Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

De ontsluiering van God

Door William Marrion Branham

1 Laten we even een moment blijven staan, terwijl we onze hoofden buigen voor gebed.

2 Onze genadige Here, wij zijn vandaag inderdaad dankbaar voor dit voorrecht dat wij hebben om ons te vergaderen op aarde, vóór het komen van de Here. Mogen we onze harten vandaag onderzoeken door Uw Woord, om te zien of we in het geloof zijn, opdat we gereed mogen zijn voor het uur van Zijn verschijning. Zodat we zouden zijn zoals de Schrift heeft gezegd dat het zou zijn: "Tezamen opgenomen worden met hen die ontslapen zijn, om de Here tegemoet te gaan in de lucht, om voor eeuwig bij Hem te zijn."

3 Wij danken U voor de ware christelijke geest die nog steeds in de wereld onder de mensen is, dat zij nog steeds U en Uw Woord geloven. Daarom vragen wij Uw zegeningen over ons vandaag, dat U op elk van ons datgene zult uitgieten wat wij van node hebben, dat wij bewaterd mogen worden door het Woord, opdat we mogen opgroeien tot bruikbare instrumenten in Uw handen voor deze laatste dag. Want wij vragen dit in de Naam van de Here Jezus Christus, onze grote Herder, naar Wiens verschijnen wij uitzien. Amen.

     U kunt gaan zitten.

4 En ik wil zeggen, dat ik het een groot voorrecht acht om hier deze morgen weer te zijn. En het spijt me dat wij niet voldoende zitplaatsen hebben. En we gaan proberen om nu vanavond voor de zieken te bidden. Vandaag, deze ochtend, zou het een beetje moeilijk gaan.

5 En ik zou deze boodschap vandaag op de band gaan opnemen. Ik... De Here scheen hierover met mij te handelen, o, een maand of twee geleden, en ze is lang. En ik heb er elders in de samenkomsten de tijd niet voor, omdat we het daar beperken tot dertig, veertig minuten voor de dienst. En dan... Omdat de mensen naar hun werk moeten gaan en zo, vond ik het beter om mijn boodschappen kort te houden. En ze hadden daarginds geen tijd om het op te nemen, daarom dacht ik dat ik gewoon zou wachten totdat ik hier naar de Tabernakel zou komen om het dan van hier op te nemen. En het duurt een beetje lang, en ik weet dat u staat, en ik zal zo snel als ik kan voortmaken. En nu, u zult mij niet storen als u van plaats wisselt of wat ook meer, dat stoort mij helemaal niet, omdat dit een speciale dag is waarop wij deze opnamen maken.

6 En we hebben geweldige verslagen over wat de Here ginds op het veld heeft gedaan, maar daar geven we waarschijnlijk vanavond meer van, wanneer we er meer tijd aan kunnen besteden, er meer tijd voor hebben.

7 En nu vertrouwen wij erop dat de Here ieder van u zal zegenen. Ik weet dat uw harten vol vreugde zijn, uitziende naar de komst des Heren. En het mijne ook, het stroomt over, om de dingen zo te zien gebeuren. Tweedracht onder de volkeren, en de gemeente in de toestand waar ze zich in bevindt, en om de tekenen van Zijn komst te zien, zowel natuurlijk als geestelijk, te weten dat deze tijd van Zijn verschijning zo nabij is, dat vervult gewoon onze harten met vreugde, te weten dat we een dezer dagen veranderd zullen worden. We zullen veranderd worden van deze schepselen die we zijn.

8 Nu, ik geloof, als ik het goed begrijp, dat ze ergens een telefoonaansluiting hebben, zodat deze boodschap per telefoon naar Phoenix en naar verschillende gebieden gaat. En we vertrouwen er nu op, als dat zo is... Ik weet het niet; het werd mij zojuist verteld voordat ik binnenkwam. En dat alle mensen daarginds echt mogen genieten van een goede gezondheid en de heerlijkheid van de Here op hen mag zijn.

9 En nu zullen we het Woord des Heren opslaan. En waarvoor we allen hier zijn, is om ons erin te verheugen en er acht op te geven wat we... We komen hier niet omdat we... Niet één die hier aanwezig is, of hij weet dat niemand in deze hitte zou willen zitten alleen maar om hier te zijn. We zijn hier met één doel, en dat is "een dichtere wandel met God". Dat is alles wat we kunnen doen: geloven dat de Here Jezus met ons is. En we zijn hier om dichter met Hem te wandelen.

10 Nu, deze hitte is een beetje zwaar voor mij. Ik ben min of meer gewend geraakt aan de droge hitte daarginds in Tucson, die... Nu, de vochtigheidsgraad hier... onze hitte daar is veel heter dan hier, maar het is droog. Onze vochtigheidsgraad is soms één twintigste van één procent, misschien, iets dergelijks, het is bijna zoals te leven onder een zuurstoftent. Maar hier zit er vocht in, en dat maakt dat je je zo'n beetje helemaal uitgewrongen voelt, zoals we dat vroeger noemden. Het is dus moeilijk voor u, dat weet ik, u moeders met kleine baby's en u mensen die staan, oud en jong, en samengepakt zoals u hier zit. En nu hopen we dat God u rijkelijk zal belonen voor uw opoffering.

11 Ik begrijp dat broeder Roy Borders hier ergens is. Ik hoorde dat hij werd aangekondigd, maar ik vermoed dat hij misschien niet binnen kon komen. In orde. Dat is de manager van de samenkomsten.

12 Nu willen we ook bekend maken dat iemand die dikwijls onder ons was vanmorgen is heengegaan om bij de Here te zijn; een man, broeder Jackson uit Sturgis, Michigan. Niemand weet hoe hij is heengegaan of iets daarover. Het ging gewoon goed met hem en hij... ik denk dat ze hem dood hebben aangetroffen, of zoiets. Ik heb niet alle details ervan meegekregen. En we zijn God erg dankbaar dat broeder Jackson een Christen was. Ik heb hem verscheidene jaren niet gezien, maar hij zat onder ons en hij was één van ons. God geve zijn dappere ziel rust! Door zo heen te gaan, geloven we dat het misschien iets was, dat het zijn tijd was om te gaan. De Here waarschuwde ons nooit daarvoor, of hem ervoor, hij ging gewoon heen. Dat is de wijze waarop het was. En ik wil zijn vrouw zo spoedig als ik kan, opbellen, en haar ons medeleven betuigen. En we willen allen God danken voor zijn dappere christenleven en voor wat hij hier op aarde betekende, en speciaal voor ons hier in deze plaatselijke samenkomst.

13 Nu vanavond, ik heb aangekondigd dat er vanavond gebed voor de zieken zal zijn, en ik zal vanavond meer ten behoeve van de zieken spreken.

14 Maar laten we nu voor deze keer rechtstreeks het Woord ingaan, omdat het overvol is en heet. We zullen rechtstreeks het Woord ingaan. Ik wil deze morgen uitgebreid uit twee gedeelten van de Schrift lezen, zodat het mij een kleine achtergrond zal geven over wat ik wil zeggen.

15 En nu, ik wens dat ze de band zullen vasthouden, broeder Sothmann en de anderen, voordat hij verkocht wordt, indien mogelijk, en ik zou er graag naar willen luisteren voordat wij... voordat hij uitgaat naar het publiek.

16 Nu in... Ik wil lezen uit Filippensen, het tweede hoofdstuk, 1-8; en II Korinthe 3, te beginnen met vers zes, en verder lezend tot in het vierde hoofdstuk van II Korinthe, slechts voor een achtergrond. Nu, in Filippensen, het tweede hoofdstuk, zal ik eerst lezen.

     Laten we bidden voordat we gaan lezen.

17 Here Jezus, Uw Woord is waarheid. En in dit moeilijke uur waarin wij leven: natie tegen natie, pestilentiën, aardbevingen in vele plaatsen, harten van mensen bezwijken, vrees, zien we het teken aan de wand. Nu, dat is in de natuurlijke sfeer, waardoor de hele wereld dit zou moeten zien. Maar nu is er ook een geestelijke sfeer, en we zien de grote gebeurtenissen, en daar willen we vandaag over spreken.

18 Zegen Uw Woord aan onze harten. Wij weten dat er geen mens in de hemel of op aarde waardig is om dit Boek te nemen, de zegels te breken, of er zelfs maar naar te kijken. Maar daar verscheen er Eén, een geslacht Lam, bloedig, dat kwam en het Boek nam, en waardig was en in staat om het te openen. O, Lam van God, open Uw Woord voor onze harten vandaag ter vertroosting. Wij zijn Uw dienstknechten. Vergeef onze zonden, Here. En enige zaak die het Woord ervan zou weerhouden om vandaag uit te gaan in grote kracht en invloed op onze levens, neem dat weg, Here, elke hinder, opdat we volledige toegang mogen hebben tot al de zegeningen die ons beloofd zijn door Uw Woord. We vragen het in Jezus' Naam. Amen.

19 Filippensen 2:

     Indien er dan enige vertroosting is in Christus, indien er enige troost is der liefde, indien er enige gemeenschap is des Geestes, indien er enige innerlijke bewegingen en ontfermingen zijn;
     Zo vervult mijn blijdschap, dat gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van één gemoed en van één gevoelen zijnde.
     Doet geen ding door twisting of ijdele eer, maar door ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf.
     Een ieder zie niet op het zijne, maar een ieder zie ook op hetgeen van de anderen is.
     Want dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was;
     Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode evengelijk te zijn;
     Maar heeft Zichzelf vernietigd, de gestaltenis van een dienstknecht aangenomen hebbende, en is de mensen gelijk geworden;
     En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot de dood, ja, de dood des kruises.

20 Nu, als we nu II Korinthe, het derde hoofdstuk zullen opslaan, zullen we beginnen bij het zesde vers en dit lezen tot en met het achttiende, en verder door tot een deel van het vierde hoofdstuk:

     Die ons ook bekwaam gemaakt heeft, om te zijn dienaars van het Nieuwe Testament, niet van de letter, maar van de Geest; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
     En indien de bediening des doods in letters bestaande, en in stenen ingedrukt, in heerlijkheid is geweest, alzo dat de kinderen Israëls het aangezicht van Mozes niet sterk konden aanzien, om de heerlijkheid van zijn aangezicht, die te niet gedaan zou worden,
     Hoe zal niet veel meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?
     Want indien de bediening der verdoemenis heerlijkheid geweest is, veel meer is de bediening der rechtvaardigheid overvloedig in heerlijkheid.
     Want ook het verheerlijkte is zelfs niet verheerlijkt in dezen dele, ten aanzien van deze uitnemende heerlijkheid.
     Want indien hetgeen te niet gedaan wordt, in heerlijkheid was, veel meer is hetgeen blijft, in heerlijkheid.
     Daar wij dan zodanige hoop hebben, moeten wij veel vrijmoedigheid in spreken... zo gebruiken wij veel vrijmoedigheid in het spreken;
     En doen niet gelijk Mozes, die een bedekking op zijn aangezicht legde, opdat de kinderen Israëls niet sterk zouden zien op het einde van hetgeen te niet gedaan wordt.
     Maar hun zinnen zijn verhard geworden; want tot op de dag van heden blijft dezelfde bedekking in het lezen van het Oude Testament, zonder weggenomen te worden, hetwelk door Christus te niet gedaan wordt.
     Maar tot de huidige dag toe, wanneer Mozes gelezen wordt, ligt een bedekking op hun hart.
     Doch zo wanneer het tot de Heere zal bekeerd zijn, zo wordt de bedekking weggenomen.
     De Heere nu is de Geest; en waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid.
     En wij allen, met ongedekten aangezichte de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest.
     Daarom, omdat wij deze bediening hebben, naar de barmhartigheid, die ons geschied is, zo vertragen wij niet;
     Maar wij hebben verworpen de bedekselen der schande, niet wandelende in arglistigheid, noch het Woord Gods vervalsende, maar door openbaring der waarheid onszelf veroordelende [De Bijbel zegt: aangenaam makende. – Vert] bij alle gewetens der mensen, in de tegenwoordigheid Gods.
     Doch indien ook ons Evangelie bedekt is, zo is het bedekt in hen, die verloren gaan;

21 Moge de Here Zijn zegeningen toevoegen aan het lezen van Zijn Woord!

22 Nu mijn onderwerp deze morgen; ik vertrouw erop dat God dit zal openbaren. En elke keer, u die de banden neemt en luistert... en ik hoop en vertrouw dat u een geestelijk begrip hebt gehad van hetgeen God heeft geprobeerd tot de gemeente te brengen zonder het rechtuit te zeggen. Zie? Het is een feit, soms, dat we dingen op zo'n manier moeten zeggen dat het zou kunnen uitdunnen; het zou sommigen ertoe kunnen brengen eruit te gaan, sommigen om te vertrekken, en sommigen om het te overdenken. Maar dat wordt met opzet gedaan. Het moet op die wijze worden gedaan.

23 Dan zou het kunnen dat sommigen zouden zeggen: "Bedoelt u dat God met opzet zoiets zou doen?" Dat deed Hij zeker. Hij doet het nog steeds.

24 Hij zei op een dag, toen Hij duizenden om Zich heen had: "Tenzij gij het vlees van de Zoon van God, of Zoon des mensen, eet, en Zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in uzelf."

25 Welk soort verklaring denkt u dat een arts of verpleegster, of een fijn, intellectueel persoon zou geven van een dergelijke verklaring, van een Man Die zo'n bediening had als Hij? Wel, hij zou zeggen: "Het vlees eten? Dat is kannibalisme! Menselijk bloed drinken? Het is een vampier!" Met andere woorden: "Hij wil dat we kannibalen en vampiers zijn." En het hele gehoor liep bij Hem vandaan.

26 En er was een vereniging van predikers bij Hem, zeventig van hen, die gekozen waren. En Hij keerde Zich tot hen en Hij zei: "Wat zou u denken, wanneer u de Zoon des mensen ziet opvaren naar waar Hij vandaan gekomen is?" Nu, Hij legde dat niet uit. Hij legde nooit uit hoe; Paulus deed dat later. Hij zei het gewoon. Zie? En toen zei Hij: "Wat zult u zeggen," tot deze predikers, "wanneer u de Zoon des mensen ziet opvaren naar waar Hij vandaan gekomen is?"

27 Ongetwijfeld zeiden die mannen: "Nu, wacht even. O, we eten met Hem. We vissen met Hem. We slapen met Hem. We weten waar Hij werd geboren. We hebben de wieg gezien waarin Hij werd gewiegd. En hoe kan deze Man... Deze rede is hard."

28 En de Bijbel zei: "Ze wandelden niet meer met Hem." Ze verlieten Hem.

29 Toen had Hij er twaalf over. Hij had er twaalf gekozen, en een van hen was een duivel, zei Hij. Toen keerde Hij Zich tot hen.

     En er was niemand die kon uitleggen wat Hij zojuist had gezegd. "Hoe zullen ze Zijn vlees gaan eten en Zijn bloed drinken? En hoe kwam Hij neer, terwijl Hij regelrecht hier op aarde geboren was?" Zie? Ze konden het niet begrijpen.

     En toen keerde Hij Zich tot de apostelen en Hij zei: "Willen jullie ook niet gaan?"

30 En dat was toen de apostel Petrus die geweldige uitspraak deed: "Here, tot wie zullen wij gaan?" Zie? "Want wij zijn tevreden. We weten voorzeker dat U en U alleen het Woord des levens van dit uur heeft." Zie? "En we zijn daar vergenoegd mee." Zie, ze konden het niet uitleggen. Ze...

     Je kunt geloof niet uitleggen. Het is iets wat je gelooft, en het is zo vast dat er niets anders is wat die plaats zal innemen.

     Want ze wisten dat het Woord dat geschreven was voor dat tijdperk waarin zij leefden – het Messiaanse tijdperk – dat Hij precies in die plaats paste. En wat konden ze doen, teruggaan in die koude, vormelijke kerken waar ze uit waren gekomen? Zeiden: "Waar zouden we naartoe gaan?" Zie? "Wij zijn er volledig van overtuigd dat U het Woord des levens heeft." Zie? En ze konden het niet uitleggen, maar ze geloofden het. Zie?

31 En Jezus zei dat om Zijn menigte uit te dunnen, zie, opdat Hij de groep bijeen kon krijgen. En uit al die mensen, zij, eigenlijk begrepen toen slechts elf van hen Wie Hij was. Zij wisten dat Hij God was, en God alleen. Nu, de...

32 Mijn onderwerp deze morgen, is om die God te openbaren, of te ontsluieren.

33 God heeft Zich altijd, in elk tijdperk, verborgen achter een sluier, in alle tijdperken, maar Hij is al die tijd God geweest. Zie? Maar hij heeft Zichzelf verborgen gehouden voor de wereld, en openbaart Zichzelf aan Zijn uitverkorenen, zoals de apostelen in die tijd. Nu, dat was God, sprekend in Christus.

34 Nu, de mens heeft altijd – het is de natuur van de mens geweest – dat hij ernaar gezocht heeft die God in lichamelijke vorm te zien. Hij heeft altijd gewild dat te zien. De mens heeft schepselen gemaakt die op Hem lijken. Ze denken aan een... De Indianen aanbaden de zon. En we vinden in Afrika verschillende vormen van dieren, enzovoort. En in het noorden... de totempalen in Alaska, en verschillende vormen waarvan zij denken dat deze God daarin is. Zoals Paulus daar in Athene sprak, die keer op Marsheuvel [Areopagus in de Statenvertaling – Vert], en hun vertelde dat ze bijgelovig waren aangaande deze onbekende God, omdat ze wisten dat Hij daar was, maar Hem toch niet kenden.

35 En we ontdekken dit zelfs ver terug bij Job. Job wist dat er een God was. Hij wist het. En er is geen menselijk wezen die bij zijn volle verstand is, of hij weet dat er ergens Iets moet zijn. En nu, Job wilde met Hem spreken.

     En ik wil dat u de vorm opmerkt waarin God verkoos om tot Job te spreken. God was versluierd toen Hij tot Job sprak. Hij was versluierd in een wervelwind, kwam neer in een wervelwind. Gelooft u dat God nog steeds komt in een wervelwind, kan komen zodat u het ziet? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

36 Er zitten hier verschillenden, een aantal, die onlangs bij ons waren toen Hij kwam in een wervelwind. Vertelde het ons de dag ervoor, broeder Banks Woods en hun, toen Hij zei: "Neem deze steen op, gooi hem omhoog in de lucht en zeg: 'ZO SPREEKT DE HERE! U zult het heel snel zien.'" En ik pakte de steen op, daarboven op de berg, gooide hem omhoog de lucht in en de... natuurlijk, toen hij neerkwam, deed dat een kleine wervelwind ontstaan, zie, de zuiging ervan.

37 Je moet iets doen om te maken dat er iets op volgt. Jezus nam een stuk brood en brak het, vermenigvuldigde toen vanaf dat stuk brood. Hij nam water, goot het in een kruik. Elia [Elisa – Vert] nam zout, deed het in een kruikje; sneed een stok af, gooide die op het water. Het is om iets te symboliseren.

     En het oppakken van deze steen en hem de lucht in gooien, startte bij het neerkomen de wervelwind.

38 De volgende dag, wel, er was een prediker bij ons op een jachttocht, hij stond vlakbij me en hij zei tegen mij: "Geeft de Here buiten visioenen, zoals hier, broeder Branham?"

39 Ik zei: "Ja, maar ik kom gewoonlijk hier naartoe om uit te rusten." En precies toen kwam het visioen.

40 En broeder Borders, ik denk dat hij nu buiten is, hij was erbij. Broeder Banks Woods, denk ik, en, o, enigen waren daarboven, acht of tien. En broeder Banks Woods lette hierop. Precies op de berg, precies, exact aan de overkant, ongeveer achthonderd meter van waar de zeven engelen verschenen, waarvoor ik hier was weggegaan om daarheen te gaan, die terugkwamen en over de zeven zegels vertelden. Ongeveer achthonderd meter daarvandaan.

41 En toen de volgende dag, terwijl dit aan de gang was, wel, de... Ik zei tegen deze broeder: "Wat jouw probleem is, je hebt een allergie in je oog. De doktoren hebben een paar jaar geprobeerd om het te stoppen en ze kunnen het niet. Ze zeggen dat je zult gaan... dat daardoor je oog zal wegteren." En ik zei: "Maar wees niet bezorgd, de Here Jezus heeft je geloof geëerd." En hij liet gewoon zijn geweer vallen. En ik zei: "Je moeder...", precies wat ze was en wat er met haar niet in orde was.

     En hij zei: "Dat is de waarheid."

42 Broeder Roy Roberson van de gemeente hier stond erbij; ik vermoed dat u hem allemaal kent. Wetend dat hij een veteraan was, en wetend wat er zou gaan gebeuren, legde ik mijn hand op zijn schouder; ik zei: "Broeder Roberson, wees voorzichtig, let op, iets staat op het punt te gebeuren."

43 Ik liep terug naar waar ik verondersteld werd te staan, en uit de lucht kwam door een kloof een wervelwind van boven naar beneden, die zo geweldig was dat het stenen losrukte uit de top van de berg, twintig tot vijfentwintig centimeter in doorsnee, en ze ongeveer honderdtachtig meter in het rond wierp. En het donderde zo drie keer, en er kwam een stem uit vandaan. Zie?

44 En ze stonden er allemaal bij. Broeder Banks, aanwezig nu, kwam naar me toe en zei: "Was dat wat u mij gisteren vertelde?"

     Ik zei: "Jazeker, dat was het."

     Hij zei: "Nu, wat werd er gezegd?"

45 Ik zei: "Nu, dat is alleen voor mij om te weten, broeder Banks, zie, want het was... het zou de mensen alarmeren."

46 Maar het ging verder, het was zo dat het een paar... het trok verder naar het noorden. Een paar dagen later schudde het de oceaan, en u hebt gezien wat er gebeurde rond Fairbanks. Het was een oordeelsteken. Nu ontdekken we dat God nog steeds... Ziet u, het zou de mensen in paniek brengen. En toen hadden ze... Dat moest gebeuren, zie. Het moest gewoon gebeuren. De dingen die moeten gebeuren, moeten hoe dan ook gebeuren. Kijk, het zal hoe dan ook gebeuren.

47 Eens verlangde Mozes om God te zien, en God zei hem op de rots te gaan staan. En Mozes stond op de rots en hij zag God voorbijgaan, en Zijn rug zag eruit als de rug van een man. God was in een wervelwind, en God... terwijl Mozes op de rots stond.

48 Ik vermoed dat u allemaal die foto hebt gezien van onlangs daar, we stonden bij diezelfde rots. En hier is dat licht, de Engel des Heren, precies daar waar het donderde. Staande... Hij hangt daar nu precies op het mededelingenbord; opnieuw.

49 Merk op: Jehova van het Oude Testament is Jezus van het Nieuwe Testament. Zie? Hij is dezelfde God Die alleen Zijn vorm verandert.

50 Nu, iemand zei onlangs, een Baptistenprediker ginds in Tucson: "Hoe kunt u zeggen dat Jezus en God dezelfde Persoon zouden zijn?"

51 Ik zei: "Wel, het is heel eenvoudig als u gewoon uw eigen gedachten laat weggaan en er in de Bijbelse termen over denkt. Zij zijn hetzelfde Wezen. God is een Geest; Jezus is het lichaam waarin Hij was versluierd. Zie?" Ik zei: "Zoals bij mij thuis. Voor mijn vrouw ben ik haar echtgenoot. En ik heb een jonge dochter, Rebekah; ik ben haar vader. En ik heb een kleinzoon en zijn naam is Paul; ik ben zijn grootvader. Ik ben echtgenoot, vader en grootvader. En mijn vrouw kan geen aanspraak op mij maken als vader of grootvader; zij heeft alleen aanspraak op mij als echtgenoot. En mijn dochter kan geen aanspraak op mij maken als echtgenoot of grootvader; zij is mijn kind. Zie? Maar al deze drie personen zijn toch dezelfde persoon. Zie? Dat is God; Vader, Zoon en Heilige Geest, het zijn eenvoudig de bedelingsaanspraken." God is Dezelfde, dezelfde God.

52 God veranderde Zichzelf, verandert Zijn vorm. Als u opmerkt, hier in Filippensen zei Hij: "Heeft het geen roof geacht, maar heeft de gestalte van een mens aangenomen."

53 Nu, het Griekse woord daar voor gestalte, ik heb er gisteren de hele dag naar gekeken, proberend uit te denken wat het was; en ik vond, kwam uit bij dit woord 'en morphe'. Het wordt gespeld: e-n m-o-r-p-h-e. Toen ik in het Grieks keek om uit te vinden wat 'en morphe' was... Misschien spreek ik het verkeerd uit, maar de reden dat ik het spel is, dat wanneer een band wordt vrijgegeven, de mensen, geleerden, zullen weten wat ik ermee bedoel. Toen Hij 'en morphe'..., betekent dat, dat Hij Zichzelf veranderde. Hij, Hij kwam neer. Nu, het Griekse woord daar betekent: "Iets wat niet gezien kan worden hoewel het daar is, en vervolgens wordt het veranderd en kan het oog het waarnemen." Zie?

54 Zoals het bij Elia was bij Dothan. Kijk, de dienstknecht kon daar al die engelen rondom niet zien, maar God veranderde slechts; bracht de engelen niet neer, maar Hij veranderde het zien van de dienstknecht. En daar waren de bergen vol engelen, en vuur, en paarden van vuur, en wagens van vuur, helemaal rondom Zijn profeet. Kijk, zij, Hij veranderde het gezichtsvermogen. De zaak was reeds daar.

55 Dus wat ik probeer te zeggen, is, dat God Die er altijd was, hier is. Het enige wat Hij deed toen Hij mens werd, was dat Hij Zijn masker veranderde. Zie? Hij, Hij, deze en morphe, Hij veranderde Zichzelf van wat Hij was tot wat Hij is, of Zijn masker, een ander optreden.

56 Zoals in een groot toneelstuk. Zoals ik er vanmorgen over sprak, om er even op terug te komen van Shakespeare. Het is alweer lang geleden. Maar Shakespeare schreef toen het toneelstuk voor koning James van Engeland met de rol van Macbeth. Kijk, Shakespeare geloofde niet in heksen, maar omdat de koning wel in heksen geloofde, moest hij heksen in het toneelstuk opnemen. Zie? En nu, om dit te doen, veranderden ze de rolverdeling.

57 Becky hier, in Carmen, ze speelden dat in de school waar ze net een paar weken geleden haar einddiploma haalde. Nu, één persoon speelde misschien drie of vier rollen. Om dat te doen, veranderde hij zijn masker. Soms als hij opkomt, is hij dit karakter, en de volgende keer dat hij opkomt, is hij een ander karakter. Maar het is de hele tijd dezelfde persoon.

58 En dat is God. Hij veranderde Zichzelf van een Vuurkolom om een Man te worden. Toen veranderde hij Zichzelf daar vandaan weer terug in de Geest, zodat Hij in de mens kon wonen. God handelend in de mens, wat Hij werkelijk was. Jezus Christus was God, werkend in de mens, in een Mens. In een Man, dat is wat Hij was. Hij had Zich veranderd van de Vuurkolom, en was er toen ingekomen; dat was een sluier geweest in de woestijn, die God voor Israël verborg. Mozes had de vorm van Zijn lichaam gezien, maar in werkelijkheid was Hij de hele tijd verborgen achter deze Vuurkolom, wat de Logos was die van God uitging.

59 Nu, we vinden hier, dat sinds Pinksteren God niet handelt in de mens, of handelt... nu handelt Hij door de mens. Zie? Hij handelde toen in een Man, Jezus. Nu handelt Hij door mensen, die Hij voor dit doel heeft gekozen. God in de vorm van een mens; Hij veranderde Zichzelf van de gestalte van God tot de gestalte van een mens.

60 Hij kwam in drie namen, drie zoons namen. Hij kwam in de Zoon... naam van de Zoon des mensen, de Zoon van David, en de Zoon van God; drie zoons namen.

61 Nu, Hij kwam eerst als de Zoon van Da-... Zoon des mensen, omdat Hij een Profeet was. Nu, Jehova Zelf noemde Ezechiël en de profeten: "Zoon des mensen, wat ziet gij?" [Nederlandse vertaling: "Mensenkind" – Vert] Jezus verwees nooit naar Zichzelf als Zoon van God; Hij verwees naar Zichzelf als Zoon des mensen, want de Schrift kan niet gebroken worden.

     Er kan niets gebroken worden in de Schrift. Elk woord moet zo zijn. Dat is de wijze waarop ik het geloof. Dat is de wijze waarop het zal moeten zijn, niet omdat ik het geloof, maar omdat het Gods Woord is.

62 Nu, als u opmerkt in den beginne: één woord – pagina één in de Bijbel, in Genesis 1 – daar ontdekken we dat het hele... Elke ziekte, elke moeite, al het hartenleed, en alles wat menselijke wezens ooit is overkomen, gebeurde omdat één persoon één woord niet geloofde, en dat veroorzaakte dit alles. Dat is het eerste van de Bijbel. In het laatste van de Bijbel, Openbaring 22, zei dezelfde God: "Al wie hier één woord uit zal weghalen, of er één woord aan zal toevoegen." Zie, het moet woord voor woord zijn, precies zoals het is.

63 En om die reden – om even een klein ding te noemen waar iemand me steeds over aanvalt, namelijk over vrouwen die hun haren knippen. Nu, wat mij betreft, zolang ze dat doet – het maakt me niet uit hoe heilig ze doet en hoeveel ze weet – is ze nog steeds fout. Ze draagt korte broeken en dat soort kleding; het kan mij niet schelen wat ze doet, hoeveel ze kan zingen, hoe goed ze kan prediken, wat ze ook kan doen, wat voor soort leven ze leidt, het is nog steeds dat ene woord dat gebroken is. Zie? Kijk, het moet elk woord zijn. Niet een zin; een woord, één woord! Want de Bijbel is niet van eigen uitlegging. Het moet woord voor woord zijn, de wijze waarop het geschreven is. Dat moeten we geloven.

64 En het niet alleen geloven, maar het leven. Als we het niet leven, dan geloven wij het niet; we zeggen het alleen. Zoals ik... Terugkomend op wat ik zei, die discipelen konden het niet uitleggen, maar zij geloofden het hoe dan ook, en zij deden hun belijdenis en leefden ernaar. Toen al de overigen ervan wegliepen, bleven zij erbij! Zij geloofden het! Dat is de manier waarop wij het doen. Dat is de wijze waarop u het moet doen. Ongeacht wat ieder ander doet, wij geloven het en vervolgens handelen we ernaar. Als u het niet doet, dan gelooft u het niet.

65 Nu, let nu op hoe Hij kwam, Hij moest komen als de Zoon des mensen, omdat de Heilige Schrift zei dat Hij dat zou doen: "God zou voor hen een Profeet verwekken." Daarom kon Hij niet komen en Zichzelf de Zoon van God noemen, omdat het niet die dispensatie was. Hij was de Zoon des mensen, profeterend, om te vervullen, en om hun al de dingen te openbaren die gedaan waren en typeerden wat Hij was. Hij was toen op aarde als Zoon des mensen.

66 Kijk naar de Syro-Fenicische vrouw die naar Hem toe rende, en zei: "Gij Zone Davids, ontferm U mijner!" Hij hief zelfs Zijn hoofd niet op. Zij had geen aanspraak op Hem als Zoon van David. Zij was een heidense.

     Niet meer dan dat mijn dochter aanspraak op mij heeft als echtgenoot; of mijn vrouw als dochter. Toch is ze mijn dochter en mijn vrouw, ze is mijn dochter in het Evangelie. Maar aards gezien heeft ze geen recht om mij vader te noemen. Zie?

     Nu, let op, deze heidense vrouw had geen aanspraak op Hem als Zoon van David. Maar blinde Bar-Timeüs wel, zie, hij was een Jood. Nu, Hij kwam als Zoon des mensen.

67 U moet deze woorden en deze dingen kennen. Kijk naar Hattie Wright die keer, bij die derde trek. U herinnert het zich. Van alles zei die vrouw het juiste. U moet dat juiste woord zeggen, het juiste voor God.

68 Merk nu op dat Hij eerst kwam als de Profeet, en ze kruisigden Hem. De Zijnen kruisigden Hem. Hij kwam als de Zoon des mensen.

69 Toen, nadat de Heilige Geest was gekomen, was Hij de Zoon van God. God is een Geest. Hij was de Heilige Geest: Zoon van God. Hij leefde door de gemeentetijdperken heen als de Zoon van God.

70 Nu, in het duizendjarig rijk zal Hij Zoon van David zijn, zittend op de troon van Zijn vader David. Nu, dan is Hij de Zoon van David.

71 En onthoud, dat tussen de Zoon van God... In het Laodicéa-tijdperk hebben ze Hem buiten gezet. En in Lukas zei Hij, dat Hij opnieuw als Zoon des mensen geopenbaard zou worden, de Profeet, om de rest ervan te vervullen. Zie? De Schriften passen volmaakt tezamen. Zoon des mensen, Zoon van God, Zoon van David. Wat was het? Het is dezelfde God heel de tijd, slechts Zijn vorm veranderend, en morphe. Hij verandert het alleen. Het is een groot toneelstuk voor Hem. Hij voert het uit.

72 Hij kwam als Zoon des mensen, de Profeet. Deed het precies. Zelfs die kleine vrouw in al haar zonden, daar bij de bron, herkende Hem. Ze zei: "Wij weten dat de Messias komt, Die de Christus genaamd wordt; dat is wat Hij zal doen." Zie, zij herkende Hem, omdat zij een voorbestemd zaad was. Toen zij...

     Terwijl de overigen het niet herkenden. Zij hadden niks om mee te herkennen. Zij waren in zonde om mee te beginnen.

73 Want ter wille van Zijn uitvoeringen verandert Hij Zijn vorm. Toen kwam Hij in de vorm van de Zoon des mensen.

     Wat betreft het tijdperk van de hervormers, Wesley, Luther, en vandaar verder terug, daarin ontdekken we dat ze het zozeer hadden weggemoffeld – precies zoals de Israëlieten hadden gedaan – dat ze het verwierpen toen Hij in de laatste dagen, in het Pinkstertijdperk, als de Heilige Geest verscheen. Ze deden hetzelfde als wat Israël had gedaan.

     En wat doet Hij nu? Terugkeren als Zoon des mensen. En dan verder doorgaand naar Zoon van David. Ziet u hoe dichtbij we zijn? Zoon des mensen, Zoon van David, Zoon van God. Hij wordt in de laatste dagen geopenbaard als Zoon des mensen overeenkomstig Maleachi 4, al de andere profetieën die betrekking hebben op dit uur. Niet meer handelend met de kerk nadat Hij... Zij zetten Hem eruit, Hij staat buiten te kloppen op de deur. Enige voorbestemde zaden zijn er nog in. Hij moet ze bereiken.

74 En God heeft Zichzelf in de mensen leeggegoten. In Joël 2:28 ontdekken we dat Hij zei: "Ik zal Mijn Geest uitgieten in de laatste dagen." Nu, als u het woord daar opmerkt, het Griekse woord. Ik zou dit fout kunnen hebben, maar die ik kon vinden...

75 Je moet op de woorden letten. Het Engels heeft soms dubbele betekenissen. Net zoals het woord 'god' dat we zeggen. God schiep de hemelen en de aarde, Genesis 1. Maar nu, in de Bijbel staat er: "In den beginne, Elohim." Nu, Elohim, het Engels noemt het 'God', maar dat is niet echt Elohim. Alles kan god zijn, wat het woord god betreft; u kunt van een afgod een god maken; u kunt van die piano een god maken; u kunt van alles een god maken.

76 Maar dat is niet zo bij het woord Elohim; het betekent 'de in Zichzelf bestaande'. Die piano kan niet in zichzelf bestaand zijn, niets anders kan in zichzelf bestaand zijn. Dus het woord Elohim betekent 'Hij Die altijd bestond'. God kan alles betekenen. Ziet u het verschil in het woord? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

77 Nu, wanneer hier staat dat Hij Zich leegde of uitgoot, nu, dan zouden we eraan kunnen denken dat Hij 'braakte'; het Engelse woord leegde, of goot uit van Zichzelf, zie, iets ging van Hem uit wat anders was dan Hij. Maar het woord kenosis in het Grieks, betekent niet dat Hij braakte of zoiets... dat Zijn arm eraf ging, of Zijn oog eruit ging, een andere persoon.

78 Het betekent dat Hij Zichzelf veranderde, Hij 'goot Zichzelf in' (Amen!), in een ander masker, in een andere vorm. Er ging niet een andere persoon uit Hem, genaamd de Heilige Geest, maar Hij was het Zelf. Begrijpt u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hijzelf goot Zichzelf in de mensen. "Christus in u!" Wat prachtig, wat wonderbaar, te bedenken dat God Zichzelf in het menselijk wezen giet, in de gelovige. "Uitgieten!" Het was een onderdeel van Zijn toneelstuk om dat te doen.

     God, heel de volheid, heel de Godheid lichamelijk was in deze Persoon, Jezus Christus. Hij was God en God alleen. Niet een derde persoon of een tweede persoon, of een eerste persoon, maar de Persoon, God gesluierd in menselijk vlees.

79 1 Timótheüs 3:16: "Buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot, want G-o-d, Elohim", hoofdletter G-o-d in de Bijbel. Iedereen kan het nazoeken. In het oorspronkelijke verwijst het naar, er staat "Elohim". "In den beginne, Elohim." Zie? "En Elohim, buiten alle twijfel, de verborgenheid van Elohim is groot, want Elohim werd vleesgemaakt en wij hebben Hem getast." Elohim, gesluierd in menselijk vlees! De grote Jehova Die alle ruimte en tijd bedekte, overal, werd mens gemaakt. We hebben Hem, Elohim, getast. "In den beginne, Elohim. En Elohim is vlees geworden, woonde onder ons."

80 Wat? Dit is Zijn manier, de gedeelten van het toneelstuk. Dat is de manier waarop Hij het zal uitvoeren, Zijn manier hoe Hij Zich aan ons openbaart als een ander persoon. Wij zijn sterfelijk, en Hij weet dat. En wij begrijpen alleen als stervelingen. Wij weten alleen iets als stervelingen. Wij weten alleen iets zoals onze zintuigen het ons zullen laten weten, en de rest ervan moeten we geloven door geloof. We moeten zeggen dat er een God is; of we Hem zien of niet, we geloven het toch. Zie? Of het er wel of niet is; we geloven het nog steeds omdat God het heeft gezegd.

81 Zoals Abraham die zoon niet kon zien, geen tekenen, geen zwangerschap bij Sara, zelfs geen enkele menstruatieperiode of iets, maar toch had God het gezegd. Alle hoop, zelfs haar schoot was dood, en zijn leven in hem was vergaan, en de stroom van zijn leven was opgedroogd, en haar leven was opgedroogd binnenin haar. "En toch heeft hij aan de beloftenis Gods niet getwijfeld door ongeloof; maar is gesterkt geweest, lof offerende, wetend dat God bij machte was alles te doen wat Hij had gezegd dat Hij doen zou."

     Daar is de manier waarop wij dat Woord vandaag moeten geloven. Hoe zal het gebeuren? Ik weet het niet. God zei dat het zo zal zijn, en dat maakt het vast.

82 Wie is deze grote ongeziene Persoon? Wie is Deze, Die Abraham zag in visioenen? Helemaal aan het eind werd Hij echter gemanifesteerd in vlees, voordat de zoon kwam. God Zelf kwam tot Abraham in de vorm van een man, in de eindtijd. Gemanifesteerd! Hij zag Hem eens in een klein licht; hij zag Hem in visioenen; hij hoorde Zijn stem; vele openbaringen. Maar vlak voor de beloofde zoon zag hij Hem in de vorm van een man, en sprak met Hem en voedde Hem met vlees en drank. Bemerk, God Zelf, versluierd in menselijk vlees.

83 Dit is een deel van Zijn wijze. Dit is de wijze waarop Hij Zichzelf aan ons openbaart, het eeuwige Woord openbaart, God, Jehova vleesgemaakt. Zoals in Johannes 1: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het..." "In den beginne was Elohim, en Elohim was... werd het Woord, en het Woord was Elohim. En het Woord werd Elohim gemaakt." Zie? Het is dezelfde zaak die zich slechts ontvouwt.

84 Zoals het attribuut, zie, het is in God. Een attribuut is uw gedachte. God in het begin, de Eeuwige, was zelfs niet eens een God. Hij was de Eeuwige. Hij was zelfs God niet; God is een voorwerp van aanbidding, of iets. Zie? Dus Hij was zelfs dat niet. Hij was Elohim, de Eeuwige. Maar in Hem waren gedachten, Hij wilde stoffelijk worden. En wat deed Hij? Toen sprak Hij een woord, en het woord werd gematerialiseerd. Dat is het volledige beeld van Genesis tot Openbaring. Er is niets verkeerd. Het is Elohim Die Zich materialiseert zodat Hij kan worden aangeraakt, gevoeld. En in het millennium is Elohim gezeten op de troon, zie, dat is juist, met al Zijn onderdanen rondom Zich, die Hij voorbestemde voor de grondlegging der wereld.

85 Zoals een man die klokken bouwt, of klokken maakt, de gieter. Elke bel moet anders klinken dan de andere. Dezelfde materialen, maar zoveel ijzer, zoveel staal, zoveel koper, om het de 'ting' te laten geven.

86 Dat is de wijze waarop God het deed. Hij verwekte deze ene bij die andere, vervolgens deze ene bij die andere, deze ene bij die andere, totdat Hij precies kreeg wat Hij wilde. Zo komt Hij neer. God ontsluierde Zich in een Vuurkolom door de profeten heen, toen in de Zoon van God, welke God was. Kijk, het is dezelfde God Die Zich volmaakt tot uitdrukking brengt, van volmaaktheid tot volmaaktheid, van heerlijkheid tot heerlijkheid. Dat is de manier waarop het met de gemeente gaat.

87 Bemerk dat Hij door de eeuwen heen Zich op dezelfde manier heeft geopenbaard door Zijn profeten heen. Zij waren eigenlijk geen profeten, zij waren goden. Hij zei dat. Want wat zij spraken, was Gods Woord. Zij waren het vlees waarin God was versluierd. Zij waren goden. Jezus Zelf zei: "Hoe kunt u Mij veroordelen wanneer Ik zeg dat Ik Gods Zoon ben, terwijl uw eigen wet zegt dat zij, tot wie het Woord des Heren kwam, goden waren?" Zie?

88 Dus het was God gevormd in een man die een profeet werd genoemd. Zie? En het Woord des Heren kwam tot deze man, dus was het niet de profeet; de profeet was de sluier, maar het Woord was God. Het woord van een mens zal niet zo handelen. Ziet u wat ik bedoel? Het kan niet op die wijze handelen. Maar potentieel was het God. Zie, Hij was het Woord van God in de vorm van een man, genaamd 'een man'.

     Let op, Hij veranderde nooit Zijn natuur, alleen Zijn vorm. Hebreeën 13:8 zegt: "Hij is Dezelfde gisteren, heden en in eeuwigheid." Dus Hij veranderde niet Zijn natuur toen Hij kwam. Hij is altijd die Profeet, het hele tijdperk door, dezelfde zaak: het Woord, het Woord, het Woord, het Woord. Zie? Hij kan Zijn natuur niet veranderen, maar Hij veranderde Zijn vorm. Hebreeën 13:8 zegt: "Hij is Dezelfde gisteren, heden en in eeuwigheid." Hij veranderde slechts Zijn masker.

89 Zoals ik veranderde van echtgenoot toen mijn kind geboren werd, toen was ik vader. Wanneer mijn kleinkind geboren wordt, ben ik grootvader. Zie? Maar ik verander niet; ik ben nog steeds ik. Zie? (En dat is God ook.) Het is alleen dat ik veranderde van... Kijk, het is alleen je vorm veranderen. Zie?

     Let op. En de natuur verandert het verder van een jonge man naar een man van middelbare leeftijd, tot een oude man. En zo vergaat het u, ziet u, u verandert slechts uw vorm.

90 Nu, je zou niet kunnen zeggen dat een jonge knaap die hier staat, zestien jaar oud, dat hij grootvader was. Hij zou het niet kunnen zijn. Zijn vorm moet veranderd worden. Een paar jaren veranderen het, dan wordt hij grootvader. Ziet u wat ik bedoel?

91 Maar het is de hele tijd dezelfde Persoon, dezelfde Persoon, God heel de tijd. Op deze manier openbaart Hij Zich aan Zijn volk, door dit te doen. Merk op dat Hij Zich door het tijdperk van de Vuurkolom openbaarde aan Zijn volk. In het tijdperk van Jezus openbaarde Hij Zich aan Zijn volk. In het tijdperk van de Heilige Geest, als Zoon van God. Zoon van David... Hij openbaart Zich altijd op die manier aan Zijn volk, zodat de mensen Hem zullen kennen. Hij is achter iets versluierd, let op, elke keer op dezelfde manier, of met dezelfde natuur.

92 God, versluierd in Jezus, om aan het kruis het werk van verlossing te doen. God kon niet sterven als een Geest. Hij is eeuwig. Maar Hij moest een masker opzetten en de rol van de dood spelen. Hij stierf, maar Hij kon het niet doen in Zijn God-vorm. Hij moest het doen in de Zoon-vorm, als Zoon des mensen op aarde. Zie? Hij moest in de Zoon-vorm zijn. Toen Hij dan terugkeerde op Pinksteren, was Hij weer de Zoon van God. Ziet u wat ik bedoel? Vat u het? Hij was...

93 Hij moest in menselijk vlees komen, om... en zonder iemand, geen seksueel verlangen, want dat bewijst opnieuw onze uitleg over het slangenzaad, zie, seksueel, absoluut seks. Geen appels; seks! Dat is juist. Dat moest het zijn. Bemerk hier, want elke goede man... kijk naar die profeten daar terug, maar Hij moest meer dan een profeet zijn. Zie? En om dat te doen, moest Hij komen door maagdelijke geboorte, hetgeen laat zien dat maagdelijke geboorte bewees... Hij moest maagdelijk geboren worden om de vloek weg te nemen, het tegengif. Ziet u wat ik bedoel? Het moet dus seks geweest zijn. Hij bewees het bij Zijn eigen komst; Hij kwam niet door seksueel verlangen maar door maagdelijke geboorte. En Hij veranderde Zijn masker van Jehova naar Jezus, teneinde het verlossingswerk op Zich te nemen in het toneelstuk dat Hij uitvoerde: in God aan het kruis.

94 De Grieken wilden Hem zien, in Johannes 12:20. Velen van u hoorden mij daarover prediken, zeggend: "Heren, wij wilden Jezus wel zien." Heeft u dat opgemerkt?

95 Nu, de Grieken waren geleerden, zij waren grote mannen. En ze hadden een groot gevoel voor God toen Paulus tot hen predikte op de Marsheuvel. En zij waren... zij leidden de wereld in wetenschap en onderwijs, zij waren een geweldig volk. Maar zij aanbaden en geloofden in mythologie enzovoort, boeken over kunst en wijsbegeerte, enzovoort.

96 Maar zij... ze raakten in beroering over deze Man Die de zieken kon genezen, en dingen kon voorzeggen die stipt gebeurden. En ze raakten in beroering, daarom kwamen ze om Hem te zien. Nu, let nu goed op, mis dit niet. Zie? En ze kwamen en ze zeiden tegen Filippus, die uit Bethsaïda kwam: "Heer, wij wilden Jezus wel zien." En Filippus en een andere discipel brachten hem tot Jezus, om Jezus te zien.

97 Let nu op de woorden die Jezus aan hen retourneerde, want ze kwamen om te zien Wie Hij was, en zij konden Hem niet zien. Zij zagen de vorm, maar Hij was in Zijn tempel. God was in Zijn tempel, versluierd in menselijk vlees. Let op de woorden die Hij zei: "Tenzij de graankorrel in de aarde valt, zie, en sterft, zo blijft hij alleen." Zie? "De ure is gekomen, het zal spoedig zijn dat de Zoon des mensen verheerlijkt wordt, zie, en Hij moet van deze aarde weggaan. En tenzij die ure komt, zult u nooit in staat zijn het te zien." Zie?

98 Hier, waarom konden zij Jezus niet zien? Hij was gemaskerd. God was gemaskerd. De Grieken wilden een God, en hier was Hij, maar zij konden Hem niet zien vanwege de sluier. En dat is dezelfde zaak vandaag, ze kunnen Hem niet zien vanwege de sluier. Hij ligt over hun gezicht. Deze Grieken waren gemaskerd – of Jezus was gemaskerd voor deze Grieken.

99 Let op, Hij zei tot hen: "Tenzij deze tarwekorrel in de aarde valt, zo blijft hij alleen."

100 Zij, ze konden niet begrijpen hoe, waarom ze Hem niet konden zien. Daar stond een man. Ze kwamen om God te zien, en ze zagen een man. Zie? Zij konden God niet zien omdat God voor hen versluierd was. Nu, houd dat in uw gedachten, God was versluierd in een man. Ze konden zeggen: "Niemand zou deze werken kunnen doen tenzij het God is. Niemand kan dat doen, en hoe kan hier een man staan, en toch worden de werken Gods door Hem gemanifesteerd?" Zie, ze konden niet begrijpen dat God versluierd was.

101 Hij is versluierd in een man, zoals Hij altijd versluierd was. Maar Hij was voor hen versluierd, Hij was in Zijn menselijke tempel. God was in een menselijke tempel. Wees nu heel voorzichtig, Hij is nu Dezelfde, gisteren, heden en tot in eeuwigheid. Zie? God, versluierd, Zichzelf verbergend voor de wereld, versluierd in een menselijk wezen. Zie? Hier was God! Die Grieken zeiden: "Wij wilden Hem wel zien."

102 En Jezus zei: "Een tarwekorrel moet vallen en sterven." U moet sterven aan al uw ideeën. U moet uit uw eigen gedachten vandaan komen.

     Zoals die discipelen waren, ze konden het eten van Zijn lichaam en het drinken van Zijn bloed niet uitleggen, maar kijk, zij waren dood voor die dingen. Ze waren dood ter wille van een principe, ze waren dood ter wille van Christus. Ongeacht wat het was, of hoeveel nederlagen Hij scheen te hebben, ze geloofden het nog steeds. Zie? Zij konden dat in die Man zien; een Man Die at, dronk, viste, sliep, al het andere, Die hier op aarde geboren was, en met hen wandelde, met hen sprak, kleding droeg zoals de rest van hen, maar toch God was.

103 De Grieken konden Hem dus niet zien omdat Hij voor hen verborgen was in een menselijk wezen. Let op Zijn Woord voor hen: "Tenzij deze tarwekorrel in de aarde valt."

104 God, versluierd in de gestalte van een mens, verborg Zich voor hun zicht. Zij konden slechts een man zien. Maar die voorbestemden zagen God. De een zag een man, de ander zag God. Zie? En het was God versluierd in een menselijk wezen, wat maakt dat ze beiden gelijk hadden, maar uw geloof rust in hetgeen u niet ziet. U gelooft het hoe dan ook. God, versluierd in een menselijk wezen. Hij was in dat vlees, en dat vlees was Zijn voorhang. De voorhang werd gescheurd, zie, opdat God openbaar zou kunnen worden gemaakt.

105 In het Oude Testament was God verborgen toen Hij op Zijn genadetroon was; op de genadetroon, door een voorhang. In het Oude Testament was God in Zijn tempel. Maar de mensen kwamen erheen en aanbaden op die manier, maar bedenk, er was een voorhang (amen), die God verborg. Zij wisten dat God daar was. Ze konden Hem niet zien. Die Vuurkolom verscheen daar nooit meer. Heeft u dat opgemerkt? Er is in de Schrift niet één keer, vanaf het moment dat de Vuurkolom achter die voorhang ging, dat hij zich ooit opnieuw vertoonde, totdat hij van Jezus Christus vandaan kwam. God was versluierd!

106 Toen Hij op aarde stond, zei Hij: "Ik kom van God en Ik keer terug tot God."

107 Toen Paulus (na Zijn dood, begrafenis en opstanding) onderweg was naar Damaskus, was daar die Vuurkolom opnieuw. Wat was het? Vanachter de voorhang vandaan! Glorie voor God!

108 Hij was achter de voorhang. Nu, waar was Hij achter? Een voorhang van huiden. Zie, dassenvellen, achter de voorhang. En toen die voorhang gescheurd werd op de dag van de kruisiging – het voorhangsel waarin Hij gehuld was – toen die verscheurd werd op de dag van de kruisiging, kwam de hele genadetroon in zicht.

109 Nu, de Joden konden niet begrijpen hoe God genade kon hebben voor een zondig, bedorven volk zoals wij. Maar zij konden deze Ene niet zien Die genade gaf, omdat Hij verborgen was. Hij was achter de genadetroon, aan de binnenkant, met dassenhuiden die neerhingen, die Hem bedekten. Daarvoor...

110 Voorheen, als iemand binnenging achter die voorhang, betekende dat een onmiddellijke dood. Amen. O, we zullen hier zo meteen een les gaan krijgen, zie, als u het kunt ontvangen. Om achter die huiden te wandelen... Zelfs een van de priesterzonen probeerde het op een keer te doen, en stierf. "Ga niet achter die voorhang." De man die erachter liep... Waarom? Er was daarin nog geen verlossing. Het was potentieel. Het was slechts potentieel. En alles wat potentieel is, is nog niet de werkelijke zaak, zie, slechts potentieel. Het was verlossing... Zonde was bedekt, niet weggelaten... vergeven, liever gezegd; niet vergeven. Vergeven is 'gescheiden en weggedaan'. En omdat het bloed van schapen en geiten dat niet kon doen, was Jehova verborgen achter een voorhang. Nu, ging iemand achter deze voorhang waar Hij verborgen was naar binnen, dan viel hij dood neer, als hij probeerde daar naar binnen te gaan.

111 Maar sinds Pinksteren, sinds de kruisiging, toen die voorhang van boven tot beneden gescheurd werd, voor die generatie... Jezus was die God, versluierd. En toen Hij stierf op Golgotha, zond God vuur en bliksem, en scheurde die voorhang van boven tot beneden, zodat de hele genadetroon duidelijk in zicht was. Maar ze waren te blind om het te zien. Zoals Mozes hier zei... of Paulus zei over het lezen van Mozes: "Wanneer Mozes gelezen wordt, ligt nog steeds die bedekking op hun hart." O, broeder, zuster, dat is wat de Joden deden toen de voorhang werd gescheurd en God in duidelijk zicht werd gebracht, hangend aan het kruis. Hij was duidelijk in zicht, maar ze konden het niet zien.

112 Zou het mogelijk kunnen zijn dat de heidenen hetzelfde hebben gedaan? O God! Terwijl ze de gemeentetijdperken van de Zoon van God hebben gehad. Maar terwijl nu de voorhang van deze denominaties en dingen – deze sluier van traditie die we sinds Pinksteren hebben gehad – terwijl de kerktradities gescheurd zijn, de dingen die de mensen zeiden: "De dagen van wonderen zijn voorbij" en deze dingen, en God de sluier ervan heeft weggenomen en het in open zicht heeft gebracht, staan ze gereed om het opnieuw te kruisigen, gewoon precies hetzelfde.

113 De ontsluierde God, in open zicht, ze hadden Hem daar moeten zien staan. Maar Hij was te gewoon, Hij was een gewone man. Ze konden het niet zien. Kijk, daar stond een Man. "Wel," zeiden ze, "deze Kerel, van welke school kwam Hij?" Maar bedenk, toen die speer Zijn lichaam trof, verliet die Geest Hem, de tempel... de offerblokken werden omver geworpen en de bliksem zwiepte neer door de tempel en scheurde de voorhang. Wat was het? Daar hing hun God op Golgotha en ze waren te blind om het te zien.

114 Bracht Hem openlijk in het zicht, en ze zien het nog steeds niet! Ze zijn verblind. God, versluierd in een menselijk wezen!

115 U herinnert zich dat Hij daarna terugkeerde naar Paulus, en naar Petrus in de gevangenis, als de Vuurkolom. Herinnert u zich dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

116 Maar in de laatste dagen wordt Hij verondersteld opnieuw terug te keren, maar een Vuurkolom wordt verondersteld opnieuw terug te keren om de Zoon des mensen te manifesteren, zie, om het Woord te tonen, het Licht. De tradities die er waren, zullen worden weggewist. Niets zal het gaan hinderen; het zal hoe dan ook gedaan worden. God scheurt de denominaties en tradities gewoon aan stukken.

     Met welk soort geest zal Hij het doen? Zoals Hij het de eerste keer deed. Kijk wat Hij deed in de dagen van Elia, in de dagen van Johannes. "Meent niet bij uzelf te zeggen dat u Abraham tot vader heeft; want God kan zelfs uit deze stenen Abraham kinderen verwekken." Zie? Meent niet: "Omdat ik hiertoe behoor en ik daartoe behoor." Zie? God verscheurt de voorhang, zie, om te tonen Wie Hij is. Kijk, let op de voorhang wanneer hij hier nu scheurt, zoals we nu ontdekken.

117 Nu, vroeger, als iemand door die voorhang liep, betekende dat onmiddellijk de dood. Nu betekent het de dood om er niet door te gaan! Amen. Als u niet door die sluier van tradities kunt breken, door die muur van denominaties kunt breken om God in Zijn kracht te zien, betekent dat de dood. Waar het eens de dood was om erin te gaan, is het nu de dood om eruit te blijven. De hele genadetroon staat duidelijk in zicht, iedereen kan hem zien, de voorhang is gescheurd. Glorie voor God! De hele genadetroon komt duidelijk in zicht.

118 Hoe God genade kon hebben met vuile zondaars zoals wij – terwijl Hij Zichzelf verborg – was een verborgenheid. En nu is het duidelijk in zicht, of volledig in zicht, geopenbaard door Zijn Woord. Het is altijd, voortdurend, het Woord, dat is God. Het is het Woord dat het opent. Als die mensen het Woord van God zouden hebben gekend in die dag toen Jezus stierf, zouden ze de genadetroon hebben gezien, zouden ze hebben gezien Wie Hij was.

119 "Wie was dat dan? Waarom scheurde de voorhang?" Onthoud, het betekende de dood om er in te gaan. Niemand kon Hem zien. Mozes zag Hem in een vorm, het was een wervel-... het was de rug van een Man. Wel, hier is het, een bloedende rug, diezelfde Man! Wat was het? God wilde hun de genadetroon tonen. God wilde hun tonen Wie Hij was. Daarom werd de voorhang in de tempel door de hand van God in den hoge van boven naar beneden gescheurd, en werd God in duidelijk zicht getoond. Het was Jezus Christus hangend aan het kruis: de genadetroon. En wat was het? De mensen waren te blind om het te zien.

120 Nu heeft het zich opnieuw herhaald: hun tradities! Want toen, op de dag van Pinksteren, kwam het Woord, en was in een vorm van 'Zoon van God'. En ze begonnen het te organiseren in Nicéa, Rome. En het eerste was dat ze overgingen naar Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Pinkstermensen, enzovoort. Het is georganiseerde traditie geworden, zodat men niet meer weet waar men staat.

     Maar glorie voor God, Hij beloofde in de laatste dagen wat Hij zou doen. Hij zou Zijn Woord in duidelijk zicht tonen, opnieuw voor ons geopend, zie, opent het.

121 Als ze alleen maar het Woord hadden gekend, dan hadden ze geweten Wie Jezus was. Als iemand slechts het Woord van God zou kennen, zou hij het uur kennen waarin wij leven en weten wat er gaande is. Ze weigeren gewoon om naar dat Woord te luisteren. Hun tradities! Wat was de oorzaak dat die Joden dat zagen? Wat? Eigenlijk hadden ze het moeten kunnen zien, omdat de zaak opengescheurd was. Het was opengescheurd voor een doel.

122 Waarom is deze opwekking nu bezig? Hoe kon ze voorspoedig zijn? Hoe kon ze gezegend zijn? Het maakt mij niet uit hoeveel nabootsingen ze heeft, of iets anders, dat... Toen Mozes uittrok, was er een gemengde menigte die met hem meeging. Maar waarvoor wordt het gedaan? Het is Jehova Zelf, Die de sluier van God afneemt, om het verschil tussen goed en fout te tonen. Is het Methodist, Baptist, Presbyteriaan, of wie heeft er gelijk? Gods Woord heeft gelijk! "Laat ieders woord een leugen zijn, en het Mijne de Waarheid." God heeft geen uitlegger nodig. Hij geeft Zelf uitleg. Hij manifesteert het, en dat geeft de uitleg. God ontsluiert Zichzelf. O my! Precies temidden van ons zien wij Zijn grote hand deze dingen verklaren, deze dingen doen.

123 Ik heb daar vanavond iets over, zie, hoe je moet letten op de hand van God, wat deze doet, hoe het zich ontvouwt. Zie?

124 En de mensen zeggen: "O, dat is onzin. Dat daar is fanatisme. Dat stelt niets voor. Dat is onzin. Dat is Beëlzebul. Dat is een duivel. Dat is waarzeggerij. Dat is dit." Kijk, hetzelfde als wat ze over Hem zeiden.

125 O, gemeente – en als deze band zal uitgaan – kunt u het niet zien, predikers van het Evangelie, waar u leeft? Kunt u het uur niet zien waarin we zijn? God, Die Zichzelf vertoont, apart zet... Kijk, Hij nam die tempelvoorhang en scheurde deze aan stukken, opdat zij God duidelijk mochten zien, en ze waren te blind om het te zien. En Hij heeft vandaag hetzelfde gedaan, Zijn Woord duidelijk naar voren brengend, hetgeen Hij beloofd had. Elke belofte uit het Woord ligt vlak voor ons, duidelijk zichtbaar!

126 Weet u wat de heidense gemeente doet? Hetzelfde als wat de Joodse gemeente deed, te blind om het te zien. Dat is alles. Hij zal over hun harten liggen precies zoals het was in die dag.

127 Merk op, het betekent nu de dood om erbij vandaan te blijven. U moet naar binnen gaan door deze voorhang, anders mist u het. Hoe God genade met hen kon hebben; maar onthoud wat het was: dat het God is Die openbaart wat er achter die voorhang was. Merk op wat achter die voorhang was: het Woord! Wat versluierde hij? Het Woord! Wat was het? Het is in de ark. Het was het Woord hetgeen die voorhang verborg. Zie? En Jezus was dat Woord, en Hij is dat Woord, en de voorhang van Zijn vlees verborg het.

128 En vandaag verbergt de voorhang van tradities het Woord opnieuw, zeggende: "Het is niet zo." Maar het is zo! God getuigt ervan, drukt Zichzelf ten overstaan van iedereen uit als de zon in haar kracht, en ze falen om het te zien. God, wees ons genadig.

129 Als type: Mozes kwam uit de tegenwoordigheid van God met het Woord van God voor dat tijdperk. Let nu op, we zijn nu in Exodus 19. Mis dit nu niet. In Exodus 19 komt Mozes vanuit de tegenwoordigheid van God; of 20 en 21, 19:20 en 21. Mozes komt uit de tegenwoordigheid van God. Hij is in het Woord geweest. Het Woord werd geschreven. En hij, in de tegenwoordigheid van God, met het Woord, had het Woord voor dat tijdperk. Er is een Woord voor ieder tijdperk. En toen Mozes naar voren trad, glinsterde zijn aangezicht zo! Zie? Het Woord was in hem gereed om geopenbaard te worden, uitgegeven te worden aan de mensen.

130 Het ware Woord, God had het geschreven, en het was bij Mozes. Let op, het was bij Mozes en was gereed om geopenbaard te worden. Hij was het Woord voor hen, hij was het levende Woord, verborgen. Sluierde zichzelf, Mozes moest een sluier over zijn eigen gezicht doen. Waarom? Hij was dat Woord. Amen. Totdat dat Woord bekendgemaakt was, moest Mozes zichzelf sluieren. Amen!

     Ziet u het? Waar het Woord ook is, is het versluierd.

131 Mozes had het Woord. Nu, onthoud, nadat het Woord openbaar was gemaakt, was Mozes weer Mozes. Zie? Maar zolang dat Woord in hem was om te worden uitgegeven, was hij God; welnu, hij was Mozes niet meer. Hij had het Woord des Heren voor dat tijdperk. Niets kon hem aanraken totdat dat geëindigd was, zolang hij dat Woord bij zich had. Dus toen hij kwam, wendden de mensen het hoofd af; ze konden het niet begrijpen. Ze waren veranderd. Hij was een andere man. Hij kwam met dat Woord. "En hij had een bedekking", zegt de Bijbel, "op zijn aangezicht gelegd", want hij had het Woord. En hij was het Woord voor hen.

132 Nu kijk, als Mozes... O, broeder, hier komt een belediging. Maar als Mozes... zoals Paulus hier zei in II Korinthe, het derde hoofdstuk. Als Mozes zijn gezicht moest sluieren met dat soort heerlijkheid op zich, zie, terwijl dat een natuurlijke glorie was, dat een natuurlijke wet was. En Mozes wist dat die wet moest vergaan, maar de heerlijkheid was zo groot dat het de mensen verblindde, daarom moesten ze een sluier over zijn gezicht doen. Hoeveel te meer zal dit zijn? Geestelijk verblinde mensen! Uh-huh. Die heerlijkheid moest vervagen, maar deze heerlijkheid zal niet vervagen. Zie? Mozes had de vleselijke wetten, de veroordeling, geen genade, helemaal niets; het veroordeelde je alleen. Maar dit waar wij over spreken... Dat had geen gratie, dat vertelde je slechts wat je was. Dit geeft u een uitweg.

133 En wanneer dat Woord ontsluierd is, o my, welk soort gezicht zal dat zijn? Het zal gesluierd moeten zijn. Het moet gesluierd zijn. Let nu op. De Geest is dus versluierd in een menselijke tempel, zie, Hij zal de natuurlijke woorden door een natuurlijke sluier spreken.

134 Nu, Paulus spreekt hier nu, en in déze betekenis, het Geest-Woord: "Wij zijn dienaars, niet van de letter, de wet; maar bekwame dienaars van de Geest", dat is dat de Geest de letter neemt en het manifesteert.

135 Dat was slechts wet, je moest ernaar gaan kijken, bijvoorbeeld: "Gij zult niet echtbreken. Gij zult niet stelen. Gij zult niet liegen. Gij zult dit niet doen, dat of het andere." Zie? Je moest daarnaar kijken.

136 Maar dit is Geest, Die op het beloofde Woord voor dit tijdperk komt, en niet twee stenen tafelen voortbrengt en manifesteert, maar de tegenwoordigheid van de levende God. Niet een mythische gedachte die iemand verzon, of een Houdini, een truc; maar de belofte van God Zelf vlak voor ons geopenbaard en gemanifesteerd. Achter welk soort sluier zal dat zijn? En om dat te verliezen...

137 Kijk, dat was zo geweldig dat de mensen zelfs zeiden... ze zeiden toen ze Jehova zagen neerkomen in deze Vuurkolom, en de aarde begon te schudden, en de dingen die Hij deed, en de berg in brand... En als iemand zelfs probeerde naar die berg te gaan, kwam hij om. Het was zo geweldig dat zelfs Mozes de aardbeving vreesde. Echter, toen schudde Hij slechts de berg, maar deze keer zal Hij hemelen en aarde schudden.

138 Wat met deze heerlijkheid? Als dat versluierd was met een natuurlijke sluier, zal dit versluierd zijn met een geestelijke sluier. Dus probeer niet naar het natuurlijke te kijken; breek door in de Geest en zie waar u zich bevindt, kijk in welk uur we leven.

139 Begrijpt u het? Kijk, het is een geestelijke sluier die over de mensen ligt die zeggen: "Ik ben Methodist. Ik ben even goed als wie dan ook. Ik ben Baptist. En ik ben van Pinksteren." Beseft u niet dat dat een traditioneel voorhangsel is? Het verbergt God voor u. Dat zijn de dingen die u ervan weerhouden om u te verheugen in alle...

     O, u zegt: "Ik jubel en spring op en neer."

140 Hij zei: "Elk woord!" Eva geloofde elk woord op één na. Zie? Het is het volledige Woord van God, de belofte voor dit uur gemanifesteerd. Zie?

141 Let nu op terwijl we verdergaan. Heb hier veel om over te spreken; ik heb ongeveer twintig bladzijden met aantekeningen, ik zal echter niet over alles spreken. Maar ik zal me haasten.

142 Hij is gesluierd met een natuurlijke sluier voordat hij het Woord tot het volk kon spreken. Nu, God moet Zichzelf, zoals Hij beloofde, versluieren in menselijk vlees. God! Begrijpt u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] God moet Zichzelf versluieren in menselijk vlees en een geestelijke sluier over hen leggen (bijvoorbeeld: "Wel, ik ben dit en ik ben dat"), teneinde tot de mensen te kunnen spreken. Wanneer die sluier, wat de traditionele sluier is, uiteen is gescheurd, dan de... omdat ze zeggen: "Wel, de dagen van wonderen zijn voorbij."

143 Een knaap zei tegen me, een kleine Baptistenprediker ginds, hij kwam naar mij toe, broeder Green, en hij zei: "Broeder Branham, hier is één ding dat ik tegen u heb." Hij zei: "U probeert de mensen..." Het was ginds in de Ramada Inn, toen we de samenkomst daar hielden. Zei: "U probeert de mensen te laten geloven in een apostolisch tijdperk, om vandaag te leven alsof ze in een apostolisch tijdperk zijn." Zei: "Het apostolische tijdperk hield op met de apostelen."

     Ik zei: "Deed het dat?"

     "Ja."

     Ik zei: "Wie was de zegsman in het apostolische tijdperk?"

     Hij zei: "De twaalf apostelen in de opperkamer."

144 Ik zei: "Dan valt Paulus erbuiten." Ik zei: "De zegsman was Petrus. En Petrus zei op de Pinksterdag, toen ze al deze dingen zagen gebeuren, en hoe de Heilige Geest werkte, toen zei hij: 'U komt de belofte toe, en uw kinderen, en aan hen die daar verre zijn, zelfs zovelen als de Here, onze God, er ooit toe roepen zal.' Als Hij nog steeds roept, dan is Datzelfde hier. Wanneer is dan het apostolische tijdperk geëindigd? De apostolische tijd eindigt wanneer God ophoudt te roepen." Hij zei helemaal niets, maar pakte zijn hoed op en liep weg.

145 Het Woord is nodig om dat te doen. Het is het Woord. Jezus sprak tot de satan: "Er staat geschreven." Zie? Dat is het: "Er staat geschreven."

146 Ik zei: "Petrus zei dat het nooit zou eindigen. Voor zovelen als de Here ertoe riep, was deze zegen er. Nu zeg jij: 'Hij is opgehouden.' Wanneer?"

     "Niet gekwetst?"

     Ik zei: "Beslist niet, helemaal niet. Ga maar door." Zie?

147 Petrus zei dat het voor iedereen was die God zou roepen, zij zouden dezelfde apostolische zegen ontvangen. Dat is... dat is het Woord des Heren. Zie?

148 Nu, de natuurlijke sluier. God, het Woord, versluierd in menselijk vlees. Wat was het? God was versluierd in Mozes. God was in Mozes versluierd, en de tegenwoordigheid van God was in hem. Hij was op die manier zo volmaakt met dat Woord in hem, dat hij zijn aangezicht moest bedekken. En het was een betuigde profeet die het Woord ontvouwde en hun vertelde: "Gij zult niet! Gij zult! En gij zult niet!" Zie?

149 Om Zijn Woord aan die generatie te geven, versluierde Hij Zich in een menselijk wezen, anders zou het Woord zelfs de uitgeroepenen hebben verblind. Zie? Zelfs de mensen die erbij waren, konden deze aanblik niet verdragen. In Exodus vinden we dat ze zeiden: "Laat Mozes spreken, niet God." Ziet u waarom de Vuurkolom niet al te vaak verschijnt? Zie?

150 God zei: "Dat zal Ik doen. Ik zal een Profeet voor hen verwekken." Amen! "Ik zal er Een voor hen verwekken." En Hij kwam gewoon precies. "Ik zal verwekken, en Hij zal hebben... Hij zal het Woord zijn."

151 Hij zei: "Als zij willen zien wat het Woord is..." Zei: "Nu, Mozes, Ik verscheen ginds aan jou in die brandende braamstruik." Zei: "Ik zal nederdalen en die berg in brand steken." Zei: "Ze zullen zien dat je de waarheid hebt verteld. Ik zal hier verschijnen op de... op dezelfde brandende manier. Ik zal hier verschijnen en het aan de mensen bewijzen; Ik zal jouw bediening betuigen." Dat vertelde Hij Mozes hier, met zoveel woorden.

152 Merk op, Hij zei: "Nu zal Ik jou gaan verheerlijken voor het volk." Zei: "Nu, je vertelde hun dat Ik je ginds ontmoette in die brandende struik; nu zal Ik neerkomen, hetzelfde vuur, en Ik zal het volk laten zien dat je er nooit over gelogen hebt." Je kunt het zelfs wetenschappelijk bewijzen als je dat wilt. Zie? "Ik zal rechtstreeks neerkomen en het hun laten weten."

153 En toen Hij begon te donderen, toen Jehova begon te donderen, zei het volk: "Nee! Nee! Nee! Laat Jehova niet spreken; wij, we zullen sterven."

154 Kijk, Hij moest versluierd worden, daarom versluierde God Zich in Mozes en gaf Mozes het Woord. En Mozes daalde af en sprak het Woord des Heren, in een sluier die over zijn gezicht hing. Is dat waar? Jehova, versluierd in de gestalte van een profeet, want het zou absoluut... En God zei dat Hij niet meer op die wijze tot hen zou spreken. Hij zou alleen tot hen spreken door een profeet. Dat is de enige wijze waarop Hij vanaf die tijd ooit zou spreken. Dat is de enige manier waarop Hij ooit gesproken heeft. Dat is juist. Nooit op een andere manier. Hij liegt niet.

155 Let op, alleen Mozes had het Woord. Nu, er was geen groep die afdaalde, daar waren niet slechts de Farizeeën of de Sadduceeën, noch was het een bepaalde sekte of clan. Het was Mozes! Hij had één man. Hij kan niet twee of drie verschillende gezindheden hebben. Hij neemt één man. Mozes had het Woord, en Mozes alleen. Zelfs Jozua had het niet. Niemand anders had het. Amen! Jozua was een generaal; Jozua was een bevelhebber van het leger; Jozua was een gelovige, een Christen. Maar Mozes was een profeet! Het Woord kan niet tot Jozua komen; het moet tot Mozes komen. Hij was de hoofdprofeet van het uur. Merk op, het Woord kwam nooit tot Jozua totdat Mozes was heengegaan. Beslist niet. God handelt met één tegelijk. God is één. Zie? Nu, alleen Mozes had het Woord, niet een groep.

156 Kijk, God waarschuwde elke persoon om niet te proberen Mozes binnen die voorhang te volgen; nabootsers. Zie? Vrouw, man, priester, wie het ook was, hoe godvruchtig, hoeveel eer, met hoeveel ze ook waren; Hij waarschuwde: "Laat Mozes alleen komen! En als wie dan ook, zelfs een dier, die aanraakt, moet hij daar direct gedood worden." Breek nooit door die sluier. Die sluier behoort toe aan één persoon. Die Boodschap is één. In de tempel ging één man eenmaal per jaar naar binnen, gezalfd en gereed gemaakt om naar binnen te gaan; niet om het Woord naar buiten te brengen, maar om bloed te offeren. Om daarbinnen vóór Hem te treden was slechts aan één toegestaan. Iedere andere man stierf. Zie?

157 Nu sterven ze geestelijk. Dit is een geestelijke sluier. Zie? Dat was een natuurlijke sluier. Dit is een geestelijke sluier. Zie? Ze blijven daar rechtstreeks naar binnen wandelen, al vertelt u het ze. "O, dat weet ik! Dat weet ik wel, maar ik..." Zie, ga uw gang, het is in orde, het zegt alleen... U herinnert zich dat de laatste plaag in Egypte de dood was, voor de uittocht. De laatste plaag op aarde is geestelijke dood, voor de uittocht. Vervolgens zullen ze worden gecremeerd en terugkeren tot stof, en de rechtvaardigen zullen op hun as treden. Maar het laatste is geestelijke dood, door het Woord te verwerpen.

158 Nu, merk op. God waarschuwde ieder persoon om niet te proberen Mozes te volgen binnen die voorhang van vuur. Mozes moest gesluierd worden, hij moest daaruit vandaan komen. Mozes ging naar binnen als Mozes, ging deze Vuurkolom in; en toen hij er weer uitliep, was hij gesluierd. Want hij ging daar naar binnen uit zijn tradities vandaan, de tradities van de oudsten. Hij had de Vuurkolom gezien, maar nu gaat hij in de Vuurkolom. Zie? Amen! En hij komt gesluierd weer tevoorschijn. Gods Woord in een man, versluierd! Hier komt hij eruit wandelen, o my, ik kan het zien. Waarschuwde dat niemand anders het moest proberen, niemand kan dat nabootsen. U kunt dat maar beter niet doen. Zie? Zelfs een priester of een heilig man, wie het ook was, kardinaal, bisschop, iets anders, die probeerde om die sluier in te gaan, stierf. God waarschuwde hen. We zullen geen nabootsingen hebben.

159 Zijn Woord wordt geopenbaard aan één. Het is altijd zo geweest, een profeet kwam met het Woord des Heren, in elk tijdperk, elke keer, door de hele Schrift heen. Het Woord komt tot één. In elk tijdperk hetzelfde, zelfs in de gemeentetijdperken, van de allereerste tot en met de laatste. Anderen hebben hun plaats, dat is waar, merk op, maar blijf weg van die Vuurkolom. Zie? Wat een les leren we hier! Kijk, iedereen wil een Mozes zijn en iedereen...

160 Herinnert u zich wat Dathan en de anderen daar zeiden? Ze zeiden: "Nu, Mozes, wacht hier eens even! U neemt teveel op uzelf, zie. Nu, er zijn andere mannen hier die God geroepen heeft."

161 Dat is waar. Zij, iedereen, waren prima aan het volgen terwijl ze meetrokken, maar toen één probeerde naar voren te treden om Gods positie in te nemen die Hij aan Mozes gegeven had, die voorbestemd en verordineerd was voor dat werk, toen ze probeerden dit te nemen, kwam er vuur neer, en het opende de aarde en verzwolg hen er rechtstreeks in. Zie? Zie? Wees voorzichtig. Wees gewoon een goede godvruchtige Christen van God, die het Woord gelooft. Zie? Blijf weg van die Vuurkolom. Wat een les!

162 God was eerst in een brandende braambos aan Mozes verschenen, God was versluierd in de Vuurkolom. Luister nu even heel aandachtig. Toen God voor het eerst naar Mozes kwam, was Hij versluierd. God was in een Vuurkolom, verborgen achterin een struik, zie; zoals achter de huiden, zie, achter bij het verzoendeksel bij het altaar. Zie? Hij was versluierd. Hij is altijd versluierd. En toen Hij tot Mozes kwam, was Hij in een Vuurkolom, versluierd in de Vuurkolom. Maar hier voor het volk bevestigde God hem door dezelfde Vuurkolom. Zie? Mozes zei...

163 Let nu op. Kunt u het ontvangen? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Laat u uw gedachten ver gaan? Kunt u dat? Kunt... "Hij die oren heeft, die hore." Zie?

164 Toen God aan Mozes verscheen, was het in een Vuurkolom, toen Hij hem riep voor zijn bediening. En Mozes kwam en vertelde het volk erover. Ze konden het niet geloven, hoewel hij toch de wonderen deed en zo. Maar deze keer verscheen Hij zichtbaar, wetenschappelijk, en betuigde Mozes' bediening, dat Hij dezelfde God was Die tot hem sprak, want Hij verscheen in de vorm van een Vuurkolom en zette de berg in brand. En dit kwam tot Mozes in een struik, sprak tot hem. Goed.

165 Gods eerste verschijning aan Mozes in de brandende struik: sluier. Voor het volk versluierde God Zich opnieuw en betuigde Mozes door de sluier, door Zichzelf met hetzelfde Vuur te versluieren; dezelfde Vuurkolom kwam neer. Weg voor... weg voor hen, zodat ze alleen Gods Woord konden horen. Begrijpt u het? Alleen het Woord, ze hoorden Zijn stem. Want Mozes was voor hen het levende Woord. Mozes! Kijk, God had dat Woord zozeer door Mozes bewezen! Zie, Mozes zei... God had tegen Mozes gezegd: "Ga daarheen. Ik zal met u zijn. Hij is... Niets zal voor u kunnen standhouden. IK BEN DIE IK BEN."

166 Mozes ging erheen, en zei: "U zou dit misschien niet geloven, maar God verscheen aan mij in de Vuurkolom en Hij vertelde mij deze dingen."

167 "O, we hebben daarvan allerlei dingen gaande." Farao zei: "Wel!" Voorganger Farao zei: "Wel, u heeft een goedkope goocheltruc. Wel, ik heb hier tovenaars die een slang kunnen veranderen in... een stok in een slang. Kom hier, tovenaars." En ze kwamen daar naartoe en deden hetzelfde.

168 Mozes wist! Niets kon hem deren. Hoeveel nabootsers ze ook hadden, dat maakte hem helemaal niets uit. Mozes stond gewoon stil. Direct daarop, weet u – ze kronkelden een poosje rond – en meteen at Mozes' slang de overige op. Zie? Waarom? Evenals die apostelen, ze konden het niet verklaren. Mozes wist niet hoe God het zou gaan doen, maar Hij zou het gaan doen.

169 Onthoud, Hij zei dat Jambres en Jannes zullen terugkeren in de laatste dagen, zie, nabootsers. "En zouden de uitverkorenen misleiden, indien mogelijk", Mattheüs 24:24. Zie? Gewoon precies dezelfde dingen, doen dezelfde soort wonderen en alles. Let op dat Woord! Let op dat Woord! Als iemand zegt dat hij een wonder doet, en nog steeds wil geloven dat er drie goden zijn, en daar zijn al deze soorten, gaat u bij dat soort vandaan. Wij weten dat het verkeerd is, zie, zoiets bestaat niet. Zie? Het Woord, elk woord, elk woord dat de mond Gods uitgaat! Genesis, één woord! Hier staat: "Neem niet weg of voeg geen woord toe." Kijk, het moet datzelfde Woord zijn. Zie?

170 Merk op. Het volk had iets gezien dat was gebeurd. Mozes was versluierd geweest als een... Hij was een profeet, en God had nu Zijn Woord betuigd toen hij daarheen ging. En hij had tekenen en wonderen gezien. En toen, in orde, had dit volk zich afgescheiden, een gemeente. Zie, gemeente betekent 'uitgeroepen'. Zie? Nadat ze uit de wereld waren geroepen en een volk werden, zie, maakte God Zich aan hen bekend dat Hij die Vuurkolom was. Hij bewees Mozes' boodschap. Zie? Hij was de Vuurkolom. Ze zouden de foto ervan genomen hebben, denk ik, als ze camera's hadden gehad, want alles stond in brand. Maar ze bewezen dat... God bewees dat de Boodschap juist was. De Boodschap was op handen – alles was dat – ze stonden toen op het punt uitgeleid te worden. Versluierde Zijn profeet voor dit uitgeleide volk.

171 Bedenk, de mensen zagen dat er iets met hem gebeurd was. Hij was nu anders dan de overige Israëlieten. Hij was anders, zijn boodschap was anders, hij was anders dan de priesters, hij verschilde met wat dan ook. Ziet u, hij was een ander iemand. De mensen zagen dat er iets was gebeurd. God had Zichzelf versluierd in Zijn profeet om Zijn woorden tot hen te spreken. Dat is wat Hij had gedaan. Mozes was dat levende Woord voor het volk, versluierd door de Vuurkolom, hetgeen sprak van wat later achter dassenhuiden moest worden versluierd. Zie?

172 Het Woord moest eerst van Mozes komen. Zie? Mozes had het Woord. Ze waren door God geschreven, niemand kon ze uitleggen, Mozes moest ze eerst uitleggen. Dat is de reden dat hij zijn gezicht versluierde, omdat hij... Begrijpt u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zie?

     Hier is het. [Broeder Branham pakt zijn Bijbel op – Vert] We kunnen het oppakken, het omhooghouden en al het andere, maar het moet geopenbaard worden. Teneinde het te openbaren, moest Mozes God voor het volk worden.

     U zegt: "Dat is onzin."

173 Waarom, Hij zei zowaar Zelf tegen Mozes: "U zult God zijn en Aäron zal uw profeet zijn!" Zie? Dus daar komt Hij, zie, Hij moest Zichzelf versluieren, want God is altijd achter een sluier. O my! Ziet u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] God is verborgen voor het publiek.

174 Zei: "Vader, Ik dank U, U hebt het verborgen voor de wijzen en verstandigen, en het geopenbaard aan kinderkens, aan hen die willen leren." Zie?

175 God verborgen achter de sluier. Mozes versluierde zijn gezicht. Mozes was toen het levende Woord, versluierd. De mensen zagen die Vuurkolom en zeiden: "Nu zijn wij tevreden." Zie? "Laat Mozes spreken." Zie? "Laat God niet spreken, opdat wij niet sterven." Mozes wandelde regelrecht die Vuurkolom in. Zie?

176 En nu zei Hij: "Welnu, Ik zal niet meer op deze wijze tot hen spreken. Ik zal hun een profeet geven." Zie? En dat is de wijze waarop Hij het altijd deed. Zie? Zei: "Laat ze nu optrekken." Maar deze profeet moet dit Woord hebben. Als hij gesluierd is met een traditie, heeft God hem nooit gezonden. Als hij gesluierd is met het Woord, zal God het betuigen. God legt Zijn eigen Woord uit. Mozes sprak ze; God interpreteerde ze. Amen.

177 Mozes zei: "De Here heeft het gezegd!" En de Here deed precies wat Hij gezegd had. Dat maakte het in orde.

178 Nu zei Hij: "Welnu Mozes, je begrijpt het. Het volk begrijpt het nu. Kijk, Ik heb het je laten zien, Ik heb je betuigd." God had Zich in deze profeet versluierd om Zijn Woord tot de mensen te spreken. Mozes was de levende God voor hen, het levende Woord van God gemanifesteerd. Dat is de reden waarom zijn gezicht versluierd is. Zie?

179 En weet u dat hetzelfde vandaag versluierd is in een ware Christen voor de ongelovigen? Zij zien die vrouwen met lang haar en dergelijke, zeggen dat het... "Kijk die ouderwetse tante eens!" Steken vrouwen hun haar van achteren op, dan zeggen ze: "Die heeft een lekke band, reserveband bovenop." Zie, het is allemaal versluierd. Ze zijn blind. "O," zeggen ze, "ik heb een academische graad." Het maakt mij niet uit wat u hebt, u bent nog steeds onbekend met het Woord. Zeer zeker. "O, dat, dat is gewoon iets onbelangrijks. Ik..." Neem de kleine lessen eerst.

180 Hoe zit het met de mensen die zeggen dat ze versluierd zijn in de tegenwoordigheid van God, en een of andere kerktraditie prediken? O, genade, goedheid! Die toevoegen en afnemen, en al het andere, doordat ze hun eigen onderwerpen en hun eigen gedachten injecteren, en niet het Woord van God, zie, wat voor soort sluier is dat? Die hebben een kerkelijke sluier. God heeft die sluier wijd open gescheurd!

181 Ze zeiden: "Er is niet zoiets als profeten. Er is in deze laatste dagen niet zoiets als apostelen en profeten. Er bestaat niet zoiets als Goddelijke genezing. Er bestaat niet meer zoiets als zieners. Er bestaat niet zoiets als Markus 16 dat wordt vervuld. Het apostolische tijdperk is voorbij." Ze versluierden het voor de mensen. Maar God liep er rechtstreeks uit vandaan met Zijn Heilige Geest van vuur en scheurde die zaak van boven naar beneden... [Leeg gedeelte op de band – Vert] God heeft de sluier verscheurd.

182 Mozes was de sluier, het levende Woord van God versluierd achter menselijk vlees. De Vuurkolom was in Mozes, natuurlijk, wat sprak van wat later achter vellen zou worden versluierd, ziet u.

183 Dat nu, het Woord, het Woord werd voortgebracht, daarna werd het opgeschreven, daarna werd het erachter geplaatst en nog steeds versluierd, want God was altijd in dat Woord. Amen! Hij is het Woord altijd. Hij was in dat Woord. Dat is de reden waarom dat Woord versluierd moest worden.

184 O, broeder, zuster, vat u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Kijk! Ziet u het niet? Het is versluierd geweest door deze tijdperken heen in overeenstemming met wat God heeft gezegd, en het zal geopend worden in de laatste dagen, die zeven zegels zouden verbroken worden, en de volledige zaak zou in het gezichtsveld van de mensen komen, hetgeen gaandeweg heeft plaatsgevonden. Het uur van de Boodschap van de zevende engel, al de verborgenheden van God moeten bekend gemaakt worden in die Elia, in dit laatste uur. Hoe Christus uit Zijn gemeente wordt gezet, de Zoon van God; hoe Hij opnieuw geopenbaard wordt als Zoon des mensen; hoe de gemeente op orde moet worden gebracht, en alles voor de laatste dag: geen geloofsbelijdenis, geen denominatie, slechts absoluut het Woord levend in de individu. "Ik zal er één aannemen, en één verlaten. Deze zal Ik aannemen, en die achterlaten." Zie? Daar is slechts... Er zijn geen banden, geen denominaties, geen verbintenissen of wat anders; het is het hart met God, en Hem alleen. Zie?

185 Let op, versluierd in menselijk vlees. Mozes met dat Woord, sprekend wat later achter dassenvellen zou worden geplaatst. Zo is Christus onze Mozes. Christus is onze Mozes. Hij was God versluierd in menselijk vlees, versluierd in menselijkheid, in vlees. Dat is juist. En Hij is Dezelfde gisteren, heden en in eeuwigheid. Hij was versluierd door dassenvellen. Hij was versluierd. En dit keer was Hij versluierd in een man. Zie? Nu let op, "Dezelfde gisteren, heden en in eeuwigheid", beloofde Zijn Woord aan dit tijdperk. Hij is nog steeds Christus, het beloofde Woord aan dit tijdperk, versluierd in menselijk vlees. Het Woord is God.

186 De zalving is een persoon. Het woord Christus betekent een gezalfde, zie, 'de gezalfde'. Dus Mozes was Christus in zijn dag, hij was de gezalfde. Jeremia was Christus in zijn dag, met een deel van het Woord voor die dag.

187 Maar toen Jezus kwam, kwam Hij als de gezalfde Verlosser; en dat was zowel Mozes als alles wat in Mozes was, en heel het Woord, en heel de Godheid lichamelijk was in Hem. Dat was de reden waarom de gehele tempelvoorhang scheurde en het verzoendeksel volkomen in het zicht kwam; Hij was de Gezalfde.

188 Let nu op, de sluier in menselijk vlees, het beloofde Woord aan dit tijdperk, moet ook gesluierd zijn. Let op. Zonde liefhebbende kerkleden en zondaars kunnen het niet zien vanwege de menselijke sluier.

189 Dat is de reden waarom ze Hem niet konden zien. "Wel, Hij is een man. Waar kwam Hij vandaan? Welke lidmaatschapskaart heeft Hij? Tot welke kerk behoort Hij?" Daar wil ik vanavond over spreken: "Tot welke kerk behoort Hij?" Zie? En daarom, zie: "Tot welke kerk behoort Hij, tot welke groep? Welke school heeft Hij doorlopen? Waar heeft Hij Zijn opleiding genoten? Wel, deze Man werd overeenkomstig de traditie – of overeenkomstig de legende die hier over Hem de ronde doet – deze Man werd buitenechtelijk geboren. Wel, zeker is Hij van de duivel. Kijk, Hij is van de duivel. Hij werd buitenechtelijk geboren, en Jozef trouwde haar alleen om te voorkomen dat ze zou worden gestenigd vanwege het feit dat ze een overspeelster was. En die Man komt hierheen en vertelt ons priesters wat we moeten doen?"

190 En daar was God Die daar stond, dat Woord openbarend, roepend: "Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Precies de liederen die ze in de tempel zongen, die David jaren geleden voor hen had gemaakt met betrekking tot Christus. "Al Mijn beenderen, zij zien op Mij. Zij hebben Mijn handen en voeten doorgraven." En daar stonden ze dat te zingen, terwijl precies die Man stierf aan het kruis. En toen ze klaar waren en de...

191 Toen Hij stierf, kwam de God des hemels neer, zoals Hij neerkwam op de berg Sinaï, met heilig vuur, en verbrandde die tempelvoorhang van boven naar beneden, scheurde hem uit elkaar. En wat konden ze doen? Ze keken rechtstreeks uit het tempelraam naar Golgotha, en daar was God in volledig zicht, het Offer.

192 Maar ze zien het vandaag nog niet. God heeft in deze laatste dag deze tradities weggescheurd en het Woord voor dit tijdperk volledig in zicht gebracht, en ze weten het nog steeds niet. Ze weten het gewoon niet. Het is zo eenvoudig. Ziet u, het is gewoon zo eenvoudig. Het is zo ver weg van de dingen van de wereld.

193 Ik predikte onlangs in een bepaalde samenkomst over: "Een moer te zijn". [Moer is straattaal voor 'dwaas'. – Vert] Een dezer dagen wil ik daarover spreken: "Een moer te zijn." Wij zijn allemaal moeren voor iemand, dus zal ik er een zijn voor Christus. Paulus zei dat hij als "een dwaas werd beschouwd". Zeker, u moet het zijn. Kijk, een moer is nodig om de zaken bij elkaar te houden. Zie? Dat is juist.

194 Dus, let op de voorhang, het menselijk vlees. Nee; nu, de zondeliefhebbende mensen konden dat niet zien. Die traditionele, religieuze mensen konden dat niet zien, omdat Hij een man was. Waarom? Dat menselijk vlees verborg God.

195 Als Hij nu een grote Vuurkolom was geweest die neerkwam, zie, een grote Vuurkolom die was neergekomen en hun had getoond wat Hij was, dat Hij deze grote Vuurkolom was, dan hadden ze het misschien geloofd; als het Jehova was geweest Die rondging.

     Maar ziet u wat Hij deed, zodat Hij al die knappe wijze mensen kon passeren? Hij openbaarde Zichzelf gewoon zoals Hij het Mozes had beloofd, zie: "Ik zal tot hen spreken door een Profeet." En Hij was een Zoon des mensen, een Profeet. En sommigen van hen herkenden het, ongeveer eenhonderdste procent van eenhonderd in de wereld geloofde het; de rest van hen niet. Maar Hij was het evengoed.

196 Maar daar was de machtige God in volledig zicht, de Genadetroon! Hij stierf terwijl Zijn eigen kinderen zeiden... Zijn eigen kinderen daar zeiden: "Wij willen Hem niet! Weg met Hem!" Spuwden op Hem.

197 Een type, lang daarvoor, was David die de tempel verliet, een verworpen koning. Liep de straat door, en een kleine, oude, gebrekkige kerel die met hem meestrompelde – die hem nooit gemogen had – noemde hem "oude huichelaar" of zoiets, en spuwde recht in zijn gezicht. En die wacht trok zijn zwaard en zei: "Zal ik het hoofd van die hond op hem laten blijven, die spuwt op mijn koning?"

198 David zei: "Laat hem begaan, God zei dat tegen hem." En waarschijnlijk wist David niet wat hij zei. Ging de berg op, keek terug, en huilde.

199 Achthonderd jaar daarna beklom de Zoon van David dezelfde berg, keek ernaar, wenend over Jeruzalem, een verworpen Koning. En ze spuwden in Zijn gezicht.

200 Ziet u het niet? Het is hetzelfde. Ziet u hoe dat Woord doorgaat, zo verdergaat vandaag? Altijd verworpen door de meerderheid en geloofd door de minderheid.

201 Nu, kijk, zij konden het niet geloven. Die Grieken, zij konden Hem niet zien, Hij was in Zijn menselijke tempel. "Wel," zeiden ze, "de naam van deze man is Jezus; Hij komt uit Nazareth."

202 Nu, ze hadden slechts één naam in die dagen. Zoals "John", "Jim"; ze zeiden: "John van Jeffersonville", en "Jim van New Albany", of zoiets, ziet u.

203 Hij zei: "Dit is Jezus van Nazareth. Er wordt algemeen geloofd dat Zijn moeder zwanger werd gemaakt door een soldaat." Zie? En dat was dan precies wat ze geloofden. Zeker! En nu zeiden ze bijvoorbeeld: "En dit is Jezus van Nazareth." Ziet u? "Wie is Hij?" Kijk, ze konden dat niet begrijpen.

204 Maar, welnu, dit Woord voor die dag zei, toen Hij predikte: "Onderzoek de Schriften. Daarin meent u het eeuwige leven te hebben, en die getuigen ervan Wie Ik ben. Als u Mij niet kunt geloven; vergeet Mij als sluier, geloof het Woord dat uitgaat. Twee is een getuigenis", zei Hij, "Ik spreek en de Vader spreekt voor Mij." Amen. Dat is waar.

205 Ik spreek over het Woord voor deze dag, en de Vader bevestigt het. Nu, is dat een getuigenis voor u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Het is zo, zie. Dat is hoe het vervuld moet worden.

206 Let op in II Korinthe nu, het... in II Korinthe, het derde hoofdstuk, het zesde vers, huisvestte de oude tempel God achter oude vellen, verborgen voor de Joden. Toen de oude voorhang werd gescheurd, waren de Joden nog steeds verblind voor Wie Hij was, en Wie Hij nog steeds is. En toen openbaarde Pinksteren Wie de ware en levende God was, toen die voorhang in tweeën werd gesneden door God, van bovenaf. Waarom deed die voorhang dat? Waarom deed hij dat?

207 Waarom kwam er zo'n Boodschap vandaag om te doen wat ze heeft gedaan? Waarom kwam ze? Waarom?

208 Op een dag niet lang geleden zou iemand mij opbellen, wilde met mij debatteren over het gemeentetijdperk, dat "God in Zijn heilige kerk was" en dat soort dingen. En ik ontdekte dat het een vrouwelijke prediker was, en ik zag er gewoon vanaf. Kijk, als het een man was geweest die in orde zou gaan komen, dan was het wat anders geweest. Dus... Maar wat heeft het voor zin om helemaal naar een ander land te gaan, als ik hier een samenkomst moet verlaten om dat te doen, ziet u? Dus liet ik hen gewoon gaan. Leidt de blinde de blinden, dan vallen ze allen in de gracht.

209 En nu dus, in dit tijdperk, is de oude kerkelijke en traditionele sluier afgescheurd van het Woord van God, zodat het gemanifesteerd kan worden! Ziet u wat ik bedoel? De traditie zegt: "Al die dingen zijn verleden tijd." Ik laat het een beetje inzinken. "De dingen zijn verleden tijd." Maar in deze laatste dag is die traditionele sluier vaneen gescheurd, en hier staat de Vuurkolom. Zie? Hier is Hij, het Woord voor deze dag manifesterend. De voorhang is gescheurd.

     Nu, de wereld gelooft het nog steeds niet. Ongeacht wat dan ook, ze zien het niet. Ze zien het niet. Het werd niet tot hen gezonden.

210 Bedenk dat de Zoon van God niet aan Sodom werd geopenbaard; zij kregen twee boodschappers. Dat is juist.

211 Maar, dit, God Zelf in menselijk vlees, werd geopenbaard aan Abraham, de uitverkorene. En kijk wat Hij deed om Zichzelf te openbaren. En nu wist Abraham – toen Hij wist wat er in Sara's gedachten was achter Hem – toen zei hij, noemde hij Hem: "Elohim! Uw dienstknecht..."

212 Nu, let op, opdat het gemanifesteerd kan worden. Het Woord heeft al deze jaren een sluier over zich gehad voor de mensen: "Het kan niet worden gedaan."

213 Herinnert u zich de prediking die ik hield op de morgen toen ik hier voor de eerste keer wegging, over Goliath en David? Ik zei: "Kijk naar de uitdager daarbuiten, die zegt dat de dagen van wonderen voorbij zijn."

     Let op de geluidsbanden naarmate ze verder komen, let op elk ervan, hoe het steeds duidelijker en duidelijker wordt; als u oren hebt om te horen, zie, ogen om te zien.

     Wat? Ik zei: "Daar bevindt zich die grote kerkelijke wereld daarbuiten, die zich in dit wetenschappelijke tijdperk bevindt waarin het niet gedaan kan worden." Maar ik zei: "God..." In dat licht... voordat de foto ooit was genomen, uitgezonderd eenmaal; maar het was daarvoor nog nooit gefotografeerd. Het was daar beneden bij de rivier; ze namen er nooit de foto van. Zie? Ik zei: "Hij vertelde me dat het gedaan zou worden; Hij zou een roep doen uitgaan en het zou de naties treffen."

214 En zelfs dr. Davis zei: "Zal jij, met een lagere schoolopleiding, overgegaan naar de zevende klas, bidden voor koningen en vorsten, en een opwekking beginnen die de naties zal treffen?"

     Ik zei: "Dat is wat Hij zei."

215 En het is gebeurd. Zie? Kijk, het is gebeurd. Dat is de hoofdzaak, dat Hij geen uitleg nodig heeft. Hij heeft het gedaan. Zie, Hij heeft het reeds gedaan, dat legt zichzelf uit, zie, door Zijn uitverkorenen te roepen, zie, uit alle maatschappelijke standen. Het is nu gemanifesteerd.

216 Ik zei dat David daar alleen stond, een heel klein mager kereltje, met zijn rug helemaal gebogen, een slinger in zijn hand. En, wel, Saul keek naar hem, het hoofd van de vereniging van voorgangers, en zei: "Wat, jij, je bent zelfs niet getraind!" Hij zei: "Laat me eens zien of ik je een doctorstitel of zoiets kan geven." Trok hem deze wapenrusting aan, het... Hij ontdekte dat het een man van God niet paste.

217 Zei: "Trek mij dit ding uit." Zei: "Ik weet daar niets vanaf." Zei: "Laat mij gaan op de wijze die mij bekend is, waarmee ik de leeuw bevocht, waarmee ik de beer bevocht." Hij was een soort bosbewoner. Hij zei: "Laat mij op deze manier gaan."

218 En deze oude Goliath zei: "Sturen jullie een hond om met mij te vechten?" Zei: "Ik zal je aan het eind van mijn speer prikken en je lijk daarboven ophangen en de vogels het laten opeten."

219 David zei: "Gij treedt mij tegemoet als een Filistijn, en een pantser en een speer, en ik treed u tegemoet in de Naam van de Here God van Israël." Let op de profeet David, hij zei: "Vandaag zal ik uw hoofd van uw schouders afhouwen!" Amen! O my! Hij wist wat hij had, in Wie hij had geloofd, en was er volledig van overtuigd dat Hij bij machte was dat te bewaren wat hij aan Hem had toevertrouwd. Zie? Dus gebeurde het hoe dan ook.

220 Van het oude gezegde: "De dagen van wonderen zijn voorbij", zijn de muren neergehaald! Jehova is nog steeds in het volle zicht, Zijn Woord manifesterend, de Ontsluierde. Dat is juist. Let op.

221 De heidengemeente is ook verblind geraakt door de sluier, nadat hij is afgerukt en God werd getoond; de kerkelijke sluier. Hoe? Door het Woord opnieuw in een menselijk wezen te versluieren. Dat is precies wat Israël faalde te zien. Als het een engel of zoiets was geweest, dan zou Israël het hebben geloofd. Maar omdat... Het kon geen engel zijn. Het moest een mens zijn. Amen!

     God kan Zijn Woord niet breken. In de laatste dagen moet het opnieuw hetzelfde zijn. Zie? Wat verblindde Israël? Die Man. "U bent een Man Die Zichzelf God maakt." Daar doodden ze Hem voor, en vandaag omdat de Boodschap door de mens komt en niet door engelen... Zie? God kan Zijn wijze niet veranderen, Zijn Woord niet veranderen. Hij zei dat Hij niet veranderde. Zie? Let op, beloofd! En de heidenen zijn vandaag evenzeer verblind als Israël was, vanwege wat? De sluier. God versluierd in een menselijk wezen, verblindde Israël.

     Let op, het heeft altijd iemand verblind. Het zal de één verblinden; de ander zal het de Waarheid openbaren. Het zal de ogen van sommigen sluiten, en van de ander de ogen openen.

222 Kijk, Jezus stond daar en zei: "Wel, uw naam is Simon en uw vaders naam was Jonas."

     Hij zei: "Here God!" Zie? Filippus...

     Hij zei: "Vanwaar kent Gij mij?"

     Hij zei: "Zie, een Israëliet, in wie geen bedrog is!"

     En hij zei: "Rabbi, vanwaar kent Gij mij?"

223 Hij zei: "Eer Filippus u riep, toen u onder de boom was, zag Ik u."

224 Hij zei: "Rabbi, U bent de Zoon van God. U bent de Koning van Israël!"

225 Wel, er stonden er daar die zeiden: "Hij is Beëlzebul." Zie? Wat deed het? Opende de één de ogen, verblindde de ander. Wat zeiden de priesters? "Wel, die Kerel is Beëlzebul!"

226 De kleine vrouw zei: "Ik weet dat de Messias komt Die de Gezalfde wordt genoemd. Zie, de Gezalfde zal komen. Wij hebben geen profeten gehad... U moet een profeet zijn. Maar de Gezalfde zal komen. Wij zien naar Hem uit. Dit zijn de laatste dagen voor de heidenen... of, voor de Joden." Zei: "Dit is de laatste dag." Zie, zowel Samaritanen als Joden zagen uit naar een Messias. Zie? Zei: "Dit is de tijd dat Hij moet verschijnen. Wij weten dat wanneer Hij komt, Hij deze dingen zal doen. Hij zal ons deze dingen verkondigen."

     Hij zei: "Ik ben het."

     Haar ogen werden geopend; de priesters werden verblind.

227 Dat is wat het Evangelie altijd doet. Het opent de ogen van sommigen, openbaart de Waarheid aan sommigen, terwijl het de anderen verblindt; het heeft een tweevoudige bedoeling. Sommigen kunnen die Zoon [Engels hetzelfde als zon. – Vert] nemen en er recht in kijken, en ze worden blind; anderen kunnen Hem nemen en er in meegaan. Dat is het verschil.

228 Zoals het gedaan werd in elk tijdperk: Godheid versluierd in menselijk vlees. Let op, Hij deed het. De profeten waren Godheid, versluierd. Zij waren het Woord van God (is dat waar?) verhuld in menselijk vlees. Daardoor merkten zij onze Mozes ook niet op, zie, Jezus.

229 Merk op, versluierd achter de oude dassenhuiden in de oude tempel was het Woord, was het Woord gemanifesteerd op stenen tafelen.

230 Nu, ik zal nu gaan proberen om over ongeveer twintig minuten te vertrekken, als ik kan, en er half twaalf van te maken. Kijk, als u het opmerkt, ik heb hier een paar bladzijden omgeslagen, ziet u, om te verhinderen dat... dat ik het te kort zal maken... het te lang maak. Ik weet dat u het warm hebt en vermoeid bent.

231 Achter de oude tempel, binnen de voorhang, wat was daarachter? Wat was Jehova? Wat was daarachter verborgen? Wat verborg de voorhang? O, halleluja! Wat verborg de voorhang? Hij verborg het Woord. De voorhang, oude dassenvellen, waren verborgen... verborgen het Woord voor hun natuurlijke ogen. Daarachter was ook het toonbrood. Daarachter was ook de Shekina heerlijkheid. Maar het was allemaal voor hen verborgen. Het was allemaal verborgen. Al de heerlijkheid van God zat vlak achter dat oude dassenvel, dat is juist, totaal verborgen voor het natuurlijke oog.

232 Dat is het vandaag ook. Het wordt "een stel heilige rollers, fanatici" genoemd, maar ze weten niet wat daarachter verborgen is. Dat is wat ze niet weten. Zie?

233 Toen dan God in genade de voorhang voor hen scheurde opdat ze konden zien, waren ze zo verwikkeld in hun tradities, dat ze... dat het nog steeds voor hen verborgen was, zelfs tot op deze dag.

234 Hetzelfde nu! De glorie, de kracht van de Heilige Geest, de Shekina heerlijkheid die op de gelovige komt, ik bedoel nu de werkelijke gelovige, hetgeen veroorzaakt dat de werken van God en het geloof in hem komen, om het Woord van God te geloven, dit alles is voor hun ogen verborgen. Zij zeggen: "Die dingen zijn verleden tijd." Ziet u, ze leven nog steeds achter het voorhangsel.

     U bent niet meer achter die voorhang, kinderen, God is in uw volledige zicht gekomen.

235 Onlangs waren broeder Fred Sothmann, broeder Tom Simpson... Ik weet niet of hij hier ooit nog is gekomen of niet. Enkelen van ons waren ginds in een Baptistenkerk, en de prediker zei iets dat tamelijk goed klonk. We zeiden allemaal: "Amen!" Iedereen in de kerk rekte de hals en keek achterom. Zie? Wij vonden een kruimel die kwam vanachter de Shekina daar, weet u, en we waren tamelijk blij om hem te krijgen. Wij zeiden, met andere worden: "Dank U, Here!" Zie? En toen ze dat deden, waren deze mensen zo gesluierd dat ze er gewoon om lachten. Ze wisten niet waar het allemaal om ging. Zie? Ze zijn nog steeds versluierd. Dus zijn er sommigen binnen en sommigen buiten. En daardoor... Maar God is – in ons volledige zicht – verborgen. Hetzelfde nu!

236 Toen God dus in Zijn genade het voorhangsel scheurde, werd Hij volledig in zicht gebracht. Maar zij waren zo verwikkeld in hun tradities, dat Hij voor hen nog steeds verborgen was.

     Hetzelfde nu! Al die heerlijkheid, verborgen, is voor ons verborgen in Christus, het Woord, Die onze Tempel is.

237 O, ik zal hier nu een beetje diep in moeten graven. Vergeef mij mijn emoties vanmorgen, maar, o, ik heb al zo lang gewenst dit uit te geven. Ik... het hoopt zich gewoon steeds meer in mij op. Zie?

238 Let op, alle heerlijkheid die in God is, is in het Woord. Al de zegeningen die in God zijn, zijn in het Woord. Voor de ongelovigen is het verborgen door tradities. Ziet u wat ik bedoel? Maar het is allemaal in Christus. Alles wat God was – Hij ontledigde Zich, 'kenosis' – en kwam in Christus; en wij, in Christus, zijn achter de voorhang.

239 "Wel, ik ben in Christus", zegt u. En dan geloven dat er drie goden zijn? Dopen in de naam van "Vader, Zoon en Heilige Geest"? Geloven in al die tradities, en dingen waarin u gelooft, van de ouden? Nee, u bent nog steeds achter de voorhang. Zie? Kom binnen de voorhang. Hij, Christus, is het Woord.

240 "Hoe? Ik geloof niet in Goddelijke genezing. Ik geloof niet in deze wonderen en dat soort dingen."

241 Wel, ziet u, u... u bent niet binnen, binnenin de voorhang. U weet er niets vanaf. Zie? Christus is het Woord! En wanneer we in het Woord zijn, zijn we in Christus. En hoe kan ik in Christus zijn en Christus ontkennen? Hij was Degene Die zei: "Niet één woord zal worden toegevoegd of weggenomen." Hoe kunt u dan wegnemen en toevoegen? Kijk, het toont u welke sluier u heeft wegversluierd. Zie?

242 Wij in Hem! Dan zijn wij, in Hem zijnde, nog steeds versluierd voor de religieuzen en professoren van de wereld. Kijk, met onze heerlijkheid die we hebben en waarin we ons verheugen, zijn we nog steeds versluierd voor deze buitenstaanders. Zij denken opnieuw dat we "gek, een moer" zijn. Zie? Zie? Dat is waar. Maar wij die hierbinnen zijn, in Christus, in Hem gedoopt zijn (I Korinthe 12), binnenin Hem, wij zijn deelgenoten van deze heerlijkheid. Zie? Maar niet aan de buitenkant; u kijkt nog steeds naar binnen en loochent het. Zie?

243 Dus nu zijn wij binnen Hem uitgenodigd, om deelgenoten te zijn van alles wat Hij is. Wij zijn uitgenodigd in Hem, wat voor ongelovigen verborgen is door de sluier van menselijk vlees. Zie? Zij weten van die heerlijkheid, zij lezen erover, het staat hier in het Woord, "de heerlijkheid Gods" en dat soort dingen, maar voor hen is het slechts een woord. Voor ons is het een manifestatie! Zie? Het is niet meer een woord; het is werkelijkheid! Amen!

244 God zei: "Daar zij licht", dat was het woord. Maar nu is er licht. Het is geen woord, het is het licht. Ziet u wat ik bedoel?

245 Nu is het niet alleen een geschreven Woord voor ons, het is een werkelijkheid. Wij zijn in Hem. Nu verblijden we ons. Nu aanschouwen we Hem. Nu zien we Hem, het Woord, Zichzelf manifesteren. Daarbuiten is het verborgen (waarom?) omdat het versluierd is in menselijk vlees. Zie?

246 "O," zeggen ze, "dat stel mensen, waar gingen ze naar school? Wat voor opleiding hebben ze? Waar kwamen ze vandaan? Welke... tot welke groep behoren ze?" Zie? Huh! Kijk, ze begrijpen het niet.

247 Onlangs zei een man tegen een andere man, zei: "Je moet bij een denominatie horen om een Christen te zijn."

248 Hij zei: "Ik ben een Christen; ik hoor bij geen enkele." Uh-huh. Zei: "God nam deze kanker uit me weg," zei: "nu, wat denkt u daar van?" Het was een arts. "Toon me dat de denominaties het doen." Zie? In orde. Zie? Het is nog steeds versluierd.

249 Wij zijn binnenin Christus. Nu, net als toen, zien alle ware gelovigen Hem, het Woord der belofte van deze dag, openlijk gemanifesteerd. Dat is heel wat, als u het kunt vatten. Zie? Zie? Alle ware gelovigen die in het Woord zijn, zien God openlijk. De voorhang is gescheurd, en God staat openlijk voor u, gemanifesteerd. Zie? God, gemanifesteerd, open.

250 Om dit te doen, moet onze oude traditionele denominatiesluier opnieuw worden gescheurd. Om werkelijk te zien wat het is, moet u uit dat gedoe vandaan komen. Zie? U zult het nooit doen; ze zullen elke keer die sluier voor uw gezicht blijven trekken: "O, dat stelt niets voor." Maar hier staat het geschreven, en hier wordt het gemanifesteerd, ziet u. Zie?

251 Nu, wat als een kerel weigert de zon te zien, en zegt: "O, dat, ik weet dat God zei: 'Daar zij licht', maar zoiets bestaat niet. Ik ga naar beneden de kelder in. Ik weiger het te zien"? De man is gek. Er is iets verkeerd met hem.

252 Er is iets verkeerd met een man of vrouw die de belofte van God kan zien, en het gemanifesteerd ziet worden, en dan weigert het te geloven omdat de denominatie de sluier neertrekt. Zie, gesluierd!

253 Om dit te doen, moeten onze traditionele denominatiesluiers worden verbroken door Gods Geest van Vuur en Zwaard, hetgeen Zijn Woord is. Zijn Woord is altijd Zijn Zwaard. Zie? En Hij nam die dag Zijn Zwaard, vol van Vuur, en scheurde die voorhang van boven naar beneden. Hij doet vandaag hetzelfde met hetzelfde Zwaard! Niet: "Mijn geloofsbelijdenis, mijn leerboeken, mijn catechismus", maar het Zwaard des Heren, zie, verscheurt de voorhang tot beneden toe, en u ziet God in duidelijk zicht staan, gemanifesteerd in Zijn Woord. Wat een heerlijke aanblik om naar te kijken! Zie? In orde. Gods Heilige Geest en Vuur, Zijn Zwaard, rijt het open. Het Woord rijt de denominationele sluier uiteen.

254 Wel, als u gewoon "het Woord" zegt, en het Woord werkt niet? Wat voor goed zou het Zwaard hier doen als u zegt: "Het kan niet scheuren?" U zegt: "Uh", en het scheurt niet?

255 Maar wanneer u dat Zwaard van God daar bovenop legt en erop let hoe het openrijt, dan wordt het vastgehouden door een verordineerde hand die gezonden is om dat te doen. Kijk, rijt het open, en daar is Hij. Daar toont het God duidelijk in zicht, de grote Jehova. Dat is Zijn Woord dat wordt gemanifesteerd, het deel dat beloofd is voor de dag. Begrijpt u het? Zie? Wanneer dan het Zwaard, de belofte voor vandaag – in deze dag, wat er verondersteld wordt te zijn – wanneer God Zijn Zwaard neemt en de denominationele sluier openrijt en deze wegtrekt, dan manifesteert Hij Zichzelf en toont dat Hij daar is, nog steeds diezelfde Vuurkolom. Bemerk, dat is het Woord dat wordt gemanifesteerd voor de beloften van vandaag.

256 We zien het zoals Petrus het zag toen hij zei: "Here, tot wie zullen wij heengaan, nadat we dit gezien hebben?" Waar zouden we heengaan? Bij welke kerk kunnen we ons aansluiten terwijl we er in één geboren zijn? Zie? Wat kunt u... Bij welke denominatie kunt u zich aansluiten nadat u deze waarheden hebt leren kennen, zie, terwijl zij het allemaal ontkennen? Elk van hen! Ik weet er niet één die er iets voor zou zeggen of doen. Juist. Dat is waar.

257 Ik begon hier met deze reizen waar tweeënveertig kerken in één stad de sponsors waren; toen ik daar kwam, had ik er niet één. Ze zeiden allemaal: "Hij gelooft in eeuwige zekerheid." Dat liet de wettische mensen weggaan. Eén zei: "Hij doopt in Jezus' Naam." Dat laat de overigen weggaan, zie. Een van hen zei: "Hij gelooft in het zaad van de slang. De slang heeft geen zaad!" Dat liet...

258 De Bijbel zei: "En Ik zal vijandschap zetten tussen haar zaad en het zaad van de slang." Ziet u dat?

259 Dit, de sluier, is van het Woord afgenomen. Zie? Dat is juist. Het wordt geopenbaard aan kinderkens. Het is... hij is opgetild. Zij zien het. En het zal zijn, zoals eens gezegd werd... Dat is juist. Dan zal het zijn, zoals eens gezegd werd: "Wanneer u ziet...", wanneer deze sluier van het Woord is afgenomen, de tradities van het Woord zijn afgenomen, zoals Jezus eens zei: "Wanneer u Mij ziet, ziet u de Vader." Zie? God en Zijn Woord zijn één. Begrijpt u het nu? Wat is het, als het Woord wordt gemanifesteerd? Zie?

260 Jezus zei: "Onderzoekt de Schriften, gij meent ee-... U hebt in God geloofd, geloof ook in Mij. Indien Ik niet doe de werken Mijns Vaders, geloof Mij dan niet. Maar indien Ik de werken doe, zijn Ik en de Vader één. Als u Mij ziet, hebt u de Vader gezien."

261 En wanneer u het Woord gemanifesteerd ziet, ziet u de Vader, God, omdat het Woord de Vader is. Het Woord is God. En het Woord – gemanifesteerd geworden – is God Zelf, Die Zijn eigen Woord neemt en het manifesteert onder gelovigen. Niets kan het doen leven dan gelovigen, alleen gelovigen. Het is niet... Het zal niet...

262 U kunt tarwe nemen en het planten in een ander soort grond, het zal nooit groeien. Maar wat het is, er moet een bepaalde vruchtbaarheid in de grond zitten om tarwe te verbouwen. En als er geen... als er... als er geen vruchtbaarheid in de grond zit, als de tarwe niet kiemkrachtig is in die bepaalde grondsoort, dan zal het nooit groeien. Dus ongeacht waar het Woord valt, als het niet in het juiste soort hart valt...

263 Jezus zei het zo: "Een deel viel bij de weg op steenachtige grond, en de vogelen des hemels kwamen en aten het op." En toen zei Hij: "Een deel viel tussen de doornen en distels die opgroeiden en het onmiddellijk verstikten", tradities, denominaties, de zorgen van de wereld verstikten het. Maar Hij zei: "Een deel viel in goede aarde en bracht een honderdvoud voort." Zei: "Dat is het Koninkrijk van God."

     Het is dezelfde zaak, zie, sommigen zullen helemaal niet geloven.

264 Sommigen zullen voor een poosje geloven, zoals de discipelen. Ze volgden Hem, velen van hen, de zeventig volgden Hem jarenlang om te onderzoeken – ongeveer anderhalf of twee jaar – slechts om te onderzoeken of ze iets in Hem konden ontdekken, een bepaalde... bijvoorbeeld op welke manier Hij een bepaalde kracht had om deze dingen te doen, zoiets als een konijnenpoot, een bepaald soort tovenaar, wat Hij kon doen om deze dingen voort te brengen, hoe Hij kon weten wat er in het hart van de mensen was en wat ze dachten. En uiteindelijk ontdekten ze dat Hij zei dat Hij "uit de hemel was neergekomen" en dat Hij "het Woord Zelf was". En toen ze dat ontdekten, was dat teveel voor hen. Ze zeiden: "Geen mens kan dit begrijpen." En ze liepen bij Hem weg. Dat zijn degenen die onder de dorens vielen.

265 In elke samenkomst voert het terug naar dezelfde zaak: je hebt schijngelovigen, ongelovigen, en gelovigen. Het was er in elke samenkomst. Je vindt ze de hele tijd. Sommigen doen voorkomen alsof ze gelovigen zijn, dat is het ergste soort. En dan heb je er die echte ongelovigen zijn; hij zal u niet lastig vallen, hij zal gewoon weglopen en zijn hoofd schudden. Maar zij die schijnbaar geloven, zeggen dat ze gelovigen zijn, dat is het soort, dat is het soort waarvoor u moet uitkijken, die schijngelovigen. En dan zijn er enkele echte gelovigen. Ziet u die drie daar?

266 Daar waren de ongelovigen. Zodra Hij zei: "Eet het vlees van de Zoon des mensen", o, man, dat was het!

267 De anderen waren schijngelovigen. Ze bleven, precies zoals Judas, helemaal tot het einde.

268 Maar dan de ware gelovigen, zij konden het niet uitleggen, maar ze geloofden het hoe dan ook. Zij trokken door.

269 Als de voorhang – traditie van ongelovigen – is weggenomen, ziet u God. Wanneer de voorhang van tradities is verwijderd, kunt u zien dat God nog steeds de God van Zijn Woord is. Hij houdt nog steeds Zijn Woord. Hij is de... Hij is de God, Auteur van Zijn Woord.

     Dat is voor anderen verborgen achter sluiers van huiden. Ja, dat is waar. Voor degenen die niet achter de voorhang kunnen gaan, is Hij nog steeds achter sluiers van huiden.

270 Merk op. Dan worden wij een deel van Hem, want u bent de sluier die Hem versluiert. U bent een deel van Hem zolang Christus in u is, zoals Christus dat van God was. Omdat God in Hem was, maakte Hem dat God. En als Christus in u is, de Hoop der heerlijkheid, wordt u een deel van Christus. "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Zie? U wordt een deel van Christus zolang Christus in u verborgen is. Dan is het versluierd voor de ongelovige, maar u weet dat Hij in u is. U bent de tempel van Christus Die achter de voorhang is, de huid. Dan, wij... vanwege deze voorhang, opnieuw de voorhang in menselijk vlees, verbergen wij God (het Woord) voor de ongelovige.

271 Zoals het geschreven staat, zie: "Geschreven, gij zijt geschreven brieven", zei de Bijbel. Nu, wat is een brief? Het is een 'geschreven woord'. En u bent de 'geschreven...' Met andere woorden, u zou het zo kunnen lezen, er staat: "U bent geschreven brieven", of: "U bent het Woord dat geschreven is, gemanifesteerd", niets kan eraan worden toegevoegd. U kunt niet zeggen: "Ik ben een geschreven brief", en een ander soort leven leiden dan wat reeds hierin beschreven staat, omdat er niets kan worden toegevoegd of weggenomen.

272 Zoals doctor Lee Vayle dit geweldige boek aan het schrijven is, ik wil dat u het over enige tijd inziet. Broeder Vayle is hier, is ergens op het terrein. Ik zag hem buiten. Ik denk dat hij niet binnen kan komen. Maar hij schrijft een boek daar, en het is zeer opzienbarend, over het tijdperk van Laodicea. En ik wil dat u... Het zal binnenkort van de pers komen. We lezen het nu voor de laatste keer door, we waren aan het schrijven. We bespraken het met elkaar, zie, over...

273 Steeds kwamen ze naar me toe en zeiden: "Broeder Branham, die zeven donderslagen die de stem donderde, toen Hij zei: 'Schrijf het niet op, zie, maar verzegel het'", ze zeiden: "Zullen dat zeven donderslagen zijn die geopenbaard zullen worden in de laatste dagen, zie, zeven donderslagen die het ons zullen vertellen?" Nu, klinkt dat niet heel goed? Zie? Maar let op waar u over spreekt als u dat zegt.

     Hij zei: "Zie toe dat u het niet opschrijft." Zie? Deze zeven donderslagen spraken hun stemmen, zie, en Hij zei: "Schrijf dat niet op, zie, maar het moet in het Boek verzegeld worden tot de laatste dagen."

274 Nu, iemand heeft... velen hebben tegen mij gezegd, en ook theologen zeiden: "Broeder Branham, als de Here God..." Zeiden: "Als... Met uw ervaring, die de Here u voor Zijn volk gegeven heeft," dit in nederigheid zeggend; ze zeiden: "zou u geschikt zijn om zelf een Bijbel te schrijven, uw woord, zoals God het heeft gemanifesteerd."

275 Ik zei: "Dat zou waar mogen zijn." Kijk, hij was aan het proberen mij te vangen. Zie? En ik zei: "Maar ziet u, ik zou dat niet kunnen."

     Hij zei: "Waarom kunt u dat niet? U hebt er al de bekwaamheden voor."

276 Ik zei: "Maar, als u kijkt, er kan niet één woord worden toegevoegd of weggenomen." Zie?

277 En hij zei: "Wel, dan, die zeven donderslagen, ziet u," zei: "zouden die zeven donderslagen die klinken, zouden die niet een openbaring zijn die aan een man gegeven wordt?"

278 Ik zei: "Nee meneer, dat zou er iets aan toevoegen zijn, of er iets van afnemen."

279 Daarin wordt het allemaal geopenbaard, en de zeven zegels openden de openbaring van wat dat was. Dat is wat het was. Zie, het is nog steeds in het Woord. Ziet u, u kunt niet buiten dat Woord gaan. Het zal het Woord niet verlaten. En Gods Geest zal nooit dat Woord verlaten. Het zal regelrecht bij dat Woord blijven; sommigen verblindend en anderen de ogen openend. Dat zal het altijd doen.

280 "Gij zijt geschreven brieven, gelezen van alle mensen." Of: "U bent..." Ik vertaal dat, keer het op deze manier om, zie, keer het gewoon om: "U bent brieven die geschreven zijn," omdat u er niets aan kunt toevoegen, "die worden gelezen door alle mensen; het gemanifesteerde Woord van God", met andere woorden.

     En Petrus en Johannes – om het te tonen – toen zij daarheen gingen, bemerkten ze dat ze eenvoudig en ongeleerd waren, ze hadden geen opleiding genoten, maar ze merkten op dat ze bij Jezus waren geweest. Zie? Ze waren eenvoudig en ongeleerd, maar ze waren geschreven brieven, zie, gelezen dat zij bij Jezus waren geweest. Want Jezus manifesteerde Zich door hen heen, Christus versluierd in hun vlees, werd gemanifesteerd, levend gemaakt.

281 Zoals Hij dat in Mozes was. Toen het Woord in Mozes was, was hij God in vlees. Toen het in Jezus was, was het God in vlees. Zie? Het enige wat Hij deed, was Zijn masker veranderen, niet Zijn Woord, niet Zijn natuur. Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer. Hij veranderde alleen Zijn vorm. Hij veranderde van Noach naar Mozes; Hij veranderde van Mozes naar David; van David, Jozef, steeds verder, tot Hij kwam in de volheid van de Godheid lichamelijk. Zie?

282 Het is nog steeds dezelfde God! Amen. Amen! Ik hoop dat dat tot u doordringt. Zie? Het is dezelfde God, maar Hij neemt gewoon een andere sluier aan. Zie, Hij trekt een andere sluier aan.

283 Hij deed het in de hervormers, nam een sluier aan, nam een sluier aan. Totdat, uiteindelijk... Het gaat verder door het Lutherse tijdperk, door het andere tijdperk heen, totdat het tenslotte uitkomt in het Volkomene. Vlak voordat het komt, staat opnieuw een profeet op. Waar het voor dient is dit, het voorafschaduwt het Woord, laat het hierin zien, openbaart wat er is gedaan, wat werd overgelaten, opdat de gemeente zonder... niet zonder begrip zal zijn. Als dit dan vervaagt, dan, zoals Johannes zei: "Moet ik minder worden, Hij moet wassen", dan komt alles-in-allen in Hem. Hij is volledig gemanifesteerd door Luther, Wesley, en het Pinkstertijdperk, en steeds verder, steeds verder. Hij is volledig gemanifesteerd, ziet u, voortgaande, deze manifestatie, God Die Zich ontvouwt. Zie Hem nu, merk op, vervuld in Zijn beloften voor deze dag, zoals zij hadden.

284 Nu, Mozes was die dag het Woord, omdat het Woord voor die dag aan hem werd gegeven; Mozes. Jozef was het Woord in zijn dagen, Christus precies uitbeeldend. Zie, elk van hen was het Woord.

285 En toen Jezus kwam, was Hij het Woord in zijn volheid, omdat het hele plan van verlossing in Hem lag. Het volledige verlossingsplan lag niet in Mozes, lag niet in Jozef, lag niet in Elia. Kijk, zij waren slechts een deel van het Woord, erop wijzend. Zie? Nu, let op, houd uw gedachten erbij: "Hier komt het", zoals ik dat zeg. Kijk, het hele plan was niet in hen. Zij wezen ernaar.

286 Daarom kunnen we na Hem, de Volheid, niet naar iets anders wijzen. Het wijst terug naar Hem, het Woord. [Broeder Branham pakt zijn Bijbel op – Vert] Dit is de volledige openbaring; niets kan worden toegevoegd of ervan worden weggenomen. Daar is de volledige openbaring. Dit alles was een schaduw van Hem Die zou komen; maar toen Hij kwam, was Hij de Volmaakte. Hebreeën 1: "God sprak voortijds tot de vaderen door de profeten," God sprak door sluiers, de profeten, "maar in deze laatste dagen door Zijn Zoon, Jezus Christus." Daar hebt u het. Ontsluierd daar buiten op Golgotha, de Zoon van God; ontsluierd.

287 Let op, "levend gemaakt". En wanneer vandaag het Woord wordt gemanifesteerd in menselijke vaten, sluiers, dan is het absoluut het Woord vervuld in die dag, wat het weer terugbrengt tot God. In Hem gedoopt zijnde, overeenkomstig I Korinthe 12, worden we vereenzelvigd met Hem. Amen.

288 Ik zei een half uur, maar kan ik nog iets langer krijgen? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zie? Kijk, ik kan dit hier gewoon niet overslaan. Let op, geïdentificeerd met Hem!

289 Nu, let op. Hoeveel Amerikaanse burgers zijn hier? Steek uw hand op. Goed, als u een Amerikaans staatsburger bent, dan wordt u vereenzelvigd met dit land. Wat deze natie ook is, moet u zijn. Is dat juist? U bent al haar heerlijkheid en u bent al haar schande. U wordt met haar vereenzelvigd. U bent een Amerikaan, daarom neemt u Amerika op u. Halleluja!

290 Ik was bij George Washington toen hij de Delaware overstak. Ik ben met hem vereenzelvigd. Dat is juist. Ik was bij Abraham Lincoln bij zijn toespraak in Gettysburg. Ik stond daar. Ik was bij de soldaten op Guam, jullie jongens, toen jullie die vlag hesen. Ik was daar. Ik ben een Amerikaan; ik word ermee vereenzelvigd. Amen. Nu, om een Amerikaan te zijn, wat ook haar schande is tijdens de revolutie, ik draag het, want ik ben een Amerikaan. Dat is juist.

291 En als een Christen ben ik vereenzelvigd met Hem. Amen! Ik was bij Noach toen hij de ark inging. Ik was bij Mozes toen hij uit Egypte trok. Amen! Ik was Elia op de berg Karmel. Ja meneer! Glorie voor God! Ik was bij hem toen hij dat deed. Ik was waarlijk bij Hem, ik vereenzelvigde mijzelf in Zijn dood daar op Golgotha toen ik stierf aan de dingen van de wereld, aan mezelf en alle tradities. Ik werd vereenzelvigd met Hem. Ik werd vereenzelvigd met Hem op Paasmorgen toen Hij opstond uit de dood. Ik werd vereenzelvigd met Hem op de Pinksterdag toen de Heilige Geest neerdaalde als een geweldige, gedreven wind. Ik werd met Hem vereenzelvigd. Alles wat Hij was, ben ik, alles wat ik ben, was Hij; amen, in Hem gestorven zijnde, worden we met Hem vereenzelvigd. Wat Hij is, ben ik. Amen!

292 Wat dit land is, ben ik. Ik ben er trots op om dat te zijn. Ik ben bereid haar schande te dragen. Ik ben bereid een smaad te dragen omdat ik een Amerikaan ben. Dat is juist. Maar ik ben dat dubbel voor Jezus Christus! Alles wat Hij ooit was, ben ik. Ik houd ervan om met Hem vereenzelvigd te zijn.

293 Deze apostelen, toen zij terugkwamen, vonden ze het... ze werden bespot en van alles genoemd, maar ze vonden het een grote eer om de smaad van Zijn Naam te dragen.

294 Ik ben vandaag blij om een van hen te zijn, vereenzelvigd te zijn met het Woord, hetgeen Christus is. Vereenzelvigd met Hem! Door in Hem gedoopt te zijn, worden wij geïdentificeerd; vereenzelvigd in Zijn gelijkenis, vereenzelvigd met Zijn Woord, hetgeen Hij is. Als ik in Christus ben, ben ik Zijn Woord; want Hij is het Woord, en wat Hij is, ben ik. Amen! Begrijpt u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Juist.

295 Het Woord gemanifesteerd, of geopenbaard in die openbaring daarbinnen, waar plaatst mij dat dan? Als Hij die Shekina heerlijkheid is, maak ik er deel van uit. Amen! O! Amen! Dat is juist. Het Woord Zelf geopenbaard, openbaart Zichzelf.

     Bedenk! De geheimenissen van God zijn in deze dag aan ons bekend gemaakt door dezelfde hemelse Boodschapper Die aan hen bekend werd gemaakt in die dagen; let op, dezelfde Vuurkolom die Mozes zond; dezelfde Vuurkolom die op Mozes was die de Bijbel schreef; dezelfde Vuurkolom die Paulus ontmoette op zijn weg naar Damaskus.

296 En Paulus schreef het Nieuwe Testament. Bedenk, Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes schreven alleen wat ze gezien hadden; maar Paulus had de openbaring. Hij trok het tevoorschijn, want hij had zelf de Vuurkolom ontmoet. En bedenk, dezelfde...

297 Jozef, zij allen schreven op wat er gebeurd was, iedereen schreef toen in die dag. Maar toen Mozes op het toneel kwam, had hij de openbaring. Hij had de Vuurkolom ontmoet, en aan Mozes werd Genesis geopenbaard. Hij schreef de eerste vier boeken van de Bijbel, Mozes. Is dat juist? Want hij had God ontmoet in de vorm van de Vuurkolom, versluierd in de Vuurkolom.

298 Toen Paulus Hem op de weg ontmoette... De discipelen schreven slechts wat zij Hem hadden zien doen, maar Mozes [Paulus – Vert] had de openbaring; ging gedurende drie jaar naar Egypte en studeerde, en zag dat God van het Oude Testament, Jezus van het Nieuwe was, de openbaring! "Ik ben dat hemels gezicht niet ongehoorzaam geweest." Dat is juist. Goed!

299 En denk daaraan! Dezelfde Vuurkolom die op deze mannen kwam die de Bijbel schreven, is dezelfde Vuurkolom hier vandaag, de Bijbel uitleggend. Amen! Wat zijn wij Hem daar dankbaar voor! Dezelfde! Wat een troost! Wat een vereenzelviging! Ik ben zo blij daarmee te worden vereenzelvigd dat ik niet weet wat te doen! Ik word liever daarmee vereenzelvigd dan met al de Baptisten, Methodisten, Presbyterianen, Lutheranen en al de overigen. Vereenzelvigd met dat Woord, waarin die Shekina heerlijkheid en openbaring liggen!

300 De Vuurkolom die zichtbaar onder ons verschijnt, identificerend dat de Boodschap waar is, zoals Hij het deed op de berg Sinaï. Bedenk, voordat de echte Boodschap voortkwam, predikte Mozes en leidde hij hen uit Egypte; maar daar, voordat de werkelijke geboden werden vastgelegd (de zegels werden binnengebracht), kwam God neer voor de mensen en bewees dat Mozes door Hem gezonden was (is dat juist?) in een Vuurkolom, waarvan Mozes had gezegd dat hij hem had gezien in een braambos en ermee gesproken had.

301 O, in deze laatste dagen, om diezelfde Vuurkolom rechtstreeks onder ons te zien, hetzelfde Woord sprekend; niet alleen dat, maar het uitleggend door het te manifesteren, en het te bewijzen dat het de waarheid is.

     De mensen hebben dus geen enkele manier om het niet te geloven, tenzij ze het opzettelijk niet doen. En dan: "Want hij die willens zondigt, nadat hij de kennis der waarheid heeft ontvangen, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden."

302 Merk op, dezelfde Vuurkolom die gezonden werd tot Mozes en tot Paulus, die de Bijbel schreven, is nu gezonden om het te openbaren. De genade van God, de onveranderlijke God Die de beloften vervult van Mattheüs 28: "Ziet, Ik ben met u al de dagen"; Johannes 14:12 vervullend: "De werken die Ik doe, zult u ook doen"; Lukas 17:28-29 vervullend: "In de laatste dagen zal de Zoon des mensen geopenbaard worden", zie, zie; Maleachi 4: "Ziet, Ik zend tot u de profeet Elia, die het geloof van de mensen terug zal herstellen tot het oorspronkelijke Woord." Zie? Hoe dit... Zie? O my!

303 Hij stierf om Zichzelf aan ons te openbaren. Laten wij nu sterven aan onszelf om Hem aan anderen te openbaren. Laten we sterven aan de tradities en dingen om Hem aan anderen te openbaren. Sterven aan de denominaties om Hem aan anderen te openbaren.

304 Bemerk, de oude tempel had de Shekina heerlijkheid in zich en het licht van de Shekina boven het Woord. Het Woord is een zaad; het bracht alleen het toonbrood voort voor gelovigen. Het bloed was ook op het verbond; en het bloed is het water, het water dat het graan leven geeft, het tarwe, het zaad, hetgeen het Woord is.

305 Zoals Jezus zei: "Gelijk Mozes de koperen slang verhoogd heeft", en vervolgens zei Hij: "Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve." Mozes sloeg de rots in de woestijn om een stervend volk te redden, of water te brengen. God sloeg Jezus, om de Geest uit Hem voort te brengen voor een stervend volk. Het bloed kwam uit Hem, hetgeen "het waterbad door het Woord" is. Want het water brengt leven aan het zaad. En het bracht de Shekina heerlijkheid voort; het scheen op het Woord, hetgeen het toonbrood voortbracht. En het toonbrood was slechts voor een uitverkoren volk. Uh-huh. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

306 Nu breken we in, in de voorhang, door de voorhang, in Zijn tegenwoordigheid, waar het Woord is (geen geloofsbelijdenis), het Woord; en zien daarbinnen de Shekina heerlijkheid, de Shekina, de kracht, de Heilige Geest Die op het Woord schijnt, de belofte voortbrengend, en u laat zien dat u achter de voorhang bent. Amen!

Ik ben door de gescheurde voorhang gegaan, waar de heerlijkheid nimmer faalt, (Uh!)
Halleluja, halleluja; ik leef in de tegenwoordigheid van de Koning.
Ik ben door de gescheurde voorhang gegaan, waar de heerlijkheid nimmer faalt,
Ik leef in de tegenwoordigheid van de Koning.

307 Het oude dassenvel – denominaties – is afgescheurd. Ik ben daar doorheen gebroken, de Shekina heerlijkheid binnen, en ik zie het Woord. Ik zie de Vuurkolom bewegen. Ik zie het Woord gemanifesteerd worden. Wat Hij zei dat Hij zou doen in deze laatste dagen zie ik groeien. Ik zie de kinderen dat Shekina brood eten dat voortkomt uit het rijpen van dat Woord, degenen die het geloven. Amen! Wat leven wij in een wonderbaar uur! Kijk, de Shekina was boven het Woord; en daaronder was het brood. En daar werd het bloed gesprenkeld, wat het bewatert. De Geest geeft leven aan het Woord. En de...

     Hoevelen lazen, hoorden de band over "Het proces"? Ik denk dat velen van u dat deden. U ziet daar dat het nodig heeft...

     Het Woord moet groeien. Om te groeien, moet het in de juiste soort grond zijn. Zie? En als God een belofte doet, en het raakt dat hart, dan kan het niet falen.

308 Noach wachtte honderdtwintig jaar. Abraham wachtte vijfentwintig jaar op het kind. God had het gezegd, en dat maakte het vast. Zie? Wat is het? Het Woord was daar, bewaterd door geloof, door het te geloven, bracht het de resultaten voort. Het bracht een zoon voort; het bracht de regen voort; het bracht de watervloed voort; het bracht de maagd voort die zwanger werd.

309 Een profeet had gesproken: "Een maagd zal zwanger worden." Ongetwijfeld ging elk klein jong meisje op weg en maakte haar babykleertjes gereed. Wel, deze profeet Jesaja was een geïdentificeerde profeet, betuigd door God. En de Here zei: "Een maagd zal zwanger worden. Ik zal hun een bovennatuurlijk teken gaan geven, een geweldig teken: een maagd zal zwanger worden."

310 Daar waren al die mensen, die gelovigen, net zoals u allemaal. En zij hoorden die profeet dat zeggen, elk klein meisje... Iedere man zei: "Dat zal mijn dochter zijn. Ja meneer." Iedereen ging op pad en kocht de slofjes en de luiers en alles, zich klaarmakend, omdat ze wisten dat zij het zou krijgen. Die generatie ging voorbij en ze dachten: "Die geïdentificeerde profeet, betuigd door God, hoe zou hij iets kunnen vertellen wat verkeerd was? Het moet zo zijn!"

311 Het was achthonderd jaar later, maar zij bracht de Baby voort. "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal geenszins voorbijgaan."

312 "En het zal geschieden in het laatste der dagen", spreekt God. Kijk, hier bevinden we ons: het licht is boven het Woord. Zoals het licht van de zon het zaad verandert van heerlijkheid tot heerlijkheid, zo werden... zo worden ook wij meer aan Hem gelijk naarmate we in Zijn tegenwoordigheid leven; zoals Hij is. We worden veranderd naar Zijn gezegende beeltenis naarmate we met Hem wandelen.

313 Kijk naar wat de zon doet. U plant een zaad, wat gebeurt er? Dat zaad verrot. Binnenin het zaad zit een leven. Het leven komt voort en brengt een stengel voort. Nu, dat ziet er niet uit zoals het eerste.

     Daar is Luther. Het was een stengel. In orde.

     De stengel ging verder, en direct daarop bracht het een halm voort. Zie, dat was de Wesleyaanse opwekking; dat leek niet op het andere.

     Toen kwam de Pinksteropwekking, zie, bracht de doop van de Heilige Geest voort. In orde.

     Wat gebeurde er? We krijgen schimmel op de aar. Het begint er verkeerd uit te zien. Dit ding, dat ding, het ziet er niet uit zoals het Woord. Het is niet aan het overige gelijk. Het is niet zoals het oorspronkelijke graan dat erin ging.

314 Maar God is daar nog steeds om dat precies hetzelfde te maken. Let op, wat gebeurt er? Tenslotte keert het weer terug tot het oorspronkelijke zaad. Al kwam Hij in de vorm van Maarten Luther; al kwam Hij in de vorm van John Wesley; al kwam Hij in de vorm van Pinksteren, toch wordt Hij verondersteld Zichzelf opnieuw te openbaren als hetzelfde zaad dat erin ging: de Zoon des mensen. Hij openbaarde Zich als Zoon van God door het tijdperk van de stengel enzovoort, maar in dit laatste tijdperk zal Hij Zich opnieuw openbaren als Zoon des mensen. Vat u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Goed, zoals in het begin, gevormd!

315 En wat doet die stengel groeien? Hij groeit de hele tijd. Die kleine stengel groeit, toch is hij niet zoals het oorspronkelijke graan. Evenmin was Luthers boodschap het; nee. Er kwamen andere boodschappen voort: Finney, Sankey, Knox, Calvijn, en verder: geen van hen. Zij waren nog steeds de boodschap, maar, wat het was, ze kregen er niet de complete openbaring over, omdat het de tijd niet was. U kunt de aar niet op het graan plaatsen voordat het de tijd is om te komen. Zie? En dan komt daar tenslotte het oorspronkelijke zaad dat de grond inging weer terug.

316 Zie, God volgt precies de natuur. Kijk, Hij werd geboren als een lam, dat is de reden waarom Hij buiten in een kribbe werd geboren. Lammeren worden niet in bedden geboren. Kijk, Hij werd naar het Golgotha geleid. Lam-... schapen worden geleid. Dat is juist. Geiten leiden ze ter slachting, u weet dat, een slachthuis. Een geit leidt ze, maar zij moeten worden geleid. Huh! Dat is juist. Daarom werd Hij ter slachting geleid, zie, omdat Hij een Lam was.

317 Alles in de natuur identificeerde Hem. Daarom werd Hij geboren in maart of april, niet in december; dat zou Hij niet kunnen, er ligt daarboven zes meter sneeuw in die tijd van het jaar. Niet een zonnegod, maar Hij was de Zoon van God. Zie? Voor de Romeinse zonnegod op de vijfentwintigste dag van december – wanneer de zon in haar zonnestelsel haar plaatsen passeert – hielden ze de Romeinse circussen, ze noemden dat de geboortedag van de zonnegod, en ze maakten er de Zoon van God van. Nee, nee. Hij was de Zoon van God. Zijn geboortedag was in overeenstemming met de rest van de natuur. Precies.

     Nu, let nu opnieuw op als we verdergaan, we hebben nog wat tijd over.

318 Nu naar het volmaakte. Nadat de stengel is gevormd; nadat het stuifmeel is gevormd; nadat het graan tot de volle aar is gekomen; dan moet het tot volmaaktheid komen, weer terug tot een gewone graankorrel.

     En, bedenk, de graankorrel moet bevrucht zijn. Zie? Als dat niet gebeurt, zal hij niet leven. Zie? Niets van wat zich buiten die boodschappen bevond, zal ooit tot leven komen. Het moet ervoor bevrucht zijn. Maar, onthoud, hetzelfde leven dat in de stengel was, is in de graankorrel. Door het rijpen brengt hij zichzelf weer terug, zie. Hij openbaarde Zich (als wat?) als Zoon des mensen, de graankorrel die in de grond was gegaan. Begrijpt u de Boodschap? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

     Die Grieken zeiden tot Hem: "Wij wilden Jezus wel zien."

319 Hij zei: "Tenzij de graankorrel in de aarde valt..." Zie? Goed.

320 Nu, hoe openbaarde Hij Zich vervolgens? In een andere vorm; stengel en stuifmeel, enzovoort, en al de bladeren en van alles. Hij openbaarde Zich toen (als wat?), als dezelfde Geest, maar in een andere vorm. Zie? Maar wat is het laatste van dat graan? Het komt terug tot de oorspronkelijke korrel. Is dat waar? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

321 En Zijn bediening komt van die reformaties weer terug tot het oorspronkelijke Woord. Het Woord komt tot een profeet. En Hij beloofde het in Maleachi 4: "En om het geloof van de mensen terug te herstellen tot het oorspronkelijke graan." Wat de grond inging, is hier hetzelfde. De graankorrel is tot hiertoe opgekomen. Hij kwam op als Zoon van God, nu openbaart Hij Zich hier als Zoon des mensen, en daarna openbaart Hij Zich als Zoon van David op de troon. Kijk, die drie Zonen, helemaal precies. O my, opnieuw zoals het oorspronkelijke!

322 Nu tot de volmaakte bediening van Hemzelf; niet een bepaalde man, niet een bepaalde denominatie, zoals deze daar door dat tijdperk heen werkzaam waren, zie; maar Hijzelf wordt gemanifesteerd, Hij manifesteert Zichzelf overeenkomstig de belofte, waardoor Lukas 17:28, Maleachi 4, enzovoort, Hebreeën 13:8, precies juist worden gemaakt. In die tijd; welke tijd zou dat moeten zijn? Wanneer het koninklijke zaad van Abraham uitziet naar de beloofde Zoon. En alle typen moeten worden vervuld. En God Zelf verscheen in de vorm van een menselijk wezen aan Abrahams natuurlijke zaad, voorafgaand aan de vernietiging, en Jezus zei dat het hetzelfde zou zijn bij dit koninklijk zaad, voordat de beloofde Zoon terugkomt.

323 Let op die oude voorhang die de heerlijkheid verborg. De oude dassenvellen, er was geen schoonheid aan dat het begeerd zou worden; evenmin was dat Zijn vlees. Dat is de reden dat de mensen zeiden: "Zo'n kleine voorovergebogen Kerel?" Waarschijnlijk dertig jaar oud, en grijs, en Zijn baard grijs, niet veel zaaks om naar te kijken. De Bijbel zei: "Er was geen schoonheid dat wij Hem zouden begeerd hebben." Hij zag er niet uit als een Koning, dat oude dassenvel, maar o, wat er aan de binnenkant was!

324 En een groepje "heilige rollers" die bijeen zitten in een heet gebouw zoals dit – zo noemen ze hen – niet veel schoonheid om begeerd te worden, maar wat er aan de binnenkant is! Ik ben er zeker van dat het voor vele harten versluierd is, ziet u. Ziet u? In orde.

325 Uiterlijk was het niets, maar alles zat aan de binnenkant. Eenmaal daarbinnen ziet u het. Hoe komt u erin; handen schudden, lid worden? Nee. Erin geboren worden. Sterven, u ontdoen van uw oude dassenvel, zie, uw oude ik, om een nieuwe binnen te gaan. Zie? Het oude dassenvel verzaken.

326 Het Shekina licht zal niet... Luister, predikers! Predikers, ik wil dat u hiernaar luistert. Eenmaal binnenin... Ik zal hier langzaam doorheen gaan, zodat u er zeker van zult zijn het te begrijpen. Eenmaal binnen de voorhang, onder de Shekina heerlijkheid, neemt het Shekina licht het Woord van God niet om te openbaren dat Jezus een "waarzegger" was, nee, zoals de denominaties vandaag doen, "geestelijke telepathie; heilige roller; Beëlzebul". De Shekina heerlijkheid openbaart Hem zo niet.

327 Maar de Shekina heerlijkheid rijpt het zaad dat beloofd is voor dat uur – van het Woord – en laat zien dat Hij nog steeds de Lelie der valleien is. Het brengt dat Zaad voort, de Lelie der valleien, het Brood des levens, de Alfa en Omega, Dezelfde gisteren, heden en in eeuwigheid. Hij is het deel van de gelovigen. De Shekina heerlijkheid openbaart aan de gelovige dat Hij Dezelfde is, gisteren, heden en in eeuwigheid.

328 Niet: "Die dagen, Hij is verleden tijd; en Hij stierf en het is allemaal voorbij." Dus vriend, als u dat gelooft, als u dat gelooft, dan bent u nog nooit in aanraking gekomen met de Shekina heerlijkheid. Hoe zou de Shekina heerlijkheid Hem ooit kunnen openbaren in drie personen? Zie? Hoe zou de Shekina heerlijkheid Hem ooit kunnen openbaren als gedoopt zijnde, mensen, in de naam van "Vader, Zoon en Heilige Geest", terwijl er in de Bijbel nooit een persoon op die wijze is gedoopt? Hoe zou de Shekina heerlijkheid Hem kunnen beperken tot een apostel, terwijl Hij Dezelfde is, gisteren, heden en in eeuwigheid? Zie?

329 De Shekina heerlijkheid manifesteert Hem. Het brengt het Woord der belofte voort, rechtstreeks tot u. Daarom moest Hij Mozes' gezicht versluieren, omdat in hem het Woord was. Hij versluierde Jezus als een nederige kleine Man, om hen ervan te weerhouden Jehova te zien. En vandaag versluiert Hij Zich in aarden vaten met de Shekina. De buitenkant ziet eruit als een stel heilige rollers, oude dassenvellen, maar de binnenkant verbergt de Shekina heerlijkheid.

     En het rijpt het toonbrood waar wij van genieten, en waarvoor wij honderden mijlen het land doorkruisen, zie. Het is het voedsel voor de gelovigen. Het is alleen voor een gelovige. Herinner u dat het toonbrood slechts voor de gelovige alleen was, zie, toonbroodzaad. Merk op. Wat bewerkt het? Die Shekina heerlijkheid, boven het toonbrood, behoedde het voor bederf.

330 Bedenk, dat het manna dat uit de hemel kwam van generatie op generatie werd bewaard in de Shekina heerlijkheid. Daarbuiten kwamen er 's nachts maden in, het bedierf. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

331 Buiten de Shekina heerlijkheid: "De dagen van wonderen zijn voorbij. Kijk, het is allemaal fanatisme." Maar daarbinnen...

332 Kijk, ze verkregen wat zonnebloemzaad uit een schuur in Egypte dat erin was gedaan in de dagen van Jozef, bijna vierduizend jaar geleden. Jozef bracht ze in de schuur. Zij plantten ze. Ze leefden. Waarom? Ze bezaten leven.

333 Wat is deze Shekina heerlijkheid vandaag? Om door de voorhang heen te breken, om te zien Wie God is Die voor u staat, te zien Wie God is Die hier voor ons staat, de Vuurkolom. Hij is versluierd in menselijk vlees. Maar wat doet de Shekina, wat bewerkte die? Het toonbroodzaad, het Woord, waarvan wij in deze dag moeten leven, door deze beloften: de Shekina heerlijkheid rijpt het toonbrood, doet het geschieden, maakt het tot brood voor de gelovige, hetgeen jaar na jaar in de bladzijden van de Bijbel lag; het Woord voor dit tijdperk.

334 Voor de denominaties is het een struikelblok. De denominaties, zij struikelen erover. Door de jaren heen, Luther, Wesley, Maarten Luther en allemaal, Sankey, Finney, John Smith, Knox, allemaal struikelden ze erover.

335 Maar wat zal er gedaan moeten worden in de laatste dagen? Wat betekent openbaren? 'Voortbrengen'! Wat zal Maleachi 4 moeten doen? De mensen terug laten keren van dat struikelblok; de tradities afbreken en het Brood openbaren met de Shekina heerlijkheid. Let erop hoe het rijpt en helemaal precies voortbrengt wat het zei dat het zou doen, o my, het toonbrood voor dit tijdperk. Voor de denominatie een struikelblok, "een stel fanatici". Maar wij, die geloven!

336 Maar nu, zoals Openbaring 10 heeft beloofd: "Al de verborgenheden van God die door de jaren heen in de bladzijden verborgen zijn geweest, zouden gerijpt worden, en in het tijdperk van de Boodschap van de zevende engel worden voortgebracht." Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

     Wat zei Hij, anderhalf jaar geleden, ongeveer twee jaar nu? "Ga naar Tucson; wees ten noorden van Tucson; een geweldige explosie," en wat er zou plaatsvinden, "de zegels zullen worden geopend", de zegels die deze dingen openbaren. Het kwam precies zoals Hij zei.

     Wat is het? Het toont dat het geen mens kan zijn. Het slaat iedere keer weer opnieuw de spijker precies op z'n kop. Wat is het? Het is de hand van God, zie, vóór ons. En omdat het in een kleine groep is, gesluierd in menselijk vlees, is het versluierd voor de buitenwereld. Hij is verborgen voor de buitenwereld. Hij openbaart Zich aan kinderkens, dezulken die willen leren. Zie? Dat is juist.

337 Elke, zie, elke gelijkenis in de Bijbel, elk type van de Bijbel is hier vlak voor ons gemanifesteerd. Dezelfde God in de Vuurkolom Die de Bijbel schreef, zowel in het Oude als Nieuwe Testament, manifesteert het precies hier, toont gewoon precies wat het was, legt dit wat hier staat helemaal uit, om vast te maken dat dit de uitleg is.

338 "Wij hebben de uitleg!" Laat dan zien dat het gebeurt. Zie, dat is het, laat dan zien dat het gemanifesteerd wordt.

339 Manifesteren! Jezus zei: "Indien Ik niet doe de werken Mijns Vaders, zo gelooft Mij niet." Kijk, het moet bewezen worden.

340 Maar nu, laat het nu niet bewezen worden zoals bij Jezus, toen ze een lap om Zijn hoofd bonden en Hem op het hoofd sloegen, en zeiden: "Als U een Profeet bent, vertel ons wie U sloeg." "En als U de Zoon van God bent, verander deze in brood." Kijk, dat is de duivel. "Als U de Zoon van God bent, kom af van het kr-..."

341 Ik bedoel de openbaring die Hij wordt verondersteld te geven, daar gaat het om. Maar nu, aangezien Openbaring 10 is geopenbaard, zijn de verborgenheden Gods gemanifesteerd, bekend, zoals het boek van de zeven zegels beloofde.

     Nu, houd uw geloof in Hem Die het Woord is. Want in Openbaring 10 staat...

342 Of Openbaring 19, liever gezegd. Ik had het hier opgeschreven, Openbaring 10, om naartoe te gaan; maar het is niet 10, het is 19. Wanneer Hij komt, zal Hij "het Woord Gods" worden genoemd, rijdend op een wit paard, en het hemelse gevolg zal achter Hem zijn.

343 Verbreek de denominationele sluier van onderwijs! Verbreek de denominationele sluier van traditie! Verbreek die sluiers die Hem voor u verbergen! Verbreek die sluiers van trots, u vrouwen. U bent dochters van de Koning; handel ernaar, leef ernaar. Verbreek elke sluier, ongeacht wat de doctor in de filosofie of wijsbegeerte zegt. Als het in tegenspraak is met die Bijbel, breek door die voorhang!

     Want wij zijn de gescheurde voorhang doorgegaan. We zijn nu aan de andere kant, aan de andere kant. En u zult zien, als u dat slechts zult doen en die oude tradities en dingen verbreekt, en tot Hem komt, dat u Hem zult zien staan, de Machtige Overwinnaar, het Woord der belofte voor dit tijdperk gemanifesteerd. U zult de Machtige God ontsluierd zien, Hem hier regelrecht onder ons zien, ontsluierd, de Machtige God, onoverwonnen door tradities.

344 Ze probeerden Hem daarachter te verbergen; dat deden ze jarenlang, maar de tijd der belofte kwam dichterbij. Eens deed God een Mozes opstaan, en hij bevrijdde de kinderen van die dingen. En Hij is nog steeds... Hij kan niet overwonnen worden. "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord niet." Hij is Dezelfde, gisteren, heden, en in eeuwigheid.

345 Ze zeggen: "Het kan niet gedaan worden." Maar het werd gedaan. Dan, toen het werd gedaan, zeiden ze: "Het is van de duivel."

346 Maar dat verandert helemaal niets aan het Woord van God. Voor de gelovige blijft het nog steeds "God, de Machtige Overwinnaar, Dezelfde, gisteren, heden en in eeuwigheid", door Zijn natuur, door Zijn Woord, Hebreeën 13:8.

347 Ik ga sluiten met dit te zeggen, want het is vijf minuten voor twaalf, met alleen dit nog te zeggen. Ik heb nog ongeveer tien, twaalf bladzijden over. Ik zal het een andere keer nemen, misschien vanavond.

348 Let op, let hierop. Er was eens een veiling, en ze hielden een oude viool omhoog. U hebt het vele keren gehoord. Een oude viool; en de veilingmeester zei: "Wat biedt u mij ervoor?" Ik heb het misschien niet helemaal juist overeenkomstig het gedicht. Het is vele, vele jaren geleden, maar het komt in mijn gedachten. En ze pakten de oude viool op, ze zag er niet al te best uit; zag er belabberd uit, van alles. Hij kon er zelfs geen bod op krijgen. Ik denk dat hij tenslotte een bod van een dollar kreeg, of zoiets.

349 En daar stond iemand die niet vond dat ze daarvoor behoorde te worden verkocht, daarom liep hij erheen en pakte haar op. Hij nam haar onder handen, en pakte de strijkstok op, bestreek die met hars en speelde een melodie. En toen hij dat deed, begon iedereen te huilen. Nooit in hun leven hadden ze zulke muziek gehoord.

     Toen zei de veilingmeester: "Wat wordt mij geboden?"

350 "Tweeduizend!" "Vijfduizend!" "Tienduizend!" Zie? Wat was het? De hand van de meester openbaarde wat er in dat oude instrument versluierd was.

351 Hetzelfde nu! Het oude Boek, het is haveloos, het is uitgelachen, verbrand, er is gekheid over gemaakt. Maar de tijd is gekomen dat ze een denominationele veiling hebben, de Wereldraad van kerken. Zij verkopen het alsof het niets waard is. Er is een denominationele veiling op komst.

352 Maar vergeet niet, er staat iets in het oude Boek wat beloofde dat er op een dag een voorbestemde, verordineerde hand zou komen die het zou oppakken, en maken dat het Woord van dit Boek – door een voorbestemd hart, voor de taak waarvoor het gemaakt is – de beloften die er in staan, zou openbaren. Het mag er misschien uitzien, o, als een oud stel heilige rollers, of het een of ander; maar het heeft slechts de hand van de Meester van node, het Woord erop, om dat Woord te openbaren, en dan wordt het meer dan een heilige roller. Dat is het voor elk van ons geworden, nietwaar, vrienden? Het is niet een hoop fanatisme. Het hangt er vanaf in wiens hand de strijkstok is.

     Laten we bidden.

353 Onze hemelse Vader, door geloof zie ik vandaag de Meester van het oude Boek, dat ze hebben verruild voor tradities. Ze verruilden het voor denominaties. Ze probeerden het te verhandelen. Nu verhandelen ze het voor een Wereldraad van mensen, van kerken, communistisch, atheïstisch. De veiling is aan de gang, Here.

354 God, treed naar voren! Zeker zult U het doen. Zend ons die profeet, Here, die die strijkstok oppakt, die dit Woord opneemt en bewijst dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, heden en in eeuwigheid. Velen, Here, zullen hun levens verkopen, ze zullen de oude tradities wegwerpen, ze zullen de sluiers verbreken. Ze willen het, Here. Zij zullen alles geven, alles, geef hun slechts Jezus.

355 Here, ik denk dat U het nu aan hen bewezen hebt. Ze komen overal vandaan. Ze besteden er al hun huishoudgeld aan. Ze doen alles om te proberen naar de samenkomsten te komen, om alles te doen wat ze kunnen, omdat zij die Parel van grote waarde hebben gevonden. Andere dingen betekenen erg weinig. Zegen hen, Vader.

356 Er liggen vanmorgen op deze kansel zakdoeken, Here. Misschien zullen sommigen van hen vandaag al moeten vertrekken, vóór de genezingsdienst van vanavond. O, eeuwige God, zie neer. Ik weet dat U hier bent, U bent versluierd. En ik zend deze kleine sluiers, Here, 'zakdoekjes' genaamd, en kleine 'schortjes', en kleine 'sokjes' voor kleine baby's. En ik zend ze als kleine sluiertekens, waar Uw Woord vanmorgen boven gepredikt is, en als een gelovige leg ik mijn handen erop, mijn lichaam, als betuiging dat ik het geloof. En, door geloof, doet iedereen in dit gebouw hetzelfde, Here. Mogen de zieken gezond worden.

357 U kunt het Woord van hieruit bespelen, Here, zoals de oude violist het met de viool deed, doe het, Here. Laat het de juiste melodie spelen – de strijkstok in de hand van de Meester – dan zullen we Hem volledig in het zicht zien staan.

358 Wat moeten die mensen wel hebben gedacht, die dag, toen ze niets wilden geven, toen ze niets gaven voor die oude viool. Ze wilden haar niet. Ze wilden haar niet in hun huis hebben. Maar toen ze eenmaal werd opgepakt door degene die haar kon beheersen, toen verkochten ze alles wat ze hadden om haar te krijgen. Ze waren erover aan het twisten en vechten. Toen was het te laat.

359 Zo zal het eens zijn, wanneer de bazuin van God voor het laatst zal klinken en er geen tijd meer zal zijn. Zij zijn daar, naar wie gekeken werd en die werden bespot, die daar voor de open voorhang stonden en het Woord van God gemanifesteerd zagen. Anderen zullen erom schreeuwen, maar, zoals U zei: "Dan zal het te laat zijn" (zij gingen het bruiloftsmaal binnen), en zij werden buiten gelaten waar geween, weeklagen, en knersing der tanden is.

360 Help eenieder om te geloven deze morgen, Vader; breek door elke voorhang van egoïsme, elke voorhang van ongeloof, om de Machtige Overwinnaar ontsluierd te zien voor de gelovigen. Want: "Ziet, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding der wereld. Een kleine tijd, en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien." Toon Uzelf onder ons, Here, zoals U hebt gedaan. Blijf altijd op die wijze totdat wij zichtbaar voor U staan, wanneer het 'en morphe' is veranderd en U opnieuw Zoon des mensen wordt, en Zoon van David. Sta het toe, Here, door Jezus Christus' Naam.

     Terwijl we onze hoofden gebogen hebben, en allen in gebed.

361 Ik vraag me vandaag af of er hier enigen zijn die... binnen of buiten. Het is niet mogelijk om hier een altaaroproep te doen, omdat er geen ruimte is. Maar ik vraag mij in alle ernst af, gelooft u dat dit de waarheid is? Gelooft u dat in deze dag waarin wij leven, en heel deze chaos, en het wetenschappelijke tijdperk zoals het was in de dagen van Noach, in de dagen van Mozes, de dagen van Christus, dat God, de grote Vader van ons allen die in Hem geboren zijn, vandaag onder ons staat?

362 Deze zichtbare Vuurkolom die wetenschappelijk bewezen is, sprak daarginds vele jaren geleden tot mij als een kleine jongen, en vertelde mij dat ik precies hier zou wonen en wat er zou plaatsvinden. Ik vertelde u erover en toen... Op een dag beneden bij de rivier, voordat de bediening begon, de eerste opwekking, verscheen Hij in de lucht, maakte Zich bekend en gaf de opdracht. Al deze jaren heb ik het in mijn hart verborgen, Christus versluierend, dezelfde Vuurkolom die het Woord uitlegde zoals beloofd was. We bevinden ons in de laatste dag, vlak voor de komst des Heren. En als u ontdekt dat u buiten die voorhang staat, hetgeen de dood betekent om er buiten te blijven, wilt u dan door geloof deze morgen zeggen: "Door Gods hulp, en met Uw hulp, Here, wil ik door die voorhang breken. Ik wil binnengaan waar U bent, om het volledige Woord van God te zien"?

363 Probeer niet een Mozes te zijn. Probeer niet een Aäron te zijn. Probeer niet... Wees gewoon wie u bent, maar wees een Christen.

364 Zou u, met uw hoofd gebogen, uw hand willen opsteken naar God en zeggen: "Here God, help mij de voorhang binnen te gaan"? God zegene u. God zegene u. Dat is... kijk gewoon naar de handen!

365 Buiten, bedenk dat ik misschien nooit uw hand zal zien. Het is hoe dan ook niet van veel waarde of ik hem zie; het gaat om God. Het laat mij alleen maar zien dat het zaad ergens is gevallen, en, maar God ziet het oprechte hart.

366 Als er enige anderen zijn die hun hand niet hebben opgestoken, die hem nu zouden willen opheffen, steek uw hand op om te worden gedacht in gebed. Steek uw hand op. God zegene u. Dat is goed. God zegene u.

367 Vader, wij bidden vandaag voor dezen, Here, die nog niet door die voorhang heen zijn. Ze staan erbuiten zoals Israël; ze zien toe. Zij geloven, maar ze zijn nog nooit binnen gebroken in dit, om dat grote Shekina licht te zien, zowel geestelijk als natuurlijk, in zoverre dat een mechanisch oog van de camera de foto blijft nemen; slechts twee weken geleden werd het opnieuw vastgelegd. U bent Uzelf aan het openbaren, Here, de Machtige God ontsluierd voor de gelovige; nog steeds gesluierd voor de ongelovige, maar ontsluierd voor de gelovige.

     Mogen zij vandaag doorbreken, Here, Zijn grote pracht en heerlijkheid zien. Mogen hun harten worden veranderd, zelfs nog voordat wij vanavond naar deze kerk zijn teruggekomen. Mogen zij allen worden gevuld met Uw Geest, Uw tegenwoordigheid. Mag de Meester dat geloof oppakken dat ze hebben, het over het Woord strijken; mag de melodie terugkomen: "Gij werd voorbestemd voor de grondlegging der wereld om dit te geloven. Geloof, Mijn kind, en wees gered."

368 Vader God, wij dragen hen nu op in Uw handen, beseffend dat er niets meer is wat wij kunnen doen. Het ligt nu allemaal bij U, Vader. Ik geef hen nu aan U. In de Naam van Jezus Christus, Uw Zoon. Amen.

Ik min Hem, ik min Hem,
Want Hij hield eerst van mij,
Betaalde voor mijn zondeschuld
Op Golgotha.

369 Hebt u Hem lief? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

Wondervol, wondervol, is Jezus voor mij,
Raadgever, Vredevorst, Machtig God is Hij;
Hij redt mij, bewaart mij van alle zonde en schande,
Wondervol is mijn Verlosser, prijs Zijn Naam!

Eens verloren, thans gevonden, vrij van oordeel,
Jezus geeft vrijheid en een volle verlossing;
Redt mij, bewaart mij van alle zonde en schande,
Wondervol is mijn Verlosser, prijs Zijn Naam!

O, wondervol, wondervol, is Jezus voor mij,
Raadgever, Vredevorst, Machtig God is Hij;
O, redt mij, bewaart mij van alle zonde en schande,
Wondervol is mijn Verlosser, prijs Zijn Naam!

370 Hoevelen zien Hem staan, de Machtige Overwinnaar, het Woord vleesgemaakt, ontsluierd voor ons; de Alfa, de Omega; Hij Die was, Die is en komen zal; de Wortel en het Geslacht van David; Die de Zoon des mensen was, Zoon van God, Zoon des mensen, en Die de Zoon van David zal zijn? Gelooft u het met heel uw hart? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ontsluiert Zichzelf in elk tijdperk, wordt tot de gelovige gebracht, versluiert Zich in menselijk vlees voor de ongelovige. Hij is verborgen achter een voorhang. Moge God elke sluier verbreken, zodat wij Hem zien zoals Hij is!

Jezus breekt elke keten,
Jezus breekt elke keten,
O, Jezus breekt elke keten,
Want Hij maakt u vrij!

Aan de overzijde van de Jordaan,
In de lieflijke velden van Eden,
Waar de boom des levens bloeit,
Daar is rust voor mij.

Jezus breekt...

     Wilt u nu niet de Jordaan oversteken? Was het niet lang genoeg in de woestijn? Laten we oversteken naar de beloften!

Jezus breekt elke keten,
Jezus breekt elke keten,
O, want Hij maakt u vrij!

371 Laten we nu onze hand opheffen.

Ik zal Hem altijd, altijd prijzen,
Ik zal Hem altijd, altijd prijzen,
Ik zal Hem altijd, altijd prijzen,
Want Hij maakt mij vrij!

372 Amen! Maakt dat niet dat u zich goed voelt? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] O, hoe wonderbaar! Hoe wonderbaar, is Hij dat niet? Laten we elkaar nu de hand schudden, en zeggen:

Jezus breekt elke keten,
Jezus breekt elke keten,
O, Jezus breekt elke keten, (God zegene u, broeder.)
O, en Hij maakt u vrij!

Ik zal Hem altijd, altijd prijzen, (de Machtige God),
Ik... ("Dezelfde gisteren, heden en in eeuwigheid" veranderde slechts Zijn vorm) ...Hem prijzen,
Ik zal Hem altijd, altijd prijzen,
Want Hij... (nam al de geloofsbelijdenissen van mij weg) maakte mij... (om Zijn Woord te geloven).

373 O, kunt u de viool van de Meester niet horen strijken, de strijkstok over dit Woord? Hij is Dezelfde gisteren, heden!

Ik zal Hem altijd, altijd prijzen,
Ik zal Hem altijd, altijd prijzen,
Ik... (Hem, het Woord!) ...Hem altijd, altijd prijzen, (Wat deed Hij?)
Want Hij maakte (achter de voorhang) mij vrij!

374 God zij geprezen! Ik heb Hem lief. Hebt u Hem niet lief? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Is dit niet hemels? ["Amen."] Ik houd van die eigenschappen van het Woord, zie, gewoon de Heilige Geest op die lieflijke, nederige wijze. Ik houd daar gewoon van. O, denk daar eens aan!

Aan de overzijde van de Jordaan, (Ik nader daar nu)
In het lieflijke... (onsterfelijk) ...van Eden, (Wat zal ik daar vinden?)
Waar de boom des... (die in de hof van Eden was) bloeit,
Daar is rust voor mij.

375 Wilt u gaan? Hij breekt elke keten.

Jezus breekt (elke traditie) elke keten,
Jezus breekt elke keten (alle denominaties, alle geloofsbelijdenissen),
Breekt elke keten,
En Hij maakt u vrij!

376 God zij geprezen! Ik heb Hem gewoon lief. Geen wonder dat Jesaja zei: "Hij is de Raadsman, de Vredevorst, de sterke God, de Vader der eeuwigheid, Wonderlijk!"

Wondervol, wondervol, is Jezus voor mij,
Raadgever, Vredevorst, Machtig God is Hij;
O, verlost mij en bewaart mij vrij van zonde en schande,
Wondervol, mijn Verlosser, prijs Zijn Naam!

377 O my! Dat beroert mijn hart. Hoe wondervol is Hij! Ik zeg u, dit kent geen einde. Ik kwam dit drieëndertig jaar geleden binnen, en heb mij zo gevoeld. En als Hij toeft en ik op een dag mijn ogen zal sluiten, zal ik er op dezelfde wijze uitgaan. Amen!

Wondervol, wondervol, is Jezus voor mij,
Raadgever, Vredevorst, Machtig God is Hij;
O, Hij redt mij, Hij bewaart mij, vrij van alle zonde en schande,
Wondervol, mijn Verlosser, prijs Zijn Naam!

378 Ik zou hier de rest van de dag kunnen blijven, daarin. Paulus zei: "Als ik zing, zal ik zingen in de Geest." Uh-huh. "Als ik predik, zal ik prediken in de Geest. Als ik wandel, zal ik wandelen in de Geest. Als ik spreek, zal ik spreken in de Geest." Laat alles worden gedaan door het Woord en de Geest. Ja meneer. Amen! Het is alles Gods Waarheid.

379 Ik zie Hem, de Machtige God, ontsluierd. Ik zie Hem de geloofsbelijdenissen, de denominaties wegtrekken; de twijfelaars wegtrekken, de opleidingsprogramma's en van alles; naar voren lopen, daar staan. Denkt u dat de geloofsbelijdenissen Hem zouden kunnen overwinnen? Denkt u dat de denominaties Hem zouden kunnen overwinnen? Denkt u dat de Wereldraad Hem kan overwinnen? Hij overwon alles, brak elke keten, scheurde de hel open; trok het zegel eraf, trad het Heilige der heilige binnen; ontsluierde Zich voor ons als zijnde het Woord, Dezelfde gisteren, heden en in eeuwigheid. Amen. Ik heb Hem lief.

380 Nu, totdat we elkaar deze namiddag ontmoeten, willen we één ding doen, dat is:

Neem de Naam van Jezus mede,
Kind van zorgen en van smart;
Die zal vreugde en troost u geven,
O, neem die overal mee waarheen u gaat.

Dier'bre Naam, o hoe zoet!
Hoop der aard' en 's hemels vreugd;
Dier'bre Naam, (Ja, ik heb ze al.) o hoe zoet!
Hoop der aard' en...

     [Broeder Branham spreekt tot iemand op het podium. – Vert]

381 Als de satan u probeert te verzoeken dat u niet naar de juiste zaak kijkt, wijs hem dan op het Woord zoals Jezus deed. Zie? Zie? Amen!

Voor de Naam van Jezus buigend,
Werp ik mij voor Zijn voeten neer,
Koning der koningen zullen wij Hem in de hemel kronen,
Als onze reis voltooid is.

Dier'bre Naam!
Hoop der aard' en 's hemels vreugd;
Dier'bre Naam, o hoe zoet!
Hoop der aard' en 's hemels vreugd.

382 Billy zal rond zes uur binnen zijn om gebedskaarten uit te delen aan degenen die in de gebedsrij willen komen. Ik denk dat het beter is dat we dat doen. We zouden het niet doen, maar vanwege de menigte kunnen we dat beter wel doen, ziet u.

383 Nu, gedenk Hem! Houd Hem altijd in uw gedachten, in uw hart. Waar u ook heengaat, zie, houd Jezus in uw gedachten.

Neem de Naam van Jezus mede, (luister nu)
Als een schild voor iedere hinderlaag; (wat gebeurt er?)
Als verzoeking zich om u heen verzamelt, (wat moet u doen?)
Fluister slechts die heilige Naam in gebed.

Dier'bre, dier'bre Naam, o hoe zoet, (o, hoe zoet!)
Hoop der aard' en 's hemels vreugd;
Dier'bre Naam, o hoe zoet!
Hoop der aard' en 's hemels vreugd.

384 Laten we onze hoofden nu buigen. Ik zal de voorganger vragen of hij wil komen om het gehoor te ontbinden. Broeder Neville, God zegene u, broeder Neville.