Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Het Paaszegel

Door William Marrion Branham

1 Het is zeker een voorrecht deze morgen op deze verjaardag van de Volle Evangelie Zakenlieden, hier in Phoenix te zijn en te weten dat de Here mij een klein deel ervan toebedeelde, om een deel van deze gemeenschap te zijn. Ik wil broeder Carl Williams en zijn vrouw, broeder Stromei en de anderen hier op het podium, broeder Shores, broeder Outlaw, de predikers en u allen, fijne mensen, groeten.

2 Weet u, ik was vorige week ook jarig, en ik ben maar een klein beetje ouder dan deze afdeling. Ik geloof dat hij zei dat de afdeling vijf en... jaar oud is.

3 Iemand zei onlangs: "Hoe oud bent u, broeder Branham?"

4 Ik zei: "Zesentwintig." En ik zei: "Ik heb de eerste vijfentwintig jaar uitgewist. Ik diende Hem in die jaren niet zo goed." Ik zei: "Hopelijk zal Hij het ook doen." Om Hem het te laten doen zal wat anders zijn.

5 Maar het is goed om hier te zijn. En wij willen niet teveel van uw tijd nemen, want wij... ik ben altijd bang, nadat ik enige van deze fijne getuigenissen heb gehoord, en dingen die er gebeuren, dat ik... en liederen, dat ik iets zal doen wat dat zal verstoren. En ik zou eraan toe willen voegen, als er iets zou zijn wat ik er aan toe zou kunnen voegen. Deze zusters...

6 Die broeder die het lied zong vanmorgen, die gekleurde broeder; ik waardeerde dat: "Zijn oog is op het musje".

7 En deze zusters, die dit lied zongen; dat lied is altijd een van de dingen geweest die mij geholpen hebben sinds ik hier de eerste keer was. Ik heb dat. Ik heb dat op een plaat, en ik heb hem stukgedraaid: "I'd like to talk it over with Him" ["Ik zou er graag met Hem over willen spreken" – Vert]. En ik vroeg broeder Dawson Riley daar, mijn vriend, of hij of anderen konden kijken of ze deze dames te pakken zouden kunnen krijgen, als zij hier nog op aarde zouden zijn, om het vanmorgen nog eens te zingen. En ik hoop dat Terry het heeft opgenomen. En ik neem aan van wel. Ik wil dat daar misschien van overnemen op een plaat of zoiets, omdat ik echt van dat lied houd. En dat is mijn wens; om het met Hem te bespreken. Ik denk dat wij dat allemaal willen. Daarom zijn wij hier vanmorgen.

8 Nu, de komende samenkomsten volgende week. Is het goed dat ik het noem? [Een broeder zegt: "Zeker." – Vert] Ik zal volgende week thuis zijn in de tabernakel, aanstaande zondag, voor de Paasdienst; zaterdagavond, zondag en zondagavond. En dan ga ik terug naar Californië. U allen uit de omgeving van Californië: wij zullen zeker blij zijn u daarginds in de samenkomst te hebben. En ik denk dat Billy de verkeerde informatie heeft uitgezonden. Is... Hij zei geloof ik dat het in het Biltmore hotel zou zijn. Het is... [Iemand zegt: "Wij konden het niet krijgen."] Wij konden het niet krijgen. En het is in het Eastmont? ["Embassy."] Embassy, het Embassy hotel. Dus alle Volle Evangelie-mensen daar zullen het u laten weten, als u die kant op komt.

9 En wanneer wij dan vandaar terugkomen, dan ga ik naar Zuid-Afrika. Vandaag over een maand vertrekken wij naar Zuid-Afrika, en wij verwachten een grote tijd in de Here, in ongeveer drie naties daar. Wij vragen dus zeker om uw gebeden. Ik zal u waarschijnlijk niet meer kunnen ontmoeten, als de Here voor ons voorziet om te gaan, totdat ik terug ben. En ik hoop dat ik een groots verslag voor u zal hebben wanneer wij terugkomen.

10 De vorige keer dat we daar waren, gaf de Here mij, geloof ik, de geweldigste samenkomst die ik ooit heb gehad. En één keer, tijdens een altaaroproep... Nu, dit was onder de inboorlingen. Voor zover ik weet waren er dertig duizend in een keer die Christus aannamen. En wij dachten dat zij misschien lichamelijke genezing bedoelden, omdat er al ongeveer vijfentwintig duizend genezen waren in één keer. En de volgende dag zei de burgemeester van Durban, Sydney Smith: "Ga naar uw raam en zie wat er door de straat komt." En daar kwam opgeladen vrachtwagen na opgeladen vrachtwagen, vol met stapels oude krukken en dergelijke, gewoon opgestapeld, en zij volgden daarachter. De inboorlingen, die met elkaar in oorlog waren, gingen door de straten van de stad en zongen 'Only Believe' ["Geloven alleen" – Vert] in hun moedertaal.

11 Ik vertel u; mijn hart was ontroerd. Zoals... Wanneer je zoiets ziet, broeder Shores, dan voel je dat je werk niet tevergeefs is. Ziet u, je deed je best. En ik hoop dat God dat opnieuw herhaalt, niet omdat wij daarheen gaan, maar omdat wij uitzien naar de komst van de Here.

12 En zoals het lied zegt, wij zoeken dat kleine verloren schaap. Dat is dat... Hij zal niet komen voordat dat schaap binnen is. Ieder moet in de schaapskooi zijn. Hij zal de deur niet sluiten voordat het laatste binnen is. Dus, prediker broeders, ik sta zeker achter u vanmorgen om te proberen dat laatste schaap te zoeken. Het zou vanmorgen in Phoenix kunnen zijn. Ik weet het niet. Maar wanneer het laatste binnenkomt, dan zal de Herder de deur sluiten.

13 [Een broeder zegt: "Broeder Branham?" – Vert] Ja? ["Zou ik even een woord kunnen zeggen?"] Zeker kunt u dat. ["Ik vergat iets. We hebben erover gesproken..." Leeg gedeelte op band.] Dat is volmaakt in orde. ["En ik weet dat iedereen iets vergeet, af en toe."] Ik niet. ["O!" ]

14 Ik ben degene die bijna moet uitschrijven wat ik zal zeggen. Ik ben... Naarmate ik ouder word, vind ik het moeilijker om mij dingen te herinneren; ik schrijf mijn Schriftgedeelten op, enzovoort. Het was vroeger zo, dat ik ongeveer vijftig Schriftgedeelten in mijn geheugen kon hebben en zelfs niet... ik werkte ze gewoon af, maar sinds die dagen heb ik heel wat moeilijke mijlen afgelegd.

15 Wij zien dus uit naar de komst van de Here. De Here zegene u allen.

16 En dan kom je hier en je denkt... Je zit daar en hoort deze mensen getuigen. Je denkt: "Wel, wanneer ik opkom, ga ik daar iets over zeggen." Dan valt er zoveel te zeggen, dat je er wel de hele dag over zou kunnen spreken. Maar ik waardeer u allen zeker. Moge deze kleine afdeling gewoon blijven groeien. Moge iedere gemeente in Phoenix blijven groeien, totdat Jezus komt, is mijn oprecht gebed.

17 Nu, gewoon om ons wat te ontspannen, denk ik, laten wij opstaan terwijl wij bidden. Wilt u?

18 Almachtige God, de Vader van onze Here Jezus Christus, Die Hem opwekte uit de dood en Hem ons gegeven heeft als de offerande, en een Here en Heiland. Wij zijn U zo dankbaar voor dit voorrecht dat wij vanmorgen hebben, om in Uw tegenwoordigheid te staan met Uw volk dat verlost is, en we zien uit naar Zijn glorieuze tweede komst wanneer Hij ons bij Zich ontvangt. Als er enige zonde onder ons is, Here, reinig ons met Uw hysop. En wij bidden, hemelse Vader, dat U iedere zieke in ons midden wilt genezen.

19 En als er toevallig personen zouden zijn die U niet kennen in deze grote doop van de Heilige Geest waar wij zo vurig voor strijden, en waarvan wij zeggen dat het een must is, overeenkomstig de Schriften, voor deze laatste dagen. Wij bidden, God, dat Hij vandaag op ons allen zal vallen en ons opnieuw zal dopen in het lichaam, en hen die nog buiten staan ook binnen zal brengen, Vader.

20 Zegen ons als wij Uw Woord lezen en trachten datgene te spreken wat de waarheid van Uw Woord is. Sluit onze mond voor wat niet waar is en open onze harten en monden voor datgene wat waarheid is, terwijl wij onszelf aan U toevertrouwen. Gebruik onze monden om te spreken, en onze oren om te horen, en onze harten om te ontvangen. Want wij vragen het in de Naam van Jezus, Die het zo beschikt heeft. Amen.

21 Ik zou uit het Heilig Woord willen lezen, drie plaatsen in de Bijbel. En als u deze zou willen noteren, en als u ze nog eens door zou willen nemen, om ze te lezen voor verdere informatie, zou ik blij zijn als u ze noteert. De Schriftplaatsen die ik ga lezen zijn Mattheüs 28:1–10, en dan Openbaring 1:17 en 18, Romeinen 8:11. Mag ik ze herhalen? Nu, Mattheüs 28:1–10, Openbaring 1:17 en 18 en Romeinen 8:11.

22 Wij naderen nu Pasen. En terwijl u uw Schriftplaatsen opzoekt en opschrijft... Ik geloof dat deze komende week de meest... en de grootse historische week is van alle weken van het jaar. Ik geloof dat het grootste wat wij deze week, deze komende week, gaan vieren, de grootste gebeurtenis was die ooit op aarde plaatsvond. Ik denk niet dat iets het zou kunnen overtreffen. U zegt: "Wel, de kruisiging was groots." Maar menig mens is gestorven, menig mens is gekruisigd, zelfs in dezelfde dagen als die van onze Here. Maar er was er maar Eén Die opstond uit de dood. Dat verzegelde het.

23 Nu wil ik lezen. En dit is een beetje een kleine voor-Paasboodschap, zo de Here wil, van ongeveer veertig minuten. Dus laten we om te beginnen lezen uit het Mattheüs Evangelie, hoofdstuk 28.

     En laat na de sabbat, toen het begon te lichten, tegen de eerste dag der week, kwam Maria Magdalena, en de andere Maria, om het graf te bezien.
     En ziet, er geschiedde een grote aardbeving; want een engel des Heeren, neerdalende uit de hemel, kwam toe, en wentelde de steen af van de deur, en zat daarop.
     En zijn gedaante was gelijk een bliksem, en zijn kleding wit gelijk sneeuw.
     En uit vrees voor hem zijn de wachters zeer verschrikt geworden, en werden als doden.
     Maar de engel, antwoordende, zeide tot de vrouwen: Vreest gij niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was.
     Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Komt herwaarts, ziet de plaats, waar de Heere gelegen heeft.
     En gaat haastig heen, en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet, Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het u gezegd.
     En haastig uitgaande van het graf, met vrees en grote blijdschap, liepen zij heen, om het Zijn discipelen te boodschappen.
     En toen zij heengingen, om Zijn discipelen te boodschappen, ziet, Jezus is hun ontmoet, zeggende: Weest gegroet! En zij, tot Hem komende, grepen Zijn voeten, en aanbaden Hem.
     Toen zeide Jezus tot hen: Vreest niet, gaat heen, boodschapt Mijn broeders, dat zij heengaan naar Galilea, en aldaar zullen zij Mij zien.

24 En Openbaring, het eerste hoofdstuk, de verzen 17 en 18.

     En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste;
     En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van de hel en van de dood.

25 En in het boek der Romeinen, het achtste hoofdstuk en te beginnen met het elfde vers:

     En indien de Geest van Hem, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont.

26 Nu, ik vertrouw dat de Here Jezus Zijn zegeningen zal toevoegen aan het lezen van deze woorden. Aangezien ik Pasen in mijn eigen hart bestempeld heb als de grootste samenkomst, of tot de grootste gebeurtenis van het jaar.

27 Ik wil u vragen mij even te verontschuldigen. Galmt dit niet enigszins voor u, een beetje lawaaiig? Is het in orde? Kunt u het zo goed horen? O! U kunt het niet horen. Is dat beter, zoals dat? Ik wilde niet te dichtbij komen.

28 Nu, waarom ik dit zeg is omdat Hij met Pasen bewees wat de Bijbel had gezegd. Heel de Schrift waarin geschreven was wat Hij zou doen; Hij verzegelde Zijn Messiasschap toen Hij opstond uit de dood; het Paaszegel. Wij spreken er tegenwoordig zoveel erover, het kopen van Paaszegels. Wel, ik wil vanmorgen spreken over Het Paaszegel. Het is een ander zegel dan dat wij met ons geld kopen als zegel om op een brief te plakken, voor de tuberculose-vereniging geloof ik, of hoe zij het ook noemen. Ik geloof dat dit zegel een iets ander zegel is. En daar Pasen voor ons als Christenen, die beweren Gods kinderen te zijn, dé grote dag van het jaar is, wil ik proberen er dieper op in te gaan om te zien hoe wij deelgenoot zouden moeten worden van deze grote zaak, die Christus voor ons deed.

29 Het Woord van God werd vele, vele honderden jaren vóór Zijn komst gesproken; over Zijn kruisiging, en over Zijn dood, en over Zijn lijden en ook over Zijn opstanding. Wij zullen wellicht volgende week opnieuw deze diensten doornemen terwijl wij naar onze radioprogramma's luisteren; en ook in onze gemeenten, met onze voorgangers, enzovoort, deze komende week.

30 Maar van al de dagen en van al de dingen die Jezus deed, en zeker al Zijn betuiging van Gods Woord waarderend, en wat Hij deed om het te vervullen: het genezen van de zieken, het opwekken van de doden, het uitwerpen van duivelen, het prediken van het Evangelie aan de armen en het vervullen van ieder Woord dat God had gesproken over wat Hij zou doen wanneer Hij zou komen; en dan ook het lijden voor onze zonden in onze plaats, om aan het kruis de verzoening van onze zonden te worden, wat niemand anders dan Hij gedaan zou kunnen hebben. Maar boven dit alles geloof ik dat Pasen de hele zaak bezegelde.

31 Want er waren profeten op aarde geweest, die vóór Hem geprofeteerd hadden. Er waren profeten op aarde geweest, die de zieken hadden genezen, zelfs de doden hadden opgewekt en die dezelfde tekenen hadden gedaan als Jezus.

32 Maar Pasen bewees het. Het bezegelde voor altijd het Woord van God voor de ware gelovige. Alle duisternis en twijfel werd verbrijzeld op die zalige morgen. De mens was als het ware opgesloten geweest in een huis van bewaring, zelfs godsdienstige mensen vóór deze dagen, omdat zij grote godsdienstige bewegingen hadden gezien, en de beweging van de Heilige Geest, enzovoort. Maar wanneer een mens stierf, scheen het daarmee afgedaan. Maar toen deze Ene kwam en zei: "Ik heb macht om Mijn leven af te leggen; en Ik heb macht het weer op te nemen", en vervolgens ging Hij bewijzen wat Hij zei; voor mij is dat het zegel ervan, wanneer iets gezegd wordt en vervolgens neemt het een wending en wordt het bewezen.

33 Als iemand zei, zoals Columbus, die geloofde dat de wereld rond was, en hij lette op de schepen, zoals ons verteld wordt, hoe zij binnenkwamen, en hij kon de mast zien lang voordat hij het schip kon zien. Dat was voor hem het bewijs dat de wereld rond was. De mensen geloofden dat niet in die dagen, maar hij was een man met een visie. Hij ging aan het werk om precies te bewijzen dat zijn visie de waarheid was.

34 En God had Zich voorgenomen te bewijzen dat Zijn Woord de Waarheid is. Dus Hij... er was maar één Man Die dat kon doen en dat was Jezus. En Hij kwam en bewees dat het de Waarheid was. Het verzegelde het. En dat verbrak al de zegels van duisternis en verdreef al het bijgeloof van andere godsdiensten, enzovoort, waar grote mannen waren opgestaan die grote en wonderbare dingen hadden gezegd; maar zij allen liggen in het graf. Maar onze Christelijke godsdienst is de enige die het lege graf heeft. En dat bewijst mij dat Hij de God is van de doden, en de God van de levenden, Die de doden weer kon opwekken tot leven. En deze levendmakende kracht, deze levendmakende Geest van Hem, heeft door de jaren heen bewezen dat Hij Degene is, Die de doden weer kan opwekken tot leven.

35 En toen door Hij door Zijn belofte deze grote overwinningskracht bewees die Hij had, bewees Hij op Pasen dat Hij de dood, de hel en het graf kon overwinnen. "Ik ben Hem Die dood was, en weer levend, en levend in eeuwigheid; en Ik heb de sleutels van dood, hel en het graf." Wat een bewering voor iemand om te doen! En niet alleen deed Hij die, maar Hij had reeds bewezen dat Hij had wat Hij beweerde te hebben.

36 En ik denk, moge God de dag bespoedigen, waarop wij, als Christenen die deze Bijbel geloven, kunnen bewijzen waarover wij spreken. Zie? Dat maakt, zoals daarnet gezegd werd, "het zout der aarde", wat de zuster zei. Dat is juist. De wereld ziet uit naar dit zout. En wanneer wij door ons leven en door de Bijbel kunnen bewijzen dat ons leven betuigt dat dat Woord vandaag levend is, is dat de dag waar wij naar uitzien.

37 Het Woord, "Deze Geest..." Daar in Romeinen 8:11 staat: "Indien de Geest van Hem, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij ook uw sterfelijke lichamen levend maken." Niet alleen bewees Hij ons dat Hij Jehova-Verlosser was en macht had over dood, hel en graf, maar Hij heeft ons ook toegang gegeven tot dezelfde Geest, opdat wij zelf de verzekering kunnen hebben dat wij ook door die Geest levend zijn gemaakt. Want de Geest, Die Jezus uit de doden heeft opgewekt, woont in uw lichaam. Hij zal ook uw sterfelijk lichaam levend maken. Nu, het Engelse woord "quicken" betekent: "levend gemaakt worden na de dood". Nadat het dood is, wordt het weer levend gemaakt.

38 De wereld is gedurende vele eeuwen opgesloten geweest in twijfel, tot op dat moment. Dit werd bewezen, niet alleen werd erover gesproken, maar het werd bewezen. Ik denk dat alles wat de moeite waard is...

39 Zoals Jezus zei: "Gaat dan heen, onderwijst al de volken; en bewijst het hun, door de kracht van God aan hen te demonsteren. Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Hen, die beloven en zeggen dat zij geloven, Hij geeft ons daar een ondubbelzinnig begrip van, dat "deze tekenen hen zullen volgen die geloven". Het zou het bewijs van hun getuigenis zijn. Nu, wij kunnen zeggen dat wij geloven. Maar totdat wij het bewezen teken hebben waarvan Hij zei dat het op ons zou zijn, dan belijden wij slechts gelovigen te zijn, en zijn wij geen gelovigen die het bezitten.

40 Want herinner u, enkele dagen geleden luisterde ik naar een radioprogramma op KAIR daar in Tucson. En deze prediker had een standpunt tegen ons ingenomen, dat de pinkstergodsdienst niets anders was dan een schijnvertoning. Er was... Niet om aan te horen. Het was onbestendig. En hij zei: "Ieder die in tongen spreekt en dergelijke, en beweert de zieken, enzovoort, door gebed te genezen", dat het iets was om bij weg te blijven. En om te bidden voor die arme vervallen mensen, omdat zij in een illusie leefden en er iets verkeerds met hen was. O, wat zou ik graag een poosje met die broeder gesproken hebben! En hij zei dat de... "Dat was alleen aan de apostelen gegeven op de dag van Pinksteren, en dat was alles."

41 Wat ik zie is dat Paulus deze gaven dertig jaar later in de gemeente verordineerde. In 1 Korinthe 15 staat, dat Hij in de gemeente de gave van spreken in tongen instelde, wonderen. "En al deze andere gaven werden in de gemeente ingesteld."

42 Jezus zei: "Gaat heen in de gehele wereld en predikt het Evangelie aan alle creaturen." Hoever? "De gehele wereld." Aan wie? "Alle creaturen." Zij hebben het nog nooit ontvangen. "En deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Hoelang? "De gehele wereld." Aan wie? "Alle creaturen. Deze tekenen zullen hen volgen, in de gehele wereld, en in alle creaturen. Deze tekenen zullen hen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; spreken met nieuwe tongen; als zij iets dodelijks zouden opnemen, of een slang, of iets dodelijks zouden drinken, zal het hun niet schaden; zij zullen de handen op de zieken leggen, en zij zullen herstellen." Dat was Zijn laatste opdracht aan de gemeente, Markus, het zestiende hoofdstuk.

43 Paulus verordineert deze gaven in de gemeente, dertig jaar later. En hij zei in Galaten 1:8: "Al zou een engel uit de hemel u een ander Evangelie prediken dan dit dat reeds ontvangen is," zie, reeds gepredikt, "die zij vervloekt." Ik geloof dat Pinksteren begon zonder einde. Ik geloof dat het voor elk schepsel moet zijn, alle tijden, alle plaatsen, dat Pinksteren altijd zou moeten blijven. De pinksterzegeningen zouden op het volk moeten zijn.

44 En nu, wat is deze pinksterzegen? Het is de bevestiging van de opstanding. Geen wonder dat het Evangelie zelf 'goed nieuws' betekent. Goed nieuws van wat? Hij is opgestaan vanuit de doden. "En omdat Ik leef, leeft gij ook." U, die eens dood was in zonden en overtredingen, heeft God samen levend gemaakt, door die Geest Die Jezus opwekte uit de doden. En wij zitten nu in hemelse plaatsen met Hem, hebben contact met Hem, spreken met Hem. Wat een vreugde om mensen dat verhaal te vertellen, die geloven dat het de waarheid is!

45 Ik vraag me af, vandaag, wat er gebeurt. Brengen wij de mensen werkelijk tot God? Brengen wij ze slechts tot de gemeente? Wij moeten hen bij Christus brengen, waar deze levendmakende kracht is. Het is goed om naar de gemeente te gaan. Zeker. Als dat is hoever wij gaan, dan is het niet ver genoeg. Wanneer u naar de gemeente komt, is dat goed; maar ga voort naar Christus, vanuit de gemeente, omdat wij deze levendmakende kracht moeten ontvangen, als wij ooit verwachten in die algemene opstanding te zijn, want dat is het enige wat ons ooit vanuit de doden zal halen. "Want indien deze Geest Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij ook uw sterfelijke lichamen tot leven brengen." Wat een belofte aan ons!

46 Merk nu op. Het wezen van deze opstanding is om te vertellen en te tonen, en te bewijzen dat Jezus uit de doden is opgewekt. Hij is niet dood. Hij leeft. Hij leeft hier. Hij is in ons. "Ik zal met u zijn, ja in u. Een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer. Maar gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn, ja in u, tot aan het einde der wereld."

47 Nu, als Christenen beweren wij allen dat Hij leeft, of dat wij levend zijn gemaakt van... opgewekt van leven... van dood tot leven, door Zijn Geest. En als wij niet opgewekt zijn, dan zijn wij niet levend gemaakt.

48 Nu zullen wij op dit onderwerp in gaan, zo de Here wil, en het als het ware onderwijzen gedurende enkele ogenblikken, hoe wij levend gemaakt worden, en of wij er zeker van kunnen zijn dat dit de Waarheid is.

49 Nu, dit is uw eigen leven, dit is mijn leven. Het is waar de... Als dit niet de Waarheid is, wat ik op het punt sta om te zeggen, dan ben ik een van de meest dwaze mensen ter wereld. Ik heb mijn leven gegeven voor iets wat niets waard is en u ook. Maar als het de Waarheid is, dan ben ik er alles aan verschuldigd wat ik ben. Ik ben er alles aan verschuldigd wat ik kon zijn, aan de zaak waarvoor wij staan. En ik denk dat wij ons enthousiasme niet moeten verliezen.

50 En als wij Pasen zien naderen, doet het gewoon iets diep binnenin mij, omdat ik weet dat dat de dag is waarop de zaak voor altijd verzegeld werd in de ogen van God.

51 Nu, wij merken op dat het dezelfde Geest is Die Hem uit het graf deed opstaan, als Die ook in ons woont. Nu, hoe zou dat mogelijk zijn? De Geest Die God, Jezus, uit de doden opwekte, woont in ons.

52 Nu, nu, het is de Geest Die levend maakt. Het is niet het Woord dat levend maakt. Het is de Geest Die het Woord levend maakt, of het Woord leven geeft, het vleugels geeft om te vliegen, het toegang geeft. Het is de Geest Die dat doet.

53 Nu, de tarwe op zichzelf is gewoon tarwe; maar wanneer het levendmakende leven erin komt, in de tarwe, dan geeft het er leven aan. En wij, die eens dood waren, gemaakt naar het beeld van God, en toch dood in zonde en overtreding, God moest op een of andere manier dit levendmakende leven in uw sterfelijke lichamen brengen. Ik spreek over uw lichaam.

54 Nu, Jezus was het Woord. U gelooft dat, nietwaar? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] "In den beginne..." Johannes 1: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord is vlees gemaakt en woonde onder ons."

55 Nu, als de beloofde Messias maakte Hij elk Woord dat geprofeteerd werd over wat Hij zou doen, levend; Hij genas de zieken, en hoe Hij uit een maagd zou worden geboren, dat alles maakte Hij waar. Het is waar. Hij was het Woord, hier op aarde gemanifesteerd, maar Hij kon dit niet gewoon als mens doen. Daar was de Geest van God voor nodig, Die in Hem woonde, om deze beloften aan Hem levend te maken. Ik hoop dat we dit nu heel duidelijk vatten. Jezus was een Man, Zelf, het lichaam, maar er was de Geest in Hem voor nodig, de Geest. "Ik ben het niet Die de werken doet. Het is Mijn Vader Die in Mij woont. Hij is Degene Die de werken doet." Zie? Jezus Zelf was het Woord, want Hij was het. Voor God...

56 Dit is een slecht woord om te gebruiken – en ik hoop dat u het juist opneemt – voor een menigte. Maar Hij was voorbestemd door de voorkennis van God, hoe Gods plan zou zijn, dat Hij een Verlosser zou zenden, en deze Verlosser zou alleen Zijn eigen Zoon kunnen zijn. Dus, dan, dat was Gods belofte, de hele weg van de hof van Eden, dat Jezus hier zou zijn. Hier was Hij als een Man, geboren uit een maagd, maar er was de Geest van God voor nodig om dat Woord aan Hem levend te maken. En Hij was het Woord, levend gemaakt, het Woord levend gemaakt voor dat uur. De tijd was gekomen dat men een Verlosser moest hebben. De wet had gefaald. Andere dingen hadden gefaald. Nu, er is een Verlosser voor nodig, en Hij was de beloofde Verlosser. Hij werd levend gemaakt door het Woord van God.

57 En nu, als diezelfde Geest Die op Hem was om de Verlosser te zijn in dat tijdperk, waarvan wij nu de belofte geaccepteerd hebben in de laatste dagen, van wat er zou gebeuren; als u deel van dat Woord wordt, bent u verlost met Hem, omdat dezelfde Geest Die in Christus woonde, in u woont en uw leven levend maakt voor dit tijdperk. En Hij zal ook, in de eindtijd, uw sterfelijke lichamen levend maken, ze doen opstaan, en ze weer tevoorschijn brengen. Dat neemt de duisternis weg wanneer wij ernaar kijken op die wijze. En dat is de Waarheid. Zie?

58 In Romeinen hier bewees Paulus het aan ons. Zie? "Als de Geest, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij ook uw sterfelijk lichaam levend maken." Dit is dezelfde Geest als Die Hem opwekte, Die de ware gelovige opwekt tot eeuwig leven. De Geest Die Jezus opwekte uit de doden, woont in de gelovige, maakt de gelovige levend tot eeuwig leven.

59 Er is slechts één leven, één eeuwige Geest, één eeuwig leven, en dat is God. God alleen is de Eeuwige. En dan wij, Zijn kinderen, wij zijn deel van Hem, dat is, de attributen van Zijn denken. En de gedachte is uitgedrukt en wordt een woord. Dan, ieder individu hier, die dit eeuwig leven bezit, was voor de grondlegging der wereld in Gods gedachten. Het is de enige wijze waarop het zo kon zijn, want u bent een attribuut. Dat is de uitdrukking van een gedachte, dat het een Woord is geworden; en een Woord heeft leven genomen, en het is eeuwig. Dat is de reden dat wij eeuwig leven hebben. Volgens hetzelfde principe als bij de grote Zoon van God, de Verlosser; wij worden zonen en dochters van God, door diezelfde Geest, door dezelfde voorkennis van God.

60 Kijk naar de miljoenen op aarde die het niet ontvingen toen Jezus hier was. Maar hoe dankbaar zouden wij vanmorgen moeten zijn, om te weten dat wij het directe bewijs hebben en de Bijbelse bewijzen dat wij inbegrepen zijn in die grote opstandingsmorgen die komt, dat grote Pasen. Wij hebben het onderpand er nu al van in onze sterfelijke lichamen. De voorbestemden zijn de eersten, natuurlijk, om opgewekt te worden, wanneer de Heilige Geest komt om de Zijnen op te eisen.

61 Nu, daar is een belangrijke verklaring, en ik wil dat mijn prediker-broeders proberen dit te verstaan. Zie? In den beginne, God, de grote Geest, Hij was toen zelfs geen 'God'. Hij was de Eeuwige. God is een 'voorwerp van aanbidding'. Hij had niets om Hem te aanbidden. Er waren geen... er waren geen engelen, helemaal niets. Gewoon God alleen, Hij alleen is eeuwig. Maar ten einde God te zijn moest er iets zijn om Hem te aanbidden, dus, schiep Hij engelen, en wezens, en cherubijnen, enzovoort, om Hem te aanbidden. Zijn grote plan begon zich te ontvouwen.

62 Maar bedenk dat u in de gedaante waarin u vanmorgen bent... als u toen niet in Zijn gedachten was, bent u het ook nu niet. Want er is een deel in u dat eeuwig is, en eeuwig behoort alleen tot God. En in God waren Zijn gedachten over waar u nu precies zit. In Zijn gedachten stond ik vanmorgen in de kansel deze morgen, omdat Hij oneindig is en alle dingen weet. Daarom kon Hij het einde vertellen vanaf het begin, omdat Hij eeuwig is. En u, die een zoon van God bent of een dochter van God, dan was u in Zijn denken in het begin.

63 En wanneer dan de Heilige Geest komt, terwijl u hier op aarde rondloopt als een zondaar, is er heel diep in uw leven iets. U weet niet wat er gebeurt, maar u bent hongerig. Ik hoorde de Presbyteriaanse broeder, ik hoorde de Baptist er daarginds over spreken; hij was een 'Vrije wil'-Baptist, die predikt waar hij kan. Mijn medebroeder, dat u... er is iets in u, iets wat u daar nooit in plaatste. Het is iets waarvan u niet zou kunnen verlangen dat het daarin zou zijn. Het is iets wat tegengesteld is aan uw eigen natuur. Het is de voorkennis van God die plaatsvindt, Gods Woord.

64 En Jezus werd geboren als de Zoon van God, om Immanuël te zijn, Gods volle uitdrukking in een Man. En Hij vond Hem in volmaakte gehoorzaamheid, daar bij de rivier de Jordaan, toen Hij gedoopt werd door die profeet. En zodra Hij Hem gehoorzaamde en het water uitliep, openden de hemelen zich voor Johannes. En hij zag de Heilige Geest neerdalen uit de hemel, zeggende: "Dit is Mijn geliefde Zoon." Zie? Volmaakte gehoorzaamheid, de Geest had Hem uitgezocht, in gehoorzaamheid.

65 O, eigenzinnige man of vrouw, deze morgen, als u hier zit en er is iets in u dat u vertelt dat dit juist is, dan is het de Heilige Geest Die u uitzoekt, om u te brengen tot de kennis der Waarheid van dit uur waarin wij nu leven, niet een of ander uur dat voorbij is, het uur nu.

66 Er waren daar duizenden die een voorbijgegaan uur gehoorzaamden. Maar er was een uur in de tegenwoordige tijd, dat was het uur waarop Jezus moest verschijnen, en daar stond het Woord. Daar stonden de mensen. En hier was de manifestatie van God die plaatsvond, om te betuigen dat dat de Waarheid was.

67 En als Pinkstermensen vandaag, laat mij dit zeggen, dat wij in deze laatste dagen staan waarin God beloofde dat Hij Zijn Geest zou uitstorten op alle vlees, en dat Zijn zonen en dochters zouden profeteren. Want Hij zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Het is het uur. Dat maakt die schepping in u.

68 Zoals ik hier niet lang geleden sprak, het klonk een beetje oneerbiedig, maar ik hoop dat het zo niet klinkt voor u vanmorgen. De boer die de arend zette... of de hen zette, en hij had een arendsei. Velen van u herinneren zich het verhaal van de oude arend die dit uitbroedde... Of de hen die een kip uitbroedde, of een ei van een arend onder haar kippenvleugels uitbroedde. Zie? Het is de atmosfeer.

69 De Presbyteriaanse kerk, de Methodistenkerk, de Baptistenkerk, allemaal kunnen ze deze arenden voortbrengen. Zeker. Het is de atmosfeer die het doet. Zoals broeder Bosworth vroeger zei: "U kunt een kippenei nemen en het onder een hondje leggen en hem vastbinden, dan zou een hondje een kuiken uitbroeden." Waarom? Het is de atmosfeer. En wanneer welke kerk of groep ook zou samenkomen, en bidden totdat zij hun geloofsbelijdenissen en dergelijke wegwerpen, en recht in het aangezicht van God kijken, zal het arenden voortbrengen, gewoon zo zeker als dat ik hier sta.

70 Dat is wat ik denk dat deze groep zakenlieden heeft gedaan, proberen de atmosfeer te doorbreken. Wij worden te kliekjesachtig. Iemand behoort tot dit of tot dat. Laten wij de atmosfeer doorbreken en de atmosfeer brengen in een hemelse aanbidding. Als wij de atmosfeer juist krijgen, zullen arenden geboren worden, en... uit welke kerk ook, overal.

71 En deze kleine arend liep een lange tijd met de hen mee, maar het klokken was een beetje vreemd. Hij begreep niet wat de hen bedoelde wanneer zij krabde in het afval van de mesthoop op het erf. En dat was geen voedsel voor hem. En zij at torren, enzovoort, die een arend niet eet. Dus leek het allemaal vreemd voor hem. En hij was een lelijk eendje, werkelijk. Ik zeg dit niet om oneerbiedig te zijn. Misschien was hij een 'Vrije wil'-Baptist, of iets dergelijks, of een Presbyteriaan.

72 Maar, weet u, op een dag wist zijn moeder dat zij een ei had gelegd. Ergens moest er een kind zijn. Dus wierp zij haar grote vleugels in de wind, en ze zocht en ze zocht, schreeuwend zo hard als zij kon. En op een dag vloog zij over het erf. En toen deze kleine arend deze vertrouwde schreeuw hoorde – hij had het nooit eerder gehoord, maar hij besefte gewoon dat het hem paste zoals een handschoen over een hand. En hij wist dat dat zijn moeder was. Zij wist dat dat haar zoon was. Zij zocht hem.

73 Zo heeft God in ieder tijdperk Zijn gemeente voor dat tijdperk verordineerd, een Boodschap voor dat tijdperk. En zij mochten wetten hebben en alles wat ze maar wilden. Maar wanneer dat uur komt, jaagt de Heilige Geest van God, Die het in den beginne had uitgedacht en het had uitgesproken voor dat tijdperk, die Geest, naar dat ei. En wanneer hij die Boodschap hoort is er geen kerkdenominatie die hem zal vasthouden. Hij zal naar de hoogten opstijgen. Hij moet wel. Hij is een andere vogel. Hij is een verschillend schepsel. Hij is een arend, en hij zal de roep horen. "Mijn schapen horen Mijn stem."

     Zoals iemand zei, broeder Williams: "Schapenvoedsel."

74 "Mijn schapen horen Mijn stem. Een vreemde zullen zij niet volgen." Ongeacht hoe trouw de kerk geweest is, en welk een grote naam zij heeft gekregen. "Wanneer Mijn schapen Mijn stem horen", wat het Woord is, "een vreemde zullen zij niet volgen." Zij zullen regelrecht naar dat Woord gaan, en kunnen het doen. Het is als een magneet.

75 Op een dag, ginds in Indiana, bezocht ik een staalfabriek, en de fluit ging. En iedereen deed zijn werkkleding uit, en begon het... van zijn draaibank af te vegen, naar het midden van de vloer, het afval dat zij gedurende de dag gemaakt hadden. En ik liep daar met de man die met mij sprak en hij zei: "Let hier op." En elke man legde zijn werkkleding op de tafel en liep weg.

76 Helemaal achteraan drukte hij op een knopje. En hier kwam een grote magneet langs en die pikte elk stukje ijzer op dat van die werkstukken was afgeschaafd, nu, en ging naar buiten. Hij demagnetiseerde het; het viel in een koepeloven. En het werd opnieuw gesmolten voor een ander werkstuk, het zelfde ding, assen of wat zij ook maakten.

77 En ik stond daar en keek ernaar, tot ik gewoon buiten mijzelf raakte. En ik zei: "Ik vraag mij iets af."

     Hij zei: "Wat is het, meneer?"

     En ik zei: "Ik merkte op dat sommige deeltjes niet opgenomen werden."

78 Hij zei: "Het is aluminium, en de magneet is niet gemagnetiseerd voor het aluminium."

79 Ik zei: "Ik zie het." En hij zei... Toen zei ik: "Wel, kijk, daar ligt nog een stuk ijzer."

     "Maar, ziet u, meneer, het werd vastgeschroefd."

80 Ik zei: "Ik zie het." En toen hij het eruit nam, zei ik: "Nu, wat gebeurt er daarbuiten mee?"

81 Hij zei: "Het gaat gewoon weer terug de fabriek in, uitgestort in de koepeloven, en komt regelrecht terug en vormt een ander wiel."

     Ik zei: "Prijs de Heer!" Dat is het. Zie?

82 Er is een grote magneet in de lucht, die God op een dag met Zijn vingers zal aanraken. Niemand weet de tijd dat Hij komt, zelfs de engelen in de hemel weten het niet. God alleen weet het. Maar er zijn enkele afschrapsels geweest, die van de Bijbel gekomen zijn, Bijbel-Christenen, gelovigen voor dit uur. Een van hen is misschien een as geweest daar in een andere dag. Dit kan misschien een ander deel geweest zijn. Het zal voortgaan om het grote regime van God te maken. Maar het zal gesmolten worden in de pot van Gods grote koepeloven, en opnieuw uitgestort worden in de beeltenissen van God. En slechts degenen die er voor gemagnetiseerd zijn zullen opgenomen worden. O, hoe... Wat is het een voorrecht om te weten dat er iets in de opstanding is wat op ons betrekking heeft!

83 Nu, let op, herken de roep van Gods Woord, waar u een deel van bent. En het is een arend tot een arend. Nu, als die moeder geschreeuwd zou hebben als een buizerd, zou hij het nooit gemerkt hebben. Hij zou gewoon evengoed op het boerenerf gebleven zijn. Maar het was de schreeuw van een arend. Er was iets binnenin die kleine makker waardoor hij wist dat hij een arend was.

84 En het is hetzelfde met elke ware gelovige. Wanneer de prediking van Gods Woord naar voren komt, en wordt betuigd en bewezen Gods Woord voor dit uur te zijn, dan is er iets binnenin de gelovige. Het maakt me niet uit hoe trouw zijn vader was aan een kerk, of hoe trouw zijn moeder was, of zijn grootouders, en of de kerk dingen leert die in strijd zijn met dit uur van de doop met de Heilige Geest. Er is iets in hem dat het uitschreeuwt. Hij zal het boerenerf verlaten. Hij moet het doen. De kip mag dan eens goed geweest zijn, maar dit is arend-tijd. Zie? Het is anders. Er is iets wat maakt dat hij de oude omheining moet verlaten en wegvliegen in de lucht. Dan wordt dit aardse lichaam levend gemaakt en door de levendmakende Geest in gehoorzaamheid gebracht aan Gods Woord.

85 Nu, wanneer deze Heilige Geest, voorgesteld als de arend die over het land vliegt, de gelovige vindt... "Niemand kan tot Mij komen, niemand kan tot Mij komen zoals hij wil. Al wat de Vader mij gegeven heeft zal tot Mij komen, maar geen mens kan uit zichzelf komen." Het is niet uw eigen denken, uw eigen trekken. Het is God Die trekt. Zie? "Al wat de Vader Mij gegeven heeft zal tot Mij komen."

86 Nu, de Heilige Geest is hier op aarde, uitkijkend naar die individuen die God tot leven heeft verordineerd in dit tijdperk. En zodra Hij het vindt, werkt Hij net als bij Jezus Christus, de grote Superzoon van God, Die ons allemaal verloste. Hij komt neer en neemt Zijn intrek in het menselijk leven; nu, let op, bracht de levendmakende kracht. Nu, die levendmakende kracht die op Jezus kwam, maakte Hem levend om iedere belofte van het Woord van die dag te manifesteren. Hetzelfde doet de Heilige Geest Die op ons komt in deze dag, als het geen schijnvertoning van de Heilige Geest is en u niet de duivel bent die de Heilige Geest vervalst, maar als het de echte ware Heilige Geest is. Hij zal de belofte van dit uur manifesteren.

87 Toen het op Luther viel, manifesteerde het die belofte voor dat uur. Toen het op Wesley viel, manifesteerde het de belofte van dat uur. Wanneer het in deze dag valt, manifesteert het de belofte van dit uur. Toen het op Mozes viel, manifesteerde het de belofte van dat uur; het viel op Noach en manifesteerde de belofte voor dat uur. Toen het op Jezus viel, manifesteerde het de belofte voor dat uur. Zie?

88 Het is de Heilige Geest Die neerkomt om levend te maken, om die mensen levend te maken die door God voorbestemd zijn om in de opname te zijn. Merk op. Dat is, als hij een ware arend is, zal hij de Boodschap van het uur verstaan, als hij een ware arend is. Nu, de kleine arend at waarschijnlijk redelijk goed op het boerenerf, maar hij wist dat het niet geheel juist was. Maar toen hij de Waarheid hoorde, ontving hij deze Waarheid. Nu, in Johannes 14...

89 In Johannes 5:24, bedoel ik, zei Jezus het zo: "Die Mijn Woorden hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven." Bedenk gewoon hoe eenvoudig dat is: "Degene die gelooft." Nu, de juiste wijze om dat te zeggen is: "Degene die begrijpt."

90 Nu, u gaat hier buiten de straat op en zegt tot deze prostituee: "Gelooft u?"

     "Zeker."

     "Gelooft u dat Hij de Zoon van God is?"

     "Zeker."

     "Bent u gedoopt?"

     "Zeker."

91 U gaat naar de dronkaard en zegt: "Hoorde u dat? Hoorde u die prediker prediken?"

     "Ja."

     "Gelooft u dat?"

     "Zeker." Zie?

92 Maar: "Die begrijpt, degene die zijn plaats in dit uur kent, die Mijn Woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft" (tegenwoordige tijd) "eeuwig leven. Zal niet in het oordeel komen, maar is reeds uit de dood overgegaan in het leven." Wanneer dit nieuwe eeuwige leven dan in u woont, is het de potentie, of het onderpand, dat u opgewekt zult worden van sterfelijkheid naar onsterfelijkheid.

93 Laat mij dat nog eens zeggen. Wanneer deze Geest u, het individu, heeft gevonden, en op u gekomen is, is het de potentie van uw eeuwige erfenis die God u toedacht en voor u maakte voor de grondlegging der wereld. Dat is uw onderpand [letterlijk: potentie – Vert].

94 Zoals wanneer u mij een eik zou vragen en ik u een eikel zou geven. Nu, het leven voor de eik is nu in de eikel, maar u moet wachten tot hij opgroeit.

95 Zo ook met ons. Wanneer u de Heilige Geest van God ontvangt, is het de potentie van God die op u wacht en die u al erkend heeft. En u bent verzegeld door de Geest der belofte van God, in het lichaam van Christus. Toen God neerkeek naar Golgotha en Jezus zag sterven, heeft Hij niet... O! Hij stierf voor Zijn bruid, het lichaam, die de Woord-gemeente is, de gemeente die het Woord van God voor het tijdperk gelooft, of het nu voet is, lichaam, hoofd, of waar het ook is. Zie? Het is... Christus bloedde en stierf. En God, op Hem ziende, zag Zijn opstanding, en de gemeente stond met Hem op op Pasen.

96 Nu, ik wil dat u dit allemaal begrijpt, want ik heb hier iets wat ik zo dadelijk wil zeggen, zo de Here wil.

97 Nu, merk op. Het is het onderpand, of de potentie, de levendmakende kracht van uw opstanding, wanneer u de Heilige Geest ontvangt. Het woont dan in u, potentieel.

98 Merk op, u bent nu op weg, groeiend naar de volle opstanding. Geen boom komt op van vandaag op morgen. Hij moet groeien, zoals wij groeien in de genade en kennis van God. U bent gedoopt in de Heilige Geest. Nu, zoals de pinkstergemeente, gedoopt in de Heilige Geest, begint het te groeien. De takken zijn gestorven; zij werden afgesnoeid. Maar de boom groeit nog steeds, gaat nog steeds voort, want hij moet tot de opstanding komen.

99 Zij worden door de Geest geleid om het Woord levend te maken aan u die gelovigen bent. Het Woord blijft levend maken, terwijl u komt tot de eerste tak, tweede tak, derde tak, en verder omhoog. Het blijft gewoon levend maken. De Geest van God blijft het voor u levend maken.

100 Merk op dat Pinksteren... dat hun lichamen levend gemaakt werden door het nieuwe leven dat zij ontvingen. Dat maakt dat ik mij godsdienstig voel. Bedenk. Nu, hier waren mannen: vissers, belastingontvangers, de nederige kleine vrouwen van... en gewone huisvrouwen, maagdelijke meisjes. Zij waren gelovigen. Zij geloofden dat dit de Waarheid was. Zij geloofden dat, toen Jezus stierf. Zij geloofden in Hem. En Hij stond weer op uit de doden; zij geloofden dat dat het absolute getuigenis van God was, dat Hij Hem tot leven opgewekt had.

101 Nu, zij gingen voort, naar de dag van Pinksteren, om hun eigendomsbewijs te ontvangen. Weet u wat een eigendomsbewijs is? Het is wanneer een aankoopakte is gepasseerd. Zij gingen daar naar boven om hun eigendomsbewijs te ontvangen. En zij werden opgewekt, of wat een opwindende gebeurtenis! Zij hadden het land gekocht; het was voor hen gekocht. Zij hadden het ontvangen.

102 Is het waar of niet? "Wij zagen Hem opstaan, maar wat nu met ons? Wij zijn getuigen. Wij stonden daar en zagen de Man gekruisigd. Wij zagen de wolken over de aarde komen en de lucht verduisteren. En de aarde beefde en schudde; ze had een zenuwinzinking." Daarna, toen... Ze legden Hem in het graf. Zij doorstaken Hem met een speer door het hart, en ze namen Zijn lichaam af en legden het in het graf van Jozef van Arimathea.

103 En toen ontdekten zij dat Hij op de derde dag weer was opgestaan. En zoals de discipel zei: "Wij zijn hier getuigen van. Wij zagen Hem opstaan. Wij weten dat Hij leeft."

104 Nu, wat deed dat? Dat nam alle vrees weg. Geen wonder dat Jezus zei: "Vrees niet. Ik ben het Die dood ben geweest, en leef in eeuwigheid." Zie? Het nam alle vrees weg, toen zij dat deden.

105 Nu, maar toen zij tot Pinksteren kwamen, ontvingen zij daar de levendmakende kracht, de kracht die hen levend maakte.

106 Nu, daar is het waar ik geloof dat u Presbyteriaanse en Methodisten broeders potentieel iets ontvangt door te geloven in de Here Jezus Christus, maar het eigendomsbewijs is nog niet gekomen. Dat is het passeren van de akte.

107 God deed Abraham een belofte. Abraham geloofde God, en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. Maar Hij verzegelde het verbond door het zegel der besnijdenis.

108 En God doet u een belofte, potentieel, dat u het zult ontvangen, en dat u opgewekt zult worden, dat dit lichaam met Hem verheerlijkt zal worden in de eindtijd. Maar, ziet u, u moet die akte laten passeren. En de het passeren vindt plaats wanneer alles ertegen uitgewist is en u het eigendomsbewijs ervan hebt. U hebt het zegel. Het is van u. Alles wat erop staat behoort aan u. Amen.

109 En wanneer wij geloven in Jezus Christus als onze Redder, en ons bekeren en gedoopt worden, en ertoe komen Hem te geloven, erkent God onze bekering en ons geloof jegens Hem, en zendt Hij het eigendomsbewijs naar beneden. En het eigendomsbewijs is de verzekering. Het is de garantie dat u zich van alles wat ooit tegen u werd gehouden, grondig bekeerd hebt. Halleluja! En het bezit is gekocht, en u hebt het eigendomsbewijs in handen als zekerheid.

110 Laat iemand proberen u het land uit te zetten en te zeggen dat het hem toebehoort, terwijl u het eigendomsbewijs in uw handen hebt. Laat het hem proberen. Er is geen wet in het land die het kan doen, want u bent de houder van het eigendomsbewijs.

111 En er is geen duivel, geen kerk, of enige theologie, die de grenzen kan overschrijden van Gods bewijs en eigendomsbewijs, dat de doop van de Heilige Geest ons erkend heeft in Jezus Christus. Wij zijn er gewoon net zo zeker van om op staan als dat Hij opstond, want potentieel zijn wij reeds opgestaan in Hem. Amen.

112 De oude dingen... Wat doet het aan ons sterfelijk lichaam? Het verandert onze mening, verandert onze denkbeelden. Het richt onze genegenheden op dingen die van boven zijn. En het roken, drinken, gokken, de dingen die u vroeger deed, zijn dood. Het heeft voor u afgedaan.

113 En u bent levend gemaakt. En deze levendmakende kracht brengt uw lichaam reeds in een opname-toestand. Let op de Pinkstermensen daarginds, toen zij levend gemaakt werden door de Heilige Geest. Luister naar mij. Toen die Pinkstergroep daar op de Pinksterdag hun eigendomsakte van God ontving, zeker, het verheerlijkte hun zielen. Zij schreeuwden. Zij zagen vurige tongen verdeeld over ieder van hen. En het maakte hun lichaam zo levend dat zij zelfs niet meer in een aardse taal konden spreken. Het wekte hun lichaam op tot een hemelse taal, de plaats waar zij naar toe gingen. Levendmakende kracht van God schudde hun sterfelijke lichamen zodanig dat hun gehele sterfelijke taal herschapen werd, getransformeerd in een onsterfelijke taal. Wat een levendmakende kracht! Wat... iets wat hoort bij...

114 "Als de Geest Die Jezus opwekte uit de doden, in uw sterfelijke lichamen woont, zal Hij ook uw sterfelijke lichamen levend maken." Wij worden dan levend gemaakt door de kracht van de levende God.

115 Tongen, opgewekt tot een nieuwe hemelse taal, om tot hen te spreken; een opgenomen worden, een opstanding in een andere atmosfeer dan waarin zij ooit geleefd hadden. Ook maakte het, met het nieuwe opwekkende leven voor hen dat in hen kwam, hun taal levend. Zij spraken in nieuwe tongen. O ja!

116 Nu, let op hen. Het was ook zo ontworpen dat het hun, na deze eigendomsakte, elke belofte zou geven die er op grond daarvan was. Elke belofte op grond van Gods Woord die in de Bijbel werd beloofd, die levendmakende kracht werd hun gegeven om die belofte aan hen levend te maken. Daarom legden zij handen op de zieken en zij werden genezen. Zij spraken in nieuwe tongen. Zij deden grote tekenen en wonderen, want dat was in Gods belofte. En toen Jezus stierf om dat aan hen terug te verlossen, de grond die behoorde aan zonen van God, demonstreerde Hij wat God was.

117 Hoe wagen wij het om dat te socialiseren en in een organisatie te zetten? Wij hebben geen recht om dat te doen.

118 Het is de Heilige Geest, vandaag, Die speurt naar eerlijke harten die die Boodschap zullen geloven. Alles wat in de Bijbel beloofd werd, is voor die gelovige. En wanneer u het accepteert in zijn volheid, en God weet dat u het zult doen, geeft Hij u het eigendomsbewijs ervan. En dan is elke belofte die gedaan werd in uw bezit, en de Heilige Geest is daar om dat voor u levend te maken. O my! Wat voor soort mensen zouden wij moeten zijn? Hoe wonderbaar om Gods grote Heilige Geest hier die kracht te zien doen! Denk eraan. Dat de Heilige Geest Zelf hier is om van dit uur getuigenis af te leggen. Jezus zei het. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid.

     Hoe waagt iemand het om dat daar uit te wissen?

119 "De werken die Ik doe zult gij ook doen", Johannes 14:12. "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Dat is de verzekering. Wanneer wij een groep mensen bij elkaar zien zitten, en die tekenen manifesteren zich, is dat de verzekering dat het eigendomsbewijs daar is om te bevestigen dat dat eigendom van God is. Amen.

120 Dus wij zijn ook Pasen. Amen. Wij zijn nu in ons Pasen. Wij zijn al opgestaan, halleluja, uit de dingen van de wereld tot de dingen van Gods belofte. Niet wij zullen; wij zijn. Het is er potentieel.

121 Het is Gods belofte. Hij zou Zijn Geest uitstorten in de laatste dagen, en dat is wat zij zouden doen. Merk op, zij legden hun handen op de zieken; alles wat God beloofd had. "Ik zal Mijn Geest uitstorten in de laatste dagen op alle vlees. Uw oude mannen zullen dromen dromen. Uw jonge mannen zullen gezichten zien." En al deze verschillende beloften die Hij deed, alles ligt daar precies in Gods belofte. Jezus verloste het voor ons. En wanneer wij worden...

122 Of, wij, als wij bestemd zijn voor die grond, als wij bestemd zijn om op die grond te zijn; zoals de arend die in het kippennest loopt. Als u voor die grond bestemd bent, is de Heilige Geest hier om u te vinden. En wanneer Hij u vindt, herkent u Zijn roep. U kent het uur waarin u leeft. U weet dat deze dingen verondersteld worden te gebeuren. Snel wordt u opgenomen om het tegemoet te gaan, en nu zit u in hemelse plaatsen in Christus Jezus. O, wat een belofte! Wat een hemelse Vader, Die ons deze dingen wilde geven!

123 De Geest maakt hun gemeenschap met God levend, zodat zij de doden terug roepen tot leven, in die dag. Zij legden hun lichamen op de doden; zij kwamen tot leven. Luister aandachtig. Zij deden dezelfde dingen als die Jezus deed, want dezelfde Geest Die op Hem was, was op hen. Als één Geest een mens zich op deze manier laat gedragen, dan laat Hij de ander zich ook zo gedragen. Als één...

124 Hoe kan dit op iemand komen die zegt dat hij de Heilige Geest heeft en die de werken van God ontkent? Dat gaat niet.

125 Merk op. Gods leven, dat in het Grieks zoë wordt genoemd, bewoog zich door hen en in hen, maakte hun verstand levend voor Zijn Woord. Nu, laat mij het nu heel rustig zeggen. De Geest van God Die Zich onder de mensen beweegt, maakt het verstand van de persoon levend voor de belofte van God. Zie? Hij doet het. Kijk. En ik probeer u te laten zien, en u te laten beseffen dat ik nu spreek van de gemeente, die ook tot leven is opgewekt in Hem.

126 Hoewel zij in het begin slechts Zijn attributen waren. Maar als God zei: "In deze dag", terug in het begin, "zal John Doe Mijn dienstknecht zijn", miljoenen jaren geleden. Nu, John Doe werd geboren in zonde, gevormd in ongerechtigheid, kwam leugens sprekend in de wereld, omdat hij een sterveling is. Maar misschien krijgt hij een klein religieus gevoel. Hij zal toetreden tot een kerk. Misschien zal hij zich aansluiten bij de Pinkstergemeente. Ik weet het niet. Hij zou zich bij van alles kunnen aansluiten. Maar laat hem eens onder de atmosfeer van God komen. Zie? John Doe zal beslist herkennen Wie zijn Vader is, net zoals die arend herkende wie zijn moeder was. Hij moet het beseffen. Zie? Alleen dat John Doe Gods attribuut is dat een woord is geworden, gesproken, en dan zoekt de Heilige Geest dat woord op. Hier is het. Hij roept hem, geeft hem eeuwig leven, en brengt hem in de tegenwoordigheid van God, Gods Woord.

127 Kijk. God had hetzelfde toen Hij Jezus zag. Het was het... het was het volbrachte werk dat God volbracht met Jezus, toen Hij zei: "Het is volbracht." Heel het plan was volbracht.

128 En wanneer de Geest van God op u komt, en u bent werkelijk één van Gods attributen waarvan Hij sprak... Nu, als u het niet bent, zult u twijfelachtig zijn en opgewonden, en hier- en daarheen lopen, en van alles, en nooit tot de kennis der Waarheid komen. [Leeg gedeelte op band – Vert] Als u wel een van diegenen bent, zullen de oude dingen zeer snel voorbijgaan, zie, en wordt u nieuw, en is het plan van verlossing volbracht. U bent bereid om elk Woord te gehoorzamen dat God ooit over u sprak, zie, dat u zou moeten doen. U bent onderworpen aan Zijn Woord. Het contract, precies, het bewijs van het contract, de eigendomsakte, behoort aan u. De schulden zijn allemaal betaald. Het is helemaal doorgehaald en zoals het was op de dag van Pinksteren.

129 Laten wij nu kijken naar de levendmaking, deze levendmakende Geest op andere mensen.

130 Nu, ik vertelde u dat ik niet zo lang zou spreken, en ik heb nog maar twintig minuten om mijn woord te houden als ik dat doe, kijk, om mij te houden aan de tijd waarover ik sprak, ongeveer een uur.

     Merk nu deze levendmakende kracht op. Die komt alleen...

131 Nu, er is heel wat schijnvertoning van. Er zijn heel wat mensen die werkelijk denken dat zij het hebben, terwijl zij het niet hebben. Heel wat mensen doen het omdat zij een verkeerde indruk hebben van wat zij andere Christenen hebben zien doen. Satan kan dat allemaal nabootsen. Wij weten dat. En als zendeling kunt u het nagebootst zien worden: jubelen, dansen, spreken in tongen, al deze dingen. U kunt het overal nagebootst zien. Absoluut. Onder heidenen en mensen die ontkennen dat er zoiets is als Jezus Christus, Die de Zoon van God is. Zie? En zij doen al die dingen zelf.

132 Maar de echte, ware levendmakende Geest Die tot een gelovige komt, maakt hem levend voor Gods Woord; dat is weer terug naar arendvoedsel, precies terug tot waar hij leeft. "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van elk Woord dat Gods mond uitgaat."

133 Laten wij nu kijken naar deze levendmakende Geest, hoe Hij op andere mensen kwam, zoals op de dag van Pinksteren.

134 Laten wij kijken naar Pinksteren, hoe zij handelden, en zien of zij werden opgewekt door deze levendmakende kracht waarover wij spreken. Op de dag van Pinksteren waren zij allen daarboven aan het wachten. In zichzelf waren zij bang. De Joden; wat zouden zij precies gaan doen? Dus zij waren bang. Maar wat gebeurde er? Toen deze levendmakende kracht van de hemel viel, kwam er een dapperheid op hen. Er was iets, een begrip, waarover zij enkele uren daarvoor niet al te zeker waren. Zij wisten dat Hij gestorven was.

135 Zij wisten dat Hij opgestaan was. Zij hadden met Hem gesproken op de weg. "Maar was dat voor hen, of was het slechts voor toen, voor Jezus Zelf?"

136 Maar hier op de dag van Pinksteren, de Heilige Geest, het eigendomsbewijs viel op de gelovigen. Dat maakte hen deel van Zijn opstanding, maakte hem deel van Zijn gemeenschap. De Heilige Geest kwam en bevestigde aan hen dat zij opgewekt zouden worden, omdat zij toen potentieel opgewekt waren, van lafaards tot dappere mannen.

137 Zij waren bang voor juist het Woord waaraan zij dachten. Laat dit u niet voorbijgaan. Zij waren bang. Zij wisten dat Hij dat Woord was.

138 Zelfs de Joden moesten het toegeven. Nicodemus zei: "Rabbi, wij weten dat U een Leraar bent Die van God komt. Niemand zou de dingen kunnen doen die U doet tenzij God met Hem is. Nu, wij weten dat. Wij erkennen dat."

139 Dus, de discipelen... Petrus had zelfs gevloekt in Zijn tegenwoordigheid. Zij allen hadden Hem verlaten bij de kruisiging.

140 Maar hier waren zij nu boven in deze opperkamer, in de tegenwoordigheid van God. Toen kwam hier plotseling de Heilige Geest neer van de hemel en het maakte hen levend. En de opwekking vond plaats; zij waren niet meer bang om getuigenis af te leggen van de Boodschap die zij geloofden en waarvan zij wisten dat het de Waarheid was. Daarvoor waren zij er bang voor.

141 Hoeveel Presbyterianen, hoeveel Methodisten, hoeveel Baptisten, zijn er in de wereld vandaag, hoeveel Pinkstermensen, die de Waarheid kennen en bang zijn om een standpunt erover in te nemen? Ik ben geneigd mij af te vragen wat het was dat op u viel. Bent u deel van Zijn opstanding? Zou u het wagen de theorie of het idee van een of andere man uit te schreeuwen? Of, hebt u de echte stoutmoedigheid en de echte mannelijkheid die ervoor nodig is om naar voren te komen en juist "juist" te noemen en verkeerd "verkeerd"? Bent u deel van Zijn opstanding, of bent u een aanbidder van een stel belijdenissen? Bent u een kerkganger, hebt u uw naam daar staan, en bent u dood in zonde en overtredingen?

     Hij die niet het volle Woord gelooft is een zondaar.

142 Die Farizeeërs geloofden van veel dingen dat het de Waarheid was. Zij zeiden: "Wij zijn Gods kinderen." En dat waren zij, totdat dat Woord was gepredikt. Maar toen dat Woord gepredikt en betuigd was, toen werden zij zondaars, omdat ze datgene verwierpen waarvan zij wisten dat het juist was, en dat getuigden. "Wij weten dat Gij een Leraar bent van God gezonden, want niemand zou die dingen kunnen doen, tenzij God met U is."

143 Ik vraag mij af vandaag: waar staan zijn wij? Ik vraag het u. Waar vindt deze opstanding ons? Durft u uit te stappen? Durft u God op Zijn Woord te nemen? Als u tot leven verordineerd bent zult u het zeker doen. Als u een arend bent, kunt u niet anders dan het doen, er is iets in u. Of wilt u gewoon ergens een geloofsbelijdenis dienen en zeggen: "Ik ga naar de kerk. Ik ben net zo goed als u"? Zie? Als u geen geboorterechten bezit, zult u het nooit zien; u kunt het niet zien. Maar als u wel in het bezit bent van dit geboorterecht, kunt u niet anders dan het zien, omdat het een deel van u is en u bent er een deel van.

144 Hoe zou ik de moeder kunnen verloochenen die mij geboorte gaf? Hoe zou ik de vader kunnen verloochenen wiens eigen bloed in mij is? Hoe zou ik kunnen verloochenen dat Charles Branham mijn vader is? Ik zou het niet kunnen. Ik ben bereid zijn smaad te dragen of wat dan ook, omdat ik zijn zoon ben. Halleluja!

145 Dan, als een zoon van God, en Hij was het Woord van God, hoe kan ik verloochenen dat die Bijbel de Waarheid is, en zeggen dat Jezus Christus niet Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid? En het uur ziende waarin wij nu leven, hebben wij een Pasen nodig in de gemeente. Opstanding! Wij hebben een opstanding nodig, om geloof kracht te geven, opdat mannen en vrouwen staan voor dat wat Gods betuigde Woord is.

146 U zegt: "Wel, wij hebben onze 'Youth for Christ' ['Jeugd voor Christus' – Vert]." Dat is in orde. "Onze kerk heeft een samenkomst. Wij willen zoveel leden." Niets daartegen. Dat is in orde. Maar dat is slechts de atmosfeer. Dat zouden de veren van een oude hen kunnen zijn. Maar als u daar in de juiste atmosfeer zult komen, zal het een arend uitbroeden als u een arendsei bent. En als u door God voorbestemd was om het te zien, dan kunt u niet anders dan het zien; u komt voort in een opstanding. Dat is de wijze waarop de Baptist werd geboren, dat is hoe de Methodist werd geboren, in een opstanding van die dag, maar zij keerden zich af tot een kip in plaats van tot een arend.

147 Zoals ik niet lang geleden zei toen ik van Tucson kwam. Ik lette op iets heel vreemds. Ik zag daar een havik op de draad zitten. Die havik heeft al lang zijn identificatie verloren. Het was vroeger een vogel, volgend op de arend. Hij kon de arend niet volgen; nee, op geen enkele manier. Niets kan een arend volgen. Maar hij was een havik.

148 Christus is de Arend, en de gemeente zou op zijn minst een havik moeten zijn. Zij kunnen hoger vliegen dan welke andere vogel ook. Maar die havik is week geworden. Hij heeft zijn identificatie verloren. Hij zit op de telefoondraden en wacht op een of ander dood konijn. Hij hipt als een gier, in plaats van te vliegen als een havik.

149 O, mijn broeder, zuster, u Pinkstermensen, die mijn eigen dierbare mensen bent! De gemeente is haar identificatie aan het verliezen. Zij komt naar beneden en vertrouwt op een of andere dode formele geloofsbelijdenis, in plaats van daarginds te vliegen in de hemelse gewesten, voor vers manna.

150 Een havik placht op zijn eigen manna te jagen, maar tegenwoordig neemt hij wat de auto's overreden hebben en wat de gieren eten. Hij hipt als een. Hij ziet er uit als een.

151 Wij hebben onszelf zo mooi gemaakt in de moderne wereld; onze vrouwen knippen hun haar, en dragen korte broeken; onze mannen met niet genoeg ruggengraat om in de kansel te staan en de waarheid te vertellen. Wij zijn al lang week geworden wat het Woord betreft.

152 O God, zend de Heilige Geest en zoek die arenden ergens, die gereed zijn om daarginds te staan, ongeacht wat er gebeurt, die het onbekende tegemoet zullen zweven, die niet op de telefoondraden zitten en uitkijken of er wat zondagsschoollectuur te krijgen is. Laat mij het Woord hebben, en in de versheid van de kracht en demonstratie van de Heilige Geest. Wij hebben een Pasen nodig, een opstanding die potentieel heeft. Mijn vriend, als u tevreden bent met zulk een aas van de wereld is er iets verkeerd.

153 Mijn zuster, mijn broeder, laat mij u dit zeggen in goddelijke vreze, wetend dat ik misschien nooit in mijn leven nog een Pasen zal zien. Maar er is één ding zeker, dat wanneer een waarachtige voorbestemde zoon van God door het Woord van God die stem van God hoort, hij zal opstaan om het tegemoet te gaan. Het is het vermogen om het echte levende Woord te ontmoeten. Zoals Hij was, zal de bruid de Bruidegom ontmoeten. Zij is een deel van Zijn lichaam.

154 Let op, al lang hebben wij... zijn wij onze identificatie aan het verliezen. Wij komen op woensdagavond, enigen van ons. Anderen blijven thuis om naar "Wie houdt van Susie?" te kijken, televisies, allerlei wereldse dingen, allerlei entertainment, om u van de samenkomst weg te houden. Al lang hebben wij het verloren.

155 Onze seminaries, onze scholen, leveren een stel 'rickies' af met een hele hoop theologie, en entertainment en alles in de kerk, om de plaats van de gebedssamenkomst in te nemen. Wij hebben ons opgesierd, en proberen te vervullen wat de modernist probeert te doen om ze binnen te brengen. U zult ze daardoor nooit winnen. Zij hebben daar meer van dan u. U hebt niets te maken op uw grond... op hun grond. Laten zij naar de uwe overkomen, waar de echte doop schijnt, waar de echte kracht van de opstanding is. Probeer niet om een kerk te bouwen zoals de hunne. Probeer niet om een dergelijke voorganger te hebben. Probeer niet om dit andere te doen, of met de wereld samen te werken. Zij schijnen met Hollywood.

156 Het ware Evangelie gloeit met kracht. Arenden horen dat. Zij zoeken niet naar een schittering. Zij zoeken een gloed. Gloeiend van nederigheid, gloeiend van liefde, gloeiend van kracht, daar jaagt de ware arend naar. U kunt niet krabben op een boerenerf en hem behagen. Hij zal nooit in staat zijn om het te doen. U kunt hem dat nooit vertellen, omdat hij het niet gelooft.

157 Laat die stem schreeuwen vanuit de hemel: "Ik ben het Die dood was, en weer levend ben." Er gebeurt iets. "Ik ben Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. En het zal komen te geschieden in de laatste dagen dat Ik Mijzelf zal uitstorten op alle vlees." Glorie zij God! "Ik zal uw sterfelijke taal levend maken. Ik zal uw sterfelijke tong levend maken. Ik zal u het bewijs geven dat Ik u met Mij in de opstanding zal brengen." Arenden met hongerige harten reiken daarnaar, gewoon zo hard als zij kunnen. Het is de Parel van grote waarde, waarvoor zij al het andere verkopen, om die te kopen. Amen.

158 God helpe ons, vriend. Onze gemeenten zijn hun identificatie aan het verliezen.

     Laten wij nu snel naar enigen gaan.

159 Let op de handeling van die discipelen, bevreesd. Zij wisten dat Jezus de Waarheid was, maar, ziet u, het was tegen het populaire idee, de populaire godsdienst van het uur, de meest strikte godsdienst, Sar... Farizeeën, Sadduceeën, enzovoort, hun cultussen, clans, en denominaties. Zij waren tegen die 'ketterij'. Maar Jezus was het geïdentificeerde Woord.

160 En Jezus is de Heilige Geest, in Geest. "Een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer. U zult Mij zien", niet het lichaam; het leven dat in Hem was. God is op de gemeente om zonen te roepen, zoals Hij toen deed, gehoorzaam.

161 "Ik doe altijd wat Mijn Vader behaagt. Wie van u kan Mij van zonde beschuldigen?" Met andere woorden, zonde is 'ongeloof'. "Wat heeft het Woord over Mij gezegd dat Ik niet gedaan heb?" Daar is het. "Toon Mij wat het Woord zei dat Ik zou doen, wat Ik niet heb gedaan. Wie kan Mij beschuldigen? Wie kan zijn vinger op Mij leggen en zeggen dat Ik het Woord van Mijn Vader niet vervuld heb?" O, wanneer de Pinkstergemeente tot dat punt komt! "Wie kan Mij van ongeloof beschuldigen?"

162 O, Christenen, wordt niet geïdentificeerd als een havik, maar als een arend. Die havik is week, hij zal naar beneden komen. U ziet een arend dat nooit doen. Hij zal dat nooit doen. Hij jaagt op zijn eigen voedsel vanuit de blauwe lucht. God heeft hem zo toebereid dat hij het kan zien. Hij krijgt vers manna, niet iets wat dood is.

163 Bij de Hebreeën, toen zij door de woestijn trokken; zij aten, probeerden dood manna te eten. Het was bedorven. Er zaten wormen in. U weet wat wij bedoelen. Het is gewoon bedorven, verrot. Met maden erin.

164 Waarom zou ik voedsel eten dat jaren geleden dood ging? Het kan misschien in vorm en gedaante zijn, maar het is niet vers. Wij moeten elke generatie nieuw voedsel krijgen. Zo kijkt de arend uit naar dat voedsel, elke generatie, terwijl wij op onze reis zijn. Let op.

165 Nu, laten wij weer enkele mensen nemen. Laten wij enkele van de Oudtestamentische profeten nemen, zien wat zij deden.

166 Laten wij eerst naar Stefanus kijken, hoe Stefanus te midden van die Sanhedrin Raad... Toen die raad hem daar naar voren bracht, die grote vergadering van gelovigen, of die verondersteld werden gelovigen te zijn, die hem naar voren bracht en probeerde hem te veroordelen. "Wel," zei hij, "gij hardnekkigen, onbesnedenen van hart en oren, gij wederstaat altijd de Heilige Geest." Dat is dat eeuwige leven. "Zoals uw vaders het destijds door de profeten deden, zo doet u het vandaag." En zij knarsten naar hem met hun tanden. Zij wilden dat niet horen. Hij was tegen hun geloofsbelijdenis. Hij was tegen hun denominatie. En zij brachten de man ter dood door hem te stenigen. En hij stak zijn handen omhoog, keek naar de hemel en zei: "Ik zie de hemelen geopend, en Jezus zittend ter rechterzijde." Waarom? Hij had de opstanding, de levendmakende kracht, in zich, die hem in de boezem van Jezus bracht.

167 Let op, snel nu. Kijk naar Filippus, daarginds in een grote opwekking. Hij had een opwekking waar niemand het zou wagen, wel, als hij een grote samenwerking had onder de kerken en alles daarginds. Ze hadden een grote opwekking. En de levendmakende kracht van God sprak tot hem en zei: "Filippus..." [Broeder Branham zegt hier en in de volgende paragraaf per ongeluk 'Stefanus' – Vert] Misschien werd er dit gezegd: "U hebt een grote opwekking, maar Ik heb één man tot wie Ik wil dat u spreekt."

168 En Filippus is gehoorzaam, ongeacht wat het is, hoeveel kritiek. "O, Filippus, u kunt niet weggaan."

     "Maar dat kan ik wel. God zei het."

169 En hij ging heen, de woestijn in, en daar vond hij deze eunuch. En wat gebeurde er? Hij zei: "Heeft... Als gij met uw gehele hart gelooft dat Jezus de Zoon van God is, zal ik u dopen." Toen hij hem doopte...

170 Kijk. Hij werd opgewekt door deze levendmakende kracht, om een opwekking van duizenden mensen te verlaten en de woestijn in te gaan voor één man. O, dat ging tegen alle redenering in. Zie? "Wel, er zijn er tien duizend die u hier nodig hebben." Maar er is één daarbuiten die hem nodig heeft. Zie? En de levendmakende kracht zond hem naar Gods voorziene plaats. Halleluja!

171 Mannen en vrouwen, Het zal u op uw voeten doen staan. Het zal maken dat u de dingen doet die God wil dat u doet. Het maakt me niet uit wat iemand anders ervan zegt. De buurman zegt: "O, die persoon heeft zijn verstand verloren. Bidt de hele nacht; ze lezen de Bijbel." Het maakt me niet uit wat ze zeggen. Het is wat God u vroeg te doen. Dat is juist. "O, zij zeggen dat wij die ouderwetse Pinksteropwekkingen niet kunnen hebben." O, ja, dat kunnen wij ook. U kunt het in uzelf hebben. En u bent in de meerderheid, in God, ongeacht wat de rest ervan denkt.

172 Merk op, daarna, in gehoorzaamheid. Luister nu aandachtig. Na God gehoorzaamd te hebben, op Zijn Woord, toen hij zijn opdracht had vervuld, nam die levendmakende kracht, die hij op Pinksteren had ontvangen, hem weg, maakte zijn lichaam levend. Mijlen en mijlen ver weg werd hij in de Geest meegenomen, en hij werd ergens in een andere streek gevonden. De levendmakende kracht van God! En als wij Pinkstergelovigen zijn: "Diezelfde kracht die Jezus uit de doden opwekte, als die in uw sterfelijke lichaam woont..." Zie? In orde. Let op.

173 Laten wij nog een man nemen met deze levendmakende kracht. Er was een man, heel lang geleden, genaamd Henoch. Als er iets nieuws opkwam, wanneer er iets kwam dat zei: "Wel, nu moeten wij teruggaan naar de oude school, of dit, dat of wat anders", wandelde Henoch met God. Wat God ook zei te doen, Henoch miste nooit één woord. Hij wandelde met God. Wat was hij? Hij was een zoon van God. Hij was een arend die voor die dag geroepen was.

174 En toen de tijd kwam, was hij zo vol van die levendmakende kracht! Bedenk, hij had vijfhonderd jaar of meer voor God gewandeld, en nooit één keer had hij Zijn Woord gemist. Niet één keer misdroeg hij zich. Niet één keer deed hij iets anders dan het getuigenis bewaren. Alles wat God hem zei te doen, ging hij doen. Geen geargumenteer erover, hij ging gewoon en deed het. Ongeacht wat iemand anders dacht, hij ging het gewoon doen. Waarom? Hij was vol van die levendmakende kracht. En toen voor de oude man de tijd kwam om te sterven, liet God gewoon de ladder neer en hij liep omhoog naar huis. Hij maakte hem levend en nam zijn sterfelijk lichaam op in een opname. Amen. Dat is die levendmakende kracht.

175 Kijk naar Elia, nadat zijn werk op aarde beëindigd was. Hij was zo vol van die levendmakende kracht, dat hij die Jackie Kennedy-haardracht in zijn dag veroordeelde. Hij had de oude Izebel verteld wat hij van haar dacht. Hij vertelde die predikers en priesters wat juist en wat verkeerd was, en zij geloofden hem niet. Maar hij veroordeelde die opgemaakte vrouwen en dergelijke dingen zeer scherp. En hij was zo vol van die levendmakende kracht dat niets hem kon deren. God had hem gevoed vanuit de hemelen, nam hem eruit en zette hem ter zijde. Hij was zo vol van levendmakende kracht dat toen de tijd kwam om te sterven, de Jordaan zich opende, en hij wandelde gewoon, en een wagen werd neergezonden die hem meenam naar huis, zo vol van die levendmakende kracht. Hij werd een ware, waarachtige zoon van God. Ja.

176 Merk op, hij had een opvolger, en zijn naam was Eliza. En Eliza had een dubbel deel van deze levendmakende kracht. Zie? Hij had er een dubbel deel van. Nu, hij predikte gedurende ongeveer tachtig jaar, of hij was ongeveer tachtig jaar oud. Hij werd ziek en stierf. Nu, hij ging niet naar huis zoals Elia. Zie? Beiden zijn daar vertegenwoordigd in de gemeente; sommige heiligen gaan en sommigen rusten. Maar let op, toen Elia werd opgenomen in de opname; daarna ontsliep Eliza in God, vol van levendmakende kracht. Kijk naar zijn profetie vlak voordat hij stierf. Zie?

177 Nu, laat mij het u tonen. Het maakt me niet uit of u dood bent, of hoe u eraan toe bent, die levendmakende kracht verlaat u nooit. Jaren en jaren na zijn dood, zijn vlees was weggerot, de huidwormen hadden het opgegeten. Maar ze pakten op een dag een dode man en wierpen hem erin op die beenderen, en er was daar zoveel levendmakende kracht dat de man weer tot leven terugkwam. Halleluja! Het wekte hem op uit de dood, omdat die levendmakende kracht die op die heilige van God was, hem nooit had verlaten, maar daar precies op die beenderen was gebleven.

178 O, bedenk, wij zijn vlees van Zijn vlees, been van Zijn been, als wij Zijn bruid zijn. De dood zal die levendmakende kracht helemaal niet hinderen. "Ofschoon de huidwormen dit lichaam vernietigen, toch zal ik in mijn vlees God zien." Glorie voor God! Wat een... Ik weet niet wat ik zeg. Wat een hoop voor een oude man als ik, te weten dat ik daar spoedig mijn eindtijd zal zien, als zesenvijftigjarige.

179 Al sinds ik een kleine jongen was heb ik hier gestaan. Ik probeer dit te verkondigen. Maar ik weet dat het niets goeds is wat ik heb, niets wat ik heb gedaan. Maar in mij is die levendmakende kracht die mij op een dag opwekte van de dingen van de wereld, als een jonge man, tot eeuwig leven. O, de dingen die gebeurd zijn! Ik heb visioenen gezien, dingen voorzegd. Hij heeft nog nooit iets laten falen. Ik heb in andere tongen gesproken, ik heb geprofeteerd. Ik heb die dingen gedaan door de Geest van God Die in mij woont. Dat is levendmakende kracht. Ik weet dat op een dag...

180 Mijn Verlosser leeft nu. En op een dag, wanneer Hij komt, zullen deze beenderen weer opstaan om Hem in de lucht te ontmoeten. U kunt mij begraven in de zee, het verbranden, waar u maar wilt. Die levendmakende kracht is eeuwig. Whew! Ik voel het Pasen nu op dit moment. Beslist. Ik heb het al jaren gehad. Het is in mij.

181 Het is in u. Als u... als de Geest Die Jezus uit de doden opwekte in uw sterfelijke lichaam woont, heeft Hij u levend gemaakt van de dingen van de wereld tot het Woord van God alleen. Het heeft u levend gemaakt van dit leven tot eeuwig leven. U, die eens dood was in zonde en overtredingen, bent nu samen opgewekt om te zitten in hemelse gewesten met Christus Jezus, te feesten op het Manna van boven, de hand van God gemanifesteerd te zien, de belofte van deze dag te bewijzen.

182 "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen. Zij aten, dronken, huwden en gaven ten huwelijk. En zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn in de uren dat de Zoon des mensen geopenbaard zal worden op aarde", niet meer de Zoon van God. "Zoon des mensen", die terugkomt als de profetische Boodschap voor de laatste dag, wanneer die arend zal vliegen; niet de leeuw; niet de os in het offertijdperk. Zie?

183 Iedere keer ging er een godsdienstige kracht uit om de uitdaging van de politieke macht van de wereld het hoofd te bieden. Toen de leeuw opstond, de godsdienstige kracht, ging hij uit om de Romeinse macht het hoofd te bieden.

184 En toen het offeruur kwam, ging de os uit, omdat hij het offerdier van de Here is.

185 Toen kwamen de hervormers, gedurende de gemeentetijdperken, met het aangezicht van een man. En de hervormers zijn er geweest sinds Luther, Wesley, o, Calvijn, en verder en verder, en het Pinkstertijdperk.

186 Maar in de laatste Boodschap die uitging, kwam er een vliegende arend. Het is arend-tijd, openbaringstijd, het Woord van God gemanifesteerd, het Woord van God bewezen. O, kinderen, wandel in deze doop van de Heilige Geest. Kom erin en geloof het met uw hele hart; God zal u vullen.

187 Kijk hier nu. Wij vinden nu, bedenk: "Wij zijn vlees van Zijn vlees, en been van Zijn been." Zoals God Zijn beenderen en vlees uit het graf opwekte, kan men de mens die de potentie heeft, niet verbergen. De dood kan hem niet nemen. Jezus zei: "Al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal tot Mij komen. Ik zal hem opwekken in de laatste dag." O my! Pasen! Wel, wij zijn precies in Pasen. Toen Hij opstond, stonden wij met Hem op. Hij zond het eigendomsbewijs terug. Wij houden het vast, als de doop van de Heilige Geest. "Hij is levend voor altijd; Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid." Hebreeën 13:8 bewijst dat. Hij is Dezelfde.

188 Zijn messiaanse gezalfden geloven dat. Wat is de Messias? Wat is de Messias? Messias is 'Gezalfde'. En nu, als Hij de Messias was door de Gezalfde te zijn voor die dag, het Woord van God te vervullen, de Verlosser te zijn en de Gezalfde, en God dat lichaam opwekte, dan is Zijn bruid de gezalfde voor deze dag. Zij is reeds opgestaan met Hem in de opstanding, want "deze twee zijn één". Amen.

189 Ik wou dat ik het kon vertellen op de wijze dat ik het zie. Ik wou dat ik de opleiding had waarmee ik het kon doen. Zie? Ik hoop dat u het ziet. Ik hoop dat God, de Heilige Geest, daar neerkomt en dat in uw hart legt om te zien wat ik bedoel.

190 De opstanding, wij zijn nu in de opstanding. Wij zijn met Hem gezeten in de opstanding, maar alleen degenen die leven hebben.

191 Niet degenen die geen leven hebben. Zij weten het niet. Zij zullen het nooit weten. Zij gaan gewoon door, denkend dat zij de Heilige Geest krijgen, gered worden, en de opname zal voorbij zijn en heengegaan. Hij zei: "Elia is reeds gekomen en men heeft zo gedaan, en u wist het niet." Zie?

192 Merk op. De dood houdt de levendmakende kracht van God niet tegen. Kijk. De dood kan het niet stoppen.

193 U zegt: "Wel, mijn moeder was een met de Geest vervulde vrouw. Mijn vader, ik heb nooit een man zo vol van de kracht gezien als mijn vader. Maar hij stierf, broeder Branham." Zeker. Dat stopte de levendmakende kracht niet.

194 Mozes had die levendmakende kracht. Gelooft u dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Er was nooit een man zoals hij op aarde, tot Jezus. Want hij zag niet alleen visioenen, hij sprak van aangezicht tot aangezicht met God.

195 Zelfs een profetes, Mirjam, betwistte zijn woord op een dag. Hij zei: "Vreest u God niet? Aanschouw mijn dienstknecht Mozes. Er is niemand op de wereld als hij, in dit uur. Er is nooit iemand geweest als Mozes. Ik spreek tot Mozes. Wat heeft hij ooit gezegd wat niet de waarheid was? Zie? Ik spreek tot Mozes. Vreest u God niet? Zeg geen woord tegen hem." En toen werd zij meteen geslagen met melaatsheid en ze was stervende. Zij leefde daarna niet erg lang meer. Mozes bad voor haar.

196 En Mozes klom de berg op, na een dienst van honderdtwintig jaar, of tachtig jaar van bediening; een leven van honderdtwintig jaar, hij beklom de berg en stierf, en werd begraven in de vallei. Maar die levendmakende kracht was op hem. Ongeveer achthonderd jaar later staat hij hier op de berg der Verheerlijking. Amen. Wat was hij? Hij was ingesloten in die opstanding. Zeker was hij het. Hij had de levendmakende kracht van God. Hier stond hij.

197 Kijk naar Job, Abraham, Izak, de heiligen op de dag der opstanding, die grote morgen waarvan Job en zij allen wisten dat die zou komen. Toen hij zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft", honderden en honderden jaren voor Christus. Feitelijk werd het boek Job geschreven voor Genesis, beweert men, het oudste boek in de Bijbel.

198 En in zijn beproevingen... en zoals wij er nu doorheen gaan. En zelfs zijn vrouw, het dichtste bij hem op aarde, zei: "Zou je God niet vervloeken en de dood sterven?"

199 Hij zei: "Gij spreekt als een dwaze vrouw. De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, geprezen zij de Naam des Heren."

200 En toen de Geest van God op hem kwam, begon hij te profeteren en hij zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en dat Hij in de laatste dagen op deze aarde zal staan. Ofschoon de huidwormen dit lichaam vernietigen, zal ik toch uit mijn vlees God aanschouwen." En hij bereidde een plaats waar hij begraven kon worden. Hij zei: "Wij zullen deze grond kopen." Hij kocht dat en werd daar begraven.

201 Later kwam er een man, genaamd Abraham. De gemeente groeide, kwam op. Abraham, wel, nu, hij had ook het potentieel van God, eeuwig leven, eeuwig, omdat God hem riep. Nu, let op. Toen hij stierf, of Sara stierf, kocht hij een stuk grond in Palestina, vlakbij het graf van Job, en begroef Sara. Abraham stierf en werd ook begraven bij Sara. Abraham gewon Izak.

202 En toen Izak stierf, sliep hij bij Abraham in hetzelfde stuk grond. Nu, toen Izak Jakob gewon...

203 Jakob stierf, ver weg in Egypte. Maar omdat hij een profeet was, nu, met dit potentieel, deze levendmakende kracht, zei hij: "Begraaf mij niet hier, Jozef. Kom hier, mijn profeet-zoon. Leg je hand op deze heup, die God kreupel maakte. Zweer bij de God des hemels dat je mij hier niet zult begraven." Wat was er in die man? Waarom was Egypte niet net zo goed als elke plaats? Hij was een profeet. Hij wist waar die opstanding zou zijn. Het zou niet in Egypte zijn; het zou in Palestina zijn. Hij zei: "Leg je handen op mijn kreupele heup en zweer bij de God Die ik heb gediend – je bent mijn profeet-zoon – dat je mijn beenderen niet hier zult begraven. Breng mij daarheen en begraaf mij daar."

204 Jozef, die ook een profeet was, legde zijn handen op zijn kreupele vader. Hij zei: "Ik zweer bij de God van Abraham, Izak, en van Jakob, dat ik u hier niet zal begraven." Zij namen hem mee en begroeven hem in dat land. Waarom? Waarom?

205 Toen Jozef stierf, zei hij: "Begraaf mij niet hier. Begraaf mij niet hier." Waarom? God is God overal, maar Hij heeft een plan. Jozef was een profeet. Hij zei: "Op een dag", luister naar zijn woorden, "zal de Here God u bezoeken en u uit dit land wegnemen. En wanneer u gaat, neem dan mijn beenderen mee."

206 Die levendmakende kracht was in die beenderen. O! "Als de Geest van Hem Die Christus uit de doden opwekte, in u woont, zal Hij ook uw sterfelijke lichamen levend maken."

207 "Leg mijn beenderen hier niet neer. Begraaf ze daar bij degenen met de belofte."

208 Toen Jezus kwam... Hier, ik heb hier een Schriftplaats, Mattheüs 27:51. Toen Jezus opstond uit de dood, had Job dat zien komen en hij zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft. In de laatste dagen zal Hij op deze aarde staan. Ofschoon de huidwormen dit lichaam vernietigd zullen hebben, zal ik toch in mijn vlees God zien. Ik zal Hem zien." Zij wisten het. Dat was een profeet. Abraham was een profeet. Izak was een profeet. Jakob was een profeet. Jozef was een profeet. En zij hadden de openbaring van God, overeenkomstig Zijn Woord. Op die Paasmorgen, toen die Ene kwam en al diegenen verloste die in Hem geloofd hadden, stonden zij ook op, overeenkomstig de Bijbel.

209 Die levendmakende kracht kwam in het graf van Job, waar zelfs geen lepel stof van zijn beenderen was overgebleven. Na al die honderden, en honderden, en honderden jaren, waren zijn beenderen vergaan. Het was teruggegaan, en was weer teruggekeerd tot de gassen van de aarde, en het was alleen nog maar as en stof dat daar lag. Maar, toch, toen die levendmakende kracht, overeenkomstig het Woord van God, overeenkomstig de belofte, honderden en honderden, ja, duizenden jaren later, toen die levendmakende kracht werd voortgebracht uit het graf, kwamen Job, Abraham, Izak, Jakob, zij allen, uit het graf met Hem.

210 De Bijbel zegt het. Mattheüs, het zevenentwintigste hoofdstuk en het eenenvijftigste vers, zegt: "Velen van de heiligen die in het stof der aarde sliepen, stonden op en kwamen uit de graven met Hem, toen Hij op Paasmorgen opstond." Waarom? Zij hadden dat potentieel. Zij hadden die levendmakende kracht, zie, en stonden op uit de dood, en gingen met Hem mee in de opstanding. Zij verheugden zich in de opstanding met Hem, omdat zij vol waren van die levendmakende kracht. Zij hadden dat echte Paaszegel.

     "Wel," zegt u, "ik wou dat ik daar in het Oude Testament leefde."

211 Wacht even. In 1 Thessalonicensen, het vierde hoofdstuk, het zestiende vers, ik wil dat u dat leest: "Ik wil niet dat u onwetend bent, broeders, aangaande degenen die ontslapen zijn, dat u niet treurt zoals de anderen, die geen hoop hebben. Want indien wij geloven dat Jezus stierf, en op de derde dag opstond," geen schijngeloof, maar wij geloven het, "alzo zal ook God, degenen die ontslapen zijn in Hem, weder brengen met Hem."

212 De Nieuwtestamentische heiligen met die levendmakende kracht zullen ook opstaan bij Zijn tweede komst, net zo zeker als de Oudtestamentische heiligen met al die levendmakende kracht op hun beenderen, en veranderingen en krachten, enzovoort, die van God getoond werden. Die profeten tot wie het Woord des Heren kwam, zij stonden met Hem op in die opstandingsmorgen; en met de belofte van God dat iedereen die in Christus Jezus is ook met Hem zal komen in Zijn opstanding, de levendmakende kracht van God op de beenderen.

213 Geen wonder dat wij handen leggen op de zieken. Geen wonder dat wij elkaar liefhebben. Wij zijn broeders en zusters. Wij zouden elkaar niet moeten haten, want wij worden door het Woord van God gecorrigeerd. Wij behoren elkaar lief te hebben en respect voor elkaar te hebben. Weet u, als u het niet doet, zal het u niet helpen.

214 Er zit hier nu een kleine man in deze kerk is. Enkele dagen geleden... Die man gelooft. De kleine oude jongen had een kanker aan zijn oor, en hij wilde er niets over zeggen. Hij werkte daar in het huis. Ik was met hem op een jachttocht geweest, daarginds bij de gebroeders Moseley, en met broeder Dawson hier. Wij waren daar aan het jagen, en de zoon van broeder William. En ik keek toevallig naar zijn oor. Ik zag dat zijn oor helemaal opgezwollen was. Ik zei: "Wat is er aan de hand, Donovan, met dat oor?"

215 Hij zei: "Broeder Branham, het zit daar al heel lang. Ik weet het niet."

216 Ik nam hem daar gewoon bij de hand. Dat was een groot kankergezwel op zijn oor. Ik sprak geen woord, hield zijn hand gewoon vast, en dacht: "Mijn broeder!" Een dag of twee daarna was er zelfs geen litteken van overgebleven. Het was zijn respect voor de God des hemels, door Zijn levendmakende kracht, die die kanker doodde en het leven daar spaarde van Donovan Weerts. Dat is juist.

217 Wat zijn deze dingen? Kijk hier, mensen hier in Phoenix. Kijk naar uw mensen die hierin geloofd hebben. Kijk naar de mensen die dit hebben, die hun handen op u leggen. Let op wat er gebeurt. Het is levendmakende kracht. "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Als zij hun handen op de zieken leggen, die levendmakende kracht, arend op arend, zal er iets gebeuren. Nu, een arend op een buizerd zal niet werken. Arend op arend, stijgt op van het boerenerf naar de hemelen. "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven", wanneer zij er beiden in geloven.

218 Zie diezelfde levendmakende kracht van God vertegenwoordigd in deze twee profeten, Elia en Eliza. Let op, hetzelfde Woord; het ene is opnemen en het andere is opgenomen. Opnemen en opgenomen. Zie? Hij werd opgenomen. Wij zullen opgenomen worden; opgenomen worden met hen, hen ontmoeten in de lucht." Opgenomen worden om hen te ontmoeten in de lucht."

219 Merk op dat een vogel twee vleugels moet hebben om zichzelf in evenwicht te houden. Is dat juist? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Elia was de opname-vleugel, Elia. Eliza was de opstandingsvleugel. Zie? Samen vertegenwoordigen zij de heiligen die leven en de heiligen die zijn heengegaan.

220 Bedenk, levend gemaakt om voorbij de gordijnen te zien. Wat werden deze mensen in die tijd levend gemaakt om voorbij de gordijnen te kijken, en helemaal tot op deze tijd te zien; die profeten!

221 Kijk naar Paulus, die zei hoe deze mensen in de laatste dagen zouden zijn, zouden handelen, terwijl zij zichzelf Christenen noemen. Hij was een profeet, vol van de levendmakende kracht, die voorzag dat het zou gebeuren. Wij geloven dat. Is het niet? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hij had levendmakende kracht ontvangen.

222 Kijk naar de levendmakende kracht vandaag, dingen voorzeggend, zonder dat er één gebeurtenis ontbreekt. Niet één keer faalt het. Levendmakende kracht; niet de kracht van een man; de kracht van God. De kracht, het eigendomsbewijs van Pasen, de opgestane Jezus Die het eigendomsbewijs terugzond, om ons te garanderen dat wij al levend gemaakt zijn met Hem.

223 Merk op. Herinnert u – de zakenlieden hier – zich het boekje "Kijkend achter het gordijn van de tijd"? Ik begin ouder te worden, en weet dat mijn dagen minder worden. Ik word echt...

224 Ik speel dat kleine stukje dat die dames daarnet zongen. Ik heb het nu ongeveer achttien of twintig jaar. "Ik wil er over spreken, Heer." En dan ga ik naar buiten en begin te bidden; dan komt die levendmakende kracht. Ik kom tot rust. Ik keek daarnaar omhoog. Ik zeg: "Kijk daarheen."

225 Ik herinner mij die morgen, dat ik opgetrokken werd. En mijn vrouw, die daar achter zit, lag die morgen met mij op hetzelfde bed. Ik was overeind gekomen en keek. En zij lag daar te slapen. Ik zei: "Als je nog iets wilt doen voor de Here, dan kun je maar beter opschieten, jongen. Je bent al over de vijftig." Toen nam de Heilige Geest mij weg, en ik keek daar. Ik zag die heiligen, net zo zeker als dat ik hier bij deze lessenaar sta, met dit heilige Boek dat hier ligt, en als een prediker van het Evangelie.

226 Heb ik u ooit iets verteld in de Naam van de Here dan dat het gebeurde? Ja. Ik wil dat u mij erover vertelt. Is het iedere keer volmaakt geweest vanaf het podium? Is het elke keer precies zo gebeurd als dat zoals Hij gezegd had? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dit was ZO SPREEKT DE HERE.

227 Ik stond daar, keek voorbij in die tijd. Ik zag tien duizenden maal duizenden komen, jonge mannen en vrouwen kwamen aanlopen en sloegen hun armen schreeuwend om mij heen. Ik keek achterom en zag mijzelf in bed liggen. "O, Here, laat mij voorbij het gordijn van de tijd kijken."

228 Wat is het? Het is de levendmakende kracht die ons zal wegnemen. Die grote levendmakende kracht. De levendmakende kracht kwam in deze laatste dagen.

229 Daarvoor ben ik hier nu in Arizona. Er zitten hier veel mensen die precies hier in Phoenix stonden en mij van ditzelfde podium hoorden vertellen: "ZO SPREEKT DE HERE." Hoevelen herinneren zich dat? "Ga nu. Er staat iets op het punt te gebeuren."

230 Ik zag zeven engelen komen. Vermeldde het tijdschrift Life het niet, hoe de mist ervan hier over dreef, zevenentwintig mijl [drieënveertig kilometer – Vert] hoog, en dertig mijl [achtenveertig kilometer] breed? Zitten Fred Sothmann, deze anderen, Gene Norman en de anderen, hier niet achterin? Zij stonden precies daar toen die zeven engelen precies daar op de heuvel verschenen. Het deed de heuvels kilometers in het rond beven. Daar stonden zeven engelen. En wierpen een zwaard in je hand en zeiden: "Ga naar huis en open deze zeven zegels die gegeven zijn." En hier zijn ze, het ware geheimenis van huwelijk en echtscheiding, het slangenzaad, en al deze andere dingen waarover getwist werd. Het is ZO SPREEKT DE HERE.

231 Wat is het? De levendmakende kracht die naar de gemeente komt, die haar gereed maakt, in dit uur dat wij naderen. Levendmakende kracht!

     O God, help ons om het te ontvangen. Help ons het te geloven.

232 Zie, het hangt er gewoon vanaf welke houding u ten opzichte daarvan aanneemt, of het u hoe dan ook enig goed zal doen of niet. Zie? U moet dat geloven. Als u het niet gelooft, zal het u geen enkel goed doen.

233 Wel, oude Samuël stond daar voor die mensen en zei: "Heb ik u ooit iets verteld in de Naam des Heren dan dat het gebeurde? Heb ik u ooit om uw geld gebedeld om van te leven?"

     "Nee, maar wij willen hoe dan ook een koning."

234 Zo is het vandaag met de gemeente. Zij willen hun eigen ideeën. Zij willen geen enkele aandacht aan u schenken. Zij lopen er gewoon omheen. Wel, het laat gewoon zien dat de levendmakende kracht daar niet is.

235 "O," zegt u, "ik sprak in tongen. Ik sprong en ik juichte." Dat is allemaal fijn.

236 Maar als die levendmakende kracht daar is, zult u het herkennen. Zoals die kleine arend; dat is zijn mama. Dat is het Woord. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Dat is wat God beloofde. Dat is wat werd voorzegd. Dat is precies wat er gebeurde. Wij zijn zonder een schaduw van twijfel, potentieel nu op dit moment in de opstanding; de heiligen maken zich gereed om opgenomen te worden in de lucht.

237 Dus Jezus, Die zo vol was van deze levendmakende kracht, zei: "Als u deze tempel kunt vernietigen, waarover u, naar u dacht, veertig jaar deed om die te bouwen; Ik zal hem in drie dagen oprichten."

238 Waarom? Waarom kon Jezus dat zeggen? Ik wil het u vragen. Waarom kon Jezus zoiets zeggen? Hij wist dat Hij was. Amen. Ik wou dat ik dat erin kon hameren. Hij wist Wie Hij was. Hij wist dat Hij elk Woord dat God daarin van Hem had geschreven, vervuld had. Hij wist dat Hij Degene was van Wie David sprak.

239 Weet u dat u degenen bent van wie de Bijbel spreekt? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Weet u dat uw positie in Christus is? Als u in Christus bent, bent u een nieuwe schepping. Weet u dat dit Woord voor u gewoon het dagelijks voedsel is? Wel, zeker. Het is van u. U bent een arend. Dat is uw voedsel.

240 Hij wist dat Hij het door de kracht van God zou doen, omdat het geprofeteerd was dat Hij het zou doen. Daarom was Hij niet bevreesd om te zeggen: "Breek deze tempel af. Ik zal hem in drie dagen opbouwen", omdat David had gezegd: "Ik zal Zijn ziel in de hel niet verlaten, noch zal Ik Mijn Heilige verderving doen zien." Hij wist dat niet één cel van Zijn lichaam zou bederven. En het bederft in tweeënzeventig uur. Hij zei: "Breek deze tempel af. Ik zal hem weer opbouwen in drie dagen." Waarom? Hij was zo vol van die levendmakende kracht, die ieder Woord levend maakte. Hij keek terug en zag dat Hij elk Woord dat God van Hem geschreven had en dat de profeet gesproken had, vervuld had. Hij wist dat dat ook vervuld zou worden.

241 Nu, heeft uw geest "amen" gezegd op elk Woord dat God zei? Is het vervuld in uw leven als gelovige?

242 Houdt u zich terug over iets en zegt: "Wel, mijn kerk leert het anders"? Wees dan voorzichtig, havik.

243 Merk op. Arenden geloven. Er is geen vraag voor hen. Zij geloven het. Merk op.

244 Nu, Hij wist dat het zou gebeuren omdat het Woord zei dat het zo was. En ieder Woord dat over Hem geschreven was, moest vervuld worden. Hij wist dat het was geschreven door de kracht van God, door de heilige profeten die geprofeteerd hadden dat Hij dat zou doen.

245 En profetie faalt nooit. Dat kan het niet. Het Woord van God kan niet falen. En het is geschreven in de... door de Geest Die... En nu, ook de Geest Die Jezus opwekte uit de dood, als Hij in uw wezen woont, uw lichaam, zal Hij ook uw sterfelijk lichaam levend maken. Schiet het dan neer, verbrand het, doe er alles mee wat u wilt, maak er gekheid over, verscheur het, verwerp het, doe wat u wilt. God zal het opwekken, want Hij zei dat Hij het zou doen. En elke heilige van God die die belofte in zich heeft, weet dat dat de Waarheid is. Dus, vrees niet, broeder, wij zijn al in Pasen.

246 Kijk nu naar de verheerlijking, vlak voor wij sluiten. Verheerlijken, verheerlijking, wij zijn daar allen vertegenwoordigd in de verheerlijking. Kijk wat wij vandaag zien. Merk gewoon op wat wij vandaag zien; de levendmakende kracht van God. Wij waren daar allen. Daar waren de dode heiligen, vertegenwoordigd in Mozes; daar was de opstanding; en Jezus Christus verheerlijkt. Eliza... Mozes, Elia en Jezus stonden allen op de berg; de dode heiligen, de opgenomen heiligen; en Jezus verheerlijkt. O my!

247 Wel, u zegt... Ik hoorde een kerel zeggen... Zij zullen zeggen: "U, mensen, wel, als u dit soort kracht had, behoorde u uit te gaan en de mensen te vertellen wat u kunt doen." Verre zij het dat een echte Christen zoiets zou zeggen. Zie? Zeker, wij beweren niet dat we kracht hebben. Om...

248 Maar wij doen één ding. Toen zij zich omkeerden, met al deze kracht op zich, zagen zij Jezus alleen. En de echte ware gelovige geeft er niet om of hij een denominatie steunt of iets wat daarmee samengaat. Hij wil slechts één ding, dat u die verheerlijkte Christus ziet; dat maakt wel verschil. Een echte ware Berg der Verheerlijking-ervaring verheerlijkt alleen Jezus Christus. Het verheerlijkte Mozes niet, verheerlijkte Elia niet, verheerlijkte henzelf niet, verheerlijkte niets anders, maar zij zagen de verheerlijkte Christus. En het is in het hart van elke ware gelovige om Jezus Christus te verheerlijken. Dat probeert hij de mensen te laten zien.

249 Niet om te zeggen: "Wel, als u zich bij onze groepen komt aansluiten, als u dit of dat komt doen." O, doe dat niet. Doe dat niet.

250 Zij zien Gods Woord, wat Christus is, verheerlijkt; en zien het de belofte van deze dag vervullen, in dit grote uur van opstanding. Merk op. En het geeft hun vreugde te weten dat wij met Hem zijn, vlees van Zijn vlees, en been van Zijn been. Wat een vreugde! Dat is het enige waar een echte gelovige zich zorgen over maakt.

251 Zij maken zich geen zorgen om een denominatie. Zij zijn niet bezorgd om een organisatie. Zij geven er niet om wat de andere vrouwen denken. Het maakt hun niet uit. Zeker niet. Zij zullen die dingen niet doen die deze andere vrouwen doen. Zij... Deze mannen zullen die dingen niet doen. Zij zullen niet rondhangen en lief en aardig zijn bij een organisatie, om er niet uitgezet te worden en omdat ze bang zijn dat ze geen salaris meer zullen krijgen. Zij geven niet om deze dingen. Het is onzin voor hen.

252 Er is slechts één verlangen in hun hart, dat is om Jezus Christus verheerlijkt te zien. Hun gedrag moet met God zijn. Het moet absoluut niets anders zijn dan alleen de heerlijkheid van Jezus Christus. En wat is Jezus? Het Woord. Is dat juist? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, let op, en zie Zijn zelfde betuigde methode, die Zijn opstanding bewijst. Nu, wat is het? Zie op uw leven, door Zijn beloofde Woord dat Hij sprak: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag, en in eeuwigheid", bewijzend dat Hij nog steeds leeft.

253 Ik geef er niet om of elke deur in het land voor mij gesloten is. Dat ik ben... Zoals ik zei, werd ik onlangs zesenvijftig. Ik zou plotseling weggenomen kunnen worden. Ik ben op de leeftijd van hartaanvallen. Ik ben op de leeftijd van al dit soort dingen. Wel, wat maakt het uit? Het maakte mij niets uit toen ik een kind was. Het maakt mij ook nu niets uit op welk uur mijn nummer wordt geroepen, en mijn kaart uit het rek wordt gehaald. Het maakt mij ook niet uit of zij ooit wisten dat ik ooit op aarde leefde. Het maakt mij niets uit. Zij hoeven geen grote monumenten of grote gebouwen te maken om te zeggen dat ik hier op aarde ben geweest.

254 Het enige wat ik wil dat zij weten, is dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag, en in eeuwigheid, en in mijn hart Zijn eigendomsbewijs te houden. En ik weet dat op een dag... Al zou ik misschien in de zee verdrinken. Misschien word ik in Afrika gedood. Ik weet niet wat er met mij zal gebeuren. Maar één ding weet ik: dat ik het eigendomsbewijs bezit. Halleluja! Elke deur kan gesloten zijn. Dat maakt voor mij geen enkel verschil. Ik probeer geen man of organisatie, of mezelf, of geen van de groepen, of iets anders, te verheerlijken. Ik wil dat mensen zien dat Jezus Christus van de dood is opgestaan en dat Zijn Geest leeft. "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag, en in eeuwigheid."

255 Geen wonder dat Jezus zei: "Vrees niet. Ik ben Hij Die dood was, maar Ik ben levend in alle eeuwigheid."

256 "Want nu zijn wij door Hem verlost en met Hem opgestaan, en nu zitten wij (niet zullen wij zitten) met Hem in hemelse gewesten." Nu, wanneer wij deze Geest in ons hebben, het eigendomsbewijs, toont het dat alle twijfels weggestreken zijn. Wat? Christus leeft. Niet ik leef; niet ik. "Christus leeft in mij." Niet u leeft, maar Christus leeft in u. Want Zijn levende Woord leeft in u, tonend dat alles wat van u opgetekend stond van uw Methodisten-, Baptisten- en Pinksterideeën, en al het andere, werd uitgewist. En Jezus Christus...

257 Zoals op de Berg der Verheerlijking, al de profeten en al het andere zijn voleindigd. Al de dagen van de Lutheranen, de Methodisten, de Presbyterianen... zij zijn in orde, maar: "Dit is Mijn geliefde Zoon. Hoort gij Hem", het Woord van dit uur, het uur van de zegels. Dat waren al de geheimen van destijds, die al deze jaren verborgen waren geweest, wat die grote piramide van tijd is die werd afgestreken, de hoofdsteen, die het afgeslepen maakte, zodat de ster van David op zijn plaats zal komen te rusten. En de grote gemeente van de levende God zal opgenomen worden als op de vleugels van een arend, weggenomen, ginds de heerlijkheid in. Ja.

258 Nu in... nu in onze lichamen: door spreken in nieuwe tongen; door profeteren en vooruitzien; door de handen op de zieken te leggen en zij herstellen; de wereld, dood, en al de dingen van de wereld. Wij zijn van dood overgegaan in het leven, en wij bezitten nu de kracht. Halleluja!

Op die opstandingsmorgen,
Wanneer de zegels van de dood verbroken zullen zijn,
Zullen wij opstaan (halleluja!), zullen wij opstaan. (Amen!)

259 Er zijn niet genoeg duivels in de hel om ons daarvan te weerhouden. Wij werden door God voor dit uur voorbestemd. Het Woord van God manifesteert Zich direct door ons heen. En wij leven in de tegenwoordigheid van God, door de Woordbelofte van God. Er is geen duivel in de hel die mij kan weerhouden om op te staan. Er is geen deur die hij in mijn gezicht zou kunnen sluiten op die morgen. De zegels zijn gebroken. Halleluja!

260 Ik ben vrij. Ik ben een arend. Ik ben niet langer in een kooi, maar ik ben vrij. Ik ben opgestaan uit de dood in het nieuwe leven van Jezus Christus. Niet alleen ik, maar elke man, vrouw, jongen of meisje die hier zit, die vervuld is met die Geest van God, is een nieuw schepsel in Christus. En u bent een arend.

261 Wij zijn levend vandaag, en genieten voor eeuwig van de opstanding. Omdat Hij leeft, leven wij ook. En Hij leeft in ons, ons levend makend. En de Geest Die Hem deed opstaan van de dood, en Die woont in ons wezen, zal ons sterfelijke lichaam levend maken op dat grote eeuwige Pasen. Glorie voor God!

262 O, neem de wereld, neem alles wat u maar wilt, maar geef mij Jezus. Amen. Ik houd van Hem. Hij is de hele wereld voor mij.

263 En omdat u een deel van Hem bent, ben ik een deel van u, en u een deel van mij. En samen zijn wij een deel van Hem.

264 O, Christen, wat een gelegenheid hebben wij! Wij hebben gelegenheden waarvan de apostel Paulus niet kon dromen. Wij hebben gelegenheden die Henoch en Elia en zij allen nooit hadden, de gelegenheden die wij nu hebben.

265 En er is daar ergens ver weg één klein schaap, en Hij zal niet tevreden zijn totdat dat ene in de schaapskooi komt. Met de hulp van God, en door een visioen, en ZO ZEGT DE HERE, ga ik weer overzee. Dat laatste kleine schaap is misschien een zwart schaap daarginds, voor zover ik weet, daar waar zij zelfs niet denken dat zij een ziel hebben. Maar God weet anders. Ik zal zoeken tot de laatste dag van mijn leven, om dat ene te vinden, waar het ook is.

266 Ik hoop dat ik nooit één van mijn broeders beledigd heb door deze strenge dingen te zeggen. Ik... Niet dat ik niet wil dat u naar de gemeente gaat. Zeker, ik wil dat u naar de gemeente gaat. Ga naar de gemeente waar u ook heengaat. Maar laat dat gewoon niet uw hoop zijn, om te zeggen "wel, ik behoor hierbij", of "ik behoor daarbij". O broeder, zuster, hoor bij Christus. Ga naar de gemeente, maar behoor bij Christus. Amen.

267 Laat dat potentieel, als dat niet in u is, u nu tot leven wekken. Zou u het niet nu willen ontvangen?

268 Deze zaal is er vol van. Ik voel het helemaal over mij heen. Ik weet dat het hier is, de kracht van God, de grote Ziener van visioenen, de grote Voorzegger Die de dingen kan vertellen die nooit falen, de grote Ene Die kan spreken en geen mens kan zeggen dat het "nee" is, een Man Die kan openen en niemand kan sluiten. Die dood was is nu levend, en leeft vandaag hier in Phoenix, wandelend tussen de nieuwgeboren bloemen.

269 Geen wonder dat er op die Paasmorgen kleine traandruppels van dauw lagen op de wang van iedere lelie en op iedere roos. Waarom? Hij wist dat hij uit de grond was opgekomen en dat er ergens een eeuwige bloem bloeit. Die zal op een dag zijn plaats innemen. Dat is juist.

270 Geen wonder dat er tranen van vreugde langs onze wangen kunnen rollen. Geen wonder dat onze harten trillen en beven wanneer wij diezelfde veranderende kracht in ons leven kunnen voelen binnenkomen, die ons vult en ons zelfs in een taal laat spreken die van de hemel komt.

271 Wij worden daar zo opgewekt in Zijn tegenwoordigheid – profeteren, voorzien, voorzeggen – en alles klopt volmaakt met het Woord. Als het profeteren daarmee in tegenspraak is, geloof het dan niet. Maar als het overeenkomt met het Woord, dan is het reeds gezegd, ZO SPREEKT DE HERE.

272 "Vrees niet, Ik ben dood geweest, en leef in alle eeuwigheid." Dat is Gods Paaszegel dat elke letter van dit Woord in uw hart verzegelt. Wat is het zegel? "U bent geschreven brieven, gelezen van alle mensen." U weet dat. Maar toen God u opeiste, verzegelde Hij u met het Paaszegel, dat u met Christus bent opgestaan, en u bent een nieuw schepsel.

273 Als u van vanmorgen niet bent verzegeld, doe het dan terwijl wij onze hoofden buigen.

274 [Een broeder begint in een ander tong te spreken. Leeg gedeelte op de band – Vert] ... Here. Hoort u dat? [Samenkomst zegt: "Amen." ]

275 Denk nu, met uw hoofden gebogen. Romeinen 8:11: "Als de Geest Die Christus deed opstaan in u woont, zal Hij uw sterfelijke lichamen doen leven."

276 Waar kunnen wij naar uitzien, mensen? Wat blijft er over? Kijk naar Formosa en heel de wereld. En atoomraketten en al het andere staan klaar om de wereld te treffen, en gewoon zo nerveus en bang, en schreeuwend. En men heeft daar deze film-schijnwereld, en vertelt allerlei moppen, net als een kleine jongen die 's nachts fluitend door de begraafplaats loopt, om de mensen te laten geloven dat alles in orde is. Word niet misleid. De komst van de Here is nabij.

277 Merk op, onlangs kwam er een visser die mij vertelde, terwijl ik daar bij die baai zat, van een bepaald ruw punt of zoiets dergelijks hier ergens. En hoe, lang voordat de aardbeving Griekenland trof, al de vissen die gewoonlijk rond die tijd in de ochtend voedsel zoeken, dat nu niet deden. Wat was het? Zij kwamen niet aan de oppervlakte. De tweede keer dat het gebeurde, gebeurde hetzelfde. Hij wist toen meteen dat er iets zou gaan gebeuren. Die vissen zochten op die tijd niet naar voedsel.

278 En al de zeemeeuwen en dergelijke die zich voeden met de vissen, stopten met eten. Zo vroeg in de morgen, dat is wanneer zij zich voeden. Zij zaten gewoon op de oever, gingen bij de kliffen en zo vandaan. Want binnen enkele minuten begon het zeewier uit de aarde op te borrelen, vanuit de zeebodem. Zie? Die vissen wisten het voordat het gebeurde.

279 Toen ik in India kwam, las ik de krant en er stond: "De aardbeving moet voorbij zijn." Dagenlang kwamen de vogeltjes niet terug naar hun nesten in de rotsen. Het vee kwam niet in de buurt van hun schuilplaatsen onder de... in de schaduw, in de hitte van de dag. De schapen stonden helemaal midden in het veld, en leunden tegen elkaar. Zij wilden niet in de buurt van die rotsen komen, twee of drie dagen voordat de aardbeving plaatsvond.

280 Waarom? Die schapen wisten het. Zij wisten dat er iets zou gebeuren. Die vogels wisten dat er iets zou gaan gebeuren. Die zeemeeuwen wisten dat er iets zou gaan gebeuren. Die vissen wisten dat er iets zou gebeuren. Het is dezelfde God Die die dieren in de ark leidde.

281 Kunt u het niet zien, met de Geest vervulde mensen, dat er iets op het punt staat te gebeuren? Zie niet uit naar een geweldig grote wereldwijde beweging, maar naar niets anders dan de komst van de Here Jezus. Bedenk, bedenk slechts de Woorden en de belofte van de Here.

282 Zou u niet heel snel binnen willen komen? Ga weg bij die grote muren. De opstanding is nu zeer nabij. Als er hier enigen zijn die niet weten of zij in die opstanding zouden gaan, en niet zeker zijn dat zij die opstandingskracht in zich hebben liggen!

283 Al zullen de huidwormen het doorknagen, al zou een atoombom regelrecht in uw midden ontploffen, het zal nooit die levendmakende opstandingskracht vernietigen. Nee, nee. Zuster, broeder, uw dierbare naam werd daarboven in het boek des levens des Lams geplaatst. Niemand kan hem uitwissen. Er is niet genoeg vlakgom in de wereld om uw naam uit het boek te wissen, daar Zijn bloed het heeft gekocht.

284 Als u daar niet zeker van bent, waag het er dan nu niet op. Zie? U zou misschien een kans kunnen wagen om ergens door een barricade te lopen zonder gedood te worden, maar u zult niet door deze barricade heen kunnen lopen. Nee, nee. U zult het krijgen. U hoeft dat niet te doen. Er is nu een rood licht aan het flitsen. Ga eraan voorbij, ga voorbij aan eigen ideeën, ga voorbij aan de dingen van de wereld.

285 Kom. Laten we samen opgewekt worden in deze grote Paastijd, de grote viering van Pasen. Kunt u het deze week vieren in uw hart? Als u het niet kunt, zou u dan gewoon uw hand willen opsteken tot God?

286 Zeg: "God, ik ben er niet zeker van. Ik weet niet of ik dat allemaal zou kunnen doen of niet. Wilt U mij helpen? Ik ga mijn hand tot U opheffen, Here. Help mij." God zegene u. God zegene u. Dat is goed. "Ik wil U, Here. Help mij. Ik wil... Ik wil opgewekt worden. Ik wil het. Ik wil nu de potentie hebben. Ik wil weten dat het in orde is. Ik wil weten dat het juist is, Here. Ik weet dat ik geen vergissing kan maken... Ik wil dan geen vergissing maken. Het zal niet..." Het zal dan te laat zijn. Nu is de dag. My! Nu is de dag. Wacht niet.

287 Niet lang geleden was ik aan het prediken. Er was een oude kleurling gekomen; hij zat daar achter in het gebouw, kwam naar mij toe en zei: "Eerwaarde, ik wil u vertellen. Ik zeg dat u gelijk hebt." Hij zei: "Ik heb de Here lang geleden verteld dat ik mijn kaartje die morgen in mijn hand wil hebben. Ik wil weten dat het goed afgestempeld is." Hij zei: "Er zal heel wat moeite zijn daar bij de rivier." Hij zei: "Ik daal af naar die rivier." Hij zei: "Ik, ik wil geen moeite daar. Ik wil dat het hier allemaal in orde gemaakt wordt." Dat is juist.

288 Hebt u uw visum? Als u uw visum niet hebt... U hebt misschien een paspoort, maar als u uw visum niet hebt, kunt u het land niet binnengaan. U weet dat. Hebt u alles gereed? Als het niet zo is, is het nu op dit moment de tijd om het te doen.

289 Vrees niet, als u enigszins bevreesd bent. Nu, er zijn hier misschien ongeveer honderd handen omhoog gegaan. Dus, als u enigszins bevreesd bent, laten wij het dan nu in orde maken.

290 Nu, ik weet dat wij verschillende manieren hebben. Sommige mannen zeggen: "Kom naar voren, laat mij u de hand schudden." Anderen zeggen: "Kom naar voren, kniel bij het altaar." Nu, die dingen zijn fijn. Ik heb er geen enkel woord tegen te zeggen, helemaal niets, alles wat zal redden.

291 Maar laat mij u even mijn manier vertellen. "Zovelen als er geloofden, zovelen..." Naar het altaar komen zal u niet doen geloven. Handen schudden met de prediker zal u niet doen geloven. Maar als u door God geroepen bent en u bent een arend om mee te beginnen, dan zal slechts één schreeuw het u al vertellen. U zult geloven. Als u het werkelijk gelooft, zal ik met u bidden.

292 Zou u zich kunnen voorstellen dat die kleine arend nog langer op dat boerenerf zou blijven? Nee, nee. Huh-uh. Nee. Blijf hier niet langer vriend. Laten wij nu in de opname gaan. De genade van God is hier om het te doen.

293 Hemelse Vader, wij beseffen dat wij steeds dichter bij het sluitingsuur komen. Wij zullen hier niet al te lang meer zijn. Niet wat onze leeftijd betreft, maar wat de tijd betreft. Wij geloven dat er hier vele jonge mensen zitten die nog zullen leven wanneer dit gebeurt. Het kan misschien vandaag nog gebeuren. Wij weten de minuut of het uur niet. Maar, Here, U vertelde ons: "Wanneer u deze dingen ziet plaatsvinden", en zij hebben nu al een lange tijd plaatsgevonden.

294 Wij weten dat wij er ver voorbij zijn, volgens de wetenschappers. Zes, zeven jaar geleden, was het drie minuten voor middernacht voor ons. Wij weten niet hoeveel tijd dat is, die doortikt, maar wij weten dat wij precies daar zijn.

295 O God, om die zekerheid te hebben: te zien dat ons hart elke belofte van God met "amen" onderstreept, om te zien dat de Geest Zelf, Die in ons gekomen is, ons wezen levend maakt.

296 God, laat mijn broeders dat zien, deze morgen. Laat mijn broeders dat zien, dat die Geest binnenkomt en levend maakt voor het Woord. Laat mijn zusters hetzelfde zien, Here. En als zij dan iets zien dat hen niet opwekt tot dat Woord, o God, mogen zij daar dan heel snel vanaf komen. Sta het toe, Vader. Het is nu allemaal in Uw handen. Ik weet dat ik in vele dingen gefaald heb, en blijf falen, maar, Here, ik heb alles gedaan wat ik maar weet. Nu is het in Uw handen. Zij zijn de Uwen. In Jezus' Naam, ontvang hen, Vader.

297 Nu, tot u die hier bent en die genezing voor uw lichaam nodig hebt. Hoeveel gelovigen zijn hier? Steek uw hand op. "Ik ben een gelovige, voor zover ik mijn hart ken." Hoevelen bezitten het? Dat u, zonder een schaduw van twijfel, precies nu in uw hart weet dat u bent opgestaan uit de doden? Weet u het? O my! Wat zou er dan kunnen gebeuren in een samenkomst als deze? Ik weet dat ik laat ben, maar wat zou er nu op dit moment kunnen gebeuren? Denk gewoon aan wat er zou kunnen gebeuren. De potenties liggen gewoon in u. Zie? U, met uw hand omhoog, u legde zoiets als een eed af voor God, dat "ik weet dat er iets met mij gebeurde. Ook al ben ik nog niet precies waar ik behoor te zijn."

298 Ik evenmin. Beslist niet. Ik ben nog lang niet waar ik zou moeten zijn. Maar ik dit ene weet ik: ik ben overgegaan van dood in leven. Ik weet dat er iets met mij gebeurd is. Vele... Niet als een oude man nu, maar vele, vele jaren geleden gebeurde het.

299 En ik weet nog die dag dat ik dat ziekenhuis binnenliep, toen ik mijn grote uitdaging had. Ik zag mijn vrouw sterven, terwijl ik om haar leven riep. "En wat heb ik anders gedaan dan op de straathoek staan prediken en bidden voor de zieken?"

     En toen zei Satan: "Wel, Hij zal je gebed niet beantwoorden."

300 Ik zag haar sterven, maar ik weet dat in haar die opstandingskracht was. Die beenderen zullen weer opstaan.

301 Ik zag mijn kleine baby daar liggen. En ik legde mijn hand op haar en zei: "God, neem haar niet."

302 Het was alsof Hij het gordijn neertrok en zei: "Ik wil je zelfs niet meer horen."

303 Satan zei: "Daar is het. Slechts één woord..." Hij wist wel beter dan mij te vertellen dat er geen God was, want dat wist ik. Maar hij zei dat Hij mij niet liefhad, dat Hij niet om mij gaf. Zie? Elke redenering zei hij: "Je bent nog maar een jonge man, pas twintig jaar oud. Daar ligt je vrouw in een mortuarium. En hier is je baby die heengaat. En... Je zei dat Hij een grote Geneesheer was, en dat Hij dit allemaal was. En kijk, wat doet Hij? Eén woord, Hij zou het zelfs niet behoeven te spreken, gewoon maar omlaag zien en zeggen... Alleen maar met Zijn hoofd knikken, dat is alles wat zou gebeuren en zij zou genezen worden. Maar, zie je, Hij houdt niet van je. Hij geeft niet om jou. Hij laat je baby daar nu gewoon sterven, en weigert zelfs je gebed te horen in dit donkere uur."

304 Alles wat hij zei was absoluut de waarheid. "Dus wat heb je gedaan? De hele dag gewerkt tot je nauwelijks meer kon staan. En dan de hele avond opblijven, tot twaalf en één uur. Je stond op de straathoeken te prediken; ging voor oproepen naar het ziekenhuis. Kwam dan thuis en ging zitten in een stoel; zat daar en sliep een uur of twee, en ging weer terug naar het werk. De volgende nacht hetzelfde. En hier ben je nu, ongeveer eenentwintig, tweeëntwintig jaar oud. Elke vriend, elke jongedame, elke jonge man waar je ooit mee omging, noemt je een krankzinnige zonderling. Wat heb je gedaan? Je hebt een dwaas van jezelf gemaakt. Zie je het niet?" Ik ging hem bijna gelijk geven.

305 En iets diep binnenin mij, dat was die levendmakende kracht. Ik zei: "De Here heeft gegeven, en de Here heeft genomen. Gezegend zij de Naam des Heren."

Als al mijn hoop vervlogen is,
Dan is Hij al mijn hoop en steun,
Want op Christus, de... [Leeg gedeelte op band – Vert]
... is zinkend zand.

O, Hij zal komen met bazuingeschal,
Moge ik dan in Hem gevonden worden,
Gewikkeld in de mantels van Zijn gerechtigheid.

306 Niet in mijn eigen; ik heb er geen. De mijne zijn smerige, vuile lompen. Ik zou niet graag naar de hemel proberen te gaan op grond van mijn prediken. Ik zou niet graag proberen op grond van mijn visioenen naar de hemel te gaan. Ik ga naar de hemel omdat ik Zijn genade in mijn hart bewaar. Zijn genade, daarom ga ik. Zo gaan wij.

307 O, vriend, u bent een deel van dit lichaam. U bent Gods kleine kinderen. Nu, ik zeg dit om uw hoop op te bouwen. Als u vond...

308 Als ik genade bij u gevonden heb en u de Waarheid heb verteld... En wat ik u verteld heb, is wat de profeet uit vroegere tijden zei. Niet dat ik mijzelf Zijn profeet maak. Beslist niet. Maar ik vertel u de Waarheid. Heeft Hij ooit iets gezegd dan wat juist was? Ik ken u nu zo'n twintig jaar, hier in Phoenix, sinds dat lied "Ik zou er graag met Hem over willen spreken", daar in de gemeente van broeder Outlaw, geloof ik dat het was, en broeder Garcia; heb ik u ooit iets verteld in de Naam des Heren dan dat het gebeurde?

309 Bedenk, er is slechts één hoop. Krijg deze levendmakende kracht. Het zal u vasthouden. Wanneer al het andere het begeven heeft, zal het u vasthouden.

310 Enigen van hen zeiden: "Hebt u uw godsdienst behouden, broeder Branham?"

     Ik zei: "Nee, het behield mij."

311 Het behoudt mij. Nee, ik behoud het niet. Het is niet of ik vasthoud of niet. Het is of Hij vasthield of niet. Hij is het Die vasthield voor mij.

312 Hij hoefde het niet te doen. Er zaten engelen in iedere boom. Ze zeiden: "Trek slechts Uw vingers los. Wijs gewoon; U hoeft ze niet van het kruis af te nemen. Wijs gewoon met Uw vinger en let op." Zie, dat spottende stel. Maar als Hij dat had gedaan, had ik vandaag dit getuigenis niet kunnen hebben; u had het niet kunnen hebben. Maar omdat Hij aan het kruis bleef, omdat Hij daar standhield, daarom houd ik stand met Hem.

Op Christus, de vast Rots, sta ik;
Alle andere grond is zinkend zand.

313 Nu, als u ziek bent, wilt u uw handen op elkaar leggen. Laten wij bidden. Leg gewoon uw handen op iemand naast u. Ongeacht wat er verkeerd met u is, heb nu geloof. Als ik u ooit de Waarheid heb verteld, vertel ik u die nu. Zie? Jezus zei: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." En u bent gelovigen, steek gewoon uw handen op. Twijfel niet. Er is een arme lijdende persoon op wie u uw handen hebt gelegd. Iemand heeft zijn handen op u.

314 Denk aan die levendmakende kracht, die kracht die Jezus uit het graf deed opstaan. Nu, heb geloof in wat u in uw eigen lichaam hebt. Het zal die persoon helpen op wie u uw handen hebt gelegd. "Als het in u woont, zal het ook uw sterfelijke lichamen levend maken."

315 Dierbare God, zoals ik hier deze morgen sta, terwijl wij de middag naderen, en het omstreeks dit uur van de dag was dat Jezus het uitriep: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Mij dorst." Geen wonder dat de profeet het van tevoren zag en zei: "Al mijn beenderen staren Mij aan. Zij doorboorden Mijn handen en Mijn voeten." "Maar Hij werd met de overtreders gerekend. Maar Hij werd verwond om onze overtredingen. Hij werd verbrijzeld om onze ongerechtigheden. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem, en door Zijn striemen zijn wij genezen." Wij staan daar vanmorgen op, God. Wij staan daarop.

316 Op de morgen van deze opstanding, let op deze bevestigde Waarheid die ik heb verteld, Here, vanuit Uw Woord, in de tegenwoordigheid van God. Hij is Rechter, en wij zijn getuigen dat Hij ons verlost heeft. En in ons ligt, door de genade van God, die opstandingskracht. En onze vrienden zijn ziek, degenen op wie de handen zijn gelegd.

317 O God, wij dagen de duivel uit, te midden van ons geloof deze morgen, met handen die op de mensen gelegd zijn, en ik met mijn handen uitgestrekt over de mensen. Laat iedere ziekte, ieder kwelling die de mensen probeert vast te houden, in de tegenwoordigheid van deze betuigde Waarheid, eruit komen. In de Naam van Jezus Christus, mogen deze mensen vandaag vrij gemaakt worden. Omdat de Bijbel, de Woorden van onze God, zegt: "Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij genezen." En onze handen zijn in de lucht naar U opgeheven, God.

318 Want iedere plant van de aarde drinkt van Uw bron. En net zo zeker als dat die plant, die ontkiemd is, van Uw bron drinkt, begint hij zich op te bouwen. Hij begint te groeien. De graanstengel, de bloem, wat het ook is dat van Uw bron drinkt, groeit op naar U.

319 En deze morgen zijn wij centimeters gegroeid, Here. Wij kunnen hoger reiken. Wij drinken uit Uw bron. Wij zijn Uw schepselen, met de opstandingskracht binnenin ons, Here. En wij bidden dat U ons gebed zult horen voor onze broeders en zusters. En moge iedere kwaal die deze dierbare mensen hier hindert die deze kracht bezitten, Here, hen loslaten, zodat zij God kunnen dienen. En het zal wel zijn, Here. In de Naam van Jezus Christus. Amen.

320 Gelooft u Hem? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Iets als dit verlaten? Hoe kunt u het? U moet uzelf gewoon als het ware wegtrekken. Voelt u het zo? ["Amen." – Vert] Ik... ik... Misschien ben ik het alleen, dat ik... Maar ik had een gevoel, gewoon een vreemd gevoel toen ik onder de mensen kwam, waar u bij elkaar zit zoals hier. Ik weet dat ergens, onzichtbaar hier, net als radio, televisie, wat het ook is, iets door deze ruimte gaat; Christus is in deze zaal. Denk er gewoon aan, onze Verlosser! Tony, Hij is hier. Amen.

321 En wie zouden er nog gelukkiger kunnen zijn dan mensen die bezitters zijn, met Bijbels bewijs van ieder Woord van God dat gemanifesteerd wordt, om zelfs engelen te zien en Zijn Wezen, zoals door de eeuwen heen! En de Woorden van de zieners te horen, voorspeld, en het gebeurde gewoon precies zo. En hier zijn wij aan de vooravond van Zijn komst. O, wat een wonderbare tijd!

322 Wij zullen Hem zien. Een dezer dagen zal Hij hier zijn. Wilt u voor mij bidden totdat Hij komt? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Er liggen grote gevaren voor mij. Ik weet het. Zie? En ik kom in aanraking met heidenen die je net zo makkelijk zouden neerschieten alsof zij een dronk water namen, en er wordt gewoon voor u betaald. U komt op hun grondgebied, duivels die u uitdagen over de Bijbel, net zo gemakkelijk. Maar ik heb nog niet één keer gezien dat onze God niet de overwinning behaalde. Ik ga in Zijn Naam, in de Naam van de Here Jezus Christus, de hoop van eeuwig leven, de opstanding en het leven. "Die leeft en in Mij gelooft, zal leven al ware hij gestorven. En wie leeft en in Mij gelooft, zal nooit sterven." Ik geloof dat dit Gods eeuwige Woord is. Gelooft u hetzelfde? ["Amen."] Wilt u voor mij bidden? ["Amen."] Ik zal voor u bidden. Moge God over ons waken tot wij elkaar weerzien.

323 Nu, laten wij een ogenblik opstaan. (Hebt u iets wat u wilt zeggen?) Laten wij onze hoofden buigen.

324 Het zou gewoon niet goed zijn als we dit kleine lied niet zouden zingen, is het niet? Herinnert u zich ons lied 'I Love Him'["Ik heb Hem lief" – Vert], is dat in ieder hart? Laten wij het gewoon zingen. Geliefde zuster, zou u... Ik wil zeggen dat ik uw spel ook waardeer, zuster. In orde.

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief.
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Aan Golgotha's kruis.

     Nu gaan wij een ander lied zingen.

Mijn geloof ziet op naar U,
U, Lam van Golgotha;
Goddelijke Redder,
Hoor mij nu terwijl ik bid.
O, neem al mijn schuld weg.
O, laat mij vanaf deze dag geheel de Uwe zijn!

325 Doet dat u niet iets? Hoeveel van u houden daar echt van... Ik, ik houd van jubelliederen. Zeker houd ik daarvan. Maar wanneer u in een geest van aanbidding bent, houdt u dan niet van die oude lieflijke liederen? Ik geloof dat de Heilige Geest bewoog over Eddie Perronet en degenen die die prachtige oude liederen schreven. Gelooft u dat niet? Fanny Crosby, toen ze schreef:

Ga mij niet voorbij, o Heiland,
Hoor mijn nederige roep;
Wijl Gij anderen roept,
Ga mij niet voorbij.

Gij de Stroom van al mijn troost,
Meer dan leven voor mij,
Wie heb ik op aarde naast U?
Of wie in de hemel dan U?

326 Is dat niet wonderbaar? Dat maakt dat wij 'I love Him' willen zingen? Is het niet? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, terwijl wij deze keer 'I love Him' zingen, laten wij... Wij hebben elkaar lief. Als wij elkaar niet liefhebben, dan kunnen wij Hem niet liefhebben. Nu, laten wij gewoon elkaar de hand schudden. Blijf gewoon staan, en reik gewoon over de tafel ergens heen, en schud elkaar de hand.

Ik... [Broeder Branham draait zich weg van de microfoon en spreekt met iemand – Vert]
En mijn redding kocht
Aan Golgotha's kruis.

     Laten wij nu onze hoofden buigen.

327 Ik zal broeder Williams vragen, de jonge broeder Williams, om hier even te komen. Ik zal hem vragen of hij in gebed met dit gehoor wil sluiten.

328 Ik heb broeder Williams lief, een jonge Christen, waarvan ik geloof dat hij werkelijk een dienstknecht van Christus is, zijn kleine gezin. Ik heb heel wat gemeenschap met hen. En de dierbare Moseley-jongens, en zij allemaal, wij zijn samen geweest, en zoveel van mijn dierbare vrienden hier in Phoenix, die ik liefheb met mijn hele hart. Ik geloof dat Hij die morgen in dat visioen zei: "Allen die u ooit liefhad, en allen die u liefhebben, heeft God u gegeven."

329 Ik geloof dat iemand zich hier bekeert van haar zonde, daar op de vloer, een jonge dame die huilt.

     Laten wij gewoon even onze hoofden buigen voor haar.

330 Dierbare God, is dat dat kleine schaap dat overgebleven was in Phoenix? Ik weet het niet, God. U weet het. Maar op een dag zal het zo zijn. Maar, Vader, dit is er ongetwijfeld één. Dus ik bid dat U haar nu wilt helpen. Dat U lieflijk de poort opent en zegt: "Kom, Mijn kind. Kom binnen van de vermoeiende moeizame weg. Je bent daar in het donker aan het struikelen geweest. Ik kwam vandaag om je binnen te halen. Het is Mijn Geest Die tot je spreekt en je nu in de schaapskooi brengt." Sta het toe, God. Moge deze jonge vrouw... juist op het kruispunt van het leven hier. "Die Mijn Woorden zal horen, en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven." Sta het toe, dierbare God, aan deze jonge Christin. "Die tot Mij zal komen, zal Ik geenszins uitwerpen." Terwijl heiligen over de jonge vrouw staan te bidden...

331 Bedenk, zelfs Paulus, die zo erg gestenigd werd dat hij stervende was, en toen de heiligen zich over hem bogen en voor hem baden, kwam het leven terug. Omdat in die lichamen van die heiligen die levendmakende kracht was die de geest van leven terugbracht tot Paulus. God, zij konden zeker het gebed van geloof bidden, opdat de dood uit die persoon vertrok en leven weer binnenkwam. Sta het toe, dierbare God.

332 Zegen ons nu terwijl wij op U wachten. In Jezus Christus' Naam, bidden wij het.

333 Nu, met uw hoofden gebogen, ga ik broeder Williams vragen...