Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

De oogsttijd

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Williams. Goedemorgen, vrienden. Het is een voorrecht om deze morgen hier te zijn, en om zo'n introductie te ontvangen, het laat mij me nog kleiner voelen. En ik ben... was zeer dankbaar voor deze gelegenheid om deze morgen naar Phoenix te komen.

2 Ik herinner mij dat, toen ik voor het eerst naar Phoenix kwam, ik ongeveer 17 jaar oud was. Het is werkelijk sinds die tijd gegroeid. Buiten, deze morgen waar wij Phoenix binnenkwamen, konden wij nauwelijks onderscheiden waar wij Tucson verlieten en in Phoenix kwamen. Zij zijn bijna aan elkaar verbonden; zoveel plaatsen zijn er ontstaan. Plaatsen waar wij wel eens heengingen en zelfs ezeltje reden in de woestijn; daar zijn nu motels en "10-cent" winkels, enzovoort. En natuurlijk toont dit, dat ik ouder word.

3 En dan zit ik hier naast mijn goede broeder hier, broeder Valdez, en ik zei: "Wel broeder..." Wij waren aan 't praten en ik zei: "Wel, natuurlijk, ik word oud. Ik besef dat mijn kilometers gaan aantellen." Ik zei: "Wacht tot u mijn leeftijd hebt", of zoiets dergelijks. Ik was verrast te horen dat hij ongeveer 12 jaar ouder was dan ik. Dus ik voelde mij toen heel wat beter. Ik zei: "Broeder Valdez, ik wil u... Hoe lang predikt u het Evangelie al?"

     Hij zei: "Vijftig jaar."

4 Wel, ik was nog een heel jong kind toen hij predikte. Ik zei dus: "Ik wil dat u vanmorgen gewoon de dienst zou willen nemen, broeder Valdez. Ik ben een jonge man. Ik haat het hier zo'n beetje te staan en te proberen te spreken tot mijn oudsten."

5 En hij lachte alleen en zei: "Waarvoor denkt u dat ik hier naar toe gereden ben?"

6 Ik ben dus zeer dankbaar voor broeder Valdez. Hij vertelde mij dat hij een huis heeft om uit te rusten hier buiten. Dat is werkelijk fijn. Ik waardeer dat. Hij nodigde mij uit om te komen en ze eens te bezoeken. En het is hier ergens bij New River. Ik weet niet of iemand van u weet waar het is. Ik ben er zeker van dat, als een Valdez er achter staat, het in orde is.

7 Zo dus telkens als ik naar een conventie kom, ontmoet ik gewoonlijk iemand die in de diensten genezen is of zoiets. En toen ik hier deze morgen aan de tafel stond, zat er hier een dierbare zuster, Erb geheten; zij komt hier van Michigan. Haar zoon is hier de omroeper van dit christelijke station. En zij vertelde mij dat zij daarginds in Flint, Michigan, in de samenkomst was. Zij had een gebedskaart en probeerde voor zich te laten bidden en zij haalde het nooit. En zij was zeer ernstig ziek. En hier deze morgen geloof ik dat God de vrouw genezen heeft, die hier staat aan de kant van de zaal.

8 Ik zei: "Wat een tijd nu! Dit is ongeveer twaalf, veertien jaar geleden en nu in de stad Phoenix genaamd. Phoenix is iets dat is opgebouwd van ruïnes." Ik zei: "Wel, dit is hetzelfde als wat er vanmorgen met u gebeurde. Vanmorgen, geloof ik, dat God u van een geruïneerde gezondheid tot een goede gezondheid opbouwde."

9 Ik was gisteravond alleen maar aan het luisteren, zóveel telefoontjes kwamen er. Ik ben nu uw buurman; ik woon in Tucson en er waren zoveel oproepen dat ik niet uit kon gaan om ze allemaal te bezoeken, zodat ik gewoon voor hen door de telefoon bad. En zij moesten dan alleen hun nummers achterlaten.

10 En er was een dame, zevenentachtig jaar oud, een oude Christin; zij was een poosje buiten haar verstand geweest. Zij schreeuwde op straat en riep de politie, dat iemand haar baby had weggenomen. Zevenentachtig jaar oud, ziet u; haar verstand had haar verlaten. En zij was een lieve, oude dame. Ik heb haar nooit in mijn leven gekend. En Billy belde dus op en zei: "Ga onmiddellijk in gebed, de dame is er slecht aan toe en men denkt dat zij zal sterven." Zei: "Ze is gewoon buiten zichzelf."

11 Toen hing ik direct de hoorn op en ging de kamer in en bad. Binnen enkele ogenblikken sliep zij. Zij werd normaal gezond wakker, at een volledig avondmaal met kip, met nog ijs en cake toe. Jawel.

12 U ziet het; God is soeverein. Hij is zo echt, Hij kan... U hoeft er niet te zijn; vraag dit slechts.

13 Ik geloof dat onze leider hier deze morgen, of iemand, of misschien was het broeder Valdez, in zijn gebed zei: "Wij hebben niet, omdat wij niet vragen. Wij vragen niet, omdat wij niet geloven."

14 Ik waardeer het zingen van deze jonge mensen hier. Broeder Valdez, wij oude mensen, merkten de oprechtheid op van die jonge man, die dat getuigenis gaf dat hij Jezus kende.

15 Nu, wij weten dat wij vaak deze kleine kwartetten en dat zingen hebben; ik... dit is het woord van een andere prediker; broeder Valdez zei: "Soms komen zij als dertien in een dozijn." Omdat het vandaag aan de dag er op lijkt dat het een "show" is geworden in plaats van de heiligheid en oprechtheid die de Pinkstermensen eenmaal bezaten.

16 En de oprechtheid van deze jongens, ik – ik waardeer dat. De Here zegene u, jongens. En ik was...

17 Ik ben niet erg voor televisie. Zoals u weet ben ik er werkelijk tegen. En ik huur een huis daarginds in Tucson tot wij ons huis klaar hebben, waar wij ons thuis zullen hebben gevestigd, zo de Here wil. En de dame die het huis verhuurt is een fijne Christen-vriendin, maar zij had een televisie in het huis. Wel, ik heb jonge kinderen en u weet hoe zij zijn; zij rennen er op af. Dus enkele ochtenden geleden toen ik net thuis kwam van een reis met broeder Stromei... Ik weet niet of broeder Stromei vanmorgen hier is. Hij is de voorzitter van de afdeling te Tucson. Mijn dochtertje, dat hier achteraan zit, riep mij binnen om te kijken en zei: "Wij gaan de televisie aanzetten, enige zangkwartetten", of wat het ook was.

18 Welnu, ik ben een zeer goede criticus en het spijt me, maar ik kan niet anders zijn dan hoe ik gemaakt ben. Als ik iets doe dat tegengesteld is aan mijn eigen gesteldheid, ben ik een huichelaar. En ik zou dat voor u mensen niet willen zijn. Ik wil gewoon zijn wat ik ben en dan weet u waar wij staan. En ik denk dat ik een beetje teveel bekritiseer.

19 Maar ik had het gewoon in mijn hart om dàt te bekritiseren, omdat het er voor mij net uitzag als een soort Hollywood show, gewoon een hoop toneel. Het leek niet op de heiligheid waarop het zou moeten lijken. En zij zongen deze liederen in rock-'n'-roll stijl, met gouden pantoffels aan. En is het zover gekomen dat het Evangelie een show is geworden? Wel, als dat het is, wil ik er niets mee te maken hebben. Ik wil iets dat echt en onvervalst is en wij willen het zo houden.

20 Nu, ik geloof dat deze twee hier dit transponeren, broeders. Hoort u mij nu beter?

21 Nu, aanstaande zaterdagmorgen, zo de Here wil, heb ik het grote voorrecht om op de afdeling te spreken, mijn eerste keer, in Flagstaff, Arizona. De broeder hier – ik ben zijn naam vergeten – is de voorzitter. [Een broeder zegt: "Chester Earl." – Vert] Chester Earl, broeder Chester Earl. Ik had net de gelegenheid om hem deze morgen te ontmoeten toen ik de fijne evangelist hier van India de hand schudde, een Indische broeder. En hij zei dat ik daar de volgende zaterdagmorgen moet spreken. U bent allen hartelijk uitgenodigd deze samenkomst bij te wonen. Wij hopen dat de Here ons zal zegenen.

22 En dan is er de volgende maandagavond een banket in Tucson. De Heer heeft mij de eer gegeven om daar op het banket te spreken, op 21 december in Tucson. U bent zeker hartelijk uitgenodigd om dat feestmaal die avond bij te wonen.

23 En dan moet ik, zoals broeder Williams aankondigde, opnieuw hier terug zijn voor een soort kleine inleiding voor de conventie begint.

24 En dus... heb ik daar weer een storing, broeder Williams? Er is... Wat zegt u? Is dat beter nu? Dat is beter. Fijn.

25 Ik hoop zeker dat velen van u tijd kunnen vinden er één bij te wonen, of elke dag en avond van de samenkomst. Dat, begint dat op de zeventiende, om 7 uur, zondagmiddag? [Iemand zegt: "Half twee." – Vert] Half twee. Half twee, zondagmiddag. Ik wil ook zeggen dat ik, zo de Heer wil, voor de zieken in deze samenkomst zal bidden en alles zal doen wat ik kan om u te helpen.

26 En predikerbroeders, hier deze morgen, van het gebied van Phoenix, de reden dat ik naar deze zaal hier kom is dat ik... Telkens wanneer ik kom, maak ik gewoonlijk een rondreisje als in een panorama en trek de gemeenten rond, iedere gemeente afzonderlijk. Dan vind ik het een beetje moeilijk omdat daar sommige kerken wat klein zijn. En wij willen geen enkele broeder er buiten laten omdat zijn kerk klein is en het maakt het dan moeilijk omdat de mensen er niet in kunnen. Dus als... Ik dacht, we konden in één plaats samenkomen en ik zou er zelf zorg voor dragen en wij zouden elkaar gewoon hier ontmoeten en de dienst hebben, gewoon een kleine evangelisatiedienst en bidden voor de zieken en zo. Voordat...

27 Misschien als ik op die andere overga, is deze beter hier? [Iemand zegt: "Nee, dat is voor de band." – Vert] Dat is de band. In orde.

28 Misschien zou het wat beter zijn als ik het op die wijze zou doen. En ik wil dat mijn broeders hier van de gemeenten, de voorgangers hier in Phoenix, weten dat dat de reden is dat we dit gedaan hebben om hier naar deze zaal te komen zodat wij allen in één bepaalde plaats bij elkaar konden krijgen. En je kunt niet naar alle broeders gaan; er zijn er teveel. U hebt gezien hoeveel er vanmorgen stonden en dat is waarschijnlijk niet eens de helft. Je kunt ze dus niet allemaal van te voren in die paar dagen die we hier hebben, voorafgaande aan de conventie bereiken.

29 En ik ben er zeker van dat wij in de conventie een geweldige tijd gaan hebben. U zult geweldige sprekers horen. Deze broeder Cash is Cash Hamburg, Hamburg. My, hoevelen hebben hem wel eens gehoord? Hij is werkelijk een orkaan. Ja. Excuseert u mij, ik behoorde dat niet op deze manier gezegd te hebben. Dat is een broeder, maar ik was een keer bij hem. Weet u, ik begrijp niet dat u ooit naar mij komt luisteren als u een man zoals deze hoort. Hij kan preken en hij raakt nooit buiten adem. Ik weet niet hoe hij het doet, ik... maar hij krijgt er werkelijk veel uit. In mijn New York conventie ging ik onlangs met hem mee en hij wilde mij na de samenkomst mee uitnemen voor een diner. En ik ging een plaats binnen en ik was ongeveer klaar om weer naar buiten te gaan toen broeder... Hij predikte over de hele verdieping en overal tot iedereen die daar binnen was. Hij is echt een karakter op zichzelf.

30 En ik ben er zeker van dat u ook zult genieten van de broeder uit Californië. Hoe heet hij? Ik kan niet op zijn naam komen, hij is één van de sprekers. Ik ben zijn naam ook vergeten. Maar hij is een krachtige spreker en u zult van hem genieten. Er zullen daar waarschijnlijk voorname sprekers zijn, weet u, zoals broeder Roberts en velen van de grote mannen van deze dag.

31 Ik ben dus dankbaar om aan een Schriftgedeelte te denken dat mij hier op het ogenblik te binnen schiet. En op een keer keek David uit op de ark des Heren, die in tenten stond. En hij zei... Hij zat samen met de profeet van die dag, Nathan. En dus zei hij: "Is het juist dat ik hier in een huis zou wonen, in een huis van ceder wonen en de ark van het verbond van mijn Heer onder een tent?"

32 En de profeet zei tegen hem: "Doe alles wat in uw hart is, David, want God is met u." Dat is alles wat hij wist te zeggen.

33 Maar die nacht ontmoette de Here de profeet en zei: "Ga, zeg mijn knecht David, dat Ik hem van achter de schaapskudde wegnam, van het weiden van die paar schapen, weet u, en Ik heb hem een naam gegeven zoals de voorname mannen", niet de beroemdste naam, niet de grootste naam, maar gerekend tot de grote mannen die in die tijd op aarde waren.

34 En ik dacht: "De genade van God aan David daar!" En ik dacht: "Ik kon er zelf toe gerekend worden. Wanneer ik het voorrecht van deze dag bemerk waarin wij leven, de sluitingsdagen van de wereldgeschiedenis, om gerekend te worden onder zulke mannen, zoals wij hebben meegemaakt in deze samenkomsten." En de Here zegene u rijkelijk.

35 Nu mijn goede vriend, broeder Valdez, zei: "Broeder Branham, ik moet geloof ik om kwart voor tien, of kwart over tien vertrekken." Hij zei: "Ik ga daar aan het einde zitten, zodat ik úw spreken niet zal storen." Hij is eerder in de samenkomsten geweest.

36 Ik ben wat traag en moet denken, weet u, wanneer ik spreek. En ik schrijf mijn Schriftplaatsen hier op en een aantekening misschien, maar dan moet ik in mijn gedachten teruggaan en bedenken wat de Here mij zei te zeggen, weet u; ik moet op Hem wachten. En ik ben een beetje traag, ik hoop dus dat ik u vanmorgen niet te lang houd.

37 Ik vroeg broeder Williams, ik zei: "Broeder Williams, hoeveel tijd heb ik?" Ik zei: "Nu ik had een Schriftplaats hier waarover ik zou kunnen spreken en waar ik ongeveer dertig minuten of zoiets voor nodig zou hebben en dan iedereen naar huis laten gaan." En ik zei: "Maar ik zou graag een kleine onderwijzing houden, als het mogelijk is", over hetgeen wat naar mijn mening iets voor u zou zijn vandaag, iets dat u met u mee naar huis kunt nemen om over na te denken.

38 En ik zou echt niet om half vier, of twintig minuten voor vier, zijn opgestaan vanmorgen en me klaar hebben gemaakt om hier te komen, alleen maar om gezien te worden. Ik geef er niet om om gezien te worden. Ik kwam hier en studeerde gisteren op enkele Schriftplaatsen die ik had opgeschreven, voor iets waar ik oprecht over gebeden heb en waarvan ik dacht dat misschien daardoor iemand geholpen kon worden. Ik... Wij hebben geen tijd voor shows en mooie sier. Wij moeten tot zaken komen. Ik geloof dat Jezus spoedig komt.

39 En nu, dit wordt opgenomen en waarschijnlijk zal iemand de band krijgen. En ik zou graag deze verklaring willen afleggen, dat ik soms... dat ik vele malen echt verkeerd begrepen word. En vaak bellen mensen mij weer op en zeggen: "Broeder Branham was dit het licht waarin u het bedoelde?" En soms zeggen we iets, maar u moet het weten te benaderen met de terminologie waarin ik het bedoel.

40 En ik zeg soms dingen die misschien wat tegengesteld zijn aan iemand anders' geloof, ik wil dat u dit duidelijk begrijpt – aan wat iemand gelooft. Maar ik heb een boodschap, ik ben niet... van de Here, waardoor ik er zo over voel. Anderen mogen aanvoelen dat het van de duivel is. Anderen mogen aanvoelen dat het onzin is. Maar voor mij is het leven. En ik bedoel niet verschillend te zijn wanneer ik dingen zeg die anders zijn of misschien wat kwetsend of snijdend voor de mensen. Ik bedoel het niet in dat licht. Als ik het zo bedoel, dan ben ik een huichelaar. Ik zeg het in het licht van het voortgaan naar God. Ik zeg het met het oog op dat mensen God beter leren kennen. En ik zeg het niet omdat het iets is dat ik zelf bedacht heb. Het is iets dat ik van God gekregen heb.

41 En wanneer het nu gebeurt dat ik op een van deze conventies spreek over iets wat de mensen kwetst of waarvan met zegt: "Ik geloof dat niet op die manier"...

     Wel, ik heb vaak deze ruwe uitspraak gedaan. En mijn vrouw die daar naar mij zit te luisteren, weet dat er niet veel formaliteit bij mij is. Ik... Net zoals wanneer u kip eet en u op een botje stuit. Nu, geen enkele echte kipliefhebber werpt ooit de kip weg, omdat hij op een botje stuit. Hij werpt gewoon het botje weg, en gaat door met kip eten. Het zelfde met het eten van kersentaart. Als ik een pit aantref, werp ik nooit de taart weg, ik gooi gewoon de pit weg. Dus...

42 En wat ik hier zeg, dat kan daar op lijken, in welke samenkomst ook, als dit voor u op een pit lijkt, wel, leg dat gewoon terzijde en zeg... sta mij toe dat ik er niet zoveel over weet als u. Dus u gaat dan gewoon voort en eet wat u denkt dat juist is. En ik zal...

43 Ik vertrouw er nu op dat de Here Zijn Woord zal zegenen. Ik ben een vast gelovige van het Woord en enkel het Woord. Gewoon het Woord alleen, en dat is de boodschap die de Here mij gegeven heeft.

44 Wij verschillen, de een van de ander. Ik heb deze morgen mijn broeders opgemerkt, zendelingen, evangelisten en voorgangers, die hier staan, misschien honderd of meer die hier staan. Elk van hen is bekwamer om hier te staan en te spreken dan ik. Daar ben ik zeker van. Maar, ziet u, ieder van ons, de een kan de plaats van de ander niet innemen. De een kan niet de boodschap van de ander nemen. Ziet u, wij hebben onze verschillende wegen.

45 God is soeverein. Toen Hij... Wie kon in het begin God vertellen hoe de dingen te maken, toen Hij er enkel alleen was? Ziet u? En als wij eeuwig leven hebben... er is slechts één vorm van eeuwig leven en dat is God. Als wij dus eeuwig leven hebben, waren wij toen reeds met God, een deel van God. Wij waren Zijn attribuut. Wij zijn nu Zijn attribuut. En omdat... "In den beginne was het Woord!" En een woord is een uitgedrukte gedachte. Wij waren dus Zijn gedachten, toen in woord uitgedrukt, en zijn geworden wat wij zijn. Dat is de reden dat onze namen, misschien niet die wij nu hebben... maar onze namen waren in het boek des levens van het Lam gezet, vóór de grondlegging der wereld. Ziet u? En als hij daar toen niet was, zal hij daar nooit zijn. Ziet u? En Jezus kwam om al diegenen te verlossen, dat zijn degenen wier namen in dat boek waren. Ziet u, Hij wist het.

46 "De pottenbakker", zoals Romeinen 8 [Romeinen 9:20– 21 – Vert] ons zegt, "Wie kan de pottenbakker vertellen...? Kan het leem zeggen: 'Maak mij zo of zo'?" Ziet u? Nee. God moet al Zijn attributen tonen. En dus moet Hij het ene vat ter onere, en het andere ter ere maken om die ene goed te laten uitkomen, natuurlijk. Welnu, maar Hij is soeverein, ziet u, niemand kan Hem vertellen wat Hij moet doen.

47 En Hij maakt ons verschillend. Ons wordt zelfs in de Bijbel verteld dat de sterren van elkaar verschillen; de ene ster verschilt van de andere. U weet dat er in de hemel een verschil is, in engelen, engelachtige wezens; er zijn engelen, er zijn cherubijnen en er zijn serafijnen en er zijn daar verschillen. En wij zijn allemaal verschillend. En God heeft grote bergen, Hij heeft vlakten, prairies, gras, woestijn, water. Ziet u, Hij is verschillend, Hij is een God van verscheidenheid. En kijk naar Zijn mensen hier deze morgen, sommigen van ons blank, sommigen zwart, sommigen bruin, sommigen geel, sommigen rood; ziet u, het is Zijn volk. Hij is een God van verscheidenheid en dus denk ik dat Hij hetzelfde heeft onder Zijn predikers.

48 Laten we nu even onze hoofden buigen voor gebed. En ik mag dit nu wel zeggen voor wij het Woord lezen. Ik weet dat als ik het wat te lang maak en u moet opstaan en naar buiten gaan; ik zal het begrijpen, ziet u, ik zal het volkomen begrijpen. Nu, laten wij bidden. En terwijl wij bidden, met onze hoofden gebogen naar het stof waaruit God ons nam, is er iemand hier die gedacht zou willen worden in het gebed, steek slechts uw hand omhoog. Hij, Hij weet precies wat er in uw hart is, onder die hand.

49 Dierbare hemelse Vader, wij naderen U plechtig met onze hoofden naar het stof gekeerd, waaruit U ons hebt genomen. En in onze gedachten bedenken wij dan dat U op een avond Abraham vroeg of hij de zandkorrels kon tellen die op het strand waren. En toen vertelde U hem "naar de sterren te kijken" en "kon hij ze tellen?" Natuurlijk was het onmogelijk. En U zei hem dat "zijn zaad ontelbaar zou zijn, als de zandkorrels aan de kust en als de sterren die de hemelen verlichten." Nu, ons verstand, onze gedachten, onze overwegingen in ons verstand, liever, terwijl we onze hoofden naar het zand buigen waar we vandaan komen; dan kijken onze harten naar de hemel, waar we heengaan. Van zand tot sterren, daar we Abrahams' zaad zijn! Dood in Christus zijn wij Abrahams' zaad en volgens de belofte erfgenamen met Hem.

50 En we zijn hier deze morgen gekomen om gemeenschap te hebben rondom het natuurlijke voedsel des levens, hetwelk wij gebruikt hebben, om dat uit de weg te krijgen. En nu zijn wij verlangend naar U om ons van dat hemelse manna te geven, dat voedsel dat ons sterkte zou geven aan het leven dat in ons is. Zoals het bloed dit voedsel nu wegdraagt om het te versterken, om meer cellen te maken, om ons te versterken voor de dag; mogen wij van Christus ontvangen, opdat Hij vanmorgen door het Woord in onze geesten moge komen en ons versterken voor het uur waarin wij leven. Want de dag is ver gevorderd en de avondschaduwen vallen, het avondlicht is hier en wij zullen spoedig luisteren naar de oproep om "naar boven te komen" en wij willen voor dat uur gereed zijn. Dus help ons, Vader.

51 En er is geen mens waardig om het boek te openen of de zegels ervan los te maken; maar het Lam, dat vanaf de grondlegging der wereld geslacht was, kwam, nam het boek en maakte de zegels los. O, Lam van God, kom deze morgen, open het boek voor ons en laat ons met U er in kijken, Heer, en zien wat wij moeten doen om bereid te zijn voor dit uur. Zegen elke gemeente, zegen de komende samenkomsten, elk ervan, en onze kleine samenkomst, om samen te stemmen met degene die nog komen. En mogen wij, wanneer we hier vandaag vertrekken, in staat zijn, zoals diegenen die van Emmaüs kwamen, om te zeggen: "Brandden onze harten niet in ons terwijl Hij onderweg tot ons sprak?" Sta het toe, Vader. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

52 Nu, tot u die het zou willen opslaan; gewoonlijk houdt u ervan met een prediker mee te lezen wanneer hij gaat lezen, om te zien waarover hij spreekt, indien u uw Bijbel hebt en u zich wilt wenden naar Mattheüs, het vierde hoofdstuk.

53 En nu ga ik, voor ik spreek, mijn tekst geven; min of meer wil ik het zo'n beetje onderwijzen en bespreken naar mate we vorderen. En dit heb ik betiteld, op de een of andere wijze, ik weet niet waarom, heb ik dit "De oogsttijd" genoemd.

54 En wij gaan een Schriftlezing hebben om deze gedachte op te baseren om van hieruit de samenhang van de tekst te verkrijgen. Wij zullen Mattheüs, het vierde hoofdstuk lezen, een deel ervan. Dit zijn de verzoekingen van Jezus. Nadat Hij vervuld was met de Heilige Geest, werd Hij in de woestijn geleid.

     Toen werd Jezus door de Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden door de duivel.
     En toen Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, hongerde Hem ten laatste.
     En de verzoeker, tot Hem gekomen zijnde, zeide: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg, dat deze stenen broden worden.
     Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door de mond Gods uitgaat.
     Toen nam de duivel Hem mee naar de heilige stad, en stelde Hem op de tinne van de tempel;
     En zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelf nederwaarts; want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen aangaande U bevelen zal, en dat zij U op de handen zullen nemen, opdat Gij niet te eniger tijd Uw voet aan een steen aanstoot.
     Jezus zeide tot hem: Er is ook geschreven: Gij zult de Heere, uw God, niet verzoeken.
     Weer nam de duivel Hem mee op een zeer hoge berg, en toonde Hem al de koninkrijken der wereld, en hun heerlijkheid;
     En zeide tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, indien Gij, neervallende, mij zult aanbidden.
     Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, Satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen.

55 Ik wil het vierde vers nogmaals een beetje benadrukken.

     Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door de mond Gods uitgaat.

56 Nu, als onderwerp zou ik dit willen nemen: "Alle woord, dat door de mond Gods uitgaat." Houd dit nu in gedachten terwijl wij spreken.

57 Jezus zei eens in Johannes 6:48, ik geloof dat het juist is zoals ik het deze morgen noteerde: "Ik ben het Brood des levens." Dit was op het feest van het Pascha, toen de Joden hun "kosher" aten ter herinnering aan het manna dat in de woestijn viel en zij dronken daar uit een bron, die de Rots vertegenwoordigde die in de woestijn was en zij hadden een geweldige tijd. En Jezus riep het in hun midden uit en Hij zei: "Ik ben het Brood des levens. Uw vaderen aten manna in de woestijn gedurende veertig jaar en zij zijn allen dood. Maar Ik ben dat Brood dat van God uit de hemel komt! Indien een mens daarvan eet, zal hij niet sterven." En voor de rots zei Hij: "Ik ben die Rots, die in de woestijn was. Ik ben die Rots waaruit uw vaderen dronken."

58 "Wat?" zeiden ze: "U bent een man van niet meer dan vijftig jaar oud en zegt dat U Abraham hebt gezien? Nu weten wij dat Gij een duivel hebt en gek zijt."

59 En Jezus zei: "Voor Abraham was, BEN IK", ziet u. "IK BEN" was de Vuurkolom die in de struik was, die tot Mozes sprak. En als u dat wil uitzoeken in naamwoorden en voornaamwoorden, niet "Ik was, Ik zal zijn". "IK BEN" is tegenwoordige tijd, heel de tijd.

60 Laat ons hier aan denken dat Hij dit zei, Hijzelf nu: "Ik ben dat Brood des levens." Hoe kon deze man nu Brood des levens zijn? Dit is wat wij ons afvragen. "Mijn lichaam is Brood", zei Hij. En hoe kon nu deze man Brood zijn? Dat is wat eigenaardig, maar raak er niet door in de war. De mensen van Zijn tijd waren er over verward. Zij wisten niet hoe deze man eigenlijk Zelf Brood kon zijn. Ook in Johannes 1 is het ons op deze manier gegeven: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord was vlees geworden, en heeft onder ons gewoond." Dus het Woord werd het Brood. Het Woord en het Brood zouden hier hetzelfde moeten zijn, omdat Jezus het Woord is en Hij het Brood is.

61 Nu, hoe kon Hij Brood en Woord zijn? Al de... Het zou verwarrend worden voor het vleselijke verstand. Maar wij hopen vanmorgen dat er onder ons geen vleselijke verstanden zijn, maar er een geestelijk verstand onder ons is zodat wij zouden kunnen begrijpen wat de Vader ons hier probeert bij te brengen. Ik zie dat deze woorden raadselachtig zijn; maar zij zijn tegelijkertijd Schriftuurlijke Waarheid, ziet u.

62 "Hoe kon deze man nu Brood zijn?" Dat is wat zij zeiden. Dat is wat, geloof ik, Josephus, velen van u, geschiedkundigen... zoals ik het bestudeerde.

63 Ik schrijf nu een boek, mijn commentaar op de eerste vier hoofdstukken van Openbaring, en hoop het binnenkort uit te geven. Het zal een dik boek zijn. Verder zal ik een brochure hebben van elk gemeentetijdperk.

64 En ik bestudeerde de kerkgeschiedenis. Ik... het was ergens in mijn gedachten. Ik geloof dat het Josephus was, die... een van de vroege schrijvers in ieder geval, die zei dat: "Deze Jezus van Nazareth, Die uitging om de zieken te genezen," zei hij, "Zijn discipelen groeven Hem op en aten Zijn lichaam op." Ziet u, zij namen het avondmaal. Men dacht dat ze Zijn lichaam opgroeven en Zijn lichaam aten. Nu, wij eten het avondmaal of nemen het avondmaal in symbolische vorm van Zijn lichaam, omdat Hij het Woord was.

65 Nu, ziet u, dit is raadselachtig. En tegelijkertijd zijn er Schriftplaatsen. En Jezus zei: "Alle Schrift moet vervuld worden." Ziet u? Nu, wij willen onze gedachten altijd afsnijden van iets dat tegengesteld is aan die Schrift. Verlaat nooit, geen enkele keer, de Schrift voor iets, geen enkel Woord ervan. Blijf precies bij die Schrift.

66 Nu, God moet de mensen op een dag oordelen. En als Hij de mensen zal oordelen door een kerk, welke kerk zal het zijn? Men zegt: "De Katholieke kerk." Wel, welke Katholieke kerk dan? Ziet u? Omdat zij geschilpunten hebben met elkaar, erger dan met ons. Ziet u, zij verschillen... Zij hebben al die verschillende vormen ervan, de Roomse en de Orthodoxe, en de Jezuïeten en o, vele verschillende richtingen ervan. En zij grijpen elkaar zeker bij de keel, dus welke van die Katholieke kerken? Als Hij het doet door de Protestantse kerk, welke Protestantse kerk? Elk verschilt van de ander.

67 Maar Hij gaat de wereld oordelen en Hij moet een standaard hebben om de wereld door te oordelen, of Hij zou onrechtvaardig zijn om ons nu te laten gaan en dit leven te leven zonder een standaard om geoordeeld te worden. Wie zou juist zijn? Waar zou u kunnen vertellen wat juist was? Er moet een standaard zijn.

68 En Hij zei in Zijn Bijbel, dat Hij de wereld zou oordelen door Jezus Christus. En wij lezen hier dat Jezus het Woord is. In Hebreeën 13:8 staat er: "Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer." Daarom dus zal Hij de gemeente oordelen door hun houding tegenover Christus, Die het Woord is. "De mens zal niet van brood alleen leven, maar van ieder Woord dat uit de mond Gods uitgaat." Niet uit de mond van de mens, niet vanuit het seminarie, niet vanuit de gemeente, maar "uit de mond Gods". De mens moet daarbij leven en bij dat alleen, niet de uitleg van een mens, maar Gods eigen Woord!

69 "Wel," zegt u, "er is hier een fout." Als dat zo is, is God er verantwoordelijk voor. Hij bracht het mij, ziet u. Dit is wat ik moet nemen, hier is precies wat Hij zei.

70 Nu, als dit een beetje verwarrend is over "een Man Die Brood en Woord is", laat ons dit nu gaan onderzoeken. Laten wij het uitvinden. Want de Schriften zijn allemaal waar en zij kunnen nooit gebroken worden. Elke Schriftplaats zal vervuld worden. Ongeacht hoe vreemd het lijkt; dat, het zal altijd vervuld worden.

71 Wat als broeder Williams of iemand van de broeders hier... wat als wij beiden onze betovergrootvader vanmorgen op het toneel zouden kunnen laten verschijnen en zeggen... wel, ze televisie laten zien? En misschien profeteerde er iemand destijds in hun dag die zei: "Er zou een tijd komen dat u een stem rond de wereld kunt horen."

72 Zij zouden zeggen: "Wel, laat de arme, oude kerel met rust, hij heeft zijn verstand verloren."

73 "En er zal een tijd zijn dat kleur gewoon door de lucht zal stromen." Het is hier nú. "En men zal aan een kleine knop draaien en u zult over de wereld mensen en dergelijke zien bewegen, direct op het scherm."

74 "Wel", zou men zeggen, "de arme, oude kerel!" Ziet u? Maar nu hebben wij het vanmorgen, precies in deze ruimte.

75 En ik wil dat u zich daarvan bewust wordt, voor wij verdergaan, dat God in deze ruimte is. De Auteur van dit Woord is hier. Dus, het doet er niet toe hoe u gekleed bent, of op welk niveau u leeft in het leven of in wat voor huis u woont, of met welk soort wagen u rijdt, of hoeveel opleiding u hebt gekregen; God kijkt naar uw hart. En Hij kijkt in mijn hart. En wij worden geoordeeld naar ons hart, zelfs niet naar onze woorden. Ons hart oordeelt ons. "Vanuit het hart spreekt de mond." Als het zo niet is, is het huichelarij.

76 Nu, in deze ruimte komen nu menselijke wezens, vormen van menselijke wezens, die hier doorheen gaan, van over heel de wereld; stemmen, gezang, het is núin deze ruimte. Maar, ziet u, u bent slechts beperkt in uw zintuigen tot een bepaald percentage van waarneming. Maar nu kunt u het kristal nemen of de lamp of wat ook in de televisie is, en het aanzetten en met het toestel datgene aftasten wat op die ethergolven zit en het in een kanaal dirigeren en zo die mensen oppikken; iemand in Australië, Zuid-Afrika, of waar ook, India, of waar het ook mag zijn. U kunt hier staan en op een scherm zelfs de kleuren van de kleren zien die zij aanhebben, de kleur van de bomen en elke beweging die zij maken. Zet gewoon de televisie aan, kijk of dat niet zo is.

77 Dan moet het ergens zijn, verborgen voor onze ogen; datzelfde gaat nu hier voorbij. Het ging hier langs toen Abraham God hoorde zeggen: "Kijk omhoog naar de sterren." Het was hier toen Elia op de berg Karmel zat. Het was hier toen Adam hier was, maar men heeft het nu pas ontdekt.

78 En zo is God hier, en de engelen. En op een dag zal het net zoveel realiteit zijn als televisie of iets anders het is, omdat de Geest ons in dat onsterfelijke leven zal brengen. Dan zullen wij het begrijpen. Dus dan spreken wij van Zijn Woord. Nu dat, wij zullen proberen...

79 God, God de grote Schepper, laten wij proberen te spreken over de vorm der natuur, Hem eerst in de natuur oppakken om het terug te brengen tot het Woord. Nu, de natuur loopt parallel met het Woord, omdat God een Schepper van de natuur is. Wanneer u de wijze ziet waarop de natuur werkt, de... ontdekt u dat dit de manier is. Dat was mijn eerste Bijbel, te ontdekken hoe de natuur was. Ik bemerkte God in de natuur. En tarwe is een natuurprodukt, brood; men maakt er brood van, dat het natuurlijk lichaam onderhoudt. De natuur bevat vele geheimen. Wij... dat was mijn eerste maal dat ik God ontdekte, door de natuur in het oog te houden. Ik zag dat er iets moest zijn. En ik heb geen opleiding; daarom spreek ik veel door middel van de natuur. En het is... Ik probeer niet onwetendheid te ondersteunen. Maar ik probeer te zeggen dat u zelfs geen opleiding hoeft te hebben om God te kennen.

80 Johannes de Doper, de voorloper van Christus, toen hij de woestijn uitkwam... Ons werd geleerd dat Hij op negenjarige leeftijd de woestijn in ging en dat hij daar bleef omdat zijn taak belangrijk was. Zijn vader was een priester. En in die bepaalde lijn van priesterschap, of denominatie, zei zijn vader: "Nu Johannes, je weet dat je de Messias moet introduceren. Weet je, die broeder Zus-en-zo hier vormt precies de Messias." Johannes moest daar dus bij vandaan gaan; hij zou in de woestijn tot zichzelf komen, omdat het Gods keuze en helemaal niet de keuze van een mens moest zijn, wie de Messias zou zijn. Dus ging hij ongeveer op negenjarige leeftijd daarin.

81 En merkt u op, dat toen hij er op dertigjarige leeftijd uitkwam, zijn preken niet als van een theoloog waren. Hij gebruikte geen grote hoogdravende woorden, maar het ging allemaal over de natuur. Hij zei tot die kerkmensen van die dag: "Gij generatie van slangen." Dat is wat hij in de woestijn zag, slangen. Hij haatte slangen. Zij waren vergif. In hun giftanden hadden zij dodelijk vergif en hij sprak dat uit over de kerk van die dag. "Gij stel giftige slangen, wie heeft u gewaarschuwd om de komende toorn te ontvlieden? Begin niet te zeggen: 'Wij behoren hiertoe' en 'wij zijn de Jezuïeten' of 'wij zijn de zus-en-zo', of 'wij behoren tot de Methodisten, Baptisten, Presbyterianen' of wat het ook is. Begin niet te zeggen dat u dat hebt, want ik zeg u dat God in staat is uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken!" Zie?

82 En ook: "De bijl", dat is wat hij in de woestijn gebruikte, "ligt aan de wortel van de boom. En elke boom die geen goede vruchten voortbrengt wordt afgehouwen en in het vuur geworpen." Ziet u, hij zou geen boom omkappen die vruchten voortbracht, want hij leefde van de vrucht van die boom. Maar, de boom die geen vruchten voortbracht! O, u zou gewoon heel de Schrift kunnen nemen, die zo geïnspireerd is dat alles daarin rond Jezus Christus past. U ziet: "Elke boom die geen goede vruchten voortbrengt, wordt afgehouwen en in het vuur geworpen", enzovoort. U ziet het, hij gebruikte zijn boodschap in de sfeer van de natuur.

83 En wij willen dat nu onder ogen zien, daar wij gevonden hebben dat Hij zei: "Ik ben het Brood. En de mens zal leven van ieder Woord en Ik ben het Woord." Ziet u? Wij willen dus in de natuur teruggaan. Heel vaak merk ik dat ik dat moet doen.

84 En de natuur loopt over dezelfde schaal. Neemt er de tijd voor en let op al die vogels die bijeen komen, weggaan en het veld ingaan om te gaan eten. Let op al het vee wanneer het buiten is, buiten verspreid in het veld, terwijl ze eten. Werp uw hengel uit, de vissen zullen bijten. Maar wanneer dat vee... die vogels in de bomen bij elkaar duiken en dat vee zich aan de kant verzamelt, dan kunt u evengoed uw lijn ophalen. Zij zullen niet bijten, omdat de natuur steeds in samenhang loopt.

85 En zo loopt het Woord van God in samenhang. God laat altijd alles wat Hij doet op dezelfde wijze fungeren. Hij besliste bij het begin toen de mens zijn gemeenschap met Hem verloor, dat Hij hem zou redden door het gestorte bloed van een onschuldige. En Hij heeft nooit Zijn methode veranderd. Wij hebben geprobeerd hen er in op te leiden, hen lid te maken, en hen gebédeld er in te komen, hen er in te slaan, of hen er in te jubelen. Het blijft nog steeds hetzelfde: alleen bij het gestorte bloed ontmoet God een gelovige.

86 Nee, we kunnen een Wereldraad van kerken maken waar iedereen samenkomt. Het zal nooit werken; het heeft het nooit gedaan, het zal het nooit doen. Daarom ben ik tegen dat systeem. God heeft een systeem; u hoorde het vandaag zeggen: "Al de kerken komen samen; het zal een Wereldraad van kerken zijn, want Jezus bad daarvoor, 'dat wij allen één zouden zijn'." Welnu, ziet u, dat is vleselijk gezind, zonder de Geest te kennen.

87 Jezus zei: "Opdat zij één zijn, Vader, zoals U en Ik één zijn." Niet opdat een mens over iets zou heersen; dat zal nooit werken; de ene denominatie wil over de andere heersen en de ene mens over de andere. Maar opdat u één zoudt zijn met God, zoals Christus en God één waren, dat is wat het gebed betekent. Dit... Hij was het Woord en Jezus bad dat wij het Woord mochten zijn, Hem weerspiegelend. Dat is Zijn gebed om beantwoord te worden.

88 Ziet u hoe Satan het verdraait in het vleselijk verstand? Maar dat was Jezus' gebed helemaal niet, dat wij allen zouden samenkomen en allen een bepaalde geloofsbelijdenis zouden hebben, enzovoort. Telkens wanneer men dat doet, gaat men verder en verder van God vandaan.

89 Hij wil dat wij één zijn met God, en God is het Woord. Elk individu moet in zijn hart zóéén zijn met God.

90 God weet dat dit al deze dingen zóuitwerkt. Nu, dat is hoe wij God soms vinden: door naar de natuur te kijken. De seizoenen, die opeen volgen, bewijzen God. Dat is waar ik het voor eerst bemerkte, hoe dat er een leven is dat opkomt in de lente, zijn leven leeft, een zaad produceert, sterft en de grond ingaat, terugkomt in de opstanding, gewoon opeenvolgend. Wij zouden er uren aan kunnen besteden.

91 Maar kijk nu hoe dit verschilt met bijvoorbeeld onze zendelingbroeder hier, in India. Ik vind er velen daarginds en over de wereld, die geloven in reïncarnatie. Zij zeggen dat u hier sterft als een mens en dat u terugkomt als een vogel of een dier. Ziet u, dat klopt niet met de natuur.

92 De natuur toont dat ditzelfde zaad de grond inging en dat ditzelfde zaad weer opkomt. Ziet u? Dezelfde Jezus Die heenging is dezelfde Jezus Die terugkwam. Halleluja! En dit lichaam zal, wanneer het in de grond valt, niet terugkomen als een bloem of iets anders, het zal terugkeren als een man of een vrouw. Wij zien het in de natuur, hoe het gaat. Het moet door de koude winters gaan en rotten, enzovoort, maar het leven wordt bewaard als er enig leven in is.

93 Maar, als dat zaad niet kiemkrachtig gemaakt is, zal het nooit opnieuw opstaan; het kan niet opstaan, er is niets in om het op te wekken. En als wij slechts een naamchristen worden... Er zijn twee gemeenten in de wereld, de natuurlijke gemeente en de geestelijke gemeente, en ze worden allemaal "Christenen" genoemd. Maar de natuurlijke gemeente kan niet opstaan. Zij is nu bezig op te staan in de Wereldraad, de Raad der kerken.

94 Maar de Christen staat op om Christus te ontmoeten, omdat zij een bruid is die heengaat om Hem te ontmoeten. Er is een verschil tussen hen. De natuur bewaart deze geheimen voor ons, en wij kunnen ze zien als we er op letten. En wij zien dat het Christendom de waarheid spreekt over dood, begrafenis en opstanding.

95 Als daar dan een tarwebrood is, waarvan wij weten dat wij er allen van leven... en we weten dat er slechts één manier is waarop wij ooit kunnen leven en dat is door het opnemen van dode substantie in ons lichaam. U kunt op geen andere wijze leven.

96 Ik ontmoette niet lang geleden een vegetariër en hij zei: "Broeder Branham, ik had veel vertrouwen in u tot ik u hoorde zeggen dat u spek met eieren eet als ontbijt." Ziet u? En hij zei: "Hoe zou een godvruchtig man zoiets kunnen eten?"

     Ziet u, ik zei: "Wel, wat is er verkeerd mee?"

97 Alle dingen zijn onrein, maar het wordt geheiligd door het Woord van God en gebed. De Bijbel zegt: "Indien gij een goede prediker van Jezus Christus zijt, zult gij de broeder aan deze dingen herinneren." Ziet u, "Alle dingen worden geheiligd en niets daarvan is verwerpelijk, als het met dankzegging wordt aanvaard." 1 Timotheüs 3. [1 Timotheüs 4:4 en 5 – Vert] Nu, wij bemerken dat dit waar is. Ik zei dus, tenminste...

     Ik zei: "Wel, moet u ook niet iets eten dat dood is?"

     "O, beslist niet!"

98 Ik zei: "Indien u ook maar enigszins leeft, moet u leven door een dode substantie. Als u brood eet, stierf de tarwe. Als u bladgroente eet, stierf het. Wat u ook deed, zelfs bij melk drinkt u de bacteriën. U moet wel." U kunt alleen leven van dode substantie.

99 En als er dan iets moest sterven zodat wij lichamelijk zouden kunnen leven, hoeveel temeer moest er iets sterven opdat wij voor eeuwig zouden kunnen leven! De dood is er voor nodig om het te doen. Brood! Als we zien dat Jezus zei: "Ik ben het Brood", en daar is een tarwebrood en Hij was niet dat soort brood, dan moeten er dus twee soorten leven zijn die door brood onderhouden worden. Het zou ons daartoe leiden. Er kan geen... Hij is het niet, Hij was geen tarwe; en Hij was geen "Woord"; Hij was vlees, er moet dus tweeërlei leven zijn. Wij weten dat tarwe sterft opdat wij lichamelijk leven. Zoals ik al zei: Jezus, het Woord-Brood stierf zodat wij eeuwig zouden kunnen leven. Hij was het Woord-Brood. Nu, let op, houd dat in uw gedachten. Nu, om te bewijzen dat Jezus' Woorden waar zijn, zien wij hierin, in de natuur, hoe het gaat.

100 Nu, laten wij naar de Schrift gaan om het opnieuw uit te zoeken, terug de Schrift in tot wij tot onze hoofdtekst komen. In de hof gaf God Zijn eerste gezin het Woord van God, om te leven van ieder Woord ervan. Het eerste gezin dat hier op aarde was gezet, was eeuwig leven gegeven zolang zij bij Gods Woord bleven.

101 Dat was Zijn plan. "Ik ben God," zegt Hij, "Ik verander niet." Dat is nog steeds Zijn plan. Het is nooit Zijn plan geweest om de mens te laten leven van een geloofsbelijdenis of organisatie of door mensengemaakte regels, maar van ieder woord dat de mond van God uitgaat.

102 Nu, om terug te gaan in Genesis, wat het begin is. Genesis betekent: het begin. Wij ontdekken dat God Zijn eerste gezin eeuwig leven gaf zolang zij in dit Woord bleven en door dit Woord leefden. Maar toen zij het braken, slechts één schakel in de keten van beloften, trof de dood hen, wat óók een belofte was.

103 Het is een keten. U hangt ermee boven de hel en dat is het enige wat u er doorheen zal dragen. Wanneer de gelovige een schijngelovige wordt en leeft op één woord dat in tegenspraak is met dit Woord, snijdt hij zijn gemeenschap met God af. Eén schakel gebroken! En vergeet niet dat uw geloof in dit Woord als een keten is. Een keten is zo sterk als de zwakste schakel. Dat is juist. Het heeft die sterkte omdat dat alles is wat het zal houden. En als er iets in het Woord is dat voor u raadselachtig is, iets dat u anders hebt gehoord, maar men zei: "Dat? O, dat was voor de apostelen, en die dingen waren voor vroegere dagen", terwijl de Schrift zei dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren en voor eeuwig, laat dit dan geen zwakheid zijn! Versterk het en houd het vast, en wikkel uw leven erin, omdat dit het enige is wat u over de vlammen van de hel heen zal dragen. Zo is het.

104 Toen deze keten werd gebroken, bij Adam en Eva, het eerste gezin, bedenk nu dat zij geen zin braken, dat zij geen drie woorden braken; één woord! De mens zal over de hel hangen door ieder woord, ieder woord dat de mond Gods uitgaat. Daarmee wordt de eeuwige bestemming van de mens beslist. Wel, hij zal hangen door die keten of hij zal hangen door een geloofsbelijdenis; of als er geloofsbelijdenis in de keten gemengd is, is het daar waar de zwakke schakel is en u bent verloren. Daar was de zwakke schakel bij Adam en Eva. Die zwakke schakel: "Zeker," zei hij, "God..." Maar toch zei God het! En als God het gezegd heeft, meende God het. En Hij houdt Zijn Woord ook door te zeggen: "De dag dat gij daarvan eet, zult gij sterven." De dag dat u iets anders in u brengt buiten het onvervalste Woord van God, in uw ziel, dat is de dag waarop u van God bent afgescheiden.

105 Nu, dit is zeer sterk, maar luister gewoon aandachtig. Nu, let op. Eén woord, één woord in het begin van de Bijbel; God zei: "Eén woord scheidde de mens af van zijn eeuwig leven-keten."

106 Dat is net als wanneer u een man neemt en hem aan zijn voeten hangt... hij heeft zijn handen in de hemel en u snijdt hem half in tweeën, breekt er een teen af, of waar u ook aan hangt. U hangt aan het onderste gedeelte en u breekt die keten waar dan ook, u bent verloren. Nu, houd dit in gedachten.

107 Bedenk dat de Bijbel zei: "In de mond van drie getuigen, zal ieder woord vaststaan." Wij zullen daartoe komen binnen een paar ogenblikken, bij de drie verzoekingen van Jezus; de drie verzoekingen van predikers waar zij vandaag de val maken; drie verzoekingen van de gemeente en waar zij hun val maken; drie verzoekingen van een organisatie, waar het zijn val maakt; en de drie verzoekingen bij de individuen en waar zij hun val maken. Nu, het loopt allemaal in drieën zoals rechtvaardiging, heiligmaking, doop met de Heilige Geest; Vader, Zoon, Heilige Geest. Alles is vervolmaakt in drieën.

108 Nu let op God in het begin. Wat Hij Zijn kinderen het allereerste gaf om bij te leven dat was Zijn Woord. Nu, we zien dat dit de waarheid is. Dan in het midden van de Bijbel, horen wij Jezus komen en zeggen: "De mens zal leven bij ieder Woord dat de mond van God uitgaat." En dan in Openbaring 22:18 en 19 spreekt Jezus Zelf opnieuw, zeggend: "Ik getuig van deze dingen. Indien iemand één woord hieraan toevoegt, of één woord van dit Boek afneemt, zijn deel zal uit het boek des levens genomen worden."

109 Nu, kijk; het is niet ons goed leven; dat is gewoon iets dat er mee samen gaat. Het is niet onze trouw aan de kerk, dat gaat ermee samen. Maar de hoofdzaak is bij dat Woord te blijven. Eet niets anders dan dit Woord. Blijf erbij. Hij is dat Woord. Nu, wij willen nu aandachtig opletten.

110 Wat is het verschil in dit brood, van de schepping, om te leven? Nu, tarwe is het brood des levens, als het geen verbasterd graan is; het zal... begraaf het en het zal opnieuw opkomen. Het moet graan zijn dat goed rijp is. Gebrekkige granen zullen niet opkomen. Wij weten dat allemaal. Broeder Sothmann, die hier zit, een tarweteler uit Canada, weet dat je geen ondeugdelijk graan in de bodem kunt plaatsen om gewas ervan te verwachten. Omdat de kever of de bacteriën, wat er in het graan zit, het opeet, eerst het leven eruit opeten.

111 Wist u dat diezelfde wormen die u zullen vernietigen, die uw lichaam zullen opeten, er nu al inzitten? Job zei: "Alhoewel mijn huidwormen dit lichaam vernietigen!" Laat u in een lijkkist stoppen en verzegel die luchtdicht; nog steeds zullen de wormen, die in u zijn, u opeten.

112 U vindt meel en bloem en zo en laat het voor een poosje staan, het krijgt er een kever in, sluit het toe. Wat is het? Die kever is daarin om mee te beginnen. Hij is daar om mee te beginnen.

113 Nu, dit graan moet goed graan zijn. Daarin moet het vrij zijn van fouten, gebreken, enzovoort. Het moet een raszuiver graan zijn. Het kan geen gekruist graan zijn, omdat wanneer het opkomt en u het opnieuw plant uw graan verloren is, omdat gekruist graan niet opnieuw zal groeien. Het kan niet opnieuw groeien. U neemt het leven eruit als u het kruist.

114 En dat is er gebeurd met de kerken. Zij zijn gekruist met de wereld en dat is de reden dat elke opwekking opkomt en u kunt geen andere opwekking erna krijgen. Elke organisatie die zich ooit organiseerde, sterft ter plaatse en staat nooit meer op, omdat het de wereld organiseert tot haar systemen, daarom gebeurde het nooit. Er is geen geschiedenis die aantoont dat enige kerk, die zich ooit organiseerde, ooit weer opstond. Zij stierf daar. Waarom? U verbasterde het.

115 Stel er geen bisschop over aan. Laat de Heilige Geest er over blijven. Ziet u? De Heilige Geest werd gezonden om het onkruid en dergelijke eruit te houden; niet wat de bisschop denkt, of de opzieners of ga maar door. De Heilige Geest is er voor nodig om die gemeente in haar conditie te houden. Hij was dat perfecte Woord, zoals wij zullen zien.

116 Adam had zijn keuze: het Woord en leven, of één Woord niet geloven en sterven.

117 Wij hebben dezelfde keuze, want we moeten wel. Als God Adam op het Woord stelde en enkel het Woord en Hij stelt ons dan op een geloofsbelijdenis of ieder soort van geloofsbelijdenis, dan is God onrechtvaardig in Zijn oordeel; het past niet bij Zijn heiligheid noch bij Zijn soevereiniteit. Maar het past bij Zijn soevereiniteit om te zorgen dat Hij ieder mens op dezelfde basis plaatst. En Hij is God en verandert niet. Wat God eerst doet, doet Hij voor immer hetzelfde. Hij verandert nooit Zijn programma. Het enige is dat Hij het vergroot, maar Hij verandert het nooit. Hetzelfde gaat voort.

118 Nu, Adam had een keus. En als hij vasthield aan het Woord, leefde hij. Als hij niet vasthield aan het Woord, stierf hij.

119 En wij krijgen hetzelfde. Blijven we bij het Woord: we leven. "De mens zal leven van ieder Woord." Maar zo niet, dan sterven wij, sterven wij geestelijk. O, wij kunnen nog steeds lawaai maken, zeker, doelloos rondlopen en schreeuwen en ermee doorgaan, maar dat is geen leven. Dat is niet leven. Ik ben een zendeling. Ik heb heidenen horen rondtrappelen en schreeuwen, meer dan wij zouden kunnen, en die beweren goden te kennen en dergelijke dingen. Zij leven niet. "Zij zijn dood terwijl zij leven." De Bijbel zegt het. Nu, we zien dat deze keuze ons is gegeven.

120 Maar hij sloot een compromis met Satans ene woord, en stierf toen.

121 En indien in den beginne God in Zijn genade en barmhartigheid voorbij had kunnen gaan aan al het lijden dat wij geleden hebben, al dit doden van kleine baby's en alles, en de oorlogen, en slachtpartijen en kruisigingen en dergelijke die wij gekregen hebben; àls Hij het door de vingers had kunnen zien, als Zijn soevereiniteit van Zijn Woord Hem zou hebben toegestaan het door de vingers te zien, zou Hij onrechtvaardig geweest zijn als Hij het toen niet door de vingers had gezien. Begrijpt u het? Hij kan het niet door de vingers zien. Om te beginnen heeft Hij het bij Adam nooit door de vingers gezien. En ook zal Hij het voor u of voor mij niet door de vingers zien. Wij moeten tot deze zaak, het Woord alleen, komen. "Laat het woord van ieder mens een leugen zijn en het Mijne waar", zei Hij.

122 Nu, wij proberen slechts te zien in wat voor een dag wij leven, de oogsttijd.

123 Toen ging God, nadat Adam gevallen was (beproefd door het Woord en gevallen), voort, in Zijn schepping, om te proberen een mens te vinden die ieder woord zou naleven. Nu kijk, Hij probeerde een mens te vinden, dat is: het Woord voor zijn tijdperk na te leven. Nu, ziet u, God verspreidde Zijn Woord omdat Hij het kon.

124 Hij is... Hij is oneindig en Hij is alomtegenwoordig, alwetend; dus weet Hij alle dingen. Hij kan niet overal tegenwoordig zijn. Door alwetend te zijn, alle dingen te weten, kan Hij overal tegenwoordig zijn. Want dat is de manier waarop Hij ons voorbestemt, door voorkennis, niet omdat Hij verlangde dat déze persoon gered moest worden en die verloren gaan. Maar Hij wist wie verloren zou gaan en wie gered zou worden. Ziet u? Daarom kan Hij, door Zijn voorkennis, voorbestemmen. En Hij doet alles meewerken tot Zijn glorie. Dat is wat Zijn attributen doen, tentoonspreiden tot Zijn glorie. Eén vat ter ere en één vat ter onere, maar het is God Die het maakt. "Niet hij die wil of hij die loopt, maar God Die barmhartigheid betoont." Ziet u?

125 "Niemand kan tot Mij komen," zei Jezus, "tenzij Mijn Vader hem trekt. En al wat de Vader Mij gegeven hééft (verleden tijd), zál tot Mij, tot het Woord, komen." Hoe kunnen zij komen tenzij zij er waren, er allemaal zijn; verordineerd waren te komen? "Zovelen als Hem ontvingen, aan hún heeft Hij de macht gegeven om zonen Gods te worden." Ziet u, omdat hun namen in het boek waren, kwam Hij om te verlossen wat in het boek was.

126 In Openbaring ontdekken wij, toen de zegels geopend werden, dat er een boek was. En Hij Die op de troon zat, God, had het in Zijn rechterhand. En er was niets, niemand in hemel of op aarde of elders, die waardig was om het boek te komen nemen, of er zelfs maar in te kijken. Johannes weende met grote... Omdat het hele boek der verlossing daar was.

127 Het was in de samenkomst, onlangs 's avonds, dat die kleine broeder en zuster van de "Assembly of God" dat lied zongen: "Ik vraag mij af of Johannes mij zag toen hij al de naties vergaderd zag. Zag hij mij?" Zeker zag hij u, als uw naam in dat boek was. En wanneer...

128 Johannes' naam was er ook in en hij weende omdat er niemand was die het kon aanraken. En toen kwam één van de oudsten en zei: "Ween niet, Johannes, want de Leeuw uit de stam van Juda heeft overwonnen."

129 En Johannes keek rond om een leeuw te vinden en van achter de gordijnen kwam een Lam tevoorschijn, een Lam dat was geslacht vóór de grondlegging der wereld. Toen zag hij een bloedig Lam verschijnen, en Het kwam en nam het boek uit de rechterhand van Hem en noemde alles wat er in dat boek was. Het is het complete boek van verlossing. En dit is het. Het boek van verlossing; Hij verloste alles wat in het boek was, niet buiten het boek. Alles wat een begin had, heeft een einde. Maar indien u eeuwig leven hebt, begon u nooit en u kunt niet eindigen, omdat u zonen en dochters van God bent, attributen van Zijn gedachten en Zijn Woord. U hebt geen einde des levens, indien uw naam in dat boek is. Het Lam komt om het te verlossen. Niet allen die belijden Christenen te zijn, niet allen die proberen goed en heilig te leven, maar degenen wier namen daarin geschreven waren; die verloste Hij en die alleen, wier namen in dat boek waren.

130 Nu, wij zien dat Satan veroorzaakte dat Adam viel door dat ene woord. En God ging nu voort in Zijn schepping om te proberen één mens te vinden, die zou leven van ieder Woord. Zijn eerste mens faalde. Maar deze mens zou zijn tijd leven, zijn tijdperk waarin hij leefde.

131 Nu, ziet u, er zijn verschillende tijdperken waarvan God vanaf het begin profeteerde, wat er gedurende die hele tijd zou plaatsvinden. Dat is de reden dat Hij vanaf het begin het einde kon vertellen, het is omdat Hij alle dingen wist. Hij maakte alle dingen door Jezus Christus, en voor Hem en voor Zijn eigen genoegen. Let nu aandachtig op. Mis dit niet.

132 Wat als Mozes was gekomen om Noachs boodschap te brengen? Het zou niet gewerkt hebben. Het kon niet. Nee.

133 Wat als Jezus zou zijn gekomen om Mozes' boodschap te brengen? Het zou niet gewerkt hebben.

134 Wat als wij komen en proberen de Methodisten‑, de Baptisten‑, of de Pinksterboodschap te brengen? Het zou niet werken. Zij waren in orde; ik bewijs dat straks met het Woord. Zij waren goed in hun tijdperk. Dat tijdperk is voorbij. Wij moeten ontdekken wat de Schrift zegt voor vandaag. Deze dag is het waarbij de mens moet leven voor zijn tijdperk.

     Hij probeerde een man te vinden die het hele Woord zou naleven.

135 Het eerste wat Hij deed was dat Hij Noach beproefde. Noach stelde Hem teleur, raakte dronken, hij faalde.

136 Mozes, dat grote, machtige meesterwerk van God; Hij beproefde hem en hij faalde. Hij verheerlijkte zichzelf en werd niet toegestaan het beloofde land in te gaan.

137 Dan komt David; Hij zou Zijn... het grote duizendjarig rijk in David reflecteren en Hij zou tonen wie Zijn koning was. En God zwoer bij David dat Hij zijn zoon zou verwekken om op zijn troon te zitten. En David was zo'n dapper man dat hij een man was "naar Gods eigen hart". En David deed het goed. Hij sloeg al de Filistijnen en haalde de altaren neer en bleef bij het Woord. Maar tenslotte maakte een knappe vrouw hem overstuur en hij brak het gebod, verloor het Woord, pleegde overspel. Ziet u? Een man naar Zijn eigen hart, ziet u; toch stelde David Hem teleur.

138 Mozes stelde Hem teleur, heel de rest van hen stelde Hem teleur, maar heel hun levens waren gewoon een weerspiegeling van Degene Die moest komen.

139 In het boek Openbaring, zoals ik aan het schrijven ben, één man die het vertaalt of taalkundig bewerkt... Mijn grammatica is zo armzalig; ik heb een goede geleerde om het taalkundig te bewerken, om de juiste naamwoorden en voornaamwoorden te rangschikken. Welnu, ik weet niet wat het verschil is tussen een naamwoord en voornaamwoord. Maar hij weet het en hij brengt het allemaal... Ik weet... het enige wat ik weet is dat God het aan mij geeft en dat ik het gewoon opschrijf, ziet u. En zij moeten het zo neerzetten, dat als het naar scholen en dergelijke gaat, zij weten dat zij het beter kunnen lezen op hun manier van begrijpen. En toen zei de schrijver mij, de taalkundige, de man die het taalkundig op orde stelt, hij zei tegen mij: "Maar, broeder Branham, wij zien in het gemeentetijdperk van Pergamus, dat Jezus hier zei: 'Hem die overwint, zal Ik de Morgenster geven.' Hem de Morgenster geven?" Hij zei: "Nu, hoe kon hij de Morgenster krijgen terwijl Jezus Zelf zei dat Híj de Morgenster is?"

140 Ziet u, al deze zaden van Abraham worden weerspiegeld door sterren. Zij verschillen van elkaar en wij zullen van elkaar verschillen. En Jezus is die Morgenster, de helderste van allemaal. Maar wij vinden Hem, in Openbaring 1, met zeven sterren in Zijn hand. Hij legt dat uit en zei: "Deze zeven sterren zijn de zeven engelen aan de zeven gemeenten of zeven gemeentetijdperken die komen."

141 Toen zei hij: "Hoe kon het dan zijn, als zij de Morgenster hebben?"

142 Ik zei: "De sterren die in Zijn hand waren, waren slechts de weerspiegelingssterren van de Morgenster, ziet u, want de boodschapper van die dag had het Woord." En Hij is het Woord; hij had slechts het gedeelte voor die dag. En de mensen die bereid zijn om weg te gaan uit de wereldsystemen en wereldse dingen om met Hem te wandelen, zien de weerspiegeling van de Morgenster door de boodschapper van dat tijdperk. Zoals Hij deed door Noach, en door Mozes, enzovoort, zoals Hij het Oude Testament weerspiegelde, zo kwamen zij tenslotte allemaal op Eén uit. En zo zal het aan het einde van de gemeentetijdperken zijn; het zal allemaal terugkeren tot Jezus, dat Hij het Woord is.

143 Wij als Christenen weerspiegelen Hem slechts. De maan weerspiegelt alleen de zon in zijn afwezigheid. En de gelovige reflecteert alleen de Zoon van God in de afwezigheid van de Zoon van God. Het is het licht van de Bijbel, de Schriften, hetwelk betuigd wordt in ons leven, het Woord dat licht brengt in de duisternis. U bent kandelaren, die op een heuvel staan. Dat is de zon niet, het is een kandelaar. De kandelaar neemt slechts de plaats van de zon in, toont slechts een bepaalde hoeveelheid licht. Wij zijn Gods kinderen, wij zijn zonen en dochters van God, slechts door de Geest met mate. Hij had het zonder mate. Wij zijn een ster die schijnt; wij allemaal samen vormen een licht tot de wereld, maar Hij is de gehele Zoon, Die het licht weerspiegelt tot elke ster. Halleluja! Ik geloof Hem. God help mijn ongeloof!

144 Tenslotte arriveerde deze Volmaakte. Nu, Hij is gekomen om net als wij op elk punt verzocht te worden. De Bijbel zegt dat Hij het werd. Hij werd verzocht zoals Noach. Hij werd verzocht zoals Mozes. Hij werd verzocht zoals heel de rest van hen. Als wij tijd hadden om daarop in te gaan en het u te tonen, maar dat hebben wij niet, omdat ik niet teveel van uw tijd wil nemen. Maar om het duidelijk te maken en het u te tonen; Hij werd op dezelfde manier verzocht.

145 Satan verandert nooit zijn tactiek, evenmin doet God dat; slechts de tijdperken veranderen. Maar wat... Satan kwam daarginds binnen, tot het eerste gezin van God, op aarde. Hier is het, broeder, zuster. Faal niet om dit te verstaan. Hoe kreeg Satan het eerste gezin? Hij kon het op geen andere manier breken dan dat Woord gebroken te krijgen, want zij waren verschanst achter dit Woord. Als hij maar één opening kon maken!

146 Zóheeft hij elke kerk in ieder tijdperk, elke gelovige gekregen, door alleen die bres er in te slaan. "Wel, ik geloof dat de Bijbel juist is, maar ik geloof dat niet." O, daar gaat hij. Jammer, maar daar ging hij.

     "Ieder Woord dat uit de mond van God uitgaat!"

147 Nu, zorg dat u dit nu goed begrijpt. Nu, Deze Die het zou doen, arriveerde tenslotte en moest verzocht worden, precies zoals de rest van hen verzocht werd. Nu, let op, hoe treffend Satan elke aanval maakt, telkens precies hetzelfde. Hij probeerde Hem nu het natuurlijke brood te geven, net zoals hij het bij Eva deed. "Als u dit wilt eten, dat neemt", of iets anders, dan heeft hij het.

148 En dit is wat hij met elke organisatie doet; zo doet hij met ieder individu. Hij probeert u de natuurlijke dingen te geven waarnaar u kunt kijken, en het haalt u weg! "Wel, kijk naar deze geweldige kerk! Wel, zij hebben er zoveel miljoen in zitten. Onze kerk is de grootste kerk in de stad. Wel, onze... de burgemeester komt naar onze kerk." Ziet u, al dat soort dingen! "Onze voorganger heeft een graad van doctor in de godgeleerdheid, doctor in de rechten, doctor in de wijsbegeerte! Dat, wel, dat... hij is beslist een knappe man." Een katholieke priester kan langs komen en zich elk moment met zijn graden bedekken. Hij heeft zo'n zestigtal boeken die hij net zo goed moet kennen als u de Bijbel kent om zijn graad als priester te verkrijgen, probeer dus geen opleidingen te vergelijken.

149 Dit is precies zoals de wereld, die altijd probeert te vergelijken. Vergelijk niet met de dingen van de wereld. Vergelijk niet met kerken. Vergelijk met de Bijbel! Dat is wat wij tegenwoordig doen. Dat is er aan de hand met onze Pinksterkerken. Dat is er aan de hand met onze kwartetten en zanggroepen, enzovoort, zoals wij ze hebben; wij proberen zoals Hollywood te doen. Hollywood schittert, het Evangelie straalt. Er is veel verschil tussen een geschitter en een gloed. Ziet u? Hollywood schittert met kleding, en Rickies en Ricketta's en weerkaatsingen. Maar God straalt ootmoedig in de nederigheid van de gelovige, ongeacht hoe onwetend hij is. Hij straalt in nederigheid, schijnt niet in Hollywood.

150 Merk op, dat hij zijn oude tactiek op Jezus gebruikte, precies zoals hij deed bij Mozes, precies zoals hij deed bij de rest van hen. Hij probeerde het. Hij zal het bij u proberen om u ertoe te krijgen iets groots te aanvaarden dat er blinkend uitziet.

151 Het herinnert mij aan toen ik vroeger op wasberen jaagde. Ik zou een... Pappa, mijn vader, gebruikte tabak. Ik weet niet of u allemaal ooit een van die oude glansmetalen etiketten gekend hebt, die vroeger op een rol tabak zaten. Ik gebruikte ze, pakte een blok hout en boorde er een gat in vlak bij een riviertje waar een wasbeer had gelopen. En dan boorde ik daar een gat in en stak dit tabaksetiketje daarin. En dan sloeg ik er wat spijkers door, haaksgewijs, op die manier. En de wasbeer reikt altijd naar iets glimmends. En als dan de maan opkwam, en hij daar langs liep en erin keek, zou hij zijn hand daarin duwen om het te pakken. En hij zou het niet loslaten.

152 Hij is zoals sommige kerkleden. Zelfs als hij weet dat hij gevangen is, zal hij het niet loslaten. "Als ik het doe, zullen zij mij uit de organisatie zetten." Dat is juist zijn dood, dat is alles. Goed. Merk op. Hij houdt zich daaraan vast; hij zal het niet loslaten.

153 Nu, Satan probeerde op Jezus zijn zelfde tactiek als die hij probeerde op de rest van hen. Hij probeerde Hem iets te laten eten buiten het beloofde Brood-Woord. Omdat Jezus zei: "Er staat geschreven: 'De mens zal niet leven van brood alleen.'" Ziet u? Hij probeerde te maken dat Hij hem gehoorzaamde. Ofschoon het er aardig goed uitzag, eruit zag alsof Hij Zichzelf kon voeden en Hij had het ook kunnen doen. U moet...

154 U kunt ook handelen op welke manier u maar wenst. U kunt het nemen of het laten, één van de twee, wat u maar wilt. Nu, als die wasbeer genoeg verstand had gehad om gewoon zijn poot te sluiten, had hij hem er weer uit kunnen trekken; maar hij zal het niet doen, hij houdt zich daar gewoon aan vast. En dat is de manier waarop veel naamchristenen het ook doen. Zij willen er niets over horen, willen niet komen om het te horen. Zij willen er niets van horen. Ga voort en houd er dan aan vast, ziet u, dan zult u ontdekken wat er gebeurt.

155 Merk nu op, dat men probeerde Hem iets te laten eten buiten het Brood des levens waarbij ieder mens zou leven. Maar Jezus bleef bij het Woord van de Vader. O, hij trof Eva toen niet, raakte nooit Mozes, trof nooit iemand van de rest van hen. Hij trof er Eén Die elk Woord zou reflecteren. Ziet u: Hem; omdat Hij het Woord was. Maar Jezus bleef bij het Woord, weigerde zijn theologische seminarieleer, ja beslist, zijn nieuwe licht; zijn meerdere ervaring. Hij kon het niet op Jezus duwen zoals hij het op Eva afzette toen hij haar toonde: "O, zeker, God..."

156 "O, zeker, God zou erin zijn indien wij samen konden komen en een hele Wereldraad-kerk maken. Zeker zou God erin zijn. Hij wil eenheid en Hij wil broederschap." Met Zichzelf, niet met de wereld, broederschap met Zichzelf, aanbidding voor Zichzelf. Dáár stierf Hij voor, opdat u Hem zou aanbidden. Zoals altijd indien hij geen...

     Nu, wij ontdekken dat hij faalde. Jezus keerde Zich regelrecht tot hem met ZO SPREEKT DE HERE.

157 Nu, wanneer hij ziet dat een gelovige... Let op de gelovige die nu in deze zelfde categorieën komt, elk van u, als hij ziet dat u bij de Bijbel zult blijven. "Ja, ik geloof de Bijbel. Ik zal niet tot een geloofsbelijdenis en dat ding daar toetreden. Ik zal bij de Bijbel blijven." En zoals altijd, als hij u er niet toe kan krijgen te geloven, om de echte Waarheid te leven en het Woord te geloven, wil ik dat u opmerkt wat hij de tweede keer met Jezus deed; als hij u niet kan krijgen. U zegt: "Ik ben niet van plan me aan te sluiten bij een geloofsbelijdenis. Ik doe het niet. Ik ben vrij, ik werd in vrijheid geboren, ik zal erbij blijven. Ik zal dit doen, dat, of het andere." Ziet u, u bij de kerk voegen en u laten toetreden en het een of ander; als hij u daar niet toe kan krijgen, dan zal hij iets anders bij u doen. O broeder, let hierop.

158 Als hij het niet kan, dan zal hij u laten komen naar zijn eigen seminarie om door zijn eigen theologen onderwezen te worden, ziet u, waar Satan de uitlegger is. "O, de dagen van wonderen zijn voorbij. Die mensen daarginds, wel, ik houd het erop dat het een stel ketters zijn. Zij, ze zijn het niet, ziet u." Hij zal u daarheen zenden.

159 O, u kunt zeggen: "Wacht even, broeder Branham! een ogenblikje nu!" Ja, laat ons inderdaad even wachten, zie. U zegt nu: "Behoren wij daar niet meer heen te gaan? Horen wij dat niet te doen?" Nee, beslist niet.

160 Maar Jezus zei: "Wanneer Hij, de Geest der Waarheid, gekomen is, ziet u, zal Hij u deze dingen, die Ik onderwezen heb te binnen brengen, het Woord. En Hij zal u ook dingen tonen die komen." Daar is nu de echte Geestvervulde gemeente, die bij het Woord blijft, het Woord reflecteert, God op aarde. Ziet u? Hij heeft geen enkele theoloog nodig, daar Zijn Woord niet voor eigenmachtige uitlegging vatbaar is. Hij legt Zijn eigen Woord uit, door het te betuigen en het te bewijzen dat het de Waarheid is.

161 Toen de Methodistenkerk u zei dat u de Heilige Geest niet kon ontvangen zoals zij dat op de Pinksterdag deden, besteedde u er enige aandacht aan? Zeker niet. U ging gewoon door en kreeg toch de Heilige Geest, hoe dan ook. Ziet u? Omdat de...

162 Ik discussieerde onlangs 's avonds over de drieëenheid met een Baptistenprediker en ik zei hem dat het slechts terminologie was. En zo kwamen wij ertoe te ontdekken; hij zei... (een andere kleine prediker daar van het seminarie) hij zei: "Wel, meneer Branham, u probeert de mensen te doen geloven in een apostolische godsdienst."

     Ik zei: "Zeker, de enige die er is."

     En hij zei: "Meneer, waar bent u naar school geweest?"

163 Ik zei: "Op mijn knieën, mijn broeder. Niet naar... Ziet u, daar kreeg ik geen theologie, maar knieologie. Daar vond ik Hem."

164 En hij zei: "Meneer Branham, de doop van de Heilige Geest zoals men dat op de Pinksterdag had, probeert u te zeggen dat dit voor vandaag is?"

165 Ik zei: "De Bijbel zegt, meneer, dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig. Dat was Jezus Christus Die op de Pinksterdag kwam." O ja.

166 Nu, Dezelfde! "Nog een klein poosje; Ik zal de Vader bidden dat Hij u een andere Trooster zal zenden, welke de Heilige Geest is. Een poosje en de wereld zal Mij niet meer zien. Mij niet meer; toch zult gij Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot de voltooiing, het einde van de wereld."

167 Ik zei: "Ja, dat is Hij, gekomen op de Pinksterdag. Jazeker. Hij kwam, leefde in Hem, merk op, in de vorm van de persoon van de Heilige Geest, Jezus Christus in de persoon van de Heilige Geest, zoals wij de Godheid begrijpen."

168 Merk nu op dat Satan zijn theologie niet nodig had, theologie. En deze man zei mij: "Meneer Branham, ik wil u te verstaan geven dat ik van een bepaalde school ben en dat wij opgeleid zijn."

     Ik zei: "Ik hoor uw programma heel de tijd." Ziet u?

     Hij zei: "Wij worden daar opgeleid. De doop van de Heilige Geest was alleen voor de discipelen."

169 Ik zei: "De Bijbel zei dat er daar 120 in de opperkamer waren." En ik zei: "Nu, wie is juist, u of het Woord?"

170 En ik zei: "En dan ook, toen Filippus heenging en tot de Samaritanen predikte en hij hen doopte in de Naam van Jezus Christus; maar de Heilige Geest was nog niet op hen gekomen, want Petrus had de sleutels. Hij zond dus bericht naar Jeruzalem en liet Petrus komen, die kwam en hun de handen oplegde en de Heilige Geest kwam op hen. De Bijbel zei: 'De Heilige Geest!'"

171 Ik zei: "Toen ging Petrus, met een visioen, met de sleutels, op naar het huis van Cornelius, Handelingen 10:49 [Handelingen 10:44 – Vert]: 'En terwijl hij deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op hen. Want zij hoorden hen spreken in tongen en profeteren en God groot maken. Toen zei Petrus: Kunnen wij het water verbieden, dat zij niet gedoopt zouden worden, terwijl wij zien dat ze de Heilige Geest ontvangen hebben, zoals wij in het begin? En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus!'"

172 "Wij vinden dertig jaar later dat Paulus langs de bovenkusten van Efeze trekt, wat Baptistenmensen vindt, die een grote opwekking hadden. Grote dingen gebeurden. Zij jubelden en prezen de Heer. En Paulus bezocht de gemeente waar ongeveer twintig mensen aanwezig waren, waar Aquila en Priscilla de samenkomst bijwoonden, waar Apollos, een bekeerde advocaat, door de Bijbel bewees dat Jezus de Christus was. En zij hadden grote vreugde en een geweldige samenkomst. Paulus trok voorbij; hij kwam voorbij nadat de Here hem uit de gevangenis bevrijdde wegens het uitwerpen van een geest, een duivel uit een waarzegster. En toen kwam hij daar langs, bezig in het werk van de Here en hij ging naar de samenkomst om te luisteren. En hij zei: 'Deze man is een groot man, in orde, maar hebt u de Heilige Geest ontvangen sinds u geloofde?' Hij geloofde dat je het ontving wanneer je geloofde. Maar hij zei: 'Hebt u de Heilige Geest ontvangen sinds u geloofd hebt?' Hij zei: 'Wij weten niet of er een Heilige Geest is.'"

173 "Hij zei: 'Tot wat zijt gij dan gedoopt?' Dat was de vraag. Hij zei: 'Wij zijn gedoopt door dezelfde man als die Jezus doopte: Johannes. Wij zijn gedoopt in de doop van Johannes.' Ziet u? Hij zei: 'Johannes doopte alleen tot bekering, niet ter vergeving van zonden.' Johannes... omdat het Lam nog niet was gedood. Hij zei: 'Johannes doopte tot bekering, erop toeziend dat u zou geloven aan Hem, Die moest komen, aan Jezus Christus. En toen zij dit hoorden, werden zij gedoopt in de Naam van de Here Jezus. En Paulus legde hun de handen op, en de Heilige Geest kwam over hen, en toen profeteerden zij en spraken in tongen', dertig jaar later."

     En ik zei: "Tussen twee haakjes, gelooft u de Bijbel?"

     Hij zei: "Zeker."

174 Ik zei: "Petrus, op de Pinksterdag, toen dit alles ruchtbaar gemaakt werd en iedereen jubelde en God prees... Men vroeg: 'Mannen broeders, wat kunnen wij doen om gered te worden?' Petrus zei: 'Bekeert u, een ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van zonden en gij zult de gave van de Heilige Geest ontvangen, want de belofte is voor u en voor uw kinderen en voor hen die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, er toe roepen zal.' Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar dat Woord zal nooit falen!"

175 U, Pinkstermensen, besteedde geen aandacht aan de Methodist, Baptist of Presbyteriaan. U wist dat dit voor elke generatie was en u drukte zich er in. Zeker. Stop daar nu niet met aan te dringen, blijf gewoon door drukken. Ziet u.

176 Daar maakten de Methodisten hun fout; zij drongen door tot in heiligmaking maar stopten. De Lutheranen drongen door in rechtvaardiging en stopten. Ziet u, dan organiseert het zich en daar sterft het. Dat is het einde ervan. Dat is alles.

177 Let op, nu wij ons verder haasten. "Wanneer de Geest der Waarheid gekomen is zal Hij u al deze dingen leren, alles wat Ik u geleerd heb," oh, "u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb, het tot u brengen, elke herinnering. En Hij zal u dingen tonen die komen. Hij zal ieder Woord betuigen, het Woord bevestigen met tekenen die volgen." Alles wat Hij beloofde, wat God in de Bijbel beloofde... Als u zult loskomen van elke geloofsbelijdenis en al het andere, en vasthoudt aan het Woord, is God verplicht zorg te dragen voor Zijn Woord. En wanneer zij dit dus deden, betuigt het Woord Zichzelf.

178 Hij heeft niemand nodig om te zeggen: "Wel, de dagen van wonderen zijn voorbij."

179 Wie is de man om mij te vertellen dat de dagen van wonderen voorbij zijn, als ik eens een blinde man was? Halleluja. Ik lag eens op het randje waar de dokters mij drie minuten te leven gaven, maar vandaag ben ik in leven. Hoe kunnen zij mij iets anders vertellen? Eens een lauwwarm kerklid, nu vervuld met de Heilige Geest. God heeft geen uitlegger nodig. De Geest Zelf, Die het Woord is, legt uit dat het de Waarheid is. Als een mens naar voren durft te treden om het te nemen. Hij is Zijn eigen Uitlegger. Beproef Hem eens en ontdek of dat niet waar is. Besteed geen aandacht aan wat iemand gezegd heeft. Doe wat God zei om te doen.

180 "Wel," zegt u, "ik doe dit." Wel, wat met het andere, ieder Woord? Eén woord breekt de keten.

181 Daar is waar de kerken altijd falen, precies op die keten. Zij organiseren het en krijgen de zaak bij elkaar en maken een grote denominatie. Deze mannen komen samen, Heilige Vader Zo-en-zo en Doctor Bisschop Zo-en-zo. En wat is het eerste dat u krijgt? Daar bent u er. U sterft daar direct. Wij zullen het binnen enkele minuten bewijzen door de natuur en door het Woord, zo de Here wil. In orde.

182 "In herinnering brengen." Hij betuigt ieder Woord en wij leven erdoor. Halleluja! Er bij leven! "De mens zal leven door ieder Woord, ieder Woord dat betuigd is." Jezus zei: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven. Zullen hen volgen, die geloven!" Grijp het; God betuigt dat het de Waarheid is.

183 Waar de seminaries en theologen, geïnspireerd door Satan, zeggen: "U kunt het niet vertrouwen. Dat was voor de apostelen. Die dagen zijn voorbij. Zoiets is er niet. Dat was slechts bedoeld voor de apostelen, om toen het Evangelie te bewijzen. Wij hebben geleerde mensen vandaag."

184 Men had toen een beter onderricht dan dat wij nu hebben. Noem mij één kerk die dat kan evenaren, dat Sanhedrin, toen hun over-over-over-overgrootvaders priesters moesten zijn, vóór hen. Eén verkeerd woord daarin, in die schriftrol of... wel, men zou hem er voor stenigen. Zij moesten er precies bij blijven. Maar zij misten de echte kern van het Woord te zien toen het kwam, het leven. Dat is waarom zij werden veroordeeld en de "werkers van Satan" genoemd werden.

185 Ziet u, dat weerspiegelt het Woord van God niet wanneer een seminariestudent u zegt: "De Heilige Geest is niet voor vandaag. En deze dingen, al dat goddelijke genezingsspul, zijn voor een andere dag." Ziet u, het is geen weerkaatsing van God, het is een reflectie van een geloofsbelijdenis. Het is een weerspiegeling van een leer die buiten de Bijbel staat.

186 Hebreeën 13:8 zegt: "Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer." Johannes 14:12 zegt: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal Hij ook doen." Nu, hoe zult u dat Woord hier uitnemen, hoe zult u iets anders in zijn plaats toevoegen? U breekt de levensketen. De mens leeft bij Brood alleen, het Brood, eeuwig leeft hij door dat Brood. Lichamelijk leeft hij door dit brood. Daar zijn de twee broodsoorten. De Heilige Geest, de Heilige Geest in u, zegt "amen" op elk Woord van God, als dat de Heilige Geest is. Nu, ik wil u iets vragen. Nu, dit is nu net het moeilijke punt.

187 Mamma gaf mij vroeger wonderolie toen ik een jongen was. En ik kan nog de geur van het spul niet verdragen. Ziet u? Wij werden arm grootgebracht en mamma kookte vleeshuiden en smolt ze uit. Wij kregen ze van een oude zuster, Goodwin genaamd, die een bakkerij daarginds had, en zij braadde hammen en zo en smolt dat uit. Wij kregen meel en namen het vet en spul en maakten ons korenbrood. En wij hadden armoedig voedsel; geen wonder dat wij ondervoeding enzovoort hadden, ongedierte. Maar mamma, toen elke zaterdagavond... Wij kregen niet het juiste soort voedsel, dus liet zij ons allemaal een grote dosis wonderolie innemen. En ik hield dan gewoon mijn neus dicht en schreeuwde, en zei: "Mamma, dat maakt mij zo ziek." Ze zei: "Als het je niet ziek maakt, doet het je geen goed." Dus misschien zal dit op deze wijze werken. Nu, hoe...

188 Ik ga u iets vragen. Hoe kan een man of een vrouw die beweert vervuld te zijn met de Heilige Geest, Welke het Woord is (is dat juist?)... en hoe kunt u het vlees van die Heilige Geest zijn, Die u een deel van Hem maakte om het Evangelie van uw tijdperk te reflecteren, en dan het Woord dat Hij schreef ontkennen?

189 Het maakt mij niet uit hoe goed u bent. Wel, ik kan u meenemen naar Afrika, naar de Hottentotten daar, en u een leven tonen waaraan een Christen niet kan tippen. Zelfs als zij betrapt zouden worden in overspel, indien één van de vrouwen vóór zij gehuwd is... een jonge vrouw, ze moet eerst getest worden op haar maagdelijkheid. Als zij schuldig wordt bevonden, moet zij vertellen welke man het deed en worden zij samen gedood. Wat als dat in de Verenigde Staten gebeurde, wie zou al de lijken begraven, ziet u? Zo, dus daar hebt u het, ziet u? En zij zijn heidenen, kijk naar de moraal. Ziet u, u kunt het daarmee niet testen. Onze Indische broeder hier kan u nu vertellen dat de Mohammedanen waarschijnlijk een heel wat beter leven leiden dan waar wij ooit aan kunnen denken.

190 Maar wat is het? Het is het Woord dat de test geeft. Die Farizeeën waren tweemaal zo nederig als Jezus. Hij trok rond, verscheurde hun kerken, en wierp ze eruit en sloeg ze eruit, en al dat soort dingen.

191 En deze godvruchtige oude priester, weet u, wel, die was... Als ik deze morgen een samenkomst tegen Hem zou houden, zou ik zeggen: "Wie kwam naar u toe toen u ziek was en bad voor u? Die godvruchtige, oude priester. Wie leende pappa dat geld toen zijn oogsten mislukten? Die godvruchtige, oude priester. Wie droeg u op aan God voor een leven van dienst? Die godvruchtige, oude priester. Wie was het, toen u in de gevangenis was, die u kwam bezoeken? Die godvruchtige, oude priester. En deze jonge afvallige, Jezus genaamd, wat doet Hij? Noemt uw voorganger een 'slang'!" Ziet u? Ziet u, het is niet aan de vruchten.

192 Het is door het Woord. "De mens zal niet leven door vruchten alleen, maar door ieder Woord dat uit de mond Gods uitgaat."

193 En Hij was dat Woord. Zij faalden gewoon om het te zien. Dat is wat Hij verondersteld werd te doen. Zij konden het niet zien, omdat zij niet verordineerd waren het te zien. Hij zei: "U kunt tot Mij niet komen." Kijk naar die arme Joden, hun ogen waren verblind. Zeker, Hij deed het. Hijzelf verblindde hen.

194 Bedenk hoe het zou zijn om verblind te worden. U kunt maar beter God danken voor het inzicht dat u hebt in de Schrift. Nu, merk op.

195 Nu, Hij was dit Woord. Nu, hierna werd Hij getest. Jezus werd getest. Wij zullen hier doorheen gaan.

196 Ziet u, het reflecteert het Woord niet wanneer iemand zegt: "Wel, dat was voor een ander tijdperk", omdat de Bijbel zegt dat Hij gisteren, vandaag en voor immer Dezelfde is. Hoe zou de Heilige Geest in u kunnen zeggen dat u vervuld bent met de Heilige Geest?

197 Nu, kan ik u een beetje kwetsen? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Is het goed? Steek uw handen omhoog. Zult u niet razend op mij worden? ["Nee."] Als u het wordt, moet u het zijn.

198 Hoe kunt u, vrouwen met kortgeknipt haar, mij zeggen dat u vervuld bent met de Heilige Geest? Eén Woord! "O, ik sprak in tongen." Dat maakt geen enkel verschil. Ik heb toverdokters in tongen zien spreken, uitleggen, in de geest zien jubelen, in de geest zien dansen.

199 Hoe kunt u mannen uzelf het hoofd van het huis noemen en uw vrouw korte broekjes [shorts] laten dragen en haar laten gaan op de wijze zoals zij is, en uzelf Christenen noemen?

200 Hoe kunt u, voorgangers, God ooit onder ogen zien met zoiets dergelijks, zonder op te staan en er tegen te protesteren? U kunt ze er niet toe brengen. Maar komt u ertoe zóte prediken, dan zult u niet erg lang tot het seminarie behoren of tot een groep. U zult samenwerking van ergens anders moeten hebben. Zo de Here wil, zullen wij over een ogenblik daarop ingaan, ziet u?

201 Maar daar hebt u het. Ik bedoel niet u te kwetsen. Ik heb u lief. Dat is de reden. Indien u stroomafwaarts zou drijven en ik zag dat u zou verdrinken, zou ik een armzalige kerel zijn als ik zou zeggen: "Gedraag je goed, schat." U kunt hen maar beter waarschuwen. Dat is juist. Vertel het hun!

202 Zoals ik onlangs 's avonds zei, moet ik (als ik een Christen ben) geïdentificeerd worden met elk karakter van de Bijbel. Ik zou met Noach gestaan moeten hebben en met hem gepredikt hebben in die dagen en de mensen gewaarschuwd hebben. Dat is juist. Ik moest op de berg Karmel gestaan hebben, alleen met Elia. Ik moest op Calvarie gestaan hebben en met Hem aan mijzelf en mijn eigen gedachten gekruisigd worden. Maar dan stond ik op Pasen ook weer met Hem op, triomferend over alle dingen, boven al het vleselijke van de vleselijkheid van de wereld uitgerezen, in Hem.

203 Merk op, het reflecteert dan niet het Woord, nee; het betuigt het niet. Nu, maar als u het Woord gelooft, zal God het Zelf betuigen, zoals Hij het hier deed in Jezus.

204 Het woord 'brood' betekent altijd 'ermee gevoed worden'. "En de mens zal niet leven bij brood, zoals dit brood, alleen, maar bij ieder Woord." Dat is dus het woord 'brood'; houd dit in gedachten, dit is dit brood waarmee de gemeente zich door elk tijdperk heen heeft gevoed, het is verborgen Manna geweest, slechts voor de overwinnaar alleen. Openbaring zei het. Nu, ik heb geen tijd om dit allemaal door te nemen, omdat ik waarschijnlijk nog maar dertig minuten heb. Maar kijk, toen het heilig manna uit de hemel viel... wat een type was van de Heilige Geest. U zult het daarmee eens zijn.

205 God vertelde Mozes om naar buiten te gaan en een gomer vol ervan te nemen en het in het heilige der heiligen te plaatsen. Want als zij het niet in het heilige der heiligen plaatsten, bedierf het. Is dat juist? De wormen kwamen erin. Nu zei Hij: "Maar plaats het in het heilige der heiligen, in deze gomer", zodat in iedere generatie die na dit priesterschap volgt, wanneer er een man priester gaat worden om het Woord te bedienen... het eerste wat hij moet doen, nadat hij is aangesteld, is binnen gaan en een handvol van dat originele manna nemen en het eten.

206 Dit was om dat licht in Zijn hand te vertegenwoordigen, in het nieuwe gemeentetijdperk, Zijn licht weerspiegelend, het manna; en alleen de man die volkomen overwon, de man die zich werkelijk neerzet en alles buiten het Woord terzijde werpt... En het Woord is dat manna. O my, het is Jezus! "De mens zal leven van ieder Woord dat de mond van God uitgaat." Dat is het verborgen manna voor de overwinnaar. O, dat was weggelegd voor elk priesterschap dat het opvolgde.

207 De theologische scholen hebben lang geleden deze gezegende zaak geruild voor een schotel linzen. Dat is precies juist. Jazeker.

208 Zoals Ezau deed. Nu was Ezau moreel een beter mens dan Jakob, maar hij had geen respect voor zijn geboorterecht, wat het Woord was. Hoevelen weten dat het geboorterecht het Woord was, de belofte voor de oudste zoon? Maar hij was een goede man, morele man, zoals, o, zoals de naamchristen van vandaag, een goede man. Hij loog niet. Hij stal niet. Hij was goed voor zijn vader. Hij deed al deze dingen. Maar ziet u, wat zijn geboorterecht betreft, zei hij dat hij er niet om gaf. "Welk verschil maakt dat? Ik ben een Israëliet, hoe dan ook. Ziet u, ik behoor er hoe dan ook toe." Maar het was zijn geboorterecht dat telde, ziet u. Zijn natuurlijke kant was in orde, maar zijn geestelijke kant was helemaal verkeerd.

209 Zo is het vandaag: soep, kluts kerk en wereld door elkaar, van alles wat; bingopartijtjes, dansen, van alles wat zich afspeelt in de kerk; kortharige vrouwen, die korte broekjes dragen. Wel, u zegt: "Broeder Branham, wat geeft dat kleinigheidje?"

210 Dat is één van Zijn Woorden, want de Bijbel zegt dat het verkeerd is voor een vrouw om haar haar af te knippen. Dat is juist. Als zij het doet, hoe zal zij binnen komen? Ziet u, vraag het gewoon; iedere prediker zal u zeggen dat het Woord dit zegt. Ziet u, "zij onteert haar hoofd", zij onteert haar echtgenoot. Zij zou in echtscheiding gezonden moeten worden. Dat is precies juist. "Want zij die haar haar zal knippen, laat haar dan ook afgeschoren worden, kaalgeschoren." Ziet u, als zij dat wil doen. Niet alleen kortgeknipt. God wil het niet op die manier. Dat is die 'Meneer Tussenin'. Speel er niet mee. Of knip het helemaal af of laat het groeien, dat is wat God zei. Elke prediker van het Evangelie weet dat dit de Waarheid is, of u het wilt zeggen of niet. Maar dat is de Waarheid. Ziet u? Wel, wat goed doet het, als u heel de rest ervan gaat doen en dat nalaat?

211 Wat? Er is gewoon een klein beetje van de wereldse stijl in u, en u probeert zich gewoon een beetje te gedragen zoals de andere kerken. Dit is precies waar Israël in moeite geraakte. Daar is waar zij sterven. Daar kwam Adam in moeite. Daar kwam heel de rest van hen in moeite. Slechts één Woord, dat is alles wat er nodig is, slechts één punt. Soep, gemengd met de wereld! Wat van de wereld, wat van Hollywood, wat van de kerk, wat van de theologen, en wat hebt u dan gekregen?

212 Merk op, als Satan hier faalt zal hij zijn tweede plan op u proberen, om u ertoe te krijgen het Woord niet te geloven, hij zal... en u naar het seminarie laten gaan. Hij zal het volgende proberen, een stelsel. Nu, hier is het waar u werkelijk voorzichtig wilt zijn en blijf gewoon nog vijf minuten stilstaan bij dit onderwerp, als u wilt. Dan doet hij u een bovennatuurlijk aanbod. Ik zal op dit alles terugkomen, voor we sluiten. Hij doet... Ziet u, als hij u niet van het Woord kan weglokken, "Nee, ik zal bij het Woord blijven", dan zal hij u een bovennatuurlijk aanbod doen.

213 Hij zei: "Ik zal U wat vertellen. Komt U hier naar boven en duik van de tempel af, en kom weer naar boven. Zie, toon de mensen dat U iets bovennatuurlijks kunt doen."

214 Tjonge, had hij ze daar even! Nu, let hierop, dit is het. Let op wanneer u aan het eind komt, waar deze verzoeking komt. Misschien zal hij sommigen van u in tongen laten spreken, laten denken dat u het hebt. Ziet u? Of hij kan u zelfs laten profeteren ofschoon het niet met het Woord klopt. Ik heb mensen zien opstaan en profeteren, wat zo tegengesteld was aan het Woord als het oosten van het westen. Ziet u? Het is het Woord waarbij u leeft. Deze bovennatuurlijke gaven kan Satan gewoon bij handen vol uitdelen. Zeker. Dat betekent niets.

215 Zei Jezus niet: "Velen zullen in die dag tot Mij komen en zeggen: 'Here, heb ik niet geprofeteerd in Uw Naam? In Uw Naam heb ik duivels uitgeworpen. Ik heb machtige werken gedaan. Ik ben in de organisatie een groot man geweest. Ik heb al deze dingen, deze dingen, gedaan'"? Hij zal zeggen: "Ga weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt."

216 Wat is ongerechtigheid? Het is iets waarvan u weet dat het goed is, en u geeft het toe, en wilt het niet doen, in uw hart. Wanneer u weet dat die Bijbel een bepaald ding leert en u wilt het niet doen, is dat ongerechtigheid. En David zei: "Als ik ongerechtigheid in mijn hart verberg, zal God zelfs mijn gebed niet horen." Is dat de Waarheid? Is dat de Bijbel? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, u zou hierbij zeker niet boos kunnen worden, ziet u. Jezus zei dit: "Velen zullen tot Mij komen in die dag en zeggen: 'Ik heb al deze dingen gedaan' en Ik zal zeggen: 'Ga weg, werkers der ongerechtigheid.'"

217 Hetzelfde met Adam. Adam zei: "Here, ik deed dit, ik deed dat." Maar één Woord, ziet u, één Woord deed het. Dat is alles wat er voor nodig is, gewoon één Woord niet gehoorzamen.

218 Ja, misschien profeteren zij tegengesteld aan het Woord. Maar nu, tegen de tijd dat hij deze bovennatuurlijke gave krijgt, wordt hij zo door het rumoer meegesleept, door de toverglans ervan. "Glorie aan God, ik bad voor Zo-en-zo, zij stonden op en wandelden weg! Halleluja, ik kan in tongen spreken! En iemand vertolkt het, het is onvervalst de waarheid."

219 Paulus zei: "Ik kan in tongen spreken als mensen en engelen en toch niets zijn. Ik kan geloof hebben om bergen te verzetten en nog steeds ben ik niets." Is dat juist? [Samenkomst zegt: "Dat is juist." – Vert]

220 Maar, ziet u, hij zal u dat aanbieden. O, Pinkstermensen, ik heb u lief, anders zou ik niet bij u zijn. Daar faalde u, ziet u. Let op het Woord, niet op de gave. Let op de Gever, kijk waar het vandaan komt, ziet u. Hij wordt helemaal meegevoerd, hij danst in de geest, jongen... [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... het enige. Hij heeft zoveel mensen om zich heen, en iedereen vraagt naar hem, dan hier en dan daar, en hij vergeet het Woord.

221 O, u bent zeer populair zolang u van dat Woord vandaan blijft. Maar als u eenmaal dat Woord ingaat, let op wie dan met u gaat samenwerken. Ziet u? Let op wat er dan uitkomt. Wij zullen hier binnen een ogenblik op komen, in een ander stadium van de natuur. Kijk, let op wie u dan wil hebben; niemand. "O, houd uw handen daar vanaf." Zoals een bepaald genootschap dat hier enkele weken geleden vergaderde en mij brandmerkte, zodat iedere prediker die naar de stad komt, van het Volle Evangelie, en mij naar de stad zou halen om voor hun zieken te bidden, totaal uit het genootschap gebannen zou worden. Goed, omdat ik bid voor de zieken. Oké. "Luister er niet naar." Zeg... En daar is het Woord betuigd.

222 Dit is hetzelfde als wat zij met onze Here deden. Dit is hetzelfde als wat zij met elke man in ieder tijdperk deden. Dit is wat ze met Luther, Wesley, en allen gedaan hebben. Dit is wat ze met u gedaan hebben in het begin; nu bent u gewoon teruggekeerd naar de poel waar u uit kwam. Let op de manier; het is altijd dezelfde manier geweest. Het heeft nooit gefaald; Satan doet hetzelfde.

223 Nu, hij wordt zo meegesleept door het betoverende rumoer, van de glans, enzovoort, dat hij zelfs geen aandacht aan het Woord besteedt. "O broeder, broeder Zo-en-zo zei zo-en-zo en ik moest hier naar toe gaan! Ik..." Ziet u, hij wordt zo meegesleept, dat hij het niet eens opmerkt. Of het het Woord is of niet, het maakt geen enkel verschil. "De rest van hen zei dat het goed was, zodat dat geen enkel verschil maakt." De denominatie zegt: "Jongen, je hebt het, laat niemand je wat zeggen!" U hebt wat? Ziet u? Merk op.

224 Satan had altijd, zelfs toen, let op in deze ene plaats hier; hij overkleedde het Woord. Zelfs met dit bovennatuurlijke wat hij Jezus probeerde te laten doen, het bovennatuurlijke, ziet u, wat bovennatuurlijk geweest zou zijn; wat als Jezus naar hem zou hebben geluisterd? Ziet u? Hij zei: "Wacht even. U wilt bij het Woord blijven, nietwaar? U wilt bij het Woord blijven?" Zei: "Er staat geschreven dat Hij Zijn engelen aangaande dit zou bevelen. Telkens wanneer U Uw voet tegen een steen stoot, zullen zij U omhoog houden." Maar Hij stootte Zijn voet tegen geen enkele steen. Ziet u? Let op. Wat als Hij er bij gebleven was? Hij... Hebt u gemerkt dat ik niet zei dat hij het Woord citeerde; hij overkleedde het, bekleedde het, zoals het aanbrengen van een glacering op een cake, overdekte het, verfde het wit, ziet u; het was niet op zijn juiste plaats.

225 Dat is wat men vandaag probeert te zeggen; men probeert het wit te verven, maar u kunt het niet laten overeenstemmen met de rest van de Schrift. Het zal alles moeten zijn: "Jezus Christus, gisteren, vandaag en voor immer Dezelfde." Ziet u, ongeacht hoeveel Woord u probeert te overkleden, dat maakt niet...

226 Het moet precies op de wijze zoals Hij het zei geciteerd worden. Dan, als het juist geciteerd is, zal Hij het in uw leven betuigen dat het zo is. Hierdoor weten alle mensen dat u geschreven brieven bent, gelezen van God. Een geschreven zendbrief is deze "Bijbel". Is dat juist? Een zendbrief is de Bijbel. En u bent een geschreven Bijbel, die Zijn Woord reflecteert, die volmaakte mens opnieuw, in God.

     Maar Jezus zei: "Er staat ook geschreven." Ziet u?

227 Maar merk op dat Eva in ditzelfde stadium, meegesleept door haar bovennatuurlijk begrip, een theologische ervaring had. Haar opleiding was voortreffelijker dan van elke theoloog in het land van die tijd. Ziet u, zij was zo meegesleept dat zij het niet wist. Zij wist dat zij iets had dat Adam nooit gehad had. Misschien zou zij núin staat zijn over hem te heersen, omdat zij er meer over wist dan haar Adam. Let er op wat hun Adams vandaag doen. Zij kende het verschil tussen goed en kwaad, fijne opleiding van de Waarheid. Dat is juist. Zij had een fijne opleiding van de Waarheid, die zij voordien niet kende en het was Gods Waarheid. Maar zij was dood door het Woord te breken. Ja, zij kreeg haar opleiding, zeer zeker.

228 Zo geeft het seminarie u een theologische ervaring zodat u elk karakter van het Oude of Nieuwe Testament kunt citeren. Maar wees voorzichtig met wat u doet, als het niet net daar dit Woord breekt, indien u slechts zegt: "Wel, het is voor hen." Nee, het is voor u, wie ook maar wil! Ziet u. Zie? Wees voorzichtig. "O, dat was lang geleden voor de gemeente." Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en morgen! Zij had een fijne opleiding, maar ook was zij dood in zonde en overtredingen.

229 Nu, Satans derde plan. Wij zullen er snel toe komen, want wij willen niet meer tijd nemen dan mogelijk is, misschien nog vijftien of twintig minuten, als u zo ver wilt gaan. Let dan op zijn derde plan, of zijn derde verzoeking. Als de andere mislukt waren, zou deze niet mislukken. Ziet u. Hij biedt u nu een positie aan in de gemeente, zoals hij bij Jezus deed. "Ik zal U de wereld geven. U zult de koning zijn, dat zal ik U maken. Zij behoren mij allemaal toe, dus geef ik het aan U."

230 Wie kan van een man een prediker maken? Wie kan een man een gave geven door hem de handen op te leggen? "Gód heeft in de gemeente gesteld!" Ziet u? Ziet u hoe men het Woord verdraait? Zoals Eva nu; met haar nieuwe schranderheid, kennis, had zij Adam in haar macht. Zij kon doen wat zij wilde, ziet u, zodra zij Adam er toe kreeg het te accepteren.

231 Maar toen hij tot Jezus kwam, aanvaardde Hij het niet. Hij zei: "Ga achter mij, Satan!" Met andere woorden, laat mij het niet verkeerd citeren, maar dit er gewoon aan toevoegen. "Er staat geschreven dat elk mens zal leven van ieder Woord van God." Niet door uw bewering: "Ik zal u algemeen opziener maken, een ouderling of diaken", of: "Ik zal u de piano laten spelen, zuster!" Ziet u, al deze voorstellen: "U bent een zeer populair persoon en wij hebben uw talent in onze gemeente nodig." Ziet u, kom tot het Woord!

232 Zij kon over hem heersen of hem onderwijzen, hetzelfde als over de groep van vandaag. Dit is de wijze waarop men het vandaag doet om een Doctor in de Godgeleerdheid te worden, een staatsouderling, opziener, districtsbestuurder of iets dergelijks.

233 Wat verschillend met Jezus! Hij bleef bij het Woord. Nu, de eerstvolgende minuten wil ik u bewijzen dat al deze dingen waar zijn, ziet u, zowel met de natuur als met het Woord, en dit samenbrengen. Dit bewijst dat Hij het Woord was, vleesgemaakt, voor brood. Hij was het vleesgemaakte Woord, want wat weerspiegelde Hij? Het Woord alleen.

234 Indien u een geschreven brief bent, weerspiegelt u alleen het Woord; niet wat het seminarie zegt, wat iemand anders zegt, wat mevrouw Jansen erover denkt, wat Dr. Zo-en-zo erover denkt, maar wat Gód erover zei: "Laat het woord van ieder mens een leugen zijn en het Mijne de Waarheid! Wie ook het geringste van deze geboden zal breken en de mensen alzo zal leren! Wie ook maar één Woord uit dit Boek zal nemen of er één Woord aan toe zal voegen! De mens zal niet alleen van brood leven, maar van ieder Woord dat de mond van God uitgaat." Eeuwig leven door dat Woord!

235 Net zoals u daar dode substantie moet hebben om van te leven, moet u hier Christus hebben om door te leven of u sterft. En wat is Christus? "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons."

236 En u bent dezelfde geschreven brief, één voor het ene tijdperk en één voor het andere, voor het licht van dat uur; maar men faalt om het te zien. U weerspiegelt het slechts.

237 Anderen hielden vast, ofschoon zij in één, slechts in één punt faalden; maar Hij niet. En zoals ik zei, zei Hij in Openbaring 22:18: "Indien iemand hieraan toevoegt..."

238 Nu, let nu echt aandachtig op. Mattheüs 24:24 is treffend, hoe zij... "Bijna, in deze laatste dagen", zei Jezus, "zouden de uitverkorenen zelf hierdoor misleid worden." Let op de geesten. "In de laatste dagen...", nu, deze Schriftplaats moet vervuld worden. Gelooft u het? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu dit was: "In de laatste dagen zouden de uitverkorenen zelf, de voorbestemden, de ertoe verkozenen, verleid worden..." Het is zo perfect, het is zo Schriftuurlijk, en lijkt zo aardig en duidelijk, dat u er hoe dan ook geen foutje in kunt vinden, de uitverkorenen alleen zullen eraan ontsnappen. Nu, dit is wat Jezus zei. Gelooft u het? ["Amen."] "... zouden de uitverkorenen misleiden indien het mogelijk was."

239 "Wel, het is volkomen Schriftuurlijk, u kunt het met het natuurlijke oog zien." Maar ziet u, dat is het niet. Jezus... Die Farizeeën hadden dat Schriftgedeelte net zo perfect als het maar kon zijn, maar naar hun eigen uitleg.

240 Hoe wisten zij dat Hij niet verkeerd was? Omdat God ieder Woord, dat Hij voor Hem in dat tijdperk beloofde, betuigde. Dat is de reden dat zij wisten dat Hij de Messias was. Ziet u?

241 Nu, merk op, "indien het mogelijk ware" in deze dagen. Slechts één woord, één woord is er voor nodig. Dat is alles wat Satan voor Adam moest hebben, hem gewoon op één woord pakken. Dat is al wat hij vandaag moet hebben, slechts één ding verdraaid krijgen. Dat is alles, dat is al wat hij nodig heeft. Nu, u weet dat dit de waarheid is. Er één aan toevoegen, er één van afnemen, betekent een totale mislukking. Elk stukje: "Ieder woord van God!" Denk nu aan de uitleggingen van de seminaries, elk verschillend van de ander.

242 Er moet ergens een Waarheid zijn, en dit is het, de Bijbel. Nu, Jezus zei...

243 U zegt: "Wel, broeder Branham, zij hebben de prachtigste aanbidding."

244 Jezus zei: "Tevergeefs aanbidden zij Mij, de theologie van de mens onderwijzend als leer, niet het Woord", van de mens; zijn eigen opvatting van het Woord dat wordt uitgelegd.

245 Zoals ik heb gezegd, God heeft geen uitlegger nodig. Hij legt ieder Woord Zelf uit. Ziet u, u hebt niemand nodig om het u uit te leggen; God legt het u uit wanneer u bereid bent het te aanvaarden. Ziet u, dat is het leven, dat is het leven zelf.

246 Jezus zei: "Tevergeefs aanbidden zij Mij." Zij aanbidden werkelijk God. Kaïn aanbad God werkelijk in het begin. "Maar tevergeefs aanbidden zij Mij." Wat is "vergeefs"? "Het doet geen goed."

247 Zij mogen zeggen: "Wel, ik doe dit! Ik dans in de geest; ik, ik spreek in tongen. Ik, ik profeteer. Ik predik het Evangelie." Maar als u faalt om uw haar te laten uitgroeien, faalt u in één ding en zie wat er gebeurt; de Geest zal u daar direct verlaten. Dat is wat er gebeurd is met onze kerken; ze faalden.

248 "Tevergeefs Mij aanbiddend", o, het is een prachtige aanbidding. Maar "tevergeefs aanbidden zij Mij, de geboden der mensen onderwijzend als leer."

249 Die Farizeeën waren geleerde theologen. Waag het niet te zeggen dat wij vandaag iets hebben om met hen te vergelijken. Beslist niet. Zij kenden een woord, ieder woord, precies op de wijze waarop het geschreven was, maar tevergeefs aanbaden zij. Denk eens in: "Tevergeefs", grote, fijne scholen en seminaries en leraars en jonge mannen, en al dergelijks, verloren!

250 Hetzelfde zoals in de woestijn. Hij zei: "Zij aten allen manna uit die geestelijke rots in de woestijn; zij dronken allen uit die Rots", bedoel ik, "en zij aten er allen manna uit." En Jezus zei: "En zij zijn, ieder van hen, dood." Dood betekent "eeuwig afgescheiden". Waarom? Omdat zij faalden de belofte van God te geloven.

251 O, ik heb er een hekel aan u zo op deze manier vast te houden, maar ik moet het gewoon zeggen. Kijk, ik zal er nog een minuut voor uittrekken. Elk van deze mensen trok uit onder de Vuurkolom, zij trokken uit de woestijn in, God gelovend, en marcheerden voort. Maar toen zij de hindernis in het oog kregen, toen de tien terugkwamen en zeiden: "Wij kunnen het land niet innemen. O my, het zijn daar reuzen. Zij zijn dit, dat en nog wat. Zij... Wij kunnen het niet doen. Het is onmogelijk."

252 Maar wat deden Jozua en Kaleb? Zij stilden het volk. Zij zeiden: "Wij zijn meer dan in staat het te nemen." Waarom? Die mensen keken naar wat zij konden zien, ziet u, keken naar wat zij konden zien. Maar Kaleb en Jozua keken naar de belofte van God. God zei: "Ik heb u dat land gegeven. Ga het nemen!"

253 Nu, Hebreeën, het zesde hoofdstuk, als ik het kan citeren: "Want het is onmogelijk voor degenen die eens verlicht zijn geweest en van de Heilige Geest geproefd hebben, de kracht van de toekomende wereld... als zij weer terugvallen, ontkennen en wegwandelen."

254 Zoals die mannen daar kwamen en de druiven aten uit het andere land, en daar stonden; en toen het er op aankwam het Woord geheel te volgen, zeiden zij: "Wij kunnen het niet." En zij stierven in de woestijn.

255 Dat is waar we aan toe zijn. Wij hebben een goed Woord van God geproefd. Maar de volle belofte: "Nee, nee, wij kunnen dat niet doen, ziet u, want Dr. Zo-en-zo of iemand anders zegt dat wij het niet kunnen doen. Dat is voor de apostelen. Dat was een andere dag." Daar sterft u.

256 Ziet u, de Schrift brengt alles tezamen, elk Woord past erin. En het kan niet gegeven worden door enige mensengemaakte theorie, systeem of iets anders. Het wordt alleen geopenbaard door de Heilige Geest. Jezus zei: "Vader, Ik dank U dat U deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt en het aan kinderkens openbaart, die willen leren."

257 Laten wij als wij kunnen nu snel naar deze volgende gedachte hier gaan. "Tevergeefs aanbidden zij Mij." Die Farizeeën, geleerd, o, moreel goed, maar door Jezus "duivels" genoemd. Jezus zei tot die geleerde theologen: "Gij zijt duivels, en de werken van uw vader zult gij doen. Gij versiert de graven der profeten, maar uw vaderen destijds in diezelfde tijd... die profeten kwamen tevoorschijn om die religieuze systemen aan stukken te scheuren." Dat is wat zij deden.

258 Profeten! Tot wie komt het Woord; tot een theoloog of tot een profeet? [Samenkomst zegt: "Profeet." – Vert] Niet tot de theologen en de school. Het komt altijd tot een profeet. God verandert nooit. Zijn systeem, nooit. Het is altijd zo geweest, altijd! Niet tot een groep, tot een individu! Nooit tot een groep; individu, ja meneer, een profeet. En zij zeiden...

259 Jezus zei: "Gij versiert de graven van de profeten en uw vaderen hebben hen daarin gebracht." En zij doen hetzelfde onder de verblinding van Satans seminarie. Ziet u?

260 En nu, Pinksteren, houd uw neus buiten die Wereldraad van kerken. Nu, u predikers hier, u wilt schrijven naar het hoofdkwartier, naar deze mensen. Nu, u zult niet naar de Assemblies en velen van hen hoeven schrijven, omdat zij met de zaak hebben afgedaan; zij willen er niets mee te maken hebben. En u ook Baptistenbroeders, houd uw hoofd er buiten. Ziet u niet dat dit precies het merkteken van het beest is dat opkomt? U weet wie het allemaal zal opslokken, als u iets over de Schrift weet. Als het Woord zich in u reflecteert, blijf daar dan vandaan. Uw denominatie zal daarin lopen. En u zult het moeten doen of u zult uit uw denominatie worden gezet. U kunt geen denominatie zijn en daar blijven omdat u binnen moet komen of buiten moet blijven.

261 Dan bent u geen organisatie meer, dan hebt u uzelf getoond. Precies. God zegene u als u dat doet. Het is moeilijk te zeggen hoevelen dat zullen doen. Maar sommigen zullen het, zonder twijfel, doen. Jazeker.

262 Misleid en Jezus noemde hen "duivels". Welnu, maar toen Jezus daar stond, wel, elke verzoeking wederstond Hij met het Woord en Hij stond daar door het Woord. God bevestigde Hem.

263 Zoals ginds onlangs 's avonds toen ik over Michelangelo predikte. Hoevelen zijn er ooit in Forest Lawn geweest en hebben Mozes' standbeeld daar gezien, van Michelangelo? Dit was treffend toen ik daar de eerste keer binnenkwam en het zag. Michelangelo besteedde bijna heel zijn leven aan het maken ervan. Hij had in zijn gedachten hoe Mozes er moest uitzien. En hij wilde hem gereed hebben voor hij stierf. En hij besteedde jaren en jaren aan het uitkerven ervan, met hier af te bikken en daar weg te breken en hier te polijsten. Tot, tenslotte op een dag, toen hij het na vele jaren had beëindigd, hij daar stond met een lap in zijn hand, zoals dit. Hij stond op een afstand en keek ernaar, het visioen dat in zijn gedachten was, sedert hij voor het eerst van Mozes had gehoord, moest daarop lijken. Daar was het, het flitste voor hem. Hij raakte zo geïnspireerd door zijn eigen werk dat hij een hamer greep en ermee op het been sloeg en schreeuwde: "Spreek, Mozes!" Hij dacht dat het Mozes was die zou spreken; hij leek zozeer op datgene wat in zijn gedachten was. En die ontsiering aan het been is er nog steeds. Het is een totaal perfect beeld buiten die splinter uit dat been, het rechterbeen. Let er op in Forest Lawn, als u de deur binnen komt, een reproduktie ervan. Michelangelo's Mozes, zijn meesterwerk, dat bezegelde zijn leven.

264 God is een grote Beeldhouwer, precies; Hij maakte de mens naar Zijn beeld om Hem te weerspiegelen en Hij is het Woord. En wat deed Hij? Hij beproefde Adam; hij faalde. Mozes faalde, heel de rest van hen faalde. Maar hier is er Eén volmaakt, halleluja, (wat was het?) niets minder dan God Zelf in vlees, het Woord in Hem gereflecteerd bracht de volheid van de Godheid lichamelijk; niet een profeet, toch was Hij een profeet; niet een man en toch was Hij een man.

265 Joden, probeer niet te beweren dat Hij van u is. Hij was noch Jood noch heiden. Hij was God. Ziet u? U bent wat uw bloed is, ziet u, en natuurlijk bent u vlees. En Maria, natuurlijk, Maria had geen ontvangenis met de Heilige Geest die haar een sensatie gaf. God, de Vader, schiep een kiem of een ei in Maria en ook een bloedcel in haar en het was het bloed van God.

266 Het bloed komt van het mannelijk geslacht. Het was dus geen... De hemoglobine en het bloed moeten van de vader komen, want de baby kan zelfs niet de ziekte van de moeder overnemen, zoals t.b.c.. Hij zou het kunnen erven via de adem van de moeder, maar het niet erven, bedoel ik, maar kan het via inademing te pakken krijgen. Maar zij kan het niet van de moeder krijgen, omdat hij of zij er vrij van is; hij is niet van het bloed van zijn moeder.

267 Nu, maar Jezus was niet het bloed van een Jood, noch van een heiden. Hij was een geschapen Bloed door Jehova Zelf. Hij was het Bloed van God. De Bijbel zei: "Wij zijn gered door het Bloed van God." Niet het bloed van een Jood of bloed van een heiden, dat zou allemaal door sex geweest zijn, maar dit was het Bloed van God.

268 Merk nu op, toen Hij die Volmaakte zag, sloeg Hij Hem, ontsierde Hem. Jesaja zei: "Hij werd verwond om onze overtredingen, verbrijzeld om onze ongerechtigheid." Wat was Hij? Hij was dat volmaakte Woord, weerspiegeld als Brood waarbij ieder mens zal leven. Hij was die tarwe van Gods Woord, dat in de grond kon gaan en in de vier Evangeliën gezet worden, 66 boeken. En de mens zal daarbij leven en bij dat alleen, en ieder Woord ervan! Amen. Dat was Michelangelo's meesterwerk. En toen God Zichzelf in een Mens weerspiegeld kon zien, had Hij die volmaakte Mens geschapen naar Zijn eigen beeld. O my, wat een Mens! Hij moest voor ons allen sterven. We zouden hier op door kunnen gaan, maar dat zullen wij niet doen. Hij moest voor ons allemaal sterven. En Hij stierf, die Volmaakte, opdat wij, onvolmaakten, volmaakt konden worden gemaakt in Hem, door deel te hebben aan ieder Woord van Zijn Bijbel. Welnu, toen wekte Hij Hem weer op, tot onze rechtvaardiging, zodat wij een recht hebben, als een opgewekte Jezus, zodat Hij hier nu is om ons elk Woord van God te bedienen, waardoor wij zouden moeten leven.

269 Nu, snel nu, dan sluiten wij. Nu, de tweede Eva-bruid.

270 Nu, de eerste bruidegom, Adam, moest naar boven worden gebracht door een lange rij profeten, enzovoort, kwam toen volmaakt naar buiten en moest vervolgens sterven teneinde Brood te zijn voor de rest van hen.

271 Wat nu met Eva? Zij moet hetzelfde doen. Maar wanneer Jezus komt... Vergeet niet dat Eva de vrouw was. De kerk wordt altijd als een vrouw voorgesteld in de Bijbel. Want zij is een bruid. Nu, let op wat zij deed. Zij probeerde Hem over te halen tot haar leerstelling. Zolang zij slechts zou willen prediken wat zij geloofden, was Hij een geweldige kerel.

272 Maar op een dag begon Hij te spreken en zei: "Ik en de Vader zijn één."

273 "O, U maakt Uzelf gelijk aan God, ziet u. O my! Wij willen nooit meer iets met die knaap te doen hebben."

274 En al die andere dingen die Hij was begonnen te zeggen. "Tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet." Wat denkt u dat een dokter gedacht zou hebben, die daar binnen zat? Wat denkt u dat een mens zou denken, met gewoon normaal denken? "U moet Mijn vlees eten en Mijn bloed drinken."

275 Zij zeiden: "Deze Man is een vampier, geen prediker. Blijf weg van die Man, Hij is gek. Blijf bij Hem uit de buurt."

276 Maar het was de Waarheid. Ziet u, het was de Waarheid. "Tenzij u het eet, zult u omkomen. U zult allen sterven als u het niet eet."

277 Dat is vandaag hetzelfde. Het brood en de wijn zijn slechts een symbool; laat dat natuurlijke u niet neerhalen. U moet Christus eten, die het Woord is waardoor u leeft, "ieder Woord dat uitgaat", de hele Bijbel van Genesis tot Openbaring.

278 Nu, de tweede Eva, let op haar. Zij werd opnieuw geschapen, net als Hij, op de Pinksterdag, vervuld met de Geest en gevoed door het Woord. Amen. Nu word ik religieus. Ik voel mij goed. Die eerste gemeente, die eerste Eva, die Christus' bruid moest zijn. Hoevelen kunnen hier "amen" op zeggen? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ze zou Christus' bruid zijn. Zij werd geboren te Pinksteren, niet te Nicéa, Rome; niet in Londen, Engeland, of niet in de Verenigde Staten; niet in Duitsland met Luther, niet in Engeland met Wesley, niet in de Verenigde Staten met de zogenaamde Pinkstermensen, zij werd geboren op de Pinksterdag. Zij was met de Geest vervuld. En zij was vervuld met de Geest en gevoed met het Woord. "Ieder Woord dat uit de mond van God uitgaat." Zelfs voor Judas... En o, zij moesten gewoon alles nemen, gewoon woord voor woord, een echte bloeiende plant op Gods aarde, die Hem vertegenwoordigde, een nieuwe bruidboom.

279 Zijn Woord van belofte weerspiegelde Hem in haar. Zij moesten het wel opmerken bij Petrus en de anderen. Zij waren niet naar een seminarie geweest en zij wisten dat. Zij waren op geen enkele Bijbelschool geweest, een of ander theologisch seminarie. Zij hadden geen opleiding, omdat zij zelfs hun eigen naam niet konden schrijven. De Bijbel zei dat zij "onwetend en ongeletterd waren". Maar wat gebeurde er? Zij moesten wel opmerken dat zij met Jezus geweest waren, want daar was Hij in hen, Zijn belofte weerspiegelend. Halleluja! Glorie aan God! Dat is wat wij in dit tijdperk nodig hebben. Zijn Woord weerspiegelde Hem in haar, de gemeente. Zij was levend door ieder Woord dat de mond van God uitging.

280 Maar toen kreeg zij net zoals Eva haar val op het Woord te Nicéa, Rome, waar de eerste organisatie ooit werd georganiseerd, de universele Christelijke kerk. Is er hier een bijbelgeleerde binnen? Is er een... Is er hier een theoloog binnen die weet dat dit de Waarheid is? De eerste organisatie was te Nicéa, Rome. God had nooit een organisatie en zal er nooit een hebben. Die wordt door de mens bestuurd. Dat is waar zij allen...

281 Ik ben een Christen. "Tot welke kerk behoort u?" Er is er slechts één. Ik ben 55 jaar lang een Branham geweest, en ik ben nooit lid van het gezin geworden, ik werd erin geboren. Zo wordt u geboren in het Koninkrijk van God en bent u een weerspiegeling van Zijn Woord.

282 Merk op dat Eva de hare ontmoette. En zo ontmoette de tweede Eva de hare in Nicéa, Rome; gaf het aan een denominatie, geloofsbelijdenis, aanvaardde dogma's in plaats van het Woord; zij haalde heidense afgoden zoals Jupiter, enzovoort, neer en stelde Paulus en Barnabas op. En haalde de zonnegod en de maangodin, Astoreth de maangodin, met het ronde wafeltje, neer en maakten van haar de moeder van de zonnegod, welke Jupiter is... en veranderde de geboortedag van Jezus van april, waarin heel de natuur opbloeit, waarin Hij geboren werd onder de ram, omdat Hij een ram was, en veranderde dat tot de geboortedag van de zonnegod in het zonnestelsel waar het dezelfde dag wordt... Er is slechts ongeveer een minuut verschil in de dag wanneer het passeert op de vijfentwintigste dag van december, de geboorte van de zonnegod, niet de Zoon van God. En ieder van ons speelt mee aan de Kerstman en versiert bomen, een heidens gebruik, en dergelijke dingen en dan noemen we onszelf Christenen? Wat is er met de Christelijke kerk aan de hand?

283 Zal er ooit iemand onder ons opstaan die het Woord kan prediken en de Waarheid vertellen dat God het betuigt en bewijst aan de mensen dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer? Wij hebben geen seminarie nodig. Wij hebben geen theoloog nodig. Wij hebben een profeet nodig. Dat is juist. God beloofde het ook.

284 Eva kreeg haar mislukking en de kerk de hare, gaf zich over aan denominatie, regels van mensen om door mensen geregeerd te worden, niet meer door de Geest geleid. Zij verliet het woord en accepteerde dogma's. Wie kan 'Amen' zeggen? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zeker. Maar weet u dat wij Protestanten evenveel dogma's accepteren als zij, wanneer wij iets aan het Woord toevoegen of er iets van afnemen? Satan kreeg haar, met zijn zelfde oude techniek als waarmee hij Eva kreeg, door een compromis te sluiten. Daardoor kreeg hij het voor elkaar, hij zei iets dat verschilde van het Woord, een geloofsbelijdenis of een denominatie.

285 Het originele ging de grond in, in martelaarschap. De molenstenen van Rome vermaalden die tarwe van Pinksteren in het stof en verbrandden hen aan palen en voedden hen aan de leeuwen. Zij gingen net zo binnen als het andere graan, dat is juist, maar Hij begon haar weer op te wekken, in de Reformatie, hetzelfde, de tweede keer.

286 Zoals Hij deed met de tweede Adam. Nadat Adam viel, begon Hij een tweede Adam op te wekken. En de tweede Adam viel, en werd toen opgenomen. De eerste Adam viel in zijn zonde en bleef daar. De tweede Adam viel om een mens van zonde te verlossen en werd opgenomen.

287 Nu, de eerste gemeente viel te Nicéa, Rome, allereerst door één Woord van Waarheid uit de Bijbel waaraan de Roomse kerk hun dogma's en geloofsbelijdenissen had toegevoegd. Daar kwam een kleine priester, Maarten Luther genaamd, die zei: "Dit is het avondmaal niet, dit is niet het lichaam van Christus. Het is een wafeltje. En de mens, de rechtvaardige, zal door geloof leven." En hij wierp het ding op de vloer en protesteerde er tegen. Daar komt uw eerste ster die schijnt na het tijdperk van Thyatire. Jazeker, gerechtvaardigd door geloof! Hij, de grote Beeldhouwer, begon een meesterwerk-bruid te maken die Zijn Woord zou weerspiegelen.

288 Maar wat deden de Lutheranen na de dood van Luther? Zij ontmoetten Satan en maakten er een denominatie van en stierven. Zij heeft daarna nooit iets anders gedaan; het was met haar gedaan, werd gewoon een grote massa mensen. In orde.

289 Toen pikte God haar opnieuw op in de dagen van John Wesley, om een andere Waarheid te weerspiegelen. Wat deed hij? Hij zei: "Heiliging is het tweede werk der genade." En wat deed God? Hij zegende het. En hij protesteerde tegen de Anglicaanse kerk en de kerk van Zwingli en heel de rest van hen en alle legalisten en al de Calvijn... of, de Calvinisten, liever, en protesteerde ertegen en zei: "'De rechtvaardige zal door geloof leven', zei Luther. En het tweede werk van genade is heiliging." En dat is de Waarheid. Dat is juist. Ziet u?

290 Wat deed hij toen? Hetzelfde. Na de dood van Wesley en Asbury en de anderen, gebeurde hetzelfde als bij Luther: ze organiseerden zich en stierven. Kijk er nu naar.

291 Ik ging hier niet lang geleden voor een vrouw in een ziekenhuis bidden, die een operatie zou ondergaan. Ik ging daar binnen. Ze zei: "Broeder Branham, ik heb u laten roepen. U kent mij niet," zei ze, "maar zou u voor mij willen bidden? Ik moet morgenochtend een operatie ondergaan."

     Ik zei: "Zeker, zuster."

292 Er waren nog een man, een vrouw, en een jongen, die daar zaten, een ongeveer achttienjarige jongen, en zij hielden mij nauwlettend in de gaten. En ik draaide mij om en ik zei: "Zou u mij niet kwalijk willen nemen. Ik ga..."

     Ze zei: "Trek dat gordijn dicht!"

     Ik zei: "Bent u geen Christen?"

     Ze zei: "Wij zijn Methodist!"

293 Ik zei: "Dat was niet wat ik vroeg. Ik vroeg u... Indien u slechts Methodist bent, zal ik dat gordijn dichttrekken. Als u een Christen bent, wilt u niet dat het gordijn dichtgetrokken wordt." Dus, ja, dat is waar.

294 Er is een groot verschil tussen een Methodist te zijn, een Baptist of Presbyteriaan, of om een Christen te zijn; geen Campbelliet te zijn, maar een Christen te zijn, ziet u? Wat deed zij? Hetzelfde.

295 Wat gebeurde er toen? God pikte een kleine groep hier in het zuiden op, een kleine gekleurde man met een scheel oog. En Hij, wat deed Hij? Hij stortte het herstel van de gaven uit en het werd Pinksteren. En velen van u, oudgedienden, zoals broeder Valdez die daar achterin zit, een bejaarde wijze, predikten toen ik vijf jaar oud was. Hij herinnert zich het vroegere Pinksteren. Jongen, spreek niet over organisatie tot die makkers, zij waren uit die akelige zaak gekomen. En zij hadden de Boodschap van God.

296 Maar wat deed men? Hetzelfde wat die anderen deden, zij organiseerden het. Nu hebben ze ongeveer dertig of veertig verschillende organisaties, eenheids, tweeheids, drieheids. Tot, genadige goedheid, ik heb nog nooit zoiets in mijn leven gehoord! Wat deed u? U stierf direct ter plaatse. Het is zover u kon gaan. Uw organisatie zou dit niet accepteren. U, u zocht uw mannen uit: "Deze man, als hij niet gelooft zoals wij, laat hem hier niet binnen. Onze gemeenschap zal het niet willen hebben." O!

297 Kijk, terwijl wij ons haasten, er moest een waar zaad komen. Het moet er gewoon zijn, omdat Hij komt voor een bruid zonder vlek of rimpel. Hij komt ervoor, een Woordbetuigde bruid. O, zij zal zo'n klein groepje zijn. Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Noach, waarin acht zielen gered werden," (is dat juist?) "zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Hoevelen? Ik weet het niet.

298 Maar, ziet u, de bruid zal gevormd worden, door alle eeuwen heen, van diegenen die het Woord van hun tijdperk hadden. Het is niet slechts deze laatste groep, God zal alles hieruit wegnemen. O nee.

299 Het zal zo klein zijn, het zal verrassend zijn. Zij zullen vermist worden; u zult zelfs niet weten dat zij heengegaan zijn. Wat als Hij er vijfhonderd nam in deze laatste dagen? U zou het nooit weten. Als Hij er vijf honderd nam in enkele dagen tijds, twee of drie dagen? Als er zoveel mensen over de wereld vermist zullen worden zult u zelfs niet weten waar zij zijn, nooit iets over hen horen. De geheime komst van de Here Jezus; zij zal worden weggenomen.

300 En de overigen gaan regelrecht door met prediken, net zoals het was in de dagen van Noach: "Glorie aan God, wij hebben het, halleluja", en verzegeld tot hun dood. Dat is wat de Bijbel zegt en het kan niet falen.

301 Zoals Noach, Mozes, David, de komst van deze volmaakte Bruidegom weerspiegelden, zo hebben Luther, Wesley en Pinksteren de komst van een volmaakte bruid weerspiegeld.

302 Merk op dat zij er elke keer op wees; wat deed zij? Elke keer dwong deze kerk, evenals Eva, haar Adam haar nieuwe licht te geloven, haar plan, en stierf daar mee. "We zullen, wel, onze groep zal samenkomen, ziet u, o, onze nieuwe zegeningen met wat wij gevonden hebben, enzovoort."

303 Wat deed dit alles bij Eva? Wij hebben slechts een korte tijd nu. Wat deed dit alles bij Eva, door de eerste moederkerk, de eerste bruid voor de eerste Adam? Wat deed het bij haar? Luister nu aandachtig, u zult het daar niet mee eens zijn. Maar het bracht "het zaad van de slang" voort. Precies.

304 Haar eerste zoon was niet de zoon van Adam. Als dat zo was, had hij het geboorterecht. De Bijbel zegt in Judas dat Adam... dat Henoch de zevende van Adam was. Is dat juist? En hij begint: "Adam verwekte zijn zoon Seth." Wat dan met Kaïn die het geboorterecht had? Hij was Adams zoon niet. Seth was het en Seth verwekte Jered en zo verder vanaf Adam, die zo doorgaand... "Welke de zevende van Adam was". Als Kaïn dan zijn zoon was; er is geen plaats in de Bijbel... zelfs in Lukas, waar hij er opnieuw naar terugverwijst, verwijst hij nooit naar Kaïn als de zoon van Adam. En als hij het niet was, wiens zoon was hij dan? Indien hij wel de zoon van Adam was, was hij zijn eerste zoon die alle geboorterechten had. O!

305 Daar is die vleselijke gemeente (kunt u het niet zien?) die iets aanvaardde wat overspel was in plaats van het Woord. Pinkstermensen, God zegene u! In orde, wat bracht hij bij Eva voort? Het zaad van de slang. Wat heeft het in deze laatste dagen via denominatie gedaan? Produceerde opnieuw het zaad van de slang, door het Woord te verwerpen. Wat bood hij aan? Vruchten en dergelijke, niet het bloed.

306 Door openbaring van het Woord, Gods Woord, voor het zelfs was geschreven: "Door geloof offerde Abel aan God een beter offer dan dat van Kaïn, wat getuigde dat hij rechtvaardig was", het Woord dat zich door hem reflecteerde door zijn offer.

307 O, Kaïn ging heen en haalde vruchten van het veld; hij dacht dat Eva een appel at. De meeste theologische seminaries hebben dat nu veranderd in een abrikoos. Het was overspel. En iedereen weet dat, die de Bijbel kent. Zeker, zo was het.

308 Merk op dat het slangenzaad geproduceerd werd door het afwijken van het Woord door de eerste Eva. De tweede Eva deed hetzelfde te Nicéa, Rome. En wat heeft zij gekregen? Een hoop denominatiekinderen. Dat is juist. O, moreel goed, zeker, fijn. Maar hoe zit het ermee? Dood, door hun geloofsbelijdenissen.

309 Hetzelfde nu. Kaïns openbaring van het Woord deed hetzelfde als wat zij gedaan hebben. Wat? Beloofde haar. Tegen het einde van de tijd, wat belooft dit Eva nu? Luister nu aandachtig, ik ga sluiten. Welke belofte voor deze Eva in de eindtijd? Rijkdom, Laodicéa, een grote naam, een groot persoon, rijk. "Maar dood, en naakt en weten het niet." Daarin eindigt het gemeentetijdperk.

310 Maar zij ontkent het Woord. Om Mattheüs 24:24 werkelijkheid voor haar te maken, probeert zij met een hoop lawaai en een hoop dit en een hoop sociale reputaties en dergelijke dingen zich erin te bewegen en probeert zij te zeggen: "Wel, wij hebben kracht! Glorie aan God, halleluja, wij hebben kracht!" Die een vorm van godsvrucht hebben, maar de kracht ervan ontkennen, zo dicht erbij dat het de uitverkorenen zou misleiden. Hoe kan een mens in de geest dansen en in tongen spreken en ontkennen dat het Woord van God de Waarheid is en de Heilige Geest is? Het kan gewoon niet.

311 "Ieder Woord!" God zegt iets, dan is dat gewoon precies wat Hij bedoelt. Leg het niet op een andere manier uit. De Bijbel zegt dat het "van geen eigenmachtige uitleg" is. Zeg het op de manier waarop Hij het zei.

312 Merk op, een valse kracht. Dat is precies wat Satan Jezus wilde geven: daar te komen om Hem te laten opscheppen. Mensen doen dat, zelfs de Wereldraad, zij allemaal. "Wie is in staat oorlog met hem te voeren," zegt de Bijbel, "met dit beeld van het beest dat zal oprijzen?" Als wij tijd hadden zouden wij er op ingaan, maar wij hebben geen tijd. Let op, Jezus, de tweede Woord-Adam, in haar dagen; let in de dagen van deze gemeente nu op, dat het er zo dicht op zal lijken. Het laatste gemeentetijdperk is Laodicéa. Hoevelen kunnen daar "amen" op zeggen? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wat doet zij? Hoe gaat zij het luisterrijke stadium binnen? Lauw, zonder God. En wat deed zij?

313 Nu, Adam zag dat Eva opzettelijk... of niet opzettelijk, maar onwetend werd verleid en Adam wandelde met Eva weg opdat hij haar kon verlossen. Is dat juist? De Bijbel zei: "Adam was niet verleid." Dit is de reden dat het vrouwen verboden is het Evangelie te prediken. Ziet u? Adam was niet in de overtreding, maar Eva was het wel. Dit is dus de reden dat zij niet behoorde te onderwijzen, ziet u, of zich wederrechtelijk enige autoriteit over de man toe eigenen, enzovoort. Dat is wat het Woord zegt.

314 U zegt: "Wel, dit dan!" Ik geef er niet om wat dit doet en dat doet. Het is wat het Woord zegt, broeder, zuster. Ik probeer dat bij u te laten doordringen, ziet u; het is wat het Woord zegt. Wij leven door het Woord, niet door enig bewijs of een vleselijk iets of een ervaring. Dat heeft er niets mee te maken. Iedere ervaring zal niet werken als het het Woord ontkent. "Velen zullen tot Mij komen en zeggen: 'Ik heb geprofeteerd, duivels uitgeworpen, ik sprak in tongen. Ik deed al deze dingen, predikte het Evangelie en was een doctor in de godgeleerdheid.'" Hij zei: "Gij werker der ongerechtigheid, Ik heb u zelfs niet gekend." Wetend dat het Woord dat zegt en dan een compromis sluiten wegens een organisatie of zoiets, een of ander systeem. O, mijn vriend, laat mij u waarschuwen als een dierbare broeder die u liefheeft. Luister aandachtig.

315 Nu, de eerste Adam wandelde met Eva weg, omdat zij misleid was. Maar, er was hier iemand in dit Laodicéa geweest; zij wist beter. Jazeker. Omdat zij Hem uit haar bed, haar kamer zette, ze... Hij stond aan de buitenkant, en klopte, om te proberen weer binnen te komen. Maar zij had cultuur gekregen, zij was hoog geplaatst. Zij was, o my, "had aan niets gebrek", zei ze, maar wist niet dat zij naakt was, ellendig. Dat is de gemeente die de uitverkorenen misleidt indien het mogelijk was. Merk op dat zij kracht had, valse kracht. Zij nam een deel van het Woord, nam niet de rest ervan.

316 Wat is de grootste leugen die ooit verteld werd? Het heeft negenennegentig procent waarheid in zich. Als iemand zei: "William Branham was op deze bepaalde datum ginds in Houston, Texas, zo dronken als hij maar zijn kon." Dat is een leugen. Ziet u? "O nee, hij was in Phoenix, Arizona. Hij predikte voor de Christelijke zakenlieden; hij predikte over een bepaald onderwerp, er waren daar zoveel mensen, zij luisterden tot ongeveer half elf. En om half elf, weet u wat hij deed? Reikte naar beneden en pakte een borrel en dronk hem op." Nu, daar is een leugen. De rest ervan was geheel waar. Ziet u, het moet er precies als de waarheid uitzien om misleidend te zijn.

317 Dat is hoe de mensen vandaag doen. Zij hebben zoveel van de Waarheid dat zij de uitverkorenen zouden misleiden... Maar één Woord, dat is al wat er nodig is. En ik heb dat met de Bijbel bewezen.

318 Merk op dat Hij nooit met haar wegwandelde. Zij zette Hem buiten, het Woord, wees Hem af. Nu, dit is een jammerlijk gezicht wanneer wij tot het slot komen.

319 Net zoals het was in Babylon zal de mens met niets stoppen, dat hij zelf probeert te bereiken. Hij zal gewoon niet stoppen. Zoals in de dagen van Noach, ongeacht hoezeer Noach predikte en waarschuwde; het deed geen greintje goed. In de dagen van Achab; hij moest zijn eigen brood maken om zichzelf naar de hel te zenden. Zo is het precies. Hij moet zijn brood maken zodat de schakel zal breken, zodat het hem zelf naar de hel zal zenden. Net als Achab en Izebel doen zij. Maar de zaak ervan is dat zij er niet aan dachten dat zij zondigden. Zij dachten dat zij juist handelden.

320 Weet u, Jezus zei: "Het zal gebeuren dat zij u zelfs zullen doden, denkend dat zij God een dienst bewijzen." Wacht tot dit nieuwe boek van mij uitkomt. Onlangs 's avonds schoot men op sommige mensen, omdat ze zeiden dat het verkeerd was de Rooms-katholieke kerk met de Protestanten te verenigen. Drie schoten gingen door een gebouw van een vriend van mij; het miste hen amper. Wacht tot dit boek in omloop komt. Zij denken niet dat zij zondigen; zij denken dat ze goed doen. Zij denken dat ze dat doen voor een doel voor God, en weten het niet.

321 De Joden doodden Jezus, denkend dat zij de juiste zaak deden, omdat hun kerkleer zei dat Hij verkeerd was. O, men zei hen dat Hij... "Zij kruisigden het Brood waarbij zij verondersteld werden te leven."

322 Nu dan: "Zovelen als Hem ontvingen als hun leven, eeuwig leven, leefden door Hem en Hij gaf hun macht om deel van Hem te worden, zonen van God." Is dat juist?

323 Zij lijken op de wilde pompoenen, dood in de soep, van de school van hun theologen. Zij willen Jezus niet, het Brood des levens. Zij willen Hem niet. Zij zetten Hem uit hun kerk. Zij moeten het doen. Het kan me niet schelen wat ze doen.

324 U zegt: "Denkt u dat u het zult veranderen, broeder Branham?" Zeker niet. Maar ik spreek tot de uitverkorenen.

325 Zij zetten Hem eruit. Waarom? Zij namen hun soep, gemengd met de wereld, wat theorieën van iets, en mengden het samen en maakten een theologische seminariesoep. En zij weigeren het meel van de profeet Elia om het te genezen.

326 Deden zij het in die dag? Elia had wat meel. Dat meel was Christus, het spijsoffer, helemaal hetzelfde gemalen. Elke molensteen moest hetzelfde zijn om het te malen. En hij wierp dat daarin en het genas hun ziekte, of hun dood in de pot.

327 Maar vandaag hebben zij dood in de pot en willen ze Elia's meel niet, Christus, het Brood, het Woord. "Nee, meneer! Het is ketterij!" Zij willen het niet hebben. Ga voort en eet het en u zult sterven, zo zeker als de wereld. Er is vergif in de pot. Zij zullen dit Meel niet (nee meneer) in hun theologische potten aanvaarden. Zij willen het gewoon niet. Nu, zij zullen u er uit zetten, zij willen niets met u te maken hebben.

328 Nu, de tweede Eva, broodgraan, was Pinksteren, deed als het eerste Adam-brood, werd ter dood gebracht onder de Romeinse molenstenen, onder vervolging, martelaarschap.

329 Maar haar zuster, die een hoer werd (is dat wat de Bijbel zegt; dat is juist), wat deed zij? Zij ging regelrecht de wereld in en verwekte kinderen. Wie kan daarop "amen" zeggen? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Openbaring 17: "De hoer en haar dochters", geen mannen; vrouwen, kerken. De georganiseerden; wat maakte haar een hoer? Zij wees het Woord af en nam de denominatie aan: zij werd een hoer. Wat hebben haar kinderen gedaan? Zij waren hoerendochters, wat hetzelfde is. Deden hetzelfde, wezen het Woord af en namen de denominatie aan. "Haar kinderen", dochters, kerken, kijk naar hen.

330 Nu, laat mij dit zeggen, in profetie. Zult u het begrijpen? De grote familietwist is ongeveer over. Zij komen allemaal weer bij elkaar terug, de oude moeder zal haar kinderen weer opnieuw terugnemen. Zij zijn toch allemaal hetzelfde. Zij willen één zijn. Het is tijd voor de gemeente en God, gemeente en het Woord, om één te worden, precies hier, want dáár komt Hij voor; niet "één" groep zoals dat. Zeker niet.

331 Een graankorrel moet er zijn. Nu, let op de natuur en wij sluiten met deze gedachte. Let op de natuur. Een man plant graan.

332 Men schreef een boek. Ik denk dat u, waarschijnlijk sommigen van u theologen, het allemaal gelezen hebt. Het heet "De zwijgende God". Ik denk dat u het misschien tussen uw boeken kunt vinden, of waar u boeken verkoopt, boekhandels. "De zwijgende God", zei hoe... Een ongelovige zei: "Hoe zou u ooit kunnen verwachten dat er een God is Die daar boven tijdens de Donkere eeuwen naar kleine kinderen kon zitten kijken die ter dood gebracht werden door vuur; vrouwen, hun lange haar in pek gedoopt en verbrand; plaatsten een os aan de ene arm en nog een aan de andere en trokken hen zo in tweeën, omdat zij geen crucifix wilden kussen; en al dat soort dingen? Hoe zou God, als er één was, daar boven kunnen zitten en gadeslaan hoe die kleine kinderen verbrandden?" Ziet u, dat is het natuurlijke vleselijke verstand. Ziet u?

333 Kijk, weet u dat tarwe, wanneer het in de grond gaat, daar moet liggen en rotten? Dat is wat die Pinksterkerk moest doen, daar liggen, in de grond gaan en sterven. Het moest vergaan om weer leven voort te brengen. Is dat juist? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, let op, en dit is nu mijn slotgedachte. Laten we nu om het allemaal te besluiten de natuur nemen. Hoevelen van u geloven dat God overeenkomstig de natuur werkt, met alle dingen? ["Amen."]

334 Kijk wat Hij met de wereld deed. Hij verlost de wereld op dezelfde wijze als waarop Hij een mens verlost. Wat gelooft een mens? Hij gelooft, dan wordt hij gedoopt; dan wordt hij gereinigd door het bloed, heiliging, wat Wesley's boodschap was; dan wordt hij vervuld met het Heilige Geest-vuur, dat de wereld uit hem wegneemt, en hij wordt vervuld met de Geest, wat het Woord is. Gelooft u dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, let op iets. God zal Zijn wereld op dezelfde manier verlossen.

335 Hoevelen hebben "Het toekomstig thuis van de bruid en Bruidegom" op de band? Ziet u, ik bracht het daarop uit. De Here gaf het mij. Ik gaf het u zoals Hij het mij gaf.

336 Kijk, het eerste was, dat de wereld veroordeeld werd onder Adams val van het Woord. De prediking van Noach bracht rechtvaardiging en God doopte de aarde met water; toen kwam de Zoon langs en druppelde Zijn bloed erop om het te heiligen, om het voor Zichzelf op te eisen; dan in het laatste einde, de vernieuwing, zal er vuur komen dat elke kiem zal verbranden, alles, het zal duizenden mijlen hoog in de lucht gaan.

337 En wat dan? "Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, de eerste hemel en aarde waren voorbijgegaan. En ik zag de Heilige Stad, het Nieuwe Jeruzalem uit de hemel neerdalend van God, versierd als een bruid voor haar... versierd als een bruid voor haar man", ziet u, neerkomend op aarde. God en mens dan...

338 Hetzelfde met Jezus; kijk, toen Hij gedoopt werd in water en Zijn voorbereidingen trof. Hij was geheiligd om mee te beginnen door de Vader; toen hief Hij Zijn handen omhoog en hier kwam de Duif op het Lam. Wat deed God toen Hij de Duif daarop plaatste? Hij eiste dat deel van leven op. Dat, wat deel van de aarde was. Jezus at voedsel zoals wij hebben, het natuurlijke brood. Maar nu eist God het op, er is niets dat het gaat tegenhouden. Dood kan het niet vasthouden. Hij zei: "Vernietig deze tempel, Ik zal Hem weer opwekken."

339 En wanneer man en vrouw in God gaan, volledig nu, niet onder een betovering, niet onder een emotie, maar werkelijk wanneer het Woord en hij één worden; God heeft die persoon gered, hem geheiligd van de dingen van de wereld, alles van de wereld van hem af, hersteld met het vuur van de Heilige Geest, en leeft in die persoon, Zichzelf weerspiegelend in die volmaakte man of vrouw die leeft door het Woord. Ziet u, dat is de aarde die gereinigd is. Hij zal de aarde op dezelfde manier behandelen. Hij verlost haar.

340 Let nu op: een tarwekorrel valt in de grond. Nu, Jezus was die Tarwekorrel Die in de grond viel, Die nadat Hij volmaakt werd, leven in Zich had. Mozes stond niet op. Adam stond niet op. Niemand van de overigen stond op. Maar deze Volmaakte, Die het Woord op elke wijze weerspiegelde, leefde bij ieder Woord! Hoevelen kunnen daar "amen" op zeggen? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hij leefde van ieder Woord. Wat gebeurde er? Zij legden Hem in het graf. Maar na drie dagen brak Hij het open en kwam er weer uit. Ziet u?

341 Hier komt nu de gemeente weer, ziet u, en komt opnieuw voor de opname tot die Perfecte. Wat gebeurde er nu nadat de gemeente in de grond viel te Nicéa, Rome, bij de eerste organisatie? Kan iemand "amen" zegen, dat dit juist is? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wat deed zij? Zij komt er weer uit in een tijdelijke opstanding; Hij probeerde door Luther hetzelfde als door Noach. Maar wat deed hij? Hij stelde het Woord teleur, hij organiseerde. Wat deed het?

342 Het is zoals een tarwekorrel die opkomt. Wanneer het graan opkomt, wat is dan het eerste wat opkomt? Twee kleine scheuten. Nu, luister werkelijk aandachtig. Wat komt er in het natuurlijke nu op? Wij gaan het natuurlijke volgen met het geestelijke, natuurlijk brood met het geestelijke brood. Wat gebeurt er? "Hoe zou deze Man Brood kunnen zijn?" Let op.

343 Toen de gemeente opkwam was zij slechts een klein blad. Nu, dat lijkt helemaal niet op het graan dat de grond inging, maar het is een drager van het leven. Ziet u? Wat gebeurt er nu? Nu, de mens zegt: "O, ik heb een goed veld met tarwe." Nog niet. Potentieel heeft hij het. Wat gebeurde er? Het volgende wat opkwam was Zwingli, wat een andere beweging was die na Luther opkwam. Nog was het dat niet. Het is een halm. Dan bracht de stengel vele bladeren voort zoals Calvijn, enzovoort, die opkwamen. Tenslotte stond de Anglicaanse kerk op, allemaal bladeren. Ziet u, allemaal lijken ze precies op elkaar, hetzelfde.

344 Wat gebeurde er toen? De tarwe verandert en het koren verandert en alles verandert. Wat kwam was een bloesem. U mag het bloesem noemen. Wel, toen het opkwam, kijk wat er aan hangt; kleine stuifmeelkorrels. Nu, dat lijkt een klein beetje meer op het originele graan dat de grond inging, dan de halm. Is dat juist? Wel, Wesley's boodschap was dichter bij de Bijbel dan die van Luther. U weet dat. Is dat juist? Wat zijn al die kleine bloesems nu? Er waren de Wesleyaanse Methodisten, Nazareners, Pelgrim-Heiligheidsmensen, Verenigde Broeders, al diegenen onder heiliging. En wat kwam er toen van? Wat deed het tenslotte? Zich organiseren, zij stierven!

345 Wat daaruit kwam waren de Pinkstermensen. U zegt: "O, broeder."

346 Eerbiedig nu, en ik zeg dit met Goddelijke liefde. En moge de grote Vader, waarvan ik zojuist in het begin u verteld heb dat Hij hier tegenwoordig was, alomtegenwoordig... Als ik dit met vooringenomenheid zeg, dan zal Hij mij oordelen. Als ik het zeg in Waarheid, zal Hij mij zegenen. Hij zal het u laten zien indien u tot leven verordineerd bent.

347 Wanneer dat eerste kleine graan uitkomt op de stengel van een tarweplant, ziet het er absoluut uit als het graan. Is dat juist? Maar wat is het? Het is het graan niet. Daar spreekt Mattheüs 24:24 over: "zo gelijkend dat het de uitverkorenen zou misleiden indien mogelijk." Merk op dat het er net zoals het graan uitziet. Maar u trekt dat er af en gaat zitten en neemt een microscoop en begint het naar achteren te trekken. Het is gewoon het kaf om het koren, of het kaf om de tarwe. Het is slechts gemaakt om het te beschermen, maar het ziet er precies uit als het graan. Nu, hoevelen weten dat dit de waarheid is, steek uw hand op? Zeker. Maar het is het kaf.

348 Nu, Pinksterbroeders, begrijp mij niet verkeerd, maar dit is de waarheid. U kunt niet boven de natuur uitgaan. En de natuur verklaart God in alles, haar Schepper.

349 Kijk nu naar dat kaf. Het ziet... Wat deden zij? Zij spraken in tongen. Zij handelden precies eender als men deed op Pinksteren. Maar als u dat eraf snijdt, en dat kleine ding neemt en het naar achteren buigt, zitten daar heel wat kafjes in. En wanneer u het terugtrekt, ziet u ginds helemaal achterin (u zult een goed vergrootglas moeten hebben om daar achterin te kijken), daar komt een piepklein graankorreltje aan, daar is het echte ding. Het is een drager. Waarom? Het moet daar zijn om dat graan te beschermen. Het werkt in harmonie, maar het is om het graan te beschermen. Nu, van waar het graan uit de grond komt, tot aan de Lutheranen, door die kerken, door Wesley en daar doorheen, door die bloesem en nu in het kaf. Het ziet er nu gewoon perfect uit. Geen wonder dat Jezus zei: "Het zou de uitverkorenen misleiden indien het mogelijk was." Het ziet er net zo uit als het graan, precies op de plaats waar het graan behoort te zijn, maar wat gebeurde er? Het deed hetzelfde als wat de anderen daarvoor deden: organiseerde zich! Wat werd het? Een drager.

350 Nu, in de dagen waarin wij leven, elke historicus hier weet dat iedere opwekking slechts ongeveer drie jaar duurde en dat dan uit die opwekking een organisatie kwam. Broeder, zuster, in deze grote vijftien jaar lange opwekking waarin ik geleefd heb, het voorrecht had om het met u te beleven, daar is geen organisatie uit voortgekomen. Er zijn geen organisaties meer. Er zal er ook geen zijn. Daar is de laatste. Nu, Pinksteren moest er zijn om dit te beschermen. Waar zouden wij met een dergelijke Boodschap zijn heengegaan als er geen Pinkstermens geweest was om het te geloven? Nu, ga terug naar de Ohio River, in 1933. Ziet u?

351 Excuseer mij hiervoor, maar ik wil dat u de Waarheid weet. Ik heb niet veel tijd meer over, u weet dat, ik ben 55. Maar deze banden zullen leven nadat ik ben heengegaan en u zult zien of het juist is of niet, of ik een ware dienstknecht ben of een valse profeet. Ik heb u nog nooit iets verteld, of het gebeurde, en zo zal dit ook gebeuren.

352 Het is een drager. Het moest het zijn. Maar wanneer die tarwe begint te groeien, zoals de gemeente eerst een drager voor Jezus was, scheidden zij zich evenwel van Hem af toen Hij hun de Waarheid van God begon te vertellen. Nu, wat gebeurt er? Geen samenwerking. Waarom? Het moet zo zijn, zodat de tarwe zelf voor de zon kan liggen, z-o-n, en zo kan de geestelijke tarwe voor de Z-o-o-n liggen om veranderd te worden tot een gouden graankorrel van het Woord, ziet u, Woord gemaakt, God vleesgemaakt, betuigd. De... "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe zal hij ook doen." De gemeente die leeft door dat Woord, recht, niet door organisatie, maar in de tegenwoordigheid van het Woord, de Zoon, wordt wat? Precies eenzelfde Woord als dat onderging op de dag van Pinksteren.

353 Nu, leert Maleachi 4 ons niet dat voor de grote en vreselijke dag des Heren zal komen, dit zal gebeuren? Hoevelen weten dat? "En Hij zal de harten der kinderen terugbrengen tot de vaderen", is dat juist, "het geloof van de oorspronkelijke Pinkstervaderen."

354 "En in die dag", Lukas 17:20, geloof ik dat het is, dat Jezus zei, "wanneer de Zoon des mensen geopenbaard wordt", niet de mens, "de Zoon des mensen", geen organisatie. "De Zoon des mensen", het Woord dat Zelf opnieuw onder het volk leeft! Ziet u?

355 Het Woord Zelf, in u vleesgemaakt, u bent een weerspiegeling van dit uur, de Boodschap, reflectie ervan. Ziet u, u leeft opnieuw, leeft het leven dat in Jezus Christus was. U bent in de tegenwoordigheid van de Zoon. Dan voor de...

356 Wat gebeurt ermee? Wat gebeurt er met die gemeente? Luister, tenslotte trekt dat kaf weg van die tarwe, wanneer het begint gemanifesteerd te worden. Wat gebeurde er? Het leven dat in het kaf was ging verder de tarwe in. Het leven zal niet veranderen. De dragers veranderen, zij worden een denominatie; ziet u, de halmen, de bloesem, het kaf. Maar de tarwe kan niet veranderen. Het moet een bediening zijn gewoon precies naar het Woord zoals Hij naar het Woord was en zoals de eerste gemeente naar het Woord was, met de Geest vervuld, gevoed door het Woord; niet denominationeel gevoed. Met het Woord gevoed!

357 Er is nu de natuur en het Woord van God. Hij is dat Brood. "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder Woord dat de mond van God uitgaat."

358 Tot slot nu, voor we gaan bidden. Let hier op, hier komt hetgeen ik wil zeggen.

359 Nu, dat kaf moet van die tarwe wegtrekken, dat is in Gods voorziening. Hoevelen zeggen "amen"? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Het kaf moet wegtrekken van de tarwe omdat het nu tot volle ontwikkeling komt. Het staat omhoog. Nu, dat kaf was daar niet, het was een ondersteuner, het was een drager van het leven, toen ging het leven eruit, regelrecht in de tarwe. Nu, dat is de reden.

360 Luister vrienden, in welke dag leven wij? Wij hebben een vijftien jaar durende opwekking gehad. Hoevelen kunnen daar "amen" op zeggen? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Welke organisatie stond op? Geen. Zij probeerden mij ertoe te krijgen een organisatie te maken; ze zeiden: "Wilt u een organisatie van uw bediening maken, broeder Branham? Het zal..." Nu, ik niet, ik spreek niet over mijzelf. Ik spreek over de Boodschap van het uur, van de dag.

361 En zij trokken daar naar Canada en kregen enkele "Late regen"-broeders. Het stierf daar direct. U broeders, herinnert u zich de "Late regen"? Waar ging het naartoe? Waar ging al het andere naartoe? Maar wat kregen de organisaties daarvan? Miljoenen bekeerlingen en zij maakten slaven van hen naar hun geloofsbelijdenissen, werden rijk en bouwden voor miljoenen en biljoenen dollars aan gebouwen en dergelijke dingen en zeggen: "De Here komt", terwijl ze predikers uitzenden naar seminaries en zo en ze leiden hen op in door mensen gemaakte theologie, zoals Lutheranen, Wesleyanen en de rest van u. Het werd een kaf.

362 Maar dank God, het graan gaat voort. Als dat dan waar is door het Woord waarnaar wij leven, dat waar is door de natuur, het is bewezen, het tarwekoren, aan alle kanten, hoeveel langer hebben we dan nog? Weet u, ik hoor het komen van de oogstmachine, de Wereldraad, zij zal het afscheiden. Wat doet zij? Scheert haar weg van haar stengel. Maar zij heeft een graan-elevator die op haar wacht. Zij zal één dezer morgens naar huis gaan. O ja. Als u het begrijpt, zeg "amen". [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

363 Ik weet dat de wereld dit niet gelooft. Zij kunnen het niet geloven. Ga niet... Heb medelijden met hen, want: "Niemand kan komen tenzij Mijn Vader hem trekt, en al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal komen." Als zijn naam in het boek des levens staat, zal hij zeker het Woord herkennen. Hij moet het, het is te lang uitgegaan. Het is zo volmaakt bewezen, dat het positief de Waarheid is.

364 Wij zullen geen organisaties meer hebben, maar al de organisaties zullen in één gaan. Waar is zij goed voor? Gaande... Want wat doet men met het stro? Men verbrandt het. Jezus zei: "De engelen zullen komen om de tarwe in de schuur te verzamelen." En wat zal er plaats vinden? "De stengels, en doornstruiken zullen verbrand worden met onuitblusbaar vuur." Ziet u? En wat moet er eerst gedaan worden? De engelen gingen uit en bonden het onkruid [Letterlijk: 'achterblijvers' – Vert] eerst. Is dat juist? Ziet u, zij binden zichzelf samen in één grote reuze-organisatie, geen organisaties meer.

365 De tarwe is hier. Dank God, de tarwe is hier. Christus is hier. Hij bewijst Zijn Woord, het is de Waarheid. De tarwe is hier, het wordt nu rijp, het ligt in de tegenwoordigheid van de Zoon.

366 Geen mens kan het aanraken; het trekt allemaal weg. "Wij willen er niets mee te maken hebben." U moet dat doen.

367 O broeder, kom in de tarwe, laat uw leven dat in u is, uitkomen in de tarwe. Wilt u? Geloof God. Ga niet... Blijf gewoon bij God. Bent u er zeker van dat u het zult halen? Wat als iemand zei... Ik geef er niet om.

368 Zoals een verhaal dat ik eens las. Er was een dokter, hij was een fijne man en hij had arme mensen lief. En elke keer dat de armen hun schulden niet konden betalen, weet u wat hij deed? Hij ondertekende het gewoon met rode inkt en zei: "U bent vergeven." Tenslotte stierf de dokter. En toen de dokter stierf was zijn vrouw arrogant. Zij was anders, zoals de kerk vandaag. Zij ging heen om hen allemaal uit te mergelen. Zij ging een proces aan en daagde hen allen voor de rechtbank. "U zult deze rekeningen hoe dan ook, betalen!"

369 Maar de rechter raapte enkele van de kwitanties op en zei: "Kom hier, mevrouw." Hij zei: "Is deze rode inkt de handtekening van uw echtgenoot?"

     Ze zei: "Ja meneer, dat is zo."

370 Hij zei: "Er is geen gerechtshof in het land dat hen in rechten kan aanspreken. Zij zijn vrij."

371 Laat hen zeggen wat zij willen. Hij tekende Zijn Woord met Zijn eigen bloed. Er is niets dat het van ons kan wegnemen, broeder. Wij zijn vrij.

372 Laten wij bidden. Zeker u... [Een broeder in de samenkomst geeft een vermaning. Leeg gedeelte op de band – Vert] Amen.

373 Nu, met onze hoofden gebogen. Indien ik het begrijp, stond er in de dagen van de koning één uit hun midden op, en gaf een profetie waar zij de vijand moesten ontmoeten om ze te vernietigen. Nu, als ik dat goed begrijp is er één plaats om uw vijand te ontmoeten, en dat is bij het Woord. Dáár probeert hij u te ontmoeten. U ontmoet hem daar met ZO SPREEKT DE HERE.

374 Hoevelen hier binnen, met uw hoofden gebogen (het is zo dicht bij het middaguur, dat ik geen tijd heb voor een altaaroproep dan alleen dit), zouden hun handen willen opsteken, met uw hoofden gebogen, uw ogen gesloten: "Ik wil een deel van Hem zijn. Ik wil mijzelf met Hem en Zijn Woord verenigen. Ongeacht wat er gebeurt, wat de wereld zegt, ik wil een deel van Hem zijn." Steek uw hand op en zeg: "Ik wil het." God zegene u. Honderd procent, geloof ik.

375 Met onze hoofden gebogen, terwijl wij nadenken, laten wij dit lied nu zachtjes neuriën, terwijl iedereen bidt.

Gezegend zij de band die (dat is het Woord)
Onze harten in christelijke liefde samenbindt;
De gemeenschap van Gods kinderen
Is als die van boven.

     ("Zoals Ik en Mijn Vader één zijn, zijt gij ook één met Hem.")

Wanneer wij uit elkander moeten,
Geeft het ons inwendig pijn;
Maar wij zullen nog steeds in het hart verenigd zijn,
En hopen elkaar weer te ontmoeten.

376 Aanstaande zaterdagmorgen, zo de Here wil, hoop ik u weer te ontmoeten in Flagstaff, Arizona. Hebt u Hem lief? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

377 Nu, ik laat het hier nu bij, ziet u. De Bijbel zegt: "Zovelen als Hem geloofden en zovelen als het Woord ontvingen." Ziet u? Ik kan niet zeggen wie het is of wie het niet is, dat is aan u. Maar als u vasthoudt aan een kleine geloofsbelijdenis, sommigen van u Methodisten, Baptisten of Pinkstermensen of wie u ook mag zijn, dat is aan iets vasthouden wat tegengesteld is aan dat Woord, alstublieft, mijn dierbare mensen, keer er vandaag vanaf. Wilt u? Keer u er vanaf en wend u naar Hem. Laat niet één Woord u ooit wegbreken van de gemeenschap met Christus. Moge Zijn Geest dat toestaan.

378 Vader God, deze mensen hebben hier gedurende lange tijd gezeten. Het herinnert mij aan een keer dat Paulus, die naar ditzelfde richtsnoer predikte... het was het Evangelie, zij zaten de hele nacht naar hem te luisteren toen een jonge man uit het venster viel en werd gedood. Paulus ging erheen en spreidde zijn lichaam uit over de jongeman en zei: "Het leven is tot hem teruggekeerd." Nu, Vader, er zijn hier zieken en aangevochtenen, er zijn er die gebed nodig hebben voor hun lichaam. Ik bid, dierbare God, dat ze niet tot de samenkomst zullen wachten. Zij hoeven niet op een of andere samenkomst te wachten. Het Woord is altijd hier, dat is Christus. Ik bid dat U elk van hen zult genezen. Laat elk van hen volledig gezond worden, God. Sta het toe. Zegen hen, hun inspanningen. Zij zouden hier niet hebben gezeten, Here, zij zouden hier niet naar geluisterd hebben, als zij het niet hadden geloofd. Nu, Here, zij hebben hun handen opgestoken, zij geloven het, moge het nu in hun harten ontvangen worden, elke prediker, elk van de leken. Moge de zondaar Christus ontvangen, de teruggevallene terugkomen. Sta het toe, Vader. Deze zegeningen vragen wij in Jezus Christus' Naam. Amen.

Ik heb Hem lief. Ik heb Hem lief,

     (Hij zette mijn naam vele jaren geleden daarin.)

Omdat Hij mij eerst liefhad.
En mijn redding kocht
Op Calvaries kruishout.

379 Hebt u Hem lief? Terwijl wij dit nu opnieuw zingen, reik gewoon over de tafel, schud iemand de hand en zeg: "Beste pelgrim, ik ben blij deze morgen hier te zitten. Ik geloof Christus. U ook?" Iets zoals dat, wanneer wij opnieuw zingen. "Ik..." [Broeder Branham schudt anderen de hand – Vert]

En mijn redding kocht
Op Calvaries kruishout.

380 Nu, zijn wij van nu af aan klaar met de wereld? Zijn wij klaar met de modes van de wereld? En de... alle onzin en al dit geschitter hier en met het nemen van het Evangelie en er een handelsbedrijf van te maken en zijn wij er klaar mee? Zijn wij het? Geef mij gewoon Jezus, dat is alles wat ik wil. "Hem te kennen is leven, Hem te kennen." Ik heb Hem lief. Hebt u Hem niet lief? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] O, hoe lief hebben wij hem!

381 Ik ga nu de dienst aan broeder Carl geven. Ik weet niet wat hij nog zal doen.

382 God zegene u. En ik hoop u volgende zondag weer te bezoeken en als ik u niet kan bezoeken... of volgende zaterdag. Als ik u dan niet zie, zie ik u ginds in Tucson. Zo niet dan, zal ik u hier de zeventiende terugzien. Indien niet dan, dan zal ik u in de heerlijkheid zien. Amen.

383 Nu broeder Carl, ik weet niet wat hij op dit ogenblik wil doen, broeder Williams.