Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Zich schamen voor Hem

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Neville. Zegene u!

     Goedemorgen, vrienden. Het is goed om hier vanmorgen te zijn. En ik denk dat ik een indringer ben in de tijd van broeder Neville, die daar zijn tekst bij elkaar zat te verzamelen... En ik liep binnen en hij begon zijn tekst bij elkaar te vouwen en zei: "Wel..."

2 Het doet me denken aan jaren geleden. Er was vroeger een gekleurde broeder hier, die broeder Smith heette, en zuster Cross. Ze waren heel goede vrienden van mij. En als ik 's avonds het gebouw inliep, was de oude man gewoon... Hij had een witte snor. Ik weet niet of iemand van u zich hem nog herinnert of niet. Hij stond dan op het podium, weet u. En dan zongen ze allemaal: "Het is een hoofdweg naar de hemel." En broeder Smith zat gewoon op deze wijze, weet u. En ik kwam de achterdeur binnenlopen.

3 Er was een klein meisje, nogal vrij donker, zij was gewoon in de hoek te zitten. Ze begon dan in haar handen te klappen en te zeggen: "Maak Hem groot", dat lied, weet u. Ze hadden hun eigen melodie er op gemaakt, weet u. En dan zei iemand in de andere hoek weer opnieuw: "Maak Hem groot." Wel, dat zongen ze dan wanneer ik de deur binnen kwam. Ik houd van dat stel mensen.

4 En de oude broeder Smith zat daar zo'n beetje, weet u, hij was nogal een rustige vent. Hij zei dan: "Kom binnen, oudste, laat je hoed rusten." Niet, "rust zelf"; "laat je hoed rusten", zie? Ziet u? "Kom binnen, oudste, laat je hoed rusten." Hij stond daar boven en ik kon weten aan de manier hoe hij zou beginnen, dat ik aan de beurt was. Ziet u?

5 Hij zou zeggen: "Wel, kinderen, weet je," zei hij, "ik zat me net af te vragen, Here, wat zult U me geven om te zeggen?" Hij zei: "Hij bleef maar met Zijn hoofd schudden naar me: 'Ik ga jou helemaal niets geven om te zeggen.'" Zei... hij zei: "Ik zag voorganger Branham daar binnenlopen en ik zei: 'Heer, het schiet me net te binnen...'" Wel, ik was meteen aan de beurt.

6 Broeder George Wright, hoe gaat het met je, broeder? [Broeder Wright zegt: "Oh goed. Zeker." – Vert] Zegene u, broeder Wright! Zeker. ["Broeder Elia is daar achteraan."] O, is dat zo? Broeder Eli Perry, zei hij, is daar achteraan. Waar ben je, broeder Eli? Ik hem niet meer gezien sinds... Wel, mijn goedheid. Nu zouden we weer een echte samenkomst moeten hebben: Eli Perry, George Wright en sommigen van de ouderen die hier al waren toen we nog bijna de luiken met onze handen moesten vasthouden als de wind waaide. Goed om u te zien. Moeder, is zuster Wright bij u? Is zuster Wright er? Zij is daar ook. Jazeker. Wel, wat fijn! Zuster Perry, ik zie ze nu allemaal. Wel, dat is heel fijn. Goed om hier te zijn. Het is goed om in deze plaatsen te zitten. Het is goed om samen te zijn.

7 Ik was het zo vast van plan, het brandde in mijn hart... Ik ben net terug uit Afrika, zoals u allen weet. En toen ik daar kwam had ik een beperkt visum en men wilde mij niet laten prediken, omdat daardoor teveel mensen samen zouden komen. Men verwachtte elk moment een oproer daar en men wilde mij niet laten prediken, omdat anders teveel mensen tezamen zouden komen. De enige manier dat het wel kon, was dat een organisatie die werd vertegenwoordigd door de regering, in de regering, mij uitnodigde, dan zou de regering automatisch militairen sturen ter bescherming. Zie, men is... Er zal daar een opstand gaan zijn en dat is zo. Het staat vlak voor de deur. Ziet u? Die man van de regering zei: "De laatste keer dat hij hier was, had hij ongeveer een kwart miljoen mensen bij elkaar." En hij zei: "Dan, ziet u, zou dat precies zijn waar het communisme naar uitziet, naar een oproer." Dus kon ik niet prediken.

8 Die mensen stonden met hun handen te wuiven en te schreeuwen: "Denk aan mijn moeder. Denk aan mijn broer die stierf... Mijn...", ... daar binnen achter een versperring, weet u, draadversperringen en het deed je je gewoon echt ellendig voelen.

9 En ik kwam weer thuis en ik dacht: "Wel..." Mijn zoon Jozef was een beetje achter geraakt met lezen, en hij was goed overgegaan, maar hij moest het nog eens doornemen, hij las niet goed genoeg. Dus dacht ik: "Wel, wij zullen een poosje thuis moeten blijven." "Maar", zei ik, "als wij thuis blijven, zal het de vakantie van de kinderen bederven. Dus hebben wij het uitgesteld en de vakantie verplaatst naar een ander gedeelte in augustus om dan hier terug te komen voor twee of drie weken."

10 Ik zei: "Ik geloof dat als wij daar terug zullen zijn, ik gewoon een samenkomst ga houden. Wij zullen de schoolaula hier zien te krijgen en een samenkomst houden van de achtentwintigste tot en met de eerste – een samenkomst in de aula van de school." Ik wilde prediken over het onderwerp van het uitgieten van die zeven laatste schalen. Wij belden dus op en hadden een kleine teleurstelling. Zij willen ons deze scholen niet meer verhuren vanwege de te grote menigte mensen. Wij kunnen het nergens houden. Dus toen besloot ik, als ik hier terug zou zijn, in plaats van...

11 Wij kunnen niet alle mensen plaatsen als wij het zouden bekendmaken. (Het is nooit bekendgemaakt, nu.) Dus als wij proberen al de mensen in de tabernakel hier te bergen, zouden wij dat niet kunnen. Zie? Het is gewoon...

12 Vijf dagen hier zou verschrikkelijk zijn. Dus toen ik dat met broeder Neville en broeder Wood en de anderen besprak, hebben wij besloten dit te doen: als wij dat niet kunnen doen, zullen wij in plaats daarvan vijf diensten houden. En dat zou zijn op de achtentwintigste, de negenentwintigste, de dertigste, de eenendertigste en de eerste. Wel, ik voel, dat wij met ingang van volgende zondag twee diensten kunnen houden: zondagmorgen en zondagavond; dat is op de achttiende. Dan op de vijfentwintigste, zondagmorgen en zondagavond; dat zijn dan vier diensten. Voorts op 1 augustus, een zondagochtend en zondagavond. Dat zouden dan zes diensten zijn en dan zou het niet zo'n gedrang van mensen geven om te bergen. En ik denk dat...

13 Denkt u niet dat dit beter zou zijn dan iedereen samengepakt op een kluitje te hebben? Voor die twee diensten kunnen wij hen zó onder dak brengen in plaats van ieder samen te persen. Vijf avonden achter elkaar zou het moeilijk maken.

14 Nu, ik wil het er met de beheerders en de oudsten hier over hebben, terwijl ik hier ben.

15 Dit gaat overal komen. Wij leven in deze laatste dagen, dat het Evangelie niet de voorrang heeft die het zou moeten hebben. Het heeft niet de rechten die het zou moeten hebben; het is helemaal doorwoekerd van politiek en zulk soort dingen en... Gewoon als een vereniging, en daar zal het uiteindelijk op uitlopen, omdat het merkteken van het beest door vereniging moet komen, weten wij, omdat het een boycot is: niemand zal kunnen kopen of verkopen behalve zij, die het merkteken van het beest hebben.

16 Nu, ik wil met behulp van de oudsten uitvinden... ik voel mij geleid. Ik heb nog nooit in mijn hele leven zo'n honger in mijn hart naar God gehad als nu. Ziet u? En ik wil mijn eigen tent hebben en het spul, zoals de Here mij daar een visioen over gaf, en ik geloof dat de tijd nu op handen is. Ik wil zien of wij, terwijl ik hier ben, de tent kunnen krijgen.

17 En als wij dan gaan, zoals wij hier naar Jeffersonville komen, kunnen wij in plaats van een dag of twee samenkomst te houden, of drie of vier dagen, uitgaan, deze tent opzetten en dan twee of drie weken hebben. (Ziet u?) En dan kan niemand er iets over zeggen. Wij kunnen òf een honkbalstadion nemen òf anders, als zij het ons niet willen verhuren, is er wel een boer hier buiten de stad die ons zijn boerderij wil laten gebruiken. Wij zullen de boerderij huren en de tent opzetten. Het enige wat wij daar zouden moeten doen, is zorgen voor toiletten en dergelijke en dat zou gemakkelijk gedaan kunnen worden. En dan beginnen wij zó onze diensten te houden, omdat dàt in overeenstemming is met een visioen van de Here. Dan zou het op die wijze gedaan moeten worden.

18 Toen ik gisteren hier binnenkwam, dit en dat vindend, weet u, en de straat opging, kwam daar een goede vriend van mij langs en hij zei: "Hallo, Billy." Ik keek hem aan, hij had sneeuwwit haar, zoveel buik, en de knaap is van mijn leeftijd. Wij gingen met elkaar om (een knappe jonge kerel) toen ik een jongen was. Het deed mij me een beetje eigenaardig gevoelen.

     Mijn zoontje Jozef zei: "Waarom bent u verdrietig, pappa?"

19 "O," zei ik, "ik kan het je niet verklaren, Jozef. Zie, ik kan het je niet vertellen."

20 En ik kijk naar Eli Perry, die daar achterin zit en mevrouw Perry. Het scheen voor mij als gisteren, toen zij een zwartharig stel waren, dat daar vlak naast ons woonde, toen wij die oude boot Wahoo hadden en daar 's avonds op de rivier visten – ik zie hen nu met witte haren. Weet u, het zegt één ding; het is een klein alarm, dat zegt: "Je hebt niet veel tijd meer!" Ziet u?

21 Dus wil ik elke dag van mijn leven laten tellen voor Hem. Wat ik over heb, de tijd die ik nog heb, wil ik besteden door ergens iets te doen – al is het niet meer dan te staan op een straathoek, getuigend tot lof en prijs van God. En ik ben hier voor dat doel.

22 Ik heb een kleine, geheime plaats, daar boven in Green's Mill, Indiana. Nu, het is geen stad – het is een wildernis. En enige mensen hebben het overgenomen en zij willen u er zelfs geen voet op laten zetten; maar ik heb daar een grot, waar hij mij nooit zal vinden als ik erin zit. Ik ga er 's nachts in en hij zal nooit weten wanneer ik erin ga of eruit kom. Hij weet niet waar de grot is en zou er niet kunnen komen, waar het ook zou zijn. En ik wil erin gaan om een poosje met de Here te spreken. Ik voel dat het nodig is.

23 Mijn vrouw wil terugkomen en bezoeken afleggen, en Rebekah en Sarah bij hun vriendinnen. Wij zullen hier nu verblijven gedurende de volgende drie weken, zo de Here wil.

24 En ik denk van in plaats van de mensen opeen te hopen voor die samenkomsten hier in de tabernakel (natuurlijk, dit behoort aan ons – behoort aan de Here... Hij geeft het ons en het is airconditioned), zouden wij graag een zondagmorgen- en een zondagavonddienst hebben. Dan zouden de mensen naar hun huis terug kunnen gaan en wachten tot de volgende week.

25 Ik denk niet dat ik ze in een kerkdienst zou kunnen nemen en zo recht doen aan het uitgieten van die laatste schalen, omdat daarin een zeer, zeer geweldige boodschap ligt. Maar ik zou kunnen bidden voor de zieken en dan de dingen doen, die ik... Boodschappen hebben voor de gemeente, zoals de Here ze mij zou geven. Door de week zal ik hier ergens de wildernis ingaan om te studeren, terugkomen op zondagmorgen en een zondagmorgendienst en een zondagavonddienst houden zoals deze. Ik vroeg aan onze zeer vriendelijke herder, broeder Neville, of hij daarmee tevreden zou zijn. Dat betekent dat ik al zijn diensten van hem af zou nemen, maar hij was meer dan blij om ze voor dat doel over te geven.

26 Ik veronderstel dat broeder Capps ook de zwerfkoorts kreeg en ik zie dat hij vertrokken is met broeder Humes. En de Here had een broeder Mann hier om het gewoon over te nemen en de plaats... Weet u, dat het wonderbaar is hoe God de dingen doet? Hij heeft altijd alles precies op tijd gereed. Ik kwam en hoorde iemand prediken en ik zei: "Dat is niet... Ik geloof..."

27 Broeder Capps, hij kwam naar Tucson en ik geloof dat het hem al heel snel te machtig werd; het was ongeveer 43°C. Hij wilde daar niets mee te maken hebben, dus ging hij weg – hij en broeder Humes – en zij gingen naar Phoenix (natuurlijk is het daar 46° tot 47°, 48°C). Dat was nog erger, dus ik geloof dat hij daarna naar Texas is vertrokken. Hij probeert een huis te vinden.

28 Maar in deze tijd van het jaar wil je niet naar Arizona, dat vertel ik u. Het was 60° onlangs (verleden vrijdag), 60° te Parker. Daar woont broeder Craig van de gemeente hier. U kunt daar een ei breken, het zal gebakken zijn voordat het de grond raakt. [Broeder Branham lacht – Vert] U spuwt en het vocht is weg. Het is gewoon... Er is daar helemaal geen vochtigheid. Het is werkelijk een bakoven in deze tijd van het jaar. Maar vanaf ongeveer november, december, januari, is het wonderbaar, maar als het ongeveer maart en april wordt, dan kunt u maar beter weggaan als u niet wilt smoren.

29 En dus kwamen broeder Capps en de anderen precies op die tijd, waardoor ik geloof, dat zij wegliepen. Dus mogelijk deed de Here dat met een bedoeling. Ik geloof dat God de voetstappen van de rechtvaardige verordineert.

30 Soms schijnt het moeilijk, zoals onlangs met deze trip naar Afrika. Ik was er zo zeker van dat ik mij bewoog in de wil van God, omdat ik een jaar geleden daar in het Zuiden een serie samenkomsten had gehouden en zij...

31 Ik dacht dat het van die organisatie afkwam, die zeiden: "U kunt komen door bemiddeling van de Christelijke Zakenlieden, maar wij willen er niets mee te maken hebben."

32 Wel, ik wil niet op die mensen inhakken, weet u, een conflict maken. Ik wil bewerken dat ze zich ten opzichte van elkaar goed voelen. Dus zei ik gewoon: "Wel..." (schreef hun een brief). Ik zei: "Bedenk..." Ik heb jarenlang geprobeerd weer in Afrika te komen, voelend dat mijn bediening niet klaar was in Afrika. Ik heb geen...

33 Waarom zou ik naar Afrika moeten gaan als ik zes-, zevenhonderd steden hier in Amerika heb, die roepen, ziet u? Alleen al hier, zonder Canada, Mexico of enige van die plaatsen te... Waarom zou ik daarheen willen gaan? Maar er is iets in mijn hart dat mij naar Afrika trekt. Die mensen daar, er is iets met hen waar ik van houd, en ik wil juist voor de gekleurde mensen alleen gaan, en er is iets in... Velen van hun leiders voelen niet dat ik dit zou moeten doen. Ik wil naar mijn gekleurde vrienden gaan. Daarvoor riep de Here mij. En ik zal... Zij hebben een nood. Velen van deze mensen... Die blanke mensen kunnen dokters en alles krijgen, maar die arme inboorlingen leven daar buiten en verrotten half. Ik voel dat zij degenen zijn, waarvan het lijkt dat ze het zouden ontvangen. Zij zijn het. Er is iets mee.

34 Als u tot een plaats komt, dat u zo knap bent dat u alles weet, dan kan God niets met u doen. Maar als u tot een plaats komt, dat u gewillig bent om te luisteren en te leren, dan is het Gods tijd om binnen te komen en tot u te spreken.

35 En dus schreef ik hun een brief terug en vertelde hun, dat... Ik zei: "Bedenk, laten op de dag van het oordeel die knokige handen zich uit de rook uitstrekken om u te veroordelen. Hun bloed zij op u, niet op mij, omdat ik al tien jaar geprobeerd heb om terug te komen."

36 Toen ik de brief verzonden had, kwam deze terug. Iets zei tegen mij: "Bezoek Sidney Jackson; maak een jachttocht." Op dezelfde tijd sprak de Here tegen Sidney Jackson: "Leeuw met gele manen, broeder Branham, kamp, Durban – grote samenkomst."

37 Wel, hij was hier en hij sprak hier met u. Tussen twee haakjes, wij doopten... Hij was sterk tegen deze doop in de Naam van Jezus Christus, en zijn vrouw was nog erger dan hij; zij wilde gewoon weglopen. U zou kunnen... Ik vertel u, dat ik nooit meer zulke godvruchtige mensen gezien heb. Zij hebben daar ongeveer 150 predikers gedoopt in de Naam van Jezus Christus, en zij brandden gewoon het gehele land op. De Boodschap raast gewoon overal over Afrika; vliegers en grote mannen komen om gedoopt te worden in de Naam van Jezus Christus.

38 En dus... Toen ik daarheen wilde gaan, ik vertel u, dat ik in mijn hele leven nog nooit zoveel problemen gehad heb om te proberen daar te komen. En toen, in de allerlaatste minuut werd er op mijn visum geschreven: "Kan niet deelhebben aan enige soort godsdienstoefening; kan alleen komen om te jagen."

39 Wel, het was gemeen, maar ik zei: "Het kan mij niet schelen wat de duivel doet, ik kan niet instaan voor wat broeder Jackson zei over een leeuw met gele manen en dit, dat, of wat anders, ik kan daar niet voor instaan... Maar ik weet wel dat God mij vertelde Sidney Jackson te bezoeken en te gaan jagen en", zei ik, "ik ga." En soms... Ik had één van de geweldigste trips.

40 Ik ontdekte wat het probleem was. Nu, ik denk, ongeveer oktober, zo de Here wil, kan ik teruggaan en een samenkomst houden en alles, met volle medewerking en al het andere, zie, in Afrika. Nu, ik kwam tot op de bodem ervan en ontdekte waar het aan lag en wat het veroorzaakt had. Terwijl ik hier aan het schrijven was... de een heeft dit te zeggen en een ieder heeft iets te zeggen en die heeft weer... Het beste wat je kunt doen is het zelf uit te zoeken; en ik weet waar de moeite lag en wat de reden ervan was. Het was omdat er zoveel mensen tezamen kwamen, dat de regering het niet wilde.

41 Als de Christen Zakenlieden of de een of andere organisatie ons zal binnenbrengen, zou de regering automatisch... Omdat de organisatie vertegenwoordigd wordt bij de regering, zendt de regering militaire bescherming. Indien er vijfentwintig man uit één denominatie zou zijn en vijfentwintig uit een andere, zouden zij dat toch niet ontvangen. Het moet het hoofd van deze organisatie zijn en de Christen Zakenlieden zijn een niet-sektarische organisatie, die al de kerken vertegenwoordigt. Dr. Simon is hun leider daar, een zeer fijne man; ik heb hem ontmoet en met hem gesproken – en zij nemen de samenkomsten en heel de rest van de kerken komt erbij. Ziet u? En ik geloof dat wij één van de grootste samenkomsten zullen hebben die ooit in Afrika geweest zijn.

42 Maar mijn punt was dit: als u weet dat u probeert te doen wat juist is, dan moet u, wanneer u zich geleid voelt om iets te doen, het eerst controleren met het Woord, en bezien of het volgens het Woord is, en laat dan niets u weerhouden. Het kan mij niet schelen hoeveel hindernissen de duivel dan op de weg gooit, ga er gewoon overheen.

43 Ik vertelde mijn vrouw en broeder Wood (toen ik hier kwam) en enkele vrienden die ik gisteren ontmoette, dat ik gedurende ongeveer vijf jaar nauwelijks wist wat ik doen moest. Het is een nerveuze tijd geweest... Zie, de opwekking zelf onder de kerken is uitgedoofd; iedereen weet dat. U voelt het in deze tabernakel; u voelt het overal. Er is een terneergeslagen doods gevoel. Er is gewoon iets dat niet juist is; het is omdat het opwekkings-enthousiasme uit de mensen gegaan is. Ga naar de kerken, u zult hen daar zien zitten en de herder zwoegt voor een boodschap en het een of ander, en al gauw, weet u, wordt hij afgetrokken naar het een of andere partijtje dat zij zullen hebben of zoiets. Het schijnt overal een doffe verslagenheid te zijn.

44 Billy Graham merkt het op, Oral Roberts. Meneer Allen had wat problemen, zoals u weet. Oral Roberts heeft die 50 miljoen-dollar-gebouwen enzovoort daar; hij heeft een school gekregen. En niemand is nu op het veld.

45 Ik vertrok van hier, door een visioen, om naar Tucson te gaan, om te zien wat de Here wilde dat ik zou doen. Daarboven ontmoette Hij mij, zoals Hij u hier vertelde dat Hij zou doen in de formatie van zeven engelen, en zei om terug te keren en dat de zeven zegels moesten worden geopend. Dat is precies wat er gebeurde.

46 Hij zei... Toen op zekere dag broeder Wood daar naar mij toekwam, gingen wij naar dezelfde plaats en ik wierp een steen in de lucht; deze kwam naar beneden. Hij zei: "Binnen een dag en een nacht zult u... (ik ben even vergeten wat de woorden waren) zult u de heerlijkheid van God zien."

47 En de volgende dag kwam een wervelwind uit de hemel en wij weten de geschiedenis van wat plaatsvond. Toen het omhoog ging, vroegen zij wat het was. Ik zei: "Het sprak drie woorden in drie grote donderslagen." De mannen hoorden alleen maar het donderen. Ik verstond wat Hij zei en wel: "Oordeel treft Westkust." Twee dagen daarna leek het of Alaska zou verzinken. Het donderde in het rond, aardbevingen, alles... Kijk er gewoon naar; elke dag aardbevingen die gewoon overal schudden.

48 Mijn laatste samenkomst, die ik had... Dit zal mijn eerste Boodschap worden, die ik eigenlijk sindsdien predik. Ik predikte in Los Angeles in de Biltmore-gehoorzaal en ik sprak over een man die zijn vrouw kiest. U hebt er waarschijnlijk de band van. Ik zei dat het zijn karakter reflecteert en zijn ambities; dat wanneer een man een vrouw neemt, als hij een jong meisje neemt om zijn vrouw te zijn en hij neemt een modern meisje, zo'n ordinaire Ricketta, dan toont dat gewoon aan wat zijn... Als hij een schoonheidskoningin trouwt of een sexkoningin, wat het ook is, dan toont dat aan wat werkelijk in de man is. Maar een Christen kijkt naar karakter in een vrouw, omdat hij plannen maakt voor een toekomstig thuis met die vrouw. Hij is van plan om een huisvrouw te krijgen. En ik zei: "En dan vertelt Christus, overeenkomstig Zijn Woord, ons hier wat ons toekomstig huis zal zijn. Wat voor soort vrouw zal Hij dan kiezen? Een denominationele hoer? Nooit! Hij zal een vrouw kiezen, die gekarakteriseerd wordt door Zijn Woord en dat zal Zijn bruid zijn."

49 En terwijl ik daar was, trof mij iets en ik wist niets gedurende ongeveer dertig minuten. Er ging een profetie uit. Het eerste wat ik mij herinner, is dat broeder Moseley en Billy en ik daar buiten op straat liepen te wandelen. En er werd gezegd: "Gij Kapernaüm, dat uzelf noemt met de naam van de engelen (dat is Los Angeles, Stad der engelen. Ziet u? – de engelen), dat tot de hemel toe verhoogd zijt, zult tot de hel toe neergestoten worden; want als de machtige werken in Sodom waren gedaan, die in u gedaan zijn, zou het tot op deze dag zijn blijven staan." En dat ging geheel buiten mijn bewustzijn om. Ziet u?

50 En hoe ik juist gereed was met vermanen – Christus, Hem verhogend en de gemeente vertellend. Ik zei: "U vrouwen, ongeacht hoe ik probeer tot u te komen of tegen deze dingen te prediken, dat... U mannen, u predikers, u doet voortdurend, heel de tijd door, gewoon hetzelfde. U wandelt hier overheen alsof het Woord van God niets is."

51 En toen ik dat begrepen had, ging ik heen en zei: "Er is daar ergens een Schriftplaats over." En ik ging op zoek en ontdekte dat het Jezus was, die Kapernaüm aan de zeekust bestrafte. Die avond keek ik in de Schriften, kwam thuis en pakte het geschiedenisboek, en Sodom en Gomorra waren eens welvarende steden, een heidens hoofdkwartier van de wereld. U weet dat die stad door een aardbeving in de Dode Zee zonk; en Jezus stond en zei: "Kapernaüm, als in Sodom de werken gedaan waren, die in u gedaan zijn, zou het tot op de huidige dag gebleven zijn; maar nu moet u in de hel worden neergestoten." En ongeveer twee- of driehonderd jaar na Zijn profetie, wel, al die kustplaatsen, ze bestaan allemaal nog, behalve Kapernaüm, dat ligt op de bodem van de zee. Een aardbeving deed het in de zee zinken.

52 En dan te profeteren dat Los Angeles op de bodem van de zee zal zijn. Ik ging naar huis en ging naar Afrika; en terwijl ik in Afrika was, hadden zij een aardbeving en de geleerden... u hebt het gezien, het was op een uitzending, dat enige van de grote, mooie huizen en een motel instortten, enzovoorts, in Los Angeles.

53 En nu, sinds die aardbeving is er een grote scheur in de aarde gekomen van vijf of acht centimeter, die begint in Alaska, rondgaat via de Aleoeten eilanden, komt dan ongeveer 250 of 300 kilometer in de zee uit, komt terug bij San Diego, sluit Californië – of Los Angeles in, en komt dan weer uit juist beneden het noordelijk deel van Californië bij een kleine plaats genaamd San José, daar vlak onder.

54 En deze geleerde sprak in een interview (we bekeken het op de televisie) en hij zei: "Daar onder is gewoon een en al ziedende lava." En hij zei dit... Hij zei: "Dat is... Een brok zal losbreken en het zal..."

55 En deze geleerde die deze hoofdgeleerde ondervroeg, vroeg hem: "Wel, zou dat dan allemaal kunnen zinken?"

     Hij zei: "Kunnen? Het moet!"

56 De ander zei: "Wel, natuurlijk, we zijn dan waarschijnlijk vele, vele jaren verder."

57 Hij zei: "Het kan binnen vijf minuten zijn of het kan binnen vijf jaar van nu af zijn." Hij gaf gewoon nog vijf jaar.

58 Maar zo zeker als ik daar stond onder die inspiratie, trof oordeel die Westkust, en toen werd het meteen hier vervolgd met het zinken van Los Angeles; het is met haar gedaan. Dat is juist. Het zal gebeuren. Wanneer? Ik weet het niet.

59 Maar, o, wat gebeurde er? U weet dat wij nu nog maar zes werelddelen hebben: wij hadden er zeven. Dat ene zonk tussen Afrika en de Verenigde Staten... O, het is historisch; u weet daarvan. Nu, als dat naar beneden gaat, dan wil ik dat u oplet wanneer...

60 Dit was een prediking die ik predikte toen... Ik geloof dat toentertijd waarschijnlijk broeder Eli Perry hier in de gemeente diaken was, voor zover ik weet, maar er werd gezegd: "De tijd zal komen (ik wist het niet totdat mevrouw Simpson mij onlangs de prediking bracht, en het was in een boekje opgeschreven) dat de woestijn... dat de oceaan zich een weg in de woestijn zal banen." Dat was dertig jaar geleden.

61 En natuurlijk, de Salton Sea ligt ongeveer 66 meter onder de zeespiegel en als die grote kolk, doordat die aarde zo met honderden vierkante kilometers verzwolgen wordt, honderden en honderden vierkante kilometers die in de aarde zinken, dan zal dat een vloedgolf veroorzaken tot aan Arizona. Zeker zal het dat!

62 O, wij zijn in de eindtijd! Heerlijk uur! Het verschijnen van de Here Jezus... Hij zei: "Er zullen aardbevingen zijn in verscheidene plaatsen, verwarring der tijd, benauwdheid onder de volken, terwijl het hart van de mens bezwijkt van vrees..." Hij zei: "Als deze dingen beginnen te geschieden, heft dan uw hoofden omhoog; uw verlossing genaakt." O, wonderbaar!

Naties zijn aan het breken;
Isrël is aan het ontwaken;
De tekenen die de profeten hebben voorzegd,
De dagen der heidenen zijn geteld;
Met verschrikkingen bezwaard;
Keer terug, o verstrooiden, naar het uwe.

     Wees er zeker van dat te doen.

De dag der verlossing is nabij;
De harten der mensen bezwijken van vrees;
Word vervuld met Gods Geest,
Heb uw lampen gereed en schoon;
Zie omhoog, uw verlossing genaakt. (Zo is het.)

Valse profeten liegen;
Gods Waarheid ontkennen zij,
Dat Jezus, de Christus, onze God is...

63 Hebt u de foto onlangs gezien? Hoe Hij die foto daar zijwaarts draaide? Als u die foto zijwaarts draait, en die foto van die zeven engelen, die opgeheven werden... Draai deze rechtsom en daar is het gelaat van de Here Jezus, dat weer naar de aarde kijkt.

64 Bedenk, toen ik de Zeven gemeentetijdperken predikte, kon ik niet begrijpen waarom Jezus daar stond met een witte pruik over Zijn hoofd; Hij was een jonge Man. Ik sloeg het na in de Bijbel en daar stond: "Hij kwam tot de Oude van Dagen, Wiens haar wit was als wol." Jezus was pas 33½ jaar oud bij Zijn kruisiging.

65 Ik belde broeder Jack Moore op, een theoloog; Hij zei: "O, broeder Branham, dat is Jezus in Zijn verheerlijkte toestand." Hij zei: "Na Zijn dood, begrafenis en opstanding werd Hij daarin veranderd." Dat klonk in orde voor een theoloog, maar het klopte niet goed; het raakte dat 'iets' niet.

66 Ik ging daarheen en begon met het eerste gemeentetijdperk; daar openbaarde de Heilige Geest het. (U hebt het daar precies op uw Gemeentetijdperken. Ik geloof dat de boeken tamelijk snel uit zullen komen nu, met de volledige details ervan.) En het toonde aan, dat Jezus Rechter was. Men was gewoon een witte pruik te dragen – een pruik op te zetten; men droeg deze als rechter; in Engeland doet men het nog. Als u de hoogste autoriteit hebt – en als u die foto zijdelings draait, is Hij daar; Zijn zwarte haar (u kunt het zien aan de kant van Zijn baard) en de witte pruik op. Hij is de laatste Autoriteit; Hij is de hoogste Autoriteit, zelfs zei God het Zelf: "Dit is Mijn geliefde Zoon... Hoort Hem!"

67 Daar is Hij met die engelen, de Boodschap, wat het openbreken van die zeven zegels was, die het slangenzaad en al die andere dingen hier openbaarden en het toont dat het Zijn ware bedekking is; het is Zijn hoogste autoriteit. Hij is de Allerhoogste en Hij heeft een pruik op of Hij is bedekt. De Bijbel zei dat Hij Zijn gelaatsuitdrukking veranderde of Hij veranderde Zichzelf – En morphe. Het woord komt van het Griekse woord En morphe, dat een Griekse toneelspeler aanduidt, die vele rollen speelt. Vandaag is Hij het ene en in de volgende rol is Hij wat anders. Hij was God, de Vader, in één rol, God, de Zoon in een andere rol, en God, de Heilige Geest is deze rol. Daar is Hij, Zijn Woord is nog steeds oppermachtig. Wij leven in de laatste dagen.

68 Toen ik onlangs uit Afrika terugkwam, was ik wat vermoeid. Ziet u, het is daar nu avond en je moet je er gewoon op instellen; en als je er dan op ingesteld bent, ga je weer terug. Wij hadden een wonderbare tocht, jachttocht, een van de beste die ik ooit in mijn leven had. Billy heeft enkele foto's genomen. Mogelijk, als u tijd hebt, kan hij ze ergens laten zien en u de tocht tonen.

69 Ik had een droom. Ik droom altijd dat ik op de een of andere manier weer terug ben bij die Dienst van Nutsbedrijven. Dus dacht ik, dat ik het werk wat verzaakte. Ik werd verondersteld... Zij lieten mij gewoon mijn eigen gang gaan en ik dacht dat ik... In plaats van uit te gaan en langs de lijnen te lopen of de rekeningen te innen, of iets te doen wat ik verondersteld werd te doen, zei ik: "Wel, ik ben mijn eigen baas" Ik ging gewoon zwemmen. En ik ging daar naar toe, trok mijn kleren uit en trok mijn zwemkleding aan. Ik was alleen en ik dacht: "Zeg, dit is niet juist. De maatschappij... Dit is werktijd; de maatschappij betaalt mij voor deze tijd." Ik dacht: "Dat is vreemd." En toen dacht ik: "Wel, het geld dat ik onderweg heb ontvangen..." Ik had zowel het patrouilleren als de route samen vermengd en ik zei: "Wel, het geld, dat ik heb ontvangen, ik heb iets gedaan door hier rond te trekken; ik heb al mijn kwitanties verloren en ik heb hun geld en mijn geld door elkaar gedaan. Hoe weet ik nu wie de rekening betaalde?" Ik dacht: "Dat komt gewoon omdat ik er geen enkele aandacht aan schonk!" Ik dacht: "Dat is niet juist. Er zit voor mij maar één ding op en dat is teruggaan naar mijn bedrijfsleider en het hem vertellen." Dat was Don Willis. Ik zei: "Don, ik heb die kwitanties verloren. Nu, hier is al het geld dat ik heb en hier is hun geld samen, laat het hier bij de kassier, en als de mensen komen, zullen ze een ontvangstbewijs krijgen, dat ik hun rekening heb ontvangen."

70 Mogelijk zitten hier nu mensen (ik weet dat ze er zijn) waarvan ik geld inde in die dagen en waarvoor ik een ontvangstbewijs afgaf. U weet dat het maar 10% was als u uw rekening onbetaald liet, bij anderhalve dollar was het misschien vijftien cent meer. Heel wat mensen leefden... Wij wilden gewoon graag bij elkaar zitten praten en zij stelden gewoon de betaling van hun rekening uit zodat ik een poosje met hen kon praten. Zij geven vijftien cent, weet u, om gewoon een poosje te zitten praten terwijl hun rekening geïnd moest worden. Dus werd het een stapel, en ik kreeg zoveel rekeningen dat ik ze niet meer kon innen.

71 Wel, ik dacht dat dit de enige manier was waarop ik het zou kunnen doen, en ik werd wakker.

72 Het huis waar wij wonen, zuster Larson (ik geloof niet dat zij hier is. Zij is erg vriendelijk voor ons geweest, en zij houdt er niet van dat ik dit zeg, maar zij is een zeer fijne dame) – en wij hebben in haar kamers gewoond. Zij heeft twee appartementen (kleine appartementen bij elkaar); wij huurden ze beide. Mijn vrouw en ik sliepen hier in het andere appartement, waar ik zo'n beetje de mensen ontving als ik kon en een... Er staan daar een paar lits-jumeaux.

73 Ik werd wakker (zij was nog niet wakker). En na een poosje werd zij wakker, en ik wuifde naar haar en zij keek terug en knipperde een paar keer met haar ogen. Ik zei: "Heb je goed geslapen?"

     Zij zei: "Nee."

74 En ik zei: "Ik had een verschrikkelijke droom. Ik was weer terug bij die Openbare Nutsbedrijven." Ik zei: "Wat heb ik gedaan?"

75 Ik herinner mij dat ik als kleine jongen, of jongeman, langs al die lijnen liep in Salem, Indiana, en verschillende... ging binnen en kocht een ontbijt – misschien een kom havermout. In die hete zon en alles zou een ontbijt je gewoon misselijk maken. Ik declareerde tien cent als geld voor kleine uitgaven. De bedrijfsleider kwam en zei: "Weet je wat ze in de vergadering zeiden: 'Wie is dat warhoofd, die tien cent declareert voor een ontbijt?' Hij zei: 'Je moet op zijn minst vijftig cent declareren.'" Nu, u weet allen, dat je voor vijftig cent een flink ontbijt had in die dagen.

     En ik zei: "Wel, ik eet niet zoveel."

     Hij zei: "Wel, al de anderen declareren vijftig cent; jij moet ook vijftig cent declareren."

     Ik zei: "Wel, ik gebruik het niet."

     Hij zei: "Declareer het toch maar." Dat was mijn bedrijfsleider.

76 Wel, ik dacht: "Wel, wat kan ik doen? Ik moet vijftig cent declareren en eet maar voor tien cent." Dus ging ik de straat op en haalde een paar kleine kinderen, die geen ontbijt hadden en gaf hun een ontbijt ter waarde van veertig cent. Dus toen dacht ik: "Wel, wat zou ik kunnen... Misschien houdt Hij dat tegen mij."

77 Ik herinner mij dat men hier niet lang geleden patrouilleerde en die tuin overhoop haalde en toen zei: "Dien je rekening maar in." U weet, zij hebben patrouillerechten, maar zij moeten voor de schade betalen.

78 Ik schreef terug en zei: "U bent niets verschuldigd." Ik dacht: "Dat is in plaats van die veertig cent. Misschien heb ik twintig, dertig dollars uitgegeven gedurende die tijd toen ik die kinderen een ontbijt gaf. Misschien zou dat..." Ik bleef dromen.

79 Toen had ik een grote boom daar buiten, waar de kinderen onder speelden, en de patrouille (zij patrouilleren nu in een helikopter)... Hij kwam naar mij toe en vroeg: "Billy, hoe staat het met dat omhakken van die boom?"

80 "Nee, wij hakken hem niet om, wij gaan hem snoeien." Ik zei: "Broeder Wood en ik gaan hem snoeien."

     Hij zei: "Wel, ik zal er een mannetje bij laten komen om hem te snoeien."

     Ik zei: "Nu, hak hem niet om."

     Hij zei: "Ik zal hem niet omhakken."

81 Ik ging weg op een tocht en toen ik terug kwam, lag de boom geveld op de grond. Toen had ik er een rechtszaak van kunnen laten komen. Ziet u? Ik zei: "Wel, Here, dit zal het uitzuiveren, wat ik schuldig was." Dus annuleerde ik dat; dat was juist, ik liet het gewoon gaan. Wel, ik droomde het nog steeds.

82 Toen ik onlangs 's morgens opstond, zei ik: "Wel..." Het eerste wat wij 's morgens doen als wij opstaan, is samen bidden en ook 's avonds als wij naar bed gaan. En toen, nadat zij het ontbijt voor de kinderen klaar ging maken, begon ik te bidden. Ik zei: "Here, ik moet een verschrikkelijke vent zijn geweest. Wat heb ik in mijn leven gedaan, dat ik maar niet van die Openbare Nutsbedrijven los kan komen?"

83 Ik ging naar binnen, nam een bad en kwam weer terug en iets scheen tot mij te zeggen: "Misschien ben ik een saboteur in Zijn werk." Ik dacht: "Het is nu al ongeveer vijf jaar, dat ik niets anders gedaan heb dan te wachten op Hem."

84 Terwijl ik onlangs daarboven stond (zij bouwden daar voor ons een nieuw huis) en broeder Moseley erover kwam spreken, zei ik: "Dat is gewoon een kleine gave van mijn Vader." En hij begon te huilen. En ik zei: "Ziet u, Hij zei, dat als je je tehuizen, huizen, landerijen, vaders, moeders verlaat, Hij je zal geven huizen, landerijen, vaders, moeders, honderdvoudig in dit leven en in de komende eeuw het eeuwige leven." Ik zei: "Zie, ik moest de tabernakel, die ik zo erg liefheb, verlaten, mijn tehuis, dat de Here mij daar gaf – ik moest het verlaten. Hij gaf mij dit gewoon terug." Ik zei: "Hij is wonderbaar. Ziet u?" [Leeg gedeelte op de band – Vert] En hij begon te huilen.

85 Wel, ik zei: "Ik moest hier weggaan, mijzelf afzonderen en naar deze woestijn komen." En ik dacht: "Ik vraag mij af waarom God mij naar een woestijn brengt hier, waar niets dan schorpioenen en vergiftige hagedissen zijn?"

86 Het is niet alleen een woestijn; het is er heet, maar het is ook geestelijk een woestijn. O, er is totaal geen geestelijk leven in de kerken. Ze zijn tegen... Wel, u hebt nog nooit zoiets in uw leven gezien. Wij hebben zelfs geen gemeente om naar toe te gaan, helemaal niets. En dan wanneer... De mensen sterven bijna geestelijk. Ik merk het op bij de mensen die daaruit komen, zie de verschillen in hen als ik hen gadesla.

87 En als dus onder de Geest van God blijft wordt uw leven lieflijk, teer, zoals het water dit gras en zachte knoppen geeft. Als... dit gras zou in Arizona niet groeien. Deze bomen zouden een cactus zijn. Die bladeren rollen gewoon op en worden stekelig. Dat is de wijze hoe het is wanneer het droog wordt rondom de gemeente – iedereen prikt de ander, weet u, en gewoon... Ziet u? U moet zacht regenwater hebben om u zacht te maken en bladeren te vormen die schaduw geven voor de pelgrim die langskomt.

88 En dus, iets zei tegen mij: "Mogelijk ben je een deserteur in Gods werk"; dus bad ik om een visioen.

89 En Meda had mij juist een nieuwe Bijbel gegeven en broeder Brown uit Ohio had mij een nieuwe Bijbel gegeven, beiden tegelijkertijd, met Kerstmis. Ik nam één van de nieuwe Bijbels en zei: "Here, in de dagen vanouds had U een Urim en een Thummim."

90 Nu luister, laat mij dit zeggen. Natuurlijk zijn zij niet... dit is niet... ze nemen deze samenkomst niet op de band. De reden dat ik dit vraag... dit zeg. Laat mij dit zeggen: doe dit niet. Het is geen goede zaak.

91 Maar ik zei: "Here, het was zo dat wanneer een dromer een droom had gedroomd, zij deze brachten bij de Urim en de Thummim en deze droom vertelden en als de Urim en de Thummim de lichten terug flitsten (het bovennatuurlijke licht) dan was de droom waar." Ik zei: "Maar dat priesterschap en die Urim en Thummim hebben afgedaan. Uw Bijbel is nu de Urim en de Thummim. Here, moge ik dit nooit meer doen; en ik heb U gevraagd om mij een visioen te geven en tot mij te spreken waarom ik deze dromen droom. Wat heb ik gedaan? Als ik kwaad gedaan heb, als ik iets gedaan heb tegen iemand in de wereld, laat het mij dan weten; ik wil het in orde maken. Als ik de Openbare Nutsbedrijven iets schuldig ben, als ik iets verkeerds ten opzichte van hen of iemand anders heb gedaan, als ik iets verkeerds heb gedaan ten opzichte van U, laat mij het weten; Ik wil het in orde maken."

92 Laten wij het nú in orde maken en niet wachten tot na een poosje, het zou te laat kunnen zijn; laten wij het nu doen.

93 En ik zei: "Er is zeker wel iets in dit Woord van God van Genesis tot Openbaring, dat een persoon daarin, waarmee U handelde, op dezelfde basis zou staan als in mijn vraag. Als iemand iets gedaan heeft en U was in verband daarmee achter hem aan, laat mij dan die plaats in de Bijbel opslaan. En als iemand... Wat zij ook deden, laat het een advies zijn voor mijn weg. Waar ik iets verkeerd gedaan heb of iets wat U wilde dat ik doen zou of wat ik niet gedaan heb, laat mij dan het een of ander dergelijk karakter in de Bijbel zien."

94 Ik sloot mijn ogen en liet de Bijbel gewoon open vallen, en ik legde mijn vinger bij een Schriftplaats – Genesis 24:7: Eliëzer, Abrahams getrouwe dienstknecht, de modeldienstknecht van de Bijbel, die uitgezonden werd om te zoeken naar de bruid voor Izaäk. De rillingen liepen over mijn rug. Zeker, dat is mijn... dat past precies met de rest van mijn Boodschap – de bruid eruit trekken.

95 Hij zei: "Zweer, dat je geen bruid uit dezen zult nemen, maar ga naar mijn eigen volk."

     Hij zei: "Maar wat als de vrouw niet met mij mee wil gaan?"

96 Hij zei: "Dan ben je vrij van deze eed." Hij zei: "En de God des hemels zal Zijn engel voor je uitzenden om je te geleiden." Hij ging dadelijk op weg en begon te bidden en hij ontmoette de mooie Rebekka, die de bruid van Izaäk werd.

97 Gewoon een volmaakte Boodschap terug naar het Woord. "Ga die bruid halen." Dat is een plicht, daarvoor ben ik hier; dat probeer ik te doen, een bruid uit te roepen.

98 Herinner u daar in Californië, die voorschouw van de bruid; ik had die hier. Hoe die bruid eerst opkwam en ik haar voorbij zag gaan en toen kwamen daar Miss Amerika en Miss Azië en al die verschrikkelijk uitziende dingen; en daarna kwam diezelfde bruid weer voorbij. Eén van hen raakte uit de pas en ik was bezig haar weer in de pas te krijgen (het waren er twee) en dat is wat ik verondersteld werd te doen – de bruid in de pas houden – daar naar te jagen.

99 Ik zei: "God, ik ga naar huis, vernieuw mijn geloften weer en begin opnieuw." Dus dat zijn wij van plan te doen, daarvoor ben ik hier.

100 Ik denk dat het een goede zaak is als wij dit deden; te beginnen aanstaande zondagmorgen, de achttiende, en ook op zondagavond; dan de volgende zondag en de daarop volgende zondag. Hoevelen geloven dat dit een goede zaak zou zijn? [De gemeente zegt: "Amen." – Vert] Dank u.

101 Nu, ik zou willen dat u iets voor mij deed. Als u aan iemand hebt verteld dat er een samenkomst op de achtentwintigste zou zijn, wilt u hun dan meedelen dat wij die niet kunnen houden. Vertel, of schrijf hun een brief of zoiets. Wij willen niet dat de mensen komen en teleurgesteld worden, maar wij konden de gehoorzaal niet krijgen.

102 Ziet u? We konden het niet krijgen. En dus... Omdat we er in de laatste samenkomst, geloof ik, zoveel hadden dat zij gewoon... U weet hoe het publiek is en zij zijn... Wel, wij leven gewoon in de laatste dagen, dat is alles. En zij beweren dat de mensen binnenkomen en de school vernielen en men kwam te vroeg en men deed dit, dat of wat anders; en de plaats was te volgepropt en de brandweercommandant doet dit en dat, en wel... U weet het wel.

103 Dus zullen wij die schalen en die bazuinen opzetten... Ik wil ze er tussen plaatsen, zoals ik u vertelde te zullen doen. Zij komen onder iets anders, zo komen de schalen onder het klinken van de bazuinen, maar wij willen dat hele verloop regelrecht doornemen en het met elkaar in verband brengen.

104 Hoeveel hebben er iets van broeder Vayle gelezen, die het voor mij herschreven, in orde gebracht en in overeenstemming met de grammatica gebracht heeft? Hebt u er iets van gelezen? Twee of drie van u. Ik geloof dat u een groot werk hebt gedaan, broeder Vayle – een echt goed karwei. Ik geloof dat zuster Vayle het gedaan heeft en u schreef het op en zei dat... Zij was een... Zie, ik ben niet altijd tegen de vrouwen, is het wel, zuster Vayle?

105 Laten wij nu gedurende de volgende vijftien, twintig minuten een Schriftgedeelte lezen.

106 Ik kreeg een boekje hier. Ik geloof dat ik het aan broeder Vayle vertelde, of wie was het? Ik geloof dat het broeder Roy Borders was; broeder Vayle kocht het boek voor mij. Ik wilde een tekstboekje maken.

107 Maar als iemand ooit zou kijken naar wat ik aantekeningen noem... Zoals wanneer ik over de morgenster wil spreken, dan teken ik een ster en als ik iets wil prediken over... maak ik het alles in symbolen en krabbels. Niemand kan ooit weten wat het betekent. Als ik buiten ben en aan iets denk, terwijl ik rijd op de weg en de auto soms op en neer springt, dan schrijf ik dit op en zeg dit en dat, en maak kleine tekens en ezelsbruggetjes en al dat soort dingen. Zoals wanneer ik wil prediken over het vallen van de ster, dan zal ik een piramide tekenen en de vijfpuntige ster van David er op neer laten komen, en dan weet ik waar ik heen moet met dergelijke Schriftplaatsen. En Mozes, als hij een zeker ding deed, dan maak ik gewoon kleine kalkoensporen.

108 Ik heb er hier verschillende en ik dacht, dat ik... toen ik vanmorgen daar achter was en dacht over dit onderwerp hier gedurende een paar minuten te zullen spreken over sommige aantekeningen (misschien zal het twintig minuten in beslag nemen) en dan...

109 Ik zal de dienst van broeder Neville vanavond niet nemen. Ik ga vanavond rusten, naar hem luisteren.

110 En dan zullen wij, zo de Here wil, volgende zondagmorgen de dienst beginnen. En u zult mij allen helpen en wij zullen bidden, omdat het in mijn hart was te proberen... Zij zeiden: "Wel, wij zouden naar Louisville kunnen gaan of naar New Albany", maar de samenkomst werd verondersteld te zijn voor Jeffersonville. Ik zal een andere keer naar Louisville en New Albany gaan, maar dit werd verondersteld hier in Jeffersonville te zijn.

111 Laten wij nu onze hoofden even buigen. Ik heb hier al ongeveer dertig minuten tot u gesproken; laten wij een ogenblik tot Hem spreken.

112 Here Jezus, wij zijn zeker een gezegend volk, boven ons denken, boven ons begrip uit, want als er een edele onder ons was, zoals het personeel van het een of andere land, een diplomaat of zoiets, dan zouden wij het een grote zaak vinden zo'n edel persoon onder ons te hebben. Maar vandaag hebben wij de God des hemels niet alleen onder ons, maar in ons wonend, Zijn leven door ons levend, en wij zijn hier zo dankbaar voor, Here. Dat gaat natuurlijk boven ons begrip uit.

113 Maar nu, sprekend over de diensten... en sprekend over het gaan naar Afrika en de dingen die wij geprobeerd hebben te regelen voor deze paar dagen hier in Indiana. En op de een of andere wijze, Here, zou het kunnen zijn dat U ons in die tent drijft, om dat visioen te laten vervullen. Dus Uw wil geschiede; wij hebben het op deze wijze naar ons beste weten, aan U toevertrouwd. Wij bidden, Here, als er iets tegen Uw wil is, dat U het aan ons bekend wilt maken, zodat wij mogen weten dat wij Uw volmaakte wil doen.

114 Zegen ons in deze paar volgende minuten. Spreek tot ons door Uw Woord, Here, want Uw Woord is de Waarheid. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

     Laten wij in de Bijbel Markus 8 opslaan.

115 Wanneer gaan jullie gewoonlijk uit; twaalf uur? [Iemand zegt: "Ongeveer twaalf uur." – Vert] Goed. Nu, ik heb slechts een kleine, korte boodschap uit het Woord die ik tot u wil spreken, na over daarginds getuigd te hebben, enzovoort.

116 Markus, het achtste hoofdstuk en laten wij beginnen bij het vierendertigste vers, tot en met het achtendertigste vers. We nemen het achtendertigste vers en de rest van dat hoofdstuk. Ik houd ervan te lezen wat Hij zei, omdat ik weet dat het waar is. Nu, we...

     En tot Zich geroepen hebbende de schare met Zijn discipelen, zeide Hij tot hen: Zo wie achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf, en neme zijn kruis op, en volge Mij.
     Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar zo wie zijn leven zal verliezen, om Mijnentwil, en om het Evangelie, die zal het behouden.
     Want wat zou het de mens baten zo hij de gehele wereld won, en aan zijn ziel schade leed?
     Of wat zal een mens geven, tot lossing van zijn ziel?
     Want zo wie zich voor Mij en voor Mijn woorden zal geschaamd hebben, in dit overspelig en zondig geslacht, voor die zal Zich de Zoon des mensen ook schamen, wanneer Hij zal komen in de heerlijkheid van Zijn Vader, met de heilige engelen.

117 Ik wil hier als tekst uit nemen (als ik het zo zou mogen noemen), genaamd: "Zich schamen." Weet u, daar houd ik van: "Wie zich voor Mij en Mijn woorden zal geschaamd hebben, voor hem zal Ik Mij schamen."

118 Nu, het woord geschaamd zou vertaald kunnen worden als gegeneerd. Weet u, iets waarover u... U wordt met iets geconfronteerd, waar u zich voor geneert – zich voor schaamt.

119 Een andere kant als u zich voor iets schaamt is, dat het aantoont dat u niet zeker bent van dat waar u over spreekt. Als u weet waar u over spreekt en de verzekerdheid hebt dat u weet waar u over spreekt, dan kunt u dat iedereen vertellen. U schaamt zich niet. Maar als u zich geïrriteerd voelt, van uw stuk, toont het aan dat u er niet zeker van bent.

120 U merkt op, dat er daar zoveel van is vandaag, speciaal over het onderwerp waar ik over spreek: "Zich schamen voor het Woord." Nu, Hij en het Woord zijn dezelfde: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God... En het Woord is vlees geworden en woonde onder ons... Dezelfde gisteren... vandaag en voor eeuwig."

121 Dus, "Wie zich voor Mij en Mijn Woord zal schamen..." (en Hij en Zijn Woord zijn Eén, dus zich schamen voor Zijn Woord in dit zondig, huidig geslacht) "voor hem zal Ik Mij schamen!"

122 Nu, wij merken vandaag op, dat als iemand zegt: "Uh uh... bent u een Christen?", het een zeer populaire zaak is om te zeggen: "O, ik ben een Christen." Ziet u?

123 "Maar gelooft u het Woord van God, waarin staat: 'Deze tekenen zullen hen volgen, die geloven'?"

124 O, dan zullen zelfs de gezichten van voorgangers een kleur krijgen. Ziet u?

125 Schaamt u zich te spreken over Goddelijke genezing? Schaamt u zich voor het Volle Evangelie? Schaamt u zich voor de Pinksterervaring? Dat is zich schamen voor Zijn Woord. Dat is Zijn Woord vleesgemaakt in u.

126 Zijn Woord moet Zich uitleven voor iedere generatie. Het leefde Zichzelf uit in de dagen van Mozes, omdat in die dag, zegt de Bijbel in Hebreeën, het eerste hoofdstuk: "God, eertijds vele malen en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten..."

127 En die profeten... De kerk was zo totaal verward geraakt, dat toen die profeten... Deze dappere boodschappers van God kwamen zonder kerk, zonder denominatie, zonder organisatie, zonder iets, en trotseerden koningen, koninkrijken, kerken en alles. Als de priesters werden gebracht voor... zij voor de priesters gebracht werden, schaamden zij zich niet, omdat zij direct het ZO SPREEKT DE HERE hadden.

128 Als u opmerkt, als de profeet in een bepaalde zin van het woord in het Oude Testament zei: ZO SPREEKT DE HERE, let dan op hem, dan nam hij met zijn spreken regelrecht de plaats van God in. U merkt op, als hij ZO SPREEKT DE HERE voor zich uit plaatste, dan trad hij regelrecht op als God en hij handelde als God en dan gaf hij zijn Boodschap, wat God was Die door hem heen sprak: "ZO SPREEKT DE HERE!"

129 Ik denk aan de profeten vanouds als zij met die Boodschap kwamen, en het bracht deze koningen in verlegenheid en deed de mensen, zelfs de priesters, zich onprettig voelen. Zij moesten zich onprettig voelen, omdat zij verondersteld werden leiders te zijn, godsdienstige mannen; en als het Woord op die wijze naar voren kwam, stelde het hen tentoon en zij voelden zich verlegen of beschaamd.

130 En vele malen zien wij dat, niet vele – te dikwijls vandaag – dat de mensen... U zegt: "Ik ben een Christen."

     "Hebt u de Heilige Geest ontvangen nadat u geloofd hebt?"

     "Oh-h-h-oeh... ha!"

     Ziet u, zij zijn er verlegen mee.

131 Iemand zegt: "Behoort u tot die groep daar, waar zij doen aan dat juichen en al dat goddelijke genezingsspul?" Vele malen krabbelen Christenen terug.

132 Zij willen wel weten dat zij tot een denominatie behoren: "Ik ben Baptist"; "ik ben Presbyteriaan"; "ik ben Lutheraan." Zij schamen zich daar niet voor.

133 Maar wanneer het er op aan komt een Christen te zijn die Gods Woord kan nemen zoals het is, dan schamen zij zich. "Ik behoor niet tot enige denominatie." Ziet u? Zij schamen zich om dat te zeggen. Zij willen als de rest van de wereld zijn, vertegenwoordigd door de een of andere organisatie.

134 Nu, zover is het nog maar pas gekomen. In de dagen van Luther, om jezelf als een Lutheraan te herkennen, als een volgeling van Luther, wel dat betekende bijna de dood door de Katholieke kerk. In de dagen van Wesley, te weten dat je de Anglicaanse kerk getrotseerd had, was bijna een doodstraf bij de Anglicanen – er voor uit te komen dat men een Methodist was. In de dagen van Pinksteren was het bijna een schande om te zeggen dat je een Pinkstermens was, omdat je al spoedig beschouwd werd als een 'heilige roller' of de een of andere tongenspreker of iets dergelijks. Nu, zij organiseerden zich en werden regelrecht één met de rest van de groep.

135 Nu, als de tijd van het er uitroepen komt, dat u niet tot enige daarvan behoort... Het is erg populair om te zeggen: "Ik ben van Pinksteren", zeer populair om te zeggen: "Ik ben Presbyteriaan", "Lutheraan". Maar wat als de tijd komt dat u ervoor uit moet komen en moet staan voor het Woord? "Ik behoor tot geen een daarvan." Dat, dat oh... verlegen.

136 Jezus zei: "Nu, als u zich voor Mij zult schamen, dan zal Ik Mij schamen voor u." Waarom zou Hij Zich schamen voor u? Omdat u beweert van Hem te zijn terwijl u Hem niet volgt.

137 Wat zou het zijn als ik zou zeggen: "Deze kleine jongen is mijn zoon." Hij zou zich omdraaien en zeggen: "Wie? Ik, uw zoon? Wat denkt u dat ik ben?" Het zou mij in verlegenheid brengen; dat zou het u ook, als het uw zoon was.

138 En dat is de wijze waarop de zogenaamde Christenheid vandaag... Als u genoemd wordt bij de naam van een denominatie, in orde; zij zouden het vaderschap van een denominatie aanvaarden, maar als het erop aankomt het Vaderschap van het Woord van God, Christus, te aanvaarden – nee! Zij generen zich, zij willen niet zeggen: "Ja, ik heb in tongen gesproken. Ja, ik heb visioenen gezien. Ja, ik geloof in Goddelijke genezing. Ja, ik prijs de Here; ik ben vrij van elke organisatie. Ik ben niet aan één daarvan gebonden; ik ben een dienstknecht van Christus." O, dat scheurt hen gewoon aan stukken.

139 Onlangs kwam er een groot spreker bij de Volle Evangelie Zakenlieden te Chicago.

140 Mag ik hier even bij stilstaan om dit te zeggen (excuseer mij); maar vele malen denken u en ik ook, dat waar wij over spreken, de waarheid van de Bijbel, niet overkomt bij de mensen, maar dit is wel het geval. Soms zullen zij zich er tegen kanten, maar zij bedoelen het niet echt. Zij proberen uit te vinden waar u staat.

141 Zoals het verhaal van dat stel dronkaards die beweerden dat er niet zoiets als Christendom was, en één man zei: "Ik weet waar er één is; dat is mijn vrouw."

     Zij zeiden: "Wel, ik geloof het niet."

     Hij zei: "Kom op, wij zullen... Laten wij allemaal doen alsof wij werkelijk dronken zijn."

142 Zij gingen naar zijn huis en deden alles wat zij konden. Hij zei haar wat eieren te koken en toen wierp hij ze op de grond en zei: "Je weet wel beter dan mijn eieren zó te koken." (Hij ging in huis tekeer.) En zij gingen naar een andere kamer en vielen neer in een stoel; zij hoorden iemand het ginds opvegen, geen woord zeggend, terwijl zij in zichzelf een lied zong:

Moest Jezus het kruis alleen dragen
En de hele wereld vrijuit gaan?
... er is een kruis voor iedereen
En daar is een kruis voor mij.

En dit gewijde kruis zal ik dragen
Totdat de dood mij vrij zal maken,
Om dan naar huis te gaan en een kroon te dragen.

143 Die ene, oude dronkaard zei: "Wat heb ik jullie gezegd?" Hij zei: "Zij is een Christen." Ziet u? Zij beproefden haar alleen maar. En soms, heb ik ontdekt, probeert de wereld u uit.

144 Dus, ik dacht nooit dat dit zou gebeuren, maar verleden zaterdagavond, geloof ik dat het was, of zondagavond, de grote spreker... Ik wil mij niet schuldig maken aan het noemen van de namen van mensen, maar hij probeerde precies tegengesteld te werken aan... Ik probeer die kerken uit de Oecumenische Beweging te houden en deze man probeert ze erin te krijgen. Hij sprak voor de Christen Zakenlieden (die samenkomst van de Christen Zakenlieden in Chicago zou ik hebben gehad, maar ik dacht op die tijd in Afrika te zullen zijn, dus kon ik het niet waarnemen). Deze man kwam op en zei: "De grootste beweging, het grootste op aarde dat er ooit geweest is, is nu bezig: al de kerken keren terug naar de Katholieke Kerk in de oecumenische beweging, en de Katholieken zullen de Heilige Geest ontvangen." Wat een valstrik van de duivel!

145 En deze leider, broeder Shakarian, de president van de Internationale Zakenlieden, stond op en zei (nadat de man was gaan zitten): "Dat is niet zoals wij het gehoord hebben." Hij zei: "Broeder Branham heeft ons verteld dat deze oecumenische beweging hen allen zal brengen tot het merkteken van het beest." (En de man zat op het podium.) Hij zei: "Het zal hen brengen tot het merkteken van het beest." En hij zei: "En wij zijn geneigd om te geloven dat wat hij zegt de waarheid is." [Iemand in de samenkomst zegt: "Amen! Wij ook!" – Vert] En hij zei: "Hoevelen van u zouden willen dat broeder Branham kwam om hem te horen en u de ware zijde ervan te geven, steekt...?" En zo ongeveer vijfduizend mensen schreeuwden en riepen: "Laat hem komen voor één dag."

146 Broeder Carl Williams belde mij op en zei: "Broeder Branham, jongen, ik ging naar de uitgang door die menigte heen en er lagen stapels bankbiljetten van 100 dollar in mijn handen om uw vliegticket naar hier en terug te betalen." Ziet u, slechts voor één dag!

147 Zie, die mensen... Dat Woord dringt door waar wij soms niet van weten. Ziet u? Maar zie als u werkelijk... Het doet er niet toe hoe de wereld ertegen is, hoezeer de denominaties er tegen zijn, God bewijst dat het de waarheid is. Wanneer het grote uur tenslotte slaat, zullen er dingen gebeuren waar wij mogelijk niet aan zouden kunnen denken.

148 Ja, het laat zien dat u niet zeker bent als u zich schaamt. U praat liever niet over het onderwerp als u er zich voor schaamt; u zou er niet over willen praten – u bent terughoudend.

149 Maar hoe kan een mens die vervuld is met de Heilige Geest, hoe kan een mens, vol van de kracht van God en de liefde van God in zijn hart, een paar minuten met iemand spreken en niet iets vermelden van die liefde die in zijn hart is? Er is iets dat – het gebeurt; u kunt het niet.

150 Dit moet die boze dag zijn waar Jezus over sprak. De mensen schamen zich voor het Woord en de Geest van God Die binnenin hen handelt. Maar als de waarheid duidelijk gemaakt wordt voor de mensen, dan openbaart God Zichzelf door het Woord...

151 Nu, elk mens kan allerlei dingen beweren, en wij hebben het in deze dagen gehad dat er op zoveel dingen aanspraak is gemaakt, dat het verschrikkelijk is geweest. Maar ziet u, als er een waarheid is, moet het zijn door het Woord, want zij zeggen dat zij allerlei dingen hebben gehad; van olie vloeiend door mensen, en bloed uit hun handen, en bij vrouwen vanaf hun rug, en met bloed uit hun schoenen lopend, en ze pakten hun schoenen en goten er olie uit, en kikkers sprongen eruit en hipten over het podium en allerlei dergelijke dingen. Dergelijk spul komt niet in de Bijbel voor. Er is geen belofte voor zoiets dergelijks in de Bijbel. Er staat alleen dat in de laatste dagen de geest er zo dicht bij zou zijn, dat het als het mogelijk zou zijn, de uitverkorenen zou verleiden. Maar er is geen Schriftplaats voor!

152 Maar als het gaat om het echte, onvervalste Woord van God, bevestigd door God, schijnt het zelfs de andere groep aan de radicale kant in verlegenheid te brengen. Zie? Men schaamt zich ervoor.

153 Maar het is een werkelijkheid voor een man of vrouw, jongen of meisje, die werkelijk een echte Christen is. Als God een belofte heeft gedaan van de doop met de Heilige Geest en u ontvangt het, is er iets dat zich in u vestigt, welke plaats door niets kan worden ingenomen. Als een mens ooit God ontmoet – niet in het een of ander emotioneel opwerken, wat enthousiasme, of de een of andere godsdienstige leer, catechismus of geloofsbelijdenis, of een dogma dat hij aangenomen heeft als troost voor zichzelf; maar als hij werkelijk komt tot de plaats, zoals Mozes daar aan de achterzijde van de woestijn – en van aangezicht tot aangezicht met de almachtige God komt te staan, en u ziet de stem tot u spreken, precies overeenkomstig het Woord en de belofte voor het uur, doet het iets aan u. Ziet u? U schaamt zich er niet voor. Het doet u iets. Nu, laten wij het nu de volgende vijftien minuten eens bekijken.

154 Er zijn sommige mensen die zo'n ervaring ontvangen. En als ik vandaag tot u spreek – niet als een gemeente of als een denominatie; ik spreek tot u als individu, niet omdat u hier naar deze tabernakel komt, maar omdat ik u liefheb en omdat u mij liefhebt – anders niet. Laat mij tot u spreken als een sterfelijk wezen, dat op de een of andere dag aan het einde van dit leven moet komen, en ik zou daar misschien niet zijn of een andere prediker zou daar niet mogen zijn, maar er is slechts Eén die u daar kunt ontmoeten en dat is God. En u luistert ernaar en zegt niet: "Mijn vrouw is een goede Christin" of "Mijn man is een goede Christen", maar: "Ben ik in orde met God? Heb ik God zo ontmoet?" Niet omdat "Mijn herder God ontmoette" of omdat "Mijn diaken God ontmoette", maar "Heb ik Hem ontmoet?" Niet omdat "ik jubelde", niet omdat "ik in tongen sprak", maar omdat "ik Hem als een Persoon ontmoette." Dan zult u zich daarover nooit behoeven te schamen! Er is iets, dat zo volmaakt en zuiver en waar is...

155 En bedenk, u zou een geest kunnen ontmoeten die zou handelen als God. U zou een geest kunnen ontmoeten, die dit, dat, of wat anders zou doen; volg het even en bekijk hoe het ermee is, vergeleken met het Woord van God. U zou een geest kunnen ontmoeten, die u zou vertellen dat u gered bent en u een heerlijk gevoel zou geven; en u juicht en schreeuwt, en dan als het er op aankomt het Woord verloochenen? Hoe kan de Heilige Geest Die het Woord schreef, Zijn eigen Woord verloochenen? Die Geest moet elke belofte van God onderstrepen met een "Amen". Als dat niet zo is, dan hebt u nooit God ontmoet; u ontmoette een verleidende geest, en de wereld is er vandaag vol van!

156 Maar wanneer u God ziet neerkomen en Hij verklaart dat Hij een bepaalde zaak gaat doen, en komt dan terug en doet dat keer op keer, dan hebt u een waarachtige Geest van God.

157 Hoe zou een Geest op een mens kunnen zijn, de Heilige Geest Die de Bijbel schreef, en Zich vervolgens omkeren en verloochenen dat het juist is, dat het voor een andere dag was?

158 Hij zei: "De belofte is voor u en voor uw kinderen, voor hen die verre zijn, zo velen als de Here, onze God, ertoe roepen zal." (Dat was Handelingen 2:38.) Hoe kan een geest dan iets aannemen wat daarvan verschilt en uit God zijn, als Hebreeën 13:8 zegt dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig?

159 Hoe is het dan als iemand zegt: "O, ik geloof, dat Hij een wijsgeer was; Hij was een goed mens; Hij was een profeet, maar wat Zijn kracht betreft..."

160 Ik sprak onlangs 's avonds met George Smith, de jongen die met mijn dochter Rebekah gaat. Een fijne jongen, hij zong hier in de tabernakel, een Baptistenjongen, die gewoon gezegd heeft: "Neem mijn naam van die zaak af; ik wil er niets mee te maken hebben." En daar is een jonge dame... Zij hadden een conferentie in een zekere Baptistenkerk daarboven in de heuvels.

161 En zij zijn zo sterk tegen mij – zij allen daar. En wat dat betreft... Nu, zij hebben niets tegen mij, het is tegen dit Woord. Tegen mij als mens kunnen zij niets zeggen; ik heb hun nooit enig kwaad gedaan, maar daar zijn zij bang voor. Ziet u?

162 Nu, wij of liever zij, hadden deze samenkomst daarboven en zij zouden een zendeling hebben voor de laatste drie avonden van deze grote conferentie, daar in de heuvels waar het koel is. Toevallig kwam daar deze zendeling en hij had het over Markus 16 en hij zei: "Er zijn veel mensen vandaag die niet kunnen geloven in Goddelijke genezing." Hij zei: "Ik was in India. Ik ben een Indiër en ik was in India toen daar een man uit de Verenigde Staten kwam met de naam broeder Branham." (De herder begon te schuifelen.) Hij zei: "Mijn vrouw was stervende aan kanker; ik was blind." (Of iets dergelijks.) "Hij bad voor één van ons en de ander riep hij uit het gehoor, terwijl hij zelfs onze eigen taal niet kende, en sprak de kracht van God." En hij zei: "Wij zijn nu hier, genezen." Wel, zij probeerden hem de mond te snoeren; zij konden het niet. Dat was (ziet u?) precies in hun eigen conferentie.

163 Toen ontkenden zij zelfs alles... En sommigen van de mensen, zelfs de zuster van deze jongen... Zij daar aan dat conferentieoord wilden zelfs niets laten zeggen. Zij wilden weten of zij er niet op één of andere wijze aan verbonden was, zodat zij erheen konden gaan om het te ontdekken.

     Eén van de dames zei: "Wel, ik geloof het."

164 Rebekah en George gingen deze dame bezoeken. Zij had een meisje, dat wat achter was. Dus lieten zij mij onlangs 's avonds daarheen komen om het meisje te bezoeken. En ik ging erheen, de kleine dame zat daar en ik zei: "Ben je een gelovige?"

165 Zij zei: "Nou, ik weet niet of ik het ben of niet." Wel, zij was niet achter, het was gewoon een duivelse geest; zij beseffen het niet. Zie, deze neemt u te pakken en u weet het niet. Het komt, dan met geweld overwint het een persoon en zij weten het niet.

166 Vrouwen, die hier op straat lopen met deze shorts aan, zij beseffen het niet. Zij zouden misschien kunnen bewijzen en erbij zweren dat zij nooit iets kwaads tegenover hun man of iets dergelijks gedaan hebben, maar in hun hart beseffen zij het niet, maar de geest van de duivel heeft hen overgenomen. Zij zijn ervan bezeten. Waarom zou een vrouw haar kleren willen uittrekken voor een man? Er is maar één persoon in de Bijbel die dat deed en hij was krankzinnig. Anderen proberen zichzelf te bedekken. Zij beseffen het niet; hij is zo sluw, zo listig. U moet waken, uzelf afwegen met het Woord van God en zien waar u staat.

167 Deze jonge dame zei: "O, zij vertelden mij dat ik gedoopt werd toen ik een kind was." Zij zei: "Ik weet niet of ik dat spul moet geloven of niet."

     Ik zei: "Geloof je Jezus Christus niet?"

168 En zij zei: "Wel, ik weet niet of ik het doe of niet." Zij zei: "Iets van dat hocus pocus spul geloof ik niet."

169 Ik zei: "Wel, natuurlijk geloof je dat hocus pocus spul niet." Ik zei: "Maar geloof je dat Hij de Zoon van God was?"

     "O," zei zij, "dat zou Hij geweest kunnen zijn."

170 Ik zei: "Geloof je, dat Hij Dezelfde is vandaag, de God Die jou zou willen redden?"

171 Zij zei: "Is het iets van dat spul daar over wonderen en zo? Ik geloof er niets van."

172 En ik zei: "Wat zou je doen als je in een samenkomst zat en God zag, de Heilige Geest, Die de enige God is Die er is, werkend onder de mensen; God in het Vaderschap, de Vuurkolom... van de profeten, God in Zijn Zoon en dan God in Zijn volk? Het zijn gewoon eigenschappen van God – één grote God, Die de eeuwigheid beslaat." Ik zei: "Wat zou je zien als Hij onder Zijn volk de blinden zou laten zien, de doven laten horen, het gehoor zou overzien en de mensen vertellen wat met hen verkeerd was, zoals Hij deed toen Hij hier op aarde was?"

     Zij zei: "Ik geloof dat het een horoscoop zou zijn."

173 En ik zei: "Je bent in een slechtere toestand dan ik dacht. Je zou beter af zijn als je krankzinnig was." Ziet u? "Je zou niet toerekeningsvatbaar zijn. Maar je bent bezeten van een boze geest."

     Toen Jezus de vrouw bij de bron vertelde over haar mannen, toen Hij over de mensen keek en hun gedachten opmerkte, zou u dat 'horoscoop' willen noemen? Ziet u, gewoon zo gebonden in een denominatie, de Lutherse kerk genaamd, dat alles wat daarmee strijdig is, verkeerd zou zijn.

174 God wil mensen die gebonden zijn in het Woord. Alles wat daarmee strijdig is, is verkeerd. Jezus zei: "Laat elk mensenwoord een leugen zijn, maar het Mijne is waar."

175 Er was een man in een zeer wetenschappelijk tijdperk, Noach genaamd. Hij schaamde zich niet voor Gods Woord. God had een ontmoeting met hem, hij sprak met Hem en wist dat het God was, en Hij zei: "Het zal gaan regenen." Het had nooit geregend, maar hij geloofde dat het zou gaan regenen; en voor het geloof dat hij had, schaamde hij zich niet het uit te oefenen. Hij had 120 jaar nodig om een ark te bouwen, terwijl de wereld tegen hem was. Hij schaamde zich niet voor Gods Woord in zijn dagen; God redde hem en zijn huisgezin ervoor. Er was een... Hoe dwaas het ook mocht hebben geschenen voor de andere mensen, maar wat hem betreft, hij had een ontmoeting gehad met God! Hoe wetenschappelijk de anderen ook waren die er tegen waren, hoe men ook zei dat het niet zou kunnen gebeuren; hij had een ontmoeting met God gehad.

176 Zo is het als u weet dat u met Hem spreekt. U zou denken dat het een dwaze zaak was als iemand, als... ik weet dat er enkele mensen in de wereld zijn die vasthouden aan wat ik zeg dat de Waarheid is. Om hier te staan en te zeggen: "ZO SPREEKT DE HERE, ik ga naar Arizona. Daar zal ik zeven engelen in een groep ontmoeten." Wel, er stond daar een groep mannen die het zagen gebeuren. Onlangs op een avond werd gezegd: "Los Angeles zal in de oceaan zinken." Maar als u God hebt ontmoet, de God Die niet faalt en precies doet wat Hij zei te zullen doen – Hij heeft het altijd gedaan – dan schaamt u zich er niet voor. U hoeft niet terug te krabbelen en u ervoor te schamen; u kunt het de gehele wereld vertellen. Als een mens God ontmoet, tot Hem spreekt en de werkelijkheid van God de zijne wordt in zijn hart, schaamt hij zich er niet voor.

177 Noach schaamde zich niet. Het scheen dwaas voor de rest van de wereld, maar niet voor hem.

178 Mozes, toen hij voor Farao stond, schaamde zich niet om Farao te vertellen dat deze bepaalde zaken zouden gebeuren, omdat hij God ontmoet had. God had het hem verteld in het brandende braambos. Mozes zei: "Ik stotter." Hij had een spraakgebrek.

179 Hij zei: "Daar komt Aäron; u zult God voor hem zijn en hij zal profeet voor u zijn. Ik weet dat hij goed kan spreken, maar Ik zal met uw mond zijn. Wie deed de mens spreken?" Amen. Daar houd ik van. Dat is God! "Wie maakte de mens, dat hij doof of stom zou zijn, of Wie liet de mens spreken? Dat is God."

     Hij zei: "Here, toon mij Uw heerlijkheid!"

     De Here zei: "Wat is daar in uw hand?"

     Hij zei: "Het is een stok!"

180 God zei: "Werp hem op de grond!" Hij werd veranderd in een slang. Hij zei: "Pak hem weer op!" En hij veranderde weer in een stok. Amen! Hij is God. "Steek uw hand in uw boezem!" Hij stak hem erin en haalde hem er weer uit – wit van de melaatsheid. Hij zei: "Steek hem er weer in en haal hem er weer uit (en hij was weer als de andere hand). Ik ben God."

181 Toen hij voor Farao moest verschijnen en zeggen wat hij te zeggen had, zei hij: "Het zal zo en zo zijn." Hij nam zand, wierp het in de lucht en zei: "ZO SPREEKT DE HERE, laten er vlooien komen op de aarde." En de vlooien kwamen. Hij nam water, goot het uit in de rivier en zei: "ZO SPREEKT DE HERE" en al de rivieren en alles veranderden in bloed. Hij riep hagel uit de hemel.

182 U weet dat er verondersteld wordt dat die plagen zich in de laatste dagen weer zullen herhalen. En bedenk, de straf voor een overspeler in Bijbelse tijden was de dood door steniging; en de ongelovige gemeente zal ten dode gestenigd worden door hagelstenen. Het was eens Gods wijze van straffen. Hij zal deze ongelovige wereld als een overspelig geslacht stenigen. Hij zal het vanuit de hemel stenigen met hagelstenen, die een talent per stuk wegen, wat honderd pond is. De overspelige kerk zal sterven – de overspelige wereld zal sterven onder de straf van God door steniging, zoals het was in het begin. Kom in orde met God, gemeente! Dat moeten wij allen doen: terugkeren tot God.

183 Die tachtig jaar oude Elia, met stoppelig gezicht, grijze haren en bakkebaarden, kaalhoofdig, magere armen, zat daar in de woestijn terwijl hij de zonden van het volk zag. God sprak tot hem op zekere morgen: "Ga heen en zeg tegen Achab dat zelfs de dauw niet uit de hemel zal vallen tenzij u erom roept."

184 Ik kan zijn kleine, oude ogen zien kijken van onder die stoppelig uitziende, witte baard, met die stok in zijn hand, wandelend langs de weg als een jongen van zestien jaar. Hij wandelde regelrecht in de tegenwoordigheid van de koning en zei: "Zelfs geen dauw zal uit de hemel komen tenzij dat ik erom roep!" Hij schaamde zich niet voor God of Zijn Woord. Hij zou het de koning of ieder ander zeggen. Hij schaamde zich niet; hij hoefde niets te verbergen achter..." Achab, u zult een... zijn."

185 Het doet mij denken aan iets als wijzelf. Ik zei tegen de mensen: "Ik kom tot de plaats dat ik meer geloof nodig heb." Daarvoor ben ik nu thuis, om een nieuwe uitbarsting van geloof te krijgen.

186 Het begon erop te lijken, dat als je bidt voor de mensen, je je verontschuldigt: "Mijnheer duivel, zou u alstublieft willen weggaan en mij laten..." Niets ervan! Geloof heeft spieren en haar op zijn borst; als het spreekt, zwijgt al het andere. Ga er niet heen met te zeggen: "Meneer duivel, wilt u eruit gaan?"

187 "Ga hier vandaan; ik ben een zoon van God, met een opdracht van God, laat hen met rust!" Dat geeft beweging. U moet u niet verontschuldigen voor de duivel. U hebt niets met hem te maken, u schaamt u niet voor het Woord van God, u schaamt u niet voor de opdracht, u schaamt u niet voor wie wij zijn.

188 Het enige waar ik mij voor schaam, is dat ik een Branham ben; dat is mijn aardse geboorte. Ik schaam mij voor mijn mislukkingen.

189 Maar als Zijn dienstknecht schaam ik mij niet. Ik schaam mij niet voor Zijn Woord of het nu voor denominaties, koningen, machthebbers of wat dan ook moge zijn; ik ben bereid de verantwoording af te leggen waarvoor God roept.

190 Mozes verscheen voor Farao; hij schaamde zich niet om hem te vertellen, dat zij geen compromis wilden door in te gaan op zijn voorstel om zoveel dagen de woestijn in te gaan. Hij zei: "Enigen van de vrouwen en de kinderen moeten achterblijven."

191 Mozes zei: "Wij zullen allen gaan. Geen hoef zal er achtergelaten worden; wij zullen ons vee en alles meenemen." Hij schaamde zich niet. Waarom? Hij was gekomen in het licht van de bevrijding.

192 Dat is de reden dat wanneer een man of een vrouw ziek is of zoiets en hij of zij eenmaal in de tegenwoordigheid van God komt en weet dat God hen genezen heeft, zij in het licht van de bevrijding stappen! U sluit met niets een compromis.

193 Bevrijding was in zijn hart, want hij had de God ontmoet Die zei: "Ik ben de God van Abraham, Die Abraham de belofte gaf, en de tijd der verlossing – der bevrijding is op handen; Ik zend u daarheen om hen uit te leiden." Waarvoor moet men zich dan verontschuldigen?

194 Farao zou hem hebben kunnen doden; hij was gewoon een mens. Hij was een slaaf. Hij zou hem hebben kunnen doden, maar hij schaamde zich niet voor het Woord. Hij kwam niet op zijn knieën Farao om iets smeken. Hij zei: "Ik kom om hen mee te nemen."

     Farao zei: "Wel, u kunt hen niet meenemen."

195 Hij zei: "In orde, dan zullen er vlooien op de aarde zijn totdat u er doorheen waadt." En dat gebeurde.

     Hij zei: "O Mozes, neem ze weg!"

     Mozes zei: "In orde, bekeert u zich nu?"

     Farao zei: "Wel, u kunt zoveel dagen de woestijn ingaan."

196 Mozes zei: "Dan zullen er vliegen komen." Amen! Hij zei: "Duisternis zal komen." En het was zo donker, dat ze de ene plaats niet van de andere konden onderscheiden.

197 En tenslotte kwam de dood. Van Farao tot de dienstknecht, kwam de dood voor het oudste kind in het gezin. Hij hoefde zich voor niemand te verontschuldigen. Hij was de zoon van Abraham, geboren in de Geest van God, met een opdracht gegeven door God, de Boodschap van God, om heen te gaan en die mensen uit te leiden.

198 Wel, kan God niet hetzelfde in dit uur roepen om uit de gemeente een bruid te nemen! [Gemeente zegt: "Amen." – Vert]

199 Daniël, of David liever, was niet bang voor Saul. Toen iedereen bang was voor Goliath daarginds, was hij niet bang om erheen te lopen en te zeggen: "Uw dienstknecht..." Hij was maar een klein, rossig ventje, die zei: "Uw dienstknecht hoedde de schapen van zijn vader en er kwam een beer die er één van pakte; ik joeg hem na in de woestijn en doodde hem met deze slinger. Een leeuw kwam (o, een leeuw!) en greep er één van en liep hard weg de woestijn in; ik vloerde hem met een slingerschot en toen hij opstond, doodde ik hem." Hij zei: "En de God..." Die teruggevallen koning stond daar, die slappe soldaten die beweerden de God des hemels te dienen terwijl ze die onbesneden Filistijn daar de legerscharen van de levende God lieten tarten. David zei: "Uw dienstknecht zal hem ook doden; want de God Die mij van de leeuw en de beer bevrijdde, zal ook die onbesneden Filistijn uitleveren." Hij stotterde niet; hij zei niet: "Misschien zal het gebeuren", hij zei: "Het zal geschieden!" Hij schaamde zich niet.

200 Daniël was niet bevreesd om de bevelen van de koning te tarten, dat niemand mocht bidden dan alleen tot hem. Hij opende de vensters en wierp het schuifraam open en bad drie keer per dag. Hij was niet bang.

201 Sadrach, Mesach en Abednego waren niet bevreesd voor die vurige oven. Zij zeiden: "Onze God is bij machte om ons te verlossen. God kan ons bevrijden, maar als Hij het niet doet, zullen wij toch voor uw beeld niet buigen." Zij schaamden zich er niet voor. Zeker niet! Zeker niet! Zij schaamden zich zeker niet, omdat zij het wisten.

202 Simson was niet beschaamd voor de Filistijnen. Toen er duizend op hem afkwamen, raapte hij een ezelskaak op. En die helmen waren van ongeveer vier centimeter dik koper. Hij sloeg er duizend mee neer en had nog steeds de ezelskaak in zijn hand. Hij was niet verlegen; hij pakte gewoon op wat voor zijn hand was en ging ermee aan het werk. Hij wist, dat de Geest van God op hem was. Hij wist dat hij als Nazireeër geboren was. Hij wist dat niets hem kon deren; hij was een dienstknecht van God. Zolang hij in de wil van God was, kon niets voor hem standhouden, ongeacht hoeveel koningen of Filistijnen of wat dan ook tegen hem opkwamen. Zo is het.

203 Johannes schaamde zich niet voor het Woord van God, dat tot hem kwam in de woestijn en hem vertelde met water te gaan dopen. Hij schaamde zich niet om te zeggen: "Zie het Lam van God, dat de zonde der wereld wegneemt", want de Geest van God was op hem. Hij schaamde zich niet voor de priesters.

204 Hij schaamde zich niet voor het Woord van God toen hij voor Herodes verscheen. De vrouw van Filippus leefde met Herodes. Hij liep regelrecht voor het aangezicht van de koning – deze kerel met een behaard gezicht die uit de woestijn kwam lopen, zonder opleiding of iets, hij liep regelrecht op Herodus af en zei: "Het is niet wettig dat u haar hebt!" Hij schaamde zich niet voor Gods Woord. Zeker, hij schaamde zich er absoluut niet voor. Stefanus schaamde zich niet voor Gods Woord.

205 Eerst, toen de Pinkstermensen daar op de dag van Pinksteren in de opperkamer verzameld waren, viel de Heilige Geest op hen door een belofte van God. Lukas 24:49 zei:

     En ziet, Ik zend de belofte Mijns Vaders op u; maar blijft gij in de stad Jeruzalem, totdat gij zult aangedaan zijn met kracht uit de hoogte.

206 En dezelfde belofte, die het Woord van God aan hen beloofde... "Zie, Ik zend de belofte van Mijn Vader op u, maar wacht daar; verkrijg niet meer theologie of scholing enzovoort; wacht totdat u aangedaan bent met kracht." En toen die kracht uit de hemel kwam als een machtig ruisende wind, schaamden zij zich niet voor het Evangelie.

207 Petrus stond op en zei: "Bekeert u, een ieder van u. Jullie hebben door de handen van wetteloze mannen de Vorst des vredes gekruisigd Die God uit de dood heeft opgewekt; en wij zijn er getuige van, want dit is wat Joël zei dat zou geschieden in de laatste dagen: 'Ik zal van Mijn Geest uitstorten op alle vlees.'" Hij schaamde zich niet voor het Evangelie.

208 De kleine Stefanus, zoals ik hem een paar minuten geleden noemde, ging er doorheen als een tornado. Hij was geen prediker, slechts diaken, maar hij getuigde overal van de opstanding. Hij had God ontmoet. En het was gewoon als...

209 Proberen hem te stoppen? Wel, dat was als proberen het vuur te blussen in een brandend huis op een winderige dag in een droge tijd. Wel, iedere keer dat de wind er doorheen blaast, ontstaat er een nieuwe vuurhaard.

210 Zij sleurden hem voor de Joodse Raad, het Sanhedrin. Kunt u beseffen wat dat is? Dat is als de Oecumenische Raad. Alle godsdiensten komen daar samen onder de Oecumenische Raad. Ze waren allemaal samengekomen onder de raad van het Sanhedrin. Farizeeën, Sadduceeën, Herodianen en wat al niet meer moesten in die raad komen. En zij grepen hem, niet slechts één organisatie, maar de grote raad greep hem. "Wij zullen hem eens goed de schrik op het lijf jagen."

211 Toen hij die morgen daar verscheen, zei de Bijbel, dat zijn aangezicht blonk als van een engel. Glorie! Hij zei: "Mannen broeders, laat mij tot u spreken. Onze vaderen woonden in Mesopotamië voordat zij naar Haran kwamen enzovoort." En zo ging hij maar door en gaf hun de Schriftplaatsen en toen hij helemaal opgewonden raakte, kwam de Geest op hem en hij zei: "Gij hardnekkigen, onbesneden van hart en oren, gij wederstaat altijd de Heilige Geest, zoals uw vaderen deden, zo doet gij." Hij schaamde zich niet voor het Evangelie; hij schaamde zich niet voor het Woord. Hij was niet verlegen voor welk Sanhedrin ook. Nee!

212 Paulus stond voor Agrippa; hij die een Jood was en onderwezen onder Gamaliël (die een grote hoogwaardigheidsbekleder was)... Maar op zekere dag op weg naar Damascus kwam hij in de tegenwoordigheid – in contact met God. Een Engel kwam uit de hemel neer in de vorm van een Vuurkolom, een Licht dat hem tegen de grond sloeg. Hij stond op en zei: "Here, wie bent U?"

     En Hij zei: "Ik ben Jezus."

213 Toen hij voor Agrippa stond vertelde hij het verhaal opnieuw! Hij zei: "Ik schaam mij het Evangelie van Jezus Christus niet, want het is de kracht van God tot zaligheid voor een ieder die gelooft." Zeker.

214 Nu vrienden, wij gaan voorwaarts met de mens, door de tijdperken heen, maar wij zijn over tijd.

215 Maar laat mij dit zeggen: een man, die eens in contact gekomen is met God, Die het Woord is, en het Woord is aan hem duidelijk gemaakt en aan hem gemanifesteerd, deze schaamt zich daar niet voor. Het maakt u niet verlegen. Ik schaam mij er niet voor om te zeggen dat ik elk Woord van God geloof. Ik schaam mij niet wanneer de Here me iets zegt te gaan doen, om het te zeggen en te doen. Ik schaam mij niet om te zeggen dat ik vervuld ben met de Heilige Geest. Ik schaam mij er niet voor om te zeggen dat ik met andere talen gesproken heb. Ik schaam mij er niet voor om te zeggen dat onze Here mij visioenen getoond heeft; ik schaam mij er niet voor om te zeggen dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig.

216 "Als u gebracht wordt voor stadhouders en koningen terwille van Mijn Naam, bedenk niet wat gij zult zeggen, want het zal u in die ure gegeven worden. U bent het niet die spreekt, maar Mijn Vader Die in u woont. Maar wie zich voor Mij en Mijn Woord zal schamen in dit geslacht, voor hem zal Ik Mij schamen voor Mijn Vader en de heilige engelen." God helpe ons om ons niet te schamen, maar helpe ons om levende getuigenissen te zijn.

217 Iedere man in het Oude Testament... Als die profeten kwamen, werden zij het levende Woord. Zij waren het Woord. Jezus zei dat zij goden genoemd werden en zij waren het, omdat het Woord van God tot hen kwam. Zij zeiden: "Het is ZO SPREEKT DE HERE."

218 En elke discipel van Christus, die met Hem in contact is gekomen in de verlossing, en zaligheid is in zijn hart gekomen, is een bezitter van God. En welk soort leven zouden wij moeten leven en hoe zouden wij moeten wandelen en hoe zouden wij moeten spreken, als God Zichzelf door onze eigen sterfelijke lichamen heen vertegenwoordigt? Wie zou zich daarvoor kunnen schamen?

219 Als ik hier in Jeffersonville bij de politie zou zijn, met alle autoriteit door de straten zou lopen, dan zou ik mij niet schamen voor de stad; ik zou een deel van de stad zijn; ik zou een politie-agent zijn, een deel van de stad om orde te houden en het gezag te handhaven. Als iemand door het rode licht zou rijden, dan zou ik mij niet schamen om hem te vertellen dat hij verkeerd deed, hem een bon te geven; dat is mijn plicht, omdat ik door de stad betaald word; ik leef van de stad; ik heb de autoriteit ontvangen van de stad. Of hij nu dronken was of wat dan ook, zij zouden achter mij staan. Ik handhaaf mijn positie, omdat ik een politie-agent ben en ik ben aangesteld of hier geplaatst en heb macht ontvangen om dit te doen. U wordt verondersteld de wet te handhaven en de rechten en al die zaken, om toe te zien dat het juist gedaan wordt.

220 En als ik een Christen ben en vervuld met de Geest, dragende het getuigenis van de opstanding van Jezus Christus, dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig, dan laat ik geen duivel mij omduwen, zeggende: "Doe dit niet en doe dat niet." Doe het wel. God heeft u de autoriteit gegeven.

221 Ziet u, wij hebben geen kracht, die politie-agent heeft geen kracht om één auto te laten stoppen. Soms hebben zij een motor van drie- of vierhonderd pk; wat zou hij daartegen kunnen doen? Maar hij heeft autoriteit.

222 Dat is de gemeente; wij hebben autoriteit door de opstanding van Jezus Christus en Zijn beloofde Woord! Halleluja! "De dingen die Ik doe, zult gij ook doen; meer dan deze zult gij doen, want Ik ga heen tot de Vader."

223 Schaam u niet voor Hem in dit geslacht – zondig, verdraaid – het laatste geslacht dat ooit op aarde zal zijn. Dit zondig en overspelig geslacht, helemaal vol van verrotte zweren, helemaal... Alles wat fatsoenlijk was, is onfatsoenlijk geworden. De nationale politiek, vuil, de naties zijn geruïneerd.

224 Ver weg in de oerwouden van Afrika waren safari-jagers, die radio's met een groot ontvangstbereik bij zich hadden om Elvis Presley, Pat Boone en al die knapen met rock and roll en twist te horen. De inboorlingen die probeerden te zien wat ze deden, schokkend met hun hoofd en zo; de inboorlingen stonden daar naar te kijken. Maar ziet u, het zijn geen Amerikanen zoals Pat Boone en Elvis Presley en Ricky Nelson en die knapen. Zij zijn geen Judassen van dat soort, maar zij... Ziet u, het is een geest en die geest is niet alleen in Amerika; hij is verspreid over de gehele wereld om hen te brengen naar de slag bij Armageddon. Zij handelden zo, of ze nu... Van welk land zij ook komen (Afrika, India of waar dan ook), dat vulgaire spul heeft zich over de gehele aarde verspreid, doordat slechts één man ermee begon.

225 Zo heeft ook het Evangelie en de Kracht van de Almachtige God zich over de hele wereld verspreid! En de afscheidingstijd vindt nu plaats terwijl God een bruid roept en de duivel een kerk roept. Laat mij deel zijn van de bruid. Laten wij bidden.

226 Dierbare God, wij zien het handschrift op de muur; wij zijn in de eindtijd. Wij weten dat er grote dingen voor ons liggen, maar toch ergens, ergens buiten deze verwarring zijn nog eerlijke mensen die bestemd zijn tot leven. Het zou onmogelijk zijn voor één of twee mensen, maar God, laten wij allen samen, in elke hoek waar wij kunnen het Goede Nieuws verspreiden dat Jezus komt, en zorgen dat wat brood wordt verspreid, een klein woord. Waar ook de arenden zijn, zullen zij dat voedsel volgen. Of het nu komt door middel van een band of door middel van een woord of getuigenis. Arenden zullen het volgen naar het hoofdkwartier. Want er staat geschreven: "Waar het dode lichaam is, daar zullen de arenden zich verzamelen."

     Dierbare Jezus, wij weten dat U het lichaam bent dat wij eten; U bent het Woord en het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons. Wij bidden, God, dat wanneer wij het Woord verspreiden, de ware arenden het zullen vinden.

227 Laten wij ons niet schamen als wij voor de mensen staan – slechte, onverschillige, godsdienstige mensen of wat het ook is. Zoals Paulus aan Timotheüs vertelde, laten wij aanhouden tijdig of ontijdig, weerleggend, bestraffend en vermanend in alle lankmoedigheid in de leer, want de tijd zal komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar naar hun eigen begeerte zichzelf leraars vergaderen, daar zij kittelachtige oren hebben en zich van de Waarheid af zullen wenden naar de fabelen.

228 God, wij leven in die dag. U hebt mij lang genoeg laten leven om dat te zien gebeuren, zoals dat hier vandaag sinds 33 jaar geleden, in de hoeksteen van deze huidige tabernakel ligt.

229 God, zegen ieder hier. Als er hier iemand is, die niet gereed is om U te ontmoeten, dat zij gewoon niet kunnen overeenstemmen met Uw Woord en zij U niet van aangezicht tot aangezicht ontmoet hebben en weten dat U – niet gewoon door een handeling van de een of andere aanvaarding, zoals u een geloofsbelijdenis of zoiets zou aannemen, maar door een ontmoeting met de levende God – en als zij dat niet hebben gehad, Here, mogen zij het dan juist nu krijgen.

230 Ik geloof dat U... U bent heel dichtbij op dit uur. Ik weet niet wie het zijn. Ik weet zelfs niet of er hier iemand is, maar ik voel mij geleid om tot U te bidden. Niet, opdat de mensen mij horen, want dan zou ik maar een huichelaar zijn. God, dat zij verre; ik wil geen huichelaar zijn. Maar ik bid met de oprechtheid in mijn hart, Here.

231 Wie hij of zij ook is tot wie U vanmorgen spreekt, mogen zij nederig zich niet schamen, maar diep in hun hart U nu ontvangen, deze avond komen en gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, elk woord volgend – elk woord. Als zij anders gedoopt zijn of besprenkeld, begoten, bedenk, wij doen het, Here, omdat U zei: "Wie één woord van het Boek afnemen of er één woord aan toevoegen zal, zijn deel zal worden afgenomen uit het boek des levens." Hoewel hij het probeert, komt en zijn naam in het boek plaatst, het zal niet werken. Laten wij oprecht en nederig zijn.

232 Nu, zij zijn in Uw handen, Here. Doet U met hen zoals U geschikt vindt, want zij zijn van U. In de Naam van Jezus Christus, de Zoon van God.

233 Nu, terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, wil ik dat u nu ernstig nadenkt. Ik verontschuldig mij eerst dat ik ongeveer vijftien minuten te laat ben. Wij willen nu neuriën en denk nu gewoon na in uw hart: "Heb ik werkelijk God ontmoet?" Denk er nu heel ernstig over na, omdat het niet al teveel keer meer zal zijn, misschien tot... mogelijk is het nu de laatste keer dat wij zullen samenkomen voor Zijn komst. Het is dichtbij, vrienden. Het ziet er naar uit of elke Schriftplaats zo ongeveer vervuld is. En het zou kunnen zijn voor u of voor mij. Dit zou onze laatste kans kunnen zijn. Wij zouden voor de nacht weggenomen kunnen zijn.

... Ik zal met Hem gaan, met Hem heel de weg.
Ik kan mijn Redder horen roepen, (Schaamt u zich voor Mij en Mijn Woord?)
Ik kan mijn Redder horen roepen...

234 Denk u in, dat u nu op uw doodsbed ligt. "... Redder horen..." Dan zou het te laat kunnen zijn, maar nu nog niet.

"Neem uw kruis op... (Het zou kunnen zijn, dat u nu een offer moet brengen.) ... volg Mij."

     Antwoord dit nu in uw hart:

Ik ga met Hem door de hof,
Ik ga met Hem door de hof,
Ik ga met Hem door de hof,
Ik ga met Hem, met Hem heel de weg.

235 Nu met onze hoofden gebogen, laten wij onze handen opheffen en zeggen:

Ik ga met Hem door het oordeel, (Dat is nu aan de gang. Hij oordeelt ons.)
Ik ga met Hem... (Here, vindt U mij schuldig? Vergeef mij dan.) ... door Zijn oordeel, (Wat oordeelt U dat ik vanmorgen ben, Here?)
... met Hem door het oordeel, (Beproef mij, Here, zie of er iets onreins in mij is.)
... met Hem, met Hem heel de weg.

236 Vader, wij danken U deze morgen voor al deze handen. Ik zag geen enkele persoon of zij hadden hun handen omhoog. Ik dank U, Here. Ik vertrouw dat U het ook niet zag, Here. Er is niemand die zijn handen niet omhoog heeft; zij staan gereed om door het oordeel te gaan. Oordeel ons, Here, en als er iets verkeerds in ons is, vergeef het ons, Vader. Geef ons van Uw genade, want wij willen Uw oordeel niet tegemoet gaan als er geen genade aanwezig is. Dus de genade is nu aanwezig; dus bidden wij, God, dat U ons zult oordelen en onze zonden zult vergeven, overeenkomstig Uw woord en Uw belofte, en laat ons voor U leven al de dagen van ons leven, ons niet schamend voor het Evangelie.

237 Nu Vader, als het Uw wil is, zullen wij nu drie achtereenvolgende zondagen samenkomsten beginnen. Bereid onze harten ervoor, Here. Bereid mij, o God. Ik ben degene die U zo hard nodig heeft. Ik bid dat U mij tot gids zult zijn en zult leiden in die dingen die ik moet doen en zeggen in de komende dagen.

238 Leid en bestuur onze dierbare broeder Neville, die dappere dienstknecht van U, Here, en ook broeder Mann en de oudsten van de gemeente en de beheerders en iedere persoon die hier samenkomt.

239 Bereid ons, Here, dat wij in staat mogen zijn op een echt Christelijke wijze zondaars tot U te brengen en kerkleden te brengen tot de kennis van de God Die wij kennen, Die wij persoonlijk ontmoet hebben, laat Hem ook hun God worden. Nu Vader, dit kunnen wij niet doen. Wij kunnen hen niet inbrengen, maar U, Heilige Geest, beweeg over de mensen, de leden van kerken.

240 En zoals de kleine ervaring, die ik onlangs 's morgens met U had: "Haal voor Mijn Zoon een bruid. Neem haar vanuit de mensen, vanuit de kerken; trek die bruid eruit." Laat mij nu bidden, Here, dat U de Rebekka zendt; ik zal proberen de Eliëzer te zijn. Help mij om een getrouwe dienstknecht te zijn en moge de God des hemels Zijn engel voor mij uitzenden – vóór ons, dat wij de dingen verzamelen, om de bruid te selecteren, die U verkozen hebt. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

241 Nu, het spijt mij dat ik u wat lang gehouden hebt – 25 minuten te lang. Ik had hier 25 minuten geleden weg moeten zijn, maar nu... Houdt u van dat oude lied: "Neem de Naam van Jezus mede?" [Gemeente zegt: "Amen." – Vert] Is dat niet fijn? Ik heb het nu al zo'n 33 jaar als slotlied gezongen; en voor de waterdoop: "Ik sta aan de stormachtige oevers van de Jordaan." Ik vind dit zo fijn: "Neem die mee, overal waar u gaat."

Dierb're Naam, o hoe zoet!
Hoop der aarde'... (Schud iemand de hand bij u.)
Dierb're Naam, (dierbare Naam), o hoe zoet!
Hoop der aard' en 's hemels vreugd.

242 Denk aan de dienst vanavond. Half acht, half acht vanavond. Nu, laten we nog een vers zingen.

Neem de Naam van Jezus mede,
Als een schild in ied're strijd;
Als verzoeking u... (Wat doet u dan?)
Fluister die heilige Naam in gebed.

Dierb're Naam, o hoe zoet!
Hoop der aarde' en 's hemels vreugd.
Dierb're Naam, o hoe zoet!
Hoop der aard' en 's hemels vreugd.

243 Was er iemand die zich na de dienst zou laten dopen? Als het zo is, steek uw hand op. Is er iemand voor de doop? Twee, goed, die dadelijk na de dienst gedoopt zullen worden. Als de overigen, als iemand van u gedoopt wil worden, zullen we na elk van deze diensten doopdiensten houden. Het enige wat u hoeft te doen is er om te vragen. We zijn bereid om u te dopen. Dat is onze plicht om u te dopen in de Naam van onze Here Jezus Christus. Het is onze plicht om het te doen. We doen het graag te allen tijde. U, die gedoopt wordt, ga naar de kamers onmiddellijk na de dienst, dan zullen we meteen doorgaan met de waterdoop. Als iemand hen wil navolgen, we zijn hier beslist... Indien u zich heeft bekeerd van uw zonde en u hebt Jezus als uw Verlosser aanvaard...

244 Als u al jaren een Christen bent geweest en nooit het licht heeft gezien, en het licht der bevrijding is nu gekomen... Een vrouw. Een bruid moet de naam aannemen... Jezus zei: "Ik kwam in de Naam van Mijn Vader en u ontving Mij niet. Maar er zal er één komen in zijn eigen naam en die zult u aannemen." Dat zijn uw denominaties.

245 Elke zoon komt in de naam van zijn vader. Ik kom in de naam van mijn vader. U, mannen komt in de naam van uw vader.

246 En wat was Zijn Naam, wat is de Naam van de Vader? Jezus. Hij, "kwam in Mijn Vaders Naam, u ontving Mij niet." Nu, Zijn bruid zal natuurlijk Zijn Naam hebben.

247 Ik nam een vrouw, met name Broy en zij werd een Branham.

248 Hij komt voor een bruid, wees zeker en denk daar aan als u naar het bassin komt. Laten we nu onze hoofden buigen.

249 En broeder Vayle hier is geen vreemde voor ons. Hij is een erg dierbare broeder, is met mij in vele diensten geweest, hij en zijn vrouw. En hij is nu ook de schrijver van deze predikingen en dergelijke die uitkomen in boekvorm. Broeder Vayle, wilt u ons heenzenden met gebed, terwijl we onze hoofden buigen. [Broeder Vayle bidt – Vert]