aan de... Ja, beslist, dat hebben we nodig. Zo'n corruptie in de wereld!

104 En ze hebben geen eerbied, geen respect! Vandaag respecteren de mensen God niet. Ze hebben geen eerbied. Ze vloeken en vertellen vuile moppen. En zelfs de predikers doen dat. Als je een grap hoort dan kan dat wat mij betreft in orde zijn. Maar predikers zouden voorbeelden moeten zijn, vind ik, van rechtvaardigheid en heiligheid. En ik denk dat wij misschien daarom niet verder komen dan we doen; we zijn niet en komen niet met die oprechtheid die we ervoor behoorden te hebben. Als je tekeer gaat en je laat gaan, dan verlies je dat kleine beetje oprechtheid, weet u. Daar is iets mee.

105 U moet er aan denken dat God u gadeslaat, ieder uur. Hij let op u als u slaapt. Welnu, ik denk dat de reden waarom mensen deze dingen doen, is omdat ze... ze... ze zich niet bewust zijn van Zijn tegenwoordigheid, zie. Maar toch is Hij daar, of u het nu denkt of niet. Hij ziet iedere blik die u opslaat en iedere beweging die u maakt. Hij weet er alles over. Daar moeten we ons van bewust zijn.

106 We hadden vroeger een liedje, toen ik pas onder de Pinkstermensen kwam zongen ze dit:

Gedurende de gehele weg naar de ware verblijfplaats van de ziel,
Is er een oog dat op u let.
Bij iedere stap die u neemt, waakt dit grote oog,
Er is een oog dat op u let.

     Herinnert u zich het lied? [De samenkomst zegt: "Ja." – Vert] Dat is waar!

107 Gods alomtegenwoordigheid weet wat u aan het doen bent, en weet zelfs uw gedachten. Eens toen ik in een visioen was, sprak ik tot een Wezen dat bij mij stond en Hij sprak terug, Hij zei: "Uw gedachten klinken in de hemel luider dan uw stem op de aarde." Hij weet wat u denkt. Misschien zegt u dat u dit doet en dat doet en zo, maar, ziet u, als u diep in uw hart anders denkt dan bent u verkeerd bezig. U behoort precies te zijn wat u bent in uw hart. De mond zou moeten spreken wat er in het hart leeft. Zie? En zo ontdekken wij dat de mensen niet het besef hebben van de tegenwoordigheid van God.

108 Weet u, ze zouden als David moeten zijn, de man naar Gods eigen hart. Hij zei: "De Here staat altijd voor mij." Waar hij ook heengaat, hij gedenkt gedurig dat God voor hem staat. "Hij is aan mijn rechterhand en ik zal niet bewogen worden", omdat God aan zijn rechterhand staat.

109 Eerbied! We behoren elkander te eren, de ander te respecteren als broeder, zuster. En hebt elkander lief met een onsterfelijke liefde. U zegt: "Wel, dat kàn ik niet." Wel, blijf hier een poosje langer en dan zult u ook van mensen gaan houden. U zult degenen liefhebben die u niet liefhebben. Dat is echt een goed bewijs van Christendom: als u vanuit uw hart diegenen kunt liefhebben die u niet liefhebben. Houd van de onbeminnelijken.

110 Jezus zei: "Als u goed doet aan degenen die u goed doen, wel, de tollenaren doen hetzelfde." Maar kijk, u moet vriendelijk zijn voor degenen die onvriendelijk zijn tegen u. Doe goed aan hen die u kwaad zouden willen doen. Onthoud dat altijd. Houd dat in gedachten dat God op u let. Onthoud dat God voor u was toen u Hem kwaad behandelde. "Toen u nog een zondaar was stierf Christus voor u."

111 We zien nu dat de reden waarom deze vleugels over hun aangezicht waren, was omdat zij in de tegenwoordigheid van God waren; eerbiedig. En als een heilige seraf zijn gezicht moest verbergen achter een speciale bedekking, iemand die geen zonde kende, nimmer zondigde, maar in de tegenwoordigheid van de heilige God moest hij toch zijn heilige gezicht verbergen, in de tegenwoordigheid van God – wat zal dan een huichelaar gaan doen op die dag? Wat zal de teruggevallene doen op die dag? Wat zal de goddeloze gaan doen op die dag, als u komt? En u zult voor Hem komen te staan.

112 Er is slechts één ding... U zegt: "Maar Hij gaf mij helemaal geen vleugels om mijn gezicht mee te bedekken." Maar Hij stortte het Bloed van Zijn eigen Zoon, waarmee u uw gezicht kunt bedekken. Dat is juist. Dat is Zijn enige bedekking die Hij voor het menselijke ras heeft, namelijk het Bloed van Jezus Christus.

113 Nu, ten tweede hadden zij hun voeten bedekt met vleugels, hun voeten bedekt. Dat vertegenwoordigt nederigheid. O, dat is een woord dat vandaag voor heel wat mensen verloren is geraakt. Nederigheid in Zijn tegenwoordigheid. Ons vernederend in Zijn tegenwoordigheid.

114 Ik heb gezien hoe de Heilige Geest de zaal binnenkwam en precies de dingen deed waarvan de Bijbel sprak dat Hij ze zou doen – onderscheiden – en ik heb mensen zien opstaan en weglopen. Ik heb mensen gezien die zaten te praten en te lachen en het te bespotten, terwijl het bezig was.

115 Ik herinner mij een avond dat een prediker achtentwintig mensen van zijn samenkomst meebracht en daar zat. Dit was in Jonesboro, Arkansas.

116 En ze hadden een epileptische jongen die vallende ziekte had. En dat is een duivel. Het is een duivel. Zo is het. Ze weten niet, doktoren weten niet hoe het komt. Het is een duivel. En ze deden een... hadden een wasknijper met een lap erom heen gebonden en als hij deze aanvallen kreeg gooiden ze die in de jongen z'n mond, anders zou hij zo op zijn tong kauwen. En ze brachten de jongen naar boven en hij kreeg deze aanval precies op het podium. Natuurlijk, als ze maar het geringste opgewonden raken krijgen ze er een. Dus toen we op het punt stonden voor de jongen te bidden, zei ik: "Wil iedereen zijn hoofd eerbiedig buigen?" En ik bad voor hem en de geest wilde de jongen niet verlaten.

117 Ik keek in het rond en ik zag op een bepaalde plaats een groepje zitten. Ik zei: "Wilt u uw hoofd buigen?" Ik zei: "U moet gehoorzamen." Ik zei: "Dat was de opdracht: 'Als u de mensen zover krijgt dat ze u geloven en dan oprecht bent als u bidt.'" Ik zei: "Wilt u uw hoofd buigen?" Die kerel lachte me gewoon uit.

118 Ik keerde me dus om, maar dit, het wilde de jongen niet verlaten. Nu zaten daar honderden mensen, vijf keer zoveel als wat hier vanavond zit, ja daar zaten vele keren meer. Ze beweerden dat er achtentwintig duizend mensen waren. Dus er was, ze waren allemaal...

119 Toen zei ik: "Ik zou dat niet doen, meneer." En hij behoorde tot een denominatiekerk die eenvoudig lachte om Goddelijke genezing, ze geloven niet dat er zoiets bestaat.

120 Ik keek naar die arme jongen, z'n tong puilde uit. En z'n moeder probeerde te roepen en was zo aan het huilen. En de jongen probeerde te slikken en ging tekeer.

121 Ik zei: "Hemelse Vader, laat deze onschuldige jongen niet lijden voor die schuldige groep, zie." Ik zei: "Dat was Uw Woord en ik ben eerlijk en vertelde het hun. En er zijn er al zoveel met epilepsie genezen hier in de samenkomst." Ik zei: "Laat deze onschuldige jongen niet hoeven te lijden. De moeder en vader brachten hem hier. Ik bid voor genade."

122 Toen keerde ik mij om, ik zei: "In de Naam van de Here Jezus, door geloof, door mijn opdracht die mij door de almachtige God werd gegeven, deze duivel kan deze jongen niet vasthouden. Je bent vrij, zie. Als de ongehoorzame ongehoorzaam wil zijn, dan heb je de vrijheid om naar hen toe te gaan, maar kom uit deze jongen vandaan."

123 En ik zag achtentwintig mensen met hun voorganger epilepsie krijgen, ze vielen her en der alle kanten op, zó op de vloer. En zover als ik weet, hebben ze het nog steeds.

124 Nu kijk, je moet niet oneerbiedig zijn. Je moet jezelf vernederen. Hoevelen van u zijn in samenkomsten geweest en hebben soortgelijke dingen zien gebeuren in mijn diensten? Ziet u wel, beslist; jazeker.

125 Op een keer brachten ze een man mee om mij te hypnotiseren. Ik vermoed dat velen van u zich dat herinneren. Gewoonlijk namen ze hem mee naar kazernes om deze soldaten te hypnotiseren, om ze te laten blaffen als een hond. En ze zouden de gek met mij gaan steken. Ik was dus in een gehoorzaal en ze brachten deze man mee. En ik voelde, toen de gebedsrij begon, dat er ergens een boze geest was.

126 Je kunt ze er altijd uitpikken en die twijfel. Ze denken van niet. Maar het was zo. Je kunt het voelen; het is anders.

127 Ik kon dus wel zeggen waar het zich bevond, maar ik kon niet precies zien waar de man zat. Na enige tijd ontdekte ik het en ik zag wat het was. Ik lette op die duisternis die over hem hing. En ik wilde dat niet zeggen, maar toch keerde ik mij naar hem toe en zei: "Kind van de duivel," zie, "waarom heeft de duivel dat in je gedachten gebracht om dat te doen? Omdat hij dat heeft gedaan" – Iets zei dat in mij – "zullen ze je hieruit vandaan wegdragen." En hij is nog steeds verlamd. Zie?

     Brief na brief: "Kom naar hem toe!"

128 Ik zei: "De enige zaak die ik weet is bekeren. Kijk, ik deed dat helemaal niet. Dat was uw oneerbiedigheid ten opzichte van God." Ziet u? Doet u dat nu niet. Wij zijn...

129 Het gebeurt vaak dat mensen denken dat deze heiligheid voor God iets belachelijks is, of een groep mensen die niet beter weet, een soort cultus of een kliek, of iets dergelijks. Maar laat mij u iets verzekeren, broeder! Er kan veel spotternij zijn. Ik zeg niet dat dat er niet is; ik – ik kan dat niet zeggen. Ik ben maar een mens. Ik behoor niet te oordelen. Ik behoor slechts te prediken. Maar er is een echte Heilige Geest, echte apostolische kracht van de Heilige Geest. En in het buitenland zijn toverdokters en er komen dingen omhoog, deze duivels om je uit te dagen. O, als wij slechts... Ik zou van mijn onderwerp afgaan als ik u over deze dingen zou gaan vertellen. Wat dan? Nimmer heb ik de Heilige Geest één keer zien falen om het te doen. Hij zal het iedere keer doen.

130 Bemerk nu dat zij vleugels over hun voeten hadden vanwege nederigheid. Wij buigen niet graag. Wij houden ervan te denken dat we iemand zijn.

131 Ik herinner me dat ik nog niet zo lang geleden in een klein museum was en ze hadden daar een analyse van een man die honderdvijftig pond woog, wat zijn lichaam waard was in chemicaliën. Ik geloof dat het vierentachtig cent was als een man honderdvijftig pond woog; de chemicaliën van zijn lichaam. Hij had wat calcium, misschien net genoeg kalk om het nest van een kip mee te besprenkelen, enzovoort. Dat was zo ongeveer alles wat er in hem zat als hij honderdvierentachtig pond... of ik bedoel vierentachtig cent, als hij honderdvijftig pond woog.

132 Er stonden daar twee jongemannen naar te kijken. En terwijl ik vlak achter hen stond, hoorde ik een van hen zeggen: "Wel, John, we zijn tenslotte niet veel waard, is het niet?" En hij antwoordde: "Ik vermoed van niet."

133 En ik zei: "Wel jongens, dat is wel zo, je bent in chemicaliën niet zo veel waard. Maar jullie hebben binnenin je een ziel, zie je, die een miljoen werelden waard is." Dat is juist. Ziet u?

134 Maar toch willen we zorg dragen, we worden trots in deze vierentachtig cent, omwikkelen het met een bontjas van vijfhonderd dollar en steken onze neus omhoog in de lucht en denken dat we heel wat doen. Ik bedoel niet grappig te zijn. Dit is niet om grappig over te doen. Dit, dit vertelt ons alleen maar wat wij zijn. Kijk, we zijn... we zijn...

135 Wij hebben geen nederigheid. Dat willen we niet en de mensen willen het niet. Soms kom je in een kerk waar de mensen echt goed gekleed gaan, ze komen daar; en als jij niet precies correct bent gekleed dan kijken ze naar je en praten, weet u. En dat maakt het... Dat behoorden ze niet te doen als ze belijden Christenen te zijn. Ik denk dat het slechts een belijdenis is en niet een bezit. Want ik geloof dat een echte ouderwetse ervaring met God veroorzaakt dat een smoking zijn armen om een overall zal slaan en "broeder" zegt. Dat geloof ik echt. Het is waar. Een bedrukt katoentje bij één in zijde zal haar "zuster" noemen. Zeker. Want het is niet de kleding, het is niet de persoon. Het is Christus die aan de binnenkant is, en we behoorden ons te vernederen.

136 We ontdekken nu dat deze engelen, of serafs, hun voeten bedekten.

137 Toen Mozes in de tegenwoordigheid van God was, let daar op hem bij die Vuurkolom die in die brandende struik was, waar de Here uit sprak. En iedereen weet dat die Vuurkolom Christus was; Hij was de Engel van het verbond. "Mozes heeft de smaad van Christus groter rijkdom geacht dan de schatten van Egypte." Het was dus de Engel van het verbond. En toen Hij daar op de helling in dat brandende bosje voor Mozes verscheen, toen sprak de stem en zei: "Trek uw schoenen uit." Uw voeten, zie. "Trek uw schoenen uit, want de grond waarop u staat is heilig." Mozes vernederde zich door zijn schoenen uit te doen.

138 Diezelfde Vuurkolom verscheen op een dag aan Paulus op weg naar Damaskus.

139 Denk aan Jezus toen Hij op aarde was. Ze zeiden, op een dag zeiden ze dat er... In Johannes staat dat ze uit de bronwel dronken en zich verheugden. En Hij zei: "Ik, Ik ben dat water dat uit die rots kwam. Ik ben het brood des levens dat uit de hemel komt", ziet u, op die manier.

140 Dat konden ze niet geloven. Ze zeiden: "Wat is dit nu weer! Wij weten dat U een duivel hebt en dat U gek bent", wat idioot betekent. "Want U bent niet ouder dan vijftig jaar en U zegt dat U Abraham hebt gezien?"

     Hij zei: "Voor Abraham was, BEN IK. Ja, IK BEN."

141 We zien nu dat Jezus zei: "Ik kom van God, Ik ga tot God." Toen deze Vuurkolom werd vlees gemaakt, kwam God van het Vaderschap... [Leeg gedeelte op de band – Vert] Zoonschap, als Hij in dit attribuut komt. De drie attributen: Vader, Zoon en Heilige Geest. Toen God in vlees werd gemanifesteerd, zei Hij: "Ik kom van God en Ik ga tot God", en Hij werd opgenomen.

142 En Saulus van Tarsus werd onderweg naar Damaskus door een Licht neergeworpen. En toen hij daar lag, keek hij omhoog. En deze Jood zou beslist niets "Here" hebben genoemd als het die Vuurkolom niet was geweest. Hij zag dat Licht daar en hij zei: "Here, wie zijt Gij?"

     Hij zei: "Saul, het valt u zwaar tegen de prikkels te slaan."

     En hij zei: "Wie zijt Gij, Here?"

     Hij zei: "Ik ben Jezus." Kijk , de Vuurkolom opnieuw.

143 Kijk naar Saul, hoe hij zich in de tegenwoordigheid van God in het stof vernederde. Nederigheid! Van zijn voetstuk afgeslagen, waarschijnlijk lag hij op z'n rug omhoog te kijken.

144 En toen die Vuurkolom daar rond cirkelde, zag en begreep hij het. Als leraar, onderwezen door Gamaliël, de grote leraar van die dag, wist hij dat God Zijn volk had geleid in een vorm van een Vuurkolom. En dat Vuur, die Vuurkolom was vlees gemaakt en woonde onder hen en was gekruisigd voor hun zonden, "en Ik kom van God en keer terug tot God", en hier was Hij, nog steeds in de Naam van de Here Jezus.

145 Daarvoor zien we het bij Johannes de Doper, de grootste van al de profeten. Alle profeten spraken over Zijn komst; Johannes zei: "Dit is Hem." Hij introduceerde Hem aan de wereld. En toen Johannes daar in het water stond, terwijl hij aan het dopen was, zei hij: "Er komt een tijd dat het dagelijks offer uit de tempel zal verdwijnen en er zal een Man als offer zijn." En Johannes was er zeker van dat hij de Messias zou zien.

146 Kijk, toen Johannes werd geroepen was zijn vader priester. Maar toentertijd volgde een jongen gewoonlijk zijn vader op in diens beroep, wat in het Oosten nog steeds het geval is. En normaal gesproken zou hij een priester zijn geweest. Maar Johannes ging helemaal niet naar school. Want toen Johannes werd geboren was hij reeds van de moederschoot af vervuld met de Heilige Geest.

147 Want sinds Elizabeth zwanger was geworden, lag de baby dood in haar schoot. Toen Maria bezocht werd door de engel Gabriël, vertelde hij haar dat haar nicht Elizabeth – die voorbij de tijd van baren was – ook zwanger was. En Maria ging haar bezoeken. En zij had zichzelf verborgen en maakte zich zorgen omdat de baby zich gedurende zes maanden niet had bewogen en dat is abnormaal. En toen ze Maria zag aankomen rende ze naar buiten en begroette haar en omhelsde haar. En ze begonnen te praten. En ze zei: "Ik weet dat ik moeder zal worden."

     Ze zei: "Ja, en ik zal ook moeder worden."

     "O, ik vermoed dat jij en Jozef zijn getrouwd?"

     "Nee, nee; we zijn nog niet getrouwd."

     "En je zult moeder worden?"

148 "Ja. De Heilige Geest overschaduwde mij en zei dat dat Heilige in mij, dat uit mij geboren zou worden, de Zoon van God zou zijn en ik moest Zijn Naam 'Jezus' noemen."

149 En zodra dat woord 'Jezus' voor de eerste keer door menselijke lippen werd uitgesproken, ontving een baby, die tot nu toe geen leven in zich had gehad, leven in zijn moeders schoot en begon op en neer te springen van vreugde. En als de Naam van "Jezus Christus" leven zal geven aan een dode baby, wat behoort het dan te doen bij een wederom geboren gemeente die beweert vervuld te zijn met de Heilige Geest? Ziet u?

150 Welnu, welk soort jongen zou deze moeten zijn? Hij moest de komende Messias aankondigen. In Maleachi 3 staat dat hij dat zou doen. "Ziet, Ik zend Mijn bode voor Mijn aangezicht."

151 Wat als hij nu naar het seminarie was gegaan? Sommigen van die predikers daar zeiden: "Welnu, Johannes, jij moet de Messias aankondigen. Wel, je weet dat oom Jozef hier, of vader Jim, of enigen van hen, je weet dat hij al de... de... de kwaliteiten heeft om de Messias te zijn. Dat is hem, Johannes." Dat, dan zou hij door mensen beïnvloed zijn geweest.

152 Hij ging de woestijn in en hij bleef bij God. Dat is het beste seminarie dat ik ken. Want zijn taak was te gewichtig om het hem door enige mannen te laten vertellen, die hem zouden meenemen naar belangrijke sociale gebeurtenissen. Kijk, hij had een taak, hij was voor iets apart gezet. En Johannes wist dat wanneer hij naar buiten zou treden en prediken, dat dan de Messias op aarde was.

153 Net zo zeker als deze wijzen het wisten toen zij vanuit Babylon keken en deze drie sterren in lijn zagen staan, dat dit het teken was dat de Messias reeds op aarde was. Om die reden riepen zij: "Waar is Hij, de geboren Koning der Joden?" En de kerk had het antwoord niet. Vandaag hebben ze het ook niet. De Bijbel heeft het wel. Het is Gods Woord dat het heeft. Dat is juist.

154 In dit alles ontdekken wij dat Johannes de Messias moest aankondigen. En hij had... Hij zou de Messias alleen kennen door een teken. Zo zou hij de Messias kennen. Dat is de enige manier waarop God Zichzelf bekend maakt: door een Schriftuurlijk teken. En hij lette op. Hij stond daar buiten en hij zei...

     Ze vroegen: "Bent u de Messias?"

155 Hij zei: "Nee. Ik ben zelfs niet waardig Zijn schoenen aan te raken." Hij zei: "Maar Hij is Iemand... Er staat Iemand onder u."

156 Oh, denk niet dat ik opgewonden ben! Ik weet waar ik sta. Nee, maar het voelt goed als ik daarover begin na te denken, ziet u, "er is Iemand onder u." En ik zeg dit vanavond. Er is Iemand onder u, de grote Heilige Geest die werd beloofd om uitgestort te worden in de laatste dag. Ik zie Zijn teken voortdurend en ik weet dat Hij de Messias is, omdat Hij nog steeds het Messiaanse teken doet.

157 En Hij stond onder hen. Hij zei: "Er is Iemand onder u. Ik ben niet waardig Zijn schoenen aan te raken, Zijn schoenriemen los te maken. Hij is Degene die u zal dopen met de Heilige Geest en vuur."

158 En op een dag kwam uit hun midden vandaan een gewone Man aanlopen, liep naar voren. Johannes keek omhoog en hij zei: "Ziet, daar is het Lam van God dat de zonden der wereld wegneemt." En toen hij dit deed... Hij zei: "Ik kende Hem omdat er een teken was dat Hem volgde." En let hier op, daar staan twee van de grootste mannen op aarde tegenover elkaar. Johannes...

159 Ik herinner mij doctor Roy Davis die mij inwijdde in de Zendings Baptistenkerk, hij zei: "Weet je wat daar gebeurde, Billy?" Hij zei: "Wat er gebeurde..."

160 Toen Johannes zei: "Ik heb van node door U te worden gedoopt, en waarom komt Gij tot mij?" Let op de nederigheid van Johannes. Hij zei: "Ik heb van node door U te worden gedoopt, waarom komt Gij tot mij?" Daar was de Messias en Zijn profeet, de toonzetters van de dag, de toonzetters van de Bijbel, ze stonden daar en keken elkaar aan. Johannes in onderdanigheid, zei: "Ik heb van node door U te worden gedoopt, waarom komt Gij tot mij?"

161 Jezus zei: "Laat Mij thans geworden, want aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen." En er staat dat Johannes Hem liet geworden.

162 Ik herinner mij doctor Davis. Misschien zit hij hier wel. Doctor Davis, niet om u dit naar het hoofd te gooien, maar ik – ik... Hij zei: "Johannes, Jezus doopte eerst Johannes omdat Johannes nog niet was gedoopt." En toen zei hij: "Toen doopte Johannes Jezus." Dat leek me nooit helemaal te kloppen.

163 Dus op een dag, toen de Heilige Geest dichtbij was en in een visioen, toen zag ik wat het was.

164 Daar waren Johannes en Jezus, elkaar aankijkend, de profeet tot wie het Woord kwam. En het Woord was naar de profeet gekomen. Amen. En Hij zei: "Laat het aldus geworden." Het was goed. Hij zei: "Maar het betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen." De profeet wist dat dat het Lam was en het lam moest worden gewassen voordat het werd aangeboden. Amen. Daarom deed Hij dat. Begrijpt u het? De profeet die het Woord was, en Het was naar hem toegekomen.

165 [Een zuster spreekt in een andere taal. Een broeder geeft een uitleg – Vert] Amen.

166 Johannes de profeet. Het Woord komt tot Zijn profeet. En het Woord kwam precies naar de profeet. "Het is betamelijk", er staat behoort, wat betekent dat "het betamelijk voor ons is dat wij alle gerechtigheid vervullen."

167 O, wat zou ik hier de tekst een ogenblik kunnen laten rusten, hoe het ons betaamt alle gerechtigheid te vervullen! Het uur, iets, is hier, we moeten alle gerechtigheid vervullen. We weten wat we moeten doen. Kijk, we behoorden het te doen, dat is juist, geloof hebben met geheel ons hart.

168 Bemerk dan dat we zien dat Johannes zich vernederde in de tegenwoordigheid van God.

169 Waar het om gaat, mensen, mijn broeder, zuster, en vrienden, is om ons van onze kleinheid bewust te zijn. Zie? Wees niet bewust van hoe groot u bent. Wees u ervan bewust hoe gering u bent. U bent klein. Zo zijn we allemaal. God kan het af zonder ons, maar wij redden het niet zonder Hem. Ziet u? Wij redden het niet zonder Hem maar Hij kan het zonder ons af.

170 God probeert slechts één persoon te vinden die Hij in Zijn handen kan krijgen. Dat heeft Hij altijd al geprobeerd. U vindt het door de hele Bijbel heen, zoals Hij een Jesaja vond, zoals Hij een Jeremia vond. Toen vond Hij op een dag Simson, en Simson gaf zijn kracht aan God, maar hij gaf zijn hart aan Delila. Kijk, hij...

171 U behoort uw al aan God te geven; uw eerbied, uw respect, uw alles wat u bent. Wees slechts niets, bezie hoe klein u bent, en dat is wat God wil dat wij doen. En dat is echte nederigheid. Op die wijze zijn deze serafs in Zijn tegenwoordigheid, ziet u, met hun gezichten in eerbied bedekt, hun voeten in nederigheid.

172 Nu ten derde, ze konden vliegen. Ze hadden twee vleugels en dat zette hen in actie.

173 God toont Zijn profeet hier welk soort dienstknecht Hij heeft bereid: eerbiedig, nederig en in actie. Dat, ziet u, dat is een echte dienstknecht van God, degenen die naar Hem opzien. Hij zag tegen Hizkia op die zichzelf verhief en door trots viel. Maar een dienstknecht, Zijn dienstknechten die voor Hem staan, zijn eerbiedig, nederig en in actie. Zijn dienstknechten, op die wijze behoren zij gekleed te zijn: gekleed in eerbied, nederigheid en voortdurend bezig met de zaken van de Vader. Beslist. Eerbiedig, nederig, in actie.

174 Precies zoals de kleine vrouw bij de bron, waar we gisteravond over spraken. Nu, daar in haar hart lag een klein voorbestemd zaad, maar zodra dat licht daar op flitste en ze zag dat het de Messias was, duurde het niet lang voor ze in actie kwam. Ze vergat zelfs de waterkruik die ze in haar hand had. Zo snel ging ze over tot actie. Ze moest het de mensen vertellen. Ze moest het aan iemand anders vertellen, omdat ze er zeker van was dat ze de Messias had gevonden. Ze rende de stad in en ze kwam snel in actie om het de mensen te vertellen.

175 Het was Petrus, toen hij de hele nacht had gevist en die morgen op de oever zat; toen Jezus zijn boot had geleend en deze een eindje van de kant had afgeduwd en tot de mensen sprak. En toen zei Hij tegen Simon: "Steek van wal naar het diepe en laat het net zakken voor de vangst. Laat het neer."

176 Wel, Simon zei: "Ik ben visser. Ik weet wanneer de maan en de tekenen goed zijn. Ik weet wanneer de vissen trekken. Ik ben hier aan dit meer geboren. Ik heb de hele nacht gevist en heb nog geen spierinkje gevangen. Ik heb niets." Hij zei: "Er zit daar geen vis. Maar op Uw Woord", daar bent u er, "zal ik het net laten zakken." O, u mag...

177 Wij kunnen deze dingen niet uitdenken. En God staat ver bij uitdenken vandaan. U moet het geloven, zie. God wordt niet gekend door kennis, noch door opleiding. Hij wordt gekend door geloof, alleen maar door geloof.

178 "Op Uw Woord! Ik weet dat daar geen vis is, maar op Uw Woord, als U zegt: 'Laat het net neer, daar is vis', dan zult U, dan zal geloof het daar brengen. Dat is alles. Ik zal het net neerlaten."

179 Als hier mensen zitten die ziek zijn en hulp nodig hebben van God, als u zegt: "Ik ben door iedere gebedsrij gegaan, ik heb alles gedaan, maar op Uw Woord zal ik het net laten zakken. Ik kom nu direct en ik ga het ontvangen. Ik geloof dat ik in Zijn tegenwoordigheid ben. En ik ben..." En besef dat met nederigheid en oprechtheid en eerbied. Laat het net neer. Krijg er houvast op. God heeft het zo gezegd en dat laat het zo zijn!

180 En we ontdekken dat zodra – omdat hij visser was en wist wat het was om een scheepslading vis te vangen (en hij was arm) – Jezus zei: "Van nu af aan zult u mensen vangen", hij snel in actie kwam. Daar hoefde hij niet lang over na te denken. Hij vernederde zich, viel voor Christus neer en zei: "Ga uit van mij, Here; ik ben een zondig mens." Hij zei: "Ik – ik kan niet in Uw tegenwoordigheid verblijven."

181 Datzelfde deed Jesaja. Hij zei: "Ik ben een man onrein van lippen en woon temidden van een onrein volk." O, wat was hij in een toestand!

182 Petrus zei hetzelfde en hij vernederde zich, viel op zijn aangezicht en vroeg de Here bij hem vandaan te gaan. Hij zei: "Vrees niet, Petrus, van nu af aan zul je mensen gaan vangen." En hij kwam heel snel in beweging.

183 Eens was er een blinde man die Jezus had genezen. Het duurde niet lang voor hij in beweging kwam; hij kwam in actie, verspreidde Zijn faam overal. Iemand, de priester, kwam naar hem toe en zei: "Zeg, wie heeft jou beter gemaakt?" Hij zei het, vertelde hem Wie hem genezen had.

184 Eerst vroegen ze het aan de vader en moeder. En de moeder zei... Welnu, ze waren bang, want als iemand Jezus beleed, wel, dan zouden ze uit de synagoge worden gezet. En toen lieten ze er hun arme zoon voor opdraaien. Ze zeiden: "Hij heeft z'n leeftijd; vraag hem."

     En hij zei: "Iemand, Jezus van Nazareth, genas mij."

185 Hij zei: "Wel, geef God de eer!" Hij zei: "Wij zijn... Wij weten niets over deze Jezus van Nazareth. Hij is een zondaar. Geef geen dank aan Hem; geef het allemaal aan God. We weten niet eens waar Hij vandaan komt."

186 Wel, deze blinde man had een zeer goede vraag voor hen. En hij zei: "Dat is een eigenaardige zaak. U allemaal die de geestelijke leiders van vandaag bent – en deze man opende mijn blinde ogen en ik was vanaf de geboorte blind – en toch weet u niet waar Hij vandaan komt. Kijk nu, dat is een vreemde zaak."

187 Zou ik hetzelfde kunnen zeggen? Precies dezelfde God beloofde op Zijn gemeente te komen in deze laatste dag en ze hebben het antwoord niet. Degene die het ontvangt heeft het antwoord.

188 Hij zei: "Of Hij een zondaar is of niet kan ik niet zeggen. Maar één ding weet ik, waar ik eerst blind was, kan ik nu zien."

189 Eens was ik een zondaar; ik ben gered door de genade van God. Ik weet dat er iets met mij gebeurde. Ik... er gebeurde iets. Je kunt het "heilige roller" noemen, of je kunt het noemen wat je maar wilt, maar het redde mij, dertig en nog wat jaar geleden. En het wordt aldoor beter, daarom verheug ik mij er in.

     Iemand zei: "Je bent gek geworden."

190 Ik zei: "Wel, laat me dan met rust. Ik ben beter af op deze manier dan ik op de andere manier was, laat me dus maar blijven zoals ik ben. Zo voel ik me beter en doe ik het beter. Ik kan meer doen." Jazeker.

191 Hij kwam snel in actie. Jazeker, hij verspreidde Zijn faam overal.

192 Zodra de mensen op de Pinksterdag zagen dat God Zijn belofte hield! Jezus zei: "Ziet, Ik zend de belofte", de Schrift, "de belofte Mijns Vaders op u. Maar blijft gij", dat is wachten, "wacht ginds in de stad Jeruzalem totdat u wordt bekleed met kracht van omhoog."

193 Niet gedurende de eerste gebedsrij of even aan het begin, maar blijf daar totdat het gebeurt, ziet u. "Totdat", niet één dag, twee dagen of tien jaar, maar precies totdat het gebeurt. Blijf totdat!

194 En toen zij met de Heilige Geest vervuld waren, kwamen zij snel in actie; ze gingen de straat op en schreeuwden en dansten en handelden als dronken mensen en spraken in andere talen en wat gingen ze tekeer! Ze waren snel in actie gekomen; zodra zij zich hadden vernederd gingen ze naar binnen, deden de deur dicht en wachtten op het Woord van God.

195 O, wat zagen wij, vrienden! Ik weet dat het laat wordt en ik wil u niet nog langer vasthouden. Maar kijk! Wat wij in de laatste paar jaren hebben gezien behoorde ieder van ons in beweging te brengen. Het behoorde ons in beweging te brengen. Wat? Ten eerste maakt het ons eerbiedig, nederig en in actie. Met liefde die in onze harten brandt, proberend ons best te doen voor een verloren wereld. Als we de tekenen zien die God... ze zullen naar mijn beste weten zover gaan tot de allerlaatste in de gemeente is gekomen, voordat het vuur van de hemel valt. Dezelfde Vuurkolom die ginds in de woestijn werd gezien, Dezelfde die Paulus neersloeg, is Dezelfde waarvan een foto werd genomen, die precies hier hetzelfde doet als wat Hij daar deed, dezelfde Messias.

196 Als je het leven van een pompoenrank in een watermeloenrank ent, zal hij pompoenen dragen. Als je het leven van een druif in een perenboom ent, zal hij druiven dragen omdat dat het leven is dat er in zit.

197 En als dit het is wat wij zien en weten, duizenden rondom de wereld weten het, de wetenschap heeft er getuigenis van afgelegd, de foto's zijn genomen. Het is nu precies hier. Dat is waar, zo waar. Het is nu precies hier! En als het niet hetzelfde leven voortbrengt als toen het in de persoon Christus Jezus was, als het niet hetzelfde doet in Zijn gemeente, dan is het fout. Maar als het hetzelfde leven voortbrengt, dan moet het dezelfde Vuurkolom zijn die Israël leidde. Het leidt ons naar het beloofde land. "In Mijn Vaders huis zijn vele woningen", is de belofte die Hij aan ons gaf en het leidt ons daarheen. En we zien het volledig betuigd, Gods Woord gemanifesteerd. De lammen lopen, de doven horen, de blinden zien, de doden worden opgewekt, de gedachten des harten kunnen niet verborgen blijven, het wordt er regelrecht uitgeroepen; de werken die Hij deed! Wat is het, een man? Het is de Messias! Het is de Messias, God, de Heilige Geest, dezelfde Persoon. Dat behoort ons...

198 De Pinkstergemeente zou, in plaats van proberen het te bekritiseren, overal in actie moeten komen met nederigheid en liefde, proberend het aan een verloren en stervend volk te laten zien. We zouden het moeten respecteren. We zouden Hem moeten liefhebben. Onszelf vernederen, ons eerbiedig opstellen en in actie zijn zoals deze serafs waren, met eerbied en nederigheid. Duidelijk betuigd, ons voor de laatste dagen beloofd, en hier is het! We zien het. Jezus sprak erover, zei dat dit zou gebeuren. Hier is het, vlak voordat ze zal worden verbrand. Het teken van Zijn komst bewijst dat de komst nu zeer nabij is. Het zou ieder moment kunnen gebeuren. Ik zie niets wat de opname van de gemeente nu op dit moment in de weg zou kunnen staan.

199 Wel, het merk... het merkteken van het beest is aan de andere kant, onthoud dat. Kijk, de afval, het komt dan binnen als de kerk. Nu wacht, ik, misschien heb ik iets gezegd. Dat is de wijze waarop ik het zie, begrijpt u. En let erop.

200 Woord voor woord, het is reeds vervuld. Het zou ons in beweging moeten zetten. Dat is beslist waar. We zouden al het mogelijke moeten doen om iedere verloren ziel in Gods Koninkrijk te brengen. Want een dezer dagen zult u ze brengen en het zal niet meer helpen. De deur zal gesloten zijn, die zal er niet meer zijn. O, ze mogen verstandelijk opgewerkt en opgewonden zijn en juichen en op en neer springen en dit beweren, weet u. Maar toen de slapende maagd kwam om olie te kopen, verkreeg ze die nimmer. En hebt u ooit een tijd gezien in de hele geschiedenis van deze laatste dagen, dat er ooit een tijd was dat de Presbyterianen, Lutheranen, enzovoort, tot de Pinksterboodschap proberen te komen? Wat heeft Jezus gezegd? "Terwijl zij het kwamen kopen, was het tijd voor de bruid om naar binnen te gaan", de wijze maagd ging naar binnen. Zij kregen de olie niet. Zij kregen het niet. Dat is alles. Dat is overeenkomstig de Schrift.

201 En u ziet deze tekenen en andere dingen, alles is in orde gezet voor Zijn komst.

202 De zevende wake, dan komt Hij. Sommigen vielen tijdens de eerste wake in slaap, tweede, derde, vierde, vijfde. En in de zevende wake kwam er een geroep: "Ziet, de Bruidegom komt!" Het zevende gemeentetijdperk, dat is de wake, het tijdperk dat het gadesloeg. En dit is aan het einde van het gemeentetijdperk van Laodicéa. Amen. O, het is... Waarom wilt u niet ontwaken, gij heiligen des Heren, waarom sluimeren terwijl het einde nadert?

203 Maar onthoud, de gemeente in het Laodicéa tijdperk zal lauwwarm worden. Hij zei: "Omdat u zegt dat u rijk bent, en u uzelf hebt verrijkt." En Hij zei: "U weet niet dat u naakt bent, blind, arm, miserabel en weet het niet." Hij zei: "Ik zal u uit Mijn mond spuwen."

204 En hier zijn wij aan het einde van alle dingen, het einde van de geschiedenis, het einde van de beschaving. U kunt het zien; kijk op straat.

205 Ik sprak met de taxichauffeur die me wegbracht. Hij zei: "Ik kan u alleen vertellen dat iemand een vreemdeling moet zijn als ik zie dat hij zich hier normaal gedraagt." Ziet u? Nu, dat is een van uw taxichauffeurs die dat zei. Hij zei dat ze...

206 Het is niet alleen hier maar het is overal. Het einde van alles; hoe wreed de mens is en allerlei boze zaken die zij doen. De wereld is bedorven. Kijk buiten op straat. Kijk er eens naar, oh, overal! Niet slechts in Amerika, overal; wel, het is een modern Sodom.

207 Er is niets anders overgebleven dan te worden verbrand. En dat is alles, het zal worden gereinigd. God zal dat doen. Zijn wetten vereisen dat. Het moet op die manier worden gedaan. Als een maïsstengel zijn leven heeft beëindigd, moet hij worden vernietigd. Als een bloem haar leven beëindigt, moet ze sterven. En de beschaving heeft haar tijd uitgeleefd. De kerk heeft het uitgeleefd. De denominatie heeft het uitgeleefd.

208 Dit is een verenigingstijd. Er is een Verenigde Naties, verenigde kerk en gezamenlijke inspanningen. Waarvan is het een teken? Christus en Zijn bruid die zich verenigen. Zo is het! Het zijn allemaal schaduwen en typen. Alles wil zich verenigen; zeker is het een teken. Christus staat op het punt Zich met Zijn bruid te verenigen; er zal een bruiloftsmaal in de lucht plaats vinden; daarom behoort het de gemeente in actie te zetten als we de tekenen van Hem hier bezig zien. Tjonge! Al deze dingen zijn tekenen voor ons, overal. O, we zouden in actie moeten zijn!

209 Wij zien, zoals de profeet van ouds, Jesaja, waartoe mannen komen die zichzelf verheffen. We zien hoe deze organisaties opstaan en zeggen: "Wel, omdat je niet tot ons behoort, ben je er zelfs niet in." We zien wat er met hen gebeurt. Wat verliezen zij? Precies alsof zij met zondige melaatsheid zijn getroffen, met ongeloof, zo verliezen zij hun houvast op het Woord van God. Sommigen van deze mensen proberen te ruilen, verliezen hun houvast op het Woord en ruilen het in voor leerstellingen. Waar belanden zij in? Een rommel van melaatsheid. Dat is juist.

210 Zoals Uzzia van ouds die probeerde de plaats van een gezalfde bediening in te nemen en die niets anders had dan een doctorstitel of zoiets. God ziet niet uit naar een doctorstitel; Hij ziet uit naar nederige harten, iemand die Hem zal geloven. Maar wij hebben mannen genomen en ze opgeleid tot bisschoppen en al het andere, kardinalen en wat meer, ze genoeg opgeleid om een Goddelijke bediening uit te oefenen met een vleselijke opleiding. Wij hebben de doop van de Heilige Geest nodig om die bediening te nemen. De Heilige Geest is onze leraar. Hij is degene die Zichzelf onder ons bekend maakt, het teken van het uur in de laatste dagen. Maar wij verheffen ons, zoals Hizkia; ze denken eenvoudig dat ze hun plaatsen kunnen innemen.

211 Kijk wat het effect van het visioen was op de profeet. Nu, hij was een profeet. Hij was voor het Woord des Heren een vat om naar toe te komen. Hij was gekozen, een geboren profeet. Tenslotte gaf hij zijn leven, werd met een zaag aan stukken gezaagd. Maar we ontdekken dat deze grote profeet, toen hij dit hemelse visioen zag en de orde zag hoe God Zijn man toebereidt, wel, dit maakte dat de profeet beleed dat hij een zondaar was.

212 En wij willen zo groot zijn en willen een grote omgekeerde boord, bepaalde kleding, dragen, weet u, wat maakt dat we er zo heilig en eerbiedwaardig uitzien. Er zit geen heiligheid bij ons. We kunnen niet heilig zijn; heiligheid komt van God. Ziet u? Beslist. Het gaat niet om een heilige kerk, het is niet een heilige berg, het is een heilig God! Dat is juist. Geen heilig volk, een heilige God! Het is God in de mensen. Toen Petrus verwees naar de Berg der verheerlijking, "de heilige berg", betekende dat dat de heilige God op de berg was. Kijk er nu naar, zie. Maar het was daar een heilige God, de tegenwoordigheid van God, die hem heilig maakte.

213 Het is de tegenwoordigheid van God in ons midden nu die heiligheid brengt, niet mijn heiligheid, niet de uwe, maar Zijn heiligheid. Zijn tegenwoordigheid is wat de heiligheid brengt. Wij behoren ons te vernederen, onszelf te bedekken met eerbied en nederigheid en te zeggen: "Here Jezus, ontvang mij in Uw Koninkrijk." Zijn heiligheid, niet de onze. Heilige Geest!

214 De profeet beleed, het veroorzaakte dat hij zei: "Ik ben een man van onreine lippen." Een profeet! God, we hebben weer zo'n visioen nodig! Toen hij daar omhoog keek, zag hij deze reinigende kracht van God.

215 Let nu op wat God deed. Hij stuurde een van de serafs en deze nam de tang, pakte een hete kool van het altaar en nam die in zijn handen, kwam naar Jesaja toe, boog zijn hoofd naar achteren en raakte zijn lippen aan en zei: "Uw ongerechtigheid is weggegaan."

216 Toen leerde Jesaja nog een les. Ik zou dit er even bij kunnen zeggen. Het zou misschien niet helemaal toepasselijk kunnen zijn, maar ik geloof dat het dat wel is. Hebt u opgemerkt dat God Zijn profeten reinigt door vuur, niet door theologie of een bepaald soort boeken? Ziet u? Hij reinigt Zijn volk door vuur, Heilige Geest en vuur; niet met een verkondiging van leerstellingen of boeken of iets wat u moet leren, een groot aantal gebeden, enzovoort. Hij reinigt hen door vuur van het altaar. Op die manier zet Hij hem op orde. Ja; ja zeker. Op die manier reinigde Hij Zijn profeten in het begin, toen er honderd en twintig in een opperkamer zaten, de Heilige Geest viel en tongen van vuur zetten zich op hen. Ze waren gereinigd en gereed voor dienst. Zo reinigt God. Niet door leren, om je kandidaats in de letteren te halen of doctor, psycholoog in de godsdienst, maar krijg heilig vuur uit de hemel, wat het liegen met uw lippen wegneemt en de wereldsgezindheid uit u haalt, dat spul wegbrandt, dat droesem van de wereld, en Zijn tegenwoordigheid daar binnen plaatst en door die persoon heen leeft. Het is heilig vuur waarmee God Zijn gemeente reinigt. Jesaja leerde dat. Wij behoorden dat te leren, dat God niet reinigt door kennis. Hij reinigt door vuur.

217 U ziet hoe hij is, hoe een profeet op orde wordt gezet. Nu reinigde Hij zijn lippen, nam zijn ongerechtigheid weg. Nadat hij dat had gedaan, beleed hij en vernederde hij zich, toen zei hij: "Ik ben een man onrein van lippen", toen hij de tegenwoordigheid van God zag.

218 Kunt u mij volgen? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wat weten wij, wat weten wij precies nu? Wij zijn in de tegenwoordigheid van God. Dat is juist. Daar zitten we nu precies in. Kunt u... We kunnen het niet bevatten maar we zijn nu in de tegenwoordigheid van God, zien God. Gelooft u dat Hij hier is? ["Amen."] Zeker is Hij hier. Wij... [Leeg gedeelte op de band – Vert]

219 Ik ben uw broeder. Maar Hij zei: "De werken die Ik doe, zal Hij... u ook doen." Is dat wat Hij zei? ["Amen."] In orde. Als Hij hier is, is Zijn Geest hier. Dat is wat Hem hier doet zijn. Als wij onszelf dan kunnen overgeven en onze eigen gedachten uit de weg ruimen. Precies zoals dit geen gedachten heeft, daarom kan er een andere stem doorheen spreken. Dat is de manier. Als we onszelf maar kunnen ontledigen. Daar is het geheim, krijg uzelf uit de weg! Dan kan God... Krijg uw eigen gedachten uit de weg. Krijg uw eigen manieren uit de weg, en laat dan God bewegen. Als Hij Jezus Christus is, dezelfde gisteren, vandaag en voor immer, gelooft u dat dan? ["Amen."] Geloof Hem precies nu en zie of dit zo is.

220 Ik heb op deze kleine knaap gelet die recht tegenover mij zit. Je hebt geen gebedskaart. Jij, als God mij wil vertellen waarvoor je daar zit, geloof je het dan? Het is een geestelijk probleem, je bent helemaal opgewonden en je weet niet wat te doen. Als dat waar is, steek dan je hand op. In orde, het is helemaal voorbij. Neem het woord wat ik heb gezegd en het is helemaal voorbij.

     Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

221 Die kleurlingdame die daar achter zit en naar hem kijkt, u hebt hartproblemen. Gelooft u dat God u gezond zal maken? Zeker. Gelooft u? [De zuster zegt: "Amen." – Vert] In orde, u kunt uw genezing hebben.

     Gelooft u dat Hij dezelfde is, gisteren en...

222 Die man, die blanke man met zijn hand omhoog, gelooft u dat ik Gods profeet ben, Zijn dienstknecht? Ik ken u niet. U bent een vreemde voor mij. Hebt u een gebedskaart of iets? U bent eenvoudig een man die hier zit. In orde meneer, u hebt een tumor in uw keel. Dat is waar. Is dat juist? Gelooft u dat ik Zijn profeet ben? Gelooft u mij met geheel uw hart? U hebt nog iets, u hebt een last op uw hart. Het betreft een klein meisje, uw kleinkind. Er is iets verkeerd met haar hand. Dat is juist. Is dat waar? Er is een goede verbinding. Een ogenblik. U komt niet hier vandaan. U komt uit Connecticut. En uw naam is Wilson. Uw voornaam is Art. Art Wilson. Dat is exact juist. Is dat waar?

     Gelooft u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Juist!

223 Daar zit een dame achter, een kleurlingdame, het lijkt erop of ze een gele jas draagt, ja, zacht geelgroen. Ze bidt. Hebt u een gebedskaart? [De zuster zegt: "Heb er geen nodig!"] Hebt u geen gebedskaart? Die hebt u niet. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Ik ben een totaal vreemde. We zijn twee rassen van mensen. U, maar u bidt. Dat bent u. Ja. Gelooft u dat God mij uw probleem kan vertellen? U hebt een tumor. Dat is juist. U hebt ook iets op uw hart. U bidt. Het is een vriendin die een nierkwaal heeft. Als dat waar is, steek dan uw hand op. In orde. Nu kunt u uw verzoek hebben.

224 Ik daag uw geloof uit! Wat is het? Toen de profeet zag dat hij in de tegenwoordigheid van God was, vernederde hij zichzelf. Kijk, eerst vernederde hij zich, toen reinigde het vuur hem. En nadat het vuur hem had gereinigd, was het een gereinigde Jesaja. Toen hij de stem van God hoorde die zei: "Wie wil voor Mij gaan?", kwam hij in actie: "Hier ben ik, zend mij." Oh!

Toen de kool van vuur de profeet had aangeraakt,
Die hem zo zuiver maakte als maar kon,
Toen de stem van God zei: "Wie wil voor ons gaan?"
Toen antwoordde hij: "Meester, hier ben ik, zend mij."

225 Amen. Dat was de roep van de gereinigde Jesaja, nadat de Heilige Geest hem had gereinigd. Hij had geen enkele seminarie-ervaring nodig, hij had geen enkel boek met ervaringen nodig. Hij was door Gods vuur gereinigd en geroepen om in actie te komen. Wat was het? Toen hij God in actie zag, kwam hij in actie.

226 Wij zien God in actie. Het is tijd voor de gemeente om in actie te komen en voorbeelden te zijn van wat God is. Gelooft u dat? ["Amen."] Hoevelen willen al uw fouten en alles nu belijden en zeggen: "God, reinig mij?" (Piano, jonge man.)

Toen de kool van vuur de profeet had aangeraakt!

227 Laten we opstaan. Ik zal nu meteen stoppen, het wordt laat. Geloof nu met geheel uw hart.

228 Ik wil dat u uw hoofden buigt. Onthoud, nadat hij God had gezien! Daar is het opnieuw. Amen. Nu kan er van alles gebeuren. Van alles kan gebeuren.

Toen de kool van vuur de profeet had aangeraakt,
Die hem zo zuiver maakte als maar kon,
Toen de stem van God zei: "Wie wil voor ons gaan?"
Toen antwoordde hij: "Hier ben ik, zend mij."

Spreek, mijn Heer (hef uw handen nu op), oh, spreek, mijn Heer,
Spreek en snel zal ik U antwoord geven.
Spreek, mijn Heer, spreek mijn Heer,
Spreek en ik zal antwoorden: "Heer, zend mij."

Oh, miljoenen sterven nu in zond' en schande (kijk op uw straten),
Oh, luister naar hun droef en bitter geschrei;
Oh, haast u, broeder, haast u tot hun redding,
Antwoord snel: "Meester, hier ben ik."

Spreek, mijn Heer (meen het nu echt), spreek, mijn Heer;
Spreek en snel zal ik U antwoord geven.
Spreek, mijn Heer, spreek mijn Heer,
Spreek en ik zal antwoorden: "Heer, zend mij."

229 Laten we onze handen op ons hart leggen, terwijl we het neuriën. Doe uw belijdenis, zeg: "Here, ik ben een man met onreine lippen. Ik ben een vrouw met onreine lippen." Laten we een echte belijdenis hebben, dan zullen we een echte opwekking hebben. Word eerst gereinigd. Merk op dat de profeet eerst moest worden gereinigd. Het vuur trof hem, toen kwam hij in beweging. "Here, geef mij een doel in mijn hart. Plaats iets in mij wat ik nog niet heb, Here. Leg Uw liefde en vuur binnenin mij en zend mij dan." Doe nu uw belijdenis, geloof God met uw hele hart.

Spreek, mijn Heer, spreek mijn Heer,
Oh, spreek en snel zal ik U antwoord geven.
Spreek, mijn Heer, spreek mijn Heer,
Spreek en ik zal antwoorden: "Heer, zend mij."

     [Broeder Branham begint te neuriën]

Die hem zo zuiver maakte als maar kon,
Toen de stem van God zei: "Wie wil voor ons gaan?"
Toen antwoordde hij: "Meester, hier, zend mij."

230 Spreek... Laat God nu tot uw hart spreken; wees echt nederig, lieflijk, eerbiedig in Zijn tegenwoordigheid. Iedere zondaar, iedere heilige, dit betreft ons allemaal. Het is voor mij; het is voor allen. Hier is Zijn tegenwoordigheid, Hij is hier zoals Hij zei dat Hij zou zijn. Het teken waarvan Hij sprak dat wij zouden krijgen, hier is Hij. Terwijl de muziek zachtjes speelt, laten we eenvoudig onze fouten belijden. "Ik ben hoe dan ook niets, Here. Spreek tot mijn hart. Reinig mij eerst, Here. Zend de Heilige Geest en reinig mij. Ik weet dat ik in Uw tegenwoordigheid ben. Ik zie U bewegen zoals Jesaja U zag. De plaats is vol met – nu niet met rook – maar vol met licht, vol glorie."

231 O Here God, Schepper van hemel en aarde, terwijl wij dit overdenken, zien wij wat er met hoog verheven mensen gebeurt. Ze waren allemaal voorbeelden voor ons. We zien wat nederigheid en gebed betekent voor de geredden.

232 Ik bid nu, hemelse Vader, voor dit gehoor en voor mijzelf. Here, neem alles van mij weg wat niet op U gelijkt. Ik – ik wil dat U in mij leeft, Here. Ik wil dat Uw Geest de voorrang heeft. Ik wil dat U zo compleet in mij leeft, dat ik mijzelf niet meer ben, dat ik alleen nog maar in U handel en wandel en spreek. Sta het toe, Here. Hier ben ik. Reinig mij, Here. Reinig deze gemeente; reinig ons allen tezamen. Neem ziekte, neem zonde, neem ongeloof, neem twijfel, neem het alles weg. Laat nu de Heilige Geest komen met een kool van vuur vanaf het altaar, een nieuwe vonk van Pinksteren en reinig ieder hart hier binnen. Neem ons, Here. Wij zijn de Uwen. Wij geloven U. Sta het toe, Vader.

Spreek, mijn Heer,
Spreek en ik zal antwoorden: "Heer, zend mij."

233 Allen die dat willen en zullen en uw levens op dit moment opnieuw hebben toegewijd aan Christus en die zich willen toewijden in Zijn tegenwoordigheid!

234 Als ik zou beginnen te noemen wat ik heb gezien, dan zou ik hier iedereen kunnen nemen, dat geloof ik, precies nu. Ik ken u. U weet dat ik hier niet zou staan en dat zeggen als een dienstknecht van Christus zonder dat het hier overal is. U bevindt zich nu in een toestand om een nieuw Pinksteren te beginnen. Dat is zeker waar, vrienden.

235 Verneder slechts uzelf. Bedek uw gezicht, bedek uw voeten, kom Hem heel nabij. Buig u neer en doe uw belijdenis en geloof. Wilt u dat doen? Als u dat doet, steek dan uw handen omhoog, terwijl we "Spreek mijn Heer" zingen.

Spreek, mijn Heer (bid nu), spreek mijn Heer,
Spreek en ik zal snel zijn met U te antwoorden.
Oh, spreek mijn Heer, spreek mijn Heer.