Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Het is zonsopgang

Door William Marrion Branham

1 Laten we onze hoofden buigen. Here, terwijl we hier op deze fijne Paasmorgen bij elkaar komen en zien hoe de kleine knoppen zich naar buiten werken, hoe de bijen aan komen vliegen en hun deel halen, hoe de vogels zingen alsof hun hart zou barsten van vreugde, omdat er een Pasen is. Wij geloven dat U Jezus opwekte uit de doden, vele jaren geleden, en we vieren deze gedenkdag.

2 En laat er vandaag een Pasen komen onder ons allen. Mogen wij, als Zijn dienstknechten, Zijn Woord begrijpen, dat wij toen in Zijn gemeenschap waren en dat we nu met Hem zijn opgestaan en samen gezeten zijn in hemelse gewesten.

3 Zegen de dienst hier in de Tabernakel en in de landen waar het heengaat via deze telefoonverbinding.

4 Genees al de zieken en de aangevochtenen. Moge het ook voor hen Pasen zijn en een exodus van ziekte naar versterking. En zij die dood zijn in zonden en overtredingen, mogen ze vandaag leven door Christus. En wij prijzen U, want wij vragen het in Zijn Naam. Amen.

5 Ik acht dit zeker een geweldig voorrecht om hier vanmorgen terug te zijn in Jeffersonville, Indiana, met deze grote samenkomst – de kerk is overvol en mensen staan overal in het rond, en buiten en op het terrein. Voor u, mensen aan de telefoons door het land, het is hier een prachtige morgen.

6 Om vijf uur vanmorgen vloog mijn kleine vriend met zijn rode borstje naar het raam en wekte mij. Het scheen alsof zijn kleine hartje zou barsten, zeggend: "Hij is opgestaan." Ik heb dit vogeltje altijd als een vriend beschouwd, want ik houd van hem.

7 Zoals de legende over hem vertelt: "Een kleine, bruine vogel zag Hem lijden aan het kruis, waar de zonde Hem aan had genageld." Natuurlijk had de kleine vogel geen zonde; Hij hoefde niet te sterven voor die kleine vogel. "Maar hij vloog op het kruis af en probeerde met z'n snaveltje de spijkers eruit te trekken en zijn borst werd helemaal rood." En dat is de wijze waarop ik de mijne ook wil gebruiken, als een schild, om te proberen deze glorieuze zaak te beschermen, waarvoor Hij stierf.

8 We beseffen dat onze tijd hier beperkt is; speciaal voor die vrienden die meeluisteren via deze telefoon. Ik zou vanmorgen graag uw aandacht willen vestigen op een foto die enige tijd geleden werd genomen door een camera, met betrekking tot een visioen, dat ik hier in de Tabernakel kreeg over het verlaten van Indiana om naar Arizona te gaan, waar ik zeven engelen zou ontmoeten in de vorm van een piramide. Niet wetend wat er later zou gaan gebeuren, toen ik daar kwam, denkend dat dat het eind van mijn leven was; dat niemand de enorme knal kon doorstaan. (En ik ben er zeker van dat u bekend bent met het verhaal.) En toen, in Sabino Canyon, werd er op een morgen zoals deze, terwijl ik in gebed was, een zwaard in mijn hand gelegd en er werd gezegd: "Dit is het Woord, en het zwaard van het Woord."

9 Later verschenen de engelen, zoals was geprofeteerd. En op hetzelfde moment steeg er een grote lichtbundel op, links van waar ik stond, en deze steeg achtenveertig kilometer [dertig mijl – Vert] hoog de lucht in en rondom deze cirkel was het als de vleugels van de engelen, en tekenden in de lucht de vorm van een piramide, in dezelfde constellatie als waarin de engelen waren verschenen.

10 De wetenschap nam de foto ervan tot helemaal vanuit Mexico, toen het opsteeg boven noord Arizona, waar de Heilige Geest zei dat ik zou staan, vierenzestig kilometer [veertig mijl – Vert] ten noordoosten van Tucson. En het steeg op in de lucht, en het tijdschrift Life plaatste er de foto's van; "een mystiek iets, hoog in de atmosfeer, waar geen vocht kan zijn, waar geen damp of zoiets kan zijn, achtenveertig kilometer [dertig mijl] hoog en veertig kilometer [zevenentwintig mijl] breed, opstijgend van waar die engelen waren."

11 Nu, ze deden er navraag naar. De wetenschap, één van hen uit Tucson, wilde weten of het iets te betekenen had, maar ik vertelde het hun niet. U allen wist het, ik vertelde het u van tevoren, maar het was niet voor hen; het was voor u.

12 En daar sprak Hij dus tot mij en zei: "De zeven zegels zullen worden geopend. De zeven verborgenheden, de zevenvoudige verborgenheid van de Bijbel, die gesloten is geweest sinds de grondlegging van de wereld, zal worden geopenbaard." En wij, nog een bescheiden, kleine, groep vergeleken met heel de wereld, wij hebben ons in deze zegeningen verheugd, toen we die verborgenheden hoorden: huwelijk en echtscheiding; slangenzaad. Al deze verschillende vragen werden ons volledig geopenbaard; niet door een mens, maar door God Zelf, Die deze zeven verborgenheden opende over wat de gemeente was, hoe zij in den beginne in Christus was, en hoe het geopenbaard zou worden in de laatste dag.

13 En nu, toen dit opsteeg... We hebben de foto buiten op het aanplakbord hangen. Maar toen... Ik heb de foto hier nu liggen; als u het opgemerkt hebt, het heeft in Life gestaan. Maar ik vraag mij af, of mijn zichtbare gehoor hier ooit echt naar die foto heeft gekeken, zie, zie, op de wijze dat het behoorde te zijn.

14 U herinnert zich dat ik, toen het visioen kwam, predikte over het onderwerp van het boek Openbaring, waar de oude rechters... Waar we Jezus zien in Openbaring 1. Toen wij de zeven zegels begonnen te openen, of de gemeentetijdperken, liever gezegd, vlak voor de opening van de zeven zegels, stond Christus met haar als witte wol. En ik beschreef u, dat de oude Engelse rechters en rechters van lang geleden, als ze naar de rechtbank gingen om beëdigd te worden en ze hun hoogste autoriteit ontvingen, een witte pruik droegen, als het ware, over hun hoofd om die hoogste autoriteit aan te duiden.

15 Wel, als u de foto zo draait en u kijkt (u kunt het waarschijnlijk zien vanuit de zaal), dan is het Christus. Ziet u Zijn ogen hier zo kijken, gewoon zo volmaakt als het maar kan zijn, de witte pruik dragend als allerhoogste Godheid en Rechter over al de hemelen en de aarde? Kunt u Zijn ogen zien, Zijn neus en Zijn mond? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Draai gewoon de foto van zo, de wijze waarop zij hem hadden, naar zo, de wijze waarop hij wordt verondersteld te zijn. Kunt u het zien? [De samenkomst zegt: "Amen."] Hij is de opperste Rechter; er is niemand anders dan Hij. En dat is opnieuw een volmaakte identificatie, een betuiging dat deze Boodschap de waarheid is. Dit is de waarheid. Het is waar. En het maakt Hem niet een derde persoon, maar de enige Persoon!

16 Met het witte... Kijk, u ziet dat donkere gedeelte, Zijn gezicht, Zijn baard en Zijn ogen. En merk op, Hij kijkt; van Hem uit komt dit licht, dat aan de rechterkant schijnt, waar Hij heen kijkt. En aan het kruis is dat de kant waar Hij heen keek, naar rechts, waar Hij de zondaar vergeving schonk. In het licht van Zijn opstanding gaan we nog steeds voort in Zijn Naam.

17 Ik zou willen dat ik deze morgen gewoon veel tijd had om aan deze verschijnselen te besteden, die boven elke zweem van twijfel verheven zijn bewezen, gedurende de afgelopen dertig of vijfendertig jaar hier in deze gemeente, sinds hier aan de rivier in Jeffersonville in 1933 datzelfde Licht neerkwam, en deze woorden werden gesproken: "Zoals Johannes de Doper werd gezonden om de eerste komst van Christus vooraf te gaan, zo zal uw boodschap aan de tweede voorafgaan." We zijn in de eindtijd, en we zien het. Wij vragen ons soms af waarom het zich niet over de aarde heeft verspreid; misschien zullen we op een keer een gelegenheid hebben om dat uit te leggen, zo de Here wil.

18 Nu, ik wil dat u uw Bijbel opslaat – omdat we altijd geloven dat het Woord steeds eerst moet komen – voor het lezen van het Woord. Ik lees dat altijd, omdat het... Mijn woorden zijn de woorden van een mens, die zullen falen, maar het Woord van God kan nooit falen.

19 Nu, we zullen een tekst lezen uit de Heilige Schrift. En we willen dat u eerst drie plaatsen in de Bijbel opzoekt, die ik heb gekozen om uit te lezen. Een daarvan is in Openbaring, het eerste hoofdstuk, en het zeventiende en achttiende vers. Dit is waar Hij verscheen met Zijn haar als witte wol en Zijn voeten als koper. En dan wil ik ook dat u in uw Bijbel opzoekt Romeinen 8:11. Ik heb deze morgen voor mijn boodschap drie plaatsen gekozen om te lezen uit de Heilige Schrift, die de Here op mijn hart heeft gelegd over de opstanding. En dan wil ik dat u ook Markus 16:1 en 2 opzoekt. Daar zal ik mijn tekst uit nemen.

20 Nu, in Openbaring 1:18 lezen we deze woorden, 17 en 18:

     En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste;
     En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van de hel en van de dood.

21 In Romeinen 8:11 lezen we dit:

     En indien de Geest van Hem, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont.

22 En nu nog in Markus 16, het hoofdstuk van de opstanding, Markus hoofdstuk 16, het eerste en het tweede vers.

     En toen de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome specerijen gekocht, opdat zij kwamen en Hem zalfden.
     En zeer vroeg op de eerste dag der week, kwamen zij tot het graf, toen de zon opging.

23 Nu, mijn tekst vanmorgen, als tekst wil ik nemen: Het is Zonsopgang, en als onderwerp wil ik gebruiken: de levendmakende kracht.

24 Nu, weet u, misschien hebt u naar de radio geluisterd en hebt u de verschillende predikers horen prediken, en onze edele broeder Neville deze morgen bracht zijn paasonderwerp over de opstanding. En ik dacht dat ik het misschien een beetje anders zou belichten, niet om anders te zijn, maar gewoon om er nog wat aan toe te voegen, misschien vanuit een ander gezichtspunt voor u. De Schrift... Van welk gezichtspunt u de Schrift ook gaat bezien, het verklaart altijd Jezus Christus. U kunt er op geen enkele manier aan ontkomen; altijd verkondigt het Hem.

25 Nu, in gedenkdiensten over de hele wereld (of tenminste in de Verenigde Staten en aan deze kant van de aarde) wordt vanmorgen in de kerken en overal een gedenkdag gevierd van de grootste overwinning die de mens ooit had.

26 Ik denk eraan, als Verlosser toen Hij stierf of als een Kind toen Hij werd geboren, dat Hij hier niet had kunnen zijn, als Hij niet op aarde was gekomen. En toen Hij stierf bracht Hij zeker verzoening voor onze zonde. Maar hoewel er vele fijne, kleine baby's zijn geboren en er veel mensen zijn geweest die leden en stierven voor een waardige zaak, is er tot op deze dag nooit één geweest die zichzelf weer kon opwekken uit de dood.

27 Nu, dat is de geweldigste week uit de geschiedenis, het grootste feest aller tijden, dit Paasfeest is waar Hij bewees wat Hij had gezegd. De mensen kunnen dingen zeggen, maar toch kan het niet volkomen worden geloofd, totdat het bewezen is de waarheid te zijn. En zoals God zei: "Beproef alle dingen en behoud het goede", zou Hij u niet iets zeggen te doen, wat Hijzelf niet zou doen. Dus Hij bewees Wie Dit was, Die stierf voor onze zonden.

28 Het is nu niet alleen een gedenkdag met al die prachtige paasbloemen en paashoeden en paashazen, enzovoort, wat wij ervan gemaakt hebben, en heilige paaswijdingen, wat allemaal goed is, maar op die manier is het niet de werkelijke zaak.

29 Zoals mensen vandaag proberen te zeggen: "We moeten eenmaal per jaar op donderdag voetwassing houden en op vrijdag behoorden we het avondmaal te vieren", en al die verschillende leerstellingen van... Zij redetwisten erover of het op deze dag zal moeten zijn of op die dag, of dat het op een sabbat zou moeten zijn of op de eerste dag van de week of... Al deze dingen zijn slechts traditie. Wat zou het u voor goed doen of u nu wel een vastentijd houdt of dat u geen vastentijd houdt, als er geen leven in u is? Het is slechts een herdenking, waar niets tegen is; ze hebben echter wel hun tradities uitgevoerd, maar de hoofdzaak nagelaten.

30 Het maakt Satan niet uit hoe religieus u bent, of hoe zuiver u bent in de leer; als u dat leven mist, zult u hoe dan ook niet opkomen. Ongeacht hoe religieus of hoe goed u bent, tot hoeveel kerken u hebt behoord of zult gaan behoren, het helpt u niets, tenzij u wederom geboren bent.

31 Daarom, toen God Jezus opwekte uit de doden, wekte Hij Hem toen om het te herdenken? En is deze opstandingsmorgen alleen een bepaalde dag in het jaar of een bepaalde dag dat we dit vieren? Of hebben we baat bij Zijn opstanding? Wat betekent het voor mij? Wat betekent het voor u? Nu, wij geloven, door geloof, dat Hij opstond uit de dood, maar wat heeft dat met mij te maken? Dat was tweeduizend jaar geleden.

32 Nu, toen ik deze tekst zocht, was ik vermoeid; mijn arm deed me pijn van de injecties die de verpleegster me had gegeven, omdat we, zoals u wel weet, over een paar dagen naar het buitenland vertrekken. En ik moet deze injecties hebben, mijn zoon en ik, tegen cholera, gele koorts en van alles. Ik was behoorlijk vermoeid, het maakte me ziek. Maar de keizer eist dat je deze injecties krijgt, voordat je naar een ander land gaat. En Hij zei: "Geef de keizer wat des keizers is, maar dan, geef Gode wat Godes is."

33 En terwijl ik daar zat, vroeg ik me af wat ik tot dit wachtende gehoor zou spreken vanmorgen (waar ik erg dankbaar voor ben), tot mannen en vrouwen die hun leven zouden willen inzetten voor wat u hun zou zeggen. Hoe zou ik het moeten doen? Wat zou ik als tekst moeten nemen?

34 En toen, terwijl ik daar zat, bijna in slaap, hoorde ik gerammel aan de voordeur van het huis. Zover ik wist, was er niemand behalve ik. Ik luisterde; ik kon niet goed uitmaken wat het was. Na een poosje werd er aan de deur van de werkkamer gerammeld, die ik tot studeerkamer heb gemaakt, en iemand bleef aan de deur rammelen. En ik liep naar de deur, deed open, en tot mijn verrassing stond daar een knap, klein, blond meisje met blauwe ogen; ze zag er uit als een kleine paasbloem (ze zit hier nu naar mij te kijken).

35 Ze overhandigde mij een kaart en het was (natuurlijk, ik vermoed dat als ik naar huis kom er ook paaskaarten zullen liggen enzovoort, maar...) de enige, omdat ik van huis ben, die ik heb gekregen. En ze zei: "Broeder Branham, dit is van pappie en mij." Ze wilde er zeker van zijn, dat 'mij' er ook bij werd vermeld. Haar vader, die gewrichtsreuma heeft en in een rolstoel zit, had deze kaart gestuurd. Ik nam hem aan en bedankte de kleine schat, en toen ze zich omdraaide en wegliep van de deur, opende ik de kaart.

36 En in de vorm van deze kaart nam ik mijn tekst, want op die kaart stond Markus 16, vers 1 en 2: Zonsopgang – de zon kwam op. Toen dacht ik daaraan en koos ik het onderwerp "de opwekking", van Jezus Christus Die werd opgewekt uit de doden, als onderwerp.

37 Nu, de zon, bij het opgaan van de zon... Wel, er was een tijd dat de wereld in diepe duisternis lag. Ze was woest en ledig; zij was geheel overdekt met water en ze lag daar in de donkere, sombere, duistere atmosfeer. En de Geest van God zweefde over dat water en sprak: "Er zij licht." God had er een reden voor om dat te doen, want onder dat water lagen zaden die Hij had geplant, en het had dat zonlicht nodig om het te laten leven.

38 En het eerste licht, dat de aarde ooit werd gegeven was Gods gesproken Woord. Het eerste licht dat ooit de aarde trof was Gods gesproken Woord. Hij zei: "Daar zij licht." En er was licht. Dat veranderde de duisternis in licht om een schepping op aarde voort te brengen van vreugde en leven. Toen werd de Geest van God vaardig met liefde en erbarming, op die grote dag, de eerste dag van de dageraad van de schepping op aarde, kwam de zon op en zond zijn stralen uit en droogde het water van de aarde op en vormde er een atmosfeer boven. En voor de eerste keer zou het vreugde en leven op aarde brengen door een zaad. Dat was een geweldig uur.

39 Maar, o, die zonsopgang was nog niets vergeleken met de zonsopgang op die Paasmorgen. Deze keer, toen de zon zich de lucht in spoedde, bracht het een geweldiger zonsopgang voort dan ooit, omdat er met deze zonsopgang groter nieuws werd verkondigd dan in den beginne. Deze zonsopgang bracht het nieuws: "Hij is opgestaan! Hij is opgewekt uit de dood, zoals Hij beloofd heeft. Hij is opgestaan uit de dood."

40 De eerste keer dat de zon opging in Genesis, bracht het een boodschap dat er leven zal zijn op de aarde; sterfelijk leven.

41 Maar toen deze keer de zon opging, was het een tweevoudige zonsopgang; een andere 'Zoon' Die opging. Het was niet alleen z-o-n-s opgang, het was de Z-o-o-n Die was opgestaan om eeuwig leven te brengen aan heel Gods beloofde zaad, dat Hij door voorkennis had zien liggen op de aarde.

42 Net zomin als het plantenleven daar vroeger in den beginne had kunnen bestaan, als de z-o-n het niet tot leven had gebracht... Zo zeer is het vandaag nodig, als er zonen van God op de aarde zijn, dat er Z-o-o-n-licht komt om hen tot eeuwig leven te brengen; Zijn uitverkorenen die Hij kende voor de grondlegging der wereld. Hij had hen in Zichzelf verkoren voor de grondlegging van de wereld.

43 En toen op Paasmorgen, lagen ergens in dit stof onze lichamen toentertijd, want wij zijn het stof der aarde. En in de hemel was een gedenkboek, en Zijn attributen waren in Hem, wetend dat, omdat deze Zoon van God was opgewekt, het ook elke andere zoon, die was voorbestemd voor deze grootse tijd, tot leven zou wekken. Hij wist dat het zou gebeuren. Wat een des te heerlijker zonsopgang was dat, dan die er in den beginne was toen de eerste keer de dageraad aanbrak. Nu, bij het grootse verbreken van het Paaszegel...

44 Nu, vandaag hebben we een paaszegel van de tuberculose-bestrijding. Mensen sturen elkaar een bericht en dan steunen ze dit grote fonds, of die campagne voor de dokters en medisch onderzoek, om ergens aan te werken om de tuberculose terug te dringen of om te helpen. Het zijn zegels, wat wij een Paaszegel noemen – wanneer we elkaar een boodschap overbrengen. Maar wanneer we die boodschap ontvangen, wordt dat zegel verbroken, omdat dat zegel een boodschap verzegelt die erin zit.

45 En nu werd het ware Paaszegel verbroken bij deze zonsopgang en werd het geheim van leven na de dood geopenbaard. Voor die tijd wisten we het niet. De wereld tastte in duisternis, tastte rond tussen menselijke vermoedens. Theorieën beheersten de harten van de mensen, tradities ontstonden. De mensen aanbaden afgoden, ze aanbaden de zon, ze aanbaden allerlei soorten goden. En allerlei soorten mensen beweerden van alles; ze belandden allen in het graf en ze bleven in het graf.

46 Maar het werkelijke zegel was verbroken en Eén Die eens leefde zoals wij leven en Die stierf zoals wij zullen sterven, was opgestaan uit de dood! Wat een morgen! Nooit is er in de hele wereldgeschiedenis ooit zo'n morgen geweest. Het geheim werd bekendgemaakt dat Hij zowel de Opstanding als het Leven was.

47 En Hij zei, toen Hij tevoorschijn kwam die morgen: "Omdat Ik leef, zult gij ook leven." Niet alleen Hij had deel aan de zegen van de opstanding, maar al die zaden die rustten in Gods grote belofte, deelden in de zegen van die opstanding ten leven. Want Hij had gezegd: "Omdat Ik leef, zult gij ook leven." Dat was het breken van het zegel. Omdat Hij werd opgewekt, zal iedereen die in Christus is, met Hem worden opgewekt.

48 Bij deze heerlijke zonsopgang had God Zijn Woord bewezen, of betuigd. Al de somberheid en twijfel, die hadden geheerst in de gedachten van de mensen, waren weggenomen, omdat hier Diegene was Die eens leefde, at, dronk en omgang had met de mensheid en zei: "Ik heb macht om Mijn leven af te leggen, Ik heb macht om het weer op te wekken." En nu, Hij had niet alleen iets beweerd, maar Hij had bewezen dat het de waarheid was. O, wat een glorieuze zaak is dat.

49 Ik ben er vanmorgen zeker van dat zelfs wij, die het geloven, niet kunnen bevatten wat een geweldige zaak dat was. Omdat Hij opstond uit de dood, zijn wij ook reeds opgestaan uit de dood, omdat wij in Hem waren.

50 Let nu op, zoals de duisternis de aarde overdekte en de zaden niet konden leven zonder dat de z-o-n opkwam... En duisternis had de aarde bedekt. En de Z-o-o-n was nu opgestaan en alle duisternis was verdreven door dit Licht, terwijl het zich verspreidde over de naties tot de mensen: "Hij is niet hier, maar Hij is opgestaan!" Wat een uitspraak! Hij had Zijn Woord bewezen. Hij had bewezen dat het waar was, want Hij had nu dood, hel en het graf overwonnen.

51 De drie-eenheid van de duivel: dood, hel en het graf, want Satan is de auteur van de dood, hij is de bezitter van de hel en ook van het graf. En dat was de drie-eenheid van Satan, veroorzaakt door één ding: dat was de dood. Door de dood gaat u in het graf en als u een zondaar bent, gaat u naar de hel. Heel de drie-eenheid van Satan bestond uit één ding en dat was de dood. Dat had de mens al deze jaren in gevangenschap gehouden.

52 Maar nu werd de ware drie-eenheid van God dat Hij één is, gemanifesteerd in Christus, Die het Leven was, en Hij had de zegels verbroken en de vijand overwonnen en stond op, de ene, waarachtige en levende God. "Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. En Ik heb de sleutels van de dood en van de hel." En de ene God werd mens en woonde onder ons, en overwon elke vijand. Hij had bewezen dat de drie-eenheid van Satan overwonnen was en dat de drie-eenheid van God geopenbaard was. Want slechts God alleen had macht om het leven terug te brengen. Hij was die Immanuël. God werd gemanifesteerd in het vlees.

53 Geen wonder dat Hij daar kon verklaren in Mattheüs, hoofdstuk 28: "In Mijn handen is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ik zend u als Mijn getuigen tot heel de wereld." Hij had zowel de dood, de hel, als het graf overwonnen. Niet alleen deed Hij dat, maar Hij kwam daar triomferend uit met alle macht in de hemelen en op de aarde. Alles wat de Vader was, alles wat de Heilige Geest was, alles wat er ooit was, was in Hem. "Alle macht in hemel en op aarde is Mij gegeven." Al het andere is krachteloos; Hij had het overwonnen.

54 Nu! En niet alleen dat; Hij zond een Woord aan Zijn discipelen, die Hem geloofden: "Vrees niet; want Ik ben Hij Die dood is geweest en weer leeft, in eeuwigheid. En Ik heb de sleutels van dood en hel; Ik heb het reeds overwonnen." Vrees niet meer, want elk verordineerd, voorbestemd zaad van God zal tot leven komen wanneer dat licht van het heerlijk Evangelie over de aarde straalt. In elk tijdperk zal het de oogst voortbrengen die God ervoor heeft bestemd. Hij is opgestaan uit de dood.

55 O, wat een wonderbare zaak is dat! "Ik leef" – of ben opgewekt. Het woord opgewekt, het Griekse woord, betekent "iets dat levend is gemaakt na de dood".

56 Zoals het zaad dat in de aarde gaat. Elk vezeltje van het zaad moet sterven. Elk stukje van het zaad moet rotten. En elk spatje leven dat in dat zaad was, moet opnieuw te voorschijn komen.

57 Hij werd opgewekt, maar niet alleen dat. "Ik zal hetzelfde leven zenden dat Mij opwekte, de kracht die Mij uit het graf deed opstaan, zal Ik op u zenden, om u op te wekken, opdat waar Ik ben gij ook zult zijn."

58 In Lukas 24:49 zei Hij: "Zie, Ik zend de belofte Mijns Vaders op u; maar blijft gij, of wacht gij, in de stad Jeruzalem, totdat gij zult aangedaan zijn met kracht uit de hoogte", om te tonen dat Hij niet alleen al de weldaden zou genieten, maar dat Hij ze deelde.

59 Hij kwam om te verlossen, of om leven te brengen aan dat voorbestemde zaad, dat God al had gezien voor de grondlegging der wereld, wier namen Hij in het boek des levens had gezet. En hier zijn zij op aarde zonder hoop. Hij kwam niet alleen om de zegen te zijn, maar om de zegen te delen met elk voorbestemd zaad. Nu, als het zaad niet op de aarde was, dan kon het niet leven. Het moest op de aarde zijn en ook kiemkrachtig zijn. Ongeacht hoe lang het in duisternis gehouden is, het zal voortkomen wanneer de Z-o-o-n erop schijnt. Merk nu op dat Hij komt om het met ons te delen.

60 Geen wonder dat het Evangelie goed nieuws is. Het woord Evangelie betekent 'het goede nieuws'. Welk 'goed nieuws'? Als een mens stierf om onzentwil, is dat goed nieuws. Toen Christus werd geboren, was dat goed nieuws. Maar geen enkel nieuws... er was nooit nieuws geweest als dit nieuws: dat Hij Die de belofte deed, die belofte heeft bevestigd, dat Hij voor eeuwig leeft en de sleutels in Zijn hand heeft van zowel de dood als de hel. Al de duisternis was afgeschud; er was geen duisternis meer te zien, want de Zoon was opgestaan uit het graf. Er was geen: 'Hij zal komen' of 'misschien komt Hij'; Hij was al gekomen. Het Evangelie, goed nieuws!

61 Let op, de werkelijke boodschap van het Evangelie zelf, is om aan de mensen te bewijzen dat Hij is opgestaan. "Ga heen en vertel Mijn discipelen dat Ik ben opgestaan uit de doden en dat Ik hen zal ontmoeten om dit aan hen te bevestigen." O God, hoe zal daar in deze laatste dagen opnieuw licht zijn over de aarde. "En Ik zal het bewijzen aan Mijn discipelen. Ga heen en vertel hun dat Ik niet dood ben en dat Ik geen traditie ben, maar dat Ik een levende Christus ben; Ik zal hen ontmoeten. Breng deze boodschap aan Mijn discipelen, dat Ik ben opgestaan uit de doden." Het Evangelie, goed nieuws. U vraagt: "Is dat waar?"

62 Hebreeën 13:8 zei: "Hij is Dezelfde, gisteren, heden en in eeuwigheid." Wij, Zijn begunstigden, zullen bewijzen dat Zijn leven nu in ons is, de begenadigden van dit leven. Het leven... Er werd nooit een leven geleefd dat ermee te vergelijken was; Hij was de Zoon van God. En Hij stierf en dat maakte er een einde aan, maar toen Hij weer opstond uit de dood, op Paasmorgen, toen kregen wij, als Zijn dienstknechten, de opdracht van Hem om heen te gaan in de hele wereld om dit goede nieuws aan een ieder te brengen: dat Hij leeft. En hoe kunnen wij het doen met woorden alleen? Want er staat geschreven: "Het Evangelie kwam niet met woorden alleen, maar met de kracht en de manifestatie van de Heilige Geest om te bewijzen dat Hij leeft."

63 Nu, als er een ander evangelie is, zoals Paulus tot één van die groepen zei: "Ik verwonder mij erg dat gij u zo haastig tot een ander evangelie hebt gewend" – terwijl er geen ander is dan een schijngeloof-evangelie – tot een denominatie-verzinsel, afwijkend van dat goede nieuws.

64 "En omdat Ik leef, leeft ook gij. En Ik leef in u; en de werken die Ik doe," Johannes 14:12, "de werken die Ik doe, zullen Mij in u identificeren." Wat een Boodschap! Geen wonder dat wij een donkere wereld van theologie hebben gekregen. Maar in de avondtijd zal er opnieuw licht verschijnen. Er zal een opstanding zijn in de avondtijd. Het zal licht zijn in de avondtijd.

65 Nu, de kern van de boodschap die werd gezonden, is: "Hij is opgestaan uit de doden." Wij, Zijn begunstigden, wij die met Hem deelhebben aan de opstanding, delen in de zegeningen ervan door aan de wereld te bewijzen dat Hij leeft. We kunnen het niet doen met woorden alleen; we kunnen het niet doen door een menselijke traditie; we weerspiegelen alleen precies datgene waar we op wijzen.

66 Ik ben bang vandaag dat er teveel van ons niet in slagen de mensen tot Christus te brengen. Wij brengen ze wel tot een kerk, tot een theorie, maar we moeten hen tot Christus brengen. Hij is de Enige, maar dan ook de Enige, Die leven heeft. "Die de Zoon heeft, heeft leven."

67 Als het leven van een mens die dood is in u wordt weerkaatst, dan zult u hetzelfde leven leven als hij.

68 Als het bloed van een mens van een bepaald type was en u zou het bloed van die ene mens nemen en dat bloed van die ene mens overbrengen naar een ander, zou hij absoluut dat soort bloed hebben.

69 En als uw geest die in u is, dood wordt geacht en u bent gezalfd met het leven dat in Christus was, dan is het op u! Romeinen 8:11 zegt: "Als de Geest Die Christus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, zal het ook uw sterfelijke lichamen levend maken." Datzelfde leven, diezelfde krachten, diezelfde zegeningen die Hij hier op aarde had van God. Hij verloste u, een zaad dat van tevoren gekend was door God, wiens naam was gezet in het boek des levens van het Lam vóór de grondlegging van de wereld.

70 En dat Evangelielicht van de opstanding, de bevestiging van het Woord... Hoe wisten wij dat Hij de Christus was? Omdat Hij bewees waarover Hij sprak. Hoe zal ik de Boodschap van het uur kennen? God bewijst wat Hij beloofde en Hij spreekt erover. Dat is de identificatie dat we met Hem deelgenoten zijn in de opstanding. Hij bewijst waar Hij over gesproken heeft.

71 Wat Hij beloofde in Christus te doen, bewees Hij bij de opstanding. Wat Hij beloofde te doen in de dagen van Mozes, bewees Hij. Wat Hij beloofde in de dagen van Henoch, bewees Hij. In al de dagen van de apostelen bewees Hij het.

72 Nu in deze dag, bewijst Hij wat Hij zei, omdat zij een deel zijn van dat zaad dat daar vertegenwoordigd is in het boek des levens, waarvoor Hij kwam om hen te verlossen en weer terug te brengen tot God. O, wat een Boodschap!

73 Op Paasmorgen stond niet alleen Hij op, maar Zijn begenadigden stonden met Hem op. Hij... Zij waren in Christus bij Zijn kruisiging; ze waren in Hem bij Zijn opstanding. Wij zijn Zijn begenadigden, opgewekt nadat we dood geweest zijn in duisternis.

74 De verduisterde wereld van ongeloof, waar kerken en denominaties, enzovoort ons uit getrokken hadden; en er is iets in ons dat roept: "O, wij willen God, wij hongeren en dorsten naar God." We traden toe tot de Methodisten, Baptisten, Pinksterbeweging, Presbyterianen, en wat ook meer, maar nog steeds was er iets niet in orde. We konden het gewoon nog niet vinden. En plotseling, terwijl we rondtastten in duisternis, kwam die grote opstanding tot ons in de manifestatie van het beloofde Woord van God.

75 Net zoals Hij de manifestatie van het beloofde Woord van God was. "Ik zal Zijn ziel niet in de hel laten, noch zal Ik toestaan dat Mijn Heilige verderf zal zien." Hij manifesteerde het, en elk Woord van God dat aan Hem was beloofd. Hij bewees het, toen Hij opstond op de Paasmorgen.

76 Nu, voor hen die eens rondtastten in duisternis en zich van alles afvroegen: of ze nu voetwassing behoorden te houden op deze dag, of dat ze nu een bepaalde andere dag moesten houden, of een bepaalde serie regels moesten houden. Al die dingen zijn voorbijgegaan. Want er was een heerlijke opstanding, die elke door mensen gemaakte zaak trotseerde, alles wat de mens ooit had gedaan, elke door mensen gemaakte redenering.

77 Er was nooit eerder een mens geweest die z'n leven af kon leggen en het weer op kon nemen. Hij trotseerde dat wetenschappelijke bewijs dat ze hadden door weer op te staan.

78 Als zij zeggen dat Jezus Christus niet Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer; dat Zijn kracht niet dezelfde is; dat Zijn Evangelie niet hetzelfde is, terwijl de Bijbel zegt dat het hetzelfde is! God trotseerde elke denominatie, elke geloofsbelijdenis, en Hij trok door met Zijn Heilige Geest zoals Hij beloofde en aan ons bewees dat Hij leeft.

79 Wij zijn deelgenoten aan Zijn opstanding, levend gemaakt na dood te zijn geweest in de wereld in zonden en overtredingen; Hij heeft ons samen met Hem opgewekt, we zijn met Hem opgestaan en we zijn nu gezeten in hemelse gewesten in Christus Jezus. Zijn...

80 Zijn Geest brengt Zijn zelfde leven terug op aarde. Als de Geest van God, Die Christus opwekte, het lichaam, het gezalfde lichaam – als de Geest van God dat lichaam op zo'n wijze zalfde dat Hij, toen dat zaad in de aarde viel, Hem daar niet in wilde laten rusten... Nee, nee! Hij wekte Hem tot leven, Hij deed Hem opstaan – dan zal diezelfde Geest, door dezelfde werken, door dezelfde kracht, door dezelfde tekenen, in u zijn. Hij zal ook u opwekken.

81 Ik zou hier graag een klein Schriftgedeelte voor u willen lezen. Ik zou willen dat u nog een Schriftgedeelte opslaat, dat ik hier heb opgeschreven. Het zou u misschien een beetje kunnen helpen. U vindt het in het boek Leviticus, het drieëntwintigste hoofdstuk, vers 9 tot en met 11. Luister aandachtig. In de wet, de Levietische wet, waar God tot Mozes spreekt. Luister! Al deze dingen nu zijn types, en we zullen hier even bij stilstaan om op dit type in te gaan.

     En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
     Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Als gij in het land zult gekomen zijn, dat Ik u geven zal...

82 "Op de plaats, de positie die Ik u heb gegeven. Spreek nu tot de kinderen van Israël, dat wanneer gij tot deze bepaalde plaats komt, waarvan Ik heb beloofd dat Ik u erheen zou brengen... wanneer u daar in dat land komt..." Hier sprekend in het natuurlijke als beeld van het geestelijke.

     ... en gij zijn oogst zult inoogsten... (gij hebt ontvangen wat Ik u zei) dan zult gij een garf van de eerstelingen van uw oogst tot de priester brengen.
     En hij zal die garf voor het aangezicht des HEEREN bewegen, opdat het voor u aangenaam zij; de volgende dag na de sabbat zal de priester die bewegen.

83 Als daar enig heilig ritueel zou moeten zijn, behoorde het te gebeuren op de sabbatdag, die de zevende dag van de week was, wat de zaterdag is. Maar hebt u gemerkt dat bij dit herdenkingsfeest deze schoof werd bewogen op de eerste dag van de week?

84 Deze schoof, die de eerste was van het zaad dat u plantte, als het opkomt en rijp wordt, dan maait u deze schoof af en brengt hem naar de priester. En u laat hem die nemen en bewegen voor de Here, voor uw aanneming, dat u bent aangenomen. U bent gekomen met uw schoof, en hij moet hem bewegen voor de Here, op de...

85 Niet op de sabbat, de zevende dag, maar op de eerste dag die wij de zondag noemen, z-o-n-d-a-g.

86 Natuurlijk, dat is een Romeins woord, ze noemden het zondag vanwege hun zonnegod. Maar wat is het veranderd!

87 Het is niet meer z-o-n; het is een Z-o-o-n-d-a-g, de Zoondag waarop dat Tarwegraan, Gods Eersteling uit de doden, over de samenkomst bewogen moet worden ten teken dat wij Zijn zaad zijn; en Dat is de Eersteling van het zaad van hen die sliepen, Die werd bewogen op de eerste dag van de week. Op zondag stond Hij op, wuifde vaarwel en Hij voer op naar de hoge in het bijzijn van het volk.

88 Let op, het was de eerste Korrel van Gods tarwe, Die werd opgewekt uit de dood, Gods eerste Tarwegraankorrel. Door Gods levendmakende kracht had God Zijn leven opgewekt, deed Hem opstaan uit de dood, en Hij was de Eersteling van degenen die ontslapen waren – de Eersteling. Hij was die Garve.

89 Dat was de reden dat zij die schoof moesten bewegen, want het was de eerste die tot volle wasdom was gekomen. En hij werd daar bewogen als een gedachtenis, als dank aan God, gelovend dat de rest ervan ook zou komen. Het was een teken.

90 En vandaag, omdat Hij de eerste Zoon van God was Die tot volle wasdom kwam, om in God te zijn, werd Hij aan de aarde ontrukt en wordt Hij over de mensen bewogen. O, wat een heerlijke les! Door de levendmakende kracht, de Eerste! Hoewel Hij al vele keren in beelden was uitgebeeld, zoals we later zullen zien dat Hij werd uitgebeeld. Maar dit was werkelijk de Eersteling van hen die zijn ontslapen. Hij werd bewogen over het beloofde zaad dat de belofte van leven had.

91 Hij werd bewogen op de dag van Pinksteren, toen daar een geruis van de hemel kwam als van een geweldige, gedreven wind, en werd over de mensen bewogen – de Pinkstermensen die daar op de Pinksterdag wachtten op de zegen die moest komen.

92 En Hij zal opnieuw worden bewogen, beseffen wij, in de laatste dag, overeenkomstig Lukas 17:30, wanneer het weer Zoondag zal zijn – in de dagen dat de Z-o-o-n des mensen zal worden geopenbaard of weer over de mensen zal worden bewogen.

93 Nu, wie is deze Zoon des mensen? "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond." En door al het onderricht dat we hebben gehad en de bevestiging van het Woord van God, door het Woord van God, door tekenen, door wonderen, zien we vandaag (uit het Lukas-Evangelie dat we zojuist citeerden, Lukas, hoofdstuk 17, vers 30, en Maleachi 4 en de verschillende andere Schriftgedeelten die ons bekend zijn), dat dat Woord opnieuw wordt bewogen over de mensen, dat de dode tradities van de mensen dood zijn en dat de Zoon van God opnieuw leeft met de doop van de Heilige Geest precies onder ons, en ons leven geeft.

94 Zoals Christus de Eerste was Die opstond van al de profeten, enzovoort; hoewel op vele plaatsen werd getypeerd dat Hij de Eersteling was van hen die ontslapen waren. Bij de komst van Christus voor de bruid, als zij uit de kerk komt, moet er opnieuw een schoof worden bewogen in de laatste dagen. O my!

95 Het wuiven van de schoof. Wat was de schoof? Het was de eerste die tot rijpheid kwam, het was de eerste die bewees dat hij tarwegraan was, die bewees dat hij een schoof was.

96 Halleluja! Ik ben er zeker van dat u begrijpt waar ik over spreek. Het werd over de mensen bewogen. En de eerste keer dat het zal voortkomen voor het bruidtijdperk, tot een opstanding uit het donkere denominatiedom, zal er een Boodschap zijn, dat de volle wasdom van het Woord is teruggebracht in zijn volle kracht, en over de mensen wordt bewogen door dezelfde tekenen en wonderen die Hij destijds deed.

97 "Omdat Ik leef, zult gij ook leven", sprak Hij tot Zijn vrouw. "Omdat Ik leef, zult gij ook leven." Wat een opstanding was dat! En wat een opstanding is dit: om opgewekt te worden uit de doden en levend gemaakt te worden in Christus Jezus door Gods levendmakende kracht.

98 Hij werd over hen bewogen; het Woord, wat Hij was, werd naar hen terug gewuifd op de dag van Pinksteren, het gemanifesteerde Woord. En nu, zoals ik zeg, zal het opnieuw bewogen moeten worden in de laatste dagen. Nu, bijvoorbeeld...

99 U zegt: "Wel, wacht eens even, broeder Branham. Ik ken een kerk, die..." Wel, ik ook. Ziet u?

100 Maar nu, bijvoorbeeld, wat als we nu vanmiddag terug naar Tucson zouden gaan en ieder van ons had een... we zouden ieder gaan met een grote Cadillac, splinternieuw; alle stoelen overtrokken met hertenleer (dat is het zachtste leer, zacht en gemakkelijk om op te zitten); en de vloer zou bekleed zijn met pluche, het stuurwiel zou glanzend vernikkeld en geheel ingelegd zijn met diamanten; de motor zou mechanisch getest zijn, dat het precies de juiste motor zou zijn; de wielen waren... en allemaal hadden ze schokbrekers en waren ze goed doorgesmeerd; de banden zouden alle puntgaaf en potdicht zijn en alles was wetenschappelijk getest.

101 Ze waren allebei van de montageband afgerold en allebei waren ze vol getankt met benzine. Dat is de kracht waar hij op loopt, benzine, want daarin zit octaan. Maar nu, als u ze gaat starten, hoewel ze er beide precies gelijk uitzien, maar één ervan heeft geen vonk, heeft geen ontsteking.

102 "Wel," zegt u, "de kracht zit in de benzine, broeder Branham." Maar het maakt niet uit hoeveel kracht er in de benzine zit, tenzij daar een vonk is om die kracht te manifesteren, tenzij er een kracht is om te bevestigen dat dat benzine is, zou het evengoed water kunnen zijn. Totdat...

103 Het geeft niet hoeveel theologen beweren hoe goed u uw gemeente op orde hebt, hoeveel opleiding u hebt, hoezeer volgens de Bijbel; totdat die Beweeggarve, totdat die Heilige Geest op die persoon komt om dat Woord levend te maken! De benzine vertegenwoordigt het Woord; het is de waarheid. Maar zonder de Geest zal het niet bewegen!

104 Wij hebben te veel de nadruk gelegd op de mechaniek en niets op de dynamiek. De dynamische kracht van God is nodig, de opstandingskracht van Jezus Christus op de gemeente, om te manifesteren en voort te laten komen dat dit benzine is. Misschien zit het wel in een benzineblik; toch zou het ook gewoon water kunnen zijn. Ziet u? Maar het enige bewijs is: laat dit leven erbij komen en het zal bewijzen of het benzine is of niet.

105 En wanneer u probeert de Heilige Geest in een denominatie te brengen, probeert u zoveel als... U kunt er wat gesputter uit krijgen; maar u zult uw motor ruïneren, totdat hij vol met koolaanslag komt.

106 Maar, o, ik ben zo blij, dat er een tienduizend octaan-kracht is, het Woord van God, en een Heilige Geest om het te ontsteken en de kracht van God te doen herleven in het leven van een man of het leven van een vrouw of in een gemeente, die deze Cadillac ginds over de weg zou laten suizen onder de dynamische kracht van de Heilige Geest, Die terugkwam en werd bewogen over de mensen op de dag van Pinksteren, Hem Dezelfde makend, gisteren, vandaag en voor immer.

107 Daar was de eerste Schoof die werd opgewekt, van al de profeten. Hij was de Zoon van God, de Koning van alle profeten.

108 Er zijn kerken geweest, kerken, bruiden, bruiden, kerken, bruiden en bruiden.

109 Maar er moet er één komen! Halleluja! Er moet een werkelijke bruid komen: Er moet er één komen die niet alleen de mechaniek heeft maar ook de dynamiek, die maakt dat die gemeente leeft en beweegt in de kracht van Zijn opstanding. Totdat wij komen tot die plaats, totdat we die plaats vinden, wat baat het ons dan om de wieldoppen op te poetsen? Wat baat het om hem een opknapbeurt te geven of om hem in de was te zetten als er geen dynamiek in zit? Ongeacht hoezeer die mechaniek heeft bewezen juist te zijn, er moet een dynamische kracht zijn om het te laten werken.

110 Dat is wat Hij bewezen heeft! Halleluja! Dat is wat Pasen bewijst. Hij was niet alleen het Woord, maar Hij was God Zelf, de dynamiek in het Woord, die maakte dat het lichaam van Jezus Christus, dat daar koud, stijf en dood in het graf lag, met een schok tot leven terugkwam en opstond en de steen wegrolde. "Ik ben Hem Die dood was", zó dood dat de zon zei dat Hij dood was; de maan zei dat Hij dood was, de sterren zeiden dat Hij dood was en de hele natuur zei dat Hij dood was. En nu moet de hele wereld erkennen dat Hij weer leeft! Hij was niet alleen de mechaniek (Gods Woord), Hij was de dynamiek om het te bewijzen.

111 En net als Hij, Die de Bruidegom is, moet ook de bruid voortkomen, omdat zij een deel van Hem is. En zij kan alleen maar de manifestatie zijn van de vervulling van alle openbaringen die alle anderen over de bruid spraken; dat alleen kan ze manifesteren. Als zij iets doet dat afwijkt van de Bruidegom, dan is het niet de bruid, omdat zij vlees is van Zijn vlees, gebeente van Zijn gebeente, leven van Zijn leven, kracht van Zijn kracht! Zij is Hem! Zoals man en vrouw één zijn en de vrouw uit zijn zijde werd genomen, heeft ze een Geest (de vrouwelijke Geest uit Hem) in zich genomen, het vlees uit Zijn zijde, dat zowel de mechaniek als de dynamiek vormt, de vrouw – Zijn Geest en Zijn vlees die samen werden gevoegd en de mechaniek en de dynamiek vormden. Totdat de gemeente of de mensen...

112 Al de paashazen, plechtigheden en grote kerken en opsmuk zullen falen en voorbij gaan.

113 Totdat die gemeente zowel de mechaniek als de dynamiek wordt; en de Geest van God Die Hem bewoog om de dingen te doen die Hij deed! Als Hij over zestien cilinders beschikte, zal de bruid het ook. Amen! Want Hij zei in Johannes 14:12: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen. Ik zal hem macht geven over Mijn dynamiek in zijn mechaniek, zodat de wereld er geen stand tegen zal kunnen houden, en Ik zal hem opwekken in de laatste dag!" Dat is de Paasboodschap: de dynamiek en de mechaniek samen. De mechaniek zonder de dynamiek doet geen goed, noch is de dynamiek iets zonder de mechaniek.

114 U kunt schreeuwen en jubelen en rond dansen, alles doen wat u maar wilt; als u dit Woord ontkent, zal het u niets helpen. U laat alleen de zuiger aanslaan van... U hebt de vonk om te ontsteken, maar geen benzine om ermee aan te steken.

115 Het zal alleen werken als ze samenkomen. Amen! Er zal er dus één stil blijven staan en de andere zal omhoog gaan; dat is het enige wat ik ervan kan zeggen. Toch kunnen ze er beiden hetzelfde uitzien, beiden beweren gemeenten te zijn, beiden beweren bruid te zijn, maar één heeft de mechaniek én de dynamiek. Dat laat het geschieden, wat Hij zegt dat de waarheid is.

116 Er zal gewoonweg geen beweging in komen, ongeacht hoe goed de mechaniek ook is, tot de dynamiek komt. Wanneer de dynamiek komt... Dat vuur wordt gemaakt om zich te verbinden met die octaan in de benzine. En wanneer dat het tot explosie brengt, veroorzaakt dat een verbranding en die verbranding doet elk mechanisme bewegen, veroorzaakt elke beweging, want Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer. Dat is de opstanding; dat is de werkelijke kracht van God; mechaniek en dynamiek. Let op, het is de Geest Die levend maakt; het is de vonk die ontsteekt. Het is niet de benzine die ontsteekt, het is de vonk die het gas doet ontbranden. Ziet u?

117 "Gij kunt zonder Mij niets doen, maar met Mij zijn alle dingen mogelijk." Want Hij is het Woord, het is de Vader Die leeft. "Zoals de Vader Mij zendt, zo zend Ik ook u. Zoals de Vader Mij in brand heeft gezet en Mij overal in heeft geduwd, zo doe Ik ook alleen wat God behaagt. Nu, zoals Hij Mij zond, zo zend Ik ook u met dezelfde mechaniek, en er is dezelfde dynamiek voor nodig om het te laten werken. En deze tekenen zullen hen volgen die beweren de mechaniek te hebben. De dynamiek zal zijn plaats innemen."

118 Paulus zei: "Het Evangelie kwam niet tot ons in woorden alleen", niet alleen door de benzine, "maar ook door de vonk om het in beweging te zetten." Daar hebt u het! Op die manier kwam het tot ons.

119 Het is dezelfde Geest, Die Hem deed opstaan, Die de ware gelovigen opwekte tot eeuwig leven. Nu bedenk, potentieel... Nu, let op (we raken door onze tijd heen). Let op, dezelfde Geest... Nu, Romeinen 8:1. Nu, laat ons dat opnieuw lezen in Romeinen 8:1, en we zullen zien wat daar staat. Goed. En niet Romeinen... Ik bedoel 8:11, sorry.

120 In Romeinen 8:11:

     En indien... (Daar zit de moeilijkheid, daar zit het 'm.) En indien de Geest van Hem,... (God, de Heilige Geest) Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont...

121 Nu, daar hebt u het: indien de Geest van de Bruidegom in de bruid woont!

122 Toen God Zijn eerste bruidegom maakte, maakte Hij de bruidegom eerst, en deze was zowel man als vrouw in zijn geest. Hij formeerde hem toen uit het stof der aarde om hem stoffelijk te maken. En let op, dat toen Hij Eva uit Adam formeerde Hij niet een ander stuk klei nam, maar dat Hij van hetzelfde stuk klei nam, hetzelfde woord, want Adam was een gesproken woord. Ziet u? Hij nam uit hem en nam toen de... Hij had de mannelijke en de vrouwelijke geest en Hij nam de vrouwelijke geest uit Adam weg en legde die in Eva, daarom is ze nog steeds een deel van Adams geest. Het is Adams vlees. Toen was het Adams geest, de dynamiek, die de mechaniek van zijn lichaam levend maakte.

123 Zo moet ook de bruid vlees van Zijn vlees en gebeente van Zijn gebeente zijn. Nu, hoe zal dit sterfelijke vlees Zijn vlees gaan worden? Wij zullen daar in een ogenblik op komen, zie. Hoe wordt het gedaan? Hoe? Wat is deze grote verandering? Let op.

     En indien de Geest van Hem... (God) Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont.

124 O, my! De voorbestemde, natuurlijk, zoals het zaad dat op de aarde lag, degene die leven in zich had. Velen van hen waren dood. Ze waren verrotte zaden; het water en dergelijke had hen uitgeput. Maar weet u, er lag daar ook een zaad gereed voor het leven. God wist dat het daar lag.

125 Nu, die voorbestemden zijn de eersten die worden opgewekt door de Heilige Geest, want de Heilige Geest komt om Zijn eigendom op te eisen. Nu, dit is diep en wees er zeker van dat u dit goed begrijpt!

126 Nu, toen de zon over de aarde werd gezonden, was het niet om stenen tot leven te brengen (wat ook stof was), het was niet om al het stof tot leven te brengen, maar het was voor dat deel van het stof, dat een leven omsloot.

127 Niet alle mensen zullen Christus ontvangen (o, nee!), alleen degenen voor wie God leven voorbestemde, dat woont rondom wat stof van de aarde, dat zijn degenen die Hij komt opwekken. Zij zijn het.

128 Nu, dat stof dat daar in de zon lag, zei: "O, die oude zon is zo heet", en die steen zei: "O, die oude zon is zo heet"; maar dat kleine zaad zei: "Daar heb ik naar uitgezien!" En het begon tot leven te komen. Het maakte dat deel van het stof levend, omdat de zon niet was gezonden om de rots tot leven te wekken, niet om het stof tot leven te wekken, maar om het leven van het zaad op te wekken.

129 Nu, de Heilige Geest komt nu. Natuurlijk, Hij werd niet gezonden... Waarom zullen niet alle mensen Hem ontvangen? Het werd niet voor hen gezonden.

130 Een man zei eens tegen me: "Ik geloof niet... Het kan me niet schelen wat u ook zegt. Al kon u de doden opwekken of wat ook, en de zieken genezen en het op alle manieren bewijzen, ik zou het toch niet geloven."

131 Ik zei: "Zeker niet, u bent een ongelovige. Het heeft voor u geen waarde; het werd zelfs niet tot u gezonden. Het werd gezonden tot hen die zullen geloven."

132 De Boodschap is voor de gelovige. Voor hen die vergaan, is het dwaasheid, maar voor hen die in Christus zijn en deel uitmaken van dat zaad is het leven.

133 Mijn ruwe verhaaltje over die boer die een ei legde onder... of een arendsei onder een hen legde. Zie? Die kleine arend was absoluut een vreemd uitziend schepseltje (toen deze boer dat had gedaan; hij had het arendsei onder deze oude hen gelegd). En ze broedde een eigenaardig uitziend kuikentje uit. Het was een vreemde makker. Hij zag er niet uit zoals zij, zijn veren waren niet als die van de anderen; hij was een vreemde makker. En al de andere kippen beschouwden hem als een vreemde kerel. En die hen liep dan rond...

134 Hij hield zelfs niet van dat maal dat ze hem te eten gaf. Hij hield gewoon niet van dat gekrab op dat erf en hij had er niets mee op. Dus vroeg hij zich af waarom hij toch zo'n vreemde eend in de bijt moest zijn. Ziet u? En hij proefde nooit eens iets dat... Hij at net genoeg om zich in leven te houden, omdat de smaak hem niet aanstond, omdat hij geen kip was om mee te beginnen. Ziet u?

135 En de hen kakelde, weet u: "De dagen van wonderen zijn voorbij! Er bestaat niet zoiets! Word lid van de kerk!" Het kwam gewoon niet goed over bij die kleine jongen. Dus volgde hij de hen tot op een dag z'n mammie...

136 De oude arend wist dat ze zóveel eieren had gelegd en ze miste er één. Ze wist dat die arend ergens moest zijn, dus ging ze op weg om hem te zoeken. Ze cirkelde boven de bergtoppen en door de dalen, steeds maar weer, overal heen, waar hij toch kon zijn. Tegen deze tijd is het zijn tijd om geboren te zijn. Het is tijd dat hij zou zijn uitgebroed. Ze zei: "Misschien is er wel een kraai gekomen die m'n ei heeft weggepikt, misschien wel een gier. Ik weet het niet. Iets heeft mijn ei weggenomen, maar ik weet dat dat ei in mijn gedachten is; ik moet ergens een zoon hebben. Ik ga hem opzoeken."

137 Zo doet God het ook. Hij is die grote Arend. In Zijn gedachten wist Hij dat Hij een gemeente zou hebben; Hij wist dat Hij een volk zou hebben. Ongeacht wat hen in hun nest getrokken heeft, ongeacht waaronder ze zijn uitgebroed, Hij jaagt ernaar. Hij jaagt naar de Zijnen.

138 En op een dag, zo gaat dat verhaal verder, vloog deze oude arend over het erf. Ze keek overal – en ze ontdekte hem. O, voor die opstanding, om te herkennen dat hij eigenlijk helemaal geen kip was. Hij was een arend! Hem was altijd geleerd naar beneden te kijken om een kever te zoeken of iets dat op het erf liep. Maar hij hoorde een schreeuw, die zei: "Kijk omhoog, hierheen." En hij keek naar boven en daar was een schepsel met vleugels van vier meter, machtiger dan alle kippen op het erf bij elkaar, die beweerde dat hij haar zoon was. Hij zei: "Mamma, hoe kan ik bij u komen?"

139 Ze zei: "Spring maar, begin met je vleugels te klapwieken, want je bent een arend."

140 Ziet u? Ze wist dat ze ergens een zoon had. Ongeacht waarin hij was opgegroeid, zij had ergens een zoon.

141 En God weet (Halleluja) dat Hij ergens een uitverkoren, voorbestemde gemeente heeft! Hij wist dat Hij zonen en dochters had, een bruid die ergens op hem wacht. En als de Heilige Geest daar overheen begint te vliegen, die beweeggarve – o, my! Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer, niet een of andere mythe, maar een werkelijkheid!

142 Hoeveel mensen hem ook probeerden te vertellen: "een arend", hij wist niet wat een arend was, maar toch was hij een arend. Hij zou het niet hebben begrepen, totdat hij iets zag dat hem weerspiegelde, of, dat hij weerspiegelde, beter gezegd.

143 En als wij geen denominatie zien, geen doctorsgraad in de filosofie, geen doctorsgraad in de rechtsgeleerdheid, geen goede naaste, maar een zoon van God die gevormd is naar het beeld van God met de dynamische kracht van God om het antwoord te zijn op de vraag van deze dag, of Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer, dan is er geen hen die je zal tegenhouden. Hij zoekt naar zijn mamma. Hij is een arend vanaf den beginne. Hij herkent het, deze werkelijke arend herkent de roep van Gods Woord. Waarom? Hij is een arend. Een arend tot een arend, het Woord van voor de grondlegging, het Woord tot het Woord. Het Woord dat is voorbestemd tot het Woord dat geschreven is voor het uur. U beseft uw positie. Hij jaagt ernaar.

144 Dan wordt dit aardse lichaam opgewekt en door de levendmakende Geest van God tot gehoorzaamheid aan het Woord van God gebracht.

145 Snel nu. Toen hij wilde weten hoe hij bij haar kon komen... Het was hem altijd geleerd dat hij dat niet kon. "Je kunt nooit hoger komen dan je kunt springen." Dat is een kip. Ziet u?

     Maar deze arend zei: "Dat is niet zo."

     "Wel, kijk naar de kippen."

146 "Het geeft niet wat die kippen zijn, jij bent een arend. Begin gewoon die vleugels uit te spreiden. Ga er een beetje mee oefenen. Begin hogerop te komen."

147 Het Woord tot het Woord: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen. Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Zie? "Omdat Ik leef, leeft hij ook." "En indien de Geest, Die Hem deed opstaan uit de doden in u woont, dan maakt het uw sterfelijke lichaam levend." Ziet u?

148 Wat bewerkt het? Nu luister, zodat u het zult weten. En dit Pasen, ik wil dat het meer voor u gaat betekenen dan ooit een Paasfeest heeft betekend. Zie? Ik wil dat u het begrijpt. We weten wat het voor Hem deed, maar ik wil dat u ziet, niet wat het zal doen, maar dat het hetzelfde heeft gedaan voor u. Ziet u? Wat doet het? Het maakt het sterfelijke lichaam levend. Dit sterfelijke lichaam waar wij in leven wordt erdoor opgewekt, met andere woorden, wordt erdoor tot leven gebracht.

149 Nu, u die eens rondliep met een hele grote sigaar in uw mond en zo en met een pakje sigaretten en u, vrouwen, die eens kort haar had, u opmaakte, uzelf misdroeg, korte broeken droeg en al deze dingen; plotseling riep er Iets en u keek daarheen en het was het Woord. Ziet u? Het wekte uw... U zei: "Voor mij geen korte broeken meer, voor mij geen sterke drank meer, geen liegen meer, geen stelen meer, niet dit meer, niet dat meer..." Ziet u? De Geest, Die Hem opwekte uit de dood, Die in u woont, zal ook uw sterfelijke lichamen (het stof der aarde) aan Zich onderwerpen. Ziet u? Wat is het? Onderwerping aan wat? Aan Christus. Wie is Christus? Het Woord! Niet aan de theologie, maar aan het Woord.

150 Dan zegt u: "Deze dingen... O, ik geloof dat een vrouw best een lange broek mag dragen."

151 Terwijl het Woord zegt: "Nee." Ziet u? Het maakt dat levend voor u. Ziet u? U wordt er naartoe getrokken. Ziet u? Dan bent u het. Het wordt... U wordt deel van het Woord. Het bracht uw lichaam, niet...

152 "Wel", zegt u. "Welnu, ik zal u iets zeggen. Mijn voorganger..." Het kan mij niet schelen wat uw voorganger zei; het is wat het Woord zegt! Als u een kip wilt zijn, ga dan maar met hem verder. Maar als de voorganger anders spreekt dan dit Woord is hij niet een voedselgever van de arenden, uh-huh, maar iemand die kippen voedt, zie, niet de arenden. Ziet u? Een arend eet arendvoedsel. Ziet u? Het maakt levend.

153 De Bijbel zei dat het fout is om dat te doen, en ook over de mannen enzovoort en over wat u allemaal doet wat fout is. U zegt: "De dagen van de wonderen zijn voorbij." De Bijbel zei dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Als zij zeggen dat het telepathie is, dat deze gave van onderscheiding een soort gedachtelezen is en dat al deze visioenen en zo nonsens zijn (ziet u?), dan zijn het kippen. Ze weten niet wat arendvoedsel is.

154 Maar broeder, als u die roep hoort, dan is er iets in u! U bent al vanaf het begin een arend. Waarom? U bent dat zaad waarover de opstandingskracht van de Z-o-o-n is opgegaan, en die beweeggarve is hier op aarde bewogen om u te laten herkennen dat u een arend bent en geen denominatiekip. Ziet u het? Ha!

155 "Indien de Geest, Die Hem opwekte uit de dood", het Woord, de dynamiek van het Woord, "in u woont, zal het ook uw sterfelijke lichaam opwekken." Nu, hoe zijn we dan vlees van Zijn vlees en been van Zijn gebeente? Omdat (snel nu), terwijl wij nog sterfelijke zondaars zijn (sterfelijk, gereed om te sterven – deze lichamen) het dat lichaam opwekt. Wat is opwekken? Tot leven brengen. De geest die eens graag dronk, uitging, overspel pleegde, en al deze dingen, is opgewekt. Wel, dat ding is gestorven en u bent opgestaan. Het maakt uw sterfelijke lichaam levend.

156 Daarom is uw lichaam de tempel van de dynamiek! Omdat... Waarom? Van den beginne bent u al een deel van die mechaniek! O! Daar is uw opstanding. Daar is de gemeente die met Hem in de opstanding gaat. Deze lichamen zijn op dit moment opgewekt. Ziet u? U hebt gehoord, u gelooft; het veranderde u van een denominatie tot het Woord. Ziet u?

157 Als de dynamiek op water komt, zal het alleen maar sputteren: "De dagen van wonderen zijn voorbij", sput-sput-sput; "Ik geloof de Bijbel," pomp-pomp-pomp, "maar er is geen...", pomp-pomp-pomp. Ziet u?

158 Maar wanneer het op die duizend octaan komt, "whrrr", daar gaat ze. Ziet u? My, hoe de dynamiek erbij komt! Als het echter op een kip komt, zal het geen goed doen. Maar wanneer het een arend treft dan gaat hij eruit. Amen! De dynamiek samen met de mechaniek. Ziet u wat ik bedoel? Dat betekent, dat als hij een echte arend is, hij het zal begrijpen.

159 Laat ik hier een klein Schriftgedeelte voor u duidelijk maken! (Ik denk dat de telefoonverbinding nu afgesloten is, maar wij zijn nog hier.) Johannes 5:24. Jezus zei: "Die Mijn Woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven." Nu kijk! Ik loop door de straat en neem gewoon letterlijk wat er staat, zonder het geestelijke begrip ervan te hebben. (Ik maak het niet anders dan wat het zegt, maar ik zeg gewoon wat er staat.) Ziet u? Het juiste woord daar in het Grieks, in het oorspronkelijke, betekent: "Hij die Mijn Woord begrijpt."

160 Nu, om te bewijzen dat dat juist is; ik ga hier ergens heen, en hier loopt een dronken man door de straat met de vrouw van iemand anders aan z'n arm, vloekend en Gods Naam ijdel gebruikend en al dat soort dingen. "Zeg, hebt u gehoord wat die prediker zei?"

     "Ja, ik heb het gehoord." Dat betekent niet dat hij eeuwig leven heeft. Ziet u? "Hij die Mijn Woord begrijpt." Hij die een arend is.

161 "Nu, broeder Branham, daar wil ik graag meer Schriftgedeelten over hebben."

162 Goed. "Mijn schapen horen Mijn stem. Een vreemde zullen ze niet volgen."

163 Zoals in dat huwelijks- en echtscheidingsgeval onlangs, toen de Heilige Geest me dat vertelde, en ik het op precies dezelfde manier zei als Hij mij had verteld.

164 Een zekere voorgangersvrouw gaf me een echt scherpe kleine uitbrander. Ze zei: "Ik geloof dat u hier de plaats van God inneemt."

     Ik zei: "Nee, mevrouw."

165 Ze zei: "Wel, u zei dat hun zonden vergeven waren." Zei: "Waar...?" Zei: "Alleen God heeft macht..." Zie? Nog een Farizeeër. Ziet u...?...

166 Ik zei: "Ziet u, opdat u zou mogen weten dat Jezus zei tot Petrus en de apostelen, nadat hij die openbaring had ontvangen Wie Hij was... Hij vertelde Hem: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van God.'"

167 Hij antwoordde: "Zalig zijt gij," zie, "zoon van Jonas; vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader Die in de hemelen is heeft het geopenbaard. Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen; de poorten der hel zullen haar niet kunnen overweldigen. En Ik zal u de sleutels geven. Wat gij op aarde bindt, bind Ik in de hemel en wat gij op aarde ontbindt..."

168 Dat is die Goddelijke openbaring van het vleesgemaakte Woord. Als het vlees was in die dag, door de Zoon, de Bruidegom, is het ook vlees vandaag door de bruid. Zie? "Wie gij de zonden vergeeft, die zijn ze vergeven; wie gij de zonden toerekent, die blijven ze toegerekend."

169 Nu, de Katholieke kerk nam dat en betrok dat op hun priesters, maar dat is vleselijk.

170 Kijk! Het was het geestelijke, geopenbaarde Woord dat het deed!

171 Dat is de reden dat Hij hun zei heen te gaan en te dopen in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest. Hij wist dat zij wisten Wie Hij was.

172 Toen ik onlangs met een prediker sprak, zei hij tegen mij: "Nu, broeder Branham, ik ben eruit gekomen en toegetreden tot een zekere kerk", een Pinksterkerk.

173 Waar... Pinksteren is nu begonnen met die ronde wafel te nemen, weet u. U hebt er denk ik al over gehoord, van het kosjer brood, de maangodin, weet u? En ze hebben dat allemaal geaccepteerd en nemen dat. Deze man zei... Zijn gemeente kwam naar hem toe; hij zei: "Wat ik zegen, is gezegend." Is dat nu niet precies wat de priester zegt; dat hij macht heeft om het te doen terugkeren tot het lichaam van Christus? Ziet u, het is gewoon lood om oud ijzer, precies hetzelfde.

174 En hij zei: "Ik wil u iets vragen." (Hij probeerde de leer van de doop in Jezus' Naam te ontwijken, want dit was de man die zei dat het de antichrist was die zo doopte.) Hij zei: "Denkt u dat het beslist nodig is dat een mens gedoopt behoorde te worden in de Naam van Jezus Christus?"

     Ik zei: "Ja zeker."

175 Hij vroeg: "Nadat hij is gedoopt in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest?"

176 Ik zei: "Ja zeker! Hij is nog helemaal niet gedoopt. Hij is helemaal nog niet gedoopt, niet in een naam; dat is een titel." En ik zei: "Het wordt niet erkend." Ik zei: "Waarom zei Petrus..."

177 Hij zei: "Wel, laat ik u eens wat vertellen." Hij zei: "In Handelingen 10:44 staat: 'Toen Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen.'"

178 "Maar", antwoordde ik, "hij merkte meteen op: 'Zou iemand het water kunnen weren om deze te dopen?'"

179 Hij zei: "Wel, u sprak daarstraks over Handelingen 19, waar Paulus, na door de bovenlanden van Efeze gereisd te zijn, enige discipelen vond." En hij zei: "Wel, ze waren toch ook niet gedoopt in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest?"

180 Ik zei: "Nee, ze waren gedoopt tot bekering, niet voor de vergeving van zonden, tot bekering, omdat Jezus nog niet bekend was gemaakt. Het Offer was nog niet gedood."

     Hij zei: "Wel, waarom moesten ze overgedoopt worden?"

181 Ik zei: "De man die de sleutels had, zei dit: 'Laat dit u bekend zijn dat er onder de hemel geen andere Naam aan de mensen gegeven is waardoor gij behouden moet worden.'"

182 Redding komt alleen in de Naam van Jezus Christus. "En al wat gij doet in woord of werk, doe dat alles in de Naam van Jezus Christus." Er is geen andere naam, geen kerk, geen hiërarchie, geen titels of iets anders; toch is Hij de Roos van Saron, de Lelie der Valleien, de Morgenster, de Alfa en Omega, het Begin en het Einde, Jehova-Jireh, -Rapha, -Manasse, deze alle. Hij is al deze dingen, maar toch is er geen redding in één van deze titels. Jehova – geen redding. Roos van Saron (toch is Hij het) – geen redding. Vader, Zoon of Heilige Geest – geen redding. Alleen de Naam van Jezus Christus! En dan zegt de Bijbel dat "bekering tot vergeving van zonden gepredikt moet worden in Zijn Naam, te beginnen bij Jeruzalem tot het uiterste der aarde."

     Hij zei: "Denkt u dat het enig verschil uitmaakt?"

183 Ik zei: "Meneer, ik wil u iets vragen." Hij en ik, en mijn vrouw zaten aan de tafel. Hij boog zich even voorover om me te zien. Ik zei: "We komen allebei uit Arizona, we wonen hier en we kennen ons bestuur en ons kiesdistrict en onze burgemeester en de gouverneur en alles."

     Hij zei: "Ja."

184 Ik zei: "Nu, als ik u nou vroeg, broeder, om onze maaltijd op de rekening te zetten, op naam van de gouverneur van de staat Arizona, zou u het dan zó ondertekenen? Denkt u dat ze dat aan de balie zouden accepteren?"

185 "Wel," zei hij, "ik denk van niet." Hij zei: "Waarom zei Jezus dat dan?"

186 Ik zei: "Dit is het." Ziet u? Waarom? "Als ik u zei om dit eten op de rekening te gaan zetten van de gouverneur van de staat Arizona, terwijl we beiden burgers zijn van Arizona en weten wie de gouverneur is, wel, dan zou u het ondertekenen in de naam van Sam Goddard." Ziet u? "Omdat hij de gouverneur van de staat is. Ik hoef u dat niet te vragen. U weet wie de gouverneur is. En toen Hij zei: 'Vader, Zoon en Heilige Geest', toen wist Hij hoe zij zouden gaan dopen. Zij wisten wie Hij was! 'Mijn schapen horen Mijn stem.'" Zie?

     Hij zei: "O, ik begrijp het."

187 Maar nu het volgende, zult u het geloven? Zie?

     Die Mijn woord hoort en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, heeft het eeuwige leven...

     En wanneer dit nieuwe, eeuwige leven in u woont, dan is dat het potentieel.

188 Wanneer u nu deze Heilige Geest hebt ontvangen, Die zij met Pinksteren ontvingen... Zij waren de mechaniek; nu moest de dynamiek komen. Zij hadden geloofd. U weet dat onze goede Baptisten-vrienden ons vertellen dat we het hebben wanneer we geloven. Maar zij hadden het niet en toch hadden ze geloofd.

189 In Handelingen 19 hadden ze geloofd, maar ze hadden het nog niet. "Hebt gij de Heilige Geest ontvangen sinds gij tot geloof gekomen zijt?" Ziet u? Zij hadden de mechaniek voor elkaar, omdat de apostelen... of, ik bedoel, Apollos hun uit de Bijbel had onderwezen, uit de mechaniek, dat Jezus de Christus was, maar ze hadden de dynamiek nog niet. Ziet u? Dat is het. Goed.

190 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... -chaniek. U hebt in principe het onderpand, in afwachting.

191 Wanneer u nu de dynamiek krijgt, dan bent u opgewekt van sterfelijkheid tot onsterfelijkheid. Het maakt dat het hele lichaam onderworpen wordt aan het Woord. Het maakt dat u anders handelt, er anders uitziet, anders leeft; het zal u gewoon anders maken.

192 Nu kijk! [De tweede kant van de band begint onvolledig – Vert] ... heeft opgewekt. "U, die eens dood was in zonde en overtredingen en in duisternis, heeft Hij opgewekt." Waardoor? "Door Zijn Geest, Die Jezus opwekte uit de doden" op Paasmorgen. En als Hij in uw sterfelijke lichamen woont (nu let op!), dan wekt het ook op, brengt het tot leven, brengt het in onderwerping aan het Woord.

193 Nu, hoe kunt u ooit beweren die Geest te hebben en u afkeren van het Woord? Dan bent u opgewekt door iets anders. Want het zal uw sterfelijke lichamen levend maken voor het Woord. Zeker zal het dat!

194 Zonder dat komt u niet vooruit. U zult gewoon blijven sputteren als u er niet alles van gelooft. Als u een mengsel hebt van benzine en water, zult u nergens geraken. Ziet u? U moet honderd procent benzine hebben. Als u dat niet hebt, krijgt u terugslag in de motor; u hebt dan geen kracht. Ziet u? "Ja, dit zal ik geloven, maar dat niet." Pomp-pomp-pomp-pomp. U zult nergens komen.

195 Maar, o, wanneer u de volheid neemt! Laat daar het licht eens op komen! Elk Woord is waar.

196 Let hier dan op, terwijl we gaan sluiten, let hierop. Kijk, het is net als een klein zaadje dat in de grond ligt.

197 Nu, potentieel bent u opgewekt. U bent opgewekt wanneer u de Heilige Geest in u ontvangt; u bent op datzelfde moment opgewekt. Uw lichaam is dan potentieel reeds opgewekt.

198 Kijk naar een zaadje. Plant het in de grond. Het moet van Zijn fontein drinken, de wateren die neerstromen. Naarmate het meer drinkt, werkt ze zich steeds meer omhoog naar Hem toe, steeds meer komend in de gelijkenis van het zaad dat de grond inging. Ziet u?

199 De gemeente is op die wijze gekomen: door rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest en nu staat ze in bloei. Ziet u? De Geest van God kwam daar doorheen.

200 En de geest van de wereld is via de antichrist op dezelfde wijze gekomen en nu tot bloei gekomen in een grote vereniging van de kerken, zie, de hele zaak.

201 En ook ieder persoon komt op die wijze. Alles werkt hetzelfde, naar dezelfde maat van God, omdat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Let op! U bent op weg; groeiend naar de volheid van de opstanding, geleid door de Geest.

202 Terwijl de zon (z-o-n) dat kleine plantje omhoog trekt, dat van Gods bron drinkt, blijft het... Ziet u? Het kan maar van één ding drinken. Giet maar eens olie op dat kleine zaad. Het zal het doden. Dat is waar. Giet er maar eens stilstaand, oud water op, dat niet goed meer is, dat bedorven is. Het zal de groei belemmeren, het zal geen vrucht dragen. Is dat waar? Maar als u er echt goed, zacht regenwater op giet (Amen!) zonder door mensen gemaakte chemicaliën erin, laat het gewoon komen van de hemelen van boven, en let dan eens op dat plantje. Er is geen water dat het beter doet groeien dan dat regenwater. Als u er chloor en dergelijke rommel in doet, wat ze ons proberen toe te dienen, weet u, dan zal het de plant direct doden.

203 Dat is er vandaag aan de hand. Ze proberen water te geven uit een denominatiebron en het belemmert de groei. Ziet u? Maar wanneer we hem geven...

Kom vanwaar de dauwdruppels der genade schitteren;
Omstraal mij volkomen bij dag en bij nacht,
Jezus, het Licht der wereld.

     Dan hebt u het ontvangen!

We zullen wandelen in het licht, dat wonderbaar licht,
Waar de dauwdruppels der genade schitteren.
Omstraal mij volkomen...

204 Neem deze door mensen gemaakte bronnen van me weg! "Geen andere bron ken ik, niets dan het bloed van Jezus." Nu, dat is de enige bron die ik wil kennen. Laat het Woord in mij wonen, Here, en bewater het met Uw Geest.

205 Nu, als die Geest, Die Jezus opwekte uit het graf, in u woont, dan hebt u potentieel leven, u wordt geleid door de Geest, Die het Woord aan u levend maakt zodat u het gelooft. Dat kleine plantje blijft zich een weg naar boven werken naarmate het groeit.

206 Let op! Op Pinksteren werden hun lichamen opgewekt tot een nieuw leven. Kijk eens naar dat groepje lafaards.

207 Houd ik u te lang op? [De samenkomst zegt: "Nee!" – Vert] Kijk, ik begin net een beetje warm te draaien, ik voel me goed. O, my!

208 Let op! Zij waren lafaards! Let op! Ze hadden wel de mechaniek. Ziet u? Maar ze stonden daar allemaal wat achteraf, zeggend: "O, ik ben bang voor ze. O, ik durf niet goed naar buiten toe om dat openlijk te verkondigen, want, o, al die grote bisschoppen en dergelijke, lopen daar. O, dat durf ik niet, met die priesters en dergelijke. Ik ben bang om ervoor uit te komen, bang om te zeggen dat ik in Hem heb geloofd. O, dat kan ik gewoon niet doen." Ziet u?

209 Maar plotseling kwam de dynamiek. Ja, wat veroorzaakte het? Het vervulde niet alleen hun geest van binnen, maar het bracht hun mechaniek ook tot leven. Hun lichamen werden opgewekt. Ze waren geen lafaards meer. Ze gingen meteen naar buiten en kwamen voor de mensen staan. Ja zeker. "Gij Joodse mannen en u die te Jeruzalem woont!" Voordat de dynamiek kwam, hadden ze alleen maar de mechaniek. Ziet u? "Gij mannen die te Jeruzalem woont, dit zij u bekend en laat mijn woorden tot uw oren ingaan. Want dezen zijn niet dronken, gelijk gij vermoedt."

210 Ik ben één van hen. Dit is dat! Ik zal u tonen wat het is; het is de Schrift. Dit is dat! En ik heb altijd gezegd: "Als dit dat niet is, laat me dan dit maar houden, totdat dat komt."

211 "Nee! Dit is het, wat gesproken is door de profeet Joël: 'En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik van Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees.'" Ziet u? De dynamiek kwam in de mechaniek en ze waren niet bang meer.

212 Sommigen van u mensen die bang zijn dat de een of andere vrouw u zal uitlachen, omdat u lang haar hebt, omdat u ermee stopt om make-up te gebruiken. Sommigen van u mannen, die bang zijn dat uw organisatie u eruit zal gooien wanneer u uw samenkomst gaat dopen in de Schriftuurlijke doop. U hebt nodig dat u zich opsluit in de opperkamer tot de dynamiek komt. Dat is waar.

213 Het heeft hen veranderd; het wekte hen op; het maakte hen anders! Ze waren een veranderd volk van dat moment af. Het wekte hen op uit het oude leven van lafhartigheid tot een leven als van de Leeuw van de stam van Juda. Hun stond absoluut martelaarschap te wachten. Ze werden aan kruisen genageld, ondersteboven gekruisigd, verbrand, in de leeuwenkuil gegooid, geen lafaards meer. De dood had totaal geen overwinning meer over hen. De dynamiek was in de mechaniek. Jazeker! Het maakte hun sterfelijke lichamen levend.

214 Nu luister, hier is nog iets om het te bewijzen. Het wekte hen zozeer op, tot er wát gebeurde? Dat ze werden opgenomen in hemelse gewesten, en hun sterfelijke lichamen werden zo opgewekt dat hun taal veranderde. Het maakte hun spraak levend. Dat zegt de Bijbel. En toen hun sterfelijke lichamen werden opgewekt, werd hun taal opgewekt; hun gedachten werden opgewekt; hun geest werd opgewekt; hun leven werd opgewekt; ze werden volkomen opgewekt. Ze probeerden te spreken, maar ze konden niet meer in menselijke talen spreken. Ze werden zo opgewekt in de tegenwoordigheid van God dat ze in een nieuwe tong spraken, een hemelse taal. Whew! Wat een levendmakende kracht!

215 Indien de Geest, Die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont (o, halleluja!), zal het ook uw sterfelijke lichamen levend maken! Het zal u dingen laten doen die u eerder niet deed! Toen werden ze vol van de levendmakende kracht. Ziet u?

216 Uw lichaam is niet meer onderworpen aan de zonde. U, uw verlangens... Hij zei: "Kom hier naartoe."

     Dan zegt u: "Zwijg."

     "O, wij zijn de grootste..."

     "Zwijg." My, u bent een arend!

217 Hebt u ooit gezien hoe onafhankelijk een oude arend is? Hij hipt niet rond als een gier, zie, naar al wat dood is en al het aas dat er op de grond ligt. O nee! Hij wandelt trots rond. "Houd je mond!"

     "O, wij hebben hier een heerlijke maaltijd voor je."

218 "Niet voor mij. Mijn verlangens zijn veranderd; mijn smaak is anders, want de mens zal niet alleen leven van een wereld met dode kadavers, maar van elk woord dat uitgaat van de mond Gods." Een echte, levendgemaakte arend leeft daardoor. Amen!

219 O, Hij wekte Christus op uit het graf en nu woont Hij in u en heeft uw sterfelijke lichamen levend gemaakt tot in Zijn tegenwoordigheid. U herkent het; u bent niet langer een aaseter, u bent een arend. U wilt de dingen van de wereld niet meer. U bent een zoon en een dochter van God. U doet u tegoed aan een bron waar de wereld niets over weet. U drinkt het. Iemand weet... De wereld weet er niets over. U eet het verborgen manna waar de wereld nooit iets van geweten heeft, want u bent een arend. U bent opgewekt zodat u erbij kunt. U kunt het daar beneden niet halen, u moet daarvoor hierboven komen. U moet opgewekt worden, opgeheven, zodat het levend zal worden.

220 En wat deden ze? Ze spraken in een andere taal. De Bijbel zei dat ze dat deden. Ze spraken in elke tong onder de hemel.

221 Zou u zich dat kunnen voorstellen? Diezelfde oude, sterfelijke lichamen die daar zaten en spraken: "Wel, ik weet nu niet of ik dit wel kan geloven."

222 Maar plotseling werden ze zo opgewekt dat de moed van de Leeuw van de stam van Juda in hen kwam door die beweeggarve. O, die Arend kwam om de Zijnen te roepen. En zij hadden hun leven niet meer lief tot de dood toe. Amen!

En meer zullen er komen, niet achtend hun bloed.
Voor de boodschap des Geestes en haar reddende vloed.

223 En de Zoon zal in de laatste dagen opnieuw geopenbaard moeten worden in de bruid. De levendmakende kracht moet komen, om hen uit deze dode denominaties en geloofsbelijdenissen op te wekken tot een levend Woord van de levende God. O!

224 Nee, het wekte hen op tot nieuw leven. Het doet hetzelfde nu voor ons. Let op! Toen waren ze zo opgewekt door die levendmakende kracht! Nu, ik...

     Luister nu goed. Ik probeer het u te laten zien.

225 Die levendmakende kracht was niet alleen in hun ziel, maar het kwam helemaal over hen. Het kwam niet alleen om de dynamiek levend te maken, maar het maakte ook de mechaniek levend. Ziet u wat ik bedoel? Ze werden zo opgewekt dat hun tongen begonnen te spreken in een andere taal. Ze werden zo opgewekt door de kracht van de opstanding van Christus, dat zij handen legden... Ze werden zo opgewekt door de opwekkingskracht, dat als zij hun handen op de zieken legden, dezen gezond werden. Het wekte uw sterfelijke lichamen op. De zieken werden genezen als zij hun de handen oplegden.

226 En de Geest gaf hun gemeenschap met God zo'n opwekking, dat ze zo verkwikt werden in Gods tegenwoordigheid, dat, als er iemand stierf en zijn ziel was heengegaan, dit hem weer terug tot leven bracht. Amen! Glorie! Nu voel ik me religieus.

227 Dat is waar! Levend gemaakt! Zijn opstanding was niet alleen voor Hemzelf, maar voor een ieder die wil – om dit voorbestemde zaad dat daar ligt op te wekken; het wekt het sterfelijke lichaam op!

228 Ze legden de handen op de zieken en ze herstelden. Ze baden en in de Geest zagen ze visioenen en ze riepen de doden terug tot leven. Dat is juist. Het wekte hun sterfelijke lichamen op.

229 En als het in u komt, als het zo is – nu, u kunt zeggen dat het zo is, maar als het zo is, dan zullen deze tekenen daarop volgen. Ziet u? Het maakt uw sterfelijk lichaam levend. Het zal u levend maken.

230 Nu, let op! Levend gemaakt in de tegenwoordigheid van God. Waarom? Het was de Geest van God Die Jezus had doen opstaan uit het graf. En de Geest Gods... "Ik geef hun eeuwig leven." (Dat komt van het Griekse Woord, Zoë, als u het op wilt zoeken.) Dat laat het door u heen stromen en dan wekt het zelfs hun verstand op.

231 Nu, kijk! Hoe kunt u zeggen dat die Geest in u woont? Hoewel u alles hebt gedaan waarvan u dacht dat het juist was. Hier is uw bewijs of u het hebt of niet: Indien de Geest, Die in Christus was, in u is, dan wekt het u ook op voor het Woord, want Hij is het Woord! Maar als het u daarentegen opwekt om weg te gaan van het Woord, dan is het niet de Geest van Christus! Het geeft niet wat u hebt gedaan, totdat dat u tot het Woord brengt... "Mijn schapen horen Mijn stem en ze zullen leven bij elk Woord" – elk Woord! Ik sprak er onlangs over.

232 Mijn eigen moeder, ze is nu overleden, ze was een zeer eigenaardige vrouw. En ze was, zoals u weet. zo'n beetje een half-Indiaanse, en ze was bijzonder. Maar ze was iemand die niet droomde. Maar ik denk niet... Ze had maar vier of vijf dromen in heel haar leven, maar telkens wanneer ze een droom had, was het waar. Als ze een droom had, was het waar.

233 Ik herinner me eens, toen ik pas begon te prediken, vele jaren geleden. We woonden hier aan deze weg, hier niet zo ver vandaan. Ik predikte hier in deze kerk. Ze droomde toen dat ik hier naast een trap stond met drie treden. Ik stond tegen iedereen te prediken dat ze deze drie treden moesten oplopen, voordat zij op de hoofdweg konden komen. En op de hoofdweg liep een parelachtige, witte lijn recht de poorten van de hemel in, naar de paarlen poorten, en die parel strekte zich uit tot boven aan deze treden. Als dat niet precies mijn Boodschap is die ik vandaag breng: rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest! En ik zei dat ieder moest komen via deze drie treden om in staat te zijn deze hoofdweg te betreden. En ze zei dat...

234 Er kwam een dame aan. Nu, u weet wat voor soort schoenen de mensen vijfendertig jaar geleden droegen. Er kwam een dame voorbij en ze droeg, zoals ze tegenwoordig dragen, een paar van die grote schoenen met naaldhakken. En toen ze voorbijkwam, zei ik: "Wacht een ogenblik, zuster. Daarmee kunt u de hoofdweg niet op." En ik zei: "Dat kunt u niet doen."

235 "Ach", zei ze. Ze keek om naar de andere vrouwen en ze zei: "Geloof hem niet, hij is gek." Ziet u? "Geloof hem niet. Ik zal u laten zien dat ik gerechtvaardigd, geheiligd en vervuld met de Heilige Geest kan zijn en nog steeds zo kan blijven lopen." En zij... Ik liet haar gewoon gaan. Ik kon er niets meer aan doen en ik kon haar niet tegenhouden. Ze sprong die hoofdweg op en ze keek om naar de zusters en ze zei: "Zie je, heb ik het je niet gezegd?" En ze begon snel omhoog te lopen en ze...

236 Weet u, zoals de Bijbel in Jesaja zei, het vijfde hoofdstuk [Broeder Branham bedoelt het derde hoofdstuk – Vert], dat ze zouden rondlopen met uitgestrekte hals (ze moeten wel, ze hellen over, ziet u), met trippelende gang (ze moeten wel, ze moeten zich wel draaien), ze lopen met trippelende gang en klikkende hakken, zie, de dochters van Sion in de laatste dagen.

237 En ze begon die hoofdweg op te lopen zo snel ze maar kon, en na een poosje werd deze weg smaller en smaller. En ze begon te wankelen terwijl ze zo trippelde en ze viel eraf.

238 En moeder zei: "Het afschuwelijkste gegil dat ik ooit in mijn leven gehoord heb, was van die vrouw, toen ze in die vlammen en die rook viel, zo steeds maar dieper en dieper gaand." Ze zei dat ik me omdraaide en zei: "Ziet u?"

239 Zij gehoorzaamde alles op één woord na. Zie? Alles op één woord na. Zeker, Pinkstervrouwen kunnen gered zijn, geheiligd zijn en vervuld met de Heilige Geest en dan toch falen. Absoluut! De mens zal niet leven bij brood alleen, maar van elk woord dat uitgaat. Zie? Zie? En ze faalde daarin. En zoals ik al zei, zie, het zou goed met haar zijn gegaan, maar (ziet u?) zij luisterde niet. Ik zei haar wat haar te wachten stond. Hij schreef het Evangelie door de discipelen en de apostelen, de leer der apostelen en profeten enzovoort, en zij willen niet luisteren.

240 Nu, merk deze levendmakende kracht op, Zoë, het Woord brengend, de gezindheid die in Christus was, is dan in u. Ik probeer u te tonen dat u, toen u opstond... Toen God Jezus opwekte uit de doden, heeft Hij u ook opgewekt. En ook met Hem tot leven verwekt... U bent nu tot leven verwekt. Hoewel u toen nog slechts een attribuut in Zijn gedachten was, had God echter allen in Hem al in het einde gezien. Ziet u? Toen God neerzag op het lichaam...

241 De Geest had Hem in de hof van Gethsemané verlaten. Hij moest sterven als mens. Bedenk, vrienden, Hij hoefde dat niet te doen. Dat was God. God zalfde dat vlees, dat menselijk vlees was, en Hij hoefde niet... Als Hij daar als God heen was gegaan, zou Hij nooit zo'n dood zijn gestorven. U kunt God niet doden. Maar Hij hoefde het niet te doen.

242 Maar bedenk, Hij ging daar heen met u in Zich. Ziet u? God had nog nooit de bruid van de Bruidegom gescheiden. Dus toen God neerzag op het lichaam van Christus, zag hij zowel man als vrouw. Het werd geheel verlost in dat ene lichaam. Ziet u? Ze zijn één en dezelfde – hetzelfde Woord. Hetzelfde Woord dat van de Bruidegom sprak, spreekt ook van de bruid.

243 Wel, hoe kan de bruid dan, als zij komt, in gebreke blijven om alles te manifesteren wat van Hem was beloofd, en hoe kan de Bruidegom komen als Hij niet de bruid zou zijn? Maar als Hij alles deed, en het zelfs bewees door daarna uit de dood op te staan, moet de bruid dan niet hetzelfde doen? Moet ze dan niet precies zijn wat het Woord zei dat ze zou zijn in deze laatste dag? Moet ze dan niet terugkeren via Maleachi 4? Moet ze dan niet gemanifesteerd worden zoals het was in de dagen van Sodom? Moet de wereld dan niet precies zo zijn als het is? Zijn deze dingen niet een volmaakte identificatie van het Woord van God dat ons bekend wordt gemaakt?

244 Wel, vrienden, ik weet dat ik u lang houd – nog vijftien minuten en het is etenstijd – maar misschien ben ik tegen die tijd klaar. Maar let op. Kijk eens hier, wat een volmaakte zaak het is! (Ik weet niet wanneer ik u weer zal zien. Ziet u?)

245 Kijk! Let hierop! God voorzag echter de bruid in de Bruidegom! Halleluja! Zie, om Zijn vrouw te redden, moest Hij, net als Adam, met haar meegaan. Adam wist wat hij deed. Eva wist niet wat zij deed, maar Adam ging met zijn vrouw mee. Ziet u? En Jezus nam de plaats in van Zijn vrouw en werd zonde voor haar. Bedenk, Hij werd u – Hij doorstond uw straf, opdat u in Zijn plaats mocht staan! Hij stond in uw plaats, opdat u in Zijn plaats zou mogen staan! Wat een liefde! Wat een gemeenschap! Hoe kunnen we dat verloochenen? Hoe kunnen we iets anders doen dan Hem liefhebben, vriend? Ik zou er uren bij kunnen blijven stilstaan, maar laten we een beetje verder gaan.

246 Zoals die Pinksterervaring vandaag en het komen van de Heilige Geest in deze laatste dagen, zoals beloofd, is als een bewijsschrift van een eigendomsakte. Ziet u?

247 Nu, u kunt ergens recht op hebben. Zeker. Ziet u? U kunt recht hebben op een plaats, maar dat betekent nog niet dat het het uwe is. O nee! Iemand van ergens ver weg zou binnen kunnen komen en het opeisen. Maar wanneer u een bewijsschrift hebt, toont deze aan dat alles wat men er ooit tegenin zal brengen, totaal afgewezen zal worden, helemaal vanaf het fundament. Is dat waar?

248 En wanneer een man heeft gezegd dat hij het Woord gelooft en als dan de Heilige Geest komt, dan is dat het bewijsschrift van uw eigendomsrecht. Wanneer u dat bewijsschrift hebt, geeft dat u het recht om te zeggen dat elk onderdeel ervan aan u toebehoort, en alles wat er op staat behoort aan u. Amen! En dat geeft ons het bewijsschrift, wanneer de Heilige Geest neerdaalt op deze eigendomsakte die God destijds zag, vóór de grondlegging van de wereld, toen Hij onze naam in het boek des levens zette. Wij werden echter geboren door een man en een vrouw, onderworpen aan de zonde en schuldig aan de zonde. Maar toen ik het geloofde, ontving ik de akte. Maar toen de Heilige Geest kwam, was dat het bewijsschrift dat alles wat tegen me was, of mijn moeder het nu had gedaan, of mijn vader of mijn grootmoeder het had gedaan...

249 Zoals het epileptische kindje waarvoor ik een paar ogenblikken geleden bad, wat via de grootouders was gekomen. De epilepsie was overgeslagen op het kind, zei ik.

250 Wanneer echter het bewijsschrift is gekomen, is het uitgewist, alles is weggedaan. Dan ben ik houder van een bewijsschrift. Amen! En net zo zeker als de Geest Christus opwekte uit de doden, heb ik een bewijsakte dat ik een deel ben van dat lichaam, met het bewijsschrift van de Heilige Geest, dat maakt dat dat Woordlichaam zich uitleeft, precies zoals het zich ook uitleefde in Hem, zoals Hij beloofde in de laatste dagen – het bewijsschrift. Al mijn zonden zijn uitgewist. Al uw zonden zijn uitgewist door het bloed van Jezus Christus, en de Heilige Geest is gekomen als een bewijsschrift van de eigendomsakte die God mij door genade, door voorkennis, gaf. O, my!

251 Waar vreest u voor? Geen wonder dat Hij zei: "Vrees niet, want Ik ben Hem Die dood was en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheden en Ik heb de sleutels van de dood en van de hel." Maak u nergens bezorgd over; zelfs de dood zal u niet deren. Let op hoe prachtig dat is! Laat ons nu snel doorgaan.

252 Het eigendomsbewijsschrift! De schuld is betaald; alles wat er tegen was, is uitgewist. Hahaha! Glorie! Ik gedraag me misschien vreemd, maar ik voel me goed. Let op! Ziet u? O, een bewijsschrift van de akte. Beseft u wel wat dat betekent? Beseft u wat dat betekent, broeder? Er is niets wat dat bij u weg kan nemen! Amen! Ik ben de houder. Amen! Wat een...

253 Welke akte? Ik heb nu mijn tegoed geïnd, van Zijn dood, begrafenis en opstanding. Hij werd mij, opdat ik Hem mocht worden. Nu, Hij werd een zondaar, opdat ik een zoon mocht worden (Amen!) en houder van het bewijsschrift van de akte, want: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Ziet u? Het bewijsschrift van de akte. Nu, snel. We hebben nog ongeveer tien minuten.

254 Laten we nu snel opletten, de levendmaking door de Geest. Ik zal u een paar tekenen tonen, zodat u het zult begrijpen. Kijk, nu let hierop; deze levendmakende kracht was mijn onderwerp. Nadat de Zoon was opgestaan... Kijk wat het deed bij hen op Pinksteren, wat het bij hen deed, wat die levendmakende kracht bij hen deed. Het wekte hen op.

255 Nu, laat ons zien wat het deed bij Stefanus. Stefanus was vol van de levendmakende kracht, nietwaar? Ziet u? Hij was vol van de levendmakende kracht. Het maakte hem onbevreesd. Hij zei: "Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij weerstaat altijd de Heilige Geest; gelijk uw vaders deden, alzo ook gij. Wie van de profeten die tevoren verkondigd hebben de komst van de Rechtvaardige, hebben uw vaderen niet gestenigd?" O, my, het had iets met hem gedaan. Zeker, hij was vol van die levendmakende kracht.

     En ze zeiden: "We zullen ons van die kerel ontdoen."

256 En toen hij stierf (ze stenigden hem en de stenen beukten zo tegen zijn arme hoofd), toen keek hij omhoog en zei: "Ik zie de hemelen geopend." De levendmakende kracht was werkzaam. "Ik zie de hemelen geopend en Jezus staande aan de rechterhand Gods." Dat deed de levendmakende kracht voor Stefanus.

257 Kijk naar een andere man die deze levendmakende kracht had; zijn naam was Filippus. Hij was zo vol van de levendmakende kracht en hij hield een hele grote samenkomst in Samaria. Duivelen werden uitgeworpen; er werden mensen gedoopt in de Naam van Jezus Christus. Ze hadden een geweldige samenkomst en de Geest sprak tot hem. O, de dynamiek kwam neer en sprak: "Verlaat deze opwekking."

     "Maar wat zullen de predikers zeggen?"

     "Het maakt helemaal niet uit wat ze zeggen." Ziet u? Hij was vol van de levendmakende kracht. Hij had de benzine en de dynamiek viel op hem. Er werd gezegd: "Ga ginds de woestijn in."

258 En hij vond daar een kamerling en doopte hem in de Naam van Jezus Christus – één man die de Boodschap meenam naar Ethiopië. Is dat waar? En hij gehoorzaamde God.

259 In gehoorzaamheid aan God... Als u nooit bent gedoopt in de Naam van Jezus Christus, doe het en let op hoe de levendmakende kracht u dan opneemt. Ziet u?

260 Toen Stefanus dit grote deed... of, niet Stefanus; maar toen Filippus dit grote deed, om deze grote opwekking te verlaten en Gods bevelen te gehoorzamen, door deze kamerling te dopen in gehoorzaamheid aan God, was hij zo vol van de levendmakende kracht van God dat het hem wegnam. Het zal uw sterfelijke lichamen opwekken, als deze Geest, Die Jezus uit de dood opwekte... Het wekte Filippus zozeer op, dat hij niet dichterbij dan misschien tweehonderdvijftig kilometer verderop werd gezien, ergens anders, in een ander land. Het maakte zijn sterfelijke lichaam levend! Hoe deed hij het? Hij was zo vol van de levendmakende kracht.

261 O, gemeente van de levende God, we kunnen hier niet zomaar blijven staan sabbelen op een 'suikerspeen' zoals we vandaag doen; we zullen vol moeten zijn, volgebeden met de levendmakende kracht, zodat de opwekking van de Heilige Geest... We zullen eens moeten worden opgenomen, ginds in die opname. Zeker! Amen! O, my!

262 Neem mij die uitdrukking niet kwalijk. Ik dacht aan een moeder die van deze kleine zakjes maakte die we gebruikten voor de baby. Enigen van u, oude mamma's, herinneren zich dat. Als de kleine baby begon te gillen, nam je wat koffiedik en wat suiker, wikkelde dat in een zakje, en dan liet je hem erop zuigen, slechts om hem te kalmeren. Er zit geen kracht in, het zal hem doden. Zie? Die cafeïne die erin zit en dat spul met een beetje zoetigheid, door hem dat te laten doorslikken, brengt dat cafeïne in hem.

263 We zijn dat soort gedoe beu. Ga terug! U bent arenden! Terug naar het Woord van God! Wees krachtig; niets kan uw gevoelens kwetsen! Dán bent u vrij van alle laster van de mensen. Wat iemand dan ook tegen u zegt, dat brengt alleen nog maar meer liefde. Amen. En levendmakende kracht. Opgenomen in de hemelse sferen; een arend die boven de kippen uit is gevlogen, ver omhoog in de hemelse gewesten in Christus Jezus. O, dat was op Filippus, dat wekte hem op, en nam hem weg.

264 Laten we nog iemand nemen. Er was een man die Henoch heette. Nu, hij had ongeveer vijfhonderd jaar lang gewandeld volgens elk Woord van God. Hij had het getuigenis dat hij niet één keer van Zijn Woord was afgeweken. Hij werd zo vol van de levendmakende kracht dat, toen de dynamiek op hem kwam, op die mechaniek, hij zelfs niet meer hoefde te sterven; hij vertrok gewoon naar huis. Hij begon gewoon te wandelen. Hij werd zo... Net als Filippus werd hij zo vol van de levendmakende kracht dat hij in plaats van naar Gaza te gaan of naar een andere plaats waar ze hem vonden, daar aan de bovenkust... In plaats van die kant op te gaan, ging hij gewoon en zei: "Ik ben toch een oude man; ik heb zoveel van die levendmakende kracht, dat ik maar regelrecht van de aarde weg zal wandelen."

265 Dat is dezelfde levendmakende kracht die wij precies nu hebben. Ziet u? Het zal uw sterfelijke lichamen levend maken. Is dat niet waar? Het zijn die levendmakende krachten.

266 Henoch met dat volmaakte getuigenis, dat: "Alles wat God mij vertelde te doen, heb ik gedaan. Alles wat ik begreep dat Hij mij zei te doen, heb ik gedaan." En hij werd zo vol van dynamiek, of mechaniek, dat toen de levendmakende kracht hem trof, de mechaniek, het hem gewoon mee omhoog nam. Hij wandelde van de aarde weg, de hemel in.

267 Nu, let op Elia. Nadat... Kijk, Elia, die grote profeet, de man in zijn dag... (Excuseer mij.) Broeder, zuster, in die dag was hij van leer getrokken tegen die opgeschilderde vrouwen, die Izebels en Achabs, en hield stand en naar het scheen stond niemand hem bij. Hij berispte hen en hij verslond hen, hij bleef standvastig, en God had voor hem gezorgd en hem overal geholpen. Weet u, de oude man raakte op een dag vermoeid. Hij zei: "Ik word oud, dus ik kan gewoon niet verder." Hij ging door; negentig jaar oud, schat ik, heel oud, en hij liep daar, en hij was zo vol van levendmakende kracht. En weet u wat? Hij keek over de Jordaan.

     O God, ik kan bijna de overkant zien, u niet?

268 Zo vol van de levendmakende kracht, totdat hij daar een wagen klaar zag staan, enige vurige paarden en een vurige wagen, vastgemaakt aan een of andere boom daar. Hij liep gewoon dwars door de rivier heen en ging naar huis zonder zelfs te sterven. De gezonden levendmakende kracht maakte dat een wagen uit de hemel omlaag kwam om hem op te nemen. Hij deed zelfs zijn jas uit en wierp hem terug naar Elisa. Dat is waar.

269 Nu, toen die man die mantel oppakte... Weer een beeld van de gemeente, ziet u? Hij pakte die mantel op. Nu, hij deed tweemaal zoveel wonderen, wat een beeld is van Christus en de gemeente. Ziet u? Elia deed er vier; hij deed er acht. Zie? Nu, hij had de dubbele kracht, omdat hij erom gevraagd had. "Grotere dingen dan deze die Ik doe, zult gij doen." Zie? Maar hij was zo vol van de levendmakende kracht en alles, dat hij tweemaal zoveel van al deze dingen deed als Elia had gedaan. En bemerk, hij leefde totdat hij tegen de tachtig of negentig jaar oud was en hij werd oud en hij stierf. Hij stierf en ze droegen hem uit en begroeven hem.

270 Weet u, wel, die levendmakende kracht had hem nog niet verlaten. Vele, vele jaren daarna, toen het vlees geheel van zijn beenderen afgerot was, lag hij in een graf. En men droeg op een dag een dode man, en ze zagen de vijand naderen en gooiden deze man gewoon boven op Elisa's beenderen. Er was zoveel levendmakende kracht in die beenderen, dat de man opsprong en weer tot leven kwam. O!

271 Het zal uw sterfelijke lichamen opwekken! Hoewel hij dood was en vergaan in het graf, rustte toch nog die levendmakende kracht op dat stof. Halleluja! O! Hij, Die Christus opwekte uit de dood, zal ook uw sterfelijk lichaam opwekken! De Elia destijds, Elisa en Elia...

272 Denk aan die dode man, die profeet, vol van die levendmakende kracht, die daar verteerd in het graf lag, en er was zoveel levendmakende kracht, dat toen ze een dode man op hem wierpen, hij tot leven kwam. Hij kon nog steeds handen op de zieken leggen, is het niet waar? Amen! Daar hebt u het.

273 En bedenk, wij zijn vlees van Zijn vlees, Jezus Christus. "Wij zijn vlees van Zijn vlees en been van Zijn gebeente." O, er is geen ontkomen aan; wij zullen opstaan, en dat is alles. U zult opstaan, dat is alles.

274 Pasen betekent meer dan alleen een traditie. Het is ook voor nu, want onze lichamen zijn opgewekt met Hem en we zijn gezeten in hemelse gewesten.

275 En dit lichaam mag vergaan in de zee, het mag vergaan in de grond, er mag misschien geen lepel vol as meer over zijn, maar het zal te voorschijn komen. Want de Geest, Die mijn Heer deed opstaan van de doden, heeft dit sterfelijke lichaam levend gemaakt. Het heeft uw sterfelijke lichaam levend gemaakt. En wij zijn Zijn deelgenoten van Zijn opstanding, Zijn polis van eeuwig leven waar ik zoveel over spreek, weet u. Geen wonder dat hij zei: "Vrees niet." Hij zou het weten.

276 Want zoals Paulus zei: "Dood, waar is uw prikkel; graf, waar is uw overwinning? Ik ben vol van levendmakende kracht. Dank God, Die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus." Ja zeker! Levendmakende kracht. O, my!

277 Hij leeft voor immer, Dezelfde gisteren, heden en voor immer. Hebreeën 13:8. Let op! Zoals de Messias de Gezalfde is, zo is ook Zijn bruid de messiëtte (ziet u?), de gezalfde.

278 Let op! De dood stopt Gods levendmakende kracht niet. De dood kan het niet stoppen. Wanneer u het hebt, is het eeuwig. Er is niets wat het kan tegenhouden. U kunt het niet boeien; u kunt er niets tegen doen. Al hebt u uw leven uitgeleefd, dat stopt het nog steeds niet; het is nog even goed als het altijd was.

279 Let op! Mozes was vol van die levendmakende kracht. Nietwaar? Hij was een profeet tot wie het Woord kwam. Hij was een deel van het Woord; hij was het Woord voor die dag. Is dat waar? En nadat hij achthonderd jaar dood was geweest, stond hij daar op de berg der verheerlijking met Elia. Is dat waar? De dood neemt de levendmakende kracht nooit weg. Nee, nee! "Ik zal hem weer opwekken." De engelen kwamen en begroeven hem daar in een vallei. Hij was verrot en vergaan en zijn beenderen waren verteerd, en al het andere, maar de levendmakende kracht was er nog steeds. Het wekte hem op en bracht hem daar en daar stond hij. Merk het op.

280 U zegt: "Is dat waar, broeder Branham, na achthonderd jaar?" O, my!

281 Als u dat wilt lezen in Mattheüs. Ik heb hier een Schriftgedeelte, Mattheüs 27:51. U kunt het opschrijven. Toen kwamen daar allen die daar vroeger geloofden dat Hij zou komen. De Bijbel zei hier, nadat Hij komt... Zij sliepen in de aarde; levendmakende kracht was op hen, en ze waren een deel van Hem (die heiligen). Ze waren een deel van Hem, omdat ze in Hem hadden geloofd.

282 Potentieel hadden ze dat leven door het offer van een schaap, een verzoeningsoffer, dat nooit de geest van het schaap op de mens kon brengen. Maar wat nu met de Geest van de Man, God Zelf, op u. Ziet u? Hoeveel meer levendmakende kracht hebben wij? De verzoening voor de zonde door een offerlam was echter een beeld. Wat wij hebben is niet het beeld, maar het tegenbeeld. Waar zijn wij dan nog bang voor? En die mensen, die alleen maar een beeld hadden dat wees naar Zijn opstanding en daarmee het graf ingingen...

283 Zoals Job daar met zijn grote strijd. My, alles werd van hem weggenomen! De duivel zei: "Laat mij hem hebben. Ik zal maken dat hij U openlijk vervloekt." En toen brak hij los.

284 Hij zei: "Neem zijn leven niet." En hij deed alles, behalve zijn leven nemen.

285 En zelfs zijn vrouw keerde zich tegen hem. Ze zei dat zijn adem haar tegenstond. Met andere woorden, ze wilde niets meer met hem te maken hebben. Ze scheen hem niet meer lief te hebben en ze duwde hem gewoon van zich af. "Job, je bent er ellendig aan toe. Waarom vervloek je God niet en sterf?" Hij zei: "Gij spreekt als een dwaze vrouw." O, my!

286 Ziet u? Hij hield vast aan wat hij had. Nu, hij was een profeet. Hij zei: "Ik ben geen zondaar, ik heb het vereiste offer gebracht." Amen. Hij wist waar hij stond. Hij bleef bij het Woord. Ongeacht wat de anderen zeiden, hij bleef precies daar bij het Woord. En toen in dat vreselijke uur, zei hij: "Gij spreekt als een dwaze vrouw." Hij zei: "De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de Naam des Heren zij geloofd." Hij zei: "Naakt, zonder iets ben ik op de wereld gekomen, op dezelfde wijze zal ik haar verlaten. Gezegend zij de Naam des Heren." Hij zat daar, terwijl overal zweren uitbraken, zijn kinderen dood, tot armoede vervallen, en al zijn vrienden keerden zich tegen hem, zijn gemeenteleden en al het andere, terwijl hij zich krabde met een... En wat een ellendig wrak. Niemand van u is daar nog ooit doorheen gegaan. En toch hield hij vast aan dat Woord.

287 Hij was een arend. O, my! U kunt die versluiering niet voortdurend over zijn ogen houden. Nee, nee! Wat gebeurde er plotseling toen hij vasthield aan dat Woord? De hemelen weken terug, donderslagen begonnen te rollen, het weerlicht begon te flitsen, en Job keek op en zag het visioen. Hij zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en in de laatste dagen zal Hij op deze aarde staan. En hoewel de huidwormen dit lichaam doorknaagd zullen hebben (beenderen en alles), zal die levendmakende kracht daar zijn. Ik zal God zelf zien, Die ik mij ten goede aanschouwen zal, en geen ander." Is dat waar? "Hoewel mijn nieren in mij vergaan zijn. Hoewel de huidwormen, die nu in mijn lichaam zijn, het zullen vernietigen."

288 Weet u, huidwormen komen niet naar u toe. Die worm is al in u, uw eigen huidwormen. Hebt u dat ooit opgemerkt? Ze leggen u in een doodskist en sluiten die luchtdicht af; de maden zullen u evengoed opeten, omdat ze in u zijn. U bent om te beginnen gewoon een grote verzameling van die beestjes van binnen.

289 "Hoewel de huidwormen, mijn huidwormen mij vernietigen, mijn vlees, toch zal ik in mijn vlees God aanschouwen."

290 En op die opstandingsmorgen... Glorie! Halleluja! Mattheüs, deze grote schrijver, 27:51, zei, dat nadat Hij was opgewekt uit de doden, ook de Oudtestamentische heiligen, velen van hen die sliepen in het stof der aarde, opstonden uit het graf, en de stad binnengingen en aan velen verschenen. Die levendmakende kracht was nog steeds op de beenderen van Elisa, terwijl er geen beenderen meer waren, en was nog steeds op Job, terwijl er geen lepel stof meer over was van zijn lichaam, maar de levendmakende kracht was er nog steeds.

291 Indien deze Geest, Die Jezus opwekte uit de doden, in u woont, zal Hij ook uw sterfelijke lichaam opwekken. Merk het nu vlug op!

292 U zegt: "Ach, ik wilde dat ik toen geleefd had..." U leeft in een betere tijd! Nu, als u allemaal...

293 Ik zie u enkele Schriftgedeelten opschrijven. Goed, schrijf op: 1 Thessalonicensen 4:16. Bemerk hoe prachtig dat is! Ziet u? In de... De heiligen, zij die in Christus ontslapen zijn, zal God met Zich weder brengen. Ziet u? De heiligen die in het graf rusten, zoals Elia of sommigen zoals Elisa (ziet u?), sommigen van hen zullen worden opgewekt, sommigen zullen worden opgenomen, sommigen zullen in het graf zijn. Zij zullen met Hem meegaan. De bazuin Gods zal klinken, en zij die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan, en daarna zullen wij, levenden die achterbleven, samen met hen weggevoerd worden om de Here te ontmoeten in de lucht. De levendmakende kracht op de levenden en de levendmakende kracht op de doden. Ziet u?

294 Diezelfde levendmakende kracht van God zien we in deze beide profeten voorgesteld. Kijk naar hun namen, ze zijn bijna hetzelfde; Elisa, Elia. Ziet u de bruid en de Bruidegom? Een van hen is Meneer Jezus en de andere is mevrouw Jezus. Ziet u, bijna hetzelfde, alleen het verschil tussen Hem en haar. Zie?

295 Elia... En kijk hoe het hier wordt getypeerd. Nu, Elisa... werd opgenomen in de opname, wat de gemeente voorstelt, goed, Elia. En Elisa rustte tot de opstanding. Ziet u? Het is net zoals een vogel twee vleugels nodig heeft om zich in evenwicht te houden. Ziet u? De gemeente werd precies daar voorgesteld in die twee profeten. "Want wij die leven en achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de bazuin Gods zal klinken, beide vleugels zullen samenkomen, en wij zullen wegvliegen (halleluja!), wegvliegen." Waarom? Omdat zowel in de levenden als in de doden die levendmakende kracht nog leeft.

296 Let op! Herinner u, herinner u nu, levend gemaakt om te zien wat deze dingen zijn. Let op de levendmakende kracht van deze dag! Bedenk, wij zijn opgewekt. Niet lang geleden... Om te helpen...

297 En ik bedenk wat onze Here zei en ook Paulus: "Van wat de Vader mij toonde, heb ik niets achtergehouden, ik heb het u gezegd." En in deze laatste dagen waarin we Zijn levendmakende kracht op ons hebben gezien... Hij heeft ons zelfs levendmakende kracht gegeven om te zorgen dat de zieken worden genezen. We hebben de levendmakende kracht onder ons zien werken, zoals het destijds bij hen was, in de eerste dagen (ziet u), we zien het teruggebracht door visioenen en de doden opwekken, ziet u? Het maakt de zieken gezond.

298 Nu, onlangs vertelde ik iemand iets. Ik vermoed dat u allemaal de kleine Donovan Weerts hier wel kent. Ik was met hem op jacht. De arme, kleine makker, hij is een fijne kleine vent. Hij komt hier naar de gemeente, hij is gewoon een erg goede vriend van mij, en hij zei alleen: "Ik wilde u niet lastig vallen."

299 Ik keek naar zijn oor, het was helemaal binnenste buiten gegroeid en ik vroeg: "Hoe gaat het, Donovan?" En ik pakte hem gewoon zo bij de hand; het was een kankergezwel. Ik vroeg: "Donovan, wat is er met je oor aan de hand?"

300 Hij zei: "Ik weet het niet, broeder Branham, het is nu al ongeveer zes, zeven maanden en het blijft steeds..."

     Ik vroeg: "Waarom zei je er niets over?"

301 Hij zei: "Ik wilde u niet lastig vallen, broeder Branham."

     Ik zei: "Weet je wat het is?"

     Hij zei: "Ik heb wel een idee."

302 Ik legde gewoon m'n hand op hem, ik zei helemaal niets. Twee dagen daarna was er zelfs geen litteken meer over. Wat is het? De levendmakende kracht. Ziet u? Het zal uw sterfelijke lichaam opwekken. Zijn oor zou weggevreten worden en zijn hersenen zouden eraan gegaan zijn. Ziet u? Hij zou zijn gestorven, maar de levendmakende kracht! Ziet u?

303 En op een dag, toen ik zelf zo vermoeid was vanwege... Ik zei: "Als je... Jongen, Je kunt maar beter voortmaken, je bent vijftig jaar! Jij, als je nog iets wilt doen voor de Here, dan kun je maar beter voortmaken en het doen; je wordt oud." Ziet u? En daar kwam op die morgen die levendmakende kracht. En Hij liet me voorbij de voorhang zien, en daar zag ik u allemaal. Uh-huh. Ziet u? Hij zei: "Allen die u ooit hebt liefgehad en allen die u liefhebben, zijn u gegeven." Ziet u? Zo zag ik hen daar allemaal. Wat was het? Levendmakende kracht.

304 Johannes, de schrijver van Openbaring, was helemaal vervuld met levendmakende kracht, waardoor hij opstond en het eind van de beginne zag.

305 Jesaja was vol met de levendmakende kracht en stond op en zag het duizendjarig rijk en alles.

306 Levendmakende kracht. "En indien de Geest, Die Christus uit de doden heeft opgewekt in u woont, dan zal Hij ook uw sterfelijke lichaam levend maken." Het sterfelijke lichaam. Bedenk! De levendmakende kracht!

307 Kijk wat wij hebben gezien in deze dag. De levendmakende kracht is tot ons gekomen om de zeven zegels te openen. Wat was dat? De intelligentie van een mens? Nee, de levendmakende kracht van God. Ziet u? De levendmakende kracht van God voorzegde dat dit plaats zou vinden. Ziet u? De levendmakende kracht van God liet de wereld er van getuigen dat het de waarheid is. De Engel des Heren, van Wie ik u vertelde dat Hij er was, in een Vuurkolom; levendmakende kracht liet de wereld getuigen dat het de waarheid is. En in dat alles wisten ze niet wat het was; en wij wisten het, en kijken gewoon op deze manier, en het is onze Here daar. Ziet u?

308 Hij is Degene Die deze zegels opende; Hij is die zegels. Want het hele Woord van God is Christus en Christus is de zegels die geopend werden. Wat is dan het openen van de zegels? Het openbaart Christus.

309 En diezelfde zeven engelen vertegenwoordigden de geheel voltooide zeven gemeenten en wij konden het zelfs niet zien. Zij namen de foto ervan, niet wij. En daar is Hij, daar staat Hij, de opperste Rechter, tonend dat Hij Alfa en Omega is, het Begin en het Einde. Wat een identificatie! Levendmakende kracht deed dat voor ons.

310 Levendmakende kracht laat ons Zijn komst zien. Levendmakende kracht rukte ons weg uit de dood tot leven. Levendmakende kracht geeft onderscheiding om te weten wat er verkeerd met u is, en wat u moet doen; wat u hebt gedaan en wat u niet behoorde te doen, en wat u had moeten doen en wat u zult zijn. Levendmakende kracht! Al deze dingen.

311 Onze Here Jezus is zo vol van de levendmakende kracht, Hij was het alles tezamen. Hij was zo vol van de levendmakende kracht, dat Hij dit zei: "Vernietig dit lichaam en Ik zal het in drie dagen weer opwekken." Over vertrouwen in de levendmakende kracht gesproken! "Breek dit lichaam af, deze tempel, en Ik zal het in drie dagen weer doen herrijzen."

312 Waarom, waarom zei Hij dat? Hij wist dat het van Hem geschreven stond (ziet u?), dat het van Hem geschreven stond in het Woord van God, dat niet kon falen. Het Woord zei: "Gij zult niet toelaten dat Uw Heilige ontbinding ziet, noch zult Gij Mijn ziel in de hel verlaten." Hij wist dat die levendmakende kracht Hem zou doen opstaan en dat er niet één cel tot ontbinding zou overgaan.

313 Hij zei: "Breek deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem weer terugbrengen!"

314 Waarom? Het was profetie, het Woord van God. En profetie, als het waarlijk het Woord van God is, dan kan het niet falen. En dezelfde profetie en hetzelfde Woord van God dat zei dat Hij Hem zou opwekken, zei dat wij reeds met Hem zijn opgestaan! Geen wonder dat Hij zei: "Vrees niet." Er staat geschreven dat de Geest, Die in Hem was, nu in ons is en ook ons sterfelijke lichaam levend maakt. Vrees niet, vriend, de Z-o-o-n is opgekomen. De Zoon is op. Geen...

315 Kijk nu naar de verheerlijking op de berg. Wij waren daar allemaal vertegenwoordigd. Daar waren de levende heiligen die waren opgenomen, daar stond Elia; en daar stond Mozes, de gestorven heiligen vertegenwoordigend. Zij beiden hadden ook de levendmakende kracht. Of nu de ene wel was gestorven en de andere niet, ze waren er allemaal.

316 Let op! O, kijk wat we nu in deze laatste dagen zien. Hetzelfde als wat Hij beloofde in Johannes 14:12. Kijk nu! [Leeg gedeelte op de band – Vert] Zeker!

     De mensen zeggen: "Beweert u dat u kracht hebt?" Nee, nee, nee!

317 Wij zijn net als zij op de berg der verheerlijking. Ziet u? Zeker, wij beweren niet dat wij kracht hebben, maar wij zijn net als zij op de berg der verheerlijking waren. Zij zeiden niet... Mozes zei niet: "Kijk eens wie ik ben." De discipelen zeiden niet: "Kijk eens wie wij zijn, zie eens wie wij zijn." Weet u wat er gebeurde? Let op! Zij zagen Jezus verheerlijkt. Dat is alles wat zij vertegenwoordigd wilden zien: Jezus verheerlijkt.

318 En zo is het vandaag. Wij proberen niet om de één of andere grote persoon te zijn. Het maakt ons niet uit wat de mensen over ons zeggen. Onze namen betekenen niets, het is Zijn Naam. Ons leven is niets, het is Zijn leven. Het is Zijn kracht, niet ónze kracht. En er is maar één ding dat we graag hebben, dat is Hem verheerlijkt te zien. En hoe kan dat? Wanneer Hij in ons wordt verheerlijkt door Zijn opstanding die in ons is. We zien Hem vandaag weer vertegenwoordigd zoals Hij toen was.

319 Begrijpt u dat? Ziet u? Ons verlangen is niet om verheerlijkt te worden. Ons verlangen is niet een geweldige naam. Ons verlangen is niet om te pochen over een of andere gemeente, of om te zorgen dat er meer naar de zondagsschooldienst komen, of te proberen hen binnen te krijgen, hen aan handen en voeten te binden, hen naar binnen te duwen, een picknick-feestje aan te bieden of sterren of speldjes uit te geven of dat soort dingen. Dat is ons verlangen niet. Ons verlangen is Hem verheerlijkt te zien. Hoe verheerlijkt? Niet met eigenwaan, maar om in ons, in onze levens, te bewijzen dat Hij leeft en dat Hij in ons leeft.

320 Als ik mijzelf maar uit de weg kan krijgen, zodat er aan William Branham zelfs niet meer gedacht wordt, dat er aan u zelfs niet meer gedacht wordt, totdat we Jezus verheerlijkt kunnen zien onder ons. Hém te zien, dat is ons verlangen! Dat geeft ons de opwekkingskracht. En het geeft ons vreugde om te weten dat we met Hem zijn, zowel vlees als been van Hem zijn, dat we Zijn bruid zijn, ziende dat Zijn zelfde betuigde methode in ons bewijst dat Hij nu opgestaan is uit de doden. Ziet u?

321 Geen wonder dat Hij zei: "Vrees niet." Want nu (let op!) zijn wij door Hem verlost en nu zijn wij met Hem opgestaan. Dat betekent Pasen voor de mensen: opgestaan met Hem. Let op! Nu hebben wij Zijn Geest in ons, het bewijsschrift van het eigendom, volledig betaald.

322 Nee! U zegt niet: "Wel, ik hoop dat ik het zal halen." U hebt het al gehaald. Niet: "Ik zal het halen"; "Ik heb het al gehaald." Ik haalde het niet, Hij haalde het voor mij. Ziet u? Niet ik, Hij! "Wel, broeder Branham, ze zeggen..." Het kan me niet schelen wat ze zeggen. Daar haalde Hij het voor mij. Dat is alles wat ik wil, waar ik om geef.

323 Ik wil alleen Hem gemanifesteerd zien. Hoe kunt u dat doen? Hem naar beneden roepen? Nee! Hij is in u. Ziet u? Hij is in u. "Wel, dan Here, als ik mijzelf maar uit de weg kan krijgen, kunt U Zich manifesteren. Mijzelf... Hoe kunt U dat doen? Omdat U het zo beschikte: 'Allen die de Vader Mij heeft gegeven, zullen komen.'" Let erop! Glorie!

324 Met al dat bewijs nu om ons heen vergaderd vanmorgen, o, dan denk ik aan dat lied:

Op die opstandingsmorgen,
Wanneer de koorden van de dood verbroken zullen zijn,
Dan zullen wij opstaan (halleluja!), dan zullen wij opstaan.

325 Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wij zullen opstaan! In Hem worden wij een deel van Hem; Pasen, het geopenbaarde geheim van God zoals het toen was, van leven na de dood. Wij zijn nu levend, wij die eens dood waren in zonde en overtredingen. Het ware Paaszegel heeft de dood rond mij weggebroken en ik ben levend. Het Paaszegel in den beginne verbrak het zegel van het Romeinse zegel, het Paaszegel, waarmee Hij was verzegeld. Als een mens stierf was het afgelopen, maar Hij verbrak het zegel en openbaarde het geheim. En nu heeft God door Zijn Heilige Geest het zegel om onze levens verbroken en Christus is geopenbaard daar Hij in ons leeft, want nu zijn wij levendgemaakt met Hem. O, bladzijde na bladzijde.

We zullen opstaan! Halleluja!
We zullen opstaan! Amen!
Op die opstandingsmorgen,
Wanneer de doodsketenen zijn verbroken,
Zullen we opstaan, Halleluja! We zullen opstaan!

326 O, bent u niet blij? Ik ben zo blij dat daar lang geleden, in een oude kolenschuur op een morgen, de zegels werden verbroken en ik stond daar met Hem op als een nieuw schepsel. Zijn levendmakende kracht! De Zoon is op.

327 Niet lang geleden werd mij een kort verhaal verteld over een visser. Een man huurde eens een oude visser om met hem uit vissen te gaan aan de westkust. Ze gingen die morgen de zee op.

328 Als iemand van u daar wel eens op zalm heeft gevist, wel, dan weet u wat daar plaatsvindt, het wordt daar verschrikkelijk mistig. Ik zie mijn kleine broeder daar, Eddy Byskal, die zendeling is bij de Indianen daar, en wij hebben daar zelf gevist, aan dezelfde kust.

329 Dus deze visser was een beetje een groentje, weet u. Hij was aan het vissen en ondertussen dreven ze af. Ze wachtten tot het daglicht zou komen, weet u, en ze konden de misthoorn niet meer horen, en deze visser raakte helemaal opgewonden en riep: "Hé, we drijven af naar zee! Hé!" Hij raakte helemaal opgewonden.

330 Hij zei: "Ach, ga toch zitten, zoon; ga zitten." Die oude visser bleef rustig, weet u. Hij wist waarover hij sprak. Hij zei: "Wacht maar tot de zon opkomt, dan kunnen we zien waar we zijn."

     U zegt: "Moet ik een Methodist zijn? Baptist? Van de Pinkstergemeente?"

331 Wacht slechts. De Zoon komt op en dan zullen we zien waar we zijn. Hij is het Woord. Wacht totdat u dat Woord gemanifesteerd ziet, schijnend over het zaad, de beweeggarve, dan zullen we zien waar we zijn. Hebt u Hem lief? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

332 Het spijt me dat ik u zo lang heb gehouden. Hoevelen van u blijven over tot vanavond? O! Dan zal ik vanavond gewoon weer terugkomen. Rond zeven uur? Hebt u iemand anders? [Broeder Neville zegt: "Nee." – Vert]

     Laten we onze hoofden buigen.

333 Is er hier iemand, of velen, die deze levendmakende kracht niet in zich hebben? De Zoon heeft Zijn licht laten schijnen en u hebt in deze tabernakel gezeten, u hebt naar banden geluisterd en toch heeft de Geest u nooit opgewekt, zodat u het Woord van God kon volgen, zodat u vrouwen en u mannen elk Woord kon gehoorzamen dat Hij heeft geschreven! O, dat is een gevaarlijke zaak. Wat als u een dood zaad zou zijn, geen leven in u! Maar er is iets in u dat u zegt: "Ik wil opstaan vanmorgen. Ik wil opstaan uit de toestand waarin ik mij bevind. Ik wil niet slechts een dood zaad zijn, dat als vuil en drijfhout wordt achtergelaten. Ik wil opstaan."

334 Wilt u uw hand opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder"? God zegene u. God zegene u. My, kijk naar de handen. Er is geen enkele mogelijkheid voor een altaaroproep. Wat wij dan een altaaroproep noemen, wanneer de mensen naar voren komen rond het altaar. Ik ben er toch al niet zo'n voorstander van. Dat werd er gewoon bijgevoegd in de kerk in de dagen van de Methodistenopwekking. Ziet u?

335 De Bijbel zegt: "Zovelen als er geloofden", zie, "werden gedoopt." Er is hier een doopbad vol water, gereed voor een ieder die bereid is om aan zichzelf te sterven.

336 Nu, u zou misschien vele keren begraven mogen zijn in de Naam van de Here Jezus, maar tenzij dat zaad leven is (ziet u?) zal dat het niet levend maken. Nee, nee, nee! De waterdoop is als de dauw die van de hemel valt. Het kan op het zaad vallen, maar als er geen leven in zit, kan het niet leven.

337 Maar als die werkelijke waterdoop een sterven aan uzelf is, en u bent gereed om te sterven aan alles wat u ooit tegen het Woord in is geleerd door geloofsbelijdenissen en denominaties en u wilt wandelen als een zoon of een dochter van God, en u meent het met uw hart, let dan op wat deze waterdoop vanmorgen voor u zal doen. Bekeer u en een ieder van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van uw fouten, uw zonden, en gij zult de schoof ontvangen, het beweegoffer. U zult de Dynamiek ontvangen, de Heilige Geest, want de belofte is voor u en voor allen. Voor al de generaties zal het zijn.

338 Vader God, ik heb lang gesproken, ik heb veel van de tijd van de mensen genomen, maar Here God, er is geen stoppen aan. Het lijkt gewoon dat je moet ophouden, weggaan, rusten en dan weer terugkomen. We leven in een stervende wereld temidden van een stervend volk, met een Boodschap van leven en met een bewijs van de opstanding. Dierbare God, we zullen maar eenmaal sterfelijk zijn, en wat zal het zijn als we deze gelegenheid aan ons voorbij laten gaan?

339 Onze harten branden; onze zielen zijn bewogen over dezen die zijn binnengekomen. En velen hier horen deze boodschap vanmorgen. Ja, twee- of driehonderd staken hun handen op. Ze willen geloven, Here. O, zeker, dat zaad is niet dood, Here. Hoe zouden ze anders hun handen zo op kunnen steken? Er is iets. O, God, het is dat oude ik, het is die vrouw van Job die daar staat en "O" zegt. Maar, Here, laat die Job, die gelovige, deze morgen binnenwandelen, volledig sterven, en hier begraven worden in dit doopwater.

340 De dauwdruppels die van de hemel komen, het Woord van God, dat zegt dat het elke zonde af zal wassen en ze kwijtscheldt. U wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus. Waarom? Tot vergeving van uw zonden. Zonde wordt vergeven in de Naam van Jezus Christus.

341 Moge het dan zijn, Vader, dat, als ze ziek zijn, ze gezond naar buiten mogen wandelen. Mogen ze, als ze kreupel zijn, eruit wandelen onder de kracht van de Heilige Geest. Als ze zondaars waren, mogen ze er dan gewassen en rein uitkomen. En als de mechaniek er is om erin te gaan, laat dan de Dynamiek van boven komen, de Heilige Geest, om hen weg te voeren, Here. Wek hun sterfelijke lichaam op; dan zullen we waarachtige, nieuwe tongen horen, krachten van God, onnoemelijke liefde, genade om te sterven en genade om te leven, en een opgestane Christus, een lichaam, een bruid, die Hem vertegenwoordigt op aarde.

342 Vader, ze zijn de Uwen. Ze staken hun handen op. Ik heb het Woord gepredikt. Nu, Vader, ontvang hen, bid ik. In Jezus Christus' Naam vraag ik het. Amen.

343 Hebt u Hem lief? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Is Hij niet wonderbaar? ["Amen."] Bent u overtuigd dat u een deel bent van die Paasopstanding, dat u bent opgestaan met Hem? ["Amen."] Steek uw hand op! U bent erin begrepen.

344 "Mijn kinderkens", zoals Paulus zou hebben gezegd; niet om te proberen hem na te doen, maar uit liefde, "ik heb u lief." Ik snel langs de wegen en al het andere om hier te komen, om met u te kunnen spreken. Kom uit de woestijn, door de sneeuwjachten enzovoort, om hier te komen. We komen met vliegtuigen; u rijdt het hele land door, zodat we samen kunnen komen. We hebben elkaar lief.

345 We zijn een deel van elkaar. Laat Satan u nooit iets anders vertellen! Als een deel van elkaar, zijn we een deel van Hem. En we zijn medeburgers van het Koninkrijk en verheugen ons samen in deze zegeningen van de opstanding.

346 En nu (zie?), nu bent u reeds opgestaan. Toen God Hem opwekte, wekte hij u op. De Zoon is op dit moment op u. En nu groeit u uit tot een bloeiend leven, zoals Hij was, om in die laatste dag volledig opgestaan te zijn. Potentieel hebt u het nu. Waaraan weet u het? Uw ziel is veranderd, is het niet zo? Uw lichaam kwam in gehoorzaamheid, nietwaar? In gehoorzaamheid aan wat? Een kerk? Aan het Woord, dat het leven is. Dan bent u nu opgestaan van de doden. Het is Pasen met Jezus en mij. En het is Pasen met u en Jezus. Het is Pasen met u, mij en Jezus. Wij zijn allen – Jezus, u en ik – wij zijn allen samen opgestaan.

347 En we zullen opstaan op de laatste dag, zelfs al heeft onze geest ons lichaam verlaten, zelfs al vergaan onze lichamen, al zijn ze tot stof geworden, al mogen ze verbrand zijn, al liggen ze op de bodem van de zee. De Bijbel zei dat een engel zijn... uitstortte op de zee en alles wat stierf kwam boven. Er is niets wat ons kan verbergen of scheiden van die God Die we zo liefhebben, Die ons samen heeft doen opstaan.

348 God zegene u. Ik heb u hier een lange tijd gehouden. Als die mensen nog steeds aan de telefoon zijn, zijn ze zeker... voor vijftig cent per minuut, dan hebben ze wel veel betaald vanmorgen, maar ik kon gewoon niet stoppen bij dat uur, ik moest gewoon doorgaan.

349 Nu, zo de Here wil, zal ik vanavond opnieuw terug zijn om weer met u te spreken. En als ik niet kan, dan weet u allemaal dat... Ik veronderstel dat we niet... of nee... Zijn we niet meer aan de telefoon? Geen telefoonverbinding meer.

350 U weet allemaal waar ik heenga, is het niet? Naar Afrika! Ik ben er lang voor gevraagd. Jarenlang heb ik geprobeerd om terug te gaan en nu kwam er een visioen en de Geest van de Here heeft de weg bereid. Ze zeiden dat toen deze arme inboorlingen het hoorden, dat ik niet was gekomen de laatste keer dat ik daar was, dat ze daar dag en nacht op de grond hebben gelegen en kermden en huilden en vroegen: "Here, wat hebben we gedaan?" Duizenden van hen. Die mensen geloven niet eens dat ze een ziel hebben, ziet u? En ze riepen, en ze kermden en ze huilden.

351 Zend geen bericht van tevoren. Alstublieft niet. Ziet u? Als die verstrekking van dat visum deze predikers ter ore komt, dan zouden ze me onmiddellijk tegenhouden. Ik moet als jager gaan. Ik ga naar de koningin die toen met zeventien volle treinen naar de samenkomst kwam. Ik ga daarheen om te jagen op haar grondgebied. En als ik daar kom, dan wijst mijn paspoort en alles erop dat ik in dat gebied aan het jagen ben... niet voor een godsdienstige samenkomst.

352 Dan zal een broeder me ontmoeten en zeggen: "Waarom houdt u niet een kleine samenkomst voor ons?" De stadions zijn al gehuurd en ze weten het zelfs niet. Ziet u? O! Glorie!

353 Bid dat de wil van God niet zal worden verhinderd. Mijn ziel huilt om Afrika sinds ik daar wegging. Moge ik in staat zijn om weer terug te keren en u dan te kunnen berichten over een geweldige samenkomst. Ik zal u waarschijnlijk niet meer zien na vandaag, totdat ik weer terugkeer. We gaan binnen een paar dagen, op 10 mei. Wilt u voor me bidden? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

354 Bedenk, u weet niet wat moeiten zijn, totdat u het daar aantreft. Er zijn overal toverdokters, en de duivel, en denk niet dat ze niet weten wat te doen. Ziet u? U kunt maar beter weten waar u over spreekt wanneer u voor hen staat. "Maar ik weet in Wie ik geloofd heb en ik ben verzekerd dat Hij in staat is te bewaren, wat ik Hem heb toevertrouwd, tot die dag."

     Nu, hier liggen wat zakdoekjes.

355 Dierbare God, aangezien deze Boodschap deze morgen over de opstanding ging en ik hier sta, Here, bewijzend door het Woord dat die levendmakende kracht in het gelovende kind is. Daarom, gelovend in geloof dat die levendmakende kracht mijn leven heeft veranderd... En deze mensen geloven, Here, en het heeft hun levens veranderd. En wij bidden voor elkaar.

356 Ik leg mijn handen op deze zakdoekjes, opdat... Moge God, Die Jezus Christus opwekte en Hem van de dood deed opstaan, en die Geest, Die Hem van de doden deed opstaan, in onze lichamen wonen.

357 De Geest Die op het lichaam van Elisa was, nadat hij was gestorven en niets meer was dan beenderen, had levendmakende kracht in zich. De handen van de apostelen hadden levendmakende kracht in zich. Het verstand van de apostelen, de aanblik van de apostelen, de tongen van de gelovigen, alles had levendmakende kracht.

358 Moge nu die levendmakende kracht, als ik dit Woord hierop leg en mijn handen die een bezitter van die levendmakende kracht vertegenwoordigen door genade, laat dan elk van deze zieke lichamen opgewekt worden en mogen ze weer gezond zijn, God. Door Jezus Christus' Naam.

359 Moge het niet alleen voor deze zakdoekjes zijn, maar ook voor deze mensen daar in het gehoor, iedereen die lijdt. Deze kleine kinderen, oudere mensen, wat ze ook zijn, moge die levendmakende kracht hen precies op dit moment opwekken in Jezus' Naam. Amen.

360 Nu, hoevelen hebben die levendmakende kracht? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, leg uw handen op elkaar, als die levendmakende kracht in u is.

361 Nu, er is maar één ding dat het kan tegenhouden, hinderen, dat is uw ongeloof. Een vrouw raakte Zijn kleed aan en ze werd genezen. Een Romeinse soldaat spuwde in Zijn gezicht en ging naar de hel. Ziet u? Dus het had... Het hangt er vanaf waar u staat. Gelooft u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Gelooft u het?

362 Nu, ik wil dat u uw hoofd buigt en dat u voor elkaar bidt. Bid gewoon vrijuit en zeg gewoon: "Here, deze persoon..." Ziet u? Bid gewoon voor elkaar.

363 Dierbare God, wij doen dit in de Naam van Jezus Christus, de enige Naam Die is gegeven onder de mensen, waardoor wij gered of genezen kunnen worden. Deze mensen die medeburgers zijn van het Koninkrijk, die bezitters zijn van de levendmakende kracht, maak het voor hen levend op dit moment, Here. En moge de Geest van arend tot arend gaan, van Woord tot Woord, tot de volheid van Jezus Christus wordt gemanifesteerd in elk van deze lichamen, voor lichamelijke, geestelijke, of welke andere nood ook, die zij hebben, terwijl wij elkaar de handen opleggen in Jezus Christus' Naam.