Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Het proces

Door William Marrion Branham

1 Ik zou in Markus het zestiende hoofdstuk willen lezen, te beginnen bij het negende vers. Het is zo'n heerlijke tekst; het gaat over de opstanding.

     En toen Jezus opgestaan was, des morgens vroeg, op de eerste dag der week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdaléna, uit wie Hij zeven duivelen uitgeworpen had.
     Deze, heengaande, boodschapte het hun, die met Hem geweest waren, die treurden en weenden.
     En toen dezen hoorden, dat Hij leefde, en van haar gezien was, geloofden zij het niet.
     En na dezen is Hij geopenbaard in een andere gedaante, aan twee van hen, daar zij wandelden, en in het veld gingen.
     Dezen, ook heengaande, boodschapten het aan de anderen; maar zij geloofden ook die niet.
     Daarna is Hij geopenbaard aan de elven, daar zij aanzaten, en verweet hun hun ongelovigheid en hardheid des harten, omdat zij hen niet geloofd hadden, die Hem gezien hadden, nadat Hij opgestaan was.
     En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen.
     Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden.
     En hen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken.
     Slangen zullen zij opnemen; en al is het, dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen; en zij zullen gezond worden.
     De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had, is opgenomen in de hemel, en is gezeten aan de rechterhand Gods.
     En zij, uitgegaan zijnde, predikten overal, en de Heere werkte mee, en bevestigde het Woord door tekenen, die daarop volgden. Amen.

2 Laten we bidden. Here Jezus, zeggen wij nu, terwijl wij de troon des Vaders benaderen. En in Uw Naam geloven wij dat dit Uw Woord is. Wij geloven dat dit de laatste woorden zijn die over Uw lippen kwamen voordat U werd opgenomen. En we vragen of U ze in ons hart wilt zegenen deze middag, ter wille van degenen die ziek zijn. Wij danken U ervoor dat U gisteravond een groot aantal naar Uw troon hebt geroepen, en we zagen die lange rijen van deze mensen: mannen, vrouwen, vaders, kinderen, moeders, die door het gangpad kwamen en die gebedsruimte binnengingen. Wij danken U daarvoor, Vader. En nu bidden wij, of U hun de rijkdommen van Uw Koninkrijk wilt geven, en moge er vanmiddag geloof onder ons zijn om het Woord van God voor ons tot een realiteit te maken. En U bent de Enige Die dit kan doen, Vader, dus wij vragen het in Jezus Christus' Naam. Amen.

     U mag gaan zitten.

3 Nu, mijn tekst vanmiddag die ik wil nemen, mag een beetje vreemd klinken. En ik wil deze nemen omdat ik gisteren bij het ontbijt een van de fijnste type mannen heb ontmoet, en hij zit nu achter mij, een advocaat. En we spraken over de rechtszaak, en het was min of meer een valse rechtszaak, of zoiets, die onze Here werd gegeven. En ik geloof beslist dat deze man een beter persoon zou zijn om hier te staan om het met de wetten van ons land te vergelijken, want ik sprak van hem vanaf het moment dat ik hem ontmoette en hij... Ze vertellen mij dat hij een bijzonder goede advocaat is, dus ik weet dat hij Hem een eerlijke rechtszaak zou geven. En omdat Jezus nooit het juiste soort proces heeft gekregen... En Hij is het Woord. Daar zijn we het allen over eens. Hij is het Woord. Daarom heb ik Zijn Woord gelezen, en we zullen deze middag het Woord laten terecht staan.

     Het Woord komt voor het gerecht.

4 De zaak is: het Woord van Gods beloften tegenover de wereld. En de reden voor de aanklacht is een woordbreuk. En de... Ik denk dat de aanklagende advocaat altijd de staat vertegenwoordigt. Ik denk dat dat juist is. En de... Satan is de aanklagende advocaat, hij vertegenwoordigt de wereld in dit proces. En de Gedaagde is God. En de verdedigende Getuige is de Heilige Geest. Daarom wil ik de gemeente, de samenkomst, zowel jury als rechter laten zijn. En laten we nu het proces volgen, terwijl we de gordijnen op het toneel optrekken om te zien waar we ons bevinden.

5 Nu, vergeet nu niet, dat de – de... dat wat we hier zien, de oorzaak voor dit proces is, het is het Woord van God tegenover de wereld. De reden voor de aanklacht is een woordbreuk, dat wil zeggen, dat de wereld beweert dat God een belofte deed die niet waar is. Dat is een woordbreuk: "Hij houdt Zijn belofte niet." En de aanklagende advocaat is in dit geval Satan, die de wereld vertegenwoordigt. En de Gedaagde is God Zelf. En de verdedigende Getuige is de Heilige Geest.

     En nu laten we het hof aantreden.

6 En nu gaat de aanklagende advocaat zijn eerste getuige naar de getuigenbank roepen om hem de eed te laten afleggen. En nu, hij heeft vanmiddag drie getuigen die ik wil gebruiken, die hij wil gebruiken, liever, in dit proces. En deze getuigen zijn meneer Ongeloof, de volgende is meneer Twijfelaar, en de volgende zal meneer Ongeduld worden genoemd. Nu, dit zijn de getuigen tegen de zaak, dat "God Zijn Woord niet houdt. Zijn Woord is niet waar."

7 En we kunnen zien – voordat we het proces laten beginnen – dat er zovelen in de wereld proberen te zeggen dat Gods Woord niet waar is. Bijvoorbeeld dit wat ik net las, las ik in de voetnoten van Scofield. En ik dacht aan een verhaal dat me een keer werd verteld. Ik denk... denk niet dat ik dit eerder heb aangehaald, tenminste niet in deze samenkomst. Maar het ging over een vrouw die een fijne jonge zoon had die prediker wilde worden. En zij was een tamelijk arme vrouw en ze wilde dat haar zoon de allerbeste scholing en opleiding zou krijgen die hij maar kon (wat iedere andere moeder voor haar zoon zou willen als hij tot zoiets geroepen was); het moest de allerbeste opleiding zijn die men kon krijgen. Wel, ze wilde dat hij dat kreeg. Daarom zond ze hem naar het allerbeste godsdienstige seminarie waarvan ze maar wist om hem naartoe te sturen.

8 Wel, hij was daar ongeveer een jaar geweest, en op een dag werd zijn moeder ernstig ziek; ze was er zeer slecht aan toe. En ze bleven hem opbellen en stuurden telegrammen. Ze woonde alleen. Dat hij misschien naar huis geroepen zou moeten worden, want ze had een zware kou gevat, en het was uitgelopen op een dubbele longontsteking, en haar longen zaten verstopt en ze verwachtte ieder moment te sterven. Haar hart was er ook slecht aan toe. Dus de getrouwe arts deed er alles aan wat hij maar wist om te doen om het leven van de vrouw te redden, maar zij werd voortdurend slechter. Dus de arts zond een telegram naar de jongeman waarin stond: "Maak je direct gereed. Regel je vliegtuigreservering zodat je direct naar je moeder kunt toekomen, want het ziet ernaar uit dat ze dichtbij de dood is gekomen." En toen zocht de jongen, helemaal overstuur, zijn kleding bij elkaar en stond op het punt een vliegtuig te nemen. En direct daarna kwam een telegram van zijn moeder: "Kom niet, zoon. Ik ben weer beter."

9 Dus ongeveer een jaar later, of zes maanden later, geloof ik dat het was, kwam hij weer thuis. En nadat hij zijn moeder had begroet en ze een poosje met elkaar hadden gesproken, zei hij: "Moeder, er is één vraag die me nog steeds bezighoudt." Zei: "Toen u zo ziek was..." En zei: "U hebt me nooit over de details geschreven of verteld. U zei alleen dat u beter was, maar u hebt me nooit de details verteld hoe dit gekomen is."

10 Ze zei: "Zoon, weet je nog hier in de straat, precies waar die oude kruidenierswinkel was, op welke plek die stond?"

     "Ja."

11 "Daar komt een groep mensen bij elkaar die aanbidden in dat kleine gebouw."

     "Ja," zei hij, "ik herinner me ze, dat zijn Pinkstermensen."

12 Zei: "Ja, dat klopt." Zei: "Toen ik er het ergst aan toe was, kwam er een fijne dame hier naar me toe. En ze zei: 'Zuster, we waren daarginds in een gebedssamenkomst, en we begrepen dat u erg ziek bent, en u hebt een zoon ver weg in het seminarie om prediker te worden. En toen we aan het bidden waren, openbaarde de Here aan ons dat we voor u moesten komen bidden.'" En ze zei: "'Wel, dat zou fijn zijn.' Zei: 'Vindt u het niet erg als onze voorganger komt en bidt?' Zei: 'Wel, zeker niet, dame. Ik zal blij zijn.' Dus ze brachten de... De dokter zei dat het in orde was. Dus toen kwam de voorganger en hij las dit Schriftgedeelte hier in Markus, het zestiende hoofdstuk. En hij zei: 'Dit staat in de Bijbel.'" Dus hij legde zijn handen op de vrouw en bad, en ging weg. En ze zei dat ze gezond werd.

     "O," zei hij, "moeder!"

     Ze zei: "Is dat niet wonderbaar, zoon? Denk daaraan!"

13 "O," zei hij, "moeder, natuurlijk had dat niets te maken met uw beter worden." Zei: "Misschien was het een bepaald medicijn dat de dokter u eerder had gegeven, dat daarvoor nog geen effect had gehad."

14 En ze zei: "O!" Ze zei: "Nee, zoon. De dokter was al twee dagen opgehouden me medicijnen te geven, zei dat er niets was wat hij kon doen. Hij gaf mij zuurstof en zei dat er niets was wat hij kon doen. En ik werd steeds slechter."

15 "O," zei hij, "moeder, dat was het niet. Kijk, dat zijn ongeleerde mensen." Zei: "Zij begrijpen het echt niet. Ze lezen alleen de Bijbel." En zei: "Ziet u?"

     Ze zei: "Wel, wordt van ons niet verwacht dat we de Bijbel geloven, zoon?"

16 "O, zeker." Zei: "Moeder, van ons wordt verwacht dat we die geloven, maar", zei hij, "weet u, op school leerden we, dat wat geschreven staat in Markus 16, vanaf het negende vers, zelfs niet geïnspireerd is."

     "Wel," zei ze, "glorie aan God!"

17 Hij zei: "Moeder, u gedraagt zich net zoals die mensen." En zei: "Wel, hoe komt u erbij!"

     Ze zei: "Wel, lieverd, ik moest ergens aan denken."

     Zei: "Waar denkt u aan?"

18 Zei: "Als God mij kon genezen met dat deel van het Woord dat niet geïnspireerd is, wat zou Hij dan niet kunnen doen met datgene wat echt geïnspireerd is?" Dus dat... Dat is... [De samenkomst applaudisseert – Vert] We geloven dus dat het geïnspireerd is.

19 Dus, nu dit, we zullen de aanklager zijn getuigen laten oproepen, de eerste moet naar de getuigenbank komen om ertegen te getuigen.

20 Wat ik een paar ogenblikken geleden zei, was omdat ik pas had gelezen – toen ik deze tekst las – dat meneer Scofield zegt dat dit in enkele manuscripten niet wordt vermeld. Waarschijnlijk komt daar het verhaal vandaan. Maar het is waar.

21 Dus meneer Ongeloof komt naar de getuigenbank, en neemt nu zijn plaats in om tegen het Woord van God te getuigen, om ertegen te getuigen. En nu, als hij... Hij is de eerste getuige die moet plaats nemen. Nu ontdekken we, nadat hij de eed heeft afgelegd, dat zijn klacht is, dat "het Woord van Gods beloften niet allemaal waar zijn".

22 Nu, al deze getuigen die de aanklager naar voren laat komen, beweren gelovigen te zijn. Zij beweren allen gelovigen te zijn, of, ze geven er blijk van, want: "Wij zouden nooit naar zulke samenkomsten zijn gegaan als we geen gelovigen waren." Dus ze zeggen dat zij gelovigen zijn.

23 En de klacht, die meneer Ongeloof heeft tegen het Woord van God, is, dat hij beweert dat "Markus 16 niet waar is. Het kan gewoon niet waar zijn." Want hij zei dat hij enige tijd ziek was geweest, en nu geeft hij zijn getuigenis dat hij enige tijd ziek was en "naar een zogenaamde Heilige Geest samenkomst was gegaan waar mensen de handen op de zieken legden, en zij beweerden dat ze genezen waren." Hij ging dus in deze gebedsrij en toen hij dat deed... Hij was gedurende enige tijd erg ziek geweest, en "er werd voor hem gebeden door deze Heilige Geest (zogenaamde Heilige Geest) groep van mensen, die aan het juichen waren en geluiden maakten, en beweerden dat ze genezen waren." En meneer Ongeloof was door deze rij gekomen en hem werden handen opgelegd. "En dat was meer dan twee maanden geleden en er was nog geen enkel teken van herstel." Dus hij zegt: "Het Woord van God, dat gedeelte, is niet waar."

24 Nu, dus de aanklager laat nu zijn eerste getuige zitten en hij roept zijn volgende getuige naar de getuigenbank. En de volgende getuige die naar voren komt, is meneer Twijfelaar. Hij legt de eed af, neemt plaats. Nu, hij beweert dat hij een gelovige is en dat "hij had gehoord dat er in de stad een kerk was waar ze een getrouwe voorganger hadden, een zogenaamde godvrezende man, zoals de samenkomst beweerde. En deze man geloofde de Schrift, zei hij. En hij bad voor de zieken en zalfde hen met olie. En hij las het hoofdstuk hierover in de Bijbel, in Jakobus, het vijfde hoofdstuk, het veertiende vers: 'Zijn er zieken onder u? Dat zij tot zich roepen de ouderlingen der gemeente, dat zij hen zalven met olie, over hen bidden; het gebed des geloofs zal de zieke behouden, en God zal hen oprichten.'" Dus hij zei dat hij daarheen ging als een zieke man, die te horen had gekregen dat hij nooit van deze steeds terugkerende koorts die hij had, zou kunnen afkomen. En de dokter had gezegd dat hij er niet overheen zou kunnen komen, er was geen mogelijkheid voor hem. Daarom had hij "God op Zijn Woord genomen", en hij had deze zogenaamde godvrezende voorganger gevonden, over wie de hele samenkomst allerlei getuigenissen had dat zij genezen waren, enzovoort. En deze godvrezende voorganger bad voor hem, zalfde hem met olie overeenkomstig het Woord van God. Hij twijfelde niet aan de man z'n oprechtheid, hij twijfelde niet aan de oprechtheid van de samenkomst; maar de herder had zijn opdracht precies zo uitgevoerd als de Bijbel dat zegt; zalfde hem en bad voor hem. "En dat was meer dan zes maanden geleden en hij vertoonde nog geen enkel teken van herstel." Dus hij gaf dat getuigenis. Nu gaat de tweede getuige zitten.

25 Daarna brengt de aanklager zijn volgende getuige naar voren, meneer Ongeduld. Hij roept hem op en laat hem de eed afleggen om zijn getuigenis te geven tegen het Woord van God, dat het niet waar is. Deze man komt naar voren en hij beweert dat hij een gelovige is, en hij was op een dag Markus het zestiende hoofdstuk aan het lezen, of het elfde hoofdstuk liever, te beginnen met het tweeëntwintigste vers, waar Jezus Zelf... Hij beweert dat hij een Bijbel met rode letters had, en de rode letters waren exact de woorden die Jezus Zelf had gezegd. En in deze Bijbel met rode letters, in Markus het elfde hoofdstuk, sprak Jezus en Hij deed daar deze uitspraak: "Heb geloof in God. Want voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, als u tegen deze berg zegt: Word in de zee geworpen, en u twijfelt niet, maar gelooft dat wat u hebt gezegd zal gebeuren, dan kunt u hebben wat u hebt gevraagd." En hij was kreupel geweest, zegt hij hier, gedurende vele jaren, sedert hij een jongen was. En hij had verlamde voeten. Hij moest met krukken lopen. Dus hij had dit aanvaard als het onfeilbare Woord van God, en hij had in zijn hart gezegd – zoals hij beweert, om nu te getuigen – hij had gezegd: "Ik zal lopen." En had het Woord van Jezus Christus aanvaard; hij zei dat hij zou lopen omdat Jezus dat had gezegd. "Als u tot deze berg spreekt: Word bewogen, en wanneer u dat aanvaardt als u bidt, geloof dan dat u ontvangt waarom u vraagt, en u zult het krijgen." En hij vroeg erom, hij bad ervoor, zei dat hij het zou hebben, "en dat is vijf jaar geleden." En hij heeft nog steeds verlamde voeten en is niets vooruit gegaan.

26 Nu komt de aanklager naar voren, nadat zijn getuigen drie verschillende aanhalingen van de Schrift hebben gegeven (wat in de Joodse gerechtshoven een geldig getuigenis is); ze hebben drie getuigenissen gegeven van schriftgedeelten die in Gods Bijbel staan geschreven, "veronderstellend dat Jezus Christus dit heeft gezegd", Die de Zoon van God is, God vleesgemaakt, wonend in een Man, onfeilbaar. En nu komt de aanklager naar voren om de zaak voor u mensen te bekrachtigen.

     Nu, herinner u, u bent de jury én u bent de rechter.

27 Dus de aanklager wil u nu laten weten – als hij de zaak opnieuw samenvat – dat deze mensen beweren dat zij gelovigen zijn, precies zoals de overigen dat beweren. Dus hij beweert eveneens, de aanklager wil u duidelijk maken, dat "God niet rechtvaardig is als Hij zulke onbezonnen beloften in Zijn Woord plaatst terwijl Hij deze niet bevestigt, want Hij geeft dit aan Zijn gelovige kinderen om daar aanspraak op te maken. En door er aanspraak op te maken worden ze voor schut gezet en staan zij beschaamd, door de woorden aan te nemen die niet waar zijn." De aanklager nu: "Want Hij heeft nagelaten de beloften voor deze drie getuigen waar te maken, die precies overeenkomstig het Woord van God ten uitvoer zijn gebracht." En hij wil, de aanklager wil u duidelijk maken dat God heeft gefaald in alle drie de gevallen om te zorgen voor enige manifestatie van het houden van Zijn Woord (hij stelt het duidelijk voor u vast), aangaande deze belijdende gelovigen.

28 Dan opnieuw wil de aanklager u richten op, uw aandacht vragen voor iets anders. "Hij – dat is God – beloofde dat alle dingen mogelijk waren voor degenen die geloofden. Dat beloofde Hij." De aanklager wil dat u dat weet. "En deze zogenaamde gelovigen hebben geprobeerd dit Woord te houden, en Hij faalde om het te houden, daarom wordt Hij gedaagd wegens woordbreuk."

29 Toch wil de aanklager uw aandacht nog vragen voor een ander woord van God. "Hij beweert te leven na Zijn dood. Jezus beweert te leven na Zijn dood." En de aanklager wil u meedelen dat hij geen Man heeft gezien met nagelafdrukken in Zijn handen en Zijn lichaam vol littekens van de geselslagen, en afdrukken van de spijkers in Zijn voeten. Noch heeft hij een doornenkroon gezien op het hoofd van een Man. "En toch beweert Hij levend te zijn na Zijn dood. Ook beweert Hij in Hebreeën 13:8 dat Hij leeft. En dat is niet zo. Hij beweert ook in het hoofdstuk van Lukas, het zeventiende hoofdstuk en het dertigste vers, dat in deze dagen waarin wij nu leven, Hij Zichzelf zou openbaren: zoals Hij toen was, zo zou Hij zijn. Hij beweert ook" – de aanklager geeft u nu de definitief vastgestelde zaak – "dat in Openbaring 10, de zevende engel, als hij begint te bazuinen" (dat is de engel voor de Laodicéa gemeente, van wie wordt verwacht dat hij de gemeente zal terugroepen naar het geloof van de vaderen), "dat wanneer deze engel bazuint, alle geheimenissen van God in die dag geopenbaard zouden worden. Hij beweert ook in Maleachi 4, dat de heilige profeten profeteerden dat er een profeet zou opstaan in die dag om deze beweringen waar te maken. En er is helemaal niet zoiets! Hij beweert ook dat de hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar dat Zijn Woord nimmer zal voorbijgaan."

30 Nu heeft de aanklager hier een zaak. Hij stelt het zeer duidelijk vast. Nu geeft hij het aan u over, het gehoor, aan u die zowel rechter als jury bent. We hebben het nu van zijn kant gehoord, we hebben de getuigen gehoord. We horen wat zij erover zeiden. We horen wat de aanklager aanvoert, het Woord, en dat hij het aan beide kanten vastnagelt: "Al de beloften die God deed, daar zit voor zover hij kan zien niets bij wat de waarheid is." Dus hij probeert een aanklacht tegen God in te dienen, en tegen Hem Die zulke onbezonnen beloften heeft gedaan, "want de beloften die God heeft gedaan zijn absoluut onbezonnen. De beloften die Hij heeft gedaan voor deze dag zijn absoluut onbezonnen. En Hij houdt ze niet!" Nu hebben we het van zijn kant gehoord, dus we laten nu de getuige van de aanklager en de aanklager naar hun plaats teruggaan.

31 En nu zullen we de verdedigende Getuige oproepen voor de Gedaagde. En de verdedigende Getuige is nu de Heilige Geest, nu komt Hij en neemt plaats voor de Gedaagde. Nu, het eerste wat Hij onder de aandacht van dit hof wil brengen, halleluja, is dat de aanklager het Woord verkeerd aan de mensen uitlegt, precies zoals hij bij Eva deed in het begin. Bedenk dat hij haar uitlegger was. God had verteld wat zij moesten doen en er was nog nooit dood, verdriet of iets dergelijks geweest, en hij kwam langs en legde het Woord verkeerd uit. Dus als de mensen achter het Woord van God vandaan gaan, wat gebeurt er dan met hen? Hij wordt niet door God beschermd. Maar, ziet u, Satan was de uitlegger van het Woord aan Eva. Zij wilde niet naar haar man en naar God luisteren, maar zij nam de uitleg van de aanklager aan van het Woord. En hij heeft geen recht om een uitleg te geven, en evenmin heeft iemand anders dat recht. God is Zijn eigen Uitlegger. Hij heeft ons niet nodig; Hij houdt Zijn Woord, dat geloven wij. Nu wil Hij uw aandacht erop vestigen dat dezelfde uitlegger van de eerste woorden van God die werden gesproken, de aanklager is die deze middag probeert voor dit hof een aanklacht in te dienen, dezelfde, en hij heeft het Woord verkeerd uitgelegd. Dat is het eerste wat de verdedigende Getuige wil zeggen. Nu, Hij wilde u onder de aandacht brengen dat hij Eva's uitlegger was en dat hij het Woord verkeerd uitlegde.

32 In de eerste plaats wil Hij u dit duidelijk maken, dat de belofte slechts voor gelovigen is; niet voor schijngelovigen, twijfelaars of ongelovigen. Het is slechts voor hen die geloven! Nu wil Hij dat dit hof... De verdedigende Getuige (de Heilige Geest) wil dat dit hof beseft dat deze beloften slechts voor gelovigen zijn.

     Dan volgt de tegenvraag, hij zei: "Dit zijn gelovigen!"

33 En nu behoort de verdedigende Getuige Zelf te weten of zij gelovigen zijn of niet, want Hij is Degene Die de belofte levend maakt. Nu, hoe zult u daaraan voorbij kunnen gaan? Er is een heleboel... vurige beproeving aan de gang. Hoe zult u daaraan voorbij kunnen gaan? De Heilige Geest behoort het te weten, want Hij is het leven dat in het Woord is; Hij is Degene Die het Woord levend maakt. Precies zoals uw geest uw lichaam levend maakt, en het lichaam wordt levend gemaakt door de geest; zonder de geest kan het lichaam niet functioneren; het lichaam is dood. En het Woord is dood zonder de Geest. De Geest is nodig om het Woord voort te brengen, om het te laten leven. En Hij is de Levengever van dat Woord, en Hij is de verdedigende Getuige van de Gedaagde. Amen. Hoe kunt u daaraan voorbijgaan? Ik wil dat dit hof dat zeer goed begrijpt, dat Hij Degene is Die het opwekt, Hij behoort dat te weten. Hij wekt het Woord op.

34 Opnieuw wil Hij de aandacht van dit hof vestigen op het Woord van belofte dat ter discussie wordt gesteld. Hij heeft voor hen nooit een bepaalde tijd vastgesteld om te herstellen. Hij zei: "Het gebed des geloofs zal de zieke gezond maken en God zal hem oprichten." Hij zei niet "ogenblikkelijk". "Zij zullen hun handen op de zieken leggen en zij zullen herstellen." Hij heeft nooit een dag, maand, of jaar gezegd. Hij zei alleen: "Zij zullen!" De verdedigende Getuige wil dat u weet dat Hij niet zei dat er een wonder zou geschieden. Hij zei slechts: "Zij zullen herstellen!" Leg het Woord goed uit. "Zij zullen herstellen." Hij heeft helemaal geen bepaalde tijd vastgesteld. En dat is wanneer zij gelovigen zijn! Als zij gelovigen zijn, zal het genezen. "Zij zullen hun handen op de zieken leggen en zij zullen herstellen," of het nu is, over een week, maand, jaar, tien jaar, twintig jaar, vijftig jaar. "Zij zullen herstellen", heeft Hij gezegd. Dat betekent, als zij aan hun geloof kunnen vasthouden. Nu, dat is de verdedigende Getuige.

35 Iets anders waar de verdedigende Getuige deze middag de aandacht van dit hof op wil vestigen is, dat het Woord ook een zaad is, en dat het zaad in vruchtbare grond moet vallen om levend gemaakt te kunnen worden. Het zaad zal niet op een rots groeien. Het zaad heeft vruchtbare grond nodig. En het Woord moet in geloof vallen, wat de vruchtbaarheid is om het Woord te laten geschieden. Nu heeft de verdedigende Getuige rond deze tijd...

36 We zouden nog veel meer kunnen noemen, dingen die gezegd kunnen worden. Maar we willen u niet te lang houden, we hebben een lange gebedsrij. Ik wil dat u, het hof, luistert.

37 De verdedigende Getuige zal nu Zijn getuige oproepen. Kijk, de verdedigende Getuige heeft het recht om een getuige op te roepen, omdat de aanklager op zijn beurt ook een getuige opriep. Nu gaat de verdedigende Getuige een getuige oproepen. En de verdedigende Getuige wil vanmiddag aan dit hof de profeet Noach voorstellen. "Kom naar voren, Noach, en neem plaats in de getuigenbank. Nu, Ik heb begrepen dat u een getuigenis hebt betreffende een Woord van God dat aan u gegeven werd."

     "Ja."

38 De getuige van vandaag wil tegen dit hof zeggen, dat hij slechts een gewone man was die God geloofde. En hij leefde in een wetenschappelijk tijdperk waarin zij geloofden dat de dagen van wonderen nooit hadden bestaan. Er was nog nooit regen op de aarde geweest, maar op een dag had hij een ontmoeting met God. En God vertelde hem een ark in gereedheid te brengen om de mensen te redden, en allen die in deze ark zouden komen, zouden worden gered. En de getuige wil zeggen dat hij het ernstig, met zijn hele hart, geloofde. En hij begon het te prediken. En hij begon het niet alleen te prediken, maar om ervoor te zorgen dat zijn werken van zijn geloof getuigden, begon hij de ark te bouwen.

39 En de getuige wil met zijn vinger wijzen naar meneer Ongeloof, en naar meneer Twijfelaar, en meneer Ongeduld. "Zij hingen dag en nacht om mij heen. 'Wanneer zal die regen gaan vallen? Ah, je zei dat een jaar geleden, en daarboven is geen regen. Wij zijn naar de wetenschappers gegaan en zij hebben bewezen dat daarboven geen regen is.' En ze beweerden dat ik gek was. En ze scholden me uit en vertelden mij dat ik totaal 'dom en simpel' was om zo'n onbezonnen belofte als dat te geloven, tegen wetenschappelijk onderzoek in." Maar hij zei: "Ik werkte verder aan het programma, omdat... ik bleef standvastig, omdat ik wist dat het Gods Woord was en dat kan niet falen. Ik bouwde de ark."

40 "En nadat de ark gereed was, renden de spotters dagelijks om de ark heen, terwijl ik in de deuropening tegen hen stond te prediken. En nog steeds zeiden zij: 'Nu, dat is al honderdtwintig jaar geleden, en waar is je regen nu? Dus je ziet dat al je werk tevergeefs is.' Dat zeiden ze. 'Onze wetenschappers hebben gelijk, er bestaat niet zoiets. En je bent hoe dan ook een simpele oude man om in zo'n onbezonnen belofte te geloven.'"

41 "En toen kwam de dag dat ik op een ochtend uit mijn ark naar buiten begon te lopen. En plotseling, zonder handen, ging de deur vlak voor mijn neus dicht, en ik werd verzegeld aan de binnenkant. 'Wat is er nu gebeurd?' Toen beklom ik de ladders die ik had gebouwd tot bovenin, en opende het raam. En ik kon ze daarbuiten horen; meneer Ongeloof zat daar, meneer Twijfelaar en meneer Ongeduld; ze zeiden: 'Wat is er nu gebeurd? Hij heeft zichzelf opgesloten!' En ik dacht echt dat de regen daarna zou gaan vallen. En de dag dat ik erin ging was de zevenentwintigste... of de zeventiende dag van mei. De deur ging voor mijn neus dicht. Ik riep mijn gezin bij elkaar en zei: 'Maak je gereed, de regen zal binnen een paar minuten gaan vallen.' En de hele dag liepen meneer Ongeloof en meneer Twijfelaar en meneer Ongeduld om mijn ark heen, mij bekritiserend, allerlei kwaads over mij sprekend. Maar ik zei tegen mijn samenkomst: 'Blijf rustig. God deed de belofte!'"

42 "De tweede dag kwam de zon stralend op; geen regen, geen donder en geen bliksem. De derde dag hetzelfde, de vierde, vijfde, zesde. Maar op de ochtend van de vierentwintigste dag van mei (honderdtwintig jaar later), kwam er een slagregen uit de hemel naar beneden. En allen die gezalfd waren door meneer Twijfelaar, Ongeloof, en meneer Ongeduld, kwamen buiten om het leven."

43 De verdedigende Getuige zegt: "Ga zitten, Noach. Ik wil een andere getuige oproepen. Kom hierheen, meneer Abraham, Ik wil dat u getuigenis aflegt."

44 Meneer Abraham komt eraan en zegt: "Ik was vlak buiten Ur, het land der Chaldeeën, op mijn boerderij aan het werk. En ik had mijn halfzuster gehuwd, genaamd Saraï, en mijn naam was Abram. En ik had een ontmoeting met God, en God vertelde mij dat ik een baby zou krijgen bij Sara. En op die tijd was Sara vijfenzestig jaar oud, en ik was vijfenzeventig jaar oud. En God vertelde mij dat ik een baby zou hebben bij Sara en door dat kind zou de hele wereld gezegend worden, en ik zou de vader van vele volken worden. Ik ging snel naar huis vanwege deze blijdschap in mijn hart. Ik had altijd al van kinderen gehouden, en ik dacht dat ik er nooit één zou hebben. Maar toen God zei dat ik hem zou krijgen, geloofde ik Hem. Ik ging naar een dokter om dingen te regelen. Hij joeg me het kantoor uit, meneer Ongeloof zat daar. En ik ging de straat op en de autoriteiten wilden me arresteren en opsluiten als geestelijk gestoord. En terwijl de jaren voorbij gingen, kwelde meneer Ongeduld mij dag en nacht."

45 "In de eerste maand sprak ik tot mijn vrouw Sara. Kijk, ze was ver voorbij de menopauze, het was bij haar opgehouden zoals het bij vrouwen gaat. En ik zei tegen Sara: 'Lieveling, hebben we al de slofjes en de luiers en de spelden? We zijn er klaar voor, nietwaar?' 'Ja, alles is klaar.' 'Nu zal het gebeuren, let op.' En aan het eind van de achtentwintig dagen zei ik: 'Hoe voel je je, lieverd?' 'Er is geen verschil, Abraham.'" Wel, hij zei: "Ik zei: 'Prijs God! Sara, twijfel er niet aan. God heeft het gezegd, we zullen hem hoe dan ook krijgen!' Dit ging zo gedurende jaren."

46 "En jaar na jaar ging voorbij en meneer Twijfelaar, meneer Ongeloof en zij allen maakten lol over mij. Maar na vijfentwintig jaar werd de baby geboren, toen ik honderd jaar oud was. God vertelde mij niet dat ik de baby de volgende dag zou krijgen. Hij zei dat ik hem zóúkrijgen! En het kon me niet schelen hoe lang het duurde, God had het beloofd! Ik wachtte vijfentwintig jaar. Zij dachten dat ik zo oud werd dat ik zou sterven, maar ik zei: 'Ik kan niet sterven, de belofte is voor mij. God heeft het gezegd!'"

47 "En hoe deze meneer Spotter, meneer Ongeloof, meneer Twijfelaar en meneer Ongeduld, voortdurend langs kwamen met mannen die ze gezalfd hadden, die zeiden: 'Abraham hoeveel kinderen heb je nu, vader van vele volken?' Maar ik bleef kalm, want ik twijfelde nimmer aan het Woord van God door ongeloof. Ik wist dat God in staat was elk woord dat Hij beloofde te houden. Ik heb mijn lichaam niet aangemerkt dat reeds verstorven was, noch de verstorvenheid van Sara's schoot. Maar ik geloofde in God. Ze zeiden: 'Wel, ik dacht dat je vijfentwintig jaar geleden zei dat je de baby zou krijgen?' Ik zei: 'Dat heb ik vijfentwintig jaar geleden gezegd.' Maar meneer Ongeduld daar zei: 'Wel, die vijfentwintig jaar zijn al om, kijk nu eens naar je! Je bakkebaarden hangen zowat tot op je knieën. Kijk, je bent een oude man.' Ik liet hem weten dat God mij niet had verteld wanneer ik deze baby zou krijgen. Hij zei: 'Je zult hem bij Sara krijgen', en dat maakte het vast! Ik bleef erbij. Nu, het Woord heeft nooit gezegd wannéér, het zei dat het zóú!"

48 Laten we heel snel een andere getuige oproepen, want we hebben niet veel tijd. We kunnen er honderden oproepen. Laten we toch een andere getuige oproepen: Mozes, laat hem getuigen.

49 "Wel," zei hij, "ik werd onderwezen in al de wijsheden der Egyptenaren. Ik was een professor voor degenen die dat niet waren. Maar op een dag, achterin de woestijn, nadat ik tachtig jaar oud was geworden, ontmoette ik God. En Hij was in de vorm van een... van een teken, en Hij was een brandend Vuur achterin een struik. En Hij... Hij vertelde mij dat Hij het geschrei van Zijn volk had gehoord, en Hij gedacht aan Zijn belofte om hen te bevrijden. En Hij zei: 'Ik zend u.' En ik zei: 'Wie ben ik? Ik kan niet goed spreken. Ik ben geen... ik ben geen theoloog. Ik kan niet gaan.' Hij zei: 'Aan u zullen twee tekenen gegeven worden. Eén ervan zal aan uw hand zijn, de andere zal door een stok plaatsvinden. En wanneer zij niet zullen luisteren naar de stemmen van dit teken, giet dan wat water uit op de grond, het zal in bloed veranderen, dan zal dat afdoende zijn.'"

50 "Toen ik mijn teken nam, dat God mij gegeven had, en naar Farao toeging, voorganger Farao, probeerde hij mijn gave een beetje verdacht te maken. Hij zei: 'Bijna iedere goedkope waarzegger of Egyptenaar kan dat doen. Bijna alle goedkope magiërs kunnen deze trucjes uitvoeren.' En hij liet twee mannen komen, genaamd Jambres en Jannes, en zij deden inderdaad elk ding dat ik gedaan had na. Maar dat stopte mij niet, omdat de stem die mij gezonden had een schriftuurlijke stem was, en ik bleef erbij. Het was het Woord van God."

51 "Het was een schriftuurlijk teken en een schriftuurlijke stem: 'Want Ik gedenk aan Mijn belofte, en de tijd is nabij gekomen.' Ze hadden gedurende honderden jaren geen profeet gehad in Israël, gedurende vierhonderdveertig jaar hadden ze geen profeten gehad in Israël. Maar Hij zei: 'Ik zend u om er één te zijn.'" En hij ging. "En Hij vertelde mij – als een teken – dat ik zou terugkomen en de kinderen naar deze berg zou brengen. Het duurde een lange tijd, maar ik deed het. Ik bleef geheel getrouw aan het Woord. En hoewel Jambres en deze vleselijke nabootsers het probeerden te bespotten, toch wist ik dat ongeacht hoeveel spot ze ook konden uiten..."

52 Weet u dat dit zich in de laatste dagen zal herhalen? Jezus zei dat. In de Bijbel staat: "Zoals Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, zo zullen eveneens deze mannen in de laatste dagen doen", nabootsers die net zo proberen te handelen, het nadoen.

53 Maar hij zei: "Ik stond stil omdat ik wist dat de stem een schriftuurlijke stem was." Toch waren er van hen twee, en van hem slechts één. Maar hij ging er naartoe en deed wat hij... en hij, het werd bewezen waar te zijn, hij keerde regelrecht terug naar de berg waar God tot hem gesproken had.

54 "Kom naar beneden, Mozes. Laten we nog heel snel een andere getuige oproepen. Jozua."

55 Jozua zei: "Toen we het land naderden, kwamen we bij Kades-Barnéa aan. En Mozes, de dienstknecht van God, ging langs en nam al de... één uit iedere stam, één uit iedere denominatie, en hij zei: 'Laten we erheen gaan om het land te verspieden.' En wij, twee van ons, gingen erheen en brachten het bewijs mee terug dat het land goed was." Ze hadden het bewijs ervan. Het waren echte Pinkstermensen. "Dus ze kwamen terug met het bewijs dat het land goed was. Maar toen het erop aankwam om het hele land in te nemen, zeiden ze: 'Dat kunnen we niet. We kunnen het niet. Wij zijn er niet toe in staat.' En de mensen waren helemaal verscheurd, wisten niet wat te doen, naar welke organisatie ze moesten gaan. En ik stilde hen en zei: 'Bedenk dat het Gods belofte is! God heeft gezegd: "Ik heb u dit land gegeven." En wat God belooft zal Hij doen!' Ik kalmeerde de mensen. Wat denkt u, de volgende dag: 'Gaan we vertrekken?' De volgende dag: 'Gaan we vertrekken?' Het was veertig jaar later, maar we namen het land in!"

56 Nu snel nog één getuige; mag ik Jesaja naar de getuigenbank roepen. "Jesaja, zou u voor de verdedigende Getuige willen getuigen en ons een verdediging geven voor de gedaagden, de Gedaagde?"

57 "Dat wil ik. Ik was een profeet. Ik was een betuigde profeet. Wat ik zei was niet... Ik... ik wist niet wat ik zei, maar God liet wat ik had gezegd komen te geschieden. Iedereen begon het te geloven, de hele kerk, zij begonnen het te geloven. En op een dag gebeurde er iets vreemds. De Here God zei tegen mij: 'Israël zoekt tekenen, en Ik wil ook dat zij dat doen, maar Ik zal hun een Superteken geven. En dat zal voor een supertijdperk zijn, wanneer zij supermarkten en superstraaljagers hebben en alles supersuper zal zijn. Ik zal hun een Superteken geven: een maagd zal zwanger worden!' En omdat ik een betuigde profeet was, begon iedere kleine maagd haar slofjes gereed te maken en al het andere, want zíj zou de baby krijgen, ja, beslist, zíj was degene die Jehova verkoos. Allerlei dingen passeerden. Jazeker. 'Welnu, wij verwachten dat zíj, mijn dochter, zwanger zal worden.' Deze dacht dat díe het zou worden, ieder meisje keek ernaar uit. Jaren gingen voorbij. Sommigen krabden zich op het hoofd en zeiden: 'Die oude valse profeet.' Maar het was achthonderd jaar later. Hij zei niet wannéér zij zwanger zou worden. Hij zei dat zij zou ontvangen! Achthonderd jaar later werd een maagd zwanger."

58 Nu, als laatste getuige, als u mij niet kwalijk neemt, kan ik de laatste getuige zijn? Dat staat niet in de Bijbel, dit is nu. Laat mij de volgende getuige zijn, slechts gedurende een paar minuten voordat we de gebedsrij beginnen. En luister aandachtig. Ik zou een getuigenis willen geven voor Hem. Ik zou naar de getuigenbank willen komen en mijn hand opsteken dat ik de waarheid vertel en niets dan de waarheid.

59 Wat ik zou willen zeggen; hoe ben ik ooit een Christen geworden? Mijn vader en moeder, grootvader en grootmoeder aan beide zijden waren allemaal zondaren. En mijn natuur was een klit... en hoe zal ik dan een graankorrel moeten worden? Maar op een morgen in een kleine blokhut ergens in Kentucky – dat vertelden mijn moeder en de vroedvrouw – op de zesde april, vijf uur 's morgens, in 1909, toen de Here God mij op deze aarde bracht, toen stond er een Licht bij het kleine raam. En toen ze het luikje openden – mijn moeder lag op een kleine stromatras – om te kunnen zien hoe de baby die ze had er uitzag, kwam een Licht naar binnen wervelen. En de bergbewoners wisten niet wat ze ervan denken moesten. Ik was te klein om hiervan af te weten.

60 En als een kind van ongeveer acht jaar oud, zeven of acht jaar oud, was ik bezig water te brengen naar een illegale drankstokerij van mijn vader. En het was op een warme namiddag in september, terwijl ik ergens zat te huilen, ik had met de jongens mee willen gaan vissen in het meertje, en zij... Ik kon niet gaan omdat ik dit water moest halen. Ik hoorde zoiets als een wervelwind ongeveer halverwege de boom. Verder was het overal stil, september in Indiana, alles is echt stil, stervend, rustig. En uit deze wervelwind in een struik kwam een stem, die zei: "Rook, drink of verontreinig je lichaam nooit (dat is met vrouwen leven), of iets dergelijks, want er is een werk voor je te doen als je ouder wordt." En mijn moeder riep de dokter, omdat ze dacht dat ik zo nerveus was.

61 Een week daarna zag ik in een trance, zoals ik het noemde, de gemeentelijke brug, zag de gemeentelijke brug over de Ohio rivier komen, en zag zestien mannen hun leven daarop verliezen. Tweeëntwintig jaar later werd de gemeentelijke brug op dezelfde plaats gebouwd en zestien mannen verloren daarbij hun leven.

62 Op een avond bij Green's Mill, niet wetend wat dit allemaal te betekenen had... Later werd ik een prediker om de Here te dienen. Op een avond bij Green's Mill... Mijn voorgangers hadden mij pas verteld... Ik had hun erover verteld dat ik in staat was dingen te zien, en zij hadden mij verteld dat het van de duivel was. En omdat ik een Christen was, wilde ik helemaal niets met de duivel te maken hebben. Dus ging ik daarheen en zei: "Here, ik kan niet laten... op deze manier door het leven gaan." En ik zat daar op een plekje, ver weg tijdens een vistocht, te bidden. En daar op een avond, zoals de Here tot mij had gesproken, en bij een boom, zoals Hij bij Mozes deed, toen kwam hier bij Green's Mill een Man binnen Die mij vertelde dat ik niet moest proberen te vragen om hier vanaf te komen, want het was een door God gezonden gave die naar de volken op aarde gebracht moest worden, en om mij te laten weten door de Schriften, dat al deze dingen die overeenkomstig de Bijbel waren beloofd, moesten worden vervuld. Dat de tijd op handen was.

63 En ik keerde terug en vertelde het aan mijn voorganger. Ik ging naar hem toe en vertelde het hem, en hij zei: "Billy, wat heb je gegeten? Had je een droom, was dat een nachtmerrie?" Maar voor mij was het Maleachi 4. Hij zei: "Hoe zal je dat gaan doen?" Dat was Lukas 17:30. Het was ook Openbaring 10. Het was ook al deze Schriftplaatsen die zijn beloofd voor de laatste dagen. Ik zag het toen niet gelijk gebeuren. De mensen vroegen zich af: "Wanneer zal dit plaatsvinden?" Maar ik hield gewoon vol.

64 Op een dag was ik bij de rivier vijfhonderd mensen aan het dopen, toen plotseling ditzelfde Licht, Dat binnen was gekomen toen ik een kleine jongen was, verscheen. En ik had de mensen verteld dat ik het had gezien. Ze zeiden dat ik droomde, en dat het een soort verstandelijke opvatting was die ik had. Maar voor meer dan vijfduizend mensen, om twee uur 's middags, in 1933, kwam uit de hemel deze Wolk naar beneden Die deze woorden sprak: "Zoals Johannes de Doper was opgedragen de eerste komst van Christus vooraf te gaan, zal uw bediening de tweede komst van Christus voorafgaan." Terwijl duizenden en nog eens duizenden mensen het hoorden en de kranten er melding van maakten.

65 Ik wil dit zeggen, en ik wil dit onder de aandacht brengen van die blinde aanklager, die uitkijkt naar een of andere man die doorn- en nagelwonden heeft en dergelijke. Dat staat er niet. Zo'n belofte staat er niet in.

66 We lezen hier in Lukas, het zeventiende hoofdstuk en het dertigste vers, dat Jezus sprak: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn als de Zoon des mensen zal worden geopenbaard." Wanneer Hij zal worden geopenbaard! Ik wil hier gedurende een paar ogenblikken uw aandacht op vestigen, als u nu nog een paar minuten langer geduld met mij hebt. Wees nu echt eerbiedig gedurende een paar ogenblikken.

67 Merk op dat Jezus drie namen draagt: Zoon des mensen, Zoon van David, Zoon van God. Hij had drie namen. Allemaal dezelfde Persoon, maar met drie namen. Precies zoals Vader, Zoon, Heilige Geest; allemaal dezelfde God, drie attributen.

68 Precies zoals bij mij. Mijn vrouw noemt mij echtgenoot. Mijn kinderen hebben niets te maken met mijn naam als echtgenoot, ik ben hun pappa. Mijn kleinzoontje die daar zit heeft niets met mij te maken in de naam van pappa, niets in de naam van echtgenoot, hij is mijn kleinkind. En het is allemaal dezelfde persoon.

69 En we merken op dat toen Jezus kwam en Zichzelf probeerde te openbaren als Zoon des mensen (mis dit niet), toen Hij Zichzelf openbaarde en Zichzelf voortdurend de Zoon des mensen noemde, Israël verblind was. Ze wisten totaal niet wat "Zoon des mensen" betekende. Maar ze zeiden: "Zoon van David", toen blinde Bar-Timeüs naar Hem toe rende en Hem herkende. David betekende "Koning". Onthoud: Zoon des mensen, Zoon van David, Zoon van God (Die Here was). Deze Jood kreeg waar hij om vroeg, want hij benaderde Hem in de Naam van de Zoon van David, de Koning; Hij was niet de Redder, maar Hij was de Koning.

70 Maar toen de Griekse vrouw, de Syro-Fenicische, Hem benaderde in de Naam van Zoon van David, verhief Hij amper Zijn hoofd. Zij had geen rechten op Hem in de Naam van Zoon van David. Hij was niet de Zoon van David voor die Syro-Fenicische vrouw. Maar toen ze "Here" zei, toen keerde Hij Zich om. Hij was de Here. Zie? Here, Hij was de Heer! Hij was geen Zoon van David voor haar.

71 Nu, waarom werd Hij niet herkend als Zoon des mensen? De Zoon des mensen was de geestelijke openbaring, een profeet. Zoon des mensen betekent "profeet".

72 Als u nu in uw Bijbel Ezechiël wilt opslaan, het tweede hoofdstuk en het eerste vers, dan zult u ontdekken dat Ezechiël de profeet was, het Woord van God voor die dag. En Jehova Zelf noemde hem de zoon des mensen. Jehova noemde hem een man, de zoon des mensen, precies zoals Jezus Zich openbaarde als Zoon des mensen. Wat was het? Het beloofde Woord voor dat uur dat werd gemanifesteerd, dezelfde God! De God van Ezechiëls tijd, de God van Jezus' tijd, Zoon des mensen! Op die tijd was Hij niet...

73 Hij was de Zoon des mensen omdat Hij was gekomen om Zich aan Israël te openbaren als een Profeet, en zij verwierpen het. En dat was de profetie waarin zij Hem hadden moeten ontvangen, in de Naam van de Zoon des mensen, een Profeet, omdat dit overeenkomstig het Woord was. Deuteronomium 18:15: "De Here uw God zal een Profeet verwekken zoals ik." En toen Hij kwam, identificeerde Hij Zich in Zijn bediening als een Mens, niet een Zoon van God, Zoon des mensen! God is een Geest. En Hij openbaarde Zich als Zoon des mensen; dat beweerde Hij te zijn. En zij waren verblind en konden het niet zien.

74 Maar nu openbaart Hij Zich aan de heidenen, en nu als de Zoon van God, Die de Heilige Geest is. Nu, Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom!"

75 Ik wil dat deze blinde aanklager dat ziet. Hij is een blinde uitlegger van het Woord; altijd. Hij neemt de ideeën van zijn organisaties erover en weet er niet meer over dan niets. Hij doet het om te misleiden, omdat hij een misleider is vanaf het begin.

76 Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, als de Zoon des mensen zal worden geopenbaard!" In de dagen van Sodom werd de Zoon (dat was God) geopenbaard in menselijk vlees, Die eens Melchizédek werd genoemd, de Vader. Op die tijd had Melchizédek geen vader en geen moeder, en geen begin van dagen, noch einde des levens; Wie Hij ook was, Hij blijft Dezelfde. Jezus had vader en moeder, maar deze Man had vader noch moeder. En Hij verscheen aan Abraham in de vorm van een Zoon des mensen, Elohim, Jehova. Gedurende de gemeentetijdperken heeft de gemeente de term gebruikt in de doop van de Heilige Geest. Maar Jezus zei hier, om Maleachi 4 en de rest van deze Schriften werkelijk te maken voor u: "In de laatste dagen, vlak voor de komst, zou de toestand van de wereld zijn zoals die van Sodom, en de Zoon des mensen zal Zich openbaren als de Zoon des mensen zoals Hij deed in de dagen van Sodom."

77 Blinde aanklager, kunt u dat niet zien? Zijn woorden zijn waar. Geen nagellittekens en afdrukken en doornen.

78 Het is de Zoon van God Die Zich in Zijn gemeente verpersoonlijkt als Zoon des mensen. Het moet Maleachi 4 en de overige Schriften vervullen. Ik roep het hof op om daar heel goed naar te kijken: "Zoon des mensen"! Zoals God de Vader, God de Zoon, God de Heilige Geest; het is dezelfde God, drie verschillende attributen van dezelfde God. Nu, dit is Zoon van David... toen werd de Zoon des mensen geopenbaard als een Profeet. Zoon van David, de Koning. En nu de Zoon van God voor het gemeentetijdperk, want God is geen Man, God is een Geest, en de Geest van de Zoon is de Heilige Geest, Die Zich in de gemeentetijdperken openbaart. Maar hier wordt beloofd: "In de laatste dagen zou de Zoon des mensen worden geopenbaard"!

79 Blinde aanklager, begrijpt u dat? En ik wil u laten weten, blinde aanklager, dat wij het zien, wij het geloven; deze woorden worden vóór ons vervuld en wij weten dat ze de waarheid zijn.

80 Voor de Joden was Hij de Zoon van David. Voor de Grieken was Hij Here, voor ons is Hij Here, voor de heidenen. En nu in de laatste dagen zou Hij opnieuw terugkomen als Zoon des mensen, want Maleachi belooft dat er een profeet zou opstaan in de laatste dagen die de harten van de mensen zou doen terugkeren (van die organisaties vandaan) terug naar het oorspronkelijke Woord, het geloof van de vaderen, het oorspronkelijke Pinksteren. En wanneer hij dat zou doen (Johannes 14:12) zouden de werken die Hij deed ook worden gedaan. Openbaring 10 beloofde het gehele geheimenis. Hoe zullen de geheimenissen voor u worden geopenbaard? Kijk wat Luther wegliet, kijk wat Wesley wegliet, kijk wat Pinksteren wegliet, en het openbaart de geheimen van het hart, om het dezelfde God te maken door ieder tijdperk heen, wat niets anders is dan Gods Woord dat weer opnieuw gemanifesteerd wordt in de Zoon des mensen. Wij zien niet uit naar nagelwonden; wij zien uit naar het Woord dat wordt gemanifesteerd. Merk op, God beloofde deze dingen nu, en Hij doet het precies zoals Hij heeft gezegd. Ik zou meer kunnen zeggen, maar we zullen met het onderwerp stoppen; het wordt laat.

81 Meneer Aanklager, ik wil dat u weet dat ik hier vanmiddag duizenden getuigen zou kunnen oproepen. Ik wil u vertellen dat de dingen waarvan Hij zei dat Hij die deed, wij er getuigen van zijn dat Hij Zijn Woord houdt! Er is een oorspronkelijke Heilige Geest samenkomst! Er is een oorspronkelijke kracht van God! En er is een oorspronkelijke belofte dat zij zullen herstellen als zij handen op de zieken leggen. Ik wil u dat vertellen. Ik wil u vertellen dat Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen."

82 Ik ben een vreemde, en ik leg slechts getuigenis af van wat de Bijbel zegt dat de waarheid is. Als u opmerkt, de Engel des Heren Die in de vorm van een Man kwam, had Zijn rug naar de tent gekeerd, en Hij vertelde Abraham wat Sara dacht. Jezus zei dat dit zich zou herhalen. Nu, als ik u de waarheid heb verteld, laat God dan bevestigen dat dit de waarheid is. Laat Hem het openbaren. Dan is het geen geheim meer, dan weten we het. De... Ik zal dit hof vanmiddag achterlaten met de uitspraak die u moet doen in uw eigen gedachten. Laat de God Die de belofte deed... Niet in het verleden; díéwerden betuigd. Laat de God Die de belofte deed het vandaag betuigen, hetzelfde zeggen. Laat enigen van u in uw hart denken, tot God bidden voor uw ziekte of uw aanvechting, en kijk of God het geheim van het hart zal openbaren. Ik daag u uit dat te doen, van de ene zijde tot de andere. Nu, zou ik het wagen zoiets dergelijks te doen als ik niet exact zou staan op wat de Schrift zegt? Ik wil dat dit hof ziet dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer; dat Hij Zijn belofte houdt. En Hij beloofde dat Jezus Christus zou worden geopenbaard in de laatste dagen als Zoon des mensen. [Leeg gedeelte op de band – Vert]

83 Hier zit een man die aan aambeien lijdt. Ik heb u nooit eerder in mijn leven gezien. Als dat waar is, steek dan uw hand op. Gelooft u dat ik getuigenis heb afgelegd van Gods Woord? Dat is uw vrouw die naast u zit. Zij lijdt ook, een cyste op haar hoofd. Als dat waar is, steek dan uw hand op. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Als Hij nog steeds het Woord is, het Woord kent de geheimen van het hart. U bent meneer en mevrouw Hunt. Als dat waar is, steek dan uw hand op. Waarom gelooft u het niet? [Een zuster begint in een andere taal te spreken. Leeg gedeelte op de band – Vert]

84 Hier, hier zit een man, precies hier, met z'n hoofd naar beneden te huilen, hij bidt voor zichzelf en ook voor zijn vrouw. Zij is hier niet. Zij is vanmiddag niet bij u. Zij lijdt. Denkt u dat God mij kan vertellen wat haar probleem is, terwijl zij hier niet is? Gelooft u dat? Dat doet u? Ik ben een vreemde voor u, klopt dat? Uw vrouw heeft een vrouwenkwaal. Als dat waar is, steek dan uw hand op, hoog, zodat ze het kunnen zien. En uw naam is meneer Smith. Gelooft u dat God haar gezond zal maken? Als dat zo is, wuif dan zo met uw hand op en neer.

     Ik daag u uit te geloven dat Jezus Christus is geopenbaard in de vorm van Zoon des mensen in menselijk vlees door het lichaam van de bruid. Neem Zijn roep aan.

85 Hier zit een vrouw naar me te kijken. Zij lijdt aan hoge bloeddruk. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Ze noemen u Daisy. Als u... Klopt dat? Steek uw hand omhoog. Geloof nu met geheel uw hart, Jezus Christus maakt u... zal u uw verlangen geven. Ziet u, Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Gelooft u het?

86 Hier achteraan zit een man naar me te kijken die een last op zijn hart heeft. Het is voor zijn zoon, de zoon heeft suikerziekte. Gelooft u? Dat was uw vrouw die daar vlak naast u zit die begon te huilen; zij heeft een last op haar hart. Dat is voor haar zuster. Haar zuster heeft hartproblemen, complicaties. U bent meneer en mevrouw Sickels. Als dat waar is, wuif met uw hand zo op en neer. Als ik een totaal vreemde voor u ben, ga dan op uw voeten staan. Sta op, als ik een vreemde voor u ben en u mij niet kent.

87 Wat is het? De vervulling van Gods Woord in de laatste dagen! Aanklager, ik wil u te verstaan geven dat het Woord van God waar is. God vertelde mij dit drieëndertig jaar geleden. Ik heb al deze tijd gewacht, maar het is precies hier deze middag vervuld. God houdt Zijn Woord! Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. God zegene u; ga en ontvang nu uw verlangen.

88 Uw verstand is de jury. De jury moet haar mening vormen. En de wijze waarop u van nu af aan handelt, zal tot uitdrukking brengen, of aan de mensen laten zien wat uw vonnis is. Is Hij schuldig of is Hij niet schuldig? Gelooft u dat Hij niet schuldig is, dat Hij Zijn Woord wel houdt? Wij zijn het die de... We hebben geluisterd naar de oude man Ongeduld, meneer Ongeloof, en meneer Twijfelaar. Maar gelooft u nu dat God Zijn Woord houdt? Uw verstand is de jury. En de wijze waarop u vanaf nu handelt, zal aan de mensen bewijzen wat uw oordeel is. Gelooft u dat? Laten we dan onze hoofden buigen.

89 Ik heb u de eerlijke waarheid verteld. Als we tijd hadden om hier te blijven, zou er geen Schriftplaats in de Bijbel overblijven of hij zou van dezelfde zaak getuigen. Ik ben eerlijk geweest. Weet u, soms is het geen eenvoudige taak om eerlijk te zijn. Maar zolang God daar staat! Het was niet gemakkelijk voor Luther, Wesley, of voor wie ook van hen. Het is niet gemakkelijk voor u of iemand anders om een standpunt in te nemen. Maar vanmiddag moet u uw standpunt innemen. Hij heeft nooit gezegd... Hij zei: "Zij zullen handen op de zieken leggen, en zij zullen herstellen." Als u dat gelooft, dan maakt het mij niet uit of het nu hier direct gebeurt, of dat het volgende week gebeurt, het na twintig jaar vanaf nu gebeurt; als u het absoluut gelooft, moet het gebeuren. Ik...

90 Zoals ik begrijp is hier op dit moment een dokter aanwezig. Ik wil hem bedanken. Daarnet was ik bij een patiënt, bezocht ik zijn patiënt, vanmorgen vroeg in een ziekenhuis, die is opgegeven, zoals ze denken. Ze is opgegeten door de kanker. En deze kleine vrouw zei tegen mij: "Mijn chirurg heeft uw samenkomst bezocht en hij is het met u eens. En niet alleen dat, maar, broeder Branham, ik wil u laten weten dat hij samen met u voor mij bidt." Als ik enige medische zorg nodig had, zou ik willen dat híj die aan mij geeft, een man die zo God kan vertrouwen! Ja. Men vindt hen onder alle bevolkingsgroepen, in alle beroepen.

     Laten we bedenken, het vonnis is nu aan u.

91 Here Jezus, ik heb geprobeerd het Woord uit te leggen. U hebt betuigd dat het de Waarheid is. Uw getuigen – we hadden er honderden kunnen oproepen – maar daar hebben we de tijd niet voor. Hier zijn ook zakdoeken die hier liggen, die naar de zieken en aangevochtenen gaan, precies hier waar de Heilige Geest getuigenis heeft afgelegd dat Jezus nog steeds leeft. Wij kennen Hem door Zijn leven, het leven dat Hij leefde, de dingen die Hij deed. En wij bidden, God, terwijl we nu de handen op deze zakdoeken leggen, dat eenieder die hiermee wordt aangeraakt genezen mag worden. Ik bied mijn gebed aan met geloof, tezamen met deze andere groep gelovigen, voor hen die niet in staat zijn hier te zijn. Mogen zij zich in de grootheid van God verheugen. Wellicht zijn ze ziek en kunnen ze niet komen. Een zekere arme oude vader die vanmiddag ergens in een kamer, geleund op een kleine witte stok, zit te wachten tot deze zakdoek terug wordt gebracht. Die baby die daar in het ziekenhuis ligt met brandende koorts, en is er iemand die wacht om de zakdoek daarheen te brengen. Laat de kracht van de almachtige God met ze meegaan, zalf ze met dezelfde zalving die vanmiddag op de samenkomst is geweest. En mogen zij herstellen, Here. Wij bieden dit gebed aan om hunnentwil, want zij waren niet aanwezig. Maar U bent alomtegenwoordig. Wilt U daar zijn om Uw Woord te bevestigen, door Jezus Christus' Naam.

92 Laat nu de Heilige Geest echt, geen emotie, niet slechts een soort halve hoop, maar moge er in deze zaak een volkomen goed vonnis worden geveld, door wat ik deze middag het hof heb genoemd. Moge eenieder op dezelfde wijze getuigenis afleggen, terwijl zij hun gebedskaart pakken en in hun hand houden, wanneer zij over het podium voorbijkomen. Mogen zij, wanneer zij... er zal aan hen worden bediend overeenkomstig het zestiende hoofdstuk van Markus: "Zij zullen hun handen op de zieken leggen, en zij zullen herstellen." Terwijl Uw uitverkoren dienstknecht hier staat en wij onze handen op hen leggen, Here, moge dat het voor altijd vastmaken. Mogen zij hier naar buiten gaan, gewoon helemaal gelukkig, en vergeten dat zij ooit enige problemen hadden, omdat zij er zeker van zijn, net als Abraham, dat God in staat is de beloften die Hij deed waar te maken. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

Ik min Hem, ik min Hem,
Omdat Hij mij eerst liefhad.
En voor mijn redding betaalde,
Op het kruishout van Calvarie.

93 Hoeveel van u hebben uw vonnis geveld? Steek uw hand omhoog: "Ik heb mijn vonnis geveld." In orde, hof, aan u zal worden bediend overeenkomstig Gods heilig Woord: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Ik laat u hier niet zitten met de gedachte dat deze gave iemand iets meer maakt dan iemand anders. U hebt hier godvrezende voorgangers. Ze zijn hier, we zullen hun vragen hier bij mij op het podium te komen staan. Zij zullen hun handen op dezelfde manier opleggen als ik. Zij lieten ons hierheen komen, en zij zijn hier als uw... als getuigen van God. Zij leggen getuigenis af van de Waarheid. Nu, u kunt niet zeggen: "Broeder Branham heeft zijn handen opgelegd", want mijn handen betekenen niets meer dan die van hen of iemand anders. Het is uw geloof, uw oordeel dat u uitspreekt over het Woord van God. God houdt het! En als God dat deel van het Woord kan houden en aan u bewijzen, dan bent u reeds genezen, omdat u door Zijn striemen werd genezen.

94 Nu, ik wil dat allen hier in deze sectie die een gebedskaart hebben aan die kant van de muur gaan staan. Nu, allen hier die in deze sectie gebedskaarten hebben, ga in het midden van het gangpad staan en loop zo terug. En allen hier in deze sectie die gebedskaarten hebben... Nu, deze sectie hier, keert u langs de andere kant terug, ga langs die kant terug. Ga de andere kant op, want ik wil een doorgaande lijn. Ieder die zich in deze sectie bevindt, kom hierheen langs die kant, ga terug langs die kant. En allen die zich hier in deze sectie bevinden die gebedskaarten hebben, kom langs deze kant en ga terug langs die kant, dan zal de gebedsrij kunnen doorlopen. Al degenen op het balkon met gebedskaarten die gebed willen, kom direct naar beneden en sluit u meteen aan bij deze volgende sectie als zij komen. En terwijl zij komen, zal ik...

95 [Broeder Branham spreekt met de predikers op het podium – Vert] Wilt u dat ik nog andere predikers oproep? Is het in orde getuigenis af te leggen? Allemaal, vindt u het allemaal goed? Wat is uw vonnis in dit proces? [De broeder antwoordt: "Ik weet dat deze dingen de waarheid zijn."] In orde.

96 De voorgangers willen weten, willen samenwerken met andere predikers. Ze willen dat iedere prediker hier binnen die in God gelooft, en gelooft in het opleggen van handen op de zieken – als hun vonnis deze middag is dat dit de waarheid is – dan nodigen zij u uit als hun collega's om hierheen te komen en bij ons op het podium te staan terwijl wij bidden. Alle voorgangers die zijn vervuld met Gods Geest, en uw vonnis is nu dat u gelooft dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer, u gelooft dat Markus 16 de waarheid is, dan willen deze voorgangers hier u uitnodigen hier naar boven te komen als hun collega's van het Evangelie. Kom hier naar boven en sta bij ons op het podium als we deze gebedsrij vormen om te bidden. Hierheen, breng ze langs deze kant. Alle voorgangers in het gebouw, ongeacht van welke denominatie. Ze hebben me net gezegd u te vragen. Kom hier naar boven als u deze keer wilt komen, en vorm deze gebedsrij om te bidden, om voor de zieken te bidden, om handen op de zieken te leggen.

97 Hoeveel hier binnen die niet zijn... die gezond zijn, en er hoeft voor u niet gebeden te worden, maar u bent gelovigen, steek uw hand op. Wilt u mij ook beloven dat uw gebeden met deze voorgangers omhoog zullen gaan terwijl we voor deze mensen bidden? Wat als dat uw moeder was die daar stond? Wat als dat uw vrouw was? Wat als dat uw broer of zus was? Bedenk, het is iemands moeder, het is iemands broer, het is iemands zus, het is de zoon of dochter van een moeder, ze zijn van iemand. En wij zullen aan anderen doen wat wij anderen voor ons laten doen. Nu, ik wil dat u, dat iedereen eerbiedig is en in gebed.

98 En terwijl ze hun rijen nu bijna op orde hebben gezet, zodat ze door kunnen lopen, wil ik dat de predikers nu hierheen komen en een dubbele rij maken langs de kant van het podium hier, precies langs deze kant; vorm een dubbele rij zodat de mensen voorbij kunnen gaan. Ik zal deze microfoon terugzetten en meneer Borders zal hier staan om het zingen te leiden. Dat is goed, maak een dubbele rij langs deze kant zodat de mensen...

99 Nu, tot eenieder van u die in de rij staat, als een dubbele bevestiging aan Satan, de aanklager, dat u uw beslissing hebt genomen. Juist het feit dat u gelooft dat wat u van node hebt Gods Woord is en dat het de Waarheid is, en dat u door deze rij komt om handen op u te laten leggen. En vanaf deze tijd zal uw handelen gaan bewijzen wat uw vonnis was. Steek uw hand omhoog en zeg: "Ik beloof God dat." Iedereen die in de rij staat.

100 Laten we nu bidden. Onze hemelse Vader, deze mensen zijn vanmiddag behandeld als een gerechtshof. Ik voel, Here, dat U een eerlijk proces hebt gehad. Pilatus gaf U niet het juiste. Hij had valse getuigen. Maar U zette de valse getuige aan de kant. De verdedigende Getuige, de Heilige Geest kwam om het Woord voor de mensen te betuigen. U hebt een eerlijk proces gehad. En de mensen hebben hun beslissing genomen, ze hebben hun vonnis geveld, zeggen ze, en ze komen voorbij om aan de wereld te betuigen dat ze geloven dat dit Uw Woord is. Het werd verkeerd uitgelegd. Sommigen zeggen: "Laat mij dit zien doen, laat mij dat zien doen." Dat is niet in overeenstemming met Uw Woord. Het Woord zei: "Zij zullen herstellen." En we hebben getuigen naar het podium gebracht om te bewijzen dat dit is wat U hebt gezegd. U doet dingen op Uw eigen manier.

101 Nu bid ik, Vader, dat U vanmiddag deze zegeningen aan de mensen wilt toestaan. Als Uw dienstknecht, en met al Uw andere dienstknechten – er zijn er hier honderden – bieden wij ons gebed voor deze mensen aan. Zalf deze fijne herders, Here. Als de scepticus ooit langs zou komen, of de ongelovige, of meneer Ongeduld, of iemand van deze critici, spotters die er in ieder tijdperk zijn geweest, als zij langskomen bij deze mensen, moge dit hof het er dan vanmiddag met hun getuigenis tegen uitroepen. Dat het, ongeacht wat zij zeggen, zoals het was in de dagen van Sodom, tot vernietiging komt. Hoe zij hebben gespot en grappen hebben gemaakt! Maar het maakte geen enkel verschil, de gelovigen bleven precies bij het Woord. En wij staan vanmiddag gereed om bij het Woord te blijven, Vader. Ik voeg mij hier bij Uw andere herders om handen te leggen op deze mensen; moge de kracht van de almachtige God, van Wie wij weten dat Hij nu aanwezig is om het Woord te betuigen, ieder van hen gezond maken. Door Jezus Christus onze Here. Amen.

102 Broeder Roy, als u naar het podium wilt komen. Ieder hoofd gebogen nu, iedereen bidt en zingt. Als u niet bidt, zing "Geloven alleen". Als u voorbijkomt, geloof slechts en loop door. Het doet er niet toe wat u zegt of doet, dat is aan u. Als u wilt juichen, juich. En als u het podium wilt aflopen... Ongeacht wat het is, geloof eenvoudig God. Loop het podium af en zeg: "Het is vastgemaakt in mijn hart." Precies zoals u naar het bad loopt om gedoopt te worden. Dat maakt het vast, als u het gelooft. U bent een Christen zolang u gelooft. Klopt dat? En u zult genezen zijn zolang u het gelooft. Laten we nu allemaal bidden. In orde, broeder Borders. [Broeder Branham bidt voor de zieken. Leeg gedeelte op de band – Vert] Geloven alleen!

Tot we elkaar ontmoeten! Tot we elkaar ontmoeten!
Tot we elkaar ontmoeten aan Jezus' voeten.
Tot we elkaar ontmoeten! Tot we elkaar ontmoeten!
God zij met u tot we elkaar opnieuw ontmoeten!

103 Ik bedien het Woord van God aan u. In de Naam van Jezus Christus, moge eenieder van u ontvangen waar u om hebt gevraagd. "Als u tot deze berg spreekt: word opgeheven, en niet twijfelt in uw hart, maar gelooft, dat wat u gezegd hebt zal komen te geschieden, dan kunt u krijgen wat u hebt gezegd." Wanneer u bidt, geloof dat u ontvangt waar u om hebt gevraagd en het zal aan u gegeven worden. Ik bedien in de Naam van Jezus Christus. Ik geloof dat onze vonnissen zijn geveld en zijn aangenomen en onze handelingen bewijzen nu dat wij geloven, en wij weten dat Hij heeft genezen. Als ik u hier aan deze zijde van de rivier nooit meer zie, dan zal ik u aan de andere zijde ontmoeten. Dan zal de grote Heilige Geest, Die deze week onze Gast is geweest en hier bij ons was en aan ons heeft bediend, dan zal Hij tot u getuigen dat ik u de waarheid heb verteld. Tot die tijd:

Tot we elkaar ontmoeten! Tot we elkaar ontmoeten!
God zij met u tot wij elkaar opnieuw ontmoeten!

     Laten we nu ons hoofd buigen.

104 Heel rustig en lieflijk. [Broeder Branham begint "Tot we elkaar ontmoeten" te neuriën – Vert]

105 Mogen de golven van de dood aan u voorbij gaan. Moge de God des hemels, in Wiens tegenwoordigheid wij zijn, u voortdurend bewaren totdat wij elkaar ontmoeten.

     God zegene u, broeder. Ik waardeer u.