Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Nog eenmaal meer, Heer

Door William Marrion Branham

1 Laten wij nu onze hoofden buigen. Met onze hoofden gebogen en onze harten voor God gebogen, bij het sluiten van deze grote conferentie, de jubeltijd die wij hier gehad hebben, en rondom het Woord van de Heere, vraag ik mij af vanavond of ons hart niet gewoon brandt om iets van God te ontvangen. Als dat zo is, laten wij dan gewoon onze handen naar Hem opsteken en zeggen, gewoon zeggen: "Dit is mijn verzoek, Heer, U weet het."

2 Onze Hemelse Vader, kijk nu neer op onze handen. Die opgeheven handen betekenen dat wij al het onze aan U overgeven. U weet waaraan wij behoefte hebben, Vader en wij bidden dat U in onze behoeften wilt voorzien. Soms zijn onze wensen meer dan onze behoeften. Maar, Vader, U voorziet in onze behoeften, omdat wij dat met geloof kunnen vragen. U beloofde dat U het zou doen. In de Naam van Jezus Christus vraag ik het. Amen. Amen. (U kunt gaan zitten).

3 Jegens broeder Moore en zuster Moore, broeder Brown en de zijnen, broeder Lyle, broeder Boutliere, en al deze fijne mensen hier van de gemeente, de beheerders, diakenen, wat zij ook mogen zijn, ben ik zeker dankbaar voor deze gelegenheid en de fijne tijd die ik gehad heb terwijl ik hier was. Deze grote stichters die hier jaren geleden binnenkwamen met stukjes papier onder in hun schoenen, hebben een onzelfzuchtige toegewijde inspanning geleverd om deze plaats van aanbidding hier voort te brengen, en ook deze mensen. Ik denk dat Shreveport zeer verplicht is aan mannen als Jack Moore en deze mensen zoals deze hier. Met een onvermoeibare en onzelfzuchtige inspanning hebben zij getracht een plaats te vestigen voor het Licht Gods en het Leven Gods dat naar de mensen kan gaan: Mannen en vrouwen die zwervende zijn, die zullen komen aanlopen en zich verheugen in de diensten. Moge het lang standhouden, tot aan de komst van de Here Jezus, tot Hij ermee klaar is.

4 En ik heb mij erg verheugd in de samenkomsten, uw fijne reactie op de bediening, op de boodschappen. En de grote dingen die God voor ons gedaan heeft, het is gewoon ongelimiteerd. En wij zullen nooit weten wat het heeft betekend, tot wij oversteken naar de andere kant, omdat er zaad is geplant dat tot leven zal komen in de dagen die voor ons liggen. En velen zijn er genezen, die er waarschijnlijk op dit ogenblik niets van weten, maar over een poosje zult u ontdekken dat het weg is. En wij vinden dat zo veel; het is niet gewoon wat u ziet gebeuren; u weet nooit wat er gaat gebeuren, wat zal gebeuren als resultaat ervan. En ik vertrouw erop dat er geen enkel zwak persoon zal zijn die deze samenkomst zal verlaten maar dat zij genoeg geloof zullen hebben om te weten dat het werk gedaan is en zij gezond zullen worden.

5 Voor diegenen die hun handen tot Christus opstaken, voor de doop met de Heilige Geest en voor vele dingen en de werken van genade waaraan u verlangde dat God bij u zou werken, ik vertrouw er gewoon op dat ieder van u vervuld mag worden met de Heilige Geest, iedereen. Vergeet mijn boodschap niet over Het Teken. U moet daarbij blijven. Bedenk, pas het Teken toe.

6 Nu, wij moeten onmiddellijk vertrekken naar Arizona en Yuma en Phoenix. En dan zullen wij door het zuiden heen hier terugkomen. Ik weet niet helemaal wat de reisroute precies is. Maar wij zullen hier zijn, ik geloof dat het opnieuw in Beneden-Louisiana is, zo omstreeks februari, ergens hier in Louisiana en Dallas. En verder, ginds naar Georgia, daarheen en verder door en dan naar Florida. En dan worden wij verondersteld vandaar naar Europa te gaan tot juni. En dan komen wij hier terug, gedurende juli en tot het midden van augustus. En gaan dan terug, helemaal naar het zuiden der aarde in Zuid-Amerika... niet Zuid-Amerika, Zuid- Afrika. En op de tweede dag van september, dit komende 1964, beginnen wij, zo de Here wil, in Durban, Zuid-Afrika, waar wij 30.000 mensen tot de Heer zagen komen, in één keer. Broeder Julius Stadsklev die hier zit was in die tijd bij de samenkomst. Ik denk dat dat juist is.

7 En ik vermoed dat broeder Julius werd geïntroduceerd, de man die het boek schreef. "Een profeet bezoekt Zuid-Afrika". Ik heb... Zuster Stadsklev is hier zonder twijfel ergens. Ik kan haar niet direkt vinden... ja, ja, nu wel, en de kinderen. Ik herinner mij van enkele jaren geleden, in Minneapolis, dat zij nog zulke kleine kindertjes waren; nu moet ik naar hen opzien, het zijn een hele grote jongen en meisje.

8 Zuster Stadsklev hier, niet lang geleden, verloor, wat mij het hart werkelijk deed omdraaien, haar baby; een kleine moeder. En de Here was... leek klaar om het weg te nemen. En zij had mij gebeld en zij wilde... Men zou mij overvliegen naar Duitsland. En de dokter was zo vriendelijk om te wachten, liet de baby daar liggen. Het kleintje stierf plotseling, een lief klein mollig meisje. En zuster Stadsklev had haar moeder verloren en zij was er helemaal van overstuur. Deze baby had zeker het beste van haar gekregen. En zij kwam aan de telefoon, op lange afstand vanuit Duitsland en wilde overvliegen. En ik zei: "Zuster Stadsklev..."

9 Zij beleed haar geloof dat zij geloofde dat de Here Jezus mij had gezonden voor het werk in de laatste dagen, en gewoon een loyaal getuigenis dat niemand zou kunnen geven, en zij meende het met heel haar hart. Zij had de Here God zulke grote dingen zien doen, als het opwekken van de doden nadat zij gestorven waren. Maar, ziet u, u moet werkelijk, zo veel als ik... Hoe, wat een glorie zou dat geweest zijn voor God, in Duitsland en elders! Als ik het zelf had kunnen doen, dan zou ik het gedaan hebben. Maar het allereerste is, dat wij niet moeten gaan totdat wij weten waarvoor wij gaan.

10 Ik ging dus naar buiten en bad. En ik geloof dat zij een deel van de tijd aan de telefoon bleef, gedurende de nacht. En de volgende dag toen ik binnenkwam, was er niets. Meda, mijn vrouw, zei opnieuw: "Zuster Stadsklev belde tweemaal. Al enig woord van de Here?"

     Ik zei: "Helemaal niets." En ik zei...

11 Wel, ik ging naar buiten, bad opnieuw. Ik was in de bossen die avond. Dan, natuurlijk, moest er voor de kleine baby gezorgd worden. En toen, net terwijl ik binnenkwam, trof een visioen mij, de Here Jezus stond recht voor mij. En ik hoorde Zijn stem zeggen: "Bestraf dat niet. Dat is de hand des Heren." Dus toen wist ik dat God, om een of andere reden, haar baby naar de heerlijkheid had genomen, en het was zeker tegen de wil des Heren voor mij om er iets tegengestelds tegen te zeggen.

12 En toen dacht ik: "Wel, dat zal een grote teleurstelling zijn." Maar ik deed maar één ding, ik nam de Here in acht. Ik deed wat Hij mij vertelde.

13 Ik kreeg hier niet lang geleden een brief van een prediker daarginds en hij had tegenover enkele andere predikers een verklaring afgelegd. Hij zei: "Het enige..." En hij was, denk ik, hij kan een Duits Lutheraan geweest zijn. Ik ben er niet zeker van. Maar hij zei: "Er is één ding dat ik in broeder Branham kan bewonderen. Toen al die opwinding aan de gang was, bleef hij rustig tot hij een duidelijk omlijnde beslissing van God kreeg; dan wist hij wat hij moest doen."

14 En dat is de enige manier waarop u die dingen kunt doen; het eerst te horen van de Here, wanneer Hij spreekt. Als Hij mij vanavond zou zeggen om daarheen te gaan en uit die begraafplaats president Kennedy op te wekken, dan zou ik de hele wereld uitnodigen om te komen en het te zien gebeuren, want dan zou ik "ZO SPREEKT DE HERE" hebben. Ziet u? Nu, maar hoe kan ik zeggen: "ZO SPREEKT DE HERE", totdat de Here zo gesproken heeft? Ziet u? Ziet u?

15 Vele keren raken de mensen geheel opgewonden en gaan zij af op indrukken en dergelijke dingen en op hun beste geestelijke denkvermogen. Dat is niet altijd waar. Wacht tot Hij het u vertelt en u het weet, dan hebt u het precies gekregen. U moet er niet naar raden. Hij heeft het u verteld, het is "ZO SPREEKT DE HERE". Dan heeft Hij het u gezegd, dan kunt u gaan zeggen wat Hij zei. Tot die tijd kunt u gaan en alles doen wat u kunt, doen wat u zelf kunt doen, maar u kunt niet zeker zijn tot God het gezegd heeft. Dan bent u positief.

16 Op de band van "Heren, is dit de tijd?"... Velen van u hebben de band, ziet u. Ik kon spreken voor de afdelingen en overal elders en zeggen: "Het is "ZO SPREEKT DE HERE". Ik zal zeven Engelen ontmoeten. En het zal bekend worden over de landen, ziet u. En iets staat op het punt te gebeuren, want Hij zei het mij." Daar was het, ziet u, gewoon drie maanden daarna. Ziet u? En al die andere dingen, wanneer u... Als de Here het gezegd heeft, moet het gebeuren.

17 Dat is de reden waarom ik weet dat Zijn Woord volmaakt is. Ongeacht wat mensen erover denken. Het is het Woord van God. [Broeder Branham klopt op zijn Bijbel] Dat is juist, dat is "ZO SPREEKT DE HERE". Ziet u, dat is het en wij weten dat dat waar is.

18 Jezus komt. Wanneer? Ik weet het niet. Welke vorm, hoe zal Hij komen? Ik heb een idee, maar ik weet het niet. Het is hierin geschreven; Hij zei: "Ik, als Ik zal opgenomen zijn," dat Hij alle mensen tot Zich zou trekken en dat Hij zou wederkomen. Ik weet dat Hij komt. O, dat is positief. En voor mij doet het er niet toe wanneer het is. Ziet u? Of het vanavond is of dat het volgend jaar is of pas over duizend jaar, Hij komt hoe dan ook! Ik heb Eeuwig Leven. Ik zal niets ouder zijn, ik zal daar gewoon zijn wanneer Hij komt. Dat is alles. Dat is het, ziet u, het doet er niet toe voor mij wanneer, hoe, op welke wijze Hij het doet, slechts dat ik daar ben!

19 En Hij beloofde mij dat ik daar zou zijn en Hij heeft mij reeds Eeuwig Leven gegeven, want Hij zei: "Hij die Mijn Woorden kan ontvangen en geloven in Hem die Mij heeft gezonden, heeft Eeuwig Leven; en zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan van dood naar Leven." Dat is goed genoeg voor mij. Precies daar, dat is mijn absoluut. Dat is mijn absoluut. Hij beloofde het. Dat kan op geen enkele manier ooit falen. Het kan gewoon niet falen, net zomin als God kan falen. En het is voor God onmogelijk om te falen. Dat is iets wat God niet kan: falen. Hij kan niet falen. Bent u daar niet blij om? [De samenkomst zegt: "Amen"] Oh my!

20 Als ik zie dat de jaren beginnen te tellen, en zie dat twee of drie diensten op een dag mij gewoon een klein beetje vermoeid beginnen te maken, terwijl ik daar vroeger nooit last van had... Maar dan denk ik: "Wel, wat maakt het voor verschil?"

21 Ik wil u iets vragen: Wij zijn gewoon thuis, mensen, daarom wil ik het. Wat als u vanavond tachtig jaar oud bent of vijftien jaar oud? Als u tachtig jaar oud bent en u leeft tot deze tijd morgenavond, zult u langer leven dan vele, vele jonge zestien- jarige kinderen. Heeft u daar ooit aan gedacht? Dat zult u zeker. U bent hier voor een doel, om God te dienen. Dus welk verschil maakt de leeftijd u. Dien gewoon God.

22 Als God tot mij komt en zegt: "Ik wil dat u naar de aarde gaat", en ik was daarboven en Hij zei: "Ga naar de aarde, Ik zal u een tijd van honderd jaar geven, van het bewustzijn, maar Ik wil dat u uw jaren kiest. Welke jaren zou u willen nemen, de eerste vijfentwintig, de tweede vijfentwintig, de derde vijfentwintig of de laatste vijfentwintig?"

23 Wat zou ik zeggen? Wel, als ik mijn tijd hier ga besteden om, o, een voetbalspeler of een atleet of zoiets te zijn, kan ik het beste de eerste vijfentwintig nemen. Als ik hier zal zijn om een timmerman te zijn of een dergelijk persoon, wel, dan kan ik beter de tweede vijfentwintig nemen. Maar als ik het wil nemen om de Here te dienen, zal ik de laatste vijfentwintig nemen, van vijfenzeventig tot honderd, omdat ik de geleidelijke opbouw heb gehad van zoveel kennis dat ik er meer over weet. Ziet u? Zo lang als ik op mijn twee voeten kan staan en rondwandelen, wat maakt het dan voor verschil hoe oud ik ben? Ik ben hier om de Here te dienen en dat is het. Amen! Dat is goed genoeg voor mij. Hij beloofde het.

24 Nu, ik wil een ieder van u danken voor uw vriendelijkheid. En ik vertrouw dat, zo de Here wil, wij elkaar opnieuw zullen ontmoeten ergens op deze aarde; als het hier niet meer is, zullen wij het aan de andere kant. En de Here zegene u. En ik wil over deze zakdoeken bidden. Zodra wij in de boodschap komen, weten wij niet helemaal precies wat er zal gebeuren. Wij probeerden een paar avonden te houden in de... drie, ongeveer drie avonden van de vijf of zes, vijf avonden, geloof ik, dat de Here ons een roepen gaf onder de mensen, dat de mensen eruit geroepen werden waar de Here hen zou genezen. En dan hadden wij één avond, gisteravond, dat wij elke persoon die wilde dat er gebeden werd, recht door de gebedsrij heen brachten en voor hen baden. En ik hoopte dat ik nergens heb gefaald om te proberen alles te doen wat ik maar kan bedenken, opdat wij vanavond in een betere geestelijke en fysieke conditie zijn, dan wij waren toen wij hier ongeveer vier of vijf avonden geleden binnenkwamen. Als ik faal, moge God mij vergeven en vergeeft u mij.

25 Nu, de slotboodschap; ik zal proberen het zo snel mogelijk te maken, omdat ik lang preek. En ik heb mijn samenkomst verteld, enzovoort, dat ik het zal proberen, beginnend bij de eerste van het jaar. Ik heb het gedurende de laatste vijfendertig jaar, sinds ik in de bediening ben geweest, geprobeerd om deze twee uur, enzovoort, in te korten tot dertig minuten. Maar ik ben zo traag; ik kan niet zeggen wat ik wil zeggen in dertig minuten, dat is het enige. Ik ben een zuiderling, weet u, en zo moet ik het gewoon doen. Ik kan er niet te snel over denken. Ik moet gewoon wachten en zien. Ik moet op Hem wachten voor mijn woorden. Dus, maar ik... Zolang ik maar op Hem kan wachten en u slechts geduldig met mij wilt zijn.

26 Nu, laten wij een Schriftplaats lezen, want wij weten dat dit niet zal voorbijgaan. En nadat wij ons kleine samenspraakje hebben gehad van vriendschap en gepraat, voor wij dit waarlijk heilige deel van de dienst naderen, het brengen van het Brood des Levens, laten wij gewoon opnieuw bidden.

27 Here Jezus, wij zijn U nu dankbaar. Wij wenden ons allen naar U om U te danken voor deze geweldige dagen en avonden van dienst, gemeenschap rondom het Woord, en met de mensen. Wij zijn dankbaar, Here. Onze geesten zijn opgeheven en wij zijn zo dankbaar dat wij in staat zijn geweest met U in hemelse gewesten te zitten. En nu, Vader, op deze grote en laatste avond van het liefde-feest, moge U opnieuw in het midden van ons staan vanavond en roepen: "Hij, die dorstig is, kome tot Mij." Sta het toe, Here. Wij weten dat U het zult doen, omdat U het doet. Dat is Uw wijze om de dingen te doen en U verandert het nooit. En ik bid, God, dat U het Brood des Levens voor ons zult breken. Mogen wij in staat zijn dat Woord in ons hart te ontvangen opdat het een bron van zegeningen voor ons allen zal openen. Zegen het lezen van het Woord en help mij als ik probeer het Brood des Levens te breken voor de samenkomst, voor welke behoefte er ook is. In Jezus Christus' Naam. Amen.

28 Laten wij gaan naar het boek der Richteren, de richters van Israël. En ik wil het 16e hoofdstuk van Richteren opslaan om een gedeelte van het Woord te lezen. Richteren, het 16e hoofdstuk en ik wil het 27e en het 28e vers lezen.

     Het gebouw nu was vol mannen en vrouwen; alle stadsvorsten der Filistijnen waren daar, en op het dak bevonden zich ongeveer drieduizend mannen en vrouwen, die naar het spel van Simson keken.

     En Simson riep tot de Here en zeide: "Here Here, gedenk toch mijner en maak mij nog slechts ditmaal sterk, o God, opdat ik mij met één wraak voor mijn beide ogen op de Filistijnen wreke."

29 Wat een jammerlijk gezicht! En dit kleine onderwerp, dat ik er als tekst uit zal nemen, noem ik: Slechts eenmaal meer, Here. Slechts eenmaal meer!

30 Het moet een hete dag geweest zijn. Men had een grote viering gehad. En het maakt dat ik mij slecht voel, telkens als ik er aan denk, wegens de aard van die religieuze viering. U weet dat een viering in orde is, maar het is in overeenstemming met de natuur van de viering. En dit was een viering waarnaar ik zeker niet graag verwijs. Het was in het land der Filistijnen. En zij vierden, het maakt dat ik mij gewoon slecht voel door het te zeggen, "overwinning over Gods dienstknechten". Gods ongehoorzame dienstknecht had een smaad gebracht op de Naam des Heren en ging ten onder in de nederlaag en deze Filistijnen vierden de grote tijd der overwinning dat hun "visgod de overwinning had behaald over Jehovah's dienstknecht".

31 Als dat geen tekst is om een reeks samenkomsten te beëindigen! Maar ik voelde mij geleid, toen ik vijf- of zeshonderd teksten doorkeek, die ik daar had. Mijn ogen vielen op deze tekst hier en ik dacht: "Ik geloof dat ik hierover gewoon een poosje zal spreken vanavond." En misschien is dat waar de Heilige Geest ons hier iets over zou willen laten weten.

32 Het was, denk ik, een hete dag, en de offers brandden in het vuur rond deze grote visgod en drieduizend Filistijnen keken naar beneden naar het paar toen zij het grote stadion binnenkwamen. Het moet geweest zijn als een paddestoel, de wijze waarop zij het gebouwd hadden. Zoals, ik zou zeggen, iets in de aard van een champignon of een paddestoel, omhoog gekeerd zoals dit, met twee grote zuilen of pilaren, die het stadion omhoog hielden, dat misschien wat meer in deze vorm zat, zodat de mensen konden neerkijken in dit grote stadion naar het vermaak dat voortging beneden op de hoofd-verdieping.

33 En hoogbeschaafde krijgsheren woonden die samenkomst bij en hun fijne met juwelen versierde dames waren bij de bijeenkomst. En zij stopten allen plotseling, om voorover te leunen: De hoofdgebeurtenis ging zo ongeveer plaatsvinden. Wij hebben soms, wat wij noemen, de voorbereidingen, en dan de inleiding, het voorspel tot de hoofdgebeurtenis. En zij hadden veel vermaak gehad zoals zij soms hadden, met offeren en doden, enzovoort. Maar nu ging de hoofdgebeurtenis zo ongeveer plaatsvinden en heel deze groep van fijne voornaamheid, van al de streken in het land der Filistijnen, zij stonden op, omdat zij bevoorrecht waren. Zij gingen rechtop zitten, in deze grote soort paddestoel, zoals wij het zouden noemen. En wellicht waren de armen, enzovoort hier beneden gelijkvloers. Maar zij zaten boven waar zij een goed zicht konden krijgen, en al het vermaak konden zien. Het was een loge van beroemdheden. Drieduizend van hen! De lucht stonk naar de drank, dronkemansfeest de hele dag, drinkend en kwijlend en zich aanstellend, op de manier waarop een dronkemansgetier als dat kan zijn. En zij stonden allen op omdat de hoofdgebeurtenis op het punt stond plaats te vinden, en zij leunden voorover. Zij wilden een goed zicht hebben. Zij konden het zich niet veroorloven dit te missen, want dit was de hoofdgebeurtenis.

34 Wat zagen zij? Een kleine jongen die een blinde man begeleidde naar het midden van de zaal, bij de viering ter ere van de visgod, Dagon. De jongen leidde deze struikelende, blinde massa vlees, blind, naar de paal en zette hem tegen de paal om hem voor de gek te zetten.

35 Dit is dus Simson, een man die een buitengewoon dienstknecht van God was; nu staat hij daar, vernederd, blind, verzwakt, een schande. Het is een beeld van een gedemoraliseerde, gezonken generatie. Het is een beeld van een natie die haar greep op God heeft verloren. Het is een beeld van een kerk die haar houvast op het Woord van God verloren heeft, want dat is wat Simson hier vertegenwoordigde. Vernederd, gebroken, was hij in een verschrikkelijke conditie zoals hij daar zat, of daar stond, liever. Zo zou u zich kunnen voorstellen dat hij stond, deze grote man die eens deed wat hij maar kon doen; en hier staat hij in die toestand, vernederd zoals ik zei; gebroken, een symbool dat ik vanavond wil verklaren. Dit symbool vertegenwoordigt precies het uur waarin wij nu leven, de toestand van de kerk nu; gebroken, buiten het Woord van de Heer; vernederd, buiten zijn plaats. En de vraag komt vandaag: het handschrift is op de muur en wie kan het lezen? Zij weten er niets vanaf.

36 Laten wij de gedachten van die Filistijnen nemen en onderzoeken. Alleen de naam van deze man, Simson, veroorzaakte eens al dat de hele natie beefde, gewoon door Simson te noemen, want God was met hem. En de naties beefden vanwege zijn naam.

37 Dat is dezelfde manier waarop het placht te zijn met de Naam van Jezus Christus, maar nu wordt Hij gebruikt als een vloekwoord, grappen. Er lijkt geen enkele eerbied meer voor te zijn. Terwijl die Naam toch boven elke naam is die ooit werd genoemd met sterfelijke tongen. Het is een Naam die zelfs zo hoog verheven is boven elke naam die in de hemel is, dat elke naam op aarde, en heel de familie in hemel en aarde er naar is genoemd. En toch neemt de mens Hem in vloekwoorden, kerkleden gebruiken Hem in grappen en vele godsdienstige leiders lasteren Hem met hun geloofsbelijdenissen. Dat is de reden dat wij worden vernederd, in het communistische, Roomse en Protestantse geloof en de dingen die vandaag op aarde opkomen. En dat is de reden dat wij worden vernederd. Wij behoorden deze antwoorden te kennen. God heeft het in Zijn Boek, voor deze dag; maar wij zijn naar iets anders gegaan, en hebben ervan vergeten.

38 Velen van deze Filistijnen, zoals zij daar stonden, waren grote strijders, zonder twijfel... Iemand kondigde aan: "De volgende gebeurtenis is Simson". Velen van die strijders met hun fijne met juwelen versierde en opgedofte vrouwen, keken over de balustrade en herinnerden zich dat zij Simson op een andere manier hadden zien staan, eens toen de Geest des Heren op hem was; hij stond met het kaakbeen van een muilezel in zijn hand, en duizend Filistijnen lagen rondom hem. En zij waren ergens naar een rots gerend om een schuilplaats te vinden.

39 Als een man het kaakbeen van een muilezel zou oprapen dat daar in de woestijn had gelegen, dan weet iedereen dat één slag op een rots of zoiets met dat been het tot stukjes zou verbrijzelen. En die helmen, sommige daarvan waren een inch tot anderhalve inch dik, van koper. En deze man was geen soldaat en hij was geen geoefende man voor de speer. En Filistijnen met een maliënkolder, maliën die over elkaar vastgeregen zijn, overlappend, zoals een jalouzieënvenster met het metaal dat speren en dergelijke weerhoudt hen te treffen. En zij omsingelden deze man, Simson, en dachten: "Het keurkorps van het leger zou in staat zijn deze man te nemen."

40 En hij had niets in zijn hand. En hij vond een oud droog kaakbeen van een muilezel, en hij begon te slaan, rechts en links, tot hij een duizendtal Filistijnen had neergeslagen. Waarom? De Bijbel zegt: "De Geest des Heren was op hem."

41 Hier stond hij, anders nu. Hij had zijn geheim prijsgegeven. En zij konden zich hem duidelijk herinneren.

42 Misschien is er daarginds een andere groep geweest, die zich een avond kon herinneren toen Delila hem betoverd had in de stad Gaza. En zij hadden hun grote poorten gesloten, die waarschijnlijk een ton of meer wogen per stuk, enorme koperen poorten voor de stad, die ijzeren staven hadden die in de rots gingen en vastgeketend met zulke scharnieren zoals wij er vandaag niet zouden hebben. En men zei: "De Filistijnen over u, Simson." En velen van de soldaten die rond de poort stonden, waren sprakeloos toen hij de koorden kon breken en wegwandelen. En zij verstrooiden zich als een troep voornen 's nachts wanneer het licht aangestoken wordt. De Geest des Heren kwam over hem, hij strekte zich uit en rukte er een poort uit en rukte de andere er uit en tilde hem op zijn schouder, wandelde de heuvel op en ging zitten. Zij konden zich dat herinneren. "Wat een strijder", velen van hen konden zich dat herinneren dat ze hem zagen in grote overwinning, "maar kijk nu eens naar hem!"

43 Dat is het beeld van de kerk. Ik kan lezen in de Bijbel, van de kerk toen zij voor het eerst vervuld was met de Heilige Geest, dat grote tekenen en wonderen hun samenkomsten vergezelden. Wij kunnen ons enkele jaren geleden herinneren, veertig of vijftig jaar geleden, toen de kerk was vervuld met dezelfde Kracht. Maar kijk naar haar vandaag, zij staat uitgekleed. Iets heeft haar berooid, hetzelfde dat Simson berooide, wat allemaal was veroorzaakt door te luisteren naar een vrouw die hem ingepalmd had. En wat de kerk heeft berooid is het luisteren naar die georganiseerde vrouwensituatie, die oude Izebel. Dezelfde zaak, waartoe Simson was opgestaan om te verslaan, had hem verslagen. En de Pinksterkerk, vanavond, staat in diezelfde sporen. Dezelfde zaak waartoe zij was opgewekt om te verslaan, denominationalisme, daar heeft zij zichzelf opnieuw in gegroepeerd en haar kracht is weg. Zeker. De Kracht des Heren verliet haar.

44 Wij behoorden dat geweten te hebben. Elke keer, door de geschiedenis heen, dat een kerk zich ooit organiseerde, verliet God haar precies dan. Zij viel en stond nooit weer op. En Pinksteren was iets dat uit de denominatie kwam, maar wat was het, wij adopteerden door mensen gemaakt leiderschap in plaats van de Heilige Geest.

45 En dat is precies wat Simson had gedaan. Denk er aan wat door de gedachten van die man gegaan moet zijn terwijl hij daar stond. Hij moet gedacht hebben aan al de grote overwinningen die God hem had gegeven, de grote dingen die God had gedaan met hem en voor hem; en hoe hij, terwijl hij met God was, de kracht van Zijn Geest had, en aan de vreugde en de vrede die hij had terwijl hij met God was, en van God en Zijn volk. Wat had Simson voor Hem gefaald! Nu, dezelfde natie waartoe Simson opgewekt was om haar te vernietigen, had hem gebonden.

46 En dezelfde zaak waartoe God Pinksteren opwekte, heeft hen gebonden, berooid van gemeenschap, berooid van kracht; ruziënd en op elkaars lippen, lauwwarme leden. Fijne dingen, groot, alles, maar zij waren beter af geweest als zij de oude trom van het Leger des Heils hadden of de kleine oude gitaar, ergens opnieuw op de hoek. Ik zou het liever op die manier hebben, dan onze kathedralen te hebben die wij krijgen en die miljoenen dollars kosten.

47 Maar daar stond hij. Hij had gefaald. Nu was hij een gevangene van dezelfde natie waartegen God hem had opgewekt om haar te vernietigen.

48 Zij lieten hem trucjes doen, om hen te vermaken. En dat is alles wat het vandaag is, een soort foefje om te proberen hen te vermaken.

49 Laat een vrouw hem van het Woord van God af lokken! Dat is hetzelfde wat de kerk deed, die een vrouw, Izebel, "de moeder der hoerendochters", vertegenwoordigd in Openbaring 17, toegelaten heeft om hen regelrecht terug te lokken in het uitbraaksel, waaruit zij kwamen. Zoals de Bijbel zegt: "Zoals een zwijn gaat, weerkeert naar zijn slijkpoel en een hond naar zijn uitbraaksel."

50 En zo lang als dat zwijn een zwijn blijft, zal hij - zijn natuur is een zwijn - regelrecht teruggaan naar zijn slijkpoel. En de enige wijze waarop u hem uit de modderpoel kunt houden is door zijn natuur te veranderen.

51 Dat is de enige manier waarop u ooit enig verschil in de kerk van vandaag zult krijgen: Zij moet een verandering van natuur krijgen. En in plaats van een kerkelijk systeem dat de predikers rond leidt, zal er de Heilige Geest voor nodig zijn om, door het Woord, hen weer terug te leiden naar die God-vrezende geest. Dat is juist. Als de hond braakt en het zijn maag de eerste keer misselijk maakte, zal het hem niet opnieuw misselijk maken? En als God ons uit zo'n beerput heeft geroepen, omdat... wel, zal het hetzelfde niet opnieuw doen? Dan gaan wij er rechtstreeks in terug, hetzelfde. Het zou nooit mogen gebeuren.

52 Dit Izebel-systeem, geestelijk blind nu, zeg ik, voor het Woord van God, voegt zichzelf regelrecht samen in de Raad van Kerken. Alles, onze groot evangelische leer, moeten wij verzaken om een organisatie te worden. Want van elke organisatie die niet in de Raad van Kerken is, ik heb er de krant over, als uw kerk niet in deze Raad van Kerken is, kan men in tijd van moeite uw kerk gebruiken om munitie in op te slaan of alles wat men wil. En als een man wordt gegrepen die voor iemand gebeden heeft buiten deze Raad van Kerken om, dan kan hij neergeschoten worden wegens wetsovertreding. Dat is juist. Ik heb de papieren er over, van Washington. U, zij zullen u er in dwingen. Daarom ben ik altijd tegen dit organisatie-systeem geweest. Dat is het. Ik moest er over zwijgen dat het het merkteken van het beest is, maar nu is het laat genoeg dat u kunt weten dat het de waarheid is. Ziet u? Het is de waarheid. Dat is het precies.

53 Nu, wat heeft het gedaan? Het heeft de kerk, beroofd van haar kracht, niets dan alleen nog een naam, het wordt precies uitgebeeld in Openbaring 3, het Laodicea Gemeentetijdperk, Christus verworpen en aan de buitenkant. Precies. Waarom? Zij deed gewoon precies zoals haar moeder deed en ging terug naar de denominatie. Pinksteren werd uit een denominatie geboren, werd daaruit geboren, en zodra zij een stel kinderen kregen die van een of andere school kwamen, moest men seminaries en zo hebben, in plaats van opperkamers. En nu moet, bij vele van de grote kerken, een man een psychiatrische test ondergaan voor hij toegelaten wordt om zendeling overzee te zijn. De eerste Gemeente hoefde niet met de test van een psychiater te testen, maar zij moesten door de test van het Bloed van Jezus Christus gaan. Dat is het verschil.

54 Merk op dat Simson zijn geheim weggaf aan Delila. Zij liefkoosde hem tenslotte en streelde hem en zei hem dat hij een fijne man was, hoe zij hem beminde tot zij vond waar het geheim was; toen knipte zij het geheim af.

55 En dat is precies de wijze waarop de oude moeder Izebel de protestantse kerk heeft behandeld, heeft kort geknipt. En nu sluiten zij compromissen over een paar kleine doctrinetjes die zij zeggen te hebben, zodat zij eenheid kunnen hebben over de wereld. En de eerste plaats waar de haren van de kerk werden afgeknipt, was te Nicea en zij zal ze opnieuw afknippen nu zij hier geweest is. Dat is haar geheim: het Woord. "Als gij blijft in Mij en Mijn Woord in u, kunt gij vragen wat gij wilt, het zal voor u gedaan worden." Ziet u? Daar verloren zij hun geheim. Nu, kijk naar hen, verslagen net zoals Simson was. Predikers, in plaats van geboren te zijn...

56 Zoals David du Plessis eens zei: "God heeft geen pinkster- klein-kinderen."

57 Maar u zegt het zó: "Mijn moeder was van pinksteren. Zij had een ervaring. Zij deed dit. Mijn vader deed zus en zo." Dat heeft niets met u te maken. U moet hetzelfde hebben.

58 Nu hebben wij seminaries, die onze predikers uitbroeden en wij bouwen er voortdurend grotere. En wij krijgen studenten in de psychologie. En dat is in orde als u psychologie wilt onderwijzen, maar ik geef niet om psychologie. Ik wil gewoon Jezus Christus kennen, dat is alles wat ik... al wat ik wil kennen is Hem. Nu, wij zien dat wij dat hebben gekregen. Het moet zeker de profetie van 2 Timotheüs 3 in vervulling doen gaan waar zij 'lauw' zouden zijn, weet u, 'pochers, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God, verraders, roekeloos, opgeblazen en afkerig van degenen die goed zijn'.

59 Wat heeft het ons gedaan? Het heeft van onze Pinkstervrouwen bijna een Hollywood tentoonstelling gemaakt. Dat is juist. Het was destijds verkeerd om naar de film te gaan, de bioscoop. Maar nu, weet u, slaat de duivel hen er gewoon naar toe, hij zet het gewoon in huis. Ziet u? Dat is juist. Het was normaliter verkeerd om het te doen. Het was altijd verkeerd voor zusters om hun haar te knippen of korte jurkjes te dragen. Maar nu is het dat niet, niet in de Pinkstermanier van denken, in hun organisatie. Maar het is nog steeds verkeerd, voor Gods Woord! Maar, u ziet, zij hebben hun kracht afgeknipt. Ziet u? En dan zeggen zij: "Wel, onze kerk gelooft..." Ik geef er niet om wat uw kerk gelooft. Het gaat erom wat God zei! Dat is de reden dat zij vandaag zonder het antwoord staat.

60 Dat is precies de manier waarop Simson stond. Het was hetzelfde met Simson. Hij moet gedacht hebben aan zijn fouten, terwijl hij daar stond. Ik geloof niet dat een man daar zou kunnen staan die verstandig kon denken, en dat hij iets anders kon bedenken, wetend dat hij hier nu was, dan dat hij gewoon een struikelblok was geworden. Wat een toestand, die grote enorme man die daar stond. Heel de man die ooit in hem was, voorzover ik het over zijn spieren heb, elk ervan was daar. Hij had nog steeds zijn spieren. Hij had nog steeds zijn grote spieren, zijn biceps had hij. Hij had erg grote vuisten. Hij was nog steeds waarschijnlijk gewoon even groot als hij ooit was. Eerlijk gezegd, de Pinksterkerk is veel groter dan zij ooit was, maar waar was God? Dat is het. Ja. Zoals hij daar stond, zich zijn fouten herinnerend, herinnerde hij zich waardoor het kwam in het begin. Wat het in eerste instantie veroorzaakte was niet precies dat zijn natuurlijke ogen uitgestoken werden, maar het was zijn geestelijke zicht dat gedoofd werd, doordat hij Delila toestond hem er in te verlokken.

61 En wat de kerk vandaag heeft gehinderd is dat het geestelijk inzicht in het Woord van God geruild is voor een stel geloofsbelijdenissen. Dat is het oog dat de duivel heeft. Het eerste wat hij kan doen is u de ogen uitsteken en zeggen dat het een stel heilige rollers is, en u vertellen dat het dit, dat of wat anders is, of een duivelse beweging, of dat het mentale telepathie is of iets van dien aard. Als hij uw ogen kan uitsteken, bent u in duisternis.

62 En merk Simsons eerste smeking op in zijn gebed: "Here, dat ik mij mag wreken voor mijn twee ogen!" Hij wist dat daar zijn moeite van kwam. Merk op dat zijn haren weer gegroeid waren, maar hij was blind. Hij zou moeten wankelen, heel de rest van zijn dagen. Hij was blind.

63 Wij mogen een zo grote machinerie hebben als wij ooit gehad hebben en nog zo veel leden, maar wat goed doet het als u nu juist blind bent voor de zaak die recht voor u plaatsvindt en u kunt het niet zien? Wat gebeurt er hier precies, dag na dag met deze mensen? De Heilige Geest openbaart Zichzelf en de mensen zien het niet. Dat is blind, geestelijk blind!

64 Zij stonden en keken hoe Jezus wonderen verrichtte enzovoort, en van Zichzelf verklaarde de Messias te zijn en zij konden het niet zien. Hij zei: "Zij hebben ogen, maar zij kunnen niet zien." Zij waren blind.

65 En Simson was blind. Maar hier erkende Simson, waar de kerk nog nooit toe gekomen is. Hij wist dat er een mogelijkheid was om weer terug te komen.

66 Als de kerk dat slechts zou kunnen weten, een mogelijkheid, maar de mensen van vandaag schijnen de visie nog niet te vatten. Zij lijken het niet te vatten dat er een mogelijkheid is. Het komt niet door. U kunt wat meer jubelen, wat meer in uw handen klappen of wat meer dansen, dat is het niet. Neen. Het is terug naar het Woord; daar is een mogelijkheid om terug te komen en het Woord opnieuw aan de binnenkant te krijgen. U ging Het daar voorbij. Merk op dat zij vast zitten. O, zeker, in hun handen klappen? Jazeker. Maar, u ziet, dat is allemaal varen zonder enig anker.

67 Ik heb heidenen in hun handen zien klappen, dansen, in tongen spreken, en al die dingen doen, en het vertolken, maar dat waren Afrikaanse heidenen. Zeker. Ik heb hen een potlood zien neerleggen en die toverdokter stond daar en deed dat potlood opstaan, en op een plaats daarginds heen en weer gaan en terugkomen alsof het "scheren en knippen, twee stukjes" speelde, en het tekende een onbekende spraak uit en schreef het uit en een van hen stond daar, en vertolkte het. Oh my!

68 U kunt daarop niet vertrouwen. Velen van hen spreken in tongen en zij ontkennen zelfs de eerste beginselen van Jezus Christus. Ik heb mijn Bijbel genomen, legde Hem recht voor een man open; hij stond daar, in tongen sprekend. En ik zei: "Broeder, Dit is het precies."

69 "Ik wil Het zelfs niet zien. Glorie aan God! Ik weet wat Jezus zei, ik geef niet om de rest ervan. Hallelujah! Glorie aan God.", zoals dat. Nu, een man die zijn rug naar de Waarheid keert en feitelijk zo'n toneelspel opvoert, om te weerhouden dat de Waarheid gezien wordt, dat is het toppunt van schijnheiligheid, gewoon omdat hij anders zijn gemeenschapskaart zou moeten opgeven indien hij aanvaardde wat de Waarheid was. Dat is erger dan Simson. Let op, maar zij vatten Het niet. Zij zitten vast.

70 Nu, o zeker, wij hebben grote bijeenkomsten, "samenkomsten" noemen wij het, wereldwijde opwekkingen enzovoort, allemaal vol klatergoud, zeker, geweldig grote dingen en grote publiciteit: "De man met de boodschap van het uur, en zus-en-zo en zus-en-zo." Wij hebben dat allemaal, maar waar is God? Dat is de zaak waar wij naar uitkijken, waar is God? Een reuze stuk van geleerde showvaardigheid, iemand met genoeg opleiding die niet zou... Hij gebruikt zulke woorden dat de helft van de mensen niet zou kunnen begrijpen waar hij het over heeft en toch heeft hij een eregraad en nog een graad en nog een graad en nog een graad, zodat hij een lezing kan geven en de woorden kan samenbrengen en zo perfect rechtop kan staan en "amen" zeggen; gewoon precies juist en zich omkeren als een militair en het podium afwandelen. Maar waar is God?

71 Simson had zelf eens in die plaats gestaan en de kracht van God gekend, maar nu was hij van deze voorrechten afgeschoren. Hij was net zo groot als altijd maar God was daar niet.

72 Wij hebben daar een hoop van vandaag. Het is heel erg dat wij het hebben, maar wij hebben het. Merk nu op. Maar het brengt de Geest van God niet terug. Nu, de zaak ervan is dat de mensen niet bereid zijn de prijs te betalen om Daarnaar terug te keren. Ik geloof dat God gewoon dezelfde blijft die Hij altijd was. Maar de kwestie is dat de mensen zo in de wereld zijn verwikkeld en de wereld in hen, dat zij nog maar net genoeg godsdienst hebben om hen ellendig te maken. Niet genoeg om echt vrij naar God te keren en uw hele hart aan Hem weer te geven, maar genoeg om te zeggen: "Ja, ik ga naar de kerk. Zeker ik houd van goed zingen en in de handen klappen. Ja, ik houd daarvan, ziet u."

73 Maar wanneer het er op aankomt om datgene wat u zegt te geloven in praktijk te brengen en bereid te zijn om het verkeerde te belijden, doet men het niet. Het is er gewoon niet. Men heeft het niet. Wel, dat is echte overtuiging. Dat is wat wij nodig hebben. Wij hebben dat lang gevoeld, lange tijd geleden, en het verruild. Gebed, bekentenis en overtuiging hebben wij verruild voor emotie, een schudden of een rukken of een op- en neerspringen. Dat is de reden dat men zich niet goed kan vasthouden, omdat er daar niets is om hen vast te houden, tenzij u komt op de basis van Gods Woord of berouw naar God en bereid bent om u te bekeren en alles in orde te maken en te doen wat juist is, klaar om juist te leven. Ik geef er niet om wat de mensen zeggen of iets anders, u leeft gewoon voor Jezus Christus en wat Hij zei. Dan krijgt u een dergelijke gemeente als u terugkomt. Er is een mogelijkheid voor haar om te komen. Maar men is niet bereid het te doen.

74 Simson bad juist: "Heer, laat mij sterven met deze Filistijnen." Oh my! Ziet u wat het hem zal kosten? Wat als God zijn gebed beantwoordt? "Laat mij sterven." O! Ik houd daarvan.

75 Was het Patrick Henry niet die zei: "Geef mij vrijheid of geef mij de dood?" Dat is juist.

76 In orde, dat is het, vrijheid of dood! Het is terug naar God of de dood. Wat zullen wij doen? Wat apen wij na? Wat proberen wij te spelen, christendom? Als de Heilige Geest nog steeds de Heilige Geest is die viel met Pinksteren, doet Hij nog steeds dezelfde dingen die Hij toen deed. Dezelfde Kracht, dezelfde Geest, zal op dezelfde wijze werken. Wij hebben geen Raad van Kerken nodig. Wij moeten de Bijbel weer in actie hebben. Precies.

77 Nu, wij ontdekken dat Simson juist bad: "Heer, laat mij sterven met de vijand", sterven aan de vijand die hem op die wijze had gekregen. Als daar niet iets is waarvoor de mensen vanavond behoorden te bidden! En wij zien wat dit veroorzaakt heeft, dat is het verlaten van de Bijbel voor een geloofsbelijdenis. Sterf daar dan mee, kom er uit! Sterf er aan. Simson was bereid de prijs te betalen om de Kracht van God terug te krijgen. Er moet een prijs voor betaald worden, maar vandaag lijken de mensen het niet te doen.

78 O, wij horen over opwekking, zeker. Ja, wij hebben een denominatie-opwekking, krijgen er meer leden bij en dergelijke dingen. Maar kijk naar de moraal, zij vervalt steeds meer. Kijk hoe verder en verder men heel de tijd van God wegraakt, van het Woord wegraakt. En nu wanneer zij binnengaan en in de Raad van Kerken komen, wel dan hebben zij de grootste moordenaar geaccepteerd, die het kerkwoord heeft gehad. Aan het Woord dat God hen naliet, gaat men helemaal voorbij. U kunt die Bijbel niet onderwijzen; u moet hun geloofsbelijdenis leren. Daar is het.

79 Simson wist één ding en ik vraag mij af of de kerk dat vandaag beseft. Hij wist dat zijn teruggevallen toestand de uitdaging van het uur niet kon ontmoeten. En ik weet dat, vandaag, de afvallige toestand van de kerk de uitdaging van dit uur niet kan ontmoeten. En het zal erger worden. De Bijbel zegt: "Zoals Jannes en Jambres Mozes tegenstonden zo staan ook dezen de waarheid tegen; het zijn mensen, wier denken bedorven is, verwerpelijk aangaande het geloof." Zij kunnen Het bijna precies nabootsen.

80 Mozes ging er naar toe met zijn bevel van God, met een staf in zijn hand. En God zei: "Doe dìt teken voor hen. En als zij daarnaar niet willen luisteren, doe dan dìt teken voor hen. En als zij daarnaar niet willen luisteren, dan zal Ik met u zijn, Ik zal zorgen voor de rest."

81 Wel, Mozes ging er naar toe met zijn eerste teken. En zodra hij zijn eerste teken deed, waren er overal nabootsers, die hetzelfde deden. Maar Mozes twistte er nooit over. Hij stond gewoon stil, want hij wist dat het God was die hem zond. Wij zullen daar een herhaling van krijgen in de laatste dagen, bedenk dat, ziet u?

82 En onze afvallige toestand nu zal de uitdaging van het uur niet aankunnen, al is hier toch het hele grote raamwerk. Er zijn tegenwoordig meer Pinkstermensen in de wereld dan ooit tevoren, voor zover wij weten; meer Pinkstergelovigen. Dat is juist.

83 U weet: "The Sunday Visitor" (De zondagbezoeker), de katholieke krant, zondagskrant "The Sunday Visitor" genaamd, legde, geloof ik ongeveer twee jaar geleden een soort verklaring als deze af. Hij zei: "De snelst groeiende kerk ter wereld is de Pinkstergemeente. Verleden jaar noteerde de katholieke kerk een miljoen bekeringen tot het katholicisme". Maar zei de... Dat is allemaal katholicisme. Maar hij zei: "De Pinksterkerk alleen, op zichzelf, noteerde een miljoen vijfhonderdduizend."

84 Nu, het raamwerk is er, maar wij hebben niet meer de kracht die wij hadden toen wij met een handvol waren. Heel Simsons grote massa stond daar, maar waar was de Kracht des Heren? Ja, het denominatiesysteem bevestigt het Woord van de Here niet. Dat is juist. Nu, merk op.

85 Ik sprak met een priester die bij mij in de laan woont, van de Heilig Hart kerk.

86 Ongeveer een maand geleden, sinds deze nieuwe uitvaardiging is uitgekomen, had de Lutheraanse prediker de priester van de katholieke kerk, de Heilig Hart kerk, ginds achter zijn kansel om voor hem te prediken. En de katholieke priester ontving de Lutheraanse prediker daarginds om de mis voor hem te doen. "Preekstoeltje ruilen", groot stuk in de krant. Ja. Zeker. Oh my, als iemand dat kon zien en niet... Als u het niet kunt begrijpen, wel, u bent zeker Schriftuurlijk blind. Ziet u? Ja...

87 Ik sprak met deze priester. En hij zei mij: "Ik wil u spreken, meneer Branham."

     Ik zei: "In orde."

88 En hij zei: "Doopte u dit meisje van Frazier, genaamd Mary Elisabeth Frazier?"

     Ik zei: "Ja, meneer, dat heb ik gedaan."

     Hij zei: "De bisschop wil uw ondertekende verklaring erover".

     Ik zei: "Ik begrijp dat zij katholiek werd."

89 En hij zei: "Ja, zij kwam terug naar de moederkerk."

90 En ik zei: "Ja meneer, haar moeder vetelde mij er over."

     Hij zei: "Ja, haar moeder nam het niet zo best op."

91 Ik zei: "Ja, haar moeder vertelde mij dat zij liever met haar naar het graf zou wandelen." En ik zei: "Eerlijk gezegd is dat wat zij deed."

92 En dus zei hij: "Ik wil dat u deze verklaring tekent. Doopte u haar? Hoe doopte u haar?"

     Ik zei: "In de christelijke doop."

93 En hij zei: "Ik bedoel hoe, meneer. Besprenkelde u haar, begoot u haar of dompelde u haar onder?"

     Ik zei: "De christelijke doop is onderdompeling."

94 "Hm, hm", zei hij, "in orde. Nu, dompelde u haar dan onder in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest?"

95 Ik zei: "Ja, meneer, dat is Jezus Christus, dat is de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest. Dat is de manier waarop ik haar doopte."

96 En hij zei: "U doopte haar in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest?"

97 Ik zei: "Ja meneer. Ik noemde nooit die woorden, nu. Ik doopte haar in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest, welke 'Jezus Christus' is."

98 Hij zei: "Ja meneer, ik begrijp het" en hij noteerde het aldus. Hij zei: "Weet u, dat is de wijze waarop de vroege Katholieke kerk hen doopte."

     Ik zei: "O, is dat waar?"

     En hij zei: "Ja, dat is de manier."

     Ik zei: "Wat gebeurde er? Zij liepen goed."

99 En hij zei: "Wel, ziet u, u gelooft een Bijbel. God is in Zijn kerk."

100 Ik zei: "God is in Zijn Woord, meneer, Zijn Woord." Ik zei: "Zei u dat Petrus de eerste paus was?"

     "Hij zei: "Ja."

101 "Wel", zei ik, "als dan de katholieke kerk al haar missen moet zeggen in het Latijn, enzovoort, zodat het niet zal veranderen, wat deed dan de eerste paus in Handelingen 2:38 toen hij zei: "Bekeert u, en een ieder van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden." Hij zei, als u zult... Ik zei: "Op deze belijdenis, enzovoort", zei ik.

102 Hij zei: "Wel, zei Jezus Zijn discipelen niet, dat wiens zonden u vergeeft, die zijn zij vergeven; wiens zonden u toerekent, die worden zij toegerekend?"

     Ik zei: "Ja, dat zei Hij."

103 "Wat is daar dan verkeerd mee? Uw eigen Bijbel zegt u dat."

104 Ik zei: "Dan als u zonden zult vergeven op de manier waarop zíj ze vergaven, zal ik met u meegaan. Want, toen aan Petrus, degene die de sleutels had, werd gevraagd: 'Wat moeten wij doen om gered te worden?', zei hij: 'Bekeert u, en een ieder van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden.' Nu, als u het zo doet zal ik met u meegaan." Amen. Dat is het Woord. Dat is Gods manier om het te doen. Zij zwakten het af. Dat is...

     Hij zei: "Wel, wel, ik kwam nooit om met u te redetwisten."

105 Ik zei: "Wie redetwistte?" Ziet u? Ik zei: "Ik nooit. Ik redetwist nooit. Ik... U stelde mij gewoon een vraag en ik beantwoordde haar naar mijn beste weten."

106 Ik zei: "Ik ga ú er één stellen. U zei dat God met de kerk was. En nu ga ik u het voordeel geven van het u te vertellen; de eerste christenen, als u hen katholiek wilt noemen, in orde, Petrus, Jacobus, Johannes, Marcus, Lucas, en zij allen, ja." Ik zei: "In het volgen dan van het bevel van de Bijbel die deze apostelen schreven, meent u nu vandaag dat uw bisdommen nu zoveel groter zijn dan zij toen waren, dat u meer wijsheid heeft? En u weet hoe te zorgen voor...?"

     "Ja, meneer. Dat is precies juist."

107 Ik zei: "Waarom was het dan, dat toen zij de geboden van Jezus Christus volgden, zij de doden opwekten, duivels uitwierpen, alle soorten van tekenen en wonderen deden en dat u het vandaag niet doet? Nu, wat is er verkeerd?"

108 Als de kerk beter was in het Lutherse tijdperk, of het Weslyaanse tijdperk of welk ander tijdperk ook, dan die van het begin, waarom deden zíj hun werken dan niet? Ziet u? Ziet u? Zeker. Terug naar het Woord!

109 Simson stond daar, beroofd van zijn kracht. Maar, weet u, er was iets (ik wil mij haasten) dat de Filistijnen niet opmerkten, terwijl Simson daar stond en over dit alles nadacht.

110 Ik wilde dat ik de pinksterwereld kon nemen en hen ergens achter in een hoek kon krijgen, om hen eens een poosje op die manier te laten denken, gewoon deze redelijke dingen te bedenken. Waar zijn wij nu met hun grote massale organisatie? Iedereen tegen de ander. De "Eenheidsgroep" tegen die van de "Tweeheid", de "Tweeheid" tegen de "Drieëenheid", enzovoort, allemaal, dat is gewoon de manier waarop het is. Dat zou niet zo moeten zijn. Het zou niet zo moeten zijn. Wij zouden moeten terugkomen en samenkomen en het vastleggen op een basis van ZO SPREEKT DE HERE.

111 Wat is er aan de hand met de profeten in de kerk? Het Woord des Heren wordt verondersteld tot de profeten te komen. En als een profeet, die beweert een profeet te zijn, deze Waarheid in de Bijbel zal ontkennen, dan is hij, overeenkomstig het Woord, geen profeet. Nu, wij worden verondersteld deze gaven te hebben om ons in orde te zetten, ons op orde te houden. Maar daar raakten wij, op de een of andere manier, helemaal van weg. En zij staan in een hoek gedrongen.

112 Hier stond Simson, in de hoek staande, denkend aan alles wat was geweest. En deze Filistijnen die daar boven stonden met hun armen rond deze vrouwen, keken naar beneden, boerend en dronken en de overwinning vierend over Jehova's dienstknecht. O my, gaat er niet iets door u heen, te bedenken, de overwinning over Jehovah's plan! Ja, daar te staan bij een visgod. Dagon was de visgod. En zij brandden offers. Menselijke levens werden gebracht, een klein kind moest sterven voor een offer, dreven een zwaard door z'n hart, voor een offer. En daar hielden zij een groot feest vanwege de overwinning over Jehovah.

113 En de kerk vanavond verheugt zich, als een troep Filistijnen, met duivels genoegen over het idee dat een Raad van Kerken over een poosje elke gemeente zal buitensluiten die niet tot haar behoort. Simson, knip nooit uw haar af! Blijf precies bij dat Woord. Ik geef er niet om wat er gebeurt, blijf daar precies staan bij dat Woord. Raak daar niet in gemengd.

114 Simson begon te denken: "Ik vraag mij af of er een mogelijkheid is." Nu, hij zei: "Ik weet dat mijn haar weer gegroeid is, maar ik ben blind. Er zou een mogelijkheid kunnen zijn voor een nieuwe opwekking. Er is een mogelijkheid."

115 Hij zei tegen de kleine jongen: "Plaats mijn handen op de pilaar. Zijn dit de pilaren waarop het hele gebouw is vastgemaakt?"

     "Ja."

     "En jij zegt dat al de koningen en voornaamsten boven op het dak zijn?"

     "Ja."

116 "Ik ben moe. Je hebt mij zoveel truukjes en dingen laten doen! Wil je gewoon mijn handen op de pilaren leggen?"

117 En hij legde zijn handen op de pilaren en stond tussen hen in, misschien zoals op deze manier. En hij stond daar met zijn handen tegen de pilaren. De Filistijnen, die feest vierden en een zo grote tijd hadden, vergaten hem in het oog te houden. Oh my!

118 Maar hij begon te denken: "God is nog steeds God. Ik weet dat Hij het is. Ik heb Hem beproefd. Ik heb Hem voor de test gesteld. Ik weet dat Hij nog steeds God blijft. Ik ben het die fout is. Ik ben degene die zondigde." Zij merkten de tranen niet op die uit die blinde oogholten liepen, van zijn kin neerdruppelend. Zij merkten niet dat zijn lippen bewogen. "Here, ik heb verkeerd gedaan. Laat mij sterven met de Filistijnen."

119 Hij wilde Gods Woord gemanifesteerd zien voor die Izebel, meer dan hij zijn eigen leven wilde. O, als dat verlangen opnieuw over de gemeente zou kunnen komen! Ja. Hij bad niet om een nieuwe orde, een nieuwe denominatie, maar dat het Woord van God opnieuw mocht bekend worden gemaakt; dat de belofte die hij eens had, opnieuw op hem mocht terugkomen. Hij was er zich van bewust wat er zou gebeuren als zijn gebed zou worden beantwoord, maar hij was klaar en in dodelijke ernst. O, als de gemeente alleen maar zó zou kunnen worden! Toen riep hij het uit!

120 Langzaam bad hij: "Het is mogelijk, Heer. Het is mogelijk. Ik sta hier, heel mijn grote gestel zit nog steeds in elkaar. Ik ben hier, mijn haar is weer gegroeid. Maar ik zou niet kunnen zien hoe ik hen langer de baas zou kunnen zijn, omdat mijn ogen blind zijn. Ik zou niet kunnen zien waar ik heenging. Maar het is mogelijk dat U het opnieuw zou laten gebeuren, Heer, om Uw kracht te tonen."

     Hij schreeuwde het uit: "Nog eenmaal, Heer, gewoon nog eenmaal!"

121 O, als de kerk dat slechts zou kunnen roepen: "Nog eenmaal, Heer, laat ons Uw kracht zien.!"

122 "Nog eenmaal!" En terwijl hij riep en God vroeg, kan ik zien dat die spieren begonnen te zwellen. Elke vezel in zijn lichaam begon zich te spannen. De Heilige Geest was toen op hem aan het komen. Hij strekte zijn handen opnieuw uit, met de kracht van de Heilige Geest op hem, en neer ging het gebouw. De Bijbel zegt: "Hij doodde er meer op die dag dan in de hele rest van zijn dagen." Hij vervulde de opdracht die God hem toen had gegeven. "Nog eenmaal!"

123 Het is altijd op die manier geweest dat wanneer de kracht van God komt, de grote structuren van ismen vallen. Simsons grootste overwinning over zijn vijand was in zijn eindtijd.

124 Nu, laat mij dit zeggen, juist bij het sluiten. Pinksteren, kunnen wij staan bij de pilaar van deze grote organisaties, kunnen wij staan tegen de pilaar van Hollywood en al deze andere dingen, die ons scheiden van de liefde van God die in Christus is en kunnen wij daar staan en ons bekeren en het opnieuw luidop uitroepen: "Here, maak ons nog eenmaal pinksteren! Nog eenmaal, Here, maak ons nog eenmaal pinksteren! Toon nog eenmaal Uw kracht in ons, Heer! Slechts eenmaal meer."

125 Luister, vernietig uw vijand voordat uw vijand u vernietigt. Hij zal het doen. Breng de ouderwetse samenkomsten en de zaak terug. En o, laat Delila alleen, laat de wereld alleen, datgene dat u tracht over te halen in kleine dingen die u niet zou moeten doen. En kleine dingen, moeiten komen op in de gemeente, en u zult de correctie niet doorstaan, omdat u dat niet hoeft; u kunt weer tot een andere kerk overgaan en dergelijke dingen. Wanneer een man niet voldeed aan het Woord van God in de vroege dagen, droeg men hem naar buiten, dood.

126 "Breng ons terug naar pinksteren!" Geen Hollywood vertoning, maar een ommekeer met ons hele hart naar God is wat wij nodig hebben. "Nog eenmaal, o Heer, nog eenmaal!"

127 Als ik dat kon zien gebeuren, als mijn oude verzwakte ogen opnieuw zouden kunnen kijken en zien dat die kerk haar verschillen vergeet! Als ik zou kunnen zien dat dat denominatiesysteem neergehaald wordt, en het recht in de schoot van de Raad werpt en zegt: "We willen er niets mee te maken hebben! Wij zullen onze geboorterechten niet verzaken!" Als ik zou kunnen zien dat de 'Drieëenheid' en de 'Eenheid' en zij allen samen zouden komen en zeggen: "Broeders, laten wij teruggaan naar waar wij Hem verlaten hebben. Laten wij teruggaan naar waar wij zijn begonnen met elkaar te twisten, rechtstreeks terug tot het onderwerp van de waterdoop, en regelrecht terugkomen en de Bijbelse wijze ervoor nemen", en dan roepen: "Nog éénmaal, Heer, nog éénmaal!" En deze hele vertoning... en een heel stel van deze kerels op het podium die niet meer van God weten dan een konijn van sneeuwschoenen, en deze vrouwen met jurken die zo krap zijn dat hun huid aan de buitenkant zit, die over het podium heen en weer lopen, in hun handen klappen en op zo'n manier in het rond springen, als een hele show of zoiets.

128 "God, breng ons terug tot de Heilige Geest en kracht en de manifestatie van het Woord! Nog eenmaal, Heer, nog eenmaal!" Gelooft u het? [Samenkomst zegt: "Amen."] "Here God, nog eenmaal, laat mij nog eenmaal de Tegenwoordigheid van Jezus Christus zien, wandelend door de kerk, laat mij Zijn kracht en Zijn belofte voor ons gemanifesteerd zien worden. Nog eenmaal, Here, nog eenmaal! God, wees genadig, help ons!"

129 Ziet u waar deze andere dingen ons brengen? Het doodt precies datgene... het drijft de natuur van Christus uit de samenkomst, uit de gemeente, weg van de mensen. Wij zouden zo met elkaar verweven moeten zijn, dat er niets ons zou kunnen scheiden van dit Woord en onze liefde voor elkaar.

130 Jezus Christus is hier. Hij is onze Vader. Hij is onze Moeder. Hij is mijn Genezer. Hij is mijn Koning. Hij is mijn God. Hij is mijn Leven. Hij is mijn vreugde. Hij is mijn vrede. Alles wat er is, is Hij, voor mij. Hij is mijn al in al. Hij is hier nu.

131 Hij wil de gemeente terugbrengen tot die plaats. Ik vraag mij af of wij zouden kunnen roepen: "Nog eenmaal, Heer", en de tranen van bekering van onze blinde oogholten laten druppelen? Ik spreek niet precies tot deze gemeente. Dit wordt opgenomen, ziet u, hier, dit zal de wereld rondgaan. Laat onze mensen opnieuw tot dat terugkomen, laat het terugkomen tot een punt waar wij terug zouden kunnen denken aan een samenkomst zoals wij gewoon waren te hebben.

132 Neem zelfs gewoon tien of vijftien jaar terug, kijk hoe het sedertdien achteruit gegaan is, kijk hoe het lager, lager en lager is gekomen. Het is zover gekomen dat het bijna een schande is, dat een kerel zich bijna bezwaard voelt om over goddelijke genezing te spreken, omdat er zoveel smaad over gebracht is; om te spreken over de Heilige Geest, omdat er zoveel smaad over gebracht is. Dat is waar. Het is niet Gods fout. Het is een Simson, die de beginselen van het Woord van God heeft nagelaten en heeft vervangen door iets anders en die de organisatie toeliet hem af te scheren, hem er in te luizen.

133 Ik zeg u mijn broeder, zuster, als ik u nooit meer zie aan deze zijde van de grote oordeelsbalie van God, "Jezus Christus is dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." Zijn Woord, voor mij, is Leven. Hij is hier nu. Gelooft u dat? [Samenkomst zegt: "Amen."] Ik weet dat Hij hier is.

134 En het enige wat u moet doen om te weten dat Hij hier is, is uzelf uit de weg te krijgen. Ziet u? Zolang als u in de weg bent, dan kan God niets voor u doen. Wanneer u uw gedachten denkt, dan hebben Gods gedachten geen kans. Maar als u zult stoppen met uw eigen gedachten te denken en Zijn gedachten denkt! "Mijn gedachten zijn niet de uwe", zegt Hij. "Als er enige lofprijzing is, als er enige deugd is, denk aan deze dingen." Niet wat een kerk erover zal zeggen, maar wat God erover zei!

135 Zoals deze kleine dame die hier ligt, bevend in dit ziekenhuisbed. Deze vrouw zal haar hele leven op die manier blijven liggen tenzij zij haar geloof gewoon rechtstreeks op Jezus Christus kan richten. En ongeacht wat komt of gaat, als het aan haar geopenbaard wordt, dan is er niets dat de genezing zal tegenhouden. Dat is juist. Maar wanneer u uw... Het hangt er van af waar u aan denkt.

136 Als u gewoon zult geloven en geloof hebt, kan God alles voor u doen. En het grootste wat Hij voor u kan doen vanavond, is uw ziel rechtstreeks terug te voeren in de Tegenwoordigheid van Zijn Wezen. Regelrecht terug naar waar elke persoon hier binnen...

137 Denk u eens in, hoe zou het zijn als de Heilige Geest iedereen hier binnen in Zijn controle had? Denk er aan wat er zou gebeuren vanavond, denk aan wat er zou gebeuren in Shreveport omstreeks deze tijd morgenavond! Men zou overal krantekoppen hebben. "Een groep mensen werd gek. Zij genazen de zieken en wekten doden op. Zij doen alle soorten dingen daarginds in Shreveport, Louisiana, Verenigde Staten, U.S.A." Men zou het op de televisie hebben, wat zij aan het doen waren, als de Heilige Geest volledige controle zou kunnen nemen.

138 Waarom doet Hij het niet? Hij wil het. Hij is er toe bereid. Hij wacht. "Wel," zegt u, "ik heb Hem zo vele dingen gevraagd, ik haat het gewoon om Hem te veel te vragen." Vraag overvloed, opdat uw vreugden vol mogen zijn!

139 Zou u zich een kleine vis kunnen voorstellen, zo'n 2 cm. lang, buiten in het midden van de Stille Oceaan, die zegt: "Ik kan maar beter zuinig van dit water drinken, ik zou er op een dag doorheen kunnen raken?" Zou u kunnen denken aan een kleine muis van die grootte ongeveer, in de grote graanschuren van Egypte, die denkt: "Ik zal mijzelf één graantje per dag toestaan omdat ik het op zou kunnen raken voor de volgende oogst binnenkomt?" Oh, my! Verdeel dat nu door een honderd miljard en dat is hoe gemakkelijk u Gods barmhartigheden en genade en kracht aan u kunt uitputten, als u het gewoon zult geloven, u uzelf gewoon kunt verlaten... Wel, neem mij niet kwalijk dat ik... dat is het, u kunt Hem niet uitputten.

140 Hij is de onuitputtelijke bron van Eeuwig Leven, hier vanavond, om elke goddelijke belofte van Zijn Bijbel openbaar te laten worden voor eenieder die Het zal geloven. Amen. Ja zeker. Het enige wat u moet doen is drinken. Kom naar de fontein en drink. Drink tot u verzadigd bent. U kunt Hem niet uitputten. Nee meneer. Hij is absoluut de onuitputtelijke, en u kunt gewoon drinken en drinken en drinken. U kunt uw genezing indrinken. U kunt uw redding indrinken. Kom gewoon en drink. "Laat hem die dorstig is komen en drinken." Amen. Ik weet dat Hij hier is en ik weet dat Hij het buitengewone, overvloedige zal doen als wij het Hem gewoon laten doen.

141 Ik zag juist iets gebeuren. En ik wil niet één van die soort diensten beginnen, ziet u, van visioenen, omdat ik over iets anders spreek. Ziet u, ik spreek over uw komen, niet voor lichamelijke genezing, maar komen tot... Zodra men dat gaat doen, nu, dat is juist... Ziet u, zodra ik mijzelf dan ging ontspannen, om weg te raken, het eerste, weet u, wat de mensen opvingen, weet u, u voelt dat binnenkomen.

142 Hier, ik kan het u zeggen. Die man die daar achterin zit, met de jongen van zijn neef met die slechte heup. Als hij zal geloven, zal God hem genezen en hem gezond maken. Gelooft u dat Hij hem zou genezen en hem gezond maken? [De broeder zegt: "Amen."] Als u het doet, wel, dan zal God het doen. Ziet u? Precies juist. Amen!

143 Hier is een man die hier juist zit, recht naar mij kijkend. Hij bidt voor zijn gezin. Hij komt hier eigenlijk niet vandaan. Hij komt uit South Carolina, meneer Dickson. Maar als hij gewoon met heel zijn hart zal geloven, zal God hem die zegen toestaan. Gelooft u het, meneer? Ik ben een totale vreemde voor hem. Ik zag hem nooit in mijn leven. Amen. Ik zag hem nooit in mijn leven.

144 Maar ziet u wat ik bedoel? Wat is het? "Hoe werkt dat, broeder Branham?" Wanneer broeder Branham uit de weg kan komen! Ja, meneer. Wanneer ik mijzelf uit de weg kan krijgen, dan komt Jezus Christus binnen.

145 Even tussen haakjes, recht tegenover hem, is een andere man die het Vuur aangreep, en hij komt ook uit South Carolina. Dat is precies juist. Hij bidt voor een broeder die alcoholist is. Dat is precies juist. Luister. U bent broeder Holmes. Gelooft u dat God... Is dat uw naam? God maakt... God zal het u toestaan.

     Ziet u wat ik bedoel? "Nog eenmaal, Here, nog eenmaal!"

146 Laten wij opstaan, iedereen. Roep, Pinkstermensen, steek uw handen omhoog: "Nog eenmaal, Heer! Nog eenmaal, Here, nog eenmaal!" Halleluja! Ik weet niet wat te doen, maar Het is hier. Laten wij eensgezind roepen: "Nog eenmaal, Here!" Roep het uit: "Nog eenmaal, Heer! Nog eenmaal, Here! Nog eenmaal, Heer, zend Uw kracht, zend Uw zegeningen. Zend de Heilige Geest op ons als een machtig ruisende wind en vul elke ziel die hier binnen is, opnieuw." Glorie van God! Geloof het met heel uw hart. "Nog eenmaal, Heer, nog eenmaal!" Halleluja!

147 Dronken van de Geest! Als de Heilige Geest gewoon in u kan stromen tot u zo dronken bent dat u vergeet wat uw naam is, tot u al uw twijfels vergeet; Als Hij u zo dronken van de Geest kan krijgen dat u uw twijfels vergeet, amen, dan kunt u ergens komen met God. Dan gaat de roep, 'nog eenmaal', op vanuit de oprechtheid, en dan nog een andere. Halleluja! Vervuld met de Heilige Geest, zij, dronken van de Geest; Gods rechtvaardigheid en heiligheid en kracht, krijgt u zo dronken tot u vergeet wie u bent. U bent niets om mee te beginnen. Bedenk dat God in u wilt komen. "Nog eenmaal, Heer, nog eenmaal! Nog eenmaal, Here, nog eenmaal!"

148 O, Pinksteren, Pinksteren, ren voor uw leven! Er is nog maar weinig tijd over. Het is later dan u denkt. Als ik nooit meer een ander woord van deze kansel zeg, bedenk, ren voor uw leven! Het is later dan u denkt. Ik voel de Heilige Geest op mij, die zegt: "Zeg het opnieuw." Ren voor uw leven! Het is later dan u denkt.

149 Nog eenmaal, Here, vul de 'Life Tabernacle' nog eenmaal meer met Eeuwig Leven, elk lid hier binnen. En laat de heerlijkheid van de Here op deze samenkomst vallen, Heer Jezus. Halleluja! Halleluja! Ik geloof God. Nog eenmaal, Heer, nog eenmaal, laat de mensen vergeten wie zij zijn. Laten de mensen hun ongeloof vergeten zodat wij kunnen roepen: "Nog eenmaal, Heer, nog eenmaal!"

     Hebt u Hem lief? [Samenkomst zegt: "Amen."]

150 O God, Hemelse Vader, geef ons een opwekking in onze zielen, Heer. Wij zien dat de lampen roken; het Vuur in het altaar is aan het uitgaan. O Here God, zie neer op een door zonde vervloekte natie, maar Here, vergeet Uw volk niet. De mensen hier hebben er jaren voor gevochten, Heer, om deze kleine huishouding voor U te bouwen. De Life Tabernacle werd gebouwd, Heer, als een zielereddend station, voor een opwekking. O God, stort er nog eenmaal Uw Heilige kracht in uit. Onderzoek elk lid, neem elk verschil er uit weg. Zend een regen van Gods Heilig Vuur neer en verlicht onze zielen, Heer, met de Tegenwoordigheid van Jezus Christus. Mogen de mensen niet zo gebukt gaan in ongeloof, zodat zij kunnen zien dat U hier met ons bent; en U bent het Woord en een Onderscheider van de gedachten van het hart, terwijl de Bijbel zo voor ons bewezen is, telkens en telkens weer. Here God, laat ons dat voor onze zintuigen wakker maken, dat de Geest van God in ons midden is. Sta het toe, Vader. Ik draag het aan U op, met mijzelf. Amen.

151 Broeder, zuster, ik weet in mijn Bijbel van geen enkel ander ding dat God beloofde te doen vóór de opname van de Gemeente. Ik weet het niet. U denkt aan een merkteken van het beest dat komt; ik heb het u gezegd, dat men het reeds heeft. Ziet u? Het volgende wat over is, is de opname van de Gemeente. Het zou elk moment kunnen komen en geen enkele Schriftplaats in de Bijbel breken, voor zover ik het weet. God weet dat dat waar is. Ja, meneer. De tijd is nabij. Het is later dan wij denken.

152 Laten wij gewoon onze ogen sluiten en zingen "Ik heb Hem lief." Misschien, als wij zullen aanbidden en Hem prijzen, misschien zal Hij iets doen. Ik heb deze hele week gebeden om een doorbraak te zien in deze tabernakel. Ik heb gebeden voordat ik hier kwam. Ik heb mensen die hiervoor bidden. O, er gaat hier gebed voor op. Ik probeer met heel mijn hart te geloven. Laten wij wakker worden, heel snel. Laten wij Hem gewoon aanbidden en Hem prijzen, terwijl wij het nu zingen met onze ogen gesloten en onze ogen naar God.

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief.
Omdat Hij mij eerst liefhad.
En mijn redding kocht.
Op Calvaries kruishout.

153 Nu, terwijl wij het volgende vers zingen, schudt de handen met iemand bij u, uw christen-broeder, zeg: "God zegene u", nu terwijl wij het zingen.

Ik heb Hem lief, ik... (Als u elkaar liefhebt, kunt u niet weerhouden worden om God lief te hebben.)
Omdat Hij mij eerst...
Op Calva-...

154 Nu, laten wij zeggen: "Halleluja!" [Broeder Branham en de samenkomst zeggen samen "Halleluja!"] Zeg het opnieuw: "Halleluja!" Opnieuw, "Halleluja!" Prijs onze God!

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief.
Omdat...

     Broeder Don, bent u klaar?