De aftelling
Door William Marrion Branham1 Dank u, samenkomst. Laten we bidden.
Here Jezus, we zijn altijd gezegend wanneer U in onze... of, wanneer wij in Uw tegenwoordigheid zijn. En wij bidden dat U vanmiddag weer op een geweldige wijze tot ons wilt komen, en vandaag opnieuw het onverwachte voor ons wilt doen. Deze dag is gegeven om voor de zieken te bidden; we zetten deze apart. Ik bid, Here Jezus, dat er geen enkele zwakke onder ons zal zijn wanneer we weggaan.
Ik dank dat U mij genade laat vinden bij deze mensen. Mogen de dingen die ik heb gezegd, Here, mogen zij waar klinken voor de mensen, want het is Uw Woord. Nu, we verwachten dat U nu tot ons komt, in Jezus' Naam. Amen.
Mag gaan zitten.
Ik wil broeder Winners bedanken, en wil danken voor deze fijne groep predikers die hebben samengewerkt, bijgedragen hebben aan deze samenkomst, voor alle predikers die hebben meegewerkt, voor iedereen die is gekomen, en voor uw grote steun op geestelijk gebied. Het is makkelijk geweest om te spreken; het is moeilijk voor mij geweest om van het podium af te komen; ik had gewoon wel uren kunnen blijven. En voor alles wat u hebt gedaan; wij danken de mensen, het kermisterrein hier, de beheerders, of wie er ook verantwoordelijk voor was, dat zij ons het voorrecht hebben gegeven om deze plaats te hebben. Voor elke gemeente: ik bid dat God uw leden zal vermenigvuldigen en u zal laten opgroeien in de Geest en gewoon het bovenmate overvloedige zal doen boven alles wat u hebt verwacht; moge Hij meer doen dan dat. Ik dank ook de Christen-zakenlieden, de Volle Evangelie-zakenlieden, voor hun fijne steun, om ons hier te helpen.
Broeder Paul Cain, hij was vandaag bij ons, ik vermoed dat hij heeft gevast. Wel, hier zit hij, precies achter mij. My, hij is heel wat verjongd. Ik herken hem nog maar nauwelijks. Hij was altijd een beetje dik, maar hij is wat magerder geworden, en ik kan nauwelijks zien dat hij het is.
Ik zag hem laatst op een avond in een visioen bij de... ginds bij de Ramada Inn; bij een dame voor wie hij had gebeden, en hij had gebeden... er was eerder door hem voor haar gebeden, en ik kon hem een poosje niet herkennen. Ik lette op het visioen. Ik zei: "Er is een man." En toen hij... ik... O, het visioen kwam naderbij, en ik zag het, toen zei ik: "Het is Paul Cain. Hij is degene die voor u heeft gebeden." En zij... zij was genezen.
Dus we zijn de Here dankbaar voor Zijn goedheid en genade. En vrienden, er is geen manier om uit te drukken wat wij denken. En we weten dat we elkaar een dezer keren als groep samen, zoals we nu zijn, voor de laatste keer zullen ontmoeten. We weten niet wanneer die tijd zal zijn.
De lieflijke herder hier, met u, samenkomst, nodigde mij uit om terug te komen: ik was zo blij toen u zei: "Als dit de wil van de Here is." Ik houd er altijd van om op die manier te gaan.
Ik zal mijn samenkomst nooit tot zo'n omvang laten groeien dat ik niet meer overal heen kan gaan waar de Here mij naartoe stuurt. Waar het ook... al was het naar ergens waar vijf mensen waren, of één persoon, en als Hij wil dat ik predik tot... Wel, ik heb gepredikt tot vijfhonderd duizend in één keer, in Bombay, India. En ik heb gepredikt in Durban, Zuid-Afrika tot ongeveer tweehonderd duizend of meer; had dertig duizend bekeerlingen op één middag, tot Christus, allemaal inboorlingen. En ik heb pas geleden een opwekking gehouden in een kerk waarin je niet meer dan twintig kwijt kon. Zie?
Welnu, de broeders die grote bedieningen hebben, zij zouden niet naar zo'n plaats kunnen komen, omdat zij zich dat gewoon niet kunnen permitteren. Zij moeten heel veel geld hebben om dat te doen. En God heeft hen gezegend.
En ik waardeer hen zeker, en speciaal Paul Cain hier, Oral Roberts, en veel van die grote strijders van het geloof bij wie ik mij klein voel om voor hen te staan. Zij zijn knappe, opgeleide, intelligente mannen; en werken voor de Heer; en de Heer heeft hen geroepen voor een werk, en zij doen hun werk.
Ik zou hun plaats niet kunnen innemen. En de Here wist dat. En ik... ik zou niet met de dingen om kunnen gaan zoals zij. Dat is de reden waarom Hij mij nederig houdt, vermoed ik, en mij gewoon op deze manier laat blijven. Maar ik kan naar de fronten gaan en de voorfronten, en een fundament leggen tot er genoeg samenkomen en zij grote predikers kunnen zien, predikers van...
Zij zijn geen grote predikers. Dat bedoel ik niet. Er zijn geen groten en kleinen onder ons. We zijn gewoon hetzelfde, ziet u. Maar mannen die zulke verantwoordelijkheden hebben, zodat zij misschien niet naar een plaats toe kunnen gaan, omdat zij vele duizenden dollars per dag moeten hebben om door te gaan op de televisie en met de verplichtingen. En ik houd er altijd van om voor die mannen te spreken, zodat mensen hen kunnen helpen, weet u, omdat zij werkelijk hulp nodig hebben. En wij zijn voor alles wat staat voor Jezus Christus. Daar zijn wij vóór.
Nu, toen ik pas was geordineerd, was het in de Zendingsbaptistenkerk bij dr. Roy E. Davis. En toen werd ik er niet uitgegooid, maar ik kwam er gewoon uit, omdat ik niet tussen de kerken kon wandelen, en om de bediening die Hij mij heeft gegeven niet bij één zekere denominatie te leggen, maar om onze armen om elkaar heen te slaan en te zeggen: "Wij zijn broeders. Laten we doorwandelen." Dus ik ben dankbaar voor uw uitnodiging.
Ze vertelden me daarnet dat ze een liefde-offer hadden opgehaald. Wel, ik verdiende dat niet en had er niet om gevraagd. Maar omdat u het al gedaan hebt, zal ik mijn uiterste best doen, als de kosten zijn betaald (als de kosten nog niet zijn betaald, leg het daar dan bij), als ze betaald zijn, weet u wat ik er dan mee zal doen? Doe het in de buitenlandse zending; ga daar dan zelf heen, zodat ik weet dat deze bediening die u hebt ondersteund... ik neem het naar de mensen die het zich niet kunnen veroorloven. Dan hoeven zij... kost het hun geen cent.
Mensen die zelfs niet weten wat hun rechter- en linkerhand is, liggen daar en eten wat ze maar kunnen vinden om te eten, en sommigen verhongeren in de straten en zo. Ik probeer het tot hen te nemen en de Boodschap zo goed als ik kan te brengen, op dezelfde manier als dat u het hier gedaan ziet worden. En God eert het; en uw geld is daarvoor bestemd.
Eerlijk gezegd zie ik het zelfs niet en tel ik het niet. Het wordt regelrecht in een fonds gestort; en dat fonds kan alleen besteed worden aan overzeese zending. Dat is alles. Ik leef er niet van. De gemeente geeft mij mijn levensonderhoud: honderd dollar per week. Dat is alles wat ik krijg, honderd dollar per week.
En dan... deze fondsen worden gebruikt om te helpen het Evangelie te verspreiden. En ze zijn in een afzonderlijk fonds; het wordt beheerd door de raad van beheerders van de tabernakel. En zo dat het niet besteed kan worden voor mijzelf, of enig individu, of iets anders dan aan overzeese zending.
En wanneer we daar dan genoeg in hebben opgebouwd (zodat we hun er niet om hoeven te vragen; of hun niet om geld hoeven te bedelen wanneer we daar komen; zelfs geen offer hoeven te nemen of iets), gaan we daarheen en gebruiken uw geld. Dus ik voel dat u een partner bent die mij helpt om deze dingen uit te brengen. En wanneer de Heer op die manier zoveel bij elkaar brengt, dan voel ik de nood om ergens heen te gaan en vertrek ik. Bid voor mij, wilt u? Nu, dat is wat ik wil dat u doet, voor mij bidden. [Leeg gedeelte op de band – Vert]
Zegene u. Als ik u nooit meer zie aan deze zijde van de rivier, de ochtend wanneer het is... o, wanneer het daar akelig donker zal zijn, houd slechts uw Teken vast. Bedenk slechts, daal af naar de boot. Hij zal u erop laten; uw reiskosten zijn al betaald. Wees er nu zeker van dat u het Teken hebt, dat is alles wat Hij zal erkennen.
Nu, laten we gewoon opnieuw een ogenblik gaan staan, als eer aan het Woord.
Nu, wij zijn ongeveer dertig, vijfendertig minuten te laat. Ik zal gewoon slechts enkele ogenblikken spreken, omdat wij een gebedsrij zullen hebben, al de mensen oproepend die hun gebedskaart hebben en voor hen bidden. Dat is onze belofte.
2 Maar nu staan wij uit eerbied voor het Woord, terwijl ik hier een deel van de Schrift lees en God vraag om een achtergrond voor mijn tekst. Wij slaan nu op in Hebreeën, het elfde hoofdstuk, als u graag mee zou willen lezen.
Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet.
Want daardoor hebben de ouden getuigenis bekomen.
Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het Woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden.
3 Laten wij bidden. Here, zegen Uw Woord. Heilig het instrument dat ervoor gebruikt zal worden. En moge het instrumentarium samen gaan met het Woord om leven voort te brengen en om dit Woord opnieuw levend te maken voor ons. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
U mag gaan zitten.
4 Nu, geef mij slechts uw onverdeelde aandacht voor enkele ogenblikken, ongeveer twintig minuten. Ik heb hier een kleine tekst. Ik zou het 'De aftelling' willen noemen.
5 Weet u, alle dingen... Hoorde u wat de Schrift zegt? De dingen die zijn, die wij zien, werden gemaakt uit dingen die er niet waren, omdat het het Woord van God was dat dingen in bestaan sprak. De wereld waarop wij vandaag zitten, de stoelen waarop wij zitten, de vloer die onder ons is, het stof, de bomen, alles, is niets dan de uitlegging van het Woord van God. Wanneer God het uitlegt, wanneer het gebeurt, dat openbaart het. "Laat er zijn", en er was. "Laat er zijn", en er was.
6 En we zien de natuur, hoe het gevormd is. Nu, de natuur is mijn Bijbel geweest. Zoals iedereen weet die in mijn gehoor is geweest wanneer ik sprak, ben ik werkelijk bijna aan de ongeletterde kant en kan ik maar amper lezen. Ik heb maar zeven klassen lagere school gehad. Ik heb een hoop ervaring. Maar in mijn prediking moet ik mijn inspiratie nemen en het typeren met iets in de natuur, zodat u kunt verstaan waarover ik spreek. Ik kan geen woorden gebruiken zoals een knappe bestudeerde man doet, omdat ik niet de opleiding heb om het ermee te doen. Daarom neem ik de natuur en ik typeer wat mijn inspiratie mij vertelt met de natuur. Ik voelde mij verschrikkelijk alleen, zodat... Maar op een dag... Ik las in de Bijbel waar de profeten van het Oude Testament zich zo voelden.
7 En dan, de grootste van de profeten was Johannes. En wij merken op dat hij, toen hij negen jaar oud was, door de Geest in de woestijn werd geleid, omdat hij de Messias moest introduceren. Zijn vader was een priester. Het was gebruikelijk dat hij de trend van zijn vader zou gevolgd hebben. Maar zijn taak was te belangrijk om wat ethiek te nemen van wat iemand anders dacht. Hij moest zijn boodschap van God krijgen. Dus, op dertigjarige leeftijd kwam hij uit de woestijn, onopgeleid, maar met een brandende ijver in zijn hart, met een openbaring van God en een visioen dat hij de Messias zou aankondigen. Hij wist het zo duidelijk dat hij zei: "Er staat Een onder u, precies hier, die u niet kent." Denk daaraan. "Een die onder u staat, precies hier, die u niet kent. Ik ben niet waardig om Zijn schoenen los te maken, maar Hij zal dopen met de Heilige Geest en vuur. Zijn wan is in Zijn hand."
8 En merkte u zijn manier van spreken op? Nu, hij zei tot de Farizeeën toen hij optrad... Hij was een profeet en wist wat er in hun hart was. Hij zei: "Gij generatie van adders," slangen bedoelend. Ziet u, hij wist dat...
9 Nu, een andere man zou misschien "u, iets anders" gezegd hebben, weet u, een goede hoge spraakkunst gebruikt hebben. "U, onbetekenend stuk ongemak", of hoe u het ook zou willen noemen. Dat was misschien verkeerd; ik pikte dat gewoon op, ziet u. Het kunnen dus enkele andere woorden geweest zijn, die hij gebruikt zou kunnen hebben, ziet u.
10 Maar ziet u, zijn inspiratie... Hij wist dat een slang min was en laag en gemeen. Dus zei hij: "U, generatie van slangen, wie heeft u gewaarschuwd te vluchten voor de wraak die gaat komen? Begin niet bij uzelf te zeggen dat 'wij tot dit of dat behoren', want ik zeg u dat God in staat is om uit deze rotsstenen", die hij gezien had in de woestijn en op de oever, "kinderen voor Abraham te verwekken. Ook ligt de bijl aan de wortel van de boom." Wat hij had gezien was dat, zoals in de woestijn, niet elke boom vrucht voortbracht. Dat gebruikte hij als brandhout, ziet u. "En de bijl ligt aan de wortel van de boom! En als hij geen goede vrucht voortbrengt, wordt hij neergehouwen en in het vuur geworpen." Ziet u, zijn inspiratie volgde de natuur.
11 En als u echt aandachtig op de natuur zou letten, zou u niet zo ver van het Woord afraken, omdat God in de natuur is. Ik geloof dat ik de laatste keer dat ik hier aan de Westkust was predikte over de vier manieren om God te zien; God in Zijn Zoon, God in Zijn Woord, God in de natuur, enzovoort.
12 Nu, als wij alles opmerken wat God in de natuur maakte aangezien ik op deze manier ga spreken, over natuurlijke dingen die geestelijke dingen typeren... omdat het gemaakt werd uit dingen die niet gezien worden. Het was het Woord. Nu, wij nemen bijvoorbeeld iets als...
13 Enkele maanden geleden werd ik hier gevraagd om in een dienst te prediken, een begrafenisdienst voor een dierbare oude vriend van mij. Velen hebben mijn boek gelezen en u herinnert zich waar ik... dat er een jongen was die behoorde tot een padvindersgroep of zoiets, en hij... Ik vroeg hem om zijn oude padvinderspak voor mij te bewaren als hij het afgedragen had. Wel, hij bewaarde één broekspijp voor mij. U herinnert het zich in het boek. En ik trok hem aan. Lloyd Ford, zijn moeder stierf onlangs, ongeveer 85 jaar oud, een zeer dierbare vriendin van mij. En Lloyd, die nog steeds alleen was, verbleef bij zijn moeder, en hij kwam naar mij. En hij zei: "Broeder Bill." Zo kende hij mij. Wij, ik noemde hem Lloyd en hij noemde mij Bill.
En ik zei: "Wat wil je, broeder Lloyd?"
Hij zei: "Wil je moeders begrafenis prediken?"
14 Ik zei: "Ik zal het graag doen. Het zou zo'n beetje zijn als voor mijn eigen moeder. Zij heeft zo vele maaltijden voor mij gekookt en zij is zo lieflijk voor mij geweest."
15 Hij zei: "Ik wil dat je die laatste woorden over haar zegt, broeder Branham."
16 Ik zei: "Wat zou je graag willen dat ik zeg, Lloyd?"
17 Hij zei: "Eén ding wil ik dat je doet. Verzeker mijn familie gewoon, verzeker ons van haar opstanding."
18 Ik nam dus de tekst van ergens in Job, over hoe Job op de natuur lette. En ik zei in mijn...
19 De dood van mijn eigen moeder, wel... Mijn eigen moeder stierf nog maar ongeveer twee jaar geleden. Mijn jongste zus was pas gered, en zij belde mij op toen zij wist dat moeder heenging. En zij zei: "Bill, wat kan ik doen? Ik kan het gewoon niet langer verdragen hier te staan en naar mijn moeder te kijken."
Ik zei: "Het is het lieflijkste schouwspel dat ik ooit zag."
Zij zei: "Hoe kan je dat zeggen over je moeder?"
20 "O," zei ik, "zij is gereed om te gaan en wil gaan. Zij is oud en zij is gereed om van dit leven heen te gaan."
21 Ik zei tot haar: "Moeder, betekent Jezus nog steeds voor u wat Hij betekende op de dag dat u de Heilige Geest ontving?"
Dan zei zij: "Ja."
En toen zij het niet meer kon, zei ik: "Glimlach."
22 Toen zij zo zwak werd dat zij niet meer kon glimlachen of spreken, zei ik: "Moeder, u sterft." Zij was in mijn arm. Ik zei: "Moeder, als Jezus Christus nog steeds hetzelfde voor u betekent en dit lieflijker is, zelfs lieflijker dan Hij was toen u de Heilige Geest ontving... Ik ben uw prediker zoon. Ik moet het publiek ontmoeten. Betekent Jezus iets voor u terwijl u sterft? Als het zo is, als u niet kunt spreken..." En zij kon niet spreken. Ik zei: "Kunt u niet spreken, moeder?" Zij kon zich niet bewegen. Ik zei: "Knipper heel snel met uw ogen." En zij begon heel snel met haar ogen te knipperen, en het water liep langs haar wangen naar beneden, toen zij zelfs niet meer kon spreken. Maar haar zintuigen in haar voelden de tegenwoordigheid van Jezus Christus. Binnen enkele ogenblikken woei een wind door de kamer en moeder ging ermee heen om God te ontmoeten.
23 Nu, toen deze vrouw stierf, zei ik: "Is er hoop in de opstanding? Alles..."
24 Ik ben bevoorrecht geweest om nagenoeg tot elke natie onder de hemelen te spreken. Ik heb allerlei soorten goden en allerlei religies gezien, maar geen ervan is waar behalve het Christendom. Het is de enige. Ook de natuur zelf spreekt voor het Christendom, God de Schepper!
25 Kijk, er is leven, dood, begrafenis, opstanding. Opstanding! De gehele... U kunt niet buiten gaan zonder het te zien. Let op de bladeren die uitspruiten in de lente. Let op hoe ze in hun jeugd komen, in hun middelbare leeftijd en dan in hun ouderdom. En de nerven in de bladeren leiden het leven er doorheen. Weldra kom je er achter dat het niet lang meer duurt voor er enige vorst komt of iets, wanneer die bladeren afvallen. En wat gebeurt er? Het leven dat in de boom is, dat sap, gaat naar beneden in de wortels. Als dat niet zou gebeuren dan zou de winterkou de boom doden, het leven doden. Het leven kan niet boven blijven. Het moet naar beneden gaan en zichzelf begraven. Maar in de lente van het jaar komt het terug met een nieuw blad opnieuw. Het getuigt dat er een leven is, een dood, een begrafenis en een opstanding. Alles wordt getypeerd. Wij kunnen er gewoon niet van weg komen.
26 Let op de zon wanneer zij 's morgens opgaat, de zon die de lucht verlicht. Zij is een kleine baby, gewiegd in haar moeders armen, wanneer zij zwak is, zonder erg veel licht, niet erg sterk. En dan om acht uur ongeveer begint zij naar school te gaan. Om half twaalf is zij gediplomeerd en komt zij van de middelbare school en het college af. Dan is zij in haar kracht, van ongeveer twaalf tot twee. Dan begint zij zwak te worden, zwakker, zwakker, zwakker en ten slotte wordt zij echt zwak als een oude man of vrouw en gaat onder. Is dat het einde? Zij komt de volgende morgen terug om te getuigen dat er een opstanding is en een leven voorbij de dood.
27 Alles getuigt. Heel de natuur getuigt. Het Woord getuigt ervan. De Heilige Geest zelf die in ons hart is getuigt ervan. Iets in ons roept het uit dat er een opstanding van de doden is. Dus, u ziet, om te zeggen...
28 Als alles Gods doel dient, dan heeft het een opstanding. Maar het kan alleen opstaan als het Gods doel dient. Als een bloem leeft en niet bevrucht is, zal zij niet opnieuw opkomen. Als u koren plant dat geen kiemkracht heeft, dan zal het niet opnieuw opkomen. Alles wat Gods doel niet dient, heeft geen opstanding. Maar u kunt niets in de grond houden wat Gods doel dient. Het komt opnieuw te voorschijn om van een opstanding te getuigen. Wij weten dat al deze dingen juist zijn. Het zijn getuigenissen voor ons om ons te bemoedigen. Elke dag, overal waar u kijkt, ziet u God.
29 Er is een natuurlijk lichaam van mensen. Er is een geestelijk lichaam van mensen.
30 Er is een natuurlijke bruid. Ik heb het voorrecht gehad om fijne jonge stellen te huwen. En ik denk er nooit aan zonder dat ik hen als het ware even omdraai, een kleine bijgelovigheid, en ik hen zie met mijn rug naar het oosten en zij kijkend naar het oosten. En als ik naar hen kijk, denk ik aan hun harten die als één kloppen. Christus en Zijn bruid. Er is een natuurlijke bruid en omdat er een natuurlijke bruid is, is het alleen een getuigenis dat er een geestelijke bruid is. Er is een geestelijke bruid omdat er een natuurlijke bruid is.
31 Al deze natuurlijke gebeurtenissen nu gaan geestelijke gebeurtenissen vooraf. Elke gebeurtenis vergezelt de andere gebeurtenis, het verbetert het alleen.
U zegt: "Waarop lijkt dat?"
32 Wel, iets als een geestelijk leven, wanneer het in het natuurlijke leven komt, verbetert het het natuurlijke leven. Het brengt u in een betere toestand dan waarin u in het natuurlijk leven was.
33 Wanneer het blad oud wordt en sterft, wanneer het met het leven opnieuw terugkomt in de opstanding om te getuigen in een ander jaar, dan komt het terug in een betere toestand dan het was toen het onderging. Ziet u, alles getuigt van deze dingen.
34 Nu, laten wij bijvoorbeeld de prestaties nemen waartoe de mens in staat is geweest op aarde. In al deze natuurlijke prestaties nu... Ik wil nu uw onverdeelde aandacht. Al de natuurlijke prestaties die op aarde gebeurd zijn, zijn voorlopers geweest van geestelijke prestaties, die God door Zijn gemeente heeft gedaan. Al de natuurlijke dingen zijn een type van de geestelijke dingen. Nu, u zegt: "Hoe is dat?"
35 Laten wij bijvoorbeeld vervoer nemen. Eerst was het vervoer per paard. Daarna was het met de auto. Toen bouwde de wetenschap een vliegtuig. Maar, ziet u, het is een... Eerst was er één paardenkracht. De auto was misschien twintig paardenkracht. Het vliegtuig loopt op tot honderden paardenkracht. Ziet u wat het is? Het is gewoon zoals wij begonnen met het paard; toen werd er een auto gemaakt, en het volgende was een vliegtuig. Wij blijven steeds meer presteren, hoger en hoger, groter en groter gaande. Dit is de prestatie der wetenschap. Dit is een voorloper van de geestelijke dingen, die gebeurd zijn, van God, door Zijn Geest en die in Zijn beloofde Woord zijn geweest.
36 De natuurlijke mens kijkt door kennis achterwaarts voor zijn prestatie; dat is de wetenschap, wat God heeft gedaan in een vroegere schepping. Zij gaan uit en pakken kluiten aarde op en nemen rotsstukken, fossielen en elementen en brengen ze samen. Ziet u, bij die prestatie nemen zij wat God gedaan heeft en verdraaien het van zijn oorspronkelijke staat; en men maakt zijn woonomgeving enzovoort en zijn economie een beetje beter door wat is geschapen. Dat is een natuurlijke prestatie door de mens.
37 Maar God, in de geestelijke prestatie, gaat voorwaarts, niet achterwaarts. Hij gaat voorwaarts, kijkt in het Woord en gelooft de beloften voor de dingen die nog niet zijn gekomen, voor de geestelijke openbaringen om de geestelijke dingen te manifesteren die God beloofd heeft. Hij ziet ze gebeuren. Net als de wetenschapper die in zijn laboratorium aan vele dingen werkt om de mens te helpen en die de schepping neemt, zo kijkt de geestelijke mens voorwaarts naar iets wat God beloofd heeft, wat nog nooit is geschapen. De natuurlijke mens kijkt achterwaarts. De geestelijke mens kijkt vooruit.
38 Zo heeft men dat ook in de gemeente. Het natuurlijke gemeentelid kijkt terug naar wat Finney, Sankey, Knox en Calvijn... Dat was in orde, maar dat was hun dag. Wij kijken uit naar iets anders, een belofte die groter en hoger is en wat God heeft beloofd. De wetenschap gaat terug om het op te pakken. Wij gaan voorwaarts in het Woord des Heren om te vinden wat God tot stand heeft gebracht.
39 In deze twee dingen gaat het ene vooraf aan het andere of typeert het dat. Nu, zoals de wetenschap in staat is geweest meer paardenkracht tot stand te brengen, zoals men deed door de kracht te nemen en grotere instrumenten te maken, en auto's en vliegtuigen, zo heeft God op deze zelfde wijze dingen volbracht, zoals elk ervan typeert. Nu, let op.
40 Ver terug in de dagen van Luther was hun kracht de paardenkracht. En dan door Luther in Zijn handen te nemen, kreeg God houvast, door hem uit een grote organisatie of een groot systeem te halen. Hij liet de mens zien dat "de rechtvaardige zal leven door geloof". En toen hij in staat was rechtvaardiging tot stand te brengen en het te prediken, kwam de gemeente tot leven. Zij kwam tot leven en begon een beetje te bewegen, daar in de dagen van de paardenkrachten, toen de paardenkracht zo ongeveer op het punt was langzaam te verdwijnen, naar het rijtuig en paard en wagen. Nu, hij bracht rechtvaardiging tot stand en daardoor ontving de gemeente leven, door in Jezus Christus te geloven. Niet door het nemen van een...
U zegt: "Ik geloof de kerk. Ik geloof dit."
41 Hem te geloven is leven. Gerechtvaardigd door geloof! Luther predikte het. Dat werd getypeerd door de dagen van paard en wagen.
42 Toen kreeg Hij een man in Engeland, John Wesley genaamd, onder Zijn controle om al de 'ismen' van hem er uit weg te nemen. En Hij was door John Wesley in staat heiliging in de gemeente te brengen. Heiliging zette de gemeente op haar voeten en maakte haar bekwaam om te wandelen. Nu, aan het einde van Wesleys tijdperk was er de auto. Wij beseffen, dat toen... aan het einde van de Wesley gemeente, bedoel ik. Niet... Ziet u, elke hervormer komt aan het einde van het tijdperk. Nu, wij komen er achter bij Wesley, aan het einde van zijn gemeentetijdperk, dat het binnenkwam net voor de Pinkstermensen. Waarom? Wij zien dat de gemeente genoeg sterkte had door heiliging om weg te gaan van de dingen van de wereld. Zich heiligen betekent: zich afscheiden voor de heerlijkheid van God. Het is heel erg dat zij dat verloren heeft. Maar zij heeft sterkte genoeg. Luther gaf het leven, ginds in de tijd van paard en wagen.
43 Wesley kreeg haar op haar voeten om in heiliging te wandelen, zich afscheidend van de dingen van de wereld. Daardoor kwamen die kleine ranken uit zoals Pilgrim Holiness en Nazareners en wat er ook maar vandaan kwam door heiligmaking.
44 Maar bedenk dat zij niet konden blijven stilstaan. De Vuurkolom bewoog voort. En men kwam tot Azusa Street, hier in Californië. En wat deed het toen? Het vertegenwoordigde de dagen van het vliegtuig, na de auto, toen men... God was in staat, door de gebroeders Wright, om... of, de mens was in staat om een vliegtuig te maken dat kon vliegen. Onmiddellijk nadat dat was voorafgegaan, viel het Pinksteren van Azusa Street, en de mens ging de lucht in, in het bovennatuurlijke, in het onbekende. Hij sprak in onbekende tongen, hij deed onbekende dingen, die vreemd waren voor de kerk, omdat hij van de grond was weggekomen. Hij was weg in de lucht, de lucht in gegaan. Wat deed het? Onmiddellijk nadat de vliegtuigen opkwamen, ging hij de lucht in. God toonde door het vliegtuig dat Zijn gemeente omhoog kwam. Hij toont door de natuurlijke dingen wat er gebeurt in het geestelijke. Zij volgen altijd. Net zoals de wijzen de ster volgden om Christus te vinden, nadat zij die gedurende twee jaar gevolgd hadden.
45 Merk nu op dat al die dingen prestaties zijn, die de mens heeft bereikt en dat zij slechts types en schaduwen zijn van wat God doet. Hij doet het altijd op die manier. Hij heeft ons de tekenen verteld, die in de lucht zouden zijn, de dingen die zouden gebeuren net voor de komst van Christus. Wij zien dat nu. Het is alleen een aanwijzingspunt. En wij zien de wetenschap, wat men bereikt heeft, en wat God door Zijn gemeente bereikt heeft.
46 Vliegt een mens in een vliegtuig? Hij wil geen paard en wagen meer, tenzij hij gewoon wat plezier wil. Maar paard en wagen... Bedenk, wat is de kracht in het vliegtuig? Gewoon meer paarden toegevoegd, dat is alles.
47 En dus toen John Wesley heiligmaking vond, een terzijde gezet werk van rechtvaardiging, veroordeelde hij nooit rechtvaardiging. Hij voegde er alleen meer kracht aan toe. Ziet u?
48 En toen de Pinkstermensen de doop van de Heilige Geest vonden en het herstel van de gaven, loochenden zij nooit heiliging of rechtvaardiging. Zij kregen gewoon meer kracht en stonden op en gingen omhoog, omdat men meer kracht vond.
49 Al die dingen zijn voorafschaduwingen als zij opkomen. Als wij er tijd voor hadden, zouden wij daarbij kunnen blijven, maar dat hebben wij niet. Maar hij kwam omhoog. Zoals de wetenschap iets bereikt door terug te kijken, volbrengt God iets, deze kant opgaande, voorwaarts gaande naar het koninkrijk.
50 Nu, wij komen er achter dat van Azusa Street de vliegtuigen opstegen in grote opwekkingen en de wereld dooorkruisten, naar het onbekende in hemelse gewesten, in onbekende tongen sprekend, met onbekende gaven voor de wereld. Wel, men dacht dat zij fanatici waren, maar zij waren in staat om... God kreeg een groep mensen in Zijn handen en kreeg een schele neger daarginds in Azusa Street, die niet meer verstand had dan te geloven dat wat God zei de Waarheid was. Dat is juist.
51 Ziet u, terwijl wetenschap een hoop verstand in een mensenhoofd moet hebben van wijsheid en van kennis, om terug te gaan en deze dingen te vinden, moet God datgene wat hij erin heeft gekregen uit hem krijgen opdat Hij hem kan gebruiken. De één gaat deze kant op en de ander gaat die weg op. De één gaat naar beneden en de ander gaat naar omhoog.
52 Nu, zij verliet deze gevestigde intellectuele kerken, toen de Pinkstermensen opstegen met spreken in tongen en grote gaven van genezing. Zij genazen de zieken. Zij deden grote dingen. Zij hebben het gedaan. Er is geen twijfel aan dat zij het gedaan hebben. Er is een bewijs dat zij het hebben gedaan. Zeker deden zij het! En zij lieten deze intellectuele kerk op de grond zitten. Het deed er niet toe dat zij zeiden: "Wel, u kunt het niet." Zij deden het, hoe dan ook. Of u...
53 Zoals de kleine jongen die in de gevangenis zat voor het schieten op een okraplant. Iemand kwam binnen, een kleine jongen kwam binnen om hem te bezoeken en zei: "O, men kan je daarvoor niet in de gevangenis zetten!" Hij zei: "Kan men het niet?" Hij was daar al.
54 En dat is de manier waarop men zegt: "De Heilige Geest was voor een ander tijdperk." Dat is wat men denkt! Hij is hier! Wij weten het. Wij,... gedurende de laatste veertig, vijftig jaar vliegen wij ermee in de lucht en zien dingen waar de intellectuele mensen niets over weten. Het enige dat zij kunnen doen is neerzitten en er wat over zeggen, er gekheid over maken.
55 Zoals een klein kalf op een keer dat, naar men zei, uit de stal kwam en gewoon vet en rond was. Hij sprong met zijn achterpoten in de lucht. En hij had een hele goede boer, die hem goed voedde en hij was helemaal rond en vol vitaminen. En er was een andere oude luie boer daarginds, die ook een klein kalf had dat die winter in de schuur geboren was, en de kleine makker had niets te eten dan onkruid. En toen hij naar buiten kwam was hij er zo erg aan toe dat hij zich nauwelijks kon bewegen. En telkens wanneer de wind blies werd hij opzij geduwd. Hij zag dat kleine oude vette kalf gewoon opspringen met zijn achterpoten en een goede tijd hebben. Weet u, hij keek door de kier in het hek en zei: "Wat een fanatisme!" Hij was vol vitaminen; geen wonder dat hij kon springen.
56 En wanneer een mens vervuld is met de Heilige Geest, is er iets in hem, dat vol is van Gods geestelijke vitamine, dat hem God doet prijzen, roepen en anders doet handelen. Waarom? Hij is niet langer aards gebonden. Hij is in de hemelen, rondzeilend in hemelse gewesten in Christus Jezus.
57 Hij verliet die aardgebondenen met hun fietsen en auto's; en zij gingen de lucht in. Ja zeker. Het had hen praktisch weggenomen, weg uit de tijd. Zij genazen de zieken. Zij spraken in onbekende talen en deden vele dingen.
58 Maar nu, vrienden, mag ik dit zeggen? Het is gekomen tot het tijdperk van de astronauten. Wij zijn weggegaan uit het vliegtuigtijdperk. Wij hebben nu meer kracht. Het astronautentijdperk is gekomen. Wat is het? Niet een... Wij zijn binnengekomen in een geestelijk astronautentijdperk, ziet u, we gaan er boven uit. Het is niet... Het is dezelfde Geest, alleen meer kracht, alleen hoger getild, men kan hoger gaan, meer zien, meer geloven, meer als Christus zijn. Niet de auto, niet paard en wagen, zelfs niet het vliegtuig, maar de astronaut. Hij snelt voort boven iedereen uit.
59 Het wordt het arendtijdperk genoemd in de Bijbel. God noemt Zijn profeten... Arendtijdperk! Wij beseffen in de Bijbel, en wij vinden het in Maleachi 4, dat ons dat beloofd is in de laatste dagen. Nu, Hij vergelijkt Zijn profeten met arenden. Hij noemt Zichzelf een arend. Hij is de grote Jehova arend.
60 Hij is in staat om voor Zichzelf een bruid te verwerven. Hij zal in de laatste dagen in staat zijn een bruid te krijgen, die met een bediening die zo exact is, dat de... zoals een man en zijn vrouw één worden. En wanneer Jehova Zijn volk aan Hem gelijk krijgt, dan leeft Hij in Zijn mensen. Zij zijn één.
61 Het vervult de Schrift, precies wat Hij zei in Johannes 14:12: "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Het vervult ook wat Jezus zei dat er zou gebeuren: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen."
62 Nu is het het astronautentijdperk. En de astronaut ziet dingen die noch de ruiter, noch auto of vliegtuigen zien. Hij gaat hoger. Het vliegtuig wipt hier nog steeds rond in de wolken en heeft lekken en duikelingen en al het andere. Maar hij gaat voorbij de wolken van geloofsbelijdenissen en denominaties, en gaat omhoog de hemelen in, regelrecht van alles weg.
63 Het astronautentijdperk; wij leven in het astronautentijdperk. Net zo zeker als God getuigd heeft door de natuurlijke gebeurtenissen daar, zo getuigt Hij nu dat als wij erin geslaagd zijn een astronaut te hebben, God ook tot stand heeft gebracht wat Hij beloofde te volbrengen in de laatste dagen, overeenkomstig Maleachi 4. Het enige wat Hij moet doen is iemand in Zijn handen krijgen, die zich los kan scheuren van de vliegtuigen en auto's en wat ook meer. Niet terugkijkend naar wat het was, maar krachtiger, om hem hoger op te tillen, hem te tillen in de tegenwoordigheid van God, hem op te tillen daar waar alle dingen mogelijk zijn. Nu, wij zien dat het gebeurt. Er is geen twijfel aan.
64 Zo is het met de geestelijke astronaut. Zoals de natuurlijke astronaut boven de vliegtuigen uitgaat; de vliegtuigen verongelukken altijd en hebben problemen in de wolken en al dergelijks. Er kan niets groter zijn, geen betere prestatie dan de astronaut. Het enige wat hij moet doen is gewoon meer kracht blijven geven, dan zal hij overal heengaan waar hij maar wil, ziet u, omdat hij de ruimte is ingegaan. Vliegtuigen zijn nog steeds beneden, verongelukken, maken zich druk, zijn aardgebonden en al dergelijke. Maar de astronaut hoeft niet aan de grond te blijven. Hij gaat boven de wolken uit. Hij blijft omhoog gaan, boven de geloofsbelijdenis, boven de denominatie, boven degenen die zeggen: "Het is niet zo, het is niet zo!" Hij heeft een gids, de Heilige Geest. Het Woord zegt het hem en hij beweegt voort!
65 Hoe maakt de wetenschap een astronaut? Hij neemt de kracht die men heeft en blijft er gewoon iets aan toevoegen; het zal maken dat het verder gaat, zonder lucht, enzovoort. Het blijft... Ik ken de chemicaliën er niet van, ik ben geen mecanicien. Maar wat het ook is, hij blijft bezig het hoger en hoger te laten gaan. Hij blijft het voortdurend verbeteren, tot hij nu voorbij alle verstand kan gaan. Zo handelt Gods astronaut. Hij gaat voorbij elke geloofsbelijdenis, alle grenzen, al deze dingen die zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij, er is zoiets niet."
66 Hoe vond de astronaut dit? Hij becijferde het op papier. Het kwam van het papier af, wat hij had becijferd. Hetzelfde als dat ieder mens kan gaan zitten en het Woord van God lezen en zien wat er beloofd is. "Onderzoekt de Schriften, want gij denkt daarin eeuwig leven te hebben en zij getuigen van Mij", zei Jezus. De aardgebonden groep, die men daarginds in die dagen had, wist niet wat Hij was.
67 De bediening, wat doet het? De astronaut ziet dingen, die ver voorbijgaan aan de vliegtuigen en alles. En de geestelijke astronaut ook. Hij gaat voorbij de wolken en voorbij geloofsbelijdenissen en voorbij twijfel de ruimte in; de ruimte, weg van alle ongeloof, de ruimte waar hij het gesnater niet hoort, dat zegt: "Wel, u kunt het niet doen. Niemand zal met u samenwerken. U kunt dit niet doen. U kunt dat niet doen." Hij merkt het niet op. Hij is een astronaut. Hij gaat voort, voorbij die wolken. "Het is te stormachtig. Wij kunnen het niet maken." Voor een astronaut maakt het geen enkel verschil uit; hij gaat voorbij de storm. Ziet u, dat is de wijze waarop het is voor een echt astronautengeloof vandaag. Men zegt: "Wel, de dokter zei zus-en-zo." Dat mag in orde zijn, maar een astronaut gelooft dat niet.
68 Wanneer het hier geschreven is, krijgt hij het in zijn hart. Iets zegt hem dat hij gewoon verder voortdrijft. Dat is gewoon alles. Hij gaat gewoon verder buiten de ruimte in, omdat wij leven in een astronautentijdperk. Jazeker, weg in de ruimte 'waar alle dingen mogelijk zijn voor hen die geloven'. Hij heeft een gids, wat Zijn Woord is, dat hem zegt hoe te gaan, het Woord van God.
69 De natuurlijke astronaut heeft iets om hem te controleren. Wanneer de astronaut in de lucht is, heeft hij hier iets achter zich, hier beneden op aarde, dat hem controleert. Het wordt radar genoemd. Die radar beweegt hem rond, toont waar hij is, zegt hem wat hij doet. En die radar controleert hem vanuit de radartoren hier op aarde. Dat is de natuurlijke astronaut.
70 Zo heeft de geestelijke astronaut een controlekracht en ook een controletoren. Het is niet hier beneden zoals het bij de mens is. Het is daar boven. En het is de Heilige Geest die in hem is, die hem controleert; een toren van de doop met de Heilige Geest. Het is onder controle, blijft hem door het Woord onder controle houden; niet in een hoop fanatisme, een of andere opgeklopte onzin, maar ZO SPREEKT DE HERE en het gebeurt. Het is altijd onder controle. Hij heeft een controletoren en dat is de Heilige Geest. En het Woord is zijn programma en hij richt zich helemaal naar dat programma. En de kracht van de Heilige Geest begiftigt hem om er uit te bewegen en het brengt het resultaat dat God tot stand gebracht wil zien voor Zijn volk, opdat het moge vervullen wat Hij beloofde.
71 Jezus genas de mensen niet omdat Hij het moest doen. Hij vervulde de Schrift. Hij genas omdat het geschreven was dat Hij het zou doen. Hij hoeft deze dingen vandaag niet te tonen, Hij hoeft geen bediening van zus-en-zo te hebben, maar Hij beloofde dat Hij het zou doen. Hij doet het om Zijn belofte te vervullen.
72 Broeder, zuster, mannen, vrouwen, kunt u dat niet zien? Kunt u het type niet zien van het geestelijke en het natuurlijke?
73 Deze grote prestaties hebben de tijdklok der wetenschap gebracht en laten doordringen tot zulk een plaats dat men nu zegt dat het slechts... Op de klok der wetenschap zegt men dat het drie minuten voor middernacht is. Men is aan het einde. Men heeft datgene gevonden dat hen zal vernietigen. Men heeft alles gevonden. Een astronaut kan de lucht ingaan en daar overheen gaan met atoomkracht en van daaruit zeggen: "Geef u over of wordt opgeblazen!" Drie minuten voor middernacht! Men heeft gewerkt op wat God heeft gedaan. Zij zijn in staat geweest te verdraaien. In plaats van te proberen leven te maken, heeft men altijd geprobeerd iets te vinden om iemand te doden; iets wat het volgende zal overtreffen, de volgende natie verslaan, de volgende plaats aftroeven. Dat is wat men probeert te doen.
74 Maar men kijkt toe, noemt iemand zijn broeder en probeert hem naar een thuis te leiden waar hij niet hoeft te sterven. De ene is in de dood, de andere is in het leven. Maar dezen, in de dood, vertegenwoordigen slechts leven. Wanneer het blad van de boom valt en sterft, betekent het slechts dat het weer terugkomt, omdat het er geweest is.
75 De klok tikt op de prestatie van de wetenschap vandaag tot drie minuten voor middernacht. Op Gods grote klok tikt het: "Jezus Christus dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." Wij zijn aangekomen! "De werken, die Ik doe, zult gij ook doen." "Jezus Christus dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." Wanneer de wetenschappelijke klok drie minuten voor de vernietiging aangeeft, zegt Gods klok: "Jezus Christus dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." Hij is op aarde in de kracht van de Heilige Geest om Zijn Woord te doen leven en voor Zijn gemeente gewoon precies te doen wat Hij beloofde dat er zou gebeuren, Zijn astronauten vullend, hen allen volgetankt krijgend en klaar.
76 Niet lang geleden hier gingen zij in hun enorme wetenschappelijke raket, de astronautenraket en men doet nu de aftelling, gericht op de maan. Men gaat hier ook weg. Men heeft een astronaut in een grote raket, aangedreven door atoomkracht, zodat men beweert dat men hem rechtstreeks naar de maan kan zenden. Zij gaan in hun raket en wachten op de aftelling.
77 De geestelijke astronaut komt in Christus en luistert naar de aftelling van het Woord. Amen. Nu, u Lutheranen behoorde te jubelen en u Baptisten en Presbyterianen. Let op de aftelling van het Woord! Oh my! De aftelling van het Woord! En zij zijn gericht op de hemel, niet op de maan. Zij zullen de maan zo snel passeren dat zij haar zelfs niet zullen zien. Oh my! Wachtend op de aftelling! Jazeker! Wachtend op de aftelling, dat is juist.
78 Wat doen zij? Zij zijn omwikkeld in Christus, in opnamegenade. Zelf deden zij niets. Christus nam de onopgeleiden, de dwaze dingen van de wereld, wikkelde Zijn astronauten erin en gaf hun kracht door de Heilige Geest om op te stijgen. De wereld zal achtergelaten worden. Dat is juist, zij stijgen op!
79 Merk op dat de natuurlijke mens zelfs achteruit telt. Ik zei dat hij dingen achteruit doet. Hij telt achteruit. Let op zijn tellen: "Tien, negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee, één, nul!" Ziet u, hij gaat terug en begint te tellen. Ziet u? Hij is geheel... Tien is een slecht getal. Dat is juist. Om met tien te starten, dat is een slecht getal.
80 Zij hadden tien stammen van Israël en zij waren allemaal vleselijk. En Hij moest de twee zonen van Jozef nemen, Efraïm en Manasse, de kinderen van de profeet en hen zegenen. En toen hij het deed, werden zijn handen gekruist. En hij zei: "Vader, niet zo, u hebt uw handen op Efraïm gelegd, het zou op Manasse moeten zijn."
81 Hij zei: "God kruiste mijn handen." Van de... Het wegnemend van de oudste zoon, de wet, en het overbrengend op Christus. En daardoor, door het kruis, kwam de verandering van het geboorterecht, amen, op de jongere zoon. Oh my! Hoe wonderlijk! Als wij tijd hadden om daarop in te gaan; dat zal voor een andere keer zijn. In orde.
82 Nu, tien is een slecht getal. Maar de mens telt altijd achteruit, begint met tien. "Tien, negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee, één, nul."
83 Wat doet God? Hij begint met Zijn nummer, zeven. Dat is Gods getal. Let op Hem, zeven. O, Hij telt vooruit, beginnend met één. Hij begint met Zijn eerste gemeentetijdperk. Dat waren Zijn symbolen op aarde. Er zijn zeven gemeentetijdperken. Hij maakte de wereld in zeven dagen; op de zevende dag rustte Hij. Dat is Zijn laatste getal in Zijn schepping. Hij rustte.
84 Merk op dat Hij recht vooruit telt, niet achteruit. Hij gaat vooruit. Hij start vanaf Zijn eerste gemeentetijdperk, dat begint in A.D. 33, en Hij begon de aftelling. Hij telde Zijn gemeentetijdperken. Dat was de geboorte van de gemeente, op de Pinksterdag. Wat begon Hij te tellen? Hij begon de gemeentetijdperken te tellen. "Het eerste was Efeze, nummer één; twee: Smyrna; drie: Pergamus; vier: Thyatira; vijf: Sardis; zes: Filadelfia; zeven: Laodicéa!" Het is later dan u denkt. Het is later dan u denkt! Het aftellen is voorbij. Het volgende is "nul", laten wij gaan! Alles is klaar. Het aftellen is voorbij.
85 Toen John Glenn, onze astronaut, in die grote raket ging om op te stijgen, stond de natie sprakeloos. Zij wisten die morgen niet dat hij opsteeg. Toen hij ging, in de raket ging, huilde iedereen; men wachtte en lette op wat er zou gebeuren. De natie stond als betoverd. U zag de... Al de televisies schalden en alles, zodat iedereen het kon zien. Hun natuurlijke oog kon het niet zien, omdat men het op de televisie bracht. U herinnert het zich.
86 Toen hij precies juist in de raket geplaatst was en goed zat, begonnen zij: "Tien, negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee, één, nul," en weg ging hij. Wat gebeurde er? Toen men aan de grote hefboom trok, begonnen de atomen vuur te vatten, begonnen te breken, vuur begon te vliegen, rook begon zich te ontwikkelen en de enorme raket steeg op in de lucht, het onbekende in, daarginds ergens. Hij steeg op in de prestatie van de mens, de grootste die men ooit had. Maar laat mij u vertellen dat het maar iets heel kleins is.
87 Een dezer morgens is er Gods prestatie, van Zijn astronauten, die in Jezus Christus zijn geklommen, daarin geboren zijn door de Heilige Geest, gevuld met Zijn kracht! Een dezer morgens zal het hele universum schreeuwen en wenen en tandenknarsen wanneer zij zien dat zij het gemist hebben. Wanneer de grote arend, bekrachtigd door de Heilige Geest en vuur, haar vleugels begint uit te spreiden, dan zullen de astronauten opstijgen in de lucht om de Bruidegom te ontmoeten; wanneer de bruid opstijgt in de astronautenkracht van God Almachtig, die Jezus Christus naar de aarde zond, in de vorm van de Heilige Geest, die de gemeente door deze prestaties heeft gebracht!
88 Tot nu krijgt zij opstandingskracht in haar om voorbij te vliegen aan de dingen van de wereld en Hem te zien hier buiten in de gemeente, Zichzelf Dezelfde makend gisteren, vandaag en voor eeuwig. Jazeker. De aftelling is zelfs voorbij. Ieder gemeentetijdperk is voorbijgegaan. Wij eindigen met dat van Laodicéa.
89 Stap in, mijn broeder, zuster. Wordt onder druk gezet. De druk zal u geen kwaad doen wanneer u aan de binnenkant komt en onder druk komt te staan. Ga binnen in Christus en u zult er niet om geven wat de wereld zegt. Zij kunnen u nooit treffen, hoe dan ook. U bent veilig. U bent erin weggestopt.
90 Jezus Christus is onze grote, glorierijke Astronautraket waar wij in zullen zijn, die zal aangedreven worden door de Heilige Geest en kracht en vuur wanneer zij een dezer morgens begint te vliegen. Het Heilige Geest vuur treft zo de aarde en wanneer het gebeurt zal de gemeente opgenomen worden. En al de naties zullen staan; men zal geen televisie nodig hebben, men zal Hem zien. Elke knie zal zich buigen en elke tong zal belijden als zij zich voortspoedt, de verte in, de glorierijke sferen des hemels in, om met haar Bruidegom in het huwelijk te treden. God helpe ons om voor die dag te leven! Laten wij onze hoofden buigen.
91 Rijdt u met paard en wagen vandaag? Rijdt u met een fiets of met een auto, of bent u met een vliegtuig de wolken ingegaan? Zo ja, dan heb ik u iets te vertellen. Het is nu een astronautentijdperk. Waarom komt u niet in de Astronaut binnen? O, ik weet dat het beangstigend klinkt. De eerste mens die ooit in een vliegtuig stapte, leek doodsbenauwd; de eerste die een automobiel had, u weet wat het deed; maar nu is het iets gewoons. O, broeder, zuster, Jezus Christus is hier, de grote Astronautraket waarin wij moeten zijn. Een wolk boven ons zal niets betekenen; Hij zal elke wolk van twijfel breken, alles van ongeloof wegbreken en daarginds de ruimte ingaan.
92 Als u nog niet in Hem bent gekomen, dan hebt u deze middag een gelegenheid. Zoudt u uw hand willen opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham, dat ik die plaats in kan wandelen waar ik ieder Woord kan zien dat God beloofde, waar ik de pulserende kracht van God in mij kan zien en voelen, zodat ik weet dat deze wereld en dingen van mij zijn weggegaan"? God zegene u. Kijk gewoon naar de handen. My, oh my! Allen, overal.
93 Onze Hemelse Vader, U ziet hun handen. Ik ben alleen verantwoordelijk voor het prediken van het Woord. U; zij zijn de Uwen. Ik geef hen aan U; zij zijn de Uwen. Laat de Heilige Geest nu...
94 En mogen zij zien dat deze prestaties... Zij zien het in het natuurlijke en als wij dan terugkijken zien wij het in het geestelijke. U bent hier, Heer. U beloofde dat het, net voor de komst van de eindtijd, zou zijn zoals het was in de dagen van Sodom en Gomorra. En wij zouden terug kunnen kijken en die dagen zien, dan kijken en zien waar twee predikers, buitengewone, engelachtige, gezalfde mannen naar Sodom gingen en predikten in de dagen van Abraham, Lot er uit roepend. Dan was er Eén die bij Abraham bleef en dat was Degene die een teken aan Abraham gaf. De anderen, in Sodom, deden hun teken.
95 En Vader, zo vele dingen zouden hier precies kunnen gezegd worden, misschien zou de gemeente het niet begrijpen. Maar ik bid dat U hun zulk een hunkering daarnaar zult geven, Heer, dat zij zullen komen en zien dat wij in de eindtijd zijn, de astronautentijd. Ik bid, Vader, dat zij zullen beseffen dat het niet is om te proberen te veroordelen wat zij hadden, maar dat ik alleen probeer hun meer opnamegenade te geven. Want het uur zal komen dat wij opnamekracht zullen moeten hebben; niet alleen om het lichaam te genezen, maar om het in een ogenblik, in een oogwenk, te veranderen. Christus zal zo reëel zijn in hun lichaam, dat Hij het kan veranderen, door Zijn grote dood en wat Hij heeft gekocht. Mogen zij dit vandaag nemen, dat teken waarover ik gisterenavond sprak, het voor zich houden en deze Astronaut binnengaan (sta het toe, Vader), waar visioenen, krachten en werelden daarachter, gekend worden en, o God, waar al de grote geheimenissen van God worden ontvouwd in die zeven zegels en aan de mensen bekend gemaakt worden. Sta het toe, Vader.
96 Zij zijn de Uwen nu. Ik besef dat altaaroproepen is wat wij doen, maar, Heer, U zei: "Zo velen als geloofden." Ik bid dat U hun geloof wilt geven om te geloven. Zij zijn in Uw handen, Heer. En als ik hen nooit meer zie en zij mij nooit meer zien tot wij elkaar ontmoeten aan Uw kant, dan zullen wij kennen zoals wij gekend zijn. Ik bid dat U hen zult helpen. En mogen wij daar allen zijn, veilig, gedragen door de verbazingwekkende genade van ons groot astronautengeloof dat wij in Jezus Christus hebben, waarin wij met Hem inwonend zijn. Amen.
97 Nu, nog een ogenblik, dan zullen wij voor de zieken bidden. God, wij beloofden het te doen. Wij willen het doen. En nu wil ik dit zeggen, dat gedurende de week... Nu, wij hebben nog zo'n vijftien, twintig minuten nu. Ik kap het een beetje af zodat ik nog ongeveer vijftien, twintig minuten heb tot wij dit kunnen doen.
98 Nu, het eerste is: zijn deze dingen waarover spreken zo of zijn zij het niet? Wij weten dat de Bijbel het beloofde, maar is Hij hier? God is hier om te doen wat Hij beloofde dat Hij zou doen. God is hier. Ziet u, wij zijn voorbij het spreken in tongen gegaan. Dat is in orde, ziet u. Wij zijn voorbij deze kleine dingen gegaan, die, zie... Wij zijn nu in een plaats gekomen waar wij astronautengeloof moeten hebben, dat is astronautenkracht om te beseffen dat wij reeds in Christus zijn, gewoon meer van Christus, ziet u, om ons op te heffen in hemelse gewesten.
99 De oude methode van bidden, het opleggen van handen op de zieken, dat is goed. Dat was Luthers dag, vriend, ginds in de automobieltijd enzovoort. Wij zijn daar nu voorbij.
100 Herinnert u zich dat Jezus tot de Joden kwam in de oude dagen? Bij Jaïrus... Jaïrus zei: "Kom en leg Uw handen op mijn dochter en zij zal leven." Maar de Romein zei: "Ik ben niet waardig dat U komt, spreek slechts het Woord." Ziet u? Hij herkende de kracht van Christus, dat Hij overal boven stond.
101 Nu, als Christus overal boven staat, moet Hij Zijn Woord houden. Hij is Koning. Hij is God. Hij moet Zijn Woord houden. "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Nu, wat betreft het genezen van iemand, niemand kan het doen, omdat het reeds gedaan is. Het is al gedaan. Het is slechts de herkenning ervan, ziet u, de herkenning dat Hij in onze tegenwoordigheid is. Gelooft u dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, bid gedurende enkele minuten en zeg: "God, wees genadig."
102 Hemelse Vader, mogen de mensen het weten; er kunnen hier misschien vreemdelingen zijn, opdat zij mogen weten dat datgene waarover ik spreek, waar is. Op mijn armzalige, nederige wijze, Heer, probeer ik het Evangelie te presenteren op de beste manier die ik maar weet. Heer, mogen de mensen mijn spraakkunst over het hoofd zien en gewoon beseffen wat ik probeer te zeggen. Ik bid dat U dit zult bevestigen en het werkelijk zult maken, voor de glorie van God, in Jezus' Naam. Amen.
103 Nu, vrienden, er zijn hier waarschijnlijk twee- of driehonderd gebedskaarten. Het zou moeilijk voor mij zijn om hen hier één voor één boven te krijgen. Of, nadat ik er vier of vijf gehad heb van die onderscheiding, zou ik wellicht misschien op de vloer liggen of zo zwak worden dat ik het zelfs niet zou weten. Een visioen, wanneer u een visioen ziet, moet het ook uitgelegd worden, weet u. Vele keren is het gewoon niet geheel precies; het moet gewoon...
104 Nu, u doet dat zelf, het is uw eigen geloof. Het geloof van de vrouw raakte de Here Jezus aan en zij geloofde dat Hij Gods Zoon was. En het trok de kracht uit Hem naar haar toe, gaf haar haar verlangens en Hij keerde Zich om en vertelde haar dat haar kwaal was genezen.
105 Ziet u: "Uw geloof heeft u gered." Nu, ik weet dat er hier geleerden zitten. Dat woord is "sozo". "Uw woord heeft u gered." "Uw geloof heeft u gered." Net zoals uw geloof u redt van zonde, redt uw geloof u fysiek, ziet u, van ziekte. Nu, u moet geloven.
106 Nu, ik vraag allen om gedurende enkele minuten heel stil en heel eerbiedig te zijn. En moge de Heilige Geest nu tenminste twee of drie mensen in dit gehoor nemen, dat is alles wat ik vraag, opdat u moge zien dat het niet zomaar iets spontaans is of zoiets. De Heilige Geest is hier om Zichzelf te betuigen.
107 Nu, iemand in het gehoor. Nu, ik ken niet één persoon, behalve mijn geliefde zuster Upshaw die hier zit, die ik op dit ogenblik in het gehoor kan zien. Voor zover ik weet is zij de enige. En nu, ik kan niet...
108 Het is net als uw bewustzijn. Ziet u, uw onderbewustzijn is waar u droomt.
109 Ik had een lichamelijk onderzoek, hier enkele... drie jaar geleden, met tijdgolven, hersengolven, weet u. En de dokters kwamen buiten en zeiden: "Hé, u bent een eigenaardige kerel."
Ik zei: "Wat scheelt er?"
110 Zij zeiden: "Weet u wat? U zou kunnen dromen terwijl u helemaal wakker was." Ik zei: "Wat?" Zij zeiden: "U kunt dromen wanneer u klaarwakker bent." Ik zei...
111 Zij zeiden: "Hier is uw eerste bewustzijn. Het wordt beheerst door uw zeven, of zes zintuigen: zien, smaken, voelen, ruiken en horen. Uw eerste bewustzijn is slechts actief zolang u in de zes zintuigen bent. Hier is uw onderbewustzijn. Wanneer deze inactief zijn, dan gaat u naar uw onderbewustzijn. Wanneer deze inactief zijn, bent u in slaap en gaat u naar hier over en droomt u een droom; een gedeelte van u gaat daarheen. Wanneer u dan weer hier terug komt, dan herinnert u zich wat u droomde toen u buiten uw zintuigen was van voelen, smaken, zien, ruiken en horen." Ziet u? En men zei: "Dat is normaal."
112 Zij zeiden: "Wij hebben het nog nooit eerder gezien. Maar die beide van u liggen hier precies samen, uw beide tijdgolven, van uw onderbewustzijn en uw andere bewustzijn." Zij hadden er nog nooit eerder van gehoord in mijn leven. Zij zeiden: "Man, u zou een droom kunnen dromen, rechtopstaande en klaarwakker."
Ik zei: "Dokter, hoorde u ooit van een visioen?"
Hij zei: "Nee, ik geloof niet dat ik er ooit van hoorde."
Ik zei: "Bent u een gelovige?"
113 Hij zei: "Ik ben Presbyteriaan, broeder Branham, maar dat is alles. De voorganger heeft enkele mensen daarginds elke donderdagavond en alles wat ik hoor is: 'Presbyteriaan, Presbyteriaan, Presbyteriaan.' Ik ga er zelfs niet heen."
Ik zei: "Hebt u ooit in de Bijbel gelezen?"
Hij zei: "Dat heb ik."
114 "Hoorde u ooit dat de oude profeten van het Oude Testament opgingen in een andere dimensie en zo?"
Hij zei: "Is dát het waarover u spreekt?"
Ik zei: "Dat is het." En ik zei...
115 Hij zei: "Wel, dat zou wonderlijk zijn. Zeg, broeder Branham, u behoorde te gaan..."
116 Ik zei: "Ik ben reeds geïnterviewd door de Mayo's, ziet u." En ik zei: "Maar, kijk, droomt u ooit een droom, dokter?" Hij zei: "O, zeker."
117 Ik zei: "Droom dan een droom voor mij. Ga gewoon slapen en droom een droom voor mij en zeg mij wat ik moet doen. U zou het niet kunnen. Maar wie er ook controle over u heeft, die zou u een droom kunnen geven over mij en dan zou u wakker kunnen worden en het vertellen."
118 "Ik kan het evenmin doen. Hier binnen kan ik niet zeggen wat." Hij moet het zijn die het doet. En uw geloof in Hem, bevestigt dit Woord. Net zoals die vrouw; ongeacht wat iemand anders zei, zij geloofde als zij Zijn kleed kon aanraken, dat het zo zou zijn, dat het zou gebeuren. Nu, Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Nu, dat is het enige wat het is.
119 U ziet, wanneer u nabootsingen ziet enzovoort, vriend, brengt het u zo'n beetje verwarring. Maar gaat u gewoon voort, hoe dan ook. Het zal in orde zijn, ziet u. Nu, kijk, u moet daarvoor geboren zijn. U bent geboren en alle natuurlijke giften komen tot u. "Gaven en roepingen zijn zelfs onberouwelijk." Zoals een man... Zoals ik sprak tot Paul Cain, een poosje geleden, over... Zoals Ernie Ford en Red Foley en Elvis Presley, die kerels met hun grote zangtalenten, die het gebruiken voor de wereld. God gaf hun die talenten en ziet u wat zij er mee doen?
120 Het is zoals Judas Iskariot, die er dertig zilverstukken uithaalde, voor Degene, Die het hun gaf. Zij behoorden het te gebruiken voor het koninkrijk van God. En wanneer u het mengt, dan denk ik dat het hen niet toegestaan zou moeten worden een geestelijk lied te zingen; dat behoort in de gemeente en bij de mensen, niet daarbuiten om meer schijnheiligheid te veroorzaken. Ik kwam in Zuid-Afrika en zij waren zo: "Wel, Elvis Presley is een zeer religieuze jongen, hij zingt geestelijke liederen." O! Dat betekent niets. Voor mij is het een andere Judas. En al die mensen die die gaven van God nemen en ze verdraaien.
121 Zelfs aangaande een prediker, die het zal nemen en het verdraaien tot een geloofsbelijdenis, in plaats van het Woord van God, en die zijn invloed gebruikt om te beïnvloeden door een geloofsbelijdenis en niet door het Woord van God, hij is een tweederangs Judas. Ik geef niet...
122 Ik behoorde dat niet gezegd te hebben. Indien ik u kwets, vergeef mij. Het is niet de bedoeling dat ik die dingen hier zeg. In orde. Hier is één ding: ik kan zeggen wat Hij mij vertelt. U moet bidden.
123 Nu, Here, één Woord van U zal meer betekenen dan ik zou kunnen zeggen in een heel leven. Ik geloof. U beloofde het. Ik ben de Uwe. Laat hun zien dat Uw Geest hier is, dan zullen zij het begrijpen wanneer zij naar voren komen in deze gebedsrij om voor zich te laten bidden, Heer. "Een gebed des geloofs zal de zieken behouden." Ik bid dat zij zullen zien dat het niet Uw dienstknecht is, maar dat U het bent. Ik vraag het in Jezus' Naam. Amen.
124 Zit een ogenblik stil. Ik kan dit niet maken. U zegt: "Broeder Branham, wat?" Ik kan het u niet zeggen. Ik kan het alleen zeggen als Hij het mij toont.
125 Jezus zei: "Ik doe niets tot de Vader het Mij eerst toont. Wat Ik de Vader zie doen, dat doet de Zoon insgelijks."
126 Hier, als u uw hoofden omhoog hebt, kijk hier. Ziet u die kleine dame, die hier precies aan het einde van de rij zit? Zij lijdt aan een vrouwenkwaal, een dameskwaal. Dat is juist, jonge dame. Dat is juist, dat vochtverlies en alles. Is dat juist, steek uw hand omhoog? U bent een totale vreemde. Kleine dame, er is een licht precies boven u, zuster, precies aan het einde van de rij daar. Bij de kleine dame, een jonge vrouw met lang haar. Ik kijk naar haar rug. Als u nu precies wilt geloven! Nu, u weet dat er daarnet iets gebeurde. Gewoon plotseling ging er Iets door u heen, nietwaar? Dat was uw genezing. Ziet u, dat is gewoon wanneer het opluchtte en weggenomen werd. Uw geloof heeft u behouden.
127 Is dat niet hetzelfde als wat onze Here deed? Uw... Zij had een bloedvloeiing, die vrouw. Zij raakte Zijn kleed aan en keerde zich om. Hij voelde het. Hij keek. Hij zei: "Het is uw bloedvloeiing." Zij voelde dat het stopte. Daar is exact hetzelfde als wat Jezus Christus deed. Wat is het? Hij is het. O, ik weet dat u alles hebt gezien, maar ik ben alleen hier verantwoordelijk voor. God is alleen verantwoordelijk voor Zijn Woord.
128 Hier, opdat u het moogt weten. Precies achter haar zit een dame met epilepsie; zij heeft aanvallen van epilepsie. Indien u gelooft zal God de epilepsie van u wegnemen, dame. Hij zal het doen als u het zult geloven. Heb geloof. Twijfel niet.
129 Ziet u wat ik bedoel? Nu, iemand aan deze kant hier, ergens hier, zodat u het zult zien. Ziet u wat het is, u kijkt naar...
130 Laat mij dit zeggen, voor ik nu ga, om zelf een beetje te rusten.
131 Ziet u, dat krijgt vat op u. Dat kost meer kracht dan wat ik predikte. Zeker. Ziet u, dat bent u die Gods gave gebruikt. Als God de gave had gegeven of het visioen automatisch zou geven... Zoals Jezus, die Lazarus zag sterven, en van huis wegging en wachtte; en hun toen vertelde wat er zou gebeuren en terugging en het deed. Hij zei nooit dat Hij zwak werd. Maar die ene vrouw, dat was een vrouw, die Gods gave gebruikte. U bent het. Gods gave, wanneer Hij die gebruikt, doet dat het niet. Maar wanneer u het in werking stelt, dat is wanneer God u in Zijn handen krijgt en zegt: "Dit zal op die manier zijn, hier en hier en hier. Dit is de wijze waarop het zal zijn." Dat is de wijze waarop het is; dat hindert u niet. Maar wanneer die personen daar indringen en er aan trekken, dat is wat het doet. Dat is wat het doet.
132 De mensen vandaag, het Laodicéa gemeentetijdperk, de laatste aftelling. Zag u het onlangs, net voor de paus van Rome zijn eerste bezoek in de hele geschiedenis bracht aan Jeruzalem? Er is nooit eerder een paus in Jeruzalem geweest, of gezonden. Ziet u? Hij ging van Rome naar Jeruzalem. De gemeente... De maan vertegenwoordigt de gemeente, reflecteert het licht van de zon wanneer die afwezig is. God doet de tekenen in de hemel voor Hij het op aarde verklaart. Merkte u op dat de maan naar een complete verduistering ging? Jeruzalem is de oudste gemeente ter wereld. Ziet u? En wanneer deze Oecumenische Raad en deze dingen die...
133 Mens, ik hoop dat dit, als u hier bent, echt tot u doordringt. Wanneer u zich erbij voegt, weet u dan niet dat u het merkteken van het beest aanneemt, mijn vriend? "O," zegt u, "als ik het zie gebeuren!" Het is dan te laat. U hebt het gedaan. Ziet u? Het is te laat op dat tijdstip. Bedenk dat zij kwamen om olie te kopen, maar er was... Zij konden het niet.
134 Merkte u op wat er gebeurde, waardoor die maan verduisterd werd? De wereld kwam ertussen. Zo is de wereld voor het licht van de Schrift gekomen, onder de Presbyterianen, Methodisten, Baptisten, Pinkstermensen en ons allen. Daar is de verduistering door.
135 En merkte u ook op bij het gemeentetijdperk van Laodicéa dat het het enige gemeentetijdperk was, waar Jezus er buiten stond en probeerde binnen te komen? Merkte u op dat Hij nooit zei: "Laat ze maar begaan"? Jezus is het Woord (is dat juist?), het gemanifesteerde Woord. Nu, Hij... Nu, luister. Hij was niet zo, ziet u, dat Hij wegging en hen achterliet, maar Hij probeerde ergens samenwerking te krijgen. "Hij, die de deur zal openen, Ik zal bij hem binnenkomen, avondmaal met hem hebben en hij met Mij." Maar geen deur, ziet u; gewoon proberend om binnen te komen, aan de buitenkant. Zij verwerpen de mens niet. Zij verwerpen God.
136 Gelooft u dat, kleine dame die daar zit met de zonnebril op? Ja. U gelooft dat? U had net enkele diepe gedachten. Uw ogen zullen genezen worden indien u het zult geloven.
137 Nu, laat mij u iets vertellen. Iemand zegt: "Zij heeft een bril op, daarom wist hij het." Neen.
138 Kijk hier. Kom hier; niet kom hier, kijk gewoon even naar mij. Gelooft u dat ik Zijn profeet ben of Zijn dienstknecht? Gelooft u het? U gelooft het. U zou het wel moeten, met die gedachten die u net had, er aan denkend hoe mysterieus, "Wat een grote openbaring was dat van de maan en wat dat vertegenwoordigde." Is dat juist? Steek uw hand omhoog als dat juist is.
139 Nu, hoe zou ik kunnen weten wat zij dacht in haar hart? "Het Woord Gods is scherper dan een tweesnijdend zwaard, een onderscheider van de gedachten die in het hart zijn."
140 Nu, bid voor iemand of doe iets. Hier, hier is wat precies nu in uw hart opborrelt. Hier, hier is wat in uw hart is. U hebt twee broers waarvoor u bidt en zij zijn beiden alcoholisten. Als dat juist is, steek uw hand omhoog. Ja.
141 In orde, ziet u, daar hebt u het. Ziet u? Ziet u het? Ziet u? "Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard, een onderscheider van de gedachten en bedoelingen van het hart." Ziet u het niet, vrienden? Wij zijn het spreken in tongen voorbijgegaan. Wij zijn in een astronautentijdperk.
142 Hier, hier is een man, recht voor haar, met zijn hoofd gebogen. Hij heeft dun haar, draagt een witte jas, heeft een bril op. Hij heeft een geestelijk probleem dat hij is... John Thom-...
143 O, wacht even, ik ken die man. Wacht even. Neem mij niet kwalijk. Ik ken de man. Dat is juist. Ik geloof dat ik hem eens ergens ontmoette. Ik kan er niet opkomen. Ik geloof dat het in Tucson was, hier niet lang geleden. Ik gaf hun de hand bij een... En dat is in orde.
144 Maar u riep daar precies God aan. U hebt een groot geestelijk probleem en u weet niet hoe u het onder controle kunt krijgen. Kijk, mijnheer Thomas, wees niet bezorgd, het zal in orde komen. Nu, opdat u mag weten dat... U zei: "Wel, hij kende de man." Wel, dat is zijn vrouw, die daar bij hem zit. Ik wist niet dat dat het probleem van meneer Thomas was. Hij zal dat betuigen. Maar zijn vrouw, die daar naast hem zit, heeft een oorkwaal waaraan zij lijdt. Is dat juist? Dat is juist. In orde.
145 Hier, neem de volgende dame, de volgende dame naast haar. Kijk deze kant op, dame. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? De kleine dame met de rode jas aan, gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? U lijdt ook aan een kwaal. U hebt de hele tijd hoofdpijn. Gelooft u dat God het zal genezen? Als u gelooft, hef uw hoofd omhoog, uw handen en zeg: "Ik geloof het." In orde. Dat is in orde. Ziet u? In orde, als u het gelooft!
146 Hier, de kleine dame met de blauwe jas aan, die naast haar zit. Gelooft u, zuster? Gelooft u dat God een hartkwaal kan genezen en u gezond kan maken? U gelooft? In orde, u kunt het hebben.
147 De dame die naast haar zit, de oudere dame met grijs haar. Gelooft u dat God ook hoge bloeddruk kan genezen en u gezond kan maken? In orde, u kunt uw genezing hebben. Ziet u?
148 De dame die naast haar zit, u hebt ook last van uw oren. U gelooft dat God oorkwalen geneest? Dan kunt u uw genezing hebben.
149 De dame die naast haar zit. Gelooft u, dame, met heel uw hart dat God geneest? U hebt iets waarover u bidt. Gelooft u met heel uw hart dat God geneest? In orde, als u dat met uw hele hart gelooft, dan kan uw maagkwaal genezen worden. U kunt naar huis gaan, uw avondeten eten en gezond zijn.
150 Meneer, u die naast haar zit, gelooft u dat God u ook kan genezen en gezond maken? Zou u het willen aanvaarden? Hoevelen van de rest van u, zullen het met heel hun hart geloven? Zeker, Hij zal het doen. [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
151 Maagkwaal, hartkwaal, God geneest het allemaal en maakt het gezond. Dat is waar. Als u...
152 De man die naast haar zit heeft rugklachten. Gelooft u dat God rugklachten geneest, meneer? Ja?
153 De dame die naast u zit heeft ook rugklachten. Gelooft u dat God rugklachten geneest, dame? In orde, u kunt uw genezing hebben. O, het enige wat u hoeft te doen is...
154 De dame, die daarnaast zit, heeft een darmkwaal. Dat is juist. Gelooft u dat God uw darmkwaal zal genezen, dame? Gelooft u?
155 Hier, verder op de rij, kijk. Er zit daar iemand met hersenletsel. Gelooft u dat God hersenletsel geneest? Ja? U kunt het hebben.
156 Degene die naast u zit heeft epileptische aanvallen. Gelooft u dat God epilepsie geneest?
157 Degene die naast u zit heeft... hij heeft een oogkwaal. Gelooft u dat God een oogkwaal geneest, meneer?
158 Degene die daarnaast zit, die kleine jongen, hij heeft ook epilepsie. Geloof je dat God epilepsie geneest?
159 Zijn geliefde, die daar bij hem zit, heeft last van haar hoofd. Gelooft u dat God uw hoofdkwaal zal genezen, dame? In orde, u kunt het hebben.
160 Amen! Wat is het? Het Woord van God voor deze dag is scherper dan een tweesnijdend zwaard, Jezus Christus, een astronautenkracht! Gelooft u het? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
161 Wat waren onze eerste gebedskaarten? [Iemand zegt: "De A."] De A. Al de mensen, die gebedskaart A hebben, kom aan deze kant staan. Kom nu vlug, gebedskaart A, terwijl de zalving op deze wijze beweegt. Gebedskaart... [Leeg gedeelte op de band – Vert]
162 Precies hier beneden, zodat ik naar beneden kan komen en hier beneden voor hen kan bidden. Ik geloof dat het beter zou zijn. Kom... [Iemand zegt: "Wilt u de microfoon? Wilt u de opspeldmicrofoon?" – Vert]
163 Ga deze kant op, vrienden, deze kant hier, zodat wij een rij kunnen maken. Alle gebedskaarten A, ga eerst staan, zij hebben hun kaarten langer vastgehouden. Laat iedereen die een gebedskaart A heeft, hier komen staan. Billy, ga naar beneden en kijk of zij in de rij zijn.
164 Nu, gebedskaart B, laten zij hen volgen. Allen die gebedskaart B hebben, volg A. Kom daar door het andere gangpad, als u kunt, en laat uw rij langs die kant komen; A, B.
165 Als u slechts zult geloven! Wees eens een astronaut; ga weg van de auto en het vliegtuig. Laten wij verdergaan en ingaan, tot alle dingen mogelijk zijn.
166 A, B, nu iedereen die een gebedskaart C heeft, voeg u gewoon achter hen. Gebedskaart C, ga terug hier achteraan, ga door deze weg, het middelste gangpad, kom en vorm uw rij daar. Gebedskaart A, B, C. [Iemand zegt: "Misschien zijn er nog sommigen achter. Er zijn misschien nog enkelen. Roep gewoon al de kaarten." – Vert]
167 Nu hier naar achteren. Dat is juist, vorm uw rij precies door dat pad. In orde. Keer naar rechts deze kant op, zodat u er zeker van kunt zijn dat u in de rij komt. Gebedskaart A, B, C, laten zij eerst oplijnen.
168 Houd gewoon uw kaart in uw hand. Ik zal enkele zaalwachters uw kaarten laten nemen. Ik weet niet hoe wij ze ooit volgens de nummers in de rij zullen krijgen. Ik denk dat het hoe dan ook in orde zal zijn. [Iemand zegt: "Het is in orde, broeder Branham." – Vert] Laat hen gewoon.
169 A, B, C, nu D. A, B, C, D, gebedskaart D. A, B, C, D. Zijn er enige D's? Ik denk dat ik er doorheen ben. Gebedskaart A, B, C, D. In orde. Iedereen die een gebedskaart heeft, kom in de rij. Iedereen met een gebedskaart, kom in de goede rij. Het is helemaal onmogelijk voor ons om hen ooit helemaal perfect volgens nummer in de rij te houden.
170 Nu, ik wil weten hoevelen hier binnen met mij mee zullen bidden, terwijl u... terwijl wij voor deze zieken bidden? Luister, u...
171 Nu, kijk, als u hier doorheen zult komen om voor u te laten bidden en gewoon zegt: "Wel, ik zal naar voren gaan en zien hoe het gebeurt", dan kunt u net zo goed naar uw zitplaats gaan. Het zal niet gebeuren. Ziet u?
172 Nu, Hij kan niet één ding meer doen en zal nooit één ander teken meer doen voor de mensen. Dat is overeenkomstig de Bijbel. Ik wil dat iemand mij nog één ander teken vertelt dat Hij beloofde te doen, buiten wat Hij hier precies heeft gedaan. "Zoals het was in de dagen van Sodom" en Maleachi 4, en die beloften die Hij deed, het komt allemaal op hetzelfde neer. Er zal geen teken meer aan de gemeente gegeven worden. Het volgende dat u zult zien is een wegvliegen in de hemel. Zij zullen opgenomen worden.
173 Mis het niet, vriend. Herinner u, luister naar mijn stem. Het zal u opjagen, heel uw leven, als u niet binnen bent gekomen. Daarginds, wanneer u lijdt als uw bestraffing, en waar er geween is, gejammer en tandengeknars, zal die stem heen en weer schreeuwen. U zult het de hele tijd horen in die lusteloze, spookachtige plaats der hel. Faal niet. Nu is uw gelegenheid.
174 Nu, weet u, er zijn er gewoon zoveel! Ik vraag mij af of ik zou... Zou het in orde zijn als u, broeders, met mij bidt om mij te helpen voor hen te bidden? [Een broeder zeg: "Ja." – Vert] Nu, zijn er hier predikers? ["Ja."] Ik zou deze plaats niet willen verlaten...
175 Nu, kijk, ik heb enkele behoorlijk ruwe dingen gezegd betreffende vliegtuig en auto. Bedenk dat zij ook paardenkracht zijn. Het is allemaal paardenkracht. De gemeente komt steeds hogerop door Heilige Geest kracht. Het is de Heilige Geest waardoor wij gerechtvaardigd zijn. U, predikers, weet dat, nietwaar? De Heilige Geest heiligt. De Heilige Geest vult ons. De Heilige Geest geeft ons opname geloof, ziet u, als wij opwaarts bewegen.
176 Nu, ik zou deze streek hier niet willen verlaten, terwijl u allemaal denkt: "O, broeder Branham is iets!" Dat ben ik niet. Ik ben zelfs niet waardig om bij die predikers te zitten. Ik heb geen scholing. Ik ben een ontijdige. En dat is de reden dat God mij dit weinige hier laat doen, gewoon om te bevestigen wat uw voorganger u heeft onderwezen. Zij zijn mannen van God.
177 Luister, als u ziek bent, dan hoeft u niet te wachten op broeder Oral Roberts of broeder Paul Cain of mij, of wie dan ook. Uw godvruchtige voorganger, zijn heilige, geheiligde handen op u; u hoorde dat ik hem riep om voor u te bidden. Hij legt zijn handen op u wanneer u gloeit van de koorts; het eerste wat u weet is dat u die koorts binnen enkele dagen niet meer heeft en dat u gezond bent. Wat is het? Het is het geloof van uw voorganger met het uwe. Jazeker. Hij is geen man aan de zijlijn. Hij is Gods dienstknecht, precies vooraan in de frontlinie met een tweesnijdend Zwaard in zijn hand. Zeker. Hij is het zeker.
178 Ik ga deze voorgangers vragen om hier te komen, bij mij te staan terwijl wij bidden. Wilt u dat doen, u allemaal? Kom gewoon hier en... Ik zal direct met u naar beneden gaan en laten wij hier een dubbele rij maken. Nu, wanneer de mensen genezen zijn, kunnen zij niet zeggen: "Ziet u..." Ik wil uw handen, voorganger; u, mijn broeders. En nu zijn wij... U bent... Als u gewoon...
179 Als u komt en zegt: "Wel, ik zal het proberen. Ik zal..." Nee, doe het niet. Neem niet iemand anders' plaats in. Ziet u? Kom, wetend dat u zult ontvangen waarom u gevraagd hebt.
180 Kijk eens hier, wat een groep predikers! Oh, my! Ik heb de meesten van deze mannen ontmoet. Ik ken hen. Ik ken hen, omdat ik hen bij ontbijten enzovoort heb ontmoet. Zij zijn godsvruchtige mensen. Zij zijn Gods dienstknechten.
181 Nu, kijk hiernaar. Op de Pinksterdag verdeelde de Heilige Geest Zichzelf en tongen van vuur zetten zich op een ieder. De grote Vuurkolom verdeelde Zich en elkeen ontving een deel van die Heilige Geest op zich als tongen van vuur. Wel, als u één tong van vuur en twee tongen van vuur naast elkaar zet, dan hebt u tweemaal de sterkte die u had in één. Herinner u, was het niet Ezechiël, in zijn visioen van de twee stokken in de hand, ziet u?
182 Nu, kijk hier, kijk hier wat u hebt, al deze mannen van God! Buiten dat, hoe velen daar in het gehoor zullen gaan bidden, steek uw hand omhoog? Kijk hier! Nu, u mensen in de gebedsrij, kijk hier naar. Kijk hier overal, wie er voor u gaan bidden, honderden mensen.
183 Nu, de Heilige Geest is hier nu; Jezus Christus, die Zichzelf bewijst, Hij is hier. Hij kan niet meer doen dan dat. Nu, hoevelen in de gebedsrij geloven het, steek uw hand omhoog? Nu, laten wij allen...
184 Nu, ik zal broeder Borders vragen, of iemand, de zangleider. Wie is de zangleider? Hebt u de microfoon daar? In orde. Ik zal sommigen van hen hierheen laten komen om dat lied 'Only Believe' te zingen. "Alle dingen zijn mogelijk, geloven alleen."
185 En terwijl zij dit lied zingen, wil ik dat ieder persoon in gebed is. Kijk zelfs niet op, tenzij er iets buitengewoons gebeurt.
186 Nu, u moet oprecht zijn. Het is tussen dood en leven voor sommigen van deze mensen. Zij zijn daar met kanker, tumoren, tuberculose en van alles, stervend. Wat als dat uw moeder was? Bedenk dat zij iemands moeder is. Nu, wees echt eerbiedig. En wanneer zij langs komen en wij de handen op hen leggen... Ik kom direct met deze mannen naar beneden. En als wij de handen op die mensen leggen, bidt u dan dat zij genezen zullen worden.
187 En u nu in de gebedsrij. Nu, laat mij... Ik kan het u alleen zeggen. Nu, daar achteraan en allen die in de gebedsrij zullen zijn, wanneer u er door komt, doe dit nu, als u mij zult geloven. Kijk, wanneer u door deze rij komt en wanneer de... U loopt in die rij, bedenk dat gewoon, zoals u wandelt onder de schaduwen van het Kruis. U doet... Deze mannen doen exact wat Jezus zei dat zij zouden moeten doen: "Zij zullen hun handen op de zieken leggen en zij zullen herstellen." Ik kom naar beneden zoals ik in het begin zei, om mijn net met hen te spreiden, opdat wij alles mogen doen wat wij kunnen om u, mensen, te helpen. Zult u geloven?
188 Nu, laten wij eerst bidden, omdat er staat... U weet dat Petrus heenging en bad in een kant van de kamer waar Dorcas was, dood, en er toen naartoe ging en haar de handen oplegde. Nadat hij had gebeden stond hij op, ging erheen en legde haar de handen op. Elia wandelde op en neer door de kamer tot de Geest op hem kwam; toen legde hij zijn lichaam op het dode kind. Herinnert u zich dat? Nu, wij zullen bidden en u dan de handen opleggen wanneer u door de rij voorbij komt. En komt u hier doorheen en, zodra die handen u aanraken, rijs dan op en aanvaard uw geloof en ga verder voort, God prijzend. Wees een astronaut nu als u er door komt, vlieg gewoon weg van al het ongeloof.
189 Onze Hemelse Vader, dit komt tot de climax en het cruciale ogenblik. Het grootste wat kan gebeuren voor zieke mensen is precies nu, waar een massa hier van honderden mensen door een gebedsrij zal passeren van predikers, die U hebt geroepen uit allerlei soorten van levenswandel en zij hebben hun leven aan U gegeven om het Woord van God en hun roeping te eren.
190 Hier in deze doos zijn zakdoeken, die naar de zieken en aangevochtenen gaan. Here Jezus, laat elk van hen herstellen als wij ze zenden in de Naam van Jezus Christus.
191 En als deze zieke mensen door deze rij komen, moge elk van hen, Heer, nu geloof hebben. Mogen zij een beslissing nemen in hun geest en zeggen: "Ik speelde wat rond. Ik ga niet meer spelen. Als ik ga geloven, zal ik nu precies geloven. Ik heb het levende Woord van God gemanifesteerd zien worden. Ik weet dat Jezus Christus ergens in deze zaal is. Zeker zal degene waardoor Hij Zichzelf manifesteert, ons niet verkeerd vertellen, want U zei: 'Als er iemand onder u geestelijk is of een profeet en het gebeurt wat hij zegt, hoor dan naar hem.'"
192 Here God, moge dat in de gedachten van de mensen zijn dat ik hun probeer te vertellen dat U niet dood bent, dat U hier precies nu leeft en dat Uw zalving op Uw gemeente is en op Uw mensen. Laat hen genezen worden als zij voorbij komen. Ik bid dit gebed in Jezus Christus' Naam. Amen.
193 Nu, laten wij in gebed blijven terwijl broeder Borders of wie ook het zingen zal leiden. Houdt uw hoofden gebogen en ik kom nu naar beneden om hier bij de rij te staan en met deze mensen te bidden.
194 [Broeder Branham en de predikers bidden nu voor iedereen in de gebedsrij terwijl de samenkomst bidt en zingt: "Only Believe." Leeg gedeelte op band – Vert]
Heer, ik geloof,
Alles is mogelijk, o Heer, ik geloof;
O Heer, ik geloof, (Laten wij de handen opheffen terwijl wij het zingen.)
O Heer, ik geloof,
Alles is mogelijk, o Heer, ik geloof.
195 Weet u, ik geloof niet dat ik ooit in mijn leven door een gebedsrij ging, waar ik ooit getuige was van enig meer geloof dan in die rij. Werkelijk de fijnste gebedsrij, geloof ik, die ik ooit in de Verenigde Staten gehad heb in mijn leven, om een rij te zien voorbijgaan zoals die. Ik ben gewoon zo zeker als dat mijn naam William Branham is en ik hier bij dit podium sta; u voorgangers zult over uw mensen horen, die door die rij gingen. Het was werkelijk een groot geloof, een van de beste die ik ooit in mijn leven heb gehad, overeenkomstig de enige wijze dat ik ervan moet getuigen, door de zalving van de Heilige Geest. Het was werkelijk geweldig. Dank u, mensen.
196 Nu, allen die geloven dat zij genezen zijn, zeg: "Amen." [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Daar, luister daarnaar! God zegene u.
197 God zij met u tot ik u opnieuw ontmoet. Zo de Here wil, zal ik hier zijn, in dit Tulare. Is dat de naam ervan? Tulare, Tulare, hier boven, deze volgende week.
198 Nu, laten wij allen gaan staan, gewoon een ogenblik, terwijl wij op de normale manier kunnen uitgaan. En dan zal men hier de gebedsdoekjes uitgeven, enzovoort. God zegene u.
199 En God zegene u, bedienende broeders. Dat is wat het zo reëel maakt, wanneer u broeder... Paul Cain en al die andere voorgangers waren daar, en allen stonden hierlangs, een grote steun in het geloof.
200 Ik heb werkelijk immens van deze samenkomst genoten. Ik beschouw het als één van de hoogtepunt-samenkomsten die ik in de Verenigde Staten heb gehad. Ik heb er gehad die groter waren...
201 God zegene u, zuster. [Zuster Upshaw zegt: "Ik wilde u gewoon de hand geven. Oh, halleluja!" Senator William D. Upshaw was onmiddellijk genezen gedurende broeder Branhams onderscheidingsdienst in Los Angeles op 8 februari 1951, na 66 jaar kreupel te zijn geweest – Vert]
202 God zegene u, zuster Upshaw. Er gaat geen week voorbij dat ik niet aan u en broeder Bill denk. Ik zal u aan die kust daar ontmoeten, zuster, waar al de oude dingen zijn voorbijgegaan. Wij zullen daar zijn op die dag. Amen.
203 Nu, laten wij onze hoofden buigen terwijl wij de voorganger hier vragen om te komen, iemand om ons officieel in gebed te laten gaan. Laten wij onze hoofden buigen. Broeder, de Here zegene u.