Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Christus wordt in alle generaties geïdentificeerd als Dezelfde

Door William Marrion Branham

1 U mag gaan zitten. Ik acht dit beslist een groot voorrecht om hier vanavond te zijn. Voor zover ik weet, is dit onze eerste keer dat we ooit voor een samenkomst in Tampa zijn geweest. Ik heb er altijd met grote verwachting naar uitgezien om hierheen te komen om u te bezoeken. Zo'n fijne plaats en zulke aardige mensen die we... wanneer we ze op straat tegenkomen. En we hebben... Ik heb altijd gedacht dat hier een fijne samenkomst zou zijn. En toen begrepen we onlangs dat we hierheen zouden komen, dus waren we aan het bidden en wachten op deze bijzondere gelegenheid. Tenslotte is het dan zover.

2 Nu zijn we niet,.. zullen hier niet erg lang zijn, slechts gedurende vier avonden en zondagmiddag. En we proberen ons op elke manier die we maar kunnen in te spannen om Jezus Christus te verheerlijken en om Zijn Koninkrijk te bevorderen; erop vertrouwend dat wanneer wij vertrekken, dat het aan iedereen ten goede komt, iedere kerk die er deel aan heeft. En niet alleen dat, maar dat al de kerken door het hele land nut zullen hebben van ons verblijf.

3 En ik ben er zeker van dat wij er nut van zullen hebben door u te bezoeken, en met u te spreken, en tot u te prediken, en met u te bidden. En we zijn hier om te kijken hoeveel zielen we gered kunnen krijgen in het Koninkrijk van God en vervolgens ook te bidden voor de zieke mensen die ziek en behoeftig zijn.

4 We proberen nu niet de plaats van een dokter in te nemen, want wij zijn geen dokter. We beweren slechts voor zijn patiënt te bidden, dat God het zal genezen. En ik ben er dus zeker van dat hij dat zal waarderen. En zo is onze...

5 Wat wij in deze campagnes proberen te doen, is Jezus Christus groot maken. En dat zal, daar ben ik zeker van, niemand van u tot aanstoot zijn, als wij proberen Jezus Christus groot te maken, want daarvoor zijn wij hier.

6 Nu, iedere Christen, iedere gelovige heeft ernaar verlangd Hem te zien, om een manier te hebben om met Hem in contact te komen, en om meer van Hem te ontvangen, Hem meer te geloven. En dat is wat wij hier komen doen, samen, om te zien of we niet samen kunnen optrekken en de Schriften voor dat doel geloven.

7 Nu, mijn broeders hier, de predikers, ik schudde hun de hand, ik ben beslist blij deze groep predikers te zien die deze campagne ondersteunen. En ik ben hier niet om iets nieuws te brengen, maar slechts om mijn net bij het hunne uit te zetten.

8 U weet, Jezus zei: "Het Koninkrijk der hemelen is als een man die een net nam en naar het meer ging en het erin wierp en toen hij het net inhaalde, had hij van alles in dit net."

9 Nu, dan zijn wij vissers. En er is precies zoveel vis in dat meer als God wil. En wanneer de laatste vis eruit is, dan is het allemaal voorbij. Nu weten wij niet wanneer die laatste vis eruit gehaald zal worden. En nu ben ik hier... Eén net, zullen we zeggen, zal tot zoveel meter diep gaan, een ander net zal zoveel meter bereiken. Als we dan al onze netten bij elkaar doen, ik voeg de mijne bij die van hen, dan kunnen we een beetje verder reiken en misschien kan daardoor een houvast genomen worden op enigen die we op een andere manier niet hadden bereikt.

10 We geloven allemaal in de komst des Heren, dat Zijn komst spoedig op handen is. Wij geloven dat het nu op handen is. We weten alleen niet precies op welke tijd Hij zal aankomen. Met het oog daarop willen we alles doen wat in ons vermogen ligt om het Koninkrijk te bevorderen om die laatste persoon gered te krijgen in het Koninkrijk. En wanneer de laatste is gered, dan zal er geen... dan zal er niet één extra zijn. Het zullen er slechts zoveel zijn. En wanneer die laatste is binnengebracht, dan is het lichaam van Christus voltooid, dan zal de opname komen.

11 En we zijn dus verlangend naar die dag, om uit deze plaats weg te komen waar we ons nu bevinden, want het is beslist een pesthuis, we weten dat, vol met ziekte, kwalen en teleurstellingen, en moeiten. En my, wie zou hier willen blijven als er zo'n betere plaats is om naartoe te gaan?

12 Dus proberen wij iedere ziel gered te krijgen zodat Jezus kan komen. En Hij kan niet komen tot die laatste die zijn naam in het boek des levens heeft – die daar werd geplaatst vóór de grondlegging der wereld – wanneer die naam wordt geroepen, dan is dat de laatste. Hij kwam om te verlossen, terug te brengen. Verlossen is 'terugbrengen'. En wanneer Hij de laatste binnenbrengt... Hij is vanavond gezeten aan de rechterhand Gods, waar Hij Zijn bemiddelingswerk doet. En wanneer die laatste ziel is gered, die was verlost en door God was gezien en gekend vóór de grondlegging der wereld, wanneer die laatste ziel is gered, dan sluit dat het boek. Dan treedt het Lam naar voren, neemt het boek uit de rechterhand van Hem Die op de troon zit. Dan is het... Dan komt Hij, dan komt Hij naar de aarde. Ik denk dat God is...

13 Dikwijls worden we nerveus en beginnen we te denken: "Wel, het zou op deze manier moeten zijn, en we moeten het op deze manier doen of het op die manier doen." Wij hoeven er helemaal niets aan te doen; alleen ons deel te vervullen waartoe Hij ons leidt om dat te vervullen. Onthoud, er is niets uit zijn plaats.

14 De grote, almachtige God weet exact, vóór de grondlegging der wereld, dat wij hier vanavond zouden zitten. Als Hij oneindig is, moet Hij dat wel. Hij kan dus niet oneindig zijn zonder alle dingen te weten. En door Zijn voorkennis wist Hij dat deze samenkomst hier zou zijn; en werd er wellicht door Hem voorbeschikt – ik vertrouw erop dat het zo is – om er enigen meer in Zijn Koninkrijk binnen te brengen.

15 God, zoals in het begin, toen was Hij alleen God. Wel, Hij was niet echt God; Hij was slechts de Eeuwige. God is een... Ons Engelse woord god betekent 'een voorwerp van aanbidding'. En er was niets om Hem te aanbidden. Hij was in Zichzelf bestaand, Elohim. Dus er was niets om Hem te aanbidden, dus was Hij slechts de grote Eeuwige.

16 Maar in Hem waren attributen. En attributen zijn gedachten. Precies zoals u aan iets moet denken voordat u het spreekt; als u het dan spreekt, wordt het een woord. En dan is Hij de Eeuwige en in Hem waren attributen. En Hij sprak het en het was het Woord, en het Woord is gemanifesteerd. En wanneer het Woord wordt gemanifesteerd, is het God Die stoffelijk wordt.

17 En zo is alles precies op tijd, daar hoeven we ons geen zorgen over te maken. Hij, Hij zal elk ding hebben. Hij zal Zich nooit door Zijn vijand onder de voet laten lopen. Hij zal de vijand bepaalde dingen laten doen om de mensen in verzoeking te brengen, om Zijn kind te beproeven, enzovoort. "Want iedere zoon die tot God komt, moet door God worden gekastijd en beproefd." Daarom, als wij de kastijding niet kunnen verdragen, dan worden wij onwettige kinderen en niet wat wij belijden te zijn.

18 Laten we dus deze week, de rest van deze week, ons geloof daar omhoog plaatsen, zoals het echte zaad van Abraham, zoals van ons wordt verwacht. Laten we God geloven. En dan zullen we voor de zieken bidden en alles doen wat we kunnen om verder te helpen. En als we vertrekken, vertrouwen wij erop dat er hier een ouderwetse opwekking door dit land zal gaan, dat mensen overal vandaan zullen binnenvallen, deze kerken opvullen, enzovoort, voor een ouderwetse opwekking.

19 We zijn pas door een grote opwekking gekomen, de laatste vijftien, zestien jaar. We hebben geweldige samenkomsten gehad. Het heeft alle records uit de geschiedenis gebroken, zover als ik de geschiedenis ken. Gewoonlijk duurt een opwekking ongeveer drie jaar, maar deze gaat al vele jaren door. En nu beginnen de opwekkingsvuren te doven, het enthousiasme van de mensen koelt af, en dat kun je zien. In de oude tempel van Vesta, in Rome, gingen de mensen naar huis als de vuren uitgingen. Maar wij proberen deze vuren weer op te bouwen, op iedere heuvel waar we maar kunnen. Ik kan dat niet, geen prediker kan dat; ieder van ons, wij samen zijn daarvoor nodig, door gebed, en door te geloven en te vertrouwen op God, om te zorgen dat de Heilige Geest zal doorgaan Zijn volk te zegenen, terwijl wij wachten op Zijn komst.

20 Nu, mijn doel is om voor de zieken te bidden. Ik ga daar nu over spreken: bidden voor de zieken is... We proberen niet te zeggen dat dat het is waarvoor we hier zijn. Wij, dat is één ding waarvoor we hier zijn, maar bidden voor de zieken is minder belangrijk. Je kunt nooit een groter iets bouwen op iets wat minder is. We weten dat. Maar toch gebruikte Jezus... Ik denk dat zij schatten dat ongeveer zesentachtig procent van Zijn bediening bestond uit bidden voor de zieken, de zieken genezen. Omdat daardoor de aandacht van de mensen wordt getrokken.

21 En vervolgens, ieder teken wordt gevolgd door een stem. En de stem moet een schriftuurlijke stem zijn, precies zoals het een schriftuurlijk teken moet zijn. En dan wordt het teken vergezeld van een stem. Zoals bij Mozes, toen hij naar Egypte ging: de stem van het eerste teken, de stem van het tweede teken. En bij elke grote zaak die door God geschiedt en die een teken geeft, is er een stem die dat teken volgt. Zoals bij Jona; toen hij bevrijd werd uit de buik van de walvis, was dat een teken; toen was zijn stem: "Bekeert u, anders zult u binnen veertig dagen omkomen." Dus is er altijd de stem die met het teken samengaat.

22 Nu, wat wij proberen te doen, is proberen de mensen ertoe te krijgen de Here Jezus te geloven, Hem eenvoudig aan te nemen zonder dat er handen worden opgelegd. Nu weten wij dat er een Schriftplaats is waar staat: "Leg handen op de zieken en zij zullen herstellen." En we proberen niets van die Schriftplaats af te doen, omdat dat een opdracht was die Jezus Christus aan de gemeente gaf, om handen op de zieken te leggen. Maar, als u mij wilt verdragen, dat was meer een Joodse traditie. Nu, denk aan het meisje dat ziek lag en stierf, Jaïrus' dochter. Hij zei: "Kom, leg Uw handen op mijn kind en zij zal gezond worden."

23 Maar de Romeinse hoofdman over honderd, een heiden, zei: "Ik ben niet waardig dat U onder mijn dak komt. Spreek slechts het Woord en mijn dienstknecht zal leven."

24 En Jezus keerde Zich om en zei: "Ik heb nog nooit zulk geloof in Israël gevonden."

25 Zie, de manier voor de heiden is om Hem te geloven, Hem slechts absoluut te geloven. Nu, natuurlijk leggen wij handen op de zieken, dat doen we. Maar wij proberen, door de Schriften, de werkelijkheid te brengen dat Jezus Christus aanwezig is; dan reikt u omhoog en raakt u Hem zelf aan door geloof, zie, zoals de vrouw met de bloedvloeiing Zijn kleed aanraakte.

     "Wel," zegt u, "als Hij hier was, zou ik Hem aanraken."

26 De Bijbel zegt in Hebreeën 3, dat Hij nu een Hogepriester is Die kan worden aangeraakt door de gevoelens van onze zwakheden. Hij kan vanavond net zo goed worden aangeraakt als toen. Dus willen we Hem aanraken.

27 Gewoonlijk zegt iemand: "Wel, weet u, broeder Zo-en-zo", een zekere prediker, evangelist, "legde mij de handen op en, o, de Here genas mij. Ze leggen... Broeder Zo-en-zo legde handen op." Zie? Dat maakt dat iedereen die broeder wil zien, dat hij handen legt op iemand. Uiteindelijk waren het niet de handen van een broeder die het deden. Het is uw geloof, dat is wat het doet. Dus als de evangelist dan de stad verlaat, is de herder meestal slechts een klein kereltje in de ogen van de samenkomst. Er gebeuren een paar dingen, de genezingen enzovoort. Ze denken dat ze de evangelist terug moeten hebben in de stad voordat er iemand genezen kan worden. Luister. Gelooft u dat nooit.

28 Het is uw geloof in God dat de genezing doet. Zie? U moet God geloven. En nu, als u Hem dan kunt aanraken, dan heeft niemand u de handen opgelegd. Het was uw geloof dat Hem aanraakte, en uw geloof bracht de werkelijkheid. Dus dan was het niemand die u aanraakte, maar uw geloof raakte Hem aan. En dat brengt dan een echt oorspronkelijk getuigenis voor Hem teweeg. Daarvoor zijn wij hier, om Hem te verhogen.

29 Nu, iedere dag zal mijn zoon hier zijn om gebedskaarten uit te delen. Als hij hier niet is, wel, dan zal iemand anders van de medewerkers ze uitdelen. En ze delen gebedskaarten uit, gewoon een kaartje waar een nummer op staat. Avond na avond roepen we deze nummers op en bidden voor de zieken. En nu, we... En iedere dag delen ze nieuwe uit, omdat er nieuwkomers binnenkomen. En wanneer ze die de eerste dag allemaal uitdelen, krijgen zij geen gelegenheid een gebedskaart te krijgen.

30 En dan wat dat betreft, niemand weet precies waarvandaan de gebedsrij zal worden opgeroepen, omdat we wat deze dingen betreft heel wat ervaringen hebben opgedaan. We hadden eens een man die gebedskaarten verkocht aan de mensen om ze op het podium te krijgen, dus dat moesten we natuurlijk stoppen.

31 Dus we komen hierheen en de jongen brengt de gebedskaarten voor u mee, iedere avond om half zeven, en hij schudt vlak voor u deze kaarten door elkaar. Dan neemt hij er een en misschien krijgt u 10; de ander krijgt 35; de volgende 90; de volgende 60; op die manier. En dan, nogmaals, hij weet niet welke kaart u kreeg.

32 En nog iets, dan kom ik 's avonds en weet nooit precies waarvandaan we zullen gaan beginnen. We zouden op een bepaalde plaats kunnen beginnen, een andere plaats, overal, achteraan of vooraan. Soms tel ik hoeveel mensen er in deze rij zitten en vermenigvuldig dat met deze rij en deel het door deze rij.

33 Vroeger liet ik een klein kind opstaan en tellen. En waar hij stopte daar zou ik beginnen. Geloof het of niet, de moeder liet haar kleine precies stoppen bij haar nummer. We zijn nog steeds – we handelen nog steeds met menselijke wezens, ziet u – daarom moet je het... moet je het op een andere manier doen.

34 Dus dit heeft nu gedurende vele, vele jaren fijn gewerkt. En we zullen iedere avond voor de zieken bidden, zo de Here wil.

35 En nu wil ik dat u voor mij bidt. En nu, wij geloven dat Jezus Christus nog steeds leeft. Wij geloven dat alle godsdiensten in orde kunnen zijn; maar er is er niet een van, en ook geen enkele, die waar en juist is, dan het christendom.

36 Ik ben een zendeling. Ik ben verschillende keren rondom de wereld geweest. En ik ben op allerlei buitenlandse velden geweest, enzovoort, en hoorde de heidenen, Boeddha en Mohammed en verschillende anderen over de hele wereld. Maar er bestaat slechts één ware godsdienst die echt is, één ware waar redding in ligt, en dat is christendom.

37 We hebben er zoveel verschillende vormen van die we christendom noemen, maar er bestaat slechts één christendom. Christendom is geen denominatie. Het is geen groep mensen. Christendom is een Persoon, dat is Christus, en u bent Zijn onderdanen. En nu, wij geloven dat Hij leeft. Hij stond op uit de dood. We geloven dat met ons hele hart. En we geloven dat Hij precies nu hier is, geloven dat Hij vanavond net zo levend is als ooit. En Hij komt in ons midden om te bewijzen dat Hijzelf hier is, precies eender als Hij was.

38 We hebben grote scholen en seminaries gehad. Natuurlijk, als we die krijgen, beginnen we mannen met ideeën te krijgen en die injecteren zij erin. Als twee mannen iets opstarten, overeenkomen om een organisatie te maken, dan – hoe goed het ook is – binnen het tijdsbestek van een jaar zijn er allerlei soorten dingen binnengebracht in die organisatie, omdat je verschillende ideeën krijgt. En verschil-... Dus, het is in orde, het zorgt voor een broederschap, en niets daartegen. Maar de zaak daarvan is dat u niet gered wordt door uw organisatie, door uw denominatie.

39 U wordt gered door uw eigen persoonlijk geloof in Jezus Christus. Dat is alles. Dus het is alleen tussen u en Christus. Dus als u de Schrift onderzoekt en Hem gelooft met geheel uw hart, dan zal Hij u redden of u genezen. Als Hij Zijn Woord niet houdt dan is Hij God niet; en als Hij Zijn Woord houdt, bewijst het dat Hij God is. Zie? Dus Hij, wij geloven Hem met ons gehele hart.

40 En bidt u nu met mij, en wij zullen onze uiterste best doen. En iedere avond zullen we proberen u vroeg uit te laten gaan. Gewoonlijk zijn we vóór half tien ongeveer uit de tabernakel of de gebouwen. Nu zou het vanavond een heel klein beetje later kunnen zijn. Ik weet het niet zeker. We hebben nog vijfenveertig minuten, dus het zou kunnen dat we vanavond op tijd kunnen uitgaan. We spreken een poosje.

41 Maar vanavond wil ik de basis leggen voor wat wij proberen te bereiken. En daar is iets meer tijd voor nodig om u uit te leggen wat we van plan zijn te doen betreffende een gave van God voor Zijn gemeente, voor Zijn volk. En natuurlijk kunnen wij dat niet rechtvaardigen; er bestaat geen manier voor een menselijk wezen om dat te doen. En hoe dan, in slechts drie of vier avonden om het te doen. Net tegen de tijd dat u ermee bekend bent geraakt, en al de eigenaardige gevoelens beginnen weg te gaan – als u een vreemdeling bent – wel, dan begint u andere mensen te zien die gezond zijn geworden; en er dingen zijn gebeurd. U hebt de Schrift onderzocht en zegt: "Wel, dat moest komen. Ik heb het nooit op die manier gezien, maar hier is het." En het moet kloppen van Genesis tot Openbaring.

42 Nu, ik geloof dat God dingen kan doen die niet in deze Bijbel beschreven staan. Ik geloof dat Hij dat kan, omdat Hij God is. Maar zolang Hij doet wat Hij hierin beloofde, is het voor mij goed genoeg. Ik... ik geloof niet dat er iets aan dit Boek behoort te worden toegevoegd of ervan afgenomen. Ik geloof dat het de complete openbaring is van Jezus Christus. Ik geloof dat het dát is. En elke leerstelling moet hoe dan ook uit deze Bijbel komen.

43 En als u mij erop betrapt dat ik dingen zeg en dingen doe die niet schriftuurlijk zijn, en een beloofde Schrift voor dit uur, dan is de zaak die u moet doen – u bent dat aan mij verschuldigd – dat u mijn manager opzoekt en ervoor zorgt dat ik daarin word rechtgetrokken. Want ik ben ook een menselijk wezen. Ik wil naar de hemel gaan, hetzelfde wat u allen wilt.

44 Nu, vanavond zullen we iets gaan lezen uit Gods eeuwig Woord. En eerst zullen we lezen het... ongeveer drie verzen uit het eerste hoofdstuk van het boek Hebreeën, en dan zullen we ongeveer drie verzen gaan lezen uit het laatste hoofdstuk, het dertiende hoofdstuk van het boek Hebreeën.

45 Nu, we staan altijd als we trouw zweren, of een saluut brengen aan de vlag, of The Star-Spangled Banner [Amerikaanse volkslied – Vert] zingen. Hoe dan met het Woord van God? Laten we staan terwijl we lezen.

46 Luister nu goed als we dit dierbare Woord lezen, Hebreeën 1. En dan Hebreeën 13 te beginnen met het vijfde vers tot en met het achtste.

     God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon;

     Die Hij gesteld heeft tot een Erfgenaam van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft;

     Die, alzo Hij is het Afschijnsel van Zijn heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld van Zijn zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord van Zijn kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelf te weeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste hemelen;

47 Nu Hebreeën 13:5:

     Uw wandel zij zonder geldgierigheid; en weest vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.

     Zodat wij vrijmoedig durven zeggen: De Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen, wat mij een mens zal doen.

     Gedenkt uw voorgangers, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst van hun wandeling.

     Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in eeuwigheid.

48 Laten we ons hoofd buigen voor gebed. En terwijl we ons hoofd gebogen hebben en ons hart eveneens, zijn hierbinnen verzoeken waarvan u wilt dat eraan gedacht zal worden, waarvan u tot God zoiets zou willen zeggen, terwijl deze samenkomst bezig is, als: "God, ik heb een grote nood. Gedenk mij, Here"? Zou u het bekend willen maken door uw hand op te steken? Zeg: "Gedenk mij. Ik ben hier voor een nood, Here."

49 Onze hemelse Vader, wij naderen tot U in die algenoegzame Naam van de Here Jezus, dit wetende dat Hij zei: "Indien gij de Vader iets vraagt in Mijn Naam, het zal worden toegestaan." En wij zijn zo blij dat te weten, Here, dat we deze zekerheid hebben: dat wanneer wij iets vragen in Zijn Naam, het door God wordt gehoord. En wij bidden vanavond, Vader – met mijn verzoek, met mijn beide handen omhoog – ik bid U, hemelse Vader, om elk van deze verzoeken te beantwoorden. Ongetwijfeld zijn er mensen van wie hun geliefden niet zijn gered en ze hebben ziekten en misschien huiselijke problemen, financiële problemen. En, o God, de oude wereld is beslist geheel en al ziek. En wij zien uit naar Uw komst, Here, wanneer er een groot, een duizend jaar, een millennium zal zijn, waar de rechtvaardigen zullen heersen en regeren met Christus. Wij zien uit naar dat uur, Here, en wij proberen daarnaar te leven, omdat dit de tijd is dat we de laatste generatie op de aarde zien, en we wachten op Zijn komst.

50 Wij bidden, Vader, dat U iedere ziel zult redden die gered kan worden in dit land, terwijl deze samenkomst aan de gang is. Sta het toe, Vader. Als deze samenkomst voorbij is , als wij ze dan missen, moge er dan een opwekking komen in al de kerken.

     En haast U, Here, kom.

51 We zien dat de aardbevingen opnieuw op verschillende plaatsen de aarde opbreken; en de harten van mensen bezwijken; vrees en verwarring onder de volkeren; ongerustheid bij de volkeren; en we zijn precies bij de eindtijd. We denken aan de grote aardbeving onlangs, en er was er nog nooit een zoals deze; alleen negentienhonderd jaar geleden op een andere Goede Vrijdag, toen Jezus door de wereld was verworpen, schudde de hele aarde. God, Hij is opnieuw verworpen. De aarde schudde onlangs, en heuvels en bergen stortten in, steden zakten in elkaar en water spoot de lucht in, en de hele wereld voelde het. Wat zal het zijn als U terugkeert, Here? Geen wonder dat "zij schreeuwen tegen de rotsen en de bergen".

52 Laten we gereed zijn voor die geweldige tijd van naar huis gaan, Vader. Sta ieder verzoek toe, want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

     U kunt gaan zitten.

53 Nu wil ik speciaal dat u luistert en er de tijd voor neemt. En wees gewoon zo eerbiedig mogelijk, in het bijzonder wanneer wij spreken. Want wanneer u de woorden niet begrijpt die we iedere avond moeten gebruiken, dan komt u naar het podium zonder te weten waarvoor u komt. Kijk, u moet het begrijpen. U moet met een begrip komen en dat is de manier waarop Christus wil dat we komen. En als... U moet geloof hebben in wat u doet. Als u dat niet doet – u gaat slechts op goed geluk: "Ik hoop het" – dan zal het nooit gebeuren. Het kan niet gebeuren. Zie? U kunt geen geloof hebben als u op die manier gaat. U moet absoluut weten wat u aan het doen bent en weten dat het zal gebeuren. Dan, dan... dan bent u positief dat het zal gebeuren.

54 Onthoud nu. Vergeet het niet. Ons thema en onze tekst is, dat "Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer".

55 Nu, het onderwerp van mijn tekst voor vanavond is: Christus wordt in alle generaties geïdentificeerd als Dezelfde.

56 Nu heeft de Bijbel gezegd: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer", en wij willen weten hoe Hij dat kon zijn, hoe we Hem zouden herkennen. Als Hij hier precies eender is als gedurende elke andere tijd, dan zouden wij willen weten hoe Hij onder ons wordt herkend.

57 Er zijn zoveel mensen die zoveel verschillende ideeën over Hem hebben. Kijk, iedereen als individu probeert zijn eigen voorstelling van Christus te maken, wat Hij was, hoe Hij eruitziet; en hoe de psychologen het schilderij hebben geschilderd. Zoals Hofmanns "Hoofd van Christus op drieëndertigjarige leeftijd" en Sallman en verschillende anderen. Maar kijk, wij weten niet of Hij er zo uitzag. Daarom konden we nooit begrijpen hoe Hij eruitzag door alleen maar een schilderij of een afbeelding.

58 Daarom, als iemand het podium zou opkomen, of onder ons zou komen met littekens in zijn handen en nagelwonden en doornafdrukken op zijn voorhoofd en bloedend... Nu, kijk, dat zou Christus niet zijn. Want wanneer Hij komt zal ieder oog Hem zien en iedere knie zich zal buigen, wanneer dat lichaam naar de aarde terugkomt. Zie?

59 Maar wat... hoe zou Hij dan Dezelfde kunnen zijn gisteren, vandaag en voor immer? Zie? We moeten nu leren wat Hij is.

60 Als ik nu bijvoorbeeld de Lutheranen hier zou vragen: "Wat is uw opvatting over Hem?" "Wel," zouden ze zeggen, "wij hebben Hem in onze kerk." Wel, dat betwijfel ik niet. "Maar Hij is dit..." En dan zou ik misschien naar de Baptisten gaan en zij zouden een beetje een ander idee hebben. En ik zou me wenden tot de mensen van de verschillende soorten van het Volle Evangelie, zoals de Vergaderingen van God, de Four Square, de Verenigde Pinksterkerken en de verschillende takken daarvan; ieder van hen zou er een ander idee over kunnen hebben. Elk individu daarin zou van mening kunnen verschillen. Maar zij...

61 We moeten iets hebben waardoor we tot een conclusie kunnen komen, anders zullen we niet weten waar we heengaan. Ik denk dat de zaak die dat zou vastmaken het Woord van God is. En ongeacht onze geloofsbelijdenissen en onze gedachten, het Woord van God behoort het vast te maken.

62 Dus wat dat betreft, sommigen beweren dat Hij was... voor sommige mensen was Hij slechts een groot organisator. "Hij organiseerde een groep van twaalf apostelen. Hij was een groot organisator." Voor zover wij weten, organiseerde Hij nooit iets. Hij deed nooit iets dergelijks. Hij deed slechts...

63 Hij was de manifestatie van God. "Het was God in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenend." Hij drukte door Zichzelf uit wat de Vader was. Hij zei: "Ik doe altijd wat de Vader behaagt. En Ik en de Vader zijn één. De Vader woont in Mij. Als u Mij ziet, hebt u de Vader gezien." Met andere woorden, Hij drukte God, de Geest, zodanig in Hem uit, totdat: "Hij en de Vader; Hij achtte het geen roof om dezelfde Persoon te zijn."

64 Nu ontdekken wij dat sommigen hiervan denken: "Hij was een filosoof." Hij was een Filosoof. Daar bestaat geen twijfel over. Hij... Maar Hij was meer dan een filosoof.

65 Sommigen dachten dat Hij "een profeet" was. Hij, Hij was een Profeet. Waar. De Bijbel zei dat Hij dat was. Maar Hij was meer dan een profeet.

66 Sommigen zeiden: "Hij was een leraar. 'Nimmer leerde een man als Deze.'" Hij was een Leraar, maar Hij was nog meer dan een leraar. Zie?

67 Sommigen zeiden: "Hij was een goede man." Maar Hij was meer dan een goede man. Hij was een goede Man, maar Hij was meer dan een goede man.

68 En alles bij elkaar genomen was Hij God. Dus was Hij niets minder en niets meer. Natuurlijk kon Hij niets meer zijn. "Maar Hij was... Hij was God gemanifesteerd in het vlees, en geloofd in de wereld, omhoog ontvangen in God, en is gezeten aan de rechterhand des Vaders."

69 Nu ontdekken we, om de juiste uitdrukking over Hem te krijgen, in Johannes, in het eerste hoofdstuk van Johannes, dat hij zei: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond."

70 Nu, in den beginne, dat was toen tijd begon, toen eeuwigheid werd gebroken in tijd. Nu, na een periode komt tijd weer terug in eeuwigheid. Natuurlijk is tijd ook eeuwigheid, maar tijd is een toegestane ruimte. En het is op die manier; het enige wat wij weten, zijn centimeters en meters en kilometers en omtrekken, enzovoort. Maar dat betekent niets voor God. Hij heeft geen tijd. Hij... Hij is er altijd.

71 Hij is eeuwig en Hij is de enige Bron van eeuwig leven Die er is; dat is in God, onze Vader. Hij is eeuwig, Hijzelf. Nu, daarom, als wij eeuwig leven hebben, dan hebben we een deel van God in ons, en God in ons... Als Hij niet is... Dan is dat de enige manier waarop u eeuwig leven kunt hebben. Het is niet iets wat werd gefabriceerd en dan door een geloofsbelijdenis aan u gegeven werd, of dat u ernaartoe leefde, of opgroeide tot een betere man of een betere vrouw. Het is God Zelf in u. Precies zoals u hier op aarde een deel van uw vader bent, zo bent u een deel van uw hemelse Vader. En wat u bent; u bent het attribuut van Zijn gedachten over u vóór de grondlegging der wereld. U wordt uitgedrukt. Hij moest het er met de voortplanting inbrengen, en van alles, om ervoor te zorgen dat u bent wat u bent, om u te maken wat u bent. Toen we dan volledig gevormd waren, dan is dit hier...

72 Zoveel mensen bewandelen de levensweg met het kijken in een achteruitkijkspiegel. In het bijzonder – ik bedoel hier niet mee uw gevoelens te kwetsen – maar veel van onze vrouwen, ze willen altijd, wanneer ze ongeveer de dertig jaar zijn gepasseerd, teruggaan en opnieuw een jong meisje zijn. En als ze vijftig zijn geworden, willen ze dat nog steeds. Niet alleen dat, maar de mannen eveneens. Maar iedereen die in een achteruitkijkspiegel kijkt, zal ergens een ongeluk krijgen. Je kunt de weg niet afrijden door het kijken in een achteruitkijkspiegel.

73 Maar ik geloof wat Paulus zei: "Vergetende de dingen die achter mij liggen, jaag ik naar het doelwit van de hoge roeping in Christus." Zie? Kijk niet naar wat u was; kijk naar wat u zult gaan zijn.

74 Ik zegende eens een oud stel opnieuw in. Ze beloofden elkaar opnieuw trouw. De een was drieëntachtig en de ander vierentachtig jaar oud. Ik had hen alles opnieuw laten beloven. En ik voelde me belachelijk, ik was toen nog maar een jonge knaap, die probeerde te... De oude man was ongeveer zestig jaar getrouwd, hij en zijn vrouw, en ze beloofden elkaar trouw. En ze waren nog net zo verliefd als ze ooit waren geweest.

75 En hij had een lange baard. En ik zei tegen hem... Ik zei tegen haar, ik zei: "Hoe denkt u erover?" Wel, ik vroeg het hem eerst. Ik zei: "Wat is uw mening, waarom draagt u een lange baard?"

76 Hij zei: "Ik vind dat een oude man van mijn leeftijd een lange baard behoort te hebben."

     Ik zei tegen haar: "Hoe denkt u daarover?"

     Ze zei: "Wel," zei ze, "alles wat John doet, is gewoon fijn."

77 Dus, toen zei ik: "Wel, er is nogal een verschil met toen u met haar trouwde."

78 Zei: "Weet u, de Here is goed geweest." Zei: "Ze is nog net zo knap als ze ooit was." Zei: "Weet u, terwijl zij ouder wordt, worden mijn ogen zwakker."

79 Dus ik dacht dat dat echt lieflijk was. Ik hoop dat mijn vrouw er ook zo over denkt. En ik voel dat we er allemaal zo over voelen. Dus, maar zij hadden leven gevonden. Ze hadden ontdekt hoe het geleefd moest worden, ziet u.

80 Het is niet zoals wij zeggen: "We zouden allemaal wel terug willen gaan," wij oudere mensen, "teruggaan naar zestien of achttien, twintig jaar oud, of iets dergelijks."

81 Maar onthoud dat wij groeiden en leefden tot aan die leeftijd. En dan, hoe komt het, hoewel wij hetzelfde voedsel nemen, dat we nu sterven, terwijl de bloedcellen op gelijke wijze worden gemaakt? De wetenschap kan dat niet aantonen. Het is een afspraak met God. Toen u die leeftijd bereikte, zei God: "Dat is nu wat Ik wil." Dood zet daarna in.

82 Maar kijk, in de opstanding zal er totaal geen herinnering zijn aan hoge leeftijd. We zullen daar teruggaan voor de eeuwigheid, voor alle tijden. Dus waarom zou u daarnaar terug willen kijken, om dit miserabele leven overnieuw te leven? Wel, kijk rechtstreeks daarheen, vóór u ligt de nieuwe schepping in Christus, het nieuwe lichaam, het onsterfelijke dat nimmer zal voorbijgaan, nimmer oud wordt, nimmermeer een ziekte of hartzeer heeft. Dus kijk, blijf voor u uit kijken op die manier, naar Zijn komst.

83 Nu: "In den beginne, het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond." Dat was Jezus Christus. Hij was het Woord van God.

84 Nu, God zal op een dag de wereld gaan oordelen. Wij weten dat. En nu denken veel mensen, zij hebben hun ideeën over waar Hij de wereld door zal oordelen.

85 Nu tot u goede Katholieke vrienden, als er hier enigen zijn, zij geloven dat God de wereld zal oordelen door de Katholieke kerk. Als Hij dat doet, welke Katholieke kerk? Zie? Want er zijn veel verschillende soorten katholicisme. Er is een Rooms-katholieke en de Grieks-orthodoxe, enzovoort. Zie? Wel, als Hij haar oordeelt door de Roomse, dan is de Griekse fout. Als Hij haar oordeelt door de Griekse, dan is de Roomse fout. Zie?

86 Als Hij haar dan oordeelt door de Lutheranen, dan zijn de Baptisten fout. Oordeelt Hij haar door de Baptisten, dan zijn de Lutheranen fout. Oordeelt Hij haar door de Pinkstermensen, dan zijn zij beiden fout. Dus dan ziet u waar u aan toe bent.

87 Hij gaat de wereld door geen enkele kerk oordelen. Hij gaat de wereld niet oordelen door enige code of enige geloofsleer. Hij gaat de wereld oordelen door Jezus Christus en Hij is het Woord. Jezus is het Woord. "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God." En het Woord is nog steeds God: "Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer!

88 Nu, hoe kan dat? God, in het begin, bepaalde zoveel van Zijn Woord voor ieder tijdperk. Dat is de reden waarom Hij het einde kende vanaf het begin. In ieder tijdperk was er een profetie bepaald voor dat tijdperk. Gewoonlijk hadden de kerken, enzovoort, en de groepen van mensen, het allen zo in de war gebracht dat Hij een profeet op het toneel zou zenden. Nu weten wij dat de Bijbel zei: "God heeft voortijds op velerlei wijze tot de vaderen gesproken door de profeten, in deze laatste dagen door Zijn Zoon, Jezus Christus." Nimmer, nimmer verandert de onveranderlijke God Zijn manier van dingen doen. God heeft één manier van dingen doen en Hij verandert absoluut niet.

89 Toen de mens zondigde en viel in de hof van Eden, en God een weg maakte voor die mens om te worden gered, heeft Hij Zijn manier nooit veranderd. Hij aanvaardde die mens op basis van het gestorte bloed van een onschuldige, en Hij heeft dat sindsdien nooit veranderd, ongeacht wat dan ook.

90 We hebben geprobeerd torens te bouwen, Nimrod. En we proberen te... We proberen steden te bouwen zoals Nebukadnezar. We hebben geprobeerd organisaties te hebben, om te maken dat alle mensen in één groep komen. We hebben geprobeerd ze erin op te leiden. We hebben elk ding in de wereld geprobeerd om het voor elkaar te krijgen. En het heeft – elk ding ervan – gefaald.

91 God ontmoet een mens op één basis, dat is onder het gestorte bloed, en dat is de enige plaats waar Hij hem ooit zal ontmoeten. Daarbuiten slaat u alleen maar in de lucht. Hij ontmoette Israël, Hij ontmoette Job, Hij ontmoette al de profeten, overal, onder het gestorte bloed. En dat is de enige manier waarop Hij ons vanavond zal ontmoeten; niet als Pinkstermensen, niet als Methodisten, niet als Lutheranen, niet als Katholieken. Maar Hij zal ons ontmoeten onder het gestorte bloed van Zijn Zoon Jezus Christus, en dat alleen. Dat is de enige plaats waar Hij ons zal ontmoeten.

92 De onveranderlijke God, Hij verandert nooit Zijn manier van doen voor wat dan ook. Zie? Zijn karakteristieken bewijzen dat Hijzelf niet verandert.

93 Hij handelt nooit met groepen. Sommige zijn groot, u zegt: "Onze grote organisatie." God zal het negeren. Hij handelt met een individu, één persoon. Zie?

94 Want u bent op zichzelf een individu. Er zijn geen twee neuzen hetzelfde, geen twee duimafdrukken. U bent een individu en God handelt met u als een individu.

95 Dus in ieder tijdperk, terwijl God voor ieder tijdperk Zijn Woord toebedeelt, als dan dat Woord gereed is om gemanifesteerd te worden... (Nu, onderzoek de Schriften; neem niet mijn woord alleen.) Wanneer dat Woord gereed is om gemanifesteerd te worden, dan zendt God een profeet en openbaart het Woord aan Zijn profeet. De Bijbel zei: "Het Woord des Heren kwam tot de profeten. En Hij doet niets tenzij Hij het openbaart aan Zijn profeten." Een profeet is degene die het... tot wie het Woord des Heren kwam, zoals in de dagen van Noach, en de dagen van Elia, en de dagen van Mozes, enzovoort. Jeremia en Jesaja, en wie zou ik nog meer kunnen noemen, tot wie Hij kwam. En zij manifesteerden, of vervulden dat Woord.

96 Let nu op, zodat u kunt zien of we gelijk hebben of niet wat betreft deze gedachten die wij denken.

97 Nu kijk, ieder van ons kan dingen hebben, ieder van ons legt de Bijbel anders uit. De Methodist zegt: "Het behoort zo gelezen te worden." De Katholiek zegt: "Zoals dit." De Lutheraan: "Zoals dit." De Pinkstermensen: "Zoals dit."

98 Maar de Bijbel zegt dat het Woord van God niet eigenmachtig mag worden uitgelegd.

99 God legt Zijn eigen Woord uit. God heeft geen uitlegger nodig. Hij heeft ons niet nodig om het uit te leggen. Als God een belofte doet en deze manifesteert en het doet uitkomen, dan is dat de uitleg ervan. God zei in den beginne: "Er zij licht", en er was licht. Dat heeft helemaal geen uitleg nodig. Toen God zei: "Er zal licht zijn", en licht sprong tevoorschijn, legde dat Zijn eigen Woord uit. Hij zei: "Een maagd zal zwanger worden", en ze werd het. Hij zei dat "Hij Zijn Geest in de laatste dagen zou uitstorten op alle vlees", en Hij deed het. Hij heeft geen enkele uitleg nodig. Wanneer God Zijn Woord aan u duidelijk maakt, dan is dat het geven van de uitleg.

100 Nu, toen Mozes kwam, had hij niet Noachs boodschap kunnen nemen. Evenmin had Mozes kunnen nemen... of Noach Mozes' boodschap kunnen nemen. Noch had Jozua een van hun boodschappen kunnen nemen, zie, welke ook. Jesaja had er niet een van een ander kunnen nemen. Iedere boodschap is voor dat tijdperk.

101 En in het tijdperk waarin wij leven, als dat Woord wordt uitgelegd, wanneer God dat Woord uitspreekt en het Woord voor dat tijdperk levend maakt, er de uitleg van geeft, dan is dat God Die Zich in Christus manifesteert. Zie? Want Christus is het Woord en wanneer het Woord wordt gemanifesteerd, dan is dat Christus in ieder tijdperk.

102 Het was God Die in Jozef was. Jozefs karakter typeerde Christus precies. Hij werd daar geboren in de tijd dat er een grote kerk was bij zijn vader. Zijn broeders haatten hem, omdat hij geestelijk was. Hij zag visioenen en kon dromen uitleggen, en zijn broeders haatten hem zonder reden. Als dat niet precies de reden was waarom zij Jezus haatten!

103 En merk op, hij werd geliefd door zijn vader; zo was het bij Jezus. Werd verkocht voor bijna dertig zilverstukken; zoals Jezus. In een put geworpen en werd verondersteld dood te zijn; precies zoals Jezus. Werd opgepakt en in de gevangenis geworpen; zoals Jezus aan het kruis. Toen werd hij naar het huis van Farao gestuurd en werd de rechterhand van Farao; en precies zoals Jezus: opgevaren aan de rechterhand van God. En wanneer Jozef het paleis verliet, schalden de trompetten en iedere knie moest buigen: Jozef kwam eraan; en zo zal het zijn wanneer Jezus de troon verlaat en terugkomt: de bazuin zal klinken en iedere knie zal zich buigen.

104 Hij was in... Hij was in David. Toen David door zijn eigen volk werd verworpen als koning, en de heuvel opging, achterom keek over de Olijfberg, toen hij door zijn eigen volk was geëxcommuniceerd, ging hij de heuvel op en keek achterom over de stad en weende. Achthonderd jaar daarna zat de Zoon van David op dezelfde heuvel en weende, omdat Hij verworpen was in Zijn eigen stad. En zei: "Jeruzalem, Jeruzalem, hoe dikwijls heb Ik u willen vergaderen als een hen haar kiekens, maar gij hebt niet gewild." Zie? Het is Christus in iedere generatie. Dat was Christus in David.

105 De Bijbel zei: "Mozes versmaadde de schatten van Egypte, de genoegens en rijkdommen van Egypte, en achtte de versmaadheid van Christus meerdere rijkdom te zijn." En hij volgde Christus in de woestijn, in de vorm van de Vuurkolom. Wel, dat was de Logos Die uit God vandaan ging, Die Christus was, de Gezalfde.

106 En nu ontdekken wij dat in elk van die tijdperken de mensen het gewoonlijk niet willen geloven, omdat ze reeds zitten vastgeroest in hun manieren. Je bent een hoek aan het omslaan. Je bent een gebouw aan het bouwen. En als je bij de hoek komt, rent iedereen deze kant op, ze willen die hoek niet omslaan. Maar het gebouw gaat die kant op, als het Woord zegt dat het die kant op gaat. Zie? Daar krijgen we die veranderingen in de tijd. Daar is het moeilijk. Daar is het waar mannen het hebben uitgezweten.

107 Onthoud nu dat God Zijn manier van dingen doen nooit verandert; het is altijd door de Schrift heen precies hetzelfde. Nu, in de dagen van Noach was dat Christus in Noach. Dat was Noach...

108 Het was Christus, Die in Mozes was. Kijk, hij werd in een tijd geboren, geboren om een profeet te zijn, en hij werd in het riet gezet; en precies zo moest Christus uit het land worden weggehaald vanwege de slachting van al de kinderen. En toen hij in de woestijn kwam; de wetgever en een priester en een profeet, enzovoort, alles voorafschaduwde Christus precies; en zo verder door de profeten toen zij profeteerden.

109 Nu zien we Hem, God, Zichzelf dan identificeren in alle tijdperken. Hoe? Hoe identificeerde Hij Zich dan? Welke karakteristiek gebruikte Hij? Zijn zelfde karakteristiek, vanaf het begin: Zijn Woord manifesteren, Zijn Woord levend maken. Dat is de identificatie, het beloofde Woord van dat tijdperk. Zie?

110 Nu, toen Mozes kwam, kon hij niet zeggen: "Nu, we zullen een ark bouwen en hier wegdrijven." Dat was Noachs boodschap. En dat is het probleem. Toen Jezus op het toneel verscheen, vond Hij deze Hebreeërs leven in een schijnsel van een ander licht. En zo is het vandaag. Zo is het in ieder tijdperk. Ze leven in een schijnsel van een ander licht.

111 Dat is de reden waarom u Methodisten, toen u op het toneel verscheen, dat Luther was... U leefde, en leefde in een schijnsel van een Luthers tijdperk; ze konden John Wesley niet aanvaarden. Toen Pinksteren eraan kwam, konden de Methodisten Pinksteren niet aanvaarden, omdat zij in het schijnsel leefden van de Methodisten. En nu vraag ik me af in welk schijnsel de Pinkstermensen leven. Zie?

112 Wat u zou moeten doen, is de Schriften onderzoeken en het uur ontdekken waarin we leven, en vervolgens wat er verondersteld wordt hier te zijn in die tijd, en zien of God dat levend maakt en manifesteert, dan is dat de zaak waardoor we de juiste uitleg hebben voor het tijdperk.

     Nu, toen Jezus kwam, zeiden ze: "Wij hebben Mozes."

113 Hij zei: "Als u Mozes had gekend, had u Mij gekend. Hij schreef over Mij." Hij zei: "Onderzoekt de Schriften want daarin denkt u eeuwig leven te hebben; zij zijn het die van Mij getuigen." Met andere woorden: "Kijk in de Schriften." Zie?

114 O, ze waren zo trouw aan hun tradities. Hij zei: "Ja, door uw tradities hebt u het Woord van God krachteloos gemaakt voor de mensen. U hebt ze zo gebonden in tradities dat het Woord geen enkel effect op hen heeft. Want u zegt..."

     Het is hetzelfde nu. "Ik ben dit. Ik behoor bij dit."

115 Ik vroeg eens aan een meisje: "Ben je een Christen?" Ze zei: "Ik brand iedere avond een kaars." Nu, of dat er iets mee te maken had.

116 Ik ging eens naar een ziekenhuis om voor een dame te bidden. Ze zei: "Wacht. Trek die gordijnen dicht. Trek die gordijnen dicht."

     Ik zei: "Wat is er aan de hand?"

     Ze zei: "Wij zijn Methodisten."

     Ik zei: "Bent u geen Christen?"

     Zei: "Ik ben een Methodist."

117 Ik zei: "Wel, dat is alles. Dat maakt het dan vast. U bent geen Christen. U bent alleen maar een Methodist."

118 Dus dan, dus dat is... dat is het, zie, ze begrijpen dat gewoon niet. En, kijk, ze leven in een schijnsel van een ander licht. En het schijnsel is het... Wat is het? Het is een vals licht. Het is een reflectie. Zoals ik...

119 Mijn thuis is in Tucson, Arizona. Ik woon in de woestijn. Je hebt een luchtspiegeling. U weet wat dat is. Dat is een reflectie van de zon op de hete woestijn en het reflecteert een vals licht, maakt dat het er uitziet als water. Als je daar aankomt, is daar geen water.

120 Dat is wat een schijnsel is. En het is iets dat iets belooft wat u nooit krijgt.

121 En nu, de grootste roof die ze ooit in de wereld hebben gehad, was die roof van zeven miljoen dollar die pas geleden in Engeland plaatsvond. Het werd gedaan met valse lichten. Ze plaatsten daar lichten en lieten de trein langzamer rijden, en zelfs Scotland Yards kon er niet achter komen. Het was de grootste roof die ze ooit hadden gehad in de wereldgeschiedenis en het werd gedaan door een vals licht.

122 En de grootste roof die de kerk van Jezus Christus ooit had, is een vals licht, een schijnsel van een ander tijdperk, terwijl God bij de mensen het licht van het uur naar binnen probeert te brengen, of te projecteren.

123 Toen Jezus kwam, was Hij het Woord. Zo was Mozes het Woord; Mozes, de overige profeten waren het Woord, maar zij waren ten dele het Woord. Hij was het Woord in volheid. Hij was de volheid van het Woord. Hij was het Woord.

124 En toen leefden zij in het flikkerende schijnsel van Mozes' tijdperk. Hij zei: "Als u Mozes had gekend, zou u Mij hebben gekend, want Mozes schreef over Mij."

125 Ze zeiden: "Wel, U bent nog geen vijftig jaar oud en zegt dat U Abraham hebt gezien? Nu weten wij dat U gek bent."

     Hij zei: "Voor Abraham was, BEN IK."

126 De "IK BEN" was in het brandende braambos. Dat was de Vuurkolom. Zie? Hij was "IK BEN". "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer," zei de Bijbel, "Jezus Christus." Zijn karakteristieken veranderen helemaal niet. Zijn woorden zijn dezelfde.

127 Het is het deel van het Woord voor ieder tijdperk. En hoe maakt Hij het bekend? Hij maakt het bekend door Zijn dienstknechten, de profeten. Hij al... Hoe wordt de profeet onderkend? Als hij iets profeteert en het gebeurt.

128 Welnu, profeten nu, in deze dagen hebben we gaven van profeten... gaven van profetie liever. U legt handen op en bidt, en u... Gaven, negen verschillende gaven komen de gemeente binnen. Hetgeen betekent dat, voordat de profetie door de gemeente kan worden ontvangen, het beoordeeld moet worden door vijf geestelijke beoordelaars... of drie geestelijke beoordelaars.

129 Maar niet bij een profeet. Een profeet wordt geboren als profeet. "Gaven en roepingen zijn onberouweljk." Het is iets wat in u is. Het is iets wat in u geboren is. God verordineerde dat in u.

     Wel, Mozes was een geboren profeet.

130 In de Bijbel staat van Jeremia, wel er staat... God sprak tot Jeremia, zei: "Zelfs voordat u in de schoot van uw moeder was geformeerd, heiligde Ik u en stelde Ik u aan als een profeet voor de volkeren."

131 Zevenhonderdtwaalf jaar voordat Johannes de Doper werd geboren, zag Jesaja hem als "de stem van één, roepende in de woestijn." Zijn vader was een priester. Hij... Normaal gesproken volgden zij hun vader op in zijn beroep. Maar zijn werk was te belangrijk. Hij moest de Messias aankondigen. Dus ging hij de woestijn in. Geen opleiding; hij had de opleiding niet nodig. Hij had een directe openbaring nodig van Wie deze Messias was.

132 En hij kende Hem. Hij zei: "Ik ben er getuige van dat ik de Geest van God als een duif op Hem zag neerdalen en een stem uit de hemel sprak: 'Dit is Mijn geliefde Zoon.' Dit is Hem."

133 Als hij in een seminarie was geweest of zoiets, hadden ze gezegd: "Nu, je kent broeder Jones hier. Hij lijkt precies op de Messias", zie, en was overtuigd geworden.

134 Maar zijn werk was te belangrijk. Hij moest de woestijn ingaan en alleen blijven met God. Toen hij eruit kwam had hij geen opleiding. Hij sprak als de mensen. Hij zei: "O, jullie generatie van adders of slangen in het gras."

135 Als het nu een ontwikkeld man was geweest, had hij een ander woord kunnen gebruiken, weet u: "Jullie tamelijk vervelende mensen", of zoiets. Maar hij zou iets anders naar voren hebben gebracht, hij had... hij zou andere, hoog ethische woorden of zoiets naar voren hebben gebracht, zijn opleiding.

136 Maar Johannes zei: "Ze waren kronkelend en slijmerig als een slang." Dat had hij ginds in de woestijn gezien. Zei: "Gij generatie van slangen, wie heeft u gewaarschuwd te vluchten voor de komende wraak? Denk niet dat: 'Wij behoren hierbij en wij behoren daarbij', dat u iets hebt." Vraag me af of hij vandaag niet hetzelfde zou zeggen. "God is in staat om uit deze stenen kinderen voor Abraham te verwekken, deze rotsen." Wat hij had gezien. Ook: "De bijl ligt aan de wortel van de boom." Wat hij in de woestijn had gezien. "Iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, de onvruchtbare vruchtbomen, worden omgehouwen en in het vuur geworpen." Zie? Zijn preken waren in typen. Maar hij was precies zoals God hem had verordineerd. Zie? Hij was die profeet. Ze hadden gedurende honderden jaren geen profeet gehad. Let erop dat God hem vormde en hem zo maakte.

     We ontdekken dat bij Jeremia toen hij op het toneel verscheen.

137 We ontdekken bij de verschillende profeten die op het toneel verschenen, dat we nauwelijks weten waar ze vandaan kwamen. Ze stonden eenvoudig op en gingen weg. God gebruikte hen en verzegelde hen, zond ze weg en dat was alles. De boodschap ging verder. Het Woord werd bevestigd. En het ging verder door naar een andere generatie, dan bouwden zij op wat deze profeten deden. En zij...

138 En toen Hij eraan kwam, zei Jezus: "U hebt de muren gewit en de graven van de profeten en u bent degene die ze erin heeft gebracht." Zie?

139 Er zal een man opstaan met een boodschap en deze boodschap prediken, en hij geeft de boodschap van het uur, en dan wordt hij na enige tijd gedood en in het graf gelegd. En jaren later bouwen ze hier een organisatie bovenop en daar weer iets anders bovenop. Wat bent u aan het doen? De boodschap van de man is voorbij. Het is geschiedenis. Wij streven voorwaarts, kijken vooruit.

140 De wetenschap kijkt niet terug om te zeggen wat een wetenschapper beweerde. Ik las waar een wetenschapper had bewezen dat door een bal te rollen – het was in Frankrijk, ongeveer driehonderd jaar geleden – dat als iemand ooit met de verschrikkelijke snelheid van zestig kilometer per uur zou gaan, hij de aarde zou verlaten. En ik kwam hierheen met ongeveer honderd kilometer per uur. Zie? Dus de wetenschap verwijst daar niet naar terug. Ze blijven vooruit streven. Ze laten hem nu honderden kilometers per uur gaan. En gewoon... Daar stoppen ze niet bij. Ze blijven gewoon doorgaan.

141 Maar wij, wij kijken terug om te zien naar: "Wat zei Finney? Wat zei Sankey? Wat zei Moody?" Ze waren fijne mannen; dat waren Mozes en Jozef ook. En dat was een ander tijdperk.

142 Laten we zien wat het Woord vandaag zegt wat Jezus Christus is. "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." En de enige manier waarop we ooit zullen weten wat Hij vandaag is, is door uit te vinden wat Hij gisteren was, dan zult u zien wat Hij is.

143 Nu, we hebben geen tijd om daar vanavond veel tijd aan te besteden, omdat we nog maar een paar minuten over hebben. Merk op. Het Woord dat voor ieder tijdperk is verordineerd, als dat Woord wordt gemanifesteerd, is dat Christus voor die dag, precies zoals het in ieder van de dagen was.

144 Nu ontdekken we dat toen Jezus op het toneel verscheen, Hij verworpen werd; toch was Hij het beloofde Woord. Nu, in Deuteronomium 18:15 zei Mozes: "De Here uw God zal een Profeet verwekken zoals ik. En het zal geschieden dat wie niet naar deze Profeet hoort, dat hij uit het volk zal worden uitgeroeid." Nu, daar was Hij, precies de Profeet voor dat tijdperk en de leraars van die dag zagen het niet. Tenslotte brachten ze Hem ter dood. Zie? En wat Hij deed, kwam er precies mee overeen.

145 Hij werd geboren uit een maagd. Ze geloofden dat niet. "Dat was een hoop fanatisme." Maar wij geloven het nu, nadat het bewezen is.

146 Toen Jeanne d'Arc daar in het verleden in Frankrijk op het toneel verscheen, tijdens de Franse revolutie, wat hebt u, Katholieken, toen gedaan? U hebt haar ter dood gebracht als een heks, omdat zij visioenen had gezien, dromen uitgelegd. Tweehonderd jaar later hebt u boete gedaan, de lichamen van die priesters opgegraven die haar doodden en haar op een brandstapel hadden verbrand, en wierp hen in de rivier. Dat is uw boetedoening. Zie?

147 U hebt Patricius nooit gekend toen hij op aarde was, genaamd Sucat. U kende hem echt niet; beweert dat hij een van de heiligen is; kijk hoeveel duizenden van zijn kinderen u daar in Ierland hebt gedood. Zie?

148 Het is nadat het allemaal voorbij is – de betuiging verleden tijd – dat ze er een graftombe voor bouwen. De boodschap is voorbijgegaan en in iets anders overgegaan. De mens is altijd God aan het prijzen voor wat Hij heeft gedaan, ziet vooruit naar wat Hij zal doen en negeert wat Hij aan het doen is. Dat is precies zoals de duivel wil dat ze zijn: zeer religieuze geleerden en leraars die bewijzen wat Hij heeft gedaan en bewijzen wat Hij zal doen, en negeren wat Hij aan het doen is. Zie? Daar is het altijd op uitgelopen, hetzelfde. We zouden daar de hele tijd over kunnen blijven doorgaan.

149 Maar laten we nu een paar ogenblikken teruggaan en identificeren wat Jezus was toen Hij op aarde was. En als we ontdekken wat Hij toen was, wat Hij in de andere tijdperken was, dan moet het dezelfde zaak in dit tijdperk zijn om het te laten kloppen. Nu ontdekken we dat toen Hij op het toneel verscheen... we hebben geen...

150 We wisten dat Hij het Woord was. Hij was het Woord. En het Woord corrigeert altijd de dwaling. Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

151 Slechts als een kleine gedachte hier, kijk naar de... u mensen die Maria aanbidt. Zie? Ze zei dat de Heilige Geest haar overschaduwde en deze Zoon voortbracht, en "het was van de Heilige Geest".

152 Toen Hij dan ongeveer twaalf jaar oud was, waren ze ginds in Jeruzalem op het Paasfeest, en toen zij... of Pinksterfeest. En toen ze op de terugweg waren – het was een driedaagse reis – toen waren ze Hem kwijt. Dus gingen ze terug om Hem te zoeken en daar zat Hij in die gehoorzaal, de kerk, met deze priesters en zo te debatteren. En toen liep Zijn moeder naar Hem toe, zij en Jozef. En ze zei: "Je vader en ik hebben Je met tranen gezocht." Zie? Vlak voor die priesters ontkende zij haar eigen getuigenis door Jozef Zijn vader te noemen. Zie? Ze had gezegd dat "God Zijn Vader was" en hier zei ze: "Je vader en ik hebben met tranen gezocht."

153 Let op dat Woord. Die twaalf jaar oude Jongen, natuurlijk, waarschijnlijk had Hij in Zijn leven geen dag school gehad. Let echter op dat Woord. Hij was het Woord. Hij zei: "Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders?" Als Jozef Zijn vader was, was Hij daar bij hem geweest in de timmermanszaak. Maar Zijn Vader was God en Hij was bezig deze priesters recht te zetten. Dus daar was Hij bezig met "Mijns Vaders zaken". Kijk hoe het Woord de dwaling corrigeert. Dat doet het altijd, iedere keer. Zij wist het niet, had het misschien nooit begrepen en ging verder, in het rond tastend. Mensen doen vandaag hetzelfde.

154 Maar moge God ons nu gedurende de volgende paar ogenblikken opwekken om te zien wat Hij was.

155 Nu zien we Hem na Zijn doop de woestijn ingaan en de woestijn uitkomen.

156 En daar was een knaap, genaamd Andreas, die de samenkomst van Johannes had bezocht. En hij kon zijn broer Simon er niet toe krijgen naar de samenkomst te gaan. Tenslotte, toen ze op een dag bezig waren hun netten uit te spoelen, gebeurde het dat hij Jezus ontmoette. En Simon wist in zijn hart...

157 Ik las er hier niet lang geleden een klein verhaal over, van Simon. Zijn vader Jonas was een groot gelovige, een Farizeeër. Hij zei dat: "Dikwijls... Zoon, ik word oud en grijs." Hij zei: "Ik heb God zo vaak gebeden dat Hij mij de Messias zou laten zien." En zei: "Wij vertrouwden God voor onze vis, voor ons levensonderhoud. En je moeder is nu heengegaan en het lijkt erop dat ik niet in staat zal zijn Hem te zien. Ik begin te oud te worden." En zei: "Nu, zoon, ik wil dat je hier bij me komt zitten. Ik wil je iets vertellen.

158 "Nu, vlak voordat die Messias opstaat, zullen er allerlei valse dingen gaande zijn. Dat komt door Satan." Hij zei: "Maar onthoud dat je de Messias slechts zult kennen, omdat Hij altijd bij het Woord blijft. Mozes zei: 'De Here, onze God, zal een Profeet doen opstaan.' Nu hebben we er gedurende honderden jaren geen gehad. Maar er zal een Profeet zijn, een geïdentificeerde Profeet zal onder het volk opstaan, dat zal de Messias zijn. Hij zal de eerstvolgende zijn."

159 Dus toen Andreas hem meenam om Jezus te zien en hem vertelde over wat Johannes predikte, die zei dat er een Messias komende was, was dat voor hem, wel, slechts iemand anders die voorbij kwam.

160 Dus op een dag kwam Simon rechtstreeks in de tegenwoordigheid van de Here Jezus Zelf. En Jezus keek naar hem en zei... keek naar hem en zei: "Uw naam is Simon en u bent de zoon van Jonas." Dat deed het. Zie?

161 Nu, hoeveel weten dat dat het attribuut van het Woord van God is? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zeker. Nu, in Hebreeën het vierde hoofdstuk, het twaalfde vers, staat: "Het Woord Gods is scherper dan een tweesnijdend zwaard, en een onderscheider van de gedachten die in het hart zijn." Dat is wat die profeten waren. Zij, daardoor zagen zij dingen vooruit, ziet u, en het was precies juist, omdat het het Woord was voor dat tijdperk. Als u dat begrijpt, steek dan even rustig uw hand op. Dus, kijk, het was het Woord voor dat tijdperk. Daardoor werden ze geïdentificeerd als de profeet.

162 Nu, een profeet, ons Engelse woord profeet betekent 'een prediker'.

163 Maar in het Oude Testament was het niet precies een profeet, het was een ziener. En de ziener voorzegde dingen die zouden gaan gebeuren. En dat was ook zijn aanbeveling als Goddelijke uitlegger van het geschreven Woord, omdat zijn eigen bediening dat Woord manifesteerde. Zie? Dus dat maakte hem de profeet.

164 Dus toen Jezus kwam, deed Hij dat precies, Hij keek naar hem en zei... Niet alleen kende Hij hem bij name, dat hij Simon was, Hij kende ook zijn vader, Jonas. En toen wist hij, door wat zijn vader hem verteld had, dat die Messias een profeet zou zijn.

165 Nu, het was niet door genezing. Ze hadden genezingen gehad: het badwater van Bethesda en van alles. God heeft voortdurend een weg voor genezing gemaakt voor Zijn volk. Maar hier was de geïdentificeerde Messias. Snel, Jezus, of... Neem me niet kwalijk.

166 Simon herkende dat. En Jezus vertelde hem, na zijn belijdenis, dat zijn naam 'Petrus' genoemd zou worden.

167 Dan ontdekken we dat daar iemand stond, genaamd... nog een andere jonge knaap, genaamd Filippus. En hij had een vriend; ze hadden samen de Schriften bestudeerd. Als u ooit in Palestina bent geweest, kijk dan waar ze predikten. En hij ging om de heuvel heen, ongeveer vijfentwintig kilometer. En hij vond Nathanaël onder een boom, want Nathanaël bezat een olijvengaard. En toen hij daarheen ging, vond hij hem biddende onder een boom. Hij zei: "Kom, zie Wie wij gevonden hebben, Jezus van Nazareth, de Zoon van Jozef." Zei: "Kom. Kom, zie. We hebben Hem gevonden."

168 En toen, weet u, deze knaap die natuurlijk een echt fijne kerel was, zei: "Nu, kan er iets goeds komen uit Nazareth?"

169 Hij gaf hem het beste antwoord dat een man aan een ander had kunnen geven. "Kom, zie." "Blijf niet thuis zitten te kritiseren. Kom, breng de Bijbel mee, laten we het onderzoeken."

170 Nu, ongetwijfeld liepen ze onderweg langs de heuvel te praten, zeiden: "Nu, weet je, we weten dat wanneer de Messias komt, Hij een profeet zal zijn."

     "O ja, Mozes vertelde ons dat. We zien uit naar een profeet."

171 En natuurlijk dachten de mensen: "Als de Messias komt, dan zal God de galerijen naar omlaag brengen en Hij zal regelrecht naar de tempelgrond komen en zeggen: 'Kajafas, Ik ben gearriveerd.'" Maar God doet dingen niet op die manier.

172 Hij maakt het zo eenvoudig. Hij bereikt slechts Zijn gemeente. Daar komt Hij voor, Zijn gemeente.

173 Dus we ontdekken dat hij zei: "Ken je die oude visser waar je vis aan verkocht, of die jou een keer wat vis verkocht, die niet genoeg scholing had gehad om zijn naam onder die rekening te zetten?"

     "Ja. Simon."

174 "Hij vertelde hem dat zijn naam Simon was en vertelde hem wie zijn vader was. Wel, het zou me niet verbazen als Hij jou vertelde wie jij bent, als je daar aankomt."

     "Wel, laten we gaan kijken."

175 Hij kwam voor Jezus te staan, waar het ook was, misschien in de gebedsrij, of wat het ook was, en hij stond daar. Jezus, biddend voor de zieken. En Hij keek naar hem. Hij zei: "Zie, een Israëliet in wie geen bedrog is."

176 My, dat nam de wind uit hem weg. Hij zei: "Rabbi," wat leraar betekent, "wanneer zag U mij ooit? Hoe kent U mij?"

177 Hij zei: "Voordat Filippus u riep, toen u onder de boom zat, zag Ik u."

178 Dat deed het. Hij zei: "Rabbi! U bent de Zoon van God. U bent de Koning van Israël." Zie? Die man was werkelijk getraind. Hij wist dat de Messias... dat dit de identificatie zou zijn, omdat Hij een profeet moest zijn. Zie? Omdat Hij het Woord moest zijn. En ze hadden er geen gehad gedurende vierhonderd jaar. Dus hier was een Man Die Zichzelf exact identificeerde. Dat was Jezus gisteren.

179 Nu zouden we door heel wat meer karakters heen kunnen gaan, maar we laten ze maar rusten ter wille van de tijd.

180 Er waren drie klassen mensen op aarde; dat zijn de drie zonen van Noach: Cham, Sem en Jafeth; en dat waren de Joden, Samaritanen en heidenen. Nu, wij heidenen, de Angelsaksen, wij zagen niet uit naar een Messias. Wij hadden een knuppel op onze rug en aanbaden afgoden; Romeinen, en wat we nog meer waren. Maar de Samaritanen zagen uit naar een Messias.

181 En Hij komt alleen naar degenen die naar Hem uitzien. Dat doet God altijd. Hij komt tot de Zijnen. Let nu op.

182 Hij was op weg naar Jericho, maar Hij had een reden om terug te gaan naar de omgeving van Samaria en Hij kwam bij een stad genaamd Sichar. En terwijl Hij de discipelen had weggestuurd om voedsel te kopen, zat Hij daar. En een vrouw – misschien zag ze eruit als een lieflijk, klein persoon – zij kwam bij de bron om ongeveer elf uur. Want ze kon niet in de ochtend komen als de andere maagden kwamen, en daarom kwam ze nu. Ze was... ze stond slecht bekend. Wij weten wat dat is. En dus, zij, misschien hing haar haar langs haar gezicht. En ze kwam eraan om haar waterkruik naar beneden te laten zakken. Het was een soort kruik met handvaten eraan. Maakte de lier eraan vast om hem naar beneden te laten zakken.

183 Ze hoorde iemand zeggen: "Breng Mij iets te drinken." En ze keek op. Ze zag daar een Man van middelbare leeftijd staan, daar tegen de muur zitten; iets als een panorama om het hier uit te beelden. Hij zat daarginds tegen de druivenranken aan. De stadsbron staat daar vandaag nog steeds. En zei: "Breng Mij iets te drinken."

184 En Hij was een Jood. Zij hadden daar dus ook rassenscheiding, dus zei ze: "Het is niet... Dat kunnen we niet. Niet nodig. Dat behoort U niet te doen. U bent een... U bent een... U bent een Jood en ik ben een vrouw van Samaria. Wij, wij hebben helemaal geen omgang met elkaar."

185 Hij zei: "Maar als u wist tot Wie u sprak, zou u Mij om drinken vragen. Ik zou u water geven dat u hier niet komt putten." Kijk, wat probeerde Hij te doen? Nu, om contact te krijgen met haar geest. Zie?

186 Dus zei ze: "Wel, wij aanbidden op deze berg. En U zegt: 'In Jeruzalem.'"

187 En ze gingen door, spraken een beetje. Tenslotte ontdekte Hij waar haar probleem lag. Ze had te veel echtgenoten. Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier."

     Ze zei: "Ik heb geen man."

188 Hij zei: "Dat is juist. U hebt er vijf gehad en degene met wie u leeft, is de uwe niet. U zei..."

     Kijk eens naar het verschil tussen haar en die priesters.

189 Toen die priesters dat zagen doen, moesten zij een antwoord geven aan hun samenkomst. Het was gedaan. Zie? Zij, zij moesten iets zeggen, dus zeiden ze: "Deze Man is Beëlzebul, een waarzegger, een soort duivel." Zeiden: "Hij doet dat door de kracht van Beëlzebul." Dat is wat de priesters zeiden.

190 Wat zei deze kleine vrouw? "Meneer, ik begrijp dat U een profeet bent. Wij weten dat wanneer de Messias komt, dit Zijn teken zal zijn. Dat is wat Hij zal doen. Hij zal de Profeet zijn."

191 Jezus zei: "Ik ben het, Die tot u spreekt." O my! Dat deed het. Zie?

192 Dat was Jezus Christus gisteren. Dat zou Jezus Christus vandaag zijn en voor immer. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat is wat Hij is. Hij is het Woord gemanifesteerd, en het Woord van die dag komt naar beneden en identificeert zich.

193 En nu, Hij zei dat Hij dat opnieuw zou doen, terugkeren, de profeet. Hij kan niet langs Zijn profeten heen gaan, omdat dat het Woord is. Nu, Hij stierf voor onze heiligmaking, zond de Heilige Geest op ons terug, let nu op, om het werk te doen. Nu zei de profeet: "Er zal een dag zijn waarin het dag noch nacht is, maar ten tijde van de avond zal het licht wezen."

194 Nu komt de zon in het oosten op en gaat in het westen onder. Geografisch gezien is dat de manier waarop ze gaat. Beschaving is met de zon mee gereisd, evenals het Evangelie. Bedenk dat het Evangelie in Europa is begonnen; stak de zeeën over. In Duitsland; van Duitsland in Engeland; van Engeland het Kanaal over naar de Verenigde Staten aan de oostkust, en zo verder naar het westen. Nu, als het nog iets verdergaat, komt het weer in het oosten terecht. We zijn aan het einde.

195 Nu, er is een dag geweest... Toen die Zoon daar terug in het begin opstond, kwam de Z-o-o-n van God op de aarde. Nu, Hij is opnieuw beloofd in de avondtijd. Nu, we hebben een sombere dag gehad. We hebben grote samenkomsten gehad. We hebben de zieken genezen. We hebben geweldige tijden gehad. En we hebben organisaties gemaakt, en scholen, en ziekenhuizen, en seminaries, wat in orde is, slechts een sombere dag. Maar Hij beloofde: "Vlak voordat de nacht komt, zal het licht wezen."

196 Nu zei Jezus in Lukas het zeventiende hoofdstuk, Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom." Luister nu goed. Ik ga sluiten. "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Nu, wij weten dat allemaal. Nu, Hij las dezelfde Bijbel in Genesis als die wij lezen.

197 En let op de situering in Sodom. Nu waren er drie klassen van mensen in Sodom. Er zijn altijd drie klassen van mensen geweest: dat zijn gelovigen, schijngelovigen en ongelovigen.

198 Nu, hier was Abraham, zijn naam was veranderd van Abram in Abraham, wat 'vader van volkeren' betekende. En hij kon geen baby krijgen zolang zijn naam Abram was. Het moest worden veranderd in Abraham, want ham betekent 'vader van volkeren', let nu op: 'vader voor de volkeren'.

199 Let nu op, het toneel is in de hele wereld nog nooit zo klaar gezet als nu. We zien nu alles precies in de lijn van Sodom. Als u het niet gelooft, haal dan de schellen van uw ogen af en loop naar buiten en kijk iedere dag op straat. Kijk naar de nieuwsbladen, waar u maar heen wilt kijken. Het is precies een Sodom. Zie?

     En daar was Lot, ginds in Sodom.

200 Maar hier was Abraham die de uitverkorene was, degene met de belofte, hij was niet in Sodom. Hij ging daar niet heen. Hij was eruit geroepen.

201 Nu, er zijn drie groepen mensen. Daar was een echte gelovige; en daar was een lauwe, waarvan iedere leraar u zal vertellen dat Lot de naamkerk vertegenwoordigde die in Sodom was; en vervolgens was er de Sodomiet. Let nu op. Vlak voor de... Ze waren...

202 Abraham en Lot zagen uit naar een beloofde, miraculeuze zoon. Klopt dat? Is dat waar de gemeente vandaag naar uitziet? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Een terugkeer van deze Zoon, Jezus Christus, de Zoon van God; wij zien ernaar uit dat Hij komt.

203 Kijk nu naar de positie. Iedereen zal toegeven dat ze in een Sodom-toestand is. Ik kwam hier onlangs door Californië heen en kreeg een tijdschrift in handen, of een krant, waarin stond: "In het afgelopen jaar zijn de homoseksuelen met zestig procent toegenomen." Zie? O my! Het is jammerlijk. Zie? Het komt gewoon, omdat de vrouwen zichzelf hebben weggegooid. Dat is juist. Lopen gewoon naakt op straat. Het is echt... het is echt een schande. Maar de Bijbel zei dat ze zo zouden zijn. En zelfs bij de mannen, ze zijn eenvoudig... ze zijn... ze zijn veranderd. Zie? En het zal erger worden. Over nog eens... nog eens... als de wereld nog eens vijftig jaar zal doorgaan, zal de hele wereld volkomen krankzinnig zijn. Kijk naar de geestelijke gezondheid van veertig jaar, twintig jaar terug, tot aan deze tijd. Zie?

204 Kijk nu naar de situering. Hier is Abraham, de uitverkorene, er hier uitgeroepen. En daarginds is Lot in Sodom. En daar kwamen drie engelen aan. Twee engelen gingen daarheen om met Lot te spreken en zij predikten het Woord en probeerden Lot daaruit te krijgen. Klopt dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Maar deze Ene Die achterbleef bij Abraham, Hij probeerde Abraham nergens uit vandaan te krijgen, omdat hij er al uit was. Zie? Hij was eruit.

205 Maar let op welk soort teken Hij deed. Kijk nu. Hij zat met Zijn rug naar de tent gekeerd en Sara was in de tent achter Hem. Hij had haar tot nu toe niet gezien. En bedenk dat slechts een dag of twee daarvoor zijn naam Abram was; en zij was Saraï. Nu is zij Sara, S-a-r-a. Hij is A-b-r-a-h-a-m. Hij zei: "Abraham, waar is uw vrouw Sara?" S-a-r-a.

     Zei: "Ze is in de tent achter U."

206 Hij zei: "Ik zal weer tot u komen, omtrent de tijd des levens." Nu, hij had gedurende vijfentwintig jaar naar dat kind uitgekeken. Ze is nu bijna honderd. Hij is honderd. Zij is negentig. Zei: "Ik zal weer tot u komen, omtrent de tijd des levens en u zult die zoon hebben."

207 En Sara lachte zo'n beetje, weet u, in zichzelf. Ze zei: "Ik, een oude vrouw?" Zie? Want... We zijn een gemengd gehoor, maar u weet wat ik bedoel. Als man en vrouw was de familierelatie reeds jaren en jaren en jaren opgehouden, ziet u, want hij was honderd en zij was negentig, hoogbejaard. Zei: "Zal ik wellust hebben met mijn heer Abraham, terwijl hij ook oud is?" Zie?

208 En toen zei deze Man, met Zijn rug naar de tent gekeerd: "Waarom heeft Abraham..." Of: "Waarom heeft Sara gelachen in de tent, zeggende dat deze dingen niet kunnen gebeuren?"

209 Abraham noemde Hem: "Elohim." Dat was God. Elohim is de 'in Zichzelf bestaande', zie, 'de algenoegzame, in Zichzelf bestaande'. "God, in den beginne..." Neem dat woord God, kijk daarnaar in het begin, hetzelfde, het wordt precies zo vertaald: "Elohim." In Zich... Daar was Elohim gemanifesteerd in vlees, Die het vlees van een kalf had gegeten, de melk van de koe dronk, en brood at. En daar met Abraham zat te praten. En Abraham wist dat Hij in staat was te onderscheiden wat daar achter in Sara's gedachten was, en daarom wist hij dat dit Elohim was.

210 Jezus zei, merk op: "In de dagen dat de Zoon des mensen zal worden geopenbaard – worden geopenbaard in de laatste dagen – zal het zijn zoals het was in de dagen van Sodom." God gemanifesteerd in Zijn gemeente, de menselijke wezens, Zichzelf openbarend, zie, in menselijk vlees, zoals Hij toen was. Nu kijk.

211 Ik wil u iets vragen. In al de tijdperken, sedert de gemeente pas begon, is er nog nooit een boodschapper tot hen gezonden wiens naam eindigde op h-a-m, tot nu toe: G-r-a-h-a-m. Juist. Ze daarginds eruit roepend: Oral Roberts en een Billy Graham, zie, h-a-m. Er zijn een Moody, Sankey, Finney, Wesley, Billy Sunday, enzovoort, geweest, zie, de internationale kerk, wereldkerk ...?... Er is er nooit één geweest die eindigde met h-a-m tot juist nu, en dat is Billy Graham. Zie? En dat zijn zes letters, G-r-a-h-a-m, zes, wat betekent... De mens werd geboren, geschapen op de zesde dag. Zes is het getal van de mens. Daar is hij, voor de natuurlijke kerk.

212 Abraham was A-b-r-a-h-a-m, zeven letters. Zie? Kijk naar de situering van vandaag en kijk wat er plaatsvindt. Abraham had vele tekenen en wonderen gezien en alles wat God had gedaan. Hetzelfde heeft de gemeente. U hebt de Heilige Geest ontvangen, in tongen gesproken, al deze tekenen en wonderen gedaan. Maar aan u werd beloofd: "Zoals het toen was, zo zal het opnieuw zijn." "Het zal licht zijn in de avondtijd." Jezus Christus Dezelfde, dezelfde Zoon zal opnieuw op het toneel verschijnen in Zijn gemeente en zal hetzelfde doen als wat Hij toen deed, tonend dat Hij het Woord gemanifesteerd is. Zie? Die het geheim in het hart kent, de dingen openbaart en doet die Hij verondersteld wordt te doen. Dat is precies het Woord van God.

213 Het begint laat te worden. Laten we dus een moment ons hoofd buigen, terwijl we naar Hem kijken en Hem vragen Zijn Woord te bevestigen.

214 Hemelse Vader, de tijd ontbreekt, uur na uur zouden we kunnen zitten en vertellen, vanaf Genesis tot Openbaring, dat dit het uur is. O Heer, ons eerste bezoek hier bij deze fijne groep mensen hier aan de kust, waarvan wij weten dat zij op een dag onder de oceaan zal verdwijnen, en er zal geen steen op de andere gelaten worden. Er zal zijn... O, wat een tijd ligt er voor ons!

215 Moge, Here, in dit uur waarin wij getuigenis afleggen, moge de grote Heilige Geest nu komen. En moge Hij deze woorden die ik heb gezegd ondersteunen door ze te bevestigen. Hij bewijst aan dit gehoor dat Hij Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer is. De... En vervul die Schriftplaats. Wij weten dat U niet... U hoefde het niet te doen, Here, om te bewijzen dat U God was. Maar zoals we in het boek Mattheüs lazen, ongeveer in het twaalfde hoofdstuk, dat Hij niet hoefde te genezen om te bewijzen dat Hij God was, maar Hij deed het opdat het vervuld zou worden. Hij moet Zijn Woord houden en Hij houdt ervan dat te doen. En Hij zal het doen, omdat Hij God is. En ik bid nu vanavond dat Hij dit Woord ook zal houden, dat beloofd is voor dit uur. Mogen al mijn broeders, en ook ikzelf, en al de mensen die hier zijn, en onze zusters, deze lieflijke groep mensen, nu Uw tegenwoordigheid onder ons zien. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

216 Nu, we zijn een beetje uitgelopen, dus we zullen een... oproepen. Ja, we zijn echt laat. Het zal nog ongeveer een minuut of tien of vijftien duren. Laten we er gewoon enkelen in de gebedsrij roepen.

217 Gebedskaarten, heb je ze een A gegeven? Ja, A's. A, nummer 1, laten we van 1 tot... Wie heeft gebedskaart A, nummer 1? Steek uw hand op. Als u kunt lopen... Het is een kleine kaart met een nummer erop. A, nummer 1, steek uw hand op. Is deze echt niet in het gehoor?

218 Fout; u moet zich hebben vergist. Gebedskaart A, 1? [Iemand zegt: "Precies hier, broeder Branham." – Vert] Wel, o, is dat zo? In orde. A, 2?

219 Kom meteen hierheen, als u wilt, dame. Maak uw weg hierheen. Wel, laat eens zien, kan ze erdoorheen komen? Ik betwijfel het. O ja, ze moet hier onderlangs komen. In orde.

220 A, nummer 2, wie heeft die? 3? Steek uw hand op. Als u nu niet kunt komen... Dat is de reden dat we ze een voor een oproepen, want misschien moeten we ze hierheen brengen. 3? 4, wie heeft 4? 5? Hierlangs, dame. Kom naar boven.

221 6, gebedskaart nummer 6. Is het deze dame die hier opstaat, met het witte jasje aan? Hebt u 6? 7? Soms zijn ze doof, kunnen niet horen. Soms kunnen ze niet lopen. 7. 8. Ik zag 8 niet opsteken. Zou u uw hand willen opsteken? In orde. 9. 10. In orde.

222 Laten we daar even wachten, omdat het nu laat wordt. Laten we hier even naar kijken. Houd uw kaart gewoon vast. We zullen u een voor een roepen, zie, blijf slechts in de rij staan.

223 Nu, hoeveel hierbinnen hebben geen gebedskaart? Steek uw hand op en zeg: "Ik ben ziek. Ik heb geen gebedskaart." Steek uw hand op, heel hoog zodat ik het kan zien. Ik vermoed dat het overal in het rond is. Nu kijk. Ik wil even tot u spreken, terwijl ze de rij in orde maken.

224 Er was een vrouw in de Bijbel, laten we zeggen dat zij ook geen gebedskaart had. En, maar zij had geloof. En ze zei dus: "Als ik Zijn kleed kan aanraken, zal ik gezond worden." Hoeveel kennen het verhaal? Zeker. En toen zij Zijn kleed aanraakte, keerde Hij Zich om en zei: "Wie raakte Mij aan?"

225 Wel, Petrus dacht dat dit klonk als van iemand die gestoord was. Hij zei: "Wel, iedereen raakt U aan. En U zegt: 'Wie raakt Mij aan?' Wel, ze zullen geen goede indruk van U krijgen als U..."

226 Hij zei: "Maar Ik bemerkte dat Ik zwak werd." Deugd ging uit Hem. En Hij keerde Zich om en keek over Zijn gehoor totdat Hij die vrouw vond. En Hij zei tegen haar dat haar bloedvloeiing – dat haar geloof haar had genezen. Hoeveel weten dat dat de waarheid is? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

227 Nu, ben ik niet daarmee geëindigd met te zeggen: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer"? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zegt de Bijbel dat: "Hij de Hogepriester is Die kan worden aangeraakt door het gevoelen van onze zwakheden"? ["Amen."] Is dat juist? ["Amen."] Hoe zou Hij dan vandaag handelen? Hij zou hetzelfde handelen als Hij gisteren deed. Is dat juist? Nu, onthoud, u kunt Hem nog steeds aanraken. Zie? De Schriften kunnen niet liegen. Zie?

228 Nu, het enige wat hier niet is, is Zijn zichtbaar lichaam. Maar u... Hij is de Wijnstok en u bent de rank. Zie? Dat is... U bent de rank. U bent degene die handelt.

229 U en ik handelen samen. Nu, ongeacht hoezeer Hij mij zou zalven, Hij moet u ook zalven. Zie? Want er moet... er moet zowel een negatief als een positief zijn om licht te maken. Dus nu, u, u moet het ook geloven.

230 Nu, u die geen gebedskaart hebt, kijk eenvoudig deze kant op en zeg: "Here Jezus, die man kent mij niet. Eén ding is zeker, hij kent mij niet. Maar ik lijd aan iets, en laat hem zich omkeren en mij erover vertellen, zoals Jezus daar deed. En ik weet dat hij mij niet kent, dus dan moet U het zijn, dus dan zal ik het geloven." Kunt u dat doen? Zult u dat geloven? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] In orde. In orde. En bid nu.

231 Ik zal deze nemen. Het lijkt of deze microfoon meer is... Het is in orde. Hij deed het zelfs beter dan ooit.

232 Nu, broeders, dit is het Evangelie dat u predikt. Zie? En bidt u voor mij.

233 Nu, laat iedereen nu zo eerbiedig zijn als u maar kunt en kijk deze kant op. En geloof met héél uw hart. Geloof slechts, alles... gewoon met alles wat in u is. Geloof. En twijfel niet. Twijfel niet in het minst.

234 Nu, er staat hier nu een dame. Ik veronderstel dat we... Zij en ik zijn vreemden voor elkaar. Ik ken haar niet. En... [De zuster zegt: "Eén keer eerder." – Vert] Zag u mij eens? ["Eén keer eerder, in Clearwater."] Waar? ["Ik geloof dat het in Clearwater was."] Clearwater? Hoelang geleden was dat? ["Of St. Petersburg, kan ook."] Ja, St. Petersburg. Ja. Ik ben in St. Petersburg geweest. ["Ja."] Het was enige jaren geleden. ["Ja."] Welnu, misschien zat u in het gehoor of iets dergelijks. ["Ja."] Dat is een... Ik zou u niet kennen, weet u, of iets over u weten.

235 Dus nu ben ik hier met u aan het praten, het is net zoals bij onze Heer Die deze vrouw die keer bij de bron ontmoette, zie. En Hij sprak een moment met haar om te ontdekken waar haar probleem lag. En Hij ontdekte het, omdat, zie, zij was menselijk en ze had een leven, een geest. En Hij was God, en Hij had de Geest van God, Deze was in Hem. En er was iets verkeerd met deze vrouw en de Vader toonde Hem wat dat was.

236 U weet dat Hij zei dat Hij niets deed tenzij de Vader het Hem eerst toonde. U weet dat dat in Johannes 5:19 staat. Klopt dat, broeders? [De broeders zeggen: "Amen." – Vert] Hij zei: "Ik..." Niet wat Hij zag... Hij moest het eerst zien. Jezus deed geen enkel ding tenzij Hij eerst een visioen zag. Hoeveel weten dat dat waar is? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Johannes 5:19: "Ik doe niets tenzij de Vader... Ik het de Vader eerst zie doen." Zie? Nu, als Hij...

237 Nu, natuurlijk ben ik Hem niet en u bent haar niet. Maar het is nog steeds dezelfde God. Zie? En we zijn hier en ontmoeten elkaar voor een doel.

238 Nu, deze vrouw hier, zoals u kunt begrijpen, wij kennen elkaar niet. Enige jaren geleden zat ze ergens in het gehoor, zoals u vanavond, toen ik in St. Petersburg was, zei ze, in een samenkomst. Ik heb geen manier... Ze is een volkomen vreemde voor mij, weet niets over haar, en de hemelse Vader weet dat. Maar nu is zij hier voor een bepaalde reden. Ze kan hier zijn voor iemand anders, financiële problemen, huiselijke problemen. Ze kan zelf ziek zijn. Ik, ik... Ze kan voor iemand anders staan. Ik weet niet waarvoor zij hier is. Zie? Ze is gewoon een vrouw.

239 Nu, wat als ze ziek was en ik zou zijn als onze edele broeder, broeder Oral Roberts, en ik zou handen op haar leggen en zeggen: "De Here geneze u en make u gezond", en u zou dat geloven. Dat is in orde. Dat is gewoon... Dat is de Schrift. En als u het geloofde, zou u gezond worden. Zie? Maar kijk, dat is broeder Roberts' bediening; dat is de mijne niet. Zie?

     Nu, dit is vanuit een andere hoek, één hier in de eindtijd.

240 Nu, wat was Jezus? Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Nu, als Hij hier stond en dit pak droeg dat ik aan heb, dat Hij mij gaf, nu, als de vrouw ziek is, zou Hij haar kunnen genezen? Wees nu voorzichtig. Wees voorzichtig. Nee. Hij zou dat niet kunnen. Hij heeft het reeds gedaan. Zie? Zie? "Hij is om onze overtredingen verwond; door Zijn striemen is ons genezing geworden." Hij heeft het reeds gedaan. Het enige wat Hij zou kunnen doen is Zich aan haar bekendmaken, is dat juist, en het bekendmaken dat Hij is opgestaan uit de dood, en levend is. En dat Hij Zichzelf zou identificeren. En de enige manier waarop Hij dat zou kunnen doen, zou zijn zoals Hij toen was. Hij zou de Profeet zijn. Klopt dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

241 Nu, ik, ik zou het niet zijn, omdat ik er niets over weet, dus dat laat mij erbuiten. Maar het zou Hem moeten zijn. Dus als wij de rank zijn en Hij de Wijnstok is, dan zendt Hij Zijn Geest in mij om mij iets over u te laten weten, of iets wat u wilt, wat u bent geweest, wat u bent, of wat u zult zijn, of iets dergelijks. U zult weten of dat de waarheid is of niet, als het al is gebeurd. [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Dus dat zou moeten veroorzaken dat u echt ziet dat Hij leeft en vandaag bij ons is. ["Ja."] Zie?

242 Zou dat u laten geloven, als Hij dat zou doen? Steek nu uw hand op, ik wil het weten, opdat u God belooft: "Het zou maken dat ik geloof." [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zie? Dat Hij, Hij is... Zie?

243 Nu, ik heb over Hem gesproken als zijnde Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Nu, is Hij dat; leeft Hij? Dat is het. Is Hij hier? We hebben gejuicht en iets gevoeld.

244 Precies zoals een man die nog nooit had gezien en hij liep naar buiten en voelde de zon, hij zou niet weten wat het was. Het was iets warms. Maar als hij kon zien, dan zou hij zien wat het was, dan zou hij zeggen dat het de zon was. "Wat is de zon?" Vroeg het aan iemand anders, en misschien had niemand ooit eerder het zintuig van zien gehad.

245 Nu, dit is een inwendig zien. En de zaak die u hebt geprezen en waar u zich over hebt verheugd, manifesteert zich hier en u ziet wat het is. Zie? Hier is het nu, met deze Bijbel hier liggend, en deze fijne groep broeders hier en overal aanwezig.

246 Wij beiden zijn vreemden. Moge de Here Jezus nu openbaren. Nu, om te genezen, of aan haar te geven wat zij wil... Als het geld was, zou het maar weinig moeten zijn, want ik heb niet zoveel, maar ik zou het doen; ik zou het beste doen wat ik maar kon. Maar nu, om te genezen, ik zou het niet kunnen. Zie? Het moet van Hem komen. Maar nu, als Hij mij iets over u zal vertellen; en u weet dat ik niets weet. En als Hij mij iets over u zou vertellen, zou dat maken dat uw geloof toeneemt, is het niet, het zou maken dat u gelooft dat Hij hier is? [De zuster zegt: "Ja. Ja." – Vert] Nu, moge Hij dat doen.

247 In de Naam van Jezus Christus neem ik iedere geest hierbinnen nu onder mijn controle, om getuigenis af te leggen van dit Woord van God. Ik...

248 Wees in gebed nu. Zie? U zegt: "Waar wachtte u op, broeder Branham?" Hoeveel hebben ooit een foto gezien van dat Licht? Dat is wat Hij... Hier is Het... nu precies hier. Het is nu precies hier. Nu zou ze zich niet kunnen verbergen als ze het zou proberen. Zou dat nu niet kunnen doen. Ze is een aardig persoon. Ze hoeft zich nergens zorgen over te maken. Ze is zich ook bewust dat er iets gaande is.

249 Maar wat de vrouw wil, ze heeft een kwaal die op haar komt die haar kreupel maakt, artritis treft de vrouw. Dat is juist. Dat is het. Zie? [De zuster zegt: "Dat is waar." – Vert] Ja. Steek uw hand op als dat waar is, als het artritis is. Gelooft u mij dat ik u kan vertellen waar de artritis u het meeste pijn doet? ["Ja."] Het is in uw botten. Dat is waar. En er is nog iets verkeerd met u. Gelooft u dat God kan vertellen wat dat is? U hebt een tumor. ["Ja."] Jazeker. Dat is juist. Steek uw hand op. Gelooft u dat God mij kan vertellen waar hij zich bevindt? ["Ja."] Het is op uw borst. ["Ja."] Dat klopt. Wuif zo met uw hand. Nu, kijk, Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Gelooft u nu met geheel uw hart? ["Ja."] Ga heen en het zal u dan geen last meer bezorgen. Ga eenvoudig en geloof met geheel uw hart. Dat is slechts alles wat u moet doen. Zie? Ga en geloof. Zie?

250 Nu, dat, zie, ik ken de vrouw niet. Nu, u weet hoelang ik tot u gesproken heb, meer dan vijfenveertig minuten. Ik ben precies nu, van dat, zwakker dan van al het spreken. Zie?

251 Nu, hier is een dame. Wij zijn vreemden voor elkaar, neem ik aan. Wij kennen elkaar niet, maar God kent ons beiden. Nu, als Jezus mij iets over u zal vertellen waarvan u weet dat ik dat niet weet, zou u dat helpen geloof te hebben in wat u gaat vragen? [De zuster zegt: "Jazeker." – Vert] Zou het nu het gehoor helpen? Zie?

252 Onthoud nu, Hij beloofde dit. Het toneel staat precies in Sodom. U ziet Sodom; u ziet Billy Graham; elk ding op die manier. Let nu op de groep van Abraham hier, zie, het koninklijke zaad van Abraham. "Dood zijnde in Christus, zijn wij Abrahams zaad." Dat is juist, broeders. We zijn allen...

253 Het is een tumor. [De zuster zegt: "Amen." – Vert] Dat is juist. Een operatie helpt niet. En u wilt een... En u hebt er de hele tijd last van. Gelooft u dat het nu zal weggaan? ["Amen."] In orde. God zegene u. Zoals u het hebt geloofd, zo zal het aan u geschieden. In orde. Heb nu slechts geloof. Twijfel niet, zie. Heb geloof, dame. In orde. De volgende... Daar gaat het. Zie?

254 Komt u nu. U bent de volgende patiënt. Nu, we zijn vreemden voor elkaar. [De zuster zegt: "Ja." – Vert] We zijn vreemden. Ik heb u nooit eerder gezien. U bent eenvoudig een... ["Ik heb u nooit in mijn leven gezien."] U hebt mij nooit in uw leven gezien en ik heb u nog nooit in mijn leven gezien. We zijn gewoon twee mensen die elkaar ontmoeten.

255 Nu, wat is dit? Het is een gave. Zie? Een gave is niet zoiets als een stok of een zwaard waarmee je kunt slaan en dergelijke. Een gave is een manier om jezelf uit de weg te krijgen. Zie? Je... Ik moet mezelf uit de weg krijgen, dan neemt de Heilige Geest het over. Zie? Het is niet wat je neemt en ermee doet. Het is een gave om jezelf uit de weg te krijgen, dan gebruikt God je. Zie? Nadat je jezelf krijgt... Precies zoals een kleine...

256 Je kunt het niet uitleggen, omdat je God niet kunt uitleggen. Wij geloven God. Wij verklaren Hem niet; dat kunnen we niet. Je kent God door geloof en niet door wetenschap of op een andere manier. Je bewijst Hem niet wetenschappelijk. Je gelooft Hem eenvoudig. Je kunt niet bewijzen wat liefde is. Je kunt niet bewijzen wat blijdschap is. De hele wapenrusting van God is liefde, blijdschap, vrede, lijdzaamheid, zachtmoedigheid, vriendelijkheid, geduld; dat is allemaal bovennatuurlijk. Zie? Je kunt het niet bewijzen, maar je weet dat je het hebt. Zie? Dat is het, dus je weet het voor jezelf.

257 De dame is uitermate bezorgd. Er is iets verkeerd met haar mond, binnen in haar mond. Dat is juist. Als dat waar is, steek dan uw hand op. [De zuster zegt: "Dat is waar." – Vert] En het is kwaadaardig; daar bent u bang voor. Dat is zo.

     Nu zegt u: "Hij raadde dat."

258 Ik raadde dat helemaal niet. [De zuster zegt: "Nee." – Vert] Je raadt die dingen niet. Kijk, kijk hier opnieuw. U bent een zeer fijn persoon. Er gebeurde toen iets met u. Maar ik... Hier, u hebt ook een auto-ongeluk gehad. Is het niet? ["Dat klopt."] Als dat waar is, steek uw hand op. ["Amen."] Dat, ziet u nu, dat had ik niet kunnen weten. ["Nee."] In orde dan, vervolg uw weg en verheug u. Geloof slechts in God. Amen. Geloof het.

     Kom nu. Geloof.

259 Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, u die daar zit, begin eenvoudig met uw hele hart te geloven. Twijfel niet, maar geloof dat ieder woord de waarheid is. Kijk, dat is Hem. Dat is uw Heer. Hij is precies onder ons. Gelooft u dat, in het gehoor? ["Amen."]

260 Nu, wij zijn vreemden voor elkaar, vermoed ik. Ik ken u niet en u kent mij niet. Wel, dat is goed. Nu, dat maakt dat het zo... Ik ben hier nooit eerder geweest, weet u. We zijn hier alleen maar in de stad. En u bent in nood, of wat het ook is. Gelooft u dat God mij uw nood kan vertellen, of wat het ook is? U zult mij geloven. Het is niet voor uzelf. Het is voor iemand anders. [De zuster zegt: "Dat klopt." – Vert] Dat klopt. Dat is een kleinkind. ["Ja."] En dat kleinkind is enigszins gebrekkig. ["Ja."] Dat is het precies. Het is in een andere plaats. Het is niet hier. Zoiets als New Mexico. ["Ja."] Of zoiets... Het is in New Mexico. Daar is het. Ga en geloof nu met uw hele hart.

261 Wij zijn vreemden voor elkaar. Wij, het is onze eerste ontmoeting. Maar...

262 Een man die daar zit te kijken, met zijn ding zo, u lijdt aan een maagkwaal, meneer. Dat is juist. U zat zich daar af te vragen hoe dit ooit kon worden gedaan. Was dat niet zo? En dacht aan uw eigen maag. Als dat waar is, steek dan uw hand op. Ik ken de man niet, zag hem nooit in mijn leven. In orde. U hebt een gewoonte waarmee u wilt stoppen: roken. Wilt u met dat roken stoppen? Dat veroorzaakt uw maag, omdat u sigaretten rookt; de nicotine gaat naar beneden en verkrampt uw maag. Ik heb de man nog nooit in mijn leven gezien en daar zit hij. Nu, sta op als dat de waarheid is, meneer. Ik verklaar de sigaretten bij u weg. In de Naam van Jezus Christus, ga en word gezond gemaakt. Nu, ik heb hem in mijn leven nooit eerder gezien. Wat raakte hij aan? Hij raakte de Meester aan.

263 Tussen twee haakjes, de dame die daar naast u zit, een geliefde, zij heeft ook maagproblemen. [De broeder zegt: "Ja." – Vert] Dat is juist. Wilt u over uw maagproblemen heen komen, dame? Kijk, de Geest, het is de laatste dag. Ziet u dat Licht niet precies bij hen hangen? Dat is juist. In orde. Dat is juist. Gaat u nu, geloof, uw nervositeit zal u verlaten. En dat is wat uw maagprobleem veroorzaakte. Dat klopt. Gelooft u nu met geheel uw hart. In orde.

264 Tussen twee haakjes, er zit daar nog een dame, naast u, zij heeft een allergie. Als dat waar is, sta dan op, dame. Dat is waar. Sta op uw voeten en geef het toe. En, in orde, gelooft u dat God het van u zal wegnemen? Dan kunt u hebben waarom u hebt gevraagd.

265 Nu, ik zag hen nooit eerder in mijn leven. En zo is het precies. Wat raakten zij aan? Zij raakten de Hogepriester aan, Die kan worden aangeraakt door het gevoelen van hun zwakheden. Ieder van u daar, geloof hetzelfde. Geloof slechts.

266 Daar zit een man die de doop van de Heilige Geest wil. Hij is ook op zoek naar een baan. Gelooft u dat God u de Heilige Geest zal geven en u de baan geeft? Steek nu uw hand op; precies hier, die daar zit met het witte overhemd aan. In orde. Ik heb hem nooit eerder in mijn leven gezien, maar dat was precies waaraan hij dacht. Als dat waar is, wuif met uw hand op deze manier.

267 Ziet u het nu niet? Het Woord van God onderscheidt de gedachten en bedoelingen van het hart. "Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." Dat is Hem daarginds. U weet dat ik dat niet kon zijn. Ik ben daar niet. Ik ben twintig meter bij hem vandaan. Maar hij raakte de Hogepriester aan. O, de gedachte dat Christus aanwezig is, vriend, kunt u dat bevatten?

268 Excuseer mij, dame. Ik moet het wel volgen, weet u, zo'n trek van geloof. Het begon daarginds en nu is het moeilijk om erbij vandaan te blijven, ziet u. [De zuster zegt: "Dat is in orde." – Vert] In orde. U bent een gelovige. ["Jazeker."] En gelooft u dat die operatie die u moet ondergaan, gelooft u dat God dat bij u kan weghalen voordat u de operatie hebt? Gelooft u dat ook? ["Ik zou hem moeten ondergaan."] En gelooft u nu dat... Ze behandelden die dochter die zoiets als hooikoorts heeft, of iets dergelijks. Gelooft u dat God haar zal genezen van die hooikoorts? Gelooft u dat? In orde. Ga nu, en leg uw handen op haar en geloof met geheel uw hart, en God zal haar genezen. Heb geloof.

269 Wilt u uw avondeten eten? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Gelooft u dat uw maag in orde zal zijn? ["Ja."] In orde, ga dan eten. De Here Jezus is hier. In orde.

270 Kom, breng de dame. Heb geloof. Twijfel niet. Kom, dame. Gelooft u dat God die suikerziekte kan genezen, u gezond maken? [De zuster zegt: "Ja, broeder." – Vert] Met uw hele hart gelooft u dat? ["Amen."] In orde, vervolg dan uw weg, verheug u en zeg: "Dank U, Here Jezus", met uw hele hart.

271 God kan uw rugkwaal genezen, u gezond maken. Gelooft u dat? [De zuster zegt: "Beslist." – Vert] In orde, vervolg uw weg en zeg: "Dank U, Here Jezus, van ganser harte." U moet het geloven.

272 Kom, dame. U bent jong. Maar u kunt gemakkelijk sterven door een hartkwaal. Maar gelooft u dat God uw hart kan genezen? Vervolg dan uw weg, u verheugend. Dank de Here Jezus en geloof met uw hele hart. In orde.

273 Kom, meneer. Bent nerveus geworden, bezorgde u een maagzweer. Ga, eet uw maaltijd. Jezus Christus maakt u gezond. Geloof met uw hele hart. Gelooft u het?

274 Gelooft u dat God die astma kan genezen? Die daarginds naar me zit te kijken met de bril op; jurk met kleine ruitjes. De dame, gelooft u, die daar aan het eind zit? Gelooft u dat God zal zorg dragen voor die astma? Steek uw hand op als u het gelooft. In orde. Hij zal u genezen.

275 Hoe denkt u daarover, meneer, die precies achter haar zit? Gelooft u dat u onder die tumor-operatie kunt uitkomen? Gelooft u dat God die tumor kan nemen en u genezen, u van die tumor genezen? Gelooft u dat? In orde, meneer, u kunt het uwe ook hebben. Zie? In orde. Als u slechts geloof kon hebben en niet twijfelt, zal God het beslist doen. Amen.

276 Hoeveel geloven daar nu met uw hele hart dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer? Steek uw hand op. [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Gelooft u dat dat de opgestane Jezus is? ["Amen."] Nu, ieder van u weet dat ik dat niet zou kunnen. Ik weet niets over u allen, maar Hij wel.

277 Nu, de Bijbel vermeldt ook dit. Hoeveel van u zijn gelovigen? Steek uw hand op. [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, Jezus zei, Zijn laatste woorden tot de gemeente, toen Hij wegging, waren: "Gaat gij in de gehele wereld en predik het Evangelie tot ieder schepsel. Wie gelooft en gedoopt wordt, zal worden gered; wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven: als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." Gelooft u dat? ["Amen."]

278 Nu, wilt u dan iets voor mij doen? Leg nu uw handen op elkaar. Doe verder niets dan slechts uw hand op iemand leggen die naast u zit, vlak bij u, op die manier. Dat is het. Raak eenvoudig elkaars hand aan. In orde.

279 Ik wil u een vraag stellen. Wilt u naar mij kijken? Onthoud, zo zeker als de Schrift dit zegt, Abraham zag geen enkel ander teken meer totdat de zoon in bestaan kwam. Dat is het laatste teken dat Abraham zag. Er is altijd een teken. Laat mij u dit vertellen, gemeente, hier is uw laatste. Het verschijnen van de Zoon zal vrij spoedig komen. "In het uur waarin u het niet verwacht, zal ze worden weggenomen." Mensen gaan regelrecht door met prediken en denken dat ze worden gered, en van alles. Hij zal zijn... Precies zoals het was bij de komst van Johannes, ze zullen allemaal regelrecht doorgaan, toen de tijd al voorbij was. Het is later dan we denken.

     Nu, u hebt uw handen op elkaar gelegd.

280 En u hebt iets gezien wat Jezus beloofde in deze laatste dagen wat Hij zou doen, en hier heeft Hij Zich omgekeerd en precies gedaan wat Hij heeft gezegd.

281 Nu, u zegt dat u een gelovige bent. Ik geloof dat. Nu hebt u uw handen op iemand gelegd.

282 En Zijn tegenwoordigheid is nu hier. Nu, dat is Hem. Ik zag zojuist een man die net precies werd genezen, juist nu, met zijn handen op iemand anders liggend. Zie? Dat is precies wat... wat het behoort te doen.

283 Maar, ziet u, het komt in de tijd dat het Laodicéa tijdperk gaande is. Als het er gedurende de tijd van opwekking was, dan zou het opflitsen en zo gaan. [Broeder Branham knipt één keer met zijn vingers – Vert] Maar kijk, het kwam toen Hij uit de kerk was geschopt. Weet u nog van die aardbeving onlangs? Herinnert u zich het Laodicéa gemeentetijdperk? Hij staat aan de buitenkant van de kerk te kloppen, proberend binnen te komen. Zie? Zover is het gekomen, ziet u? Hij probeert terug te komen. Hij wil Zichzelf aan u identificeren, voor uw gebeden.

284 Nu, bid niet voor uzelf. Bid voor degene op wie u uw handen hebt gelegd, want zij bidden voor u. Zie? En geloof dan met heel uw hart. Bid eenvoudig zoals u dat doet in uw kerk. Als u hardop bidt, bid hardop; bidt u in uzelf, bid in uzelf. Bid op welke manier u ook in uw kerk bidt.

285 En zeg: "Here Jezus, ik ben ervan overtuigd dat ik nu in Uw tegenwoordigheid ben. De grote Here Jezus Die is opgestaan uit de dood en Zichzelf hier regelrecht in deze gehoorzaal heeft geïdentificeerd, en my, hier vlakbij, of in Tampa, Florida. Ik zit helemaal hier en hier bent U in deze gehoorzaal vanavond. En deze Geest Die U op U had toen U hier was, Deze zond U terug naar ons. En we hebben ons eigen geloof gezien, of broeder Branham met geloof, die door een gave aan hem werd bediend, waarmee hij werd geboren. En hier had hij geloof om daar te staan en zichzelf voor alles uit de weg te ruimen, terwijl hij niemand van ons kende. En U kwam binnen en gebruikte de gave, omdat hij zich eenvoudig ontspande. En U, hij... U gebruikte dat. Hier waren mensen op het podium, ginds in het gehoor, volslagen vreemden, en het manifesteerde het Woord. Het Woord van God is gemanifesteerd, wij weten dat Hij het Woord is, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Hier bent U! En ik ben een gelovige in U. En ik heb mijn handen op iemand gelegd en zij hebben hun handen op mij. Nu, grote tegenwoordigheid van Christus, genees deze persoon."

286 En ik zal voor ieder van u gaan bidden. Bidt u nu voor elkaar terwijl ik bid voor u allen. En u zult genezen worden, ieder van u, precies nu, een ieder die het zal geloven.

287 Hemelse Vader, met deze groep mensen hier vanavond. Wij danken U voor Uw tegenwoordigheid, Here. Dat bewijst ons dat onze Christelijke godsdienst juist is. De Mohammedaanse godsdienst, van Boeddha en al de anderen, zij zijn dood en in het graf. Maar wij hebben een leeg graf en een levende Christus Die hier vanavond bij ons is, Zichzelf identificerend in de Persoon van de Heilige Geest, door ons heen bewegend en tonend dat Hij het Woord is voor dit uur. Hij is het Woord om deze beloften van dit uur levend te maken. En als Hij de geïdentificeerde belofte kan geven om Zichzelf door te identificeren, hoeveel temeer zal Hij Zijn belofte houden van genezing, wat we gedurende de jaren hebben zien doen!

288 Kijk naar die handen van de gelovigen, Here, die op elkaar liggen. Ik bied dit gebed aan in hun belang, Here, opdat ieder van hen genezen zal worden. Sta het toe. Moge de kracht van Jezus Christus in ieder van hen opereren. En moge er geloof komen, zodat zij kunnen... Nee, ze weten misschien zelfs niet wie die persoon is op wie ze hun handen hebben gelegd. Maar wij weten dat U hier bent en wij raken U aan met ons geloof.

289 Satan, in de Naam van Jezus Christus, verlaat dit gehoor. Kom uit deze mensen opdat zij mogen gaan en vrij zijn, in de Naam van Jezus Christus. Amen.

     In orde, broeder.

290 Hoeveel van u geloven nu met heel uw hart dat Jezus Christus u gezond maakt? Ga staan en zeg: "Ik geloof." In orde, het gebed des geloofs is nu gebeden. Wonderbaar. Fijn. God zegene u. Dat maakt het vast. Amen.

291 Nu, hoeveel, met uw handen zo naar beneden hangend, die niet in Christus geloofden en Hem nog nooit hebben aangenomen als uw persoonlijke Redder, zouden even hun handen naar Hem willen opsteken? Zeg: "In Uw tegenwoordigheid, Here, dezelfde God waarvan ik geloof dat Hij mij zal oordelen op de dag des oordeels, Hij is hier in de vorm van de Heilige Geest, ik wil U nu aannemen als mijn Redder." Steek uw hand op, zeg: "Dat zal ik doen." Ja. God zegene u. God zegene u. God zegene u, u, u. Nog iemand? U. God zegene u. Wonderbaar. Daar, God zegene u. Nog iemand? "Ik zal mijn handen opsteken. Ik wil Hem nu aannemen terwijl Hij hier is, ik ben in Zijn tegenwoordigheid."

292 U zult nooit meer nog dichterbij kunnen komen totdat u Hem ziet van aangezicht tot aangezicht. Want hier zijn nu al Zijn karakteristieken, precies nu hier, geïdentificeerd: de zieken worden genezen en het geheim van het hart wordt gekend. Hij is het Woord van dit uur.

293 Gelooft u dat? Steek uw handen op, iemand anders. Een ieder die Hem nu als een Redder wil aannemen, steek uw handen nu heel hoog op, zodat wij het kunnen zien. In orde. God zegene u. Dat is fijn. Ongeveer acht of tien, vijftien, vermoed ik, deden het.

294 Buig nu uw hoofd, terwijl wij voor hen bidden, iedereen. Als u vlak bij degenen staat die hun handen opstaken, laat enige Christenen hun handen op hen leggen.

     Eén van de herders, kom heel snel hier, als u wilt.

295 Ik zal een van de herders nu voor u laten bidden, voor deze zielen die nu zojuist zijn opgestaan.