Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

God een dienst bewijzen zonder dat het Zijn wil is

Door William Marrion Branham

     [Deze band is incompleet. Het gedeelte van de Schriftlezing in I Kronieken 13 wordt gemist. Dit hoofdstuk betreft de dood van Uza, toen hij zijn hand uitstak om de ark te houden die David op een nieuwe wagen wilde terughalen. – Vert]

Geloven alleen, geloven alleen,
Alles is mogelijk, geloven alleen.

     Laten we nu een ogenblik blijven staan voor gebed. Laten we onze hoofden buigen.

1 Here, wij zijn vanmorgen gelukkig om voor nog een dienst terug te zijn in het huis van God. En wij bidden, God, dat U deze morgen al onze fouten wilt corrigeren. Laat ons het pad zien dat U voor ons beschikt hebt om op te wandelen en geef ons van Uw genade en liefde, opdat wij die paden en instructies mogen volgen met geheel ons hart, zodat wij op die dag smetteloos bevonden mogen worden in Christus, want wij geloven, Here, dat Zijn verschijning aanstaande is.

2 Wij zien al de tekenen waarvan Hij zei dat ze zouden plaats vinden vlak vóór Zijn komst nu vervuld worden. En met vreugde zien wij uit naar dat ogenblik. Zoals Abraham vanouds uitzag naar de beloofde zoon, en ziende dat die laatste tekenen van God op de aarde neergekomen waren, wist hij dat het niet lang meer zou duren voordat de zoon zou arriveren. En nu zien wij het zich weer herhalen. Jezus vertelde ons dat "wanneer deze dingen zouden beginnen te geschieden, wij onze hoofden moesten opheffen omdat onze verlossing nabij was. Het zou een tijd van verwarring zijn, benauwdheid onder de volkeren, aardbevingen op verscheidene plaatsen, het bulderen van de zee, het hart van de mensen zou bezwijken van vrees."

3 Wij beseffen dat wij in dat uur zijn waarin de volkeren niet weten wat ze moeten doen. Het ziet er naar uit alsof er nog een oorlog komt. Wat zou dat een afschuwelijke zaak zijn! De aarde wordt uit elkaar getrokken; de geleerden zeggen dat er iets verschrikkelijks aanstaande is. Wij zien dat de Bijbel hierover spreekt. Help ons dan vandaag, Here, om in dit huis van correctie te staan en opdrachten van onze God te ontvangen om in dit uur van duisternis voorwaarts te gaan om het Licht te laten schijnen, want het zou onze laatste gelegenheid kunnen zijn om dat te doen. Want wij vragen dit in Jezus' Naam en voor Zijn zaak. Amen.

     U kunt gaan zitten.

4 Ik acht het zeker een groot voorrecht om hier vanmorgen in de tabernakel te zijn. Het spijt me dat we niet genoeg zitplaatsen voor u hebben; het hele gebouw is afgeladen, terwijl men ook nog overal buiten staat.

     U mensen daar buiten, u kunt dit via uw radio horen, ik ben vergeten... [Broeder Neville vertelt broeder Branham op welke golflengte het gehoord kan worden: "55 tot en met 57" – Vert] 55 tot en met 57. U mensen daar buiten en op de parkeerplaatsen en op de straten, u kunt dit via uw radio horen tussen 55 en 57 op uw radio-ontvanger. We hebben dus geprobeerd...

5 Ik ben teruggekomen, liever gezegd, om te proberen hier een ongeveer tiendaagse samenkomst te houden en te spreken over het onderwerp 'De zeven laatste schalen', want tussen deze schalen in zijn de bazuinen. Ik vertelde u dat, wanneer ik over de 'Zeven bazuinen' zou gaan prediken, dat ik de schalen en de plagen erin zou betrekken. En ik dacht dat het een goede tijd zou zijn. Ik was net teruggekeerd uit Afrika en de kinderen hadden hun vakantie nog niet gehad.

     Mijn kleine jongen, Jozef, was een beetje... had nog een paar weekjes nodig voor het bijwerken van zijn lezen. Hij was overgegaan, maar hij had geen voldoende. Daarom hielden we hem in Tucson terwijl ik in Afrika was, en hij ging door met zijn lezen en hij gaat ermee vooruit door middel van extra schoollessen.

     En dan komen we terug. Ik dacht dat, terwijl de kinderen vakantie hebben, ik hier met de mensen een kleine samenkomst zou kunnen hebben om over deze onderwerpen te prediken. Maar toen we hier kwamen, ontdekten we, dat wij de school-gehoorzaal niet konden krijgen.

6 En ik wist dat de tabernakel niet voldoende zitplaatsen had voor de mensen om het hun gemakkelijk te maken op de wijze waarop het zou moeten zijn als ik deze boodschap zou brengen; daarom moesten we een andere regeling treffen. En in plaats van de tien avonden te houden die we gepland hadden, maakte ik er gewoon twee diensten per zondag van: deze zondag, volgende zondag, en de daarop volgende zondag twee diensten. Zodoende, maar we hebben het helemaal niet geadverteerd.

     En dan, wanneer iemand op de een of andere manier gehoord zou hebben dat de samenkomsten zouden beginnen op de achtentwintigste in de school-gehoorzaal, als God het toestond, wel, als u enige vrienden hebt die in de motels plaats besproken hebben, dan zou ik het maar afzeggen, zie, omdat zij... omdat wij niet de gelegenheid krijgen er gebruik van te maken. Ze kunnen de school-gehoorzalen niet krijgen.

7 En nu zou ik op zondagmorgen willen spreken zoals bij eenvoudige evangelisatiediensten. En zondagavond wil ik bidden voor de zieken. En wij vertrouwen erop dat God u, zieken, tegemoet zal komen. Ik weet niet hoe Billy voor u gaat zorgen, ik veronderstel door gebedskaarten uit te delen, of wat dan ook om de samenkomst in goede banen te leiden. Maar we zullen alles doen wat we kunnen om voor iedere persoon te bidden in deze drie volgende weken in de diensten die we van plan zijn te houden, als het de wil van de Here is.

8 En dan zijn er dikwijls persoonlijke gesprekken, iemand die je gewoon even wil spreken over iets. En we zijn... Hoe velen hier willen een persoonlijk gesprek? Laat mij uw hand zien. Tjonge! Wie niet? Dan zijn we dus...

9 Het zal een beetje moeilijk zijn om ze te nemen, schrijf dus uw vraag op en stuur ze op, breng ze bij Billy, dan kan ik ze via hem krijgen. En nu, hij zal aankondigen, ik vermoed wat betreft de gebedskaarten op welk moment ze uitgedeeld zullen worden.

10 Hoeveel van onze predikende broeders zijn hier vanmorgen? We hebben geen kans gehad om te... ik denk niet dat... Hebt u enkelen van hen voorgesteld? Hoeveel predikers zijn hier vanmorgen? Zou u even uw hand willen opsteken of opstaan? Laten we eens zien hoeveel predikers er vanmorgen in de samenkomst zijn. Wel, dat is fijn! Dank de Here voor deze mannen. Ik zou willen dat wij tijd hadden om een ieder van hen voor te stellen, maar ik ben er zeker van dat u hen ziet. En wij... God kent hen in hun dienst; en wij bidden dat God hen rijkelijk zal zegenen. Ongetwijfeld hebben velen van hen hun diensten gesloten om hier te zijn. Broeder Junior Jackson, en ik veronderstel ook broeder Don Ruddell, laten deze uitzending in hun gemeenten komen. Ook ginds in New York en in andere plaatsen in het land komt dit door een eigen telefoonverbinding vanmorgen in elke gemeente.

11 Ik ben blij broeder Richard Blair hier te zien zitten. Ik las zojuist een brief over iets geweldigs dat God onder de mensen daar heeft gedaan. Onlangs, zoals ik begrijp, (ik kan het verkeerd hebben, broeder Blair; als het zo is, verbeter mij dan) was hij aan het werk en hielp een man, een aanhangwagen geloof ik dat het was, van elektrische bedrading te voorzien. (Ik las de brief.) En zij schakelden iets om en toen kwam de stroom in een water terecht waarin zich een jongetje bevond: het zoontje van de man aan wie de aanhangwagen toebehoorde, nog maar een jong kind, en het doodde de kleine jongen. En zijn maag zwol op. We weten wat een elektrische schok is, wanneer men sterft, is dat het gevolg. Zijn oogjes waren weggedraaid; zijn tanden klemden op elkaar.

12 De broeders schrokken heel erg. Broeder Blair zei dat hij eraan dacht om mij ergens te pakken te krijgen om ervoor te bidden, maar herinnerde zich dat er geschreven stond: "Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden." En de vader ontvelde zijn vingers toen hij probeerde zijn vingers in de mond van de jongen te krijgen om die open te breken. En zij knielden neer en begonnen over het jongetje te bidden, en hij kwam weer tot leven.

13 Was dat waar, broeder Blair? Een van onze trouwe broeders hier. O, de kleine jongen is hier. Wel, dank de Here! Dat is fijn. We zouden graag willen dat je opstaat, jongeman. Nu, wij danken de dierbare God hiervoor. Is dat de vader van de kleine jongen? Bent u de vader? Juist. En hier is broeder Richard Blair. Onze God is tot alles in staat. Jazeker. Hij beloofde het. Wij leven in de Goddelijke tegenwoordigheid van de grote, heerlijke, hemelse Vader. En alle dingen die wij... zijn mogelijk als wij het maar kunnen geloven.

14 Ziet u wat dat uitwerkt, wat de beloning is voor het leven van die man om dat te geloven? Het redde zijn zoontje. Nu, God had Zijn getrouwe dienstknechten daar, broeder Blair en de anderen om voor het jongetje te bidden toen hij in die toestand was. Ja, wanneer er iets gebeurt, herinner u dan dat u kinderen van de levende God bent.

     "Waar twee of meer vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik." En ook staat er geschreven: "Hij is een zeer nabije hulp in een tijd van benauwdheid." En als er ooit sprake was van benauwdheid, dan was het wel bij die kleine jongen, die daar dood op de grond lag door een elektrische schok die door hem heenging! Dus wij danken God vanmorgen met ons gehele hart hiervoor, deze dingen die Hij voor ons heeft gedaan.

15 God zegene deze getrouwe mannen ook. In een tijd van nood is dat juist de tijd om naar God op te zien. En zie naar Hem op, en wees in vriendschap met Hem voordat de nood daar is. Wij weten dit: als God ons gunstig gezind is, kunnen wij Hem alles vragen, zoals wij bij elke andere vriend zouden doen; en Hij is een zeer nabije hulp in een tijd van benauwdheid.

16 Ik ontmoette gisteren op straat de zus van broeder John Martin. Ik was... Iemand had mij ginds op straat tegengehouden, en iemand ging voorbij en zwaaide naar mij. Weet u, als je terugkomt, zie je de mensen overal stoppen om je de hand te schudden, enzovoort. En van deze dame herinner ik mij dat ze me onlangs opbelden dat iemand haar achterop in een auto aangereden had, waardoor haar rug en alles van boven tot beneden gebroken was. Zij zou verlamd blijven voor de rest van haar leven. Zij zit vanmorgen in de samenkomst te genieten van de tegenwoordigheid van God. Ik sprak zojuist met haar in de kamer; ik wil opnieuw met haar bidden. En ze was... Ze is hier ergens, ik denk dat zij er achteraan niet in kon komen.

     Maar, hier, zeker, zij zit precies hier bij ons. Zo is het. Zou u even willen opstaan, zuster, zodat de mensen kunnen... Hier is een dame waarvan de dokter een paar dagen geleden zei dat zij nooit meer zou lopen; ze had een gebroken ruggengraat en van alles door een auto-ongeval. En daar staat zij, gezond!

     U weet dat er in de Bijbel staat: "En zij konden er niets tegen inbrengen, omdat de man te midden van hen stond." Zo is het. Hier is een jongetje dat teruggebracht is uit de dood, en hier is de vrouw met de gebroken rug, staande te midden van ons. Het is pas gedaan, dus is Hij Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer. Gezegend zij de Naam van de Here! Hoe gelukkig moesten wij zijn dat wij nu leven in Zijn tegenwoordigheid en weten dat Hij deze zeer nabije hulp in een tijd van benauwdheid is.

     Ben blij om broeder Vayle, broeder Martin, zovelen vanmorgen hier binnen te zien. De Here zegene u rijkelijk, broeders. Nu is het...

17 Ik weet dat het hier binnen niet al te koel is met deze grote menigte, maar toch, toen ik onlangs Tucson verliet, was het ongeveer 40 of 41 graden, en omstreeks middernacht was het 34 graden, dus voel ik mij hier behoorlijk goed bij. Bij Parker zeiden ze dat het 60 graden was op vrijdag, voordat we weggingen. U kunt zich voorstellen hoe heet dat is. Dat is natuurlijk in de woestijn.

18 En nu, deze drie volgende zondagen... Vandaag is het de vijftiende geloof ik, is dat juist, of de zestiende? De vijftiende, is het niet? [Iemand antwoordt: "De achttiende." – Vert] De achttiende. En de achtentwintigste en de eerste augustus. Is dat juist? [Iemand antwoordt en geeft de juiste data op.] De vijfentwintigste... De achttiende, vijfentwintigste, en eerste augustus zullen er diensten zijn in de tabernakel. Weet u, haal er niet teveel hier van buitenaf bij, want, ziet u, we kunnen er nu al niet meer binnen hebben dan we nu hier hebben, en dat wordt steeds maar erger. Kom gewoon terug als u kunt.

19 En dan ben ik hier om de beheerders samen te roepen. Ik krijg genoeg van al dat geweigerd worden om op een plaats een samenkomst te houden, terwijl ik mij geleid voel om het te doen. Daarom denk ik dat ik zal vragen of wij gewoon onze tent kunnen krijgen en die zullen opzetten om daarin te verblijven, weet u. Haar hier bij het honkbalveld opzetten of buiten bij een boerderij, en van plaats tot plaats verhuizen zoals de Here het zal leiden. En ik voel dat dat het is wat Hij zal doen. U weet dat daarover een visioen bestaat. En ik denk dat misschien de reden dat dit gebeurt... Nu, weet u, menigmaal denken we dat het verschrikkelijk is dat bepaalde dingen gebeuren, maar, weet u, het zou God kunnen zijn Die u in deze dingen drijft. Want als Hij het gezegd heeft, zal Hij het doen.

20 Enkele avonden geleden, velen van u... ongeveer een maand voordat ik naar Afrika zou gaan... Velen van u hebben misschien de band gehoord (u mensen die de geluidsbanden krijgen) over Het kiezen van een bruid'. Het werd gepredikt in Californië. Van de laatste paar minuten van die band kan ik mij niet herinneren dat ik daar ooit ben geweest. Maar de Geest van de Here kwam op zulk een wijze! Ik had hen veroordeeld vanwege de wijze waarop zij leefden en handelden, nadat het Evangelie zo dikwijls gepredikt en aan hen bewezen was. En plotseling sprak de Heilige Geest uit: "Kapernaüm," (zie) "de stad die zichzelf met de naam van engelen noemt," (dat is Los Angeles), "gij zijt tot in de hemel toe verheven, maar zult tot de hel toe neergestoten worden!" Zie? En toen het daarna voorbij was, wel, toen bevond ik mij buiten, en broeder Moseley en Billy waren bij mij. En ze zeiden... Ze gingen terug en keken, en de hele vloer lag vol met mensen, voorgangers die snikten.

21 En ik ging heen en kreeg de Schriftplaats. Ik zei: "Er staat daarover iets in de Bijbel."

     En het was Jezus Die Kapernaüm bestrafte; al deze kustplaatsen die Hij had bezocht. En Hij zei: "Kapernaüm, gij zijt tot de hemel toe verheven, maar zult tot in de hel toe worden neergestoten." Hij zei: "Want als in Sodom en Gomorra de werken gedaan waren die in u gedaan zijn, hadden zij tot op vandaag bestaan." En toentertijd lagen Sodom en Gomorra op de bodem van de zee.

     En kort daarna, misschien honderd jaar of zoiets na Jezus' profetie, zonk Kapernaüm, de enige kustplaats die Hij bezocht had, door een aardbeving in de zee. En u begrijpt dat dat een direct antwoord was voor Californië, voor Los Angeles.

22 En pas geleden, toen ik net terug was in Tucson, was daarginds een grote aardbeving geweest. En de geleerden tekenden het uit op de televisie. In de kranten stond dat de aarde onlangs spleet vanaf de Aleoeten eilanden... of vanaf Alaska rondom de Aleoeten eilanden, ongeveer driehonderd kilometer buiten de kustlijn, naar San Diego toekwam, om Los Angeles heenging, en bij San Diego terugkwam. En het veroorzaakte een scheur van vijf centimeter of meer. Huizen zijn omgevallen. Motels zijn ingestort.

     En de geleerden in het forum werden ernaar gevraagd. Men zei: "Wel, zou dat op een dag kunnen instorten?"

23 Hij zei: "Kunnen? Het zal!" En hij gebruikte de wetenschappelijke namen over hoe de lava heeft... Dat veroorzaakte deze aardbevingen helemaal om San Diego heen en in die buurt. Het komt door die holle plaats. En nu begint het allemaal in te storten zoals zand dat inzakt, en nu is het nog slechts een korst. En het is verscheidene centimeters uit elkaar getrokken. Zij konden met de radar en dergelijke die barst volgen en aanwijzen. Ik zag waar het zich bevond.

     En de scheur werd onlangs weer enkele centimeters breder, misschien vijf of acht centimeter, vlak nadat die profetie werd gegeven. [29 april 1965 – Vert]

     En degenen die de geleerden interviewden, zeiden: "Wel, het zal waarschijnlijk wel niet meer in onze eeuw zijn."

24 Hij zei: "Het zou over vijf minuten of vijf jaar kunnen zijn, maar het zal instorten."

25 Mevrouw Simpson... ik denk niet dat zij vandaag bij ons is. Of, ik zie broeder Fred hier zitten, maar ik weet niet waar mevrouw Simpson is. Zij ging een profetie halen die ik uitsprak omstreeks 1935 of zoiets, waarin stond: "De tijd zou komen" (het staat ergens in een boek opgeschreven) "dat de zee haar weg zou banen tot in de woestijn."

     Kijk wat er plaats zal vinden. Wanneer die duizenden vierkante kilometers in de lava van de aarde zullen storten en erin zullen wegglijden, zullen er miljoenen in één keer sterven. En dat zal zo'n vloedgolf veroorzaken... Herinner u, dat het daar in de Salton Sea 30 tot 60 meter lager is dan de zeespiegel. Dat water zal waarschijnlijk bijna tot aan Tucson komen met die vloedgolf die daarheen komt. "En de zee zal haar weg tot in de woestijn banen."

Naties breken; Israël ontwaakt;
De tekenen die onze profeten voorzegden;
De dagen der heidenen zijn geteld,
Met verschrikkingen bezwaard,
Keer terug, o verstrooiden, tot uw eigendom.

26 Wij zijn in de eindtijd. Nu, de Here zegene u rijkelijk. Ik begon daarmee en vergat de tijd. Wij zullen hoe dan ook snel, tamelijk snel in de eeuwigheid verdwijnen.

27 En nu in Markus, het zevende hoofdstuk en het zevende vers, om een tekst te geven over dit onderwerp dat daarnet werd gelezen in 1 Kronieken 13. Om hier een tekst uit te nemen, wil ik Markus 7:7.

     ... tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden zijn der mensen.

28 Nu, ik weet niets anders dan de Boodschap die de Here mij gegeven heeft, en dat is alles waar ik over kan spreken. En nu zal ik vanmorgen spreken over een onderwerp waarvan ik dacht dat het goed was. Vanavond wil ik spreken over 'Voedsel ter rechter tijd', zo de Here wil. 'Geestelijk voedsel ter rechter tijd', en hoe het te ontvangen. Nu, en deze morgen: 'Trachtend God een dienst te bewijzen, zonder dat het de wil van God is.'

29 God is soeverein. En wij zien hier wat David deed in de Schriftlezing van 1 Kronieken 13. En hij was... Zijn bedoelingen waren goed. Maar God geeft ons geen verdiensten voor goede bedoelingen. Er bestaat maar één manier om God te dienen, dat is door Zijn wil te doen op Zijn bevel. En omdat God soeverein is, is er niemand die Hem kan vertellen wat Hij moet doen of hoe Hij het moet doen. Hij doet het op de wijze... Hij kent de juiste wijze om het te doen. En dat maakt dat ik mij goed voel. En dat zou ons allen ons goed moeten laten voelen, en ik ben er zeker van dat het dat doet. Want de één zou het willen laten komen op deze manier, en een ander zou het willen laten komen op die manier, en weer een ander op nog een andere manier.

30 Maar om nogmaals iets groots over God te zeggen: Nu, Hij heeft ons niet achtergelaten zonder dat wij weten wat de Waarheid is en hoe het gedaan moet worden. Hij zou niet rechtvaardig zijn als Hij ons zou straffen omdat wij iets deden waarvan wij niet wisten hoe het gedaan moest worden, om ons dan in iets te laten struikelen. Zo'n soort God is Hij niet. Hij is een God Die het Woord spreekt en verwacht dat Zijn kinderen het zullen geloven. Want Hij weet wat het beste is, wanneer het gedaan moet worden, en hoe het gedaan moet worden. Wij hebben er onze ideeën over, maar Hij weet het.

31 En wanneer Hij dan een systeem ontwerpt van wat Hij zal gaan doen, en ons niet zou vertellen wat er gaat gebeuren en hoe het gaat gebeuren, dan zouden wij, als we er over struikelen, gerechtvaardigd zijn in ons struikelen, of in onze pogingen om iets te doen; dan zou ieder gerechtvaardigd zijn. Maar er is maar één manier, en dat is Zijn Woord.

32 En nog iets; wij zien hier dat David in zijn hart iets wilde doen wat goed was. Hij had geen slecht motief of slecht oogmerk. Maar het huis, of de ark van de Here was weg bij het volk; en hij wilde de ark van God terugbrengen tot haar plaats, zodat het volk God kon raadplegen over de dingen die zij wilden.

33 In plaats van het gewoon te laten gaan, wij... Wat als broeder Blair en de vader van die kleine jongen hadden gezegd: "Wel, het is te erg, het kind werd verwond, gedood. Ik denk dat het gewoon iets is wat gebeurd is"? Maar zij gingen snel tot God.

34 Wat als de kleine dame en haar man, een prediker van het Evangelie, een paar avonden of dagen geleden, toen die kleine dame die verbrijzelde rug had, die zojuist opstond... De dokter zei: "Zij zal haar hele leven verlamd zijn." Wat als de man of zij had gezegd: "Wel, lieveling, wij zullen ons daarbij moeten neerleggen"? Maar zij deden er snel iets aan; zij gingen naar God. Hoeveel dingen staan er niet in de Bijbel die wij zouden kunnen aanhalen met betrekking tot mensen die in hun benauwdheid naar God gingen!

35 Welnu, in die dagen hadden zij maar één plaats waar zij God konden ontmoeten en dat was bij de ark onder het bloed. Dat is nog steeds de enige ontmoetingsplaats: onder het bloed. De genadetroon was besprengd om genade te schenken aan de aanbidder of de vrager wanneer hij kwam om het verzoek aan God te vragen. En God had daarvoor ook een vaste regel, de wijze waarop men het moest benaderen, en Hij zou niets anders accepteren. Hij wilde geen enkele andere voorziening accepteren dan alleen de wijze waarop Hij het had vastgesteld.

36 Onlangs predikte ik over een boodschap (velen van u weten ervan), dat er maar één voorgeschreven plaats is waar God de aanbidder ontmoet, de plaats waarvan Hij zei: "Ik zal Mijn Naam daar doen wonen." Als wij de gemeente kunnen vinden waarin Hij Zijn Naam doet wonen, dan hebben wij de plaats. Hij zei: "Ik zal u niet zegenen in al de poorten, maar alleen in de poorten waarin Ik Mijn Naam doe wonen. Ik zal die in één plaats doen wonen, en u zult Mij daar moeten ontmoeten; en dat is de enige plaats waar Ik u zal ontmoeten." En wij vonden uit waarin Hij Zijn Naam doet wonen. En dat is de enige plaats waar Hij de aanbidder ontmoet. En Zijn Naam was Jezus Christus. Gods Naam is Jezus Christus.

37 Jezus zei: "Ik kom in Mijn Vaders Naam." Iedere zoon komt in zijn vaders naam. En Hij kwam in de Naam van de Vader.

     "En er is geen andere Naam onder de hemel aan de mensen gegeven", of men nu genoemd wordt Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Kerk van Christus, of wat men ook heeft bedacht. Er is maar één ontmoetingsplaats waar God de mens ontmoet, en dat is wanneer hij in Christus Jezus is, de enige plaats. En al deze oude dingen van vroeger onder het Oude Testament typeerden dat. Ik wil dat u dat klaar en duidelijk begrijpt. Nu, het is een zondagsschool-les. Ik heb hier enkele Schriftplaatsen en aantekeningen opgeschreven. Ik dacht dat dit u zou helpen om het te verstaan, daar al de oude dingen gebeurden tot voorbeelden voor ons.

38 Wij ontdekken nu dat God een manier van handelen had. Maar David dacht gewoon – omdat hij pas gezegend was door God omdat hij koning was geworden – hij dacht dat hij hoe dan ook iets voor God zou willen doen. En hij handelde hierbij nooit op de juiste wijze.

39 Wij merken op dat God Zijn Woord openbaart in Zijn eigen voorbestemde tijd. Nu, hoe had Maarten Luther iets kunnen weten over de Boodschap voor vandaag? Hoe zouden de Presbyterianen het hebben gekund? Hoe had Martinus... of de Katholieke kerk de boodschap van Maarten Luther hebben kunnen weten? Hoe zou John Wesley de boodschap van Luther hebben kunnen weten? Hoe zou Wesley de Pinksterboodschap hebben kunnen weten? Of hoe zouden de Pinkstermensen deze Boodschap kunnen weten? Zie? Hij openbaart het op Zijn tijd, omdat het een zaad is. En naarmate het groeit en rijp wordt, openbaart Hij Zichzelf.

40 Zoals met de warmte van de zon om het te openen. Als het teer en jong is, brengt zij het zaad boven de grond, dan zorgt ze voor de bladeren in een ander stadium van de zon. De hete zon zal het doden als het rijpend zaad is, of rijpingstijd. Dus regelt Hij de zon en de natuur om te voldoen aan Zijn Woord.

     Hij regelt de gemeente, de uitverkorenen, de bruid, om te voldoen aan de tijd waarin zij leven.

41 Zelfs de natuur zelf vertelt ons vandaag – als wij de naties zien breken, de aarde zien inzinken – dat het handschrift op de muur is. Wij zien de gemeente en de toestand waarin zij verkeert.

     Wij zien de bruid en de toestand waarin zij is. En wij weten uit de natuur dat de gemeente klaar gemaakt wordt om te vertrekken. Wat een heerlijke tijd! Het is een tijd waarnaar alle profeten verlangden om die te zien, dit uur.

42 Nu, Hij openbaart Zijn Woord alleen op Zijn tijd. Maarten Luther las dezelfde Bijbel als wij. Wesley las dezelfde Bijbel als Maarten Luther. De Pinkstermensen lazen dezelfde Bijbel die wij lezen. Jezus las dezelfde Bijbel die de Farizeeërs lazen, maar zij hadden... Probeerden het koren in een vroeg stadium te houden terwijl het aan het rijpen was. Zij faalden om hun uur te zien.

     Nu deed David hetzelfde hier.

43 God openbaart dit Woord in de bestemde tijd, en aan wie Hij verkiest om het te openbaren. God verkiest aan wie Hij het openbaart. Hij verkoos dat vóór de grondlegging der wereld. Al Zijn daden waren bij Hem van tevoren bekend, verborgen voor de mensen. Hij openbaart ze precies zoals Hij wil. Het is Zijn verkozen tijd, Zijn verkozen persoon. En Hij verkoos nooit een partij of sekte; het is een verkozen persoon. Zo doet Hij dat.

44 Wie is het die Hem zou durven verbeteren en zeggen: "Nu, Here, U maakte een fout door deze man in de bediening te plaatsen. Deze man gelooft niet zoals wij geloven"? Wie zal God vertellen dat Hij daar verkeerd in is? Het zou iemand moeten zijn die een beetje misdadiger is dan ik om Hem dat te vertellen. Hij weet wat Hij doet. Hij weet wie Hij moet kiezen en wie niet gekozen moet worden, wat er gedaan moet worden en wanneer. Het doet er niet toe hoezeer wij vinden dat een bepaalde persoon bekwaam is om een bepaald werk te doen. God weet wie bekwaam is voor de tijd en het seizoen, of de tijd en de juiste tijd om het te doen.

45 En de echte, ware Christen, de echte, ware gelovige in God, wacht op de Here voor deze dingen. Wacht op uw bediening. Als u een roeping voelt, wees er dan zeker van dat het God is. Wees er zeker van dat het juist is. Wees er zeker van dat het de juiste tijd is wat u gaat zeggen. In de Bijbel staat: "Zij die op de Here wachten, zullen hun kracht vernieuwen. Zij zullen opvaren met de vleugels als van een arend. Zij zullen rennen en niet moe worden. Als zij lopen, zullen zij niet mat worden."

46 Let op David, pas gezalfd tot koning van Israël. Samuël goot de olie op hem, en hij werd door God verkozen om koning over Israël te zijn. En David kreeg deze openbaring om de ark van de Here naar de stad van David te brengen. Nu, daar is niets verkeerd aan, maar ziet u, David benaderde het verkeerd.

47 Nu, het ziet er naar uit, dat als een dergelijke man een openbaring zou krijgen, een groot man zoals een door God verkozen koning (naar ik geloof was David de grootste koning die ooit op aarde leefde, behalve Christus, omdat Christus een Zoon van David is)... Nu, de grootste man, pas gezalfd, komende uit de echte tegenwoordigheid van God, kreeg een openbaring om iets te doen voor God, en hij wilde het voor God doen, maar de openbaring was verkeerd. Nu, dat is een grote zaak. Het zal te maken hebben met ons onderwerp: Trachtend God een dienst te bewijzen zonder geroepen te zijn om het te doen.

48 Merk op, David kreeg de openbaring. En merk op, het was niet de profeet Nathanaël die de openbaring kreeg; het was David, de koning, die de openbaring kreeg. Evenmin werd Nathanaël daarover geraadpleegd. Hij vroeg het nooit aan Nathanaël. Maar zag u hier in 1 Kronieken, dat hij de oversten over duizend en oversten over honderd raadpleegde? Hij raadpleegde nooit Nathanaël. Hij raadpleegde het volk, en hij raadpleegde ook de priesters en de theologen van die dag: de Schriftgeleerden en de godgeleerden. David raadpleegde dezen eerst, zei: "Als dit van God is, laten wij dan daarheen gaan en de ark van het verbond van onze God naar de stad brengen, en laten we God raadplegen voordat wij beginnen."

49 Er staat over de dagen van Saul dat zij nagelaten hadden God te raadplegen door de ark, de Urim, Urim en Thummim; ze hadden dat nagelaten.

     David zei: "Laten we nu allen terugkeren tot God! Laten we terugkeren tot de juiste zaak. Laten we heengaan en de ark ophalen en haar hierheen brengen, de tegenwoordigheid van God" (met andere woorden) "in de stad brengen. Laten we een opwekking houden. Laten we de mensen terugbrengen." Maar hij kreeg de openbaring – die goed scheen te zijn – maar toch niet naar Gods wil was.

50 In plaats van de bron te vragen die hij had moeten raadplegen, raadpleegde hij zijn oversten, omdat hij zojuist koning geworden was. En hij volgde die gedachtenlijn dat het zijn voornaamste oversten en zijn grote mannen waren...

51 Toen ging hij naar de naamkerk en vroeg of zij de opwekking konden houden: de priesters, de Schriftgeleerden, de oversten over duizend, de oversten over honderd, en hij raadpleegde hen. "Was dit de wil van de Here?" En zij zeiden dat het dat was. Maar, ziet u, hij liet na de hoofdbron waardoor God altijd werkt, te vragen. Zie, hij liet na daarheen te gaan.

52 Nu, zijn bedoeling was goed. Zijn beweegreden was goed. Zijn doel om een opwekking in de stad te brengen en de mensen terug tot God te brengen, was goed. Maar hij overlegde nooit op de manier zoals God hem verteld had om het te doen. Zie?

53 Zelfs heel het volk en de priesters waren het er over eens dat de koning gelijk had. "Zij hadden het nodig dat de ark terug was in de stad. Nu, zij hadden de tegenwoordigheid van God nodig. Zij hadden een opwekking nodig." Maar God had niet beloofd Zijn Woord op Zijn tijd aan de mensen te openbaren. Hij had nooit beloofd om het op een bepaalde tijd aan de koning te openbaren. God verandert nog geen beetje. Hij beloofde niet om het zo te doen.

54 Het doet er niet toe hoe oprecht, en hoe goed de beweegredenen, en welke goede bedoelingen, en hoe de mensen deze dingen willen en er de behoefte van inzien, er is een wil van God die in deze dingen uitgevoerd moet worden. Daarom wil ik daar goed op hameren, want ik wil dit zo maken dat u het wel moet zien als de Geest van God in u woont. Daarom blijf ik hier zo lang bij stilstaan. Niet om uw tijd in beslag te nemen, van u die via de telefoon of radio met ons verbonden bent, maar ik wil dat u het ziet. Als u tijd te kort komt, neem dan de band. Dat er...

55 Het doet er niet toe hoezeer het nodig is, hoezeer iedereen instemt dat het nodig is, hoezeer het de waarheid is, er bestaat maar één ding om uit te vinden: "Is dat de wil van God?"

     Nu, God beloofde nooit dat Hij Zijn geheimen aan Zijn koningen of aan Zijn volk zou openbaren.

56 Zoiets als in de tijd van Micha, de zoon van Jimla. Ik laat dit even rusten – niet de tekst, maar op een ander moment – omdat ik dit wil inbrengen om het duidelijk en echt voor u te maken zodat u het niet zult missen.

57 Er was in de dagen van Micha... Hij was een arme man en hij kwam ook uit een arm gezin. Maar Achab, koning van Israël, als een natie die onder God stond, had een school opgericht en had geselecteerde, met zorg gekozen profeten opgeleid. Hij had er vierhonderd van in een school. En het waren grote mannen. Zij waren niet perse valse profeten. Zij waren Hebreeuwse profeten, echte mannen. En zij raadpleegden de Here door deze mannen. En zij profeteerden. Maar ziet u, toen de ware ontknoping kwam, waren zij elk uit Gods Woord en wil. [Leeg gedeelte op de band – Vert]

58 Want Josafat kwam van Jeruzalem om koning Achab te ontmoeten, en zij trokken hun gewaden aan en zetten zich neer in de poorten en lieten de profeten voor hen komen. Eerst sprak Achab: "Wij hebben hier een plaats in Ramoth Gilead die werkelijk aan ons toebehoort." Nu, dat is ZO SPREEKT DE HERE. Jozua verdeelde het land voor de mensen en gaf hun dat, maar de Filistijnen hadden het afgenomen.

     En hij zei: "Onze kinderen hier hebben brood nodig, en wij hebben niet genoeg land om koren te verbouwen. En onze vijanden, de Filistijnen, voeden hun kinderen, de heidenen, van de grond die Jehova God ons heeft gegeven." Dat is erg duidelijk. En hij zei: "Wij, het volk van God, zitten hier behoeftig met onze kinderen; en onze vijand voedt zijn kinderen van de grond die God ons gaf nadat wij uit Egypte waren uitgegaan." Dat zou een theoloog doen opstaan, is het niet? Hij zei: "Zullen wij heengaan en onze grond die God ons gaf, terugnemen?"

59 Josafat zei: "Ja, ik zal u helpen. Wij zijn broeders. U bent in Juda en ik ben in... ik ben in Jeruzalem." (Of was het andersom? Ik geloof... Nee, dat is niet juist, ik denk dat het Josafat was.)

     Josafat echter was een goede man, een koning, een rechtvaardig man die de Here liefhad. Achab was een lauwe gelovige. Dus brachten zij hen daarheen en Josafat zei: "Luister, laten wij eerst de Here raadplegen. Wij moeten hier zekerheid over hebben." Kijk, als David zou hebben gedaan wat Josafat deed! Hij zei: "Zouden wij dit niet doen?"

     En Achab, die een Israëliet was, zei vlug: "Zeker, ik heb vierhonderd Hebreeërs zoals wij, Hebreeuwse profeten van onze eigen organisatie. Ik zal hen raadplegen. Zij zijn profeten." Nu, ziet u, alleen maar...

60 U zegt: "Dat verbaast mij sterk, broeder Branham. Een profeet?" O ja! Er was er één in de dagen van Jeremia die zei dat ze maar twee jaar in Babel zouden zijn. Maar de Here had aan Jeremia verteld dat het er zeventig zouden zijn. Deed een juk om zijn nek, en de profeet Hananja verbrak het. Maar u weet wat er met hem gebeurde. O ja! U moet bij het Woord blijven.

     Dus deze profeten kwamen eraan en profeteerden, zeggende: "Trek op! De Here is met u!"

61 En een van hen, ik geloof dat het... Ik ben zijn naam vergeten, de voornaamste, Zedekia geloof ik, zei... hij nam twee ijzeren horens en zei: "Zo zegt de Here, hiermee" (nu, die man was oprecht) "zult gij uw vijand terugdrijven naar zijn land en nemen wat aan God toebehoort. Het is aan u gegeven." Ik geloof niet dat hij een huichelaar was. Ik geloof dat hij een goede man was. Ik geloof dat al die profeten dat waren.

62 U zegt: "Profeten?" Ja! Denk eraan, dat dezelfde man die toestond dat Jezus Christus zou gedood worden, profeteerde, omdat het zijn ambt was. Hij was dat jaar hogepriester, en omdat hij dat ambt had, en in dat ambt stond, kwam de Geest van God tot hem. Dat betekende niet dat hij gered was of iets dergelijks. Hij profeteerde – Kajafas – door de bediening die hij had.

63 En deze profeten, zijnde profeten met het ambt van profeet, profeteerden. En de Geest van God kwam op hen, mannen met gaven van de Geest.

64 Ik ben mij ervan bewust dat het 99% Pinkstermensen zijn tot wie ik spreek. Maar dikwijls kan God met een mens handelen, hun een gave schenken, en de mensen zullen druk uitoefenen op die mensen. En als zij niet volmaakt door God geroepen en gezonden zijn, zal hij die man of vrouw iets laten zeggen wat niet Zijn wil is, omdat de mensen hen onder druk zetten om dat te doen.

65 Hoe moest ik onze kleine voorganger hierop wijzen. Terwijl ik daar buiten in de bossen was, werd omstreeks drie uur in de morgen gezegd: "Ga met broeder Neville spreken!" En ik kwam naar u toe, is het niet, broeder Neville?

66 Iedereen: "Broeder Neville, profeteer over mij. Vertel mij dit of dat." Zie? U laat hem dan dingen zeggen die niet zouden gebeuren.

     "Zij, die wachten", om te ontdekken wat de Here wil doen. Zie?

67 Dus deze mannen bezagen het in een natuurlijke zin: "Het behoort ons toe." Maar, ziet u, zij zochten het Woord en de wil van God niet.

68 Toen kwam Micha, en hij had een visioen. En hij onderzocht het eerst, als u oplet. Zei: "Wacht. Geef mij deze nacht de tijd. Laat mij het uitvinden, en morgen zal ik u misschien kunnen antwoorden." Hij was niet zo erg vlug met het ZO SPREEKT DE HERE om overeen te stemmen met de andere profeten. Hij zei: "Ik zal alleen maar spreken wat God zegt."

     En de volgende dag zien wij dat God hem vertelde wat er zou gaan gebeuren. En het was absoluut in tegenspraak met de anderen. Het was tegengesteld aan de hele school. En een van hen ging zelfs op hem af en sloeg hem ervoor in het gezicht. Maar, zie, hij wachtte. En toen hij dat deed, vergeleek hij zijn profetie, zijn visioen, met het geschreven Woord, en het was in overeenstemming met het Woord.

69 Wanneer iemand zegt een openbaring te hebben om de mensen te dopen in de Naam van de Vader, Zoon, Heilige Geest, dan is dat in tegenstelling met het Woord. Niemand van de anderen deed dat ooit. Wanneer zij zeggen: "O, wij zullen standhouden, en dit, dat en wat anders," enzovoort, dan is dat tegen het Woord. Als zij zeggen dat zij niet geloven in het slangenzaad, dan is dat tegen het Woord. Al deze andere dingen, dat is tegen het Woord. Het moet zijn met het Woord en op de juiste tijd!

70 Nu, als David dat maar gedaan had! De ark zou komen, maar niet op die tijd; er was geen plaats voor.

71 Let nu op, toen zij de ark gingen halen, zeiden al de hoogwaardigheidsbekleders: "Dat is de zaak die wij moeten doen, David. Prijst God! Wij hebben een opwekking nodig." Dat was echt Pinksteren vandaag; Baptisten, Presbyterianen. "David, u bent onze koning! U allen... Kapitein Zus en zo en majoor Zo en zo en generaal Zus en zo zullen in uw samenkomst zijn. Want ze zeggen dat dit precies de zaak is die gedaan moet worden, David. U hebt het hele land mee."

     Zo is het vandaag gesteld! Ik wil het land niet! Ik wil God! Al houdt er niemand anders stand.

72 David had al de oversten mee. Hij had samenwerking met de strijdkrachten. Hij had samenwerking met al de denominaties, met al de theologen, met allen; iedereen was het met hem eens. Zo was het ook met Achab en anderen in de Schrift gesteld; maar hij had God niet mee, omdat hij uit de wil van God was. Ik hoop dat wij dit verstaan.

73 Merk op, zij deden elk godsdienstig ding dat ze maar konden. Waarschijnlijk plaatsten zij advertenties en van alles: "Grote opwekking! De ark staat op het punt teruggebracht te worden. Wij zullen een opwekking hebben. Wij gaan dit doen."

74 Let op, hij zond zangers. Hij zond mensen met harpen, met trompetten, en zij deden elk godsdienstig ding dat zij maar wisten te doen; en toch was God er niet in.

     Iets ervan zien wij zich weer herhalen, is het niet?

75 Zij namen al de zangers. Zij namen de harpspelers, de trompetblazers, de vrouwen, de mannen, wie er ook maar zong; zij brachten hen allen daarheen, en zij hadden elke mogelijke godsdienstige uiting.

     Ik wil dit niet zeggen, maar ik moet het zeggen: Zo is het vandaag met deze denominaties, Pinksteren en al, zij hebben elke godsdienstige uiting van zingen en juichen.

76 Merk op. David juichte uit alle macht, en hij schreeuwde en hij sprong, en hij beleefde elke godsdienstige uiting die er maar kan zijn; en toch was God er niet in! En zijn motief, en zijn oogmerk, en alles was juist; maar hij ging ermee de verkeerde kant op. Zie? Hij ging door alle godsdienstige uitingen heen: juichte, zong, had speciale zangers, speciale juichers, en al het andere. Zij dansten in de geest. Zij deden alles wat godsdienstig was.

77 Het was iets wat lijkt op onze grote kruistochten van onze tijd. Zij willen de wereld voor Christus winnen. Zoiets bestaat er niet. De dagen zijn voorbij van grote overweldigende opwekkingen waarin grote dingen gebeuren; als zij dat slechts konden beseffen! Zij is verdoemd! Maar zij zetten kruistochten op, organisaties en van alles; maar de resultaten zijn ongeveer precies gelijk zoals in Davids tijd; het werkte niet.

78 Wij gaan een opwekking houden. Onze grote... sommigen van onze grote evangelisten vandaag zeggen dat zij dertigduizend bekeerlingen hebben in zes weken tijd; en als zij na een jaar terugkomen, kunnen zij er geen dertig meer vinden. Er is iets verkeerd. Waardoor het komt, is omdat ze hetzelfde doen als David deed. Grote hoogwaardigheidsbekleders, grote mannen, grote predikers, grotere scholen, grote autoriteit, maar toch raadplegen zij een oude denominatie in plaats van in het aangezicht van Gods Woord te kijken om te zien of het daarvoor de juiste tijd is. U kunt bepaald voedsel niet anders kweken dan op zekere tijden van het jaar.

79 Laten wij nu zien wat er gebeurde. Ofschoon hun godsdienstige emotie en dergelijke groot was, hun bedoelingen geweldig waren, hun kruistocht geweldig was, hun zingen geweldig was, hun dansen geweldig was, hun juichen geweldig was, hun muziek geweldig was, en zij hadden de ark! Wat voor goed doet de ark zonder God? Het is gewoon een houten kist met een paar stenen tafelen.

     Dat is als deelnemen aan het avondmaal; gedoopt te zijn. Wat voor goed doet het om gedoopt te zijn als u zich niet eerst heeft bekeerd? Wat voor goed doet het om het avondmaal te nemen, en een huichelaar te worden, als u het leven niet leeft en de rest van Gods Woord niet gelooft? Neemt u er een deel van en niet het overige ervan, dan toont dat aan dat er iets verkeerd is.

80 Nu, wanneer dit alles gebeurt... Laten we nu zien wat er gebeurt wanneer God, en Zijn tijdperk, en Zijn tijd, niet in acht genomen worden, maar slechts het idee van de mensen.

81 Veel mensen hebben tegen mij gezegd. "Waarom komt u niet hiernaartoe om een samenkomst te houden? Wel, wij roepen om u. Teken dit, dat of wat anders."

     Wacht! U zou het willen, maar wat zegt God ervan? Veel mensen hebben tegen mij gezegd... Ik heb uitnodigingen gehad, ik heb gesprekken gehad, persoonlijke gesprekken en dergelijke, waar ik een jaar op moest wachten. Wacht! Hoe zal ik weten wat ik moet zeggen tenzij God het mij zegt? Zie? Ik moet wachten! Dat is de reden dat ik zei: "Schrijf het op. Laat mij zien wat Hij zegt." Zie? Wacht! "Zij die wachten op de Here zullen hun kracht vernieuwen." Is dat juist?

82 Merk op dat zij slechts de priesters van die dag raadpleegden, de theologen, de denominaties. En let op, door dat te doen, door de priesters te raadplegen, en de vergadering te raadplegen, het volk te raadplegen, deden zij verkeerd.

83 Let op, de ark was het Woord. Wij weten dat dat juist is, omdat de ark Christus is, en Christus is het Woord. Zie? De ark, of het Woord, werd niet op de voornaamste, verordineerde, oorspronkelijk verordineerde positie geplaatst. O, mis dit nu niet, gemeente!

     Alles was volmaakt, en alles zag er goed uit, alsof er een grote opwekking op komst was; maar omdat zij nalieten de juiste persoon erover te raadplegen... Zij raadpleegden de priesters, raadpleegden de hoogwaardigheidsbekleders, raadpleegden de theologen, raadpleegden de zangers, en brachten alles eendrachtig bij elkaar met een grote organisatie van de militairen, en eveneens de militaire strijdkrachten van de natie. Alles was in harmonie voor een grote samenkomst; maar zij lieten na God te raadplegen. Zo deed ook Achab, zo deden anderen. Wat een moment!

84 Nu, mis dit niet! Ze kregen het niet voor elkaar omdat zij niet geraadpleegd hadden. En door dat te doen (kijk!), door naar de priesters te gaan, naar de theologen te gaan, en door naar de militaire strijdkrachten te gaan, en door zelfs niet hun door God gezonden boodschapper van het uur, Nathan, in acht te nemen, deden zij het verkeerd! Zij gingen heen en pakten de ark op, en zetten hem op een nieuwe wagen of "een nieuwe denominatie werd opgestart" en niet op de door God gegeven wijze om haar te dragen. Zij werd verondersteld gedragen te worden op de schouders van de Levieten. Maar, u ziet, als men verkeerd begint, dan zal men verkeerd blijven doorgaan.

85 Als een kogel verondersteld wordt op een doel gericht te zijn, en u rukt de loop meteen al één duizendste daar vanaf, dan komt u er op negentig meter tien tot twaalf centimeter bij vandaan. U begint verkeerd.

86 O, God, help ons om te weten dat deze zaak verkeerd is begonnen, deze grote kruistochten van het uur, zoals zij genoemd worden. God wordt er niet over geraadpleegd. Priesters en godsdienstige mannen worden geraadpleegd; organisaties worden geraadpleegd. "Wel, wilt u zus en zo hebben? Ik geloof, als wij maar iedereen bij elkaar konden krijgen!" Haal niet iedereen bij elkaar. Krijg slechts Gods Woord erover!

87 Dan zien wij, dat wanneer zij dat doen, zij wat doen? Zij gaan steeds maar door met hun zelfde oude godsdienstige programma, dat buiten het Woord van God en de wil van God is. Die zaak stierf jaren geleden, die oude opgedroogde dingen van jaren geleden.

88 Het was opgedroogd in de dagen van de Here Jezus. Zij wisten het niet. Hij zei: "Als u Mozes gekend had, had u Mij gekend, want Mozes zei dat Ik zou komen."

     Ze zeiden: "Onze vaders aten manna in de woestijn."

89 Hij zei: "Ze zijn allemaal dood!" "Blind!" noemde Hij de Farizeeërs, godsdienstige leiders. "Tenzij u gelooft dat Ik het ben, zult u sterven in uw zonden." Maar zij geloofden het niet. Zij zaten zo vast in hun eigen wegen. Zij vonden dat het op hun wijze moest komen.

90 Dat was de wijze waarop David het deed. Hij deed het op zijn manier, daarom zei hij gewoon: "Weten jullie wat ik wil doen? We gaan verhuizen." Hij had een openbaring. "We gaan nu verhuizen, dus zullen wij het op een nieuwe manier doen. De dagen van wonderen zijn voorbij, daarom gaan we gewoon een andere organisatie voor onszelf maken. We zullen een nieuwe wagen bouwen om te laten zien dat er iets nieuws is begonnen." Wat een valse profetie!

91 U moet teruggaan naar de wijze waarop God zei dat het gedaan moet worden. Zij plaatsten de ark op de schouders van de Levieten, en dat was boven het hart. De ark, het Woord, moet niet gedragen worden op een nieuwe denominatie, op de theorie van een mens, maar in het hart. Het Woord van God moet niet gehanteerd worden door denominaties; het moet gehanteerd worden door het hart van een man waarin God kan binnenkomen en Zichzelf openbaren. En als hij het openbaart overeenkomstig het Woord, dan is het God. Als het dat niet is, is Hij het niet.

     En vervolgens het Woord van dat tijdperk! Zeker, een Farizeeër zou kunnen zeggen: "Wie vertelde ons dat wij dit en dat niet kunnen doen? Mozes gaf ons deze opdrachten."

     "Maar Mozes zei ook..."

     Satan zei: "Wel, er staat geschreven dat Hij Zijn eng-..."

92 "En er staat ook geschreven", zei Jezus.

     Het tijdperk, de tijd. "Als u Mozes gekend zou hebben! U hebt er één die u aanklaagt: Mozes. Als u Mozes gekend zou hebben, zou u Mij gekend hebben," zei Hij, "want Mozes schreef over Mij. 'De Here uw God zal een Profeet verwekken onder uw broederen; naar Hem zullen zij horen.'" Indien zij Mozes gekend hadden, hadden zij Hem gekend.

93 Luister nu aandachtig, mis dit nu niet. Kijk, ten eerste, toen zij de priesters raadpleegden, de hoogwaardigheidsbekleders raadpleegden, de militairen raadpleegden, de hele vergadering raadpleegden, de buurt, om samen te komen voor deze geweldige samenkomst die er aankwam, faalden zij om het op de juiste wijze te doen. Zij raadpleegden God niet. En door zo te handelen, door niet terug te gaan en te zien welke tijd het was...!

94 O, broeder, luister! In welke tijd leven wij? Welk tijdperk is het? In welk uur bevinden wij ons? Het is geen tijd voor deze dingen waar men over spreekt. Dat is voorbij. Oordeel is nu op handen. U kunt het zien doorbreken. Herinnert u zich de steen op de berg? Het uur des oordeels! Herinnert u zich de openbaring, of het visioen van de bruid? Laat haar in de pas blijven. Laat haar niet uit de pas geraken.

     Merk op: "Op de schouders van de priesters!"

95 En David en al de priesters behoorden het eigenlijk beter geweten te hebben, maar wat was het? De priesters hadden beter moeten weten. De Schriftgeleerden, de theologen hadden beter moeten weten, omdat het Woord zei om dat niet te doen.

96 En vandaag, als zij willen zeggen: "O, Jezus Christus is niet Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer; dat is gedachten-overbrenging; dat is dit, dat of wat anders", dan blijven zij in gebreke het beloofde Woord te zien. "O, dat was in vroegere dagen..."

     David zei: "O, wel, wacht even! 'Op de schouders van de priesters', dat was vroeger toen Mozes optrad. Zeker, wij, wij zullen haar vandaag op een nieuwe wagen plaatsen. Ik kreeg er een openbaring over."

97 De priesters zeiden: "Amen, David!" Kijk, beïnvloed door hun nieuwe oecumenische raad, dat zij allen tezamen zouden zijn, en zus en zo zouden handelen, hetgeen de priesters deed struikelen. Zij raadpleegden nooit de juiste persoon. Zij deden het niet juist, daarom geraakten zij in moeilijkheden. Ja.

98 Ik ben bang dat in heel veel dingen vandaag... Zoals een groot leraar, een van de grootste uit Pinksteren, onlangs 's avonds voor de godsdienstige groep in Chicago stond. Ik zou die samenkomst met de Zakenlieden hebben, maar ik dacht dat ik op die tijd in Afrika zou zijn; maar ik kwam precies op de dag voordat de samenkomst begon terug. En zij kozen een grote Pinkster-intellectueel, en hij stond op en vertelde hun dat deze oecumenische beweging een zaak van God was. En hij zei dat zij allen terugkomen, dat zelfs de Katholieke kerk bezig is terug te komen tot haar oorspronkelijke toestand, allen in tongen sprekend als het bewijs, enzovoort. En zij weten niet dat het een strik van de duivel is! [De samenkomst zegt: "Amen!" – Vert]

99 En een man die ik niet kende... Soms plant je zaad en je weet niet wat er zal gebeuren. Maar de president van de Volle Evangelie Zakenlieden zei, zodra de grote spreker gezeten was: "Ik ben niet gauw geneigd om dingen te zeggen tegen onze sprekers, maar dat is niet de wijze waarop broeder Branham zei dat het zou gebeuren. Maar hij zei dat dat zou leiden tot het merkteken van het beest."

     Hij zei: "Maar broeder Branham weet niet waar hij over spreekt."

     Zei: "Wij zijn... Wij geloven van wel." Zie?

100 En in Chicago zei hij: "Hoeveel hier zouden willen dat ik naar voren zou komen om mijn lezing ervan te geven?" Ze begonnen te schreeuwen en te juichen.

     Kijk, je plant zaden; je weet niet wat er gaat gebeuren. Ga gewoon door met het zaad uit te strooien. Als dat uur komt, zullen sommigen van hen...

101 Zoals Thomas, hij was ongeveer de laatste die de Here zag, maar hij moest Hem zien om Hem te geloven. Zie? Wanneer zij het zien gebeuren... O, Thomas kwam binnen, maar hij was een beetje laat.

102 Nu, als zij zien dat de dingen die voorzegd zijn en uitgesproken als ZO SPREEKT DE HERE gebeuren, dan zeggen zij: "Geef ons wat van uw Olie." Zie?

103 Maar let nu op: invloed. Soms komen grote knapen bijeen. U hoort hen zeggen: "De grote Zus en zo en de grote Zo en zo, onze grote..." Doe dat nooit.

     Er zijn geen groten onder ons. Er is maar één Grote, en dat is God! Wij zijn broeders, zusters. Het maakt mij niet uit of u voorganger bent van een gemeente die maar vijf mensen telt, dat maakt u niet klein; dat maakt u tot een broeder, zie, als u getrouw bent aan Gods Woord. Het maakt mij niet uit hoe of wat, dat maakt u niet klein. God heeft geen kleine kinderen en grote kinderen. Hij heeft gewoon kinderen. Ze zijn allemaal gelijk.

104 Merk op, God kwam Zelf uit de ivoren paleizen van de heerlijkheid om één van ons te worden. Nu, wie is dan de grote? Nam... Kwam niet hier naartoe om de gestalte van een priester aan te nemen, maar van een dienstknecht. Waste de klei af die Hijzelf geschapen had, de voeten van Zijn apostelen en anderen. Nu, wie is groot?

105 Maar deze mannen waren beïnvloed. Zij begrepen het niet. Zij dachten dat er iets nieuws zou gaan gebeuren, nee, iets wat God niet had gezegd dat zou gaan gebeuren. Zij gingen daarmee de verkeerde kant op.

     Dat is wat al dit enthousiasme, toen het... Het begon een lange tijd geleden, iedere denominatie moest een Goddelijke genezer hebben; iedere denominatie moest dit, dat of wat anders hebben. Iedere denominatie moest een kleine David hebben. Iedereen moest dit, dat of wat anders hebben. Ziet u wat er gebeurde? Er gebeurde hetzelfde als wat hier plaats vond. Hetzelfde. Invloed.

106 Aan het Woord voor het tijdperk, de tijd waarin zij leefden, ging men voorbij.

107 Bemerk, "de schouders van de Levieten" was de oorspronkelijke, door God voorbestemde wijze om deze dingen te doen. "Plaats die ark op de schouders der Levieten!" Alles daarbuiten was ermee in strijd. Wat Hij zei, dat bedoelde Hij. God kan niet veranderen. Dat is de reden om bij Zijn Woord te blijven! Ik heb hier 1 Kronieken 15:15, als u het wilt opschrijven. Merk op.

108 Let daar nu op, hoe God gevolgd moet worden. Ik zou willen dat u dit in uw gedachten grift. Om Gods geboden te houden, om iets op de juiste wijze voor God te doen, om voor God een dienst correct uit te voeren, zijn er vijf vereisten om God op de juiste wijze te dienen.

109 Nu, David bewees God een dienst. Hij deed alles wat hij maar wist om te doen, alleen liet hij God er buiten. Zie? Hij deed iets wat juist was, iets goeds voor het volk, iets goeds voor de gemeente.

110 Maar deze vijf vereisten. Ik wil dat u deze onthoudt. Het doet er niet toe hoe oprecht een man in zijn doen kan zijn, als hij God een dienst bewijst, moet er aan deze vijf vereisten worden voldaan.

     Ten eerste moet het Zijn tijd zijn om het te doen.

111 Wat als Mozes was gekomen en had gezegd: "Wij zullen een ark bouwen en de Nijl opvaren zoals Noach heeft gedaan"? Noachs tijd was goed voor een ark, maar niet zijn tijd.

112 Wat als Jezus gekomen zou zijn en had gezegd: "Ik zal u vertellen wat we gaan doen. Wij gaan de berg op, evenals Mozes, en zullen een nieuw stel wetten ontvangen"? Zie? Huh-uh! Hij was die wet. Zie?

113 U moet op Zijn tijd zijn. Het moet in Zijn tijdperk zijn. Begrijpt u het nu? Het moet op Zijn tijd zijn. Het moet in Zijn tijdperk zijn; tijd en tijdperk.

114 En het moet zijn overeenkomstig Zijn Woord dat gesproken is. Dat moet het. Het maakt mij niet uit hoe goed u zegt dat dit zo behoort te zijn en dat zo behoort te zijn, of dat dit zo behoort te zijn. Het moet zijn overeenkomstig Zijn Woord, overeenkomstig Zijn tijd en Zijn tijdperk.

     En het moet gegeven worden in overeenstemming met de persoon die Hij verkozen heeft om het door te doen.

115 Het kan mij niet schelen hoeveel hoogwaardigheidsbekleders er zijn. Daar is koning David, precies even groot als ieder van hen. Hij was koning over het volk. Maar Hij had een wijze om het te doen, en Hij had hun verteld hoe Hij het zou doen. Maar zij lieten na om het te doen.

116 Het moet zijn overeenkomstig Zijn Woord; overeenkomstig Zijn tijd; overeenkomstig Zijn programma.

117 En het moet zijn door de persoon die Hij verkozen heeft om het te geven en te doen. Mozes probeerde erbij vandaan te lopen: "Neem iemand anders!" Maar God verkoos Mozes om het te doen. Velen van hen. Paulus probeerde er onder vandaan te komen; vele anderen. Maar het moet komen door degene die Hij verkiest om het te doen.

     En het moet eerst tot Zijn profeten komen. Het Woord van God moet tot Zijn profeten komen. Amos 3:7: "De Here God zal niets doen tenzij Hij het eerst aan Zijn dienstknecht, de profeet, openbaart." Vier.

118 En de profeet moet bevestigd zijn door het Woord van God.

119 Daar zijn uw vijf vereisten. Het moet op die wijze zijn: Zijn tijd; Zijn tijdperk, wanneer Hij zei dat het zou zijn; en de man die Hij verkoos; en het moet komen tot de profeet; en de profeet moet een bevestigde profeet zijn. Wij ontdekken dat bij velen van hen in de Bijbel, als het tot de profeten kwam, het niet werd bevestigd. Onze profeet is Jezus Christus.

120 Dus, let nu op, zie, God had hun de zaak niet geopenbaard op Zijn voorbestemde wijze van doen. Zij hadden Davids wijze geaccepteerd. Zij hadden de wijze van de priesters geaccepteerd. Zij hadden de wijze van de Schriftgeleerden geaccepteerd, die van de theologen, maar niet Gods wijze. Nathanaël was... hij was een profeet van die tijd. Later vertelde Nathanaël hun hoe zij het moesten doen. Maar, kijk, zij deden het zonder Nathanaël te raadplegen. Niet één woord zegt dat Nathan geraadpleegd werd. Al de invloed, de grote zaak die aan de gang was! En, my, ik denk aan dat lied: "Laat, houd..."

Help mij, Here, wanneer harten in vlam staan,
Laat mij mijn trots verzaken... (om met de rest van hen mee te gaan)
Slechts Uw Naam aanroepen.
Leer mij niet te vertrouwen op wat anderen doen,
Maar in gebed te wachten op een antwoord van U.

     Kijk, dat is de wijze. Laat mij het zien gebeuren op de juiste wijze, dan wordt het geloofd.

121 Nu, God openbaarde de zaak aan hen door David, en door de predikers, en door het volk, en door de oversten over duizend, en oversten over honderd, maar niet door Nathanaël, die het ZO SPREEKT DE HERE had. En de Here had gezegd dat Hij niets zou doen tenzij Hij het eerst aan die profeet van het tijdperk toonde wat er gedaan moest worden. Ziet u wat zij deden? Zij gingen regelrecht uit het Woord van God vandaan, gingen heen en plaatsten de ark op een nieuwe wagen. Zie? Dus zij gingen weg om iets buiten Gods bevel en Gods voorbestemde wijze te doen.

     En dat is vandaag ook gebeurd, vrienden. Daarom hadden wij zoveel grote kruistochten, enzovoort, zonder resultaat. Meer ongeloof, meer zonde, meer... Ik zeg u, het is met deze natie afgelopen, niet alleen deze natie, maar ook andere naties. Deze natie is – zoals Engeland dat was van een ander tijdperk – de hoer geweest van al de overige volkeren.

122 Ver weg in Mozambique, ongeveer 800 kilometer verwijderd van de beschaving, in het oerwoud, luisteren beatnik-kinderen naar Elvis Presley, schokkend met hun hoofd en de hele nacht door op en neer springend, met een vermogen... of, met zulke kleine toestellen, die een bereik hebben van 1600 kilometer tot ver in Rhodesië om Elvis Presley te horen. En toch zeggen zij: "Hij is zeer religieus, hij en Pat Boone en zij allemaal." Wel, het is de Judas van het uur, en zij weten het niet. En dat is het slechte deel; ze geloven dat zij gelijk hebben.

     Zei Jezus niet tot dit gemeentetijdperk van Laodicéa: "Gij zijt naakt, ellendig, arm, blind, en weet het niet"? Weten het niet!

123 Wel, de Pinksterkinderen daar in Afrika en omgeving zeggen: "Wel, Elvis Presley zingt het mooiste van alles wat je ooit hebt gehoord!" Ongetwijfeld deed David dat ook; ongetwijfeld deden de zangers dat ook, maar het veroorzaakte dat dood het kamp trof. Ziet u waar zij zijn, waar wij ons vandaag bevinden, vrienden?

124 "De schouders van de Levieten" was Gods oorspronkelijke wijze van doen. En zij hadden haar op een nieuwe wagen geplaatst. Nu, dat zal nooit werken. Zij vroegen niet naar de juiste manier. Zie? Dus zij weken daarvan af en gingen ermee de verkeerde kant op.

125 En dat is vandaag ook gebeurd. Wanneer mensen – ongeacht hoe oprecht – Hem een dienst proberen te doen buiten Zijn voorziene wijze om, om het te openbaren, dan maken zij er altijd een puinhoop van. God stelt het op Zijn wijze in. Als de mens, hoe oprecht hij het ook probeert, daar buitenom gaat, brengt hij het altijd in de war.

126 Iets dergelijks was er gaande met Bileam, in Bileam zijn tijd. God vertelde iets aan Bileam, die profeet. Hij was een profeet, de profeet Bileam. Hij was een profeet, en het Woord kwam zuiver tot hem, zei: "Ga daar niet heen. Dat zijn Mijn uitverkorenen; dat is Mijn keuze."

     En Bileam ging naar de hoogwaardigheidsbekleders, de militairen, predikers, invloedrijke mannen, en hij zei: "Wel, ik zeg u, de koning wil..."

     Ziet u, hetzelfde patroon als bij David, vergelijk het met vandaag. Neem gewoon alles in type en u zult het zien. Als u het ziet, zeg dan: "Amen." [De gemeente antwoordt: "Amen." – Vert] Zie, zie, precies zoals het nu is.

127 Maar de geestelijken zeiden, de priesters zeiden, de Schriftgeleerden zeiden, de theologen zeiden: "Dit is de wijze waarop het gedaan zou moeten worden." Maar het was niet zo! En het werd bewezen dat het niet zo was.

128 En God zei eerst tegen Bileam, omdat hij een profeet was, Hij zei tegen hem: "Ga er niet heen!"

129 Maar de invloed van deze andere mannen liet hem het tegengestelde doen van wat God gezegd had, en het werd een vloek in plaats van een opwekking. O, zeker, hij ging erheen en leerde de mensen, zeggende: "Nu, wacht even! Weet u wat?" Zei: "Wij zijn... wij zijn Moabieten. Bedenk, dat de dochter van Lot onze koningin is. Zij is onze oorsprong. Wij zijn allen van één bloed. Wij zijn allen... Al onze denominaties zijn hetzelfde." Vermeng u niet met die zaak. Blijf daarbij vandaan! Zie? Dus zei hij: "Wij zijn allemaal hetzelfde. Wel, uw volk is als mijn volk. Wij kunnen onder elkaar trouwen, zodoende kunnen wij een echte oecumenische raad hebben. Zie? We kunnen allemaal samenkomen en weer tot het oorspronkelijke terugkeren."

     God vervloekte de zaak. Die zonde werd Israël nooit vergeven. Het achtervolgde hen de rest van hun dagen. Het werd nooit vergeven. Zij kwamen ermee om in de woestijn. Zo is het. Omdat zij Gods voorbestemde manier, door Zijn bevestigde manier van doen, niet namen.

130 Merk op, dat deze zaak die zij deden, veroorzaakte dat Israël de dood stierf in de woestijn. En Jezus zei: "Zij zijn allen omgekomen, en dood." Let op wie er toen met Mozes standhielden: Jozua en Kaleb, in het programma.

131 Merk weer op, hier is David, wat hij deed. En toen hij dat deed, wat was het gevolg? Het gevolg was dat de dood een oprecht persoon trof.

     Ik veronderstel dat wij nog telefonisch verbonden zijn, en ik wil dat u dit over het gehele land hoort.

     Deze zaak die David deed, zonder Nathanaël te raadplegen en het Woord van de Here daarvoor te krijgen, veroorzaakte dat de dood oprechte mensen trof! Jazeker. Hij strekte zijn hand uit, degene die in de tegenwoordigheid van de ark gewoond had, ze kwam uit zíjn huis. En de os struikelde en de ark viel.

132 Zij hadden al één ding verkeerd gedaan... twee dingen verkeerd. Ten eerste hadden zij nooit Nathanaël geraadpleegd. Vervolgens waren zij heengegaan zonder het Woord van God te raadplegen. Degene die... Samuël was het Woord in die dag. En hij raadpleegde nooit het Woord van de Here. En toen zij dat deden, gingen zij tegen het Woord van God in.

     En deze goede man hier, die opziener was geweest – hij was een bisschop – dacht: "Wel, hier, ik wil niet dat God zal vallen." Daarom legde hij zijn hand op de ark terwijl hij geen Leviet was, en hij stierf! Drie dingen!

133 Denk nu heel goed na, en let erop wat de denominaties vandaag hebben gedaan. Kijk, zij hebben het afgewezen, het "valse leer" genoemd. Zie? Kijk waar ze aan toe zijn! Zij zullen hun oecumenische raad zeker krijgen. Zij hebben het "gedachtenoverbrenging" genoemd, terwijl God Zelf bevestigt dat het de Waarheid is en bewijst dat het de Waarheid is. "O, het zijn maar een stelletje domoren daar," zeggen zij, "ze weten niet waar ze over spreken."

     Zo is het; wij weten het niet. Maar wij zeggen gewoon Zijn woorden, en Hij weet waar Hij over spreekt, zie. Ik kan het niet uitleggen, niemand anders kan het, maar Hij... Hij bewijst het.

134 Let nu op. Menig oprecht gelovige vandaag die tot Christus komt, die met zijn hele hart wil komen, wordt geestelijk op dezelfde wijze gedood. Menig oprecht mens gaat naar de Katholieke kerk en wil een Christen worden, gaat naar de Methodisten, Baptisten, Kerk van Christus, en zelfs naar de Pinksterkerk, zie, en wil een Christen worden; legt zijn hand erop, sluit zich bij hen aan.

135 En toen David deze zaak zag gebeuren, deed het hem ontwaken. Word daarginds niet te laat wakker, broeder. Hij zag dat de dood had toegeslagen.

     Laat mij de resultaten zien. Wat heeft deze zogenaamde opwekking die de mensen teruggebracht heeft in de kerken gedaan aan het volk, aan het lichaam van gelovigen? Het heeft niets anders gedaan dan nieuwe organisaties en denominaties maken, steeds maar weer, meer leden enzovoort. Is de natie beter geworden? Ze zeiden, dat ze zouden...

136 "Amerika. God zegene Amerika. Het is een natie, het is een christelijk land."

     Het is een miljoen mijl verwijderd van een christelijk land te zijn! Ik bid er zelfs niet voor. Hoe kan ik ervoor bidden als het zich niet wilde bekeren onder de machtige krachten van God die voor haar ogen gedemonstreerd werden; en zij het ontkennen, de deuren ervoor sluiten, en erbij vandaan lopen? Ik geef het over aan God. En ze drijft steeds verder af. En nu staat zij op het punt weg te zinken. Let gewoon op wat er gebeurt.

137 Menig oprecht persoon voegt zich bij een organisatie, of een groep, of een bepaalde cultus, en daar sterven zij geestelijk. Je kunt hun niets vertellen. Ze krijgen dat spul in zich gedrild: "Wel, deze bisschoppen zeiden dit. En deze zei dit; deze zei dit." Je toont hun hier precies uit het Woord van God waar het ZO SPREEKT DE HERE is, "Maar onze voorganger..."

     Het kan me niet schelen wat uw voorganger zegt, het maakt niet uit wat ik zeg of iemand anders zegt. Als het tegen Gods bevestigde Woord is, het uur, de tijd, de Boodschap, enzovoort, vergeet het dan maar! Blijf erbij vandaan. En ik moet voor ieder van u verantwoording afleggen op de dag van het oordeel, en u weet dat. En ik zeg dat niet lichtvaardig, omdat ik weet dat ik nu een oude man ben. Ik zal... Het is niet zo dat ik iets weet, maar Hij weet het. Ik volg alleen datgene wat Hij gezegd heeft.

138 Kijk vandaag naar de grote kruistochten die wij over het gehele land hebben gehad; het is bewezen dat het tevergeefs was. En zei Jezus nu niet hier in Lukas 7:7: "Tevergeefs eren zij Mij"? Tevergeefs bracht David de ark erheen. Tevergeefs trainde Achab die profeten. Tevergeefs nam Bileam dat geld aan. "Lerende leringen die geboden van mensen zijn." Het zijn de geboden van God die tellen, ongeacht hoe oprecht...

139 "Die mensen zijn werkelijk oprecht." U hoort dat zo dikwijls. "Zij zijn zo oprecht." Dat betekent niets. Jehova's Getuigen, Zevende Dags-Adventisten, en al die cultussen gaan hier de straat op en doen dingen die niemand van ons zou willen doen. Katholieken staan op de hoek te bedelen, enzovoort, dat soort ordes, terwijl ze een waarde-bezit hebben van miljarden en miljarden dollars, en toch bedelen zij ervoor. Oprecht, ongetwijfeld. Kerken gaan uit prediken enzovoort, predikers staan op de preekstoel en doen alles wat zij kunnen om nieuwe leden in hun kerk te krijgen; maar het is een nieuwe ark.

     Er is maar één Ark die we moeten volgen: dat is het Woord van God. Blijf vandaan bij alles wat tegengesteld is aan die Ark! Het ligt op een nieuwe wagen en niet op de schouders van God. Juist. Blijf bij die zaak vandaan. Heb er niets mee te doen.

140 Onze grote kruistochten; miljarden en miljoenen hebben een belijdenis afgelegd. Ik betwijfel of er honderd van hen over zijn, van hen allen. Kijk, het betekent niets.

     Kijk dan naar de belofte van het Woord.

141 U zult denken dat dat gefaald heeft, en wij weten dat het gefaald heeft. Een paar van onze grootste opwekkingspredikers in het land zeggen vandaag dat het totaal gefaald heeft. De kerk weet dat het gefaald heeft. Iedereen weet dat het gefaald heeft. Wel, waarom is dat? Waarom faalde het?

     Het was voor een goed doel: het was om de mensen in de tegenwoordigheid van God te brengen, grote kruistochten. En miljoenen mensen gaven hun geld en stopten het in grote kruistochten. En kerken werkten allemaal samen, grote gehoorzalen en grote dingen, en grote dingen vonden plaats. Waarom faalde het? Het was, omdat zij niet het uur herkenden waarin zij leefden.

     Geen wonder dat toen Jezus daar stond, Hij in Zijn hart weende. Tranen rolden over Zijn wangen en Hij zei: "Jeruzalem, o Jeruzalem, hoe dikwijls heb Ik u willen vergaderen als een hen haar kiekens. U stenigde elke profeet die Ik tot u zond. Maar u wilde niet. Maar nu is uw uur gekomen."

142 Kunt u het de Heilige Geest niet vanuit u voelen uitschreeuwen? "O, Verenigde Staten en de wereld, hoe dikwijls heb Ik u willen bijeen vergaderen, maar u hebt niet gewild. Nu is uw uur gekomen. Uw god van genot, uw god van vuiligheid, uw god van Sodom en Gomorra is onder u gekomen." Zelfs onze kleine kinderen hebben hun haar in Beatles-stijl, met een pony over hun voorhoofd, kleine verdorven schepselen in wording. Het is met onze vrouwen gedaan! Ze zijn niet meer te redden. Onze mannen zijn verwijfd geworden, rondlopend met korte broekjes aan en handelend als een meisje, met haar hangend in hun nek. En we zijn Sodomieten, en het vuur en de wraak van God wachten op ons!

143 Weet u hoe Hij zal doden, hoe Hij het zal vernietigen? Op de wijze waarop Hij het altijd gedaan heeft. Als een publieke vrouw iets verkeerds had gedaan, dan werd zij ter dood gestenigd. Zij namen stenen op om de vrouw te doden die een prostituee was. Zo zal Hij de kerk doden. De Bijbel zegt dat Hij hagelstenen uit de hemel zal laten regenen die honderd pond per stuk wegen, en Hij zal hen stenigen. Wie zal Hem gaan stoppen? Welke wetenschap zal zeggen dat het niet kan gebeuren? Hij zal het doen!

     Precies zoals Hij een ark maakte en Noach drijvend in veiligheid bracht, zo zal Hij het opnieuw voor Zijn gemeente doen.

     En door Zijn eigen wetten en op Zijn eigen wijze zal Hij die hoer, die overspel bedreef met de koningen en oversten over honderden en duizenden, stenigen. Hij zal haar ter dood stenigen door Zijn eigen wetten die Hij ingesteld heeft. Wie zal Hem vertellen dat Hij geen hagelsteen kan maken?

144 Vraag eens aan iemand die weet hoe een regendruppel begint. En hij draait rond en maakt een schroefbeweging en pikt meer en meer op totdat hij een zeker gewicht bereikt, en dan valt hij neer.

     Hij, God, Die... zelfs de zwaartekracht kon Hem niet op de aarde houden, en Hij voer op tot in de hemel. God, Die de zwaartekracht maakte, kan ook een turbulentie maken die groot genoeg is om een steen te laten draaien totdat hij honderd pond weegt. Hij zei dat Hij het zou doen, en Hij zal het doen. Wie zal Hem vertellen om het niet te doen? Hij zal het doen, omdat Hij zei dat Hij het doen zou.

145 We zijn in de laatste dagen. We bevinden ons dichtbij het oordeel. Waarom? Zij, in de Pinksterkerk, proberen het oude manna te eten dat ginds vijftig jaar geleden neerviel. De Heiligheidskerk probeert dat van meer dan tweehonderd jaar geleden. De Lutheranen proberen dat van driehonderd of meer jaar geleden, vele jaren geleden. Zij proberen oud manna te eten. O, broeder, dat spul is zijn kracht kwijtgeraakt. Het is bedorven. Het zal... Het heeft... Zoals ik steeds gezegd heb, er zitten vleeswormen in, maden. Het zal u doden als u het eet.

146 Wij ontdekken, dat als David of iemand van de anderen slechts het Brood van dat uur geraadpleegd zou hebben...

     Als de priesters, en profeten, en predikers, en theologen, en scholen, en denominaties, slechts het uur geraadpleegd zouden hebben! Maar nu zal het hun geen goed meer doen. Het is voorbijgegaan. Het zal totaal niet helpen. Het is nu met haar gedaan. Zij is ongeveer vijf jaar geleden over die grens gegaan tussen bekering, oordeel en genade.

147 Merk op, wat is het volgende? Wat kan er gedaan worden? Wat moet er gedaan worden? Laten we de profeet raadplegen, de Bijbel, waaraan wij niet kunnen toedoen of ervan afdoen. Als wij dat doen, doet God ons uit het boek des levens.

     De Bijbel zei in Maleachi 4 wat er vandaag zou gebeuren, Openbaring 10, hoe de zeven zegels geopend zouden worden om al deze verborgenheden te openbaren die verborgen waren gedurende de tijd van deze hervormers! Hij zei hoe het gedaan zou worden. Het staat in de Bijbel: ZO SPREEKT DE HERE! God heeft dat volkomen, volmaakt betuigd; en bevestigd dat het de Waarheid is door tekenen, wonderen in de hemelen, in het luchtruim, en al het andere gedurende drieëndertig jaar.

     Denkt u dat zij ernaar zullen luisteren? Nee. Zij zijn dood. Zij hebben hun hand in iets gestoken dat de hele zaak heeft gedood. Nee, het zal niet, het zal nooit meer gebeuren.

148 Toen deze zaak gebeurde, zag David het. O, God, zend ons een David die kan zien waar hij staat, die verder kan kijken en zien dat God een belofte deed hoe Hij het vandaag zou doen. God zei hier in Zijn Woord precies hoe Hij het zou doen.

149 God sprak tot Micha. Micha onderzocht zijn visioen staande voor vierhonderd eerbiedwaardige profeten. Hij onderzocht zijn visioen om te zien of het juist was. Hij keek terug naar wat de profeet vóór hem gezegd had, om te zien wat er gebeurde. Hij keek terug, en hij zag hoe Elia daar stond en zei: "Achab, de honden zullen ook uw bloed lekken." Nu, toen zag hij dat dat visioen precies in overeenstemming was met het Woord van God, daarom sprak hij het uit. En hij had gelijk. Zo is het. Ongeacht wat de anderen zeiden, hij bleef precies bij dat Woord.

150 Laten we nu kijken naar het visioen dat wij vandaag hebben. Is het bouwen van kerken? Zijn het nieuwe dingen? Zijn het grote dingen die zullen gaan gebeuren? Of is het oordeel? Kijk terug en zie de belofte voor vandaag, kijk in welk tijdperk wij leven.

151 U zegt: "Wel, God zij geprezen, broeder, ik ben oprecht. Ik behoor tot een kerk. Ik heb mijn bachelor in de schone kunsten. Ik heb dit gedaan." Dat is goed. Dat is fijn; niets daartegen. David had dat ook gedaan, evenzo de priesters van die dag; evenzo de theologen. Maar het was tegen het Woord.

152 God zei hoe Hij het vandaag zou doen, hoe Hij alle dingen zou herstellen, wat Hij opnieuw zou doen. Hij beloofde te herstellen. Dat is precies juist. In Joël 2:28 beloofde Hij dat Hij zou herstellen. "Ik zal herstellen, zegt de Here, al de jaren die de kever heeft afgevreten." Zij hadden een... Kijk, dat is dezelfde worm, alleen in een ander levensstadium. En nadat het Katholicisme begon te vreten, daarna de Lutheranen en Methodisten en Pinkstermensen en zij allen, zei Hij: "Ik zal alles terug herstellen tot een gemeente die precies gelijk is aan die van het begin."

153 Let op het visioen van onlangs 's avonds. Precies dezelfde bruid die van deze kant kwam, kwam van deze kant nadat die hoeren voorbijgegaan waren met hun jurken aan, met hun oude dingen zo omhoog, dansend op rock and roll en zich de gemeente noemend.

     U zegt: "Wel, wij doen dat niet!"

     Maar dat is de wijze waarop God u ziet! Het is niet hoe u zichzelf ziet; het gaat erom hoe God u ziet. Niemand ziet zichzelf als verkeerd. Als u in de spiegel van Gods Woord kijkt, vertelt dat u of u verkeerd bent of niet. Als David dat gedaan zou hebben, dan zou hij gezien hebben dat hij verkeerd was. Als Achab dat gedaan zou hebben, of als die profeten dat gedaan zouden hebben, dan hadden zij zichzelf als verkeerd gezien.

154 Een bevestigde profeet had gezegd: "Achab zou sterven, en de honden zouden zijn bloed lekken." En zijn profetie was er precies mee in overeenstemming. Toen wist hij dat hij gelijk had. Zelfs Josafat had dat moeten zien en moeten begrijpen. Toen Micha het visioen zag, was hij niet erg in achting bij de mensen in die dagen, maar hij had ZO SPREEKT DE HERE. Hij had gelijk.

155 Let op, wij gaan deze zaak nu op deze dag toepassen, daar wij dat grote uur zien waarin wij komen.

     Merk op wat David ook probeerde te doen. Ik had er hier een kleine aantekening over. Hij probeerde de ark naar de stad van David te brengen, zijn eigen denominatie.

156 Kijk terug naar de tijd toen de Here voor het eerst sprak, hier bij de rivier: "Zoals Johannes de Doper werd gezonden om de eerste komst vooraf te gaan..."

     Broeder, de Assemblies konden daar niet voor instaan, noch de United; zij allen niet. Zij moesten ergens iemand hebben. Ach, zij moesten het allemaal doen, zie, zo is het precies. Allen moesten haar naar hun eigen huis brengen.

157 Wilden haar naar de stad van David brengen. Waarom, er was geen plaats voor bereid...

     En daarom kunt u de Boodschap niet naar een denominatie brengen. Het Woord, de Ark, Christus, "Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer" en Zijn hele betuiging kunt u niet naar uw organisatie brengen. Zij zullen het nooit geloven, omdat er geen plaats voor is. Zegt de Bijbel niet dat Hij buiten de gemeente van het Laodicéa-tijdperk stond, proberend binnen te komen?

     Er was geen plaats in de stad van David, hoe getrouw en hoe groot ze ook was, enzovoort. Het was toch de plaats niet. Het zou Jeruzalem worden, daar ging ze later heen, toen de profeet hun verteld had wat zij ermee moesten doen. Zie? Dus David wilde haar naar zijn eigen stad brengen, maar er was geen plaats voor toebereid.

158 Christus is onze Ark, en zij willen Haar niet ontvangen. Christus is het Woord; zij willen Het niet ontvangen. Zij willen hun geloofsbelijdenis, hun denominatie, een nieuwe ark, of een nieuwe drager. Zij willen dat de denominatie haar zal dragen, een nieuwe ark. Huh!

     Denk eraan dat Christus onze Ark is! Gelooft u dat Christus het Woord is? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat is dan de Ark. Is dat juist? In orde. Christus kan niet naar Zijn juiste plaats gedragen worden door enige denominationele wagen. Hij handelt met één persoon en niet met een groep. Hij handelde nooit met een groep; één persoon. Want Hij zei dat Hij dat nooit zou doen. Als Hij het zou doen, zou Hij tegen Zijn eigen Woord zijn, Amos 3:7. U kunt het niet laten liegen. Zeker niet. Het is de Waarheid.

159 Maar, kijk, zij proberen het. De Ark kan niet door een organisatie gedragen worden; er zijn daarin teveel hoofden. Zie? Dat werkt niet. Hij beloofde dat Hij het niet zou doen, en Hij zal het ook niet doen. Hij zei, toen Hij het beloofde... Toen Hij het beloofde, zei Hij toen dat Hij het op een andere manier zou doen? Dat is de reden dat Hij beloofde dat Hij het niet zou doen.

     Denk die gedachten niet. Ik kan het voelen. Zie?

160 Dus Hij beloofde dat Hij het op een bepaalde manier zou doen, en alles wat daarmee in tegenstelling is, zou Hij niet doen. Zie? Maar op Zijn oorspronkelijke wijze, overeenkomstig wat Hij zei in Amos 3:7, dat is de wijze waarop Hij het zal doen. En dat moet bevestigd en bewezen worden juist te zijn.

     Nu, u weet wat Hij vandaag beloofde, en dan doet Hij het ook vandaag. Dat is precies wat Hij zei te zullen doen: Hij zou deze zeven zegels openen, en alles wat Hij zou doen; de verborgenheden daar openbaren, hoe deze dopen en al die dingen in de war zijn gebracht. En hier is het, in Zijn eigen tegenwoordigheid. De wetenschap bewijst het. De hemelen hebben het verklaard. Mannen stonden daar, keken er precies naar en zagen het gebeuren. En er is niet één ding dat Hij gezegd heeft dat Hij niet waar gemaakt heeft. Daar bent u er. Gewoon zodat u zou zien waar wij ons vandaag bevinden.

161 Want ieder mens die Gods Geest heeft, weet het; wie Gods Geest op zich heeft, weet dat dit de Waarheid is omdat Gods Geest niet tegen het Woord in zal spreken. Nee, nee, het zal precies in overeenstemming zijn met het Woord.

     U zegt: "Ik heb de Heilige Geest ontvangen. Ik juichte. Ik sprak in tongen. Ik danste in de Geest." Dat betekent niets voor God. Zie?

     David deed hetzelfde; deed destijds praktisch hetzelfde. Ze zongen uit alle macht, en hij juichte uit alle macht. Al de anderen deden dat, en zij liepen regelrecht de dood in. Zo is het! Dat heeft er niets mee te maken.

162 Het is het Woord dat telt, het Woord van de Here. "Zij die wachten op de Here." Jazeker! Kijk, zij die Gods Geest in zich hebben, kijken naar de belofte voor vandaag en waken en wachten totdat zij het zien. Dan zeggen ze: "Dat is het." God openbaart het aan hen.

163 Zoals Nathanaël. Filippus ging heen en vond Nathanaël. Nathanaël zei: "Nu, wacht even. Ik weet dat het beloofd is, maar laat ik het gaan zien." En toen hij het zag, zei hij: "Dat is het!"

     De vrouw zei: "Nu, ik weet, ik heb allerlei theologen gehoord. Ik heb dit en dat gedaan. En ik heb de Bijbel zelf gelezen, en ik weet dat wij... dat er een Messias zal komen die deze dingen zal doen, dus moet U Zijn profeet zijn."

     Hij zei: "Ik ben het."

164 Ze zei: "Kom mee, zie een Man, dit is het!" Zij wachtte totdat zij die Messias geïdentificeerd zag door het Woord van God. Toen zei ze: "Daar hebben wij vierhonderd jaar op gewacht. Wij hebben geen profeet of iets gehad. Hier is Hij en Hijzelf zegt dat Hij het is." [Leeg gedeelte op de band – Vert]... "Kom mee, en zie een Man die mij verteld heeft de dingen die ik gedaan heb."

     Maar de priesters wilden Hem doden en tenslotte deden zij het ook. Zie?

     Maar zij kunnen vandaag Zijn Geest niet doden. Zo is het. Nee, zij kunnen Die niet doden. Die was hier om ons binnen te brengen, daarom zijn we dankbaar. Let op hoe groot God is, hoe groot Zijn werken zijn, hoe dat nooit kan falen.

165 Nu, God heeft een voorbestemde en oorspronkelijke manier om dingen te doen en Hij zal nooit in tegenstelling daarmee handelen.

166 Hij beloofde in de laatste dagen wat Hij zou doen. En Hij zond hun... ons de Boodschap; en deze Boodschap zou dezelfde identificatie hebben zoals Elia had, zoals Elisa had, zoals Johannes de Doper had. En zij zou de harten van de mensen, niet tot de denominatie, maar tot de oorspronkelijke, apostolische vaderen terugbrengen, terug naar het Woord. Hoe zijn deze dingen bevestigd! Hoe zijn bij het bazuinen van de laatste engel, Openbaring 10: "In de dagen van de zevende engel waarin al deze verborgenheden worden..."

     "Waarom deden de Methodisten dit, en de Baptisten, de Church of Christ, en de Jehova's Getuigen, waarom deden zij allen dat?"

     "Deze verborgenheden zullen in de laatste dagen geopenbaard worden als de zevende engel... de Boodschap van de zevende engel, wanneer hij..." Niet als hij dit begint te doen, maar als hij begint zijn Boodschap uit te bazuinen. Zie? Niet in de jaren van de voorbereiding, maar als "hij begint de Boodschap uit te bazuinen, dan zullen deze verborgenheden geopenbaard worden". En hier zijn ze, ze niet wetende, en u mensen bent daar getuigen van.

167 En dan in dat grote observatorium, zodat de wereld niet onkundig gelaten wordt... ze vragen zich nog steeds af wat er gebeurde. In Tucson namen deze grote sterrenwachten er daar de foto van, en ze vragen zich nog steeds af wat er gebeurde. "Wat is het?" Zij zetten nog steeds in de krant: "Weet iemand er iets over, wat en hoe het gebeurd zou kunnen zijn?" Er is daarboven geen mist; er is geen lucht, er is geen vocht; 48 kilometer hoog in de lucht. O my!

     "Er zullen tekenen zijn in de hemel boven. En wanneer deze dingen plaatsvinden, aardbevingen in verscheidene plaatsen, dan zal het teken van de Zoon des mensen in de hemelen verschijnen." "Op die dag," in Lukas, "zal de Zoon des mensen Zichzelf opnieuw openbaren; Hijzelf zal geopenbaard worden." "En de wereld zal er uitzien als Sodom en Gomorra." O my!

     Broeders, weest niet onwetend betreffende geestelijke zaken. Zie? "Onderzoekt de Schriften, want daarin denkt u eeuwig... dat u eeuwig leven hebt, en zij zijn het die getuigen van het Woord." Zij zijn het die getuigen van de Waarheid, de dingen die God in dit uur doet.

168 En hoe nu verder? Zij die de Geest van God hebben, wachten op deze dingen. En als zij deze dingen zien, geloven zij deze dingen. Jezus zei: "Niemand kan tot Mij komen tenzij de Vader hem trekke. En al wat de Vader Mij gegeven heeft" (Hij is het Woord) "zal tot Mij komen. Zij zullen tot Mij komen."

169 Ik ben vanmorgen tamelijk hard geweest, zie. Zij wachten op de Here, wachtend; en wanneer zij dat doen, en die belofte voor vandaag bevestigd zien, vernieuwt het hun geloof in Zijn Woord. Want Hij beloofde het te zullen doen, en hier doet Hij het. Dan is er geen twijfel meer. God spreekt. Zijn Woord spreekt eerst. En dan doet de Geest Die het brengt, datgene wat het Woord zei dat het zou doen.

     O, wij hebben heel veel nabootsingen. We hebben er nog steeds heel veel van: mannen, oprecht van hart, die proberen dingen op deze wijze en die wijze te doen; maar let op wat er gebeurde. De mensen steken er hun handen naar uit en dan... dan sterven zij. Let er op, zie.

170 Geen enkel door mensen gemaakt denominatieplan zal ooit werken, omdat zij leden maken voor hun eigen zelfgemaakte denominationele arken. God had nooit een denominatie. Hij zal nooit een denominatie hebben. Het is een door mensen gemaakte zaak.

171 En ik vraag mij vandaag af, of wij met al ons binnenhalen en onze grote kruistochten en opwekkingen niet de Methodisten-ark, de Baptisten-ark, de Presbyteriaanse ark gevuld hebben! Maar hoe zit het met de ark van Christus, het Woord?

     En als de bruid het Woord moet zijn, dan moet zij van Christus zijn, een deel van de Bruidegom. Zij moet het Woord zijn; niet het Woord voor Zijn dag; het Woord voor deze dag, wat Hij heeft beloofd dat er in deze dag zou zijn. Hij zei dat Hij Zijn Woord uitzond om Zijn bruid te vormen en haar toe te bereiden. Ik hoop dat wij het zien! Krijg nu geen gedachte van uzelf, en neem ook niet het idee van iemand anders. Neem het bevestigde Woord hier: de Bijbel. Die spreekt.

     God heeft in Zijn Woord beloofd hoe Hij Zijn bruid in deze laatste dagen zou kiezen. Wist u dat? Hij beloofde dat, hoe Hij het zou doen, en dat door Zijn oorspronkelijk plan van het verkiezen van Christus, van het kiezen van de tijden, het kiezen van het tijdperk, hoe Hij... Hij kan het niet missen op Zijn bruid, omdat zij een deel is van dat Woord.

     Hij kan haar niet kiezen door een denominatie, want Hij koos Christus niet door een denominatie. Kwam Christus naar een denominatie? Kwam Hij door een denominatie? Nee, zij verwierpen Hem. Wel, dat deden de denominaties toen. Als Hij dan een bruid kiest, kan Hij dan op enige andere wijze komen?

     Hoe bracht Hij Christus hier? Door het Woord van de profeten. Is dat zo? Hoe zal Hij Zijn bruid hier brengen? Door het Woord van de profeten.

     Hoe identificeerde Hij Hem toen Hij kwam? Door een man met de geest van Elia op hem, komend uit de woestijn. Hoe zal Hij Zijn bruid identificeren? Hij beloofde in Maleachi 4 dezelfde zaak voordat Hij de aarde zou vernietigen: zoals het was in de dagen van Sodom.

172 Herinner u dat Sodom verbrandde. Is dat juist? Wel, deze wereld zal verbranden. Jezus zei het. En het zal de tijd zijn dat... zoals Lukas 17:30 zei: "In de dagen die zoals Sodom en Gomorra zijn, dan zal de Zoon des mensen geopenbaard worden."

     En wat zou er dan gebeuren? Volgens Maleachi zal Hij de aarde opnieuw verbranden, en de rechtvaardigen in het duizendjarig vrederijk zullen wandelen op de as van de goddelozen. Is dat juist? Zie?

     Dus zijn wij precies in de eindtijd. Wij zitten hier nu bij de deur te wachten op Zijn komst.

173 Merk op dat God in Zijn Woord beloofde dat Hij Zijn bruid zou kiezen op Zijn oorspronkelijke wijze. Hij koos de Zijne. De Bruidegom! Hij voorzegde het door de profeten en zond een profeet om dit te identificeren.

     De profeet zei, terwijl hij op de oevers van de Jordaan stond: "Ziet!"

     Zij zeiden: "U bent de Messias, nietwaar?"

     Hij zei: "Nee, ik ben de Messias niet."

     "U moet de Messias zijn."

174 "Maar ik ben Hem niet. Maar Hij staat onder u. En ik ben niet waardig om Zijn schoenen los te maken. Als Hij komt, dan maakt Hij Zichzelf bekend..."

     En vandaag staat Hij onder ons in de Persoon van de Heilige Geest, Zichzelf meer en meer manifesterend, komende in Zijn gemeente, Zichzelf bekendmakend; omdat Hij, en de bruid en de Bruidegom, dezelfde zullen zijn, Zichzelf bekendmakend. En op zekere dag zult u zien dat Degene Die u voelde in uw hart, en Wiens identificatie u zag, voor u verpersoonlijkt zal worden. Dan zijn u en Hij één.

     U bent verenigd door het Woord. En het Woord dat er in het begin was, zal teruggaan naar het begin, wat God is. "En op die dag zult u weten dat Ik in de Vader ben, de Vader in Mij, Ik in u, en u in Mij." Halleluja! We zijn daar! Halleluja! Ik ben zo blij om te zien hoe Hij Zichzelf gewoon onder ons verpersoonlijkt, om te zien wat Hij beloofde voor het Woord; niet door iemands emoties, zingen en springen en dansen, maar door Zijn Woord, amen, maakt Hij Zichzelf bekend.

175 Kijk, toen zij brachten... de tempel bouwden en de ark erin brachten, ging God daarin met een Vuurkolom. Amen! Het was David die sprong en schreeuwde. Het waren al de zangers en de priesters die tekeer gingen toen zij uit de wil van God waren. Maar toen God de ark identificeerde in haar plaats en positie, kwam daar, voordat zij de ark daar binnen konden brengen, de Vuurkolom die de weg aangaf, rechtstreeks over de vleugels van de cherubs, ingaand achter het heilige der heiligen, de rustplaats; de Vuurkolom. En de heerlijkheid van God was daar zodanig, dat zij niet meer zien konden hoe zij moesten dienen. Amen.

     Het zal de ogen van iedere theoloog sluiten als Hij komt voor Zijn bruid. Zij zal opgenomen worden in het midden van de nacht, zoals het was voor hen. Zij zullen haar zelfs niet zien gaan. O, prijs God!

176 Let op. God beloofde dat Hij Zijn bruid eruit zou brengen, wat Hij zou doen. Er zou een zaad zijn. Er zou een licht zijn in de avondtijd. Hoe Hij al deze dingen zou doen, heel nauwkeurig, en op de wijze zoals Hij het oorspronkelijk van plan was in het Oude Testament en het Nieuwe Testament.

     En dat is niet door denominaties. Het is niet door ons systeem dat wij vandaag gebruiken. Wij veroorzaken slechts dood. Laten mensen hun handen er opleggen en ze sterven erdoor. Zie?

177 Het Woord, de avondboodschap, moet avondresultaten meebrengen. De avondboodschap moet avondzaad zaaien, geen morgenzaad. Avondzaad. Is dat juist? Het middagtafereel: dat zaad was toen een denominatie: het stierf, verging. Maar de avondtijdboodschap zal avondtijdlicht laten zien; de avondtijdresultaten; de avondtijdboodschap.

     Jezus' tijd, de middagboodschap, toonde middagresultaten. De beginboodschap liet de beginresultaten zien: de schepping werd gemaakt. Hij maakte Zijn Zoon naar Zijn eigen beeld in de middag. In de avondtijd maakt Hij een bruid voor Hem. Zie? Waardoor? Zijn Woord.

     Hoe vormde Hij de aarde? Hoe sprak Hij haar in bestaan? Door Zijn Woord!

     Wie was Zijn Zoon? Het Woord! "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God. En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons."

     Hoe zal Hij Zijn bruid nemen? Door het Woord; niet door een nieuwe wagen, niet door het idee van een of andere theoloog, maar overeenkomstig Zijn Woord zal Hij haar identificeren. Voeg er nu niet één ding aan toe of neem er niet één ding vanaf. Laat het op de wijze dat het is. Zie?

178 De avondtijd. Hij beloofde dus dat Hij zou openbaren, deze zeven zegels zou openen, en tonen wat die kerken toen hadden gemist. In Openbaring 10 en Maleachi 4, Lukas 17:30, zei Hij dat Hij het zou doen. Laten we het nu niet door elkaar gooien. Laten we het zo houden. Zie?

179 Laat mij, bij het sluiten... Het is ongeveer, bijna vijftien minuten vóór twaalf. Laat mij bij het eindigen dit zeggen: Vrienden, luister, in de Naam van de Here Jezus! Deze dingen zijn te duidelijk voor u om ze niet te geloven. Het is te duidelijk voor u om het niet te zien. Zeker kunt u dat zien! Zeker zou de wereld dat kunnen zien! Maar omdat u...

     Word nu niet beïnvloed door deze nieuwe tierelantijntjes en zo, die ze vandaag hebben. Het maakt mij niet uit hoe goed deze mannen zijn, hoe oprecht ze zijn. "Als zij niet spreken overeenkomstig de wet en de profeten," zegt de Bijbel, "dan is er geen leven in hen." Zie?

180 David dacht dat hij gelijk had. Hij was oprecht. Die priesters dachten dat ze gelijk hadden. Zij waren oprecht. Maar ze lieten na de Here erover te raadplegen. En hoe zouden zij het gedaan kunnen hebben? Misschien zeiden ze: "Wij hebben doorgebeden." Maar dat was niet Gods wijze om het te doen. Hij beloofde dat Hij niets zou doen tenzij Hij het eerst aan Zijn dienstknechten, de profeten, zou openbaren. En daar stond Nathanaël te midden van hen, maar ze hadden hem helemaal niet geraadpleegd.

181 Lees nu de volgende paar hoofdstukken van Kronieken, en u zult ontdekken dat David in zijn huis zat en zei: "Is het juist (en Nathanaël zat bij hem) dat ik zou hebben... dat ik woon in een cederen huis en de ark van God daarbuiten staat onder tenten?" En Nathanaël kreeg van de Here te horen wat hij hem moest zeggen om te doen.

182 En hij had verkeerde dingen gedaan, daarom zei de Here: "Vertel Mijn dienstknecht David dat Ik hem liefheb. Ik maakte hem een naam als de groten der aarde, maar Ik kan hem dit niet laten doen," zie, "hij heeft ten opzichte van Mij gefaald. Kijk, Ik kan hem dat niet laten doen. Ik zal een man voortbrengen, zijn zoon, die zal het eeuwige huis van God oprichten." En dat was David natuurlijk. Want Salomo typeerde het, maar toen faalde hij. Ieder mens moet falen. Ieder menselijk wezen moet falen.

     God is de Enige Die niet kan falen. Hij kan niet falen. Er is één ding dat God niet kan, en dat is falen. En God is het Woord. En het Woord zal – het doet er niet toe of het eruit ziet dat het zal komen op die andere manier – het zal precies komen op de wijze zoals het Woord dat heeft gezegd.

183 Nu, denk eraan, u moet het tijdperk, de tijd, volgen. Zie? En in welk tijdperk u bent, in welke tijd, laat dat bevestigd worden om te zien dat het precies de Waarheid is.

184 Neem nu al deze vereisten, het gehele Woord, al de typen en de dingen, en kijk waar u zich bevindt. Denk aan het uur waarin wij leven.

     Zie daarginds waar bijna één tiende van de aarde op het punt staat in te storten. De wetenschap zegt dat. Zij kijken op de klok. Een paar jaar geleden zeiden ze: "Het is nu nog maar drie minuten vóór middernacht." Het kan nu één minuut zijn; misschien nu nog een halve minuut.

     Ze zeiden: "Het zal niet in onze generatie gebeuren."

185 "Het zou binnen vijf minuten kunnen gebeuren." En let op het volgende wat hij zei: "Vijf jaar." Ik heb dat nooit gezegd, hij zei dat, de geleerde. Zij zwermen bij Californië vandaan als vliegen. Zie? Wel, de dag dat Lot uit Sodom ging, op dezelfde dag regende het vuur op de aarde.

     Een dezer dagen zal God onze Boodschap gaan wegnemen, en zullen wij hier vandaan gaan. Dan, als de gemeente, Zijn lichaam, Zijn bruid weg is, zal er beslist iets gaan gebeuren.

186 Nu wil ik u een Schriftgedeelte voorlezen en ik zou willen dat u het met mij meeleest. Ik zou willen dat u bij het eindigen Deuteronomium 4 opslaat. Ik denk dat er waarschijnlijk genoeg gezegd is, zodat u het zult begrijpen. Deuteronomium 4. Ik zal hier op twee plaatsen gaan lezen.

     En ik zou graag willen dat deze gemeente, en de mensen met de bandrecorders, en ook zij die telefonisch met ons verbonden zijn in andere delen van het land, goed zullen luisteren en het niet zullen missen. Dit is de zaak die ik...

Deuteronomium, het vierde hoofdstuk. Ik begin bij het eerste vers. Ik wil het eerste vers lezen en dan het vijfentwintigste en zesentwintigste vers. U kunt het helemaal lezen als u thuis bent, maar alleen om tijd te besparen zodat wij op tijd weg kunnen, omdat ik vanavond weer terug moet komen, zo de Here wil. Luister naar wat deze profeet sprak. Hij was in de tegenwoordigheid van God geweest. Hij wist waar hij over sprak. Luister. [Deuteronomium hoofdstuk 4:1-4 – Vert]

     Nu dan, Israël! hoor naar de inzettingen en naar de rechten, die ik u leer te doen; opdat gij leeft, en inkomt, en erft het land dat de HEERE, de God van uw vaderen, u geeft. (Dat typeert ons duizendjarig vrederijk.)
     Gij zult tot dit woord, dat ik u gebied, niet toedoen, ook daarvan niet afdoen; (Voeg er niet één ding aan toe en neem er niet één ding vanaf. Blijf erbij en zeg gewoon wat het zegt!) opdat gij bewaart de geboden van de HEERE, uw God, die ik u gebied.
     Uw ogen hebben gezien wat God om Baäl-Peor gedaan heeft; want alle man, die Baäl-Peor navolgde, die heeft de HEERE, uw God, uit het midden van u verdelgd. (Nu bent u een afgezonderd volk, uit die denominaties. Zie? Zie?)
     Gij daarentegen, die de HEERE, uw God, aanhingt, gij zijt heden allen levend. (U stierf nooit met uw denominatie. U bent nu levend en in de tegenwoordigheid van God.)

     Luister goed, mis dit niet. Nu het vijfentwintigste vers, als zij het land binnengaan, let dan op wat er gebeurt.

     Wanneer gij nu kinderen en kindskinderen gewonnen zult hebben, en in het land oud geworden zult zijn, en u zult verderven, (Dat gebeurde.) dat gij gesneden beelden maakt, (iets anders) de gelijkenis van enig ding, en doet, wat kwaad is in de ogen van de HEERE, uw God, om Hem tot toorn te verwekken; (Luister!)
     Zo roep ik heden de hemel en de aarde tot getuige tegen u, (zie?) dat gij voorzeker weldra zult omkomen van dat land, (of de plaats) waar gij over de Jordaan naar toe trekt, om dat te erven; gij zult uw dagen daarin niet verlengen, maar geheel verdelgd worden.

187 Dit was Mozes, sprekend tot Israël, nadat hij door God bevestigd was door een Vuurkolom en wist dat hij bewezen was Gods dienstknecht te zijn om hen uit te leiden. En voordat zij het land ingingen, zei Mozes: "Nu, van de woorden die ik tot u gesproken heb, roep ik hemel en aarde tot getuige tegen u. Als u er één ding aan toevoegt of er één woord vanaf neemt, zult u niet blijven in het land dat de Here God u geeft."

     Zo zeg ik, in de Naam van Jezus Christus: "Voeg er niet één ding aan toe! Plaats uw eigen ideeën er niet in. Zeg precies wat op deze banden is gezegd. Doe gewoon exact wat de Here God bevolen heeft om te doen. Voeg er niet aan toe."

188 Hij heeft altijd, houdt altijd Zijn belofte aan ons. Iedere belofte die Hij gedaan heeft, heeft Hij gehouden. Heeft Hij u verteld wat er zou gebeuren en gebeurde het? Ik breng hemel en aarde vandaag voor u, in een uitdaging. Heeft God ooit iets gezegd wat Hij niet vervuld heeft en heeft Hij niet precies gedaan wat Hij zei dat Hij zou doen voor ons? Heeft Hij het niet precies op de wijze gedaan dat Hij zei dat Hij het zou doen? Zo is het precies. Zo zal Hij voortgaan met het te doen. Alleen voeg er niet aan toe. Neem er niet vanaf. Geloof het gewoon en wandel nederig voor de Here, uw God, want wij staan vlak voor het binnengaan in het land.

     Dan wilt u niet meer terugkeren, u wilt niet meer terugkeren naar dit soort leven. U zult terugkeren als een onsterfelijk wezen. U zult terugkomen wanneer met de zonde is afgedaan, wanneer Satan gebonden is, en gedurende duizend jaar zult u op deze aarde leven, die de Here uw God, u gegeven heeft. "Want de zachtmoedigen zullen de aarde beërven." "Gezegend is hij die al Zijn bevelen doet, zodat hij het recht heeft die Stad binnen te gaan." "Want buiten zijn de tovenaars, leugenaars, hoereerders, en honden. Zij zullen daar niet binnengaan." Maar die dingen zijn slechts voor de verlosten en voor hen die wandelen in Zijn geboden.

189 Neem geen nieuw ding. Die vliegen overal rond, en er zullen er nog meer van komen. Maar neem deze nieuwe dingen niet.

     De Here uw God heeft u verklaard wat Waarheid is. De Here uw God heeft bevestigd wat Waarheid is door Zijn Woord en door Zijn Geest. "Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest." En de Geest... "God zoekt zulke mensen die Hem aanbidden in de Geest en Waarheid." "Uw Woord is Waarheid." En Hij heeft door en door bevestigd dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, heden en voor immer. Hij heeft de avondzaden aan u getoond. Hij heeft het aan u geopenbaard in het Woord. Hij heeft het aan u bewezen door Zijn Geest.

190 Begin nooit, of tracht nooit een organisatie te beginnen. Probeer op niets anders te bouwen.

     Maar blijf nederig voor de Here uw God, want het ziet er naar uit dat de poorten in het beloofde land spoedig open zullen gaan. Laat ons dan ingaan met het ware zingen en verblijden, als de bruid en Bruidegom hun plaats innemen op de troon.

191 Leef nederig. Leef liefhebbend. Heb elkander lief. Laat er nooit iets tussen u in komen. Als u iets ziet opkomen in uw hart tegen iemand, doe het er dan direct uit. Laat niet...

     En Satan zal zijn best doen om onder u te komen. Zie? Laat dat niet gebeuren. Een of andere knaap met radde tong zou langs kunnen komen en proberen u er vanaf te brengen. Denkt u dat ze Mozes uit de tegenwoordigheid van God konden wegpraten, terwijl hij het had gezien toen hij daar stond? Beslist niet! Nee. Wij nemen er niet vanaf en voegen er niet aan toe. Houden het precies zoals de Here het zei. Wij willen geen denominatie; wij willen geen organisaties. Wij willen geen boosaardigheid; wij willen geen twist. Wij willen God; en Hij is het Woord.

     Laten we nu onze hoofden buigen.

192 O God, ik kijk rond met een geestelijk oog; ik probeer te zien wat er plaats vindt. Ik zie Uw Woord, de wijze waarop het bevestigd is, de wijze waarop het bewezen is, heel de tijd door vanaf drieëndertig jaar geleden, hier beneden aan de rivier, wat U zei. En nu is het drieëndertig jaar later en U doet precies wat U hebt gezegd. Here, het zij verre dat wij proberen het wat kleiner te maken of proberen het wat groter te maken. We bewaren het op de wijze zoals U het gemaakt hebt, we wandelen gewoon nederig en volgen U.

193 Dezen zijn het, Here, die U aan de bediening hebt gegeven, naast al diegenen door het gehele land en over de gehele wereld die ontslapen zijn. De begraafplaatsen hier bevatten velen van die wachtende, gezegende heiligen. Maar het is zoals gezegd werd: "Wij die levend overblijven, zullen niet hinderen degenen die ontslapen zijn. De bazuin zal schallen, de doden zullen eerst opstaan; dan zullen wij met hen opgenomen worden." Als de heerlijkheid van God op de aarde zal zijn, zal zij de gemeente verbergen voor de wereld. Zij zullen het zelfs niet zien als zij gaat.

194 Vader God, bewaar dezen in Uw handen. Zij zijn van U. Ik bid, God, dat wij altijd nederig voor U zullen wandelen. Wij weten niet hoelang. Wij wensen niet te weten hoelang nog; dat is niet onze zaak. Dat is Uw zaak. Het is niet onze wil om te weten wanneer U zult komen; het is onze wil, Here, om nederig te blijven en met U te wandelen totdat U inderdaad komt. Het is alleen onze begeerte dat U Uzelf af en toe onder ons bekend maakt, Vader, zodat we kunnen zien dat wij nog steeds met U wandelen.

195 Vergeef ons onze zonden uit het verleden. Leid ons en bescherm ons voor iedere strik van de duivel in de toekomst. Leid ons en behoed ons, o God, onze Vader. Vergeef onze zonden en help ons om Uw kinderen te zijn. Wij zijn een arme klasse mensen. Wij zijn degenen die eruit geworpen zijn door de verenigingen van deze wereld, door de denominaties van de kerken.

     Wij zien het einde, en wij danken U voor geestelijk inzicht in Uw Woord om de eindtijd te zien. Want al deze dingen moeten komen tot die grote steniging vanuit de hemel. Help ons, Here, om hier niet te zijn op die dag, maar om in Uw tegenwoordigheid te zijn ingegaan, weggevlogen in Uw boezem.

196 Genees de zieken en de aangevochtenen, Here. Wij bidden dat U ons vanavond zo'n geweldige dienst zult geven dat er geen zwak persoon in ons midden is vanwege Uw tegenwoordigheid, Here. Mogen onze harten voortdurend op U gericht zijn. En wij weten, Here, dat geld, bezit, dingen van de wereld, geen betekenis hebben; zij zijn alleen maar tijdelijk. Ze moeten alle vergaan. Onze betrekkingen, onze huizen, onze vrienden, alles moet verdwijnen. Het doet er niet toe hoe rijk, hoe arm, hoe populair of impopulair we zijn, het moet allemaal verdwijnen. Maar er is slechts één ding waarop ons bestaan hier gericht is, en dat is Jezus Christus. Daarom, God, laten wij alles terzijde leggen, het op de tweede plaats laten komen, en vasthouden aan Hem. En Hij is het Woord. Sta het toe, Here.

197 Het bevestigde Woord van het uur! Het bevestigde Woord in de dagen van Mozes was Jezus. Het bevestigde Woord in de dagen van Jesaja, Elia, Johannes, van allen, was Jezus. En het bevestigde Woord vandaag is Jezus, Dezelfde gisteren, heden en voor immer. Help ons, Here, om dat te geloven, dat te zien, en erin te wandelen. Wij vragen het in Jezus' Naam.

198 Met onze hoofden gebogen, vraag ik mij af of er hier sommigen zijn die nog nooit werkelijk die ene grote, algenoegzame... U gelooft het, maar om het alleen te geloven, is niet genoeg.

     Ik geloof dat mijn vrouw een goed meisje was. Ik kende haar vader, haar moeder. Ik kende haar al jaren en jaren. Zij leefde een zuiver leven. Ik geloofde dat zij een goede vrouw was, maar dat maakte haar niet tot de mijne. Zij werd nooit de mijne, totdat zij... ik haar accepteerde, zij mij accepteerde.

     Nu, Jezus wil u aannemen. Zou u Hem niet willen aannemen en een deel van Zijn Woord worden? Als u dat nog niet gedaan hebt, vertrouw ik erop, met uw hoofden gebogen en harten gebogen...

199 Er is hier geen plaats voor een altaaroproep. Ik ben er toch niet zo voor. Ik geloof dat God u bezoekt precies daar waar u bent. Zou u uw handen willen opheffen en zeggen: "Broeder Branham, gedenk mij in gebed. Ik wil dat doen." God zegene u. "Ik..." God zegene u. My, overal handen! "Ik wil ook zo zijn." God zegene u, broeder. Hij zegene u, broeder, u allemaal in het rond. "Ik wil zo zijn." God zegene... "Ik wil dat werkelijk zijn. Ik zie het."

     Welnu, kijk, vriend, er kan een klein iets zijn... Als u dat niet bent, dan is er iets daarnaast waarop uw aandacht gericht is. U bent er zo dichtbij, u kijkt ernaar. U ziet het. U hebt het al jaren lang zien opkomen. U ziet het nu tot rijpheid komen. Als dat alles voor ons betekent, terwijl niets anders zal blijven dan Dat, waarom wilt u dan niet gewoon uw hoofd afwenden van die zaak waar u naar gekeken hebt en uzelf richten op Hem? Want het centrum van alle leven, alles hierna, is Hij. Zou u dat niet willen doen terwijl wij samen bidden?

200 Dierbare God, hier zijn handen van mannen, vrouwen, jongens, meisjes; zelfs predikers hebben hun handen omhoog. Zij wilden daarmee zeggen dat zij helemaal gecentreerd willen zijn op de Here Jezus, maar toch ziet het eruit of zij het niet kunnen. Er is iets dat hen naar deze kant en die kant trekt. Het kan een denominatie zijn; het kan een persoon zijn; het kan een zonde zijn; het zou iets kunnen zijn dat zij verbergen in hun hart. Ik weet het niet, Here. Gij weet het. Wat het ook is, moge juist nu, Here, terwijl Gij anderen roept... U hebt hen geroepen. Zij zijn de Uwen.

     En mogen zij, terwijl U hen roept, daarvan loskomen, van die zonde die hen bezet, zoals de Bijbel zegt: "Wend u af van die zonde die ons zo lichtelijk omringt, opdat wij met lijdzaamheid de loopbaan mogen lopen die ons is voorgesteld. Ziende op..." Wat, op onze betrekking? Op een denominatie? Op onze zustervereniging? Op de concilies? "Op Christus, de Leidsman en Voleinder van het geloof dat wij in Hem hebben." Doe dat voor ons vandaag, Vader, want wij vragen het in Zijn Naam en voor Zijn glorie.

201 Nu zijn zij de Uwen, Here; doe met hen wat U schikt. Doe met ons wat U schikt; wij zijn de Uwen. In Jezus' Naam. Amen.

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij het eerst liefhad,
En mijn redding kocht
Aan het kruis van Golgotha.

202 Bent u uw middagmaal vergeten? Bent u vergeten of de kinderen het goed maken daar buiten in de auto, of niet? Bent u alles over het verleden vergeten, en beseft u wat dat is wat u nu voelt? Het verwezenlijkt zich vóór u, dag aan dag. Zie? Laat dat het middelpunt zijn van wat dan ook. Laat de rest van de dingen weggaan; zij zullen hoe dan ook vergaan.

     O, blijf gewoon Hem volgen! Laten wij Hem volgen zoals Elisa Elia volgde. Want wij moeten ook op een dag opgenomen worden. Wij zien de vurige wagen die Hem uit het graf deed opstaan. Wij voelen hem nu onder ons. Op een dag zal Hij de paarden van de struiken losmaken. Wij gaan omhoog. Hebt u Hem niet lief?

En mijn redding kocht
Aan het kruis van Golgotha.

     O, kunt u als u uw ogen sluit, Hem daar niet bijna zien hangen?

Ik heb Hem lief, (Wie anders zou ik kunnen liefhebben?), ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij het eerst liefhad,
En mijn redding kocht
Aan het kruis van Golgotha.

203 Iedere keer als ik naar huis terugkom, is er iemand heengegaan. Ik ga een paar maanden weg, kom terug, en iemand is heengegaan. Ik word iedere keer bedroefd als ik kom.

     Onlangs kwam een jongen waar ik mee naar school ging door de straat; hij zei: "Hallo, Billy."

204 Ik keek naar hem; vroeger was hij een knappe vent met echt zwart glimmend achterover gekamd haar. Nu is het zo wit als sneeuw. Vroeger liep hij kaarsrecht; nu heeft hij zo'n dikke buik. Ik zei: "Hallo, Jim." Ik keek naar hem.

     Ik voelde het in mijn hart; ik dacht: "God, die jongen en ik, die man en ik zijn van dezelfde leeftijd."

     Want ik weet dat mijn dagen geteld zijn. Ik weet dat het niet veel langer kan duren. Ik kijk om me heen en denk: "Wat kan ik doen, Here? Help mij. Ik wil niet voor U vooruit lopen. Ik wil vlak achter U blijven. U geeft de weg aan." Ik kijk, en denk: "Zesenvijftig jaar oud, o my, het kan niet veel langer duren!"

205 En ik kijk hier naar beneden en zie mijn goede vriend Bill Dauch hier zitten, tweeënzeventig of drieënzeventig jaar oud. Ik kijk rond; ik zie deze kinderen, zij denken: "Wel, ik zal wachten tot ik zo oud ben als broeder Branham, ik denk dat..." Lieverd, misschien word je dat nooit; ik twijfel er sterk aan of je dat zult meemaken. Zie? Maar denk eraan, als broeder Bill Dauch deze dag beleeft, overleeft hij honderden vijftien- en zestienjarigen. Zij sterven ieder uur.

     Dus wat maakt het uit hoe oud je bent? Wat doe je met het uur waarin je leeft? Wat doe je voor Jezus in deze tijd? Zie? O, ik wil Hem zien. Ik wil het uur zien dat ik al deze oude lichamen getransformeerd zie worden, dat ik ze zal zien veranderd worden in een oogwenk. Als dat niet zo is, dan zijn wij de meest dwaze mensen; eet, drink en wees vrolijk, want morgen sterven wij. Zie? Dan bent u precies zoals een dier: u sterft en vergaat tot stof en dat is alles. Maar er woont een sterfelijke... onsterfelijke ziel in u, broeder. Wij hebben het uit de hemel gehoord. Wij hebben het zien bewezen worden. Wij weten dat Hij bestaat, en een beloner is van hen die Hem ijverig zoeken.

     Nu, leden van het lichaam van Christus, terwijl wij dat opnieuw zingen, zou ik graag willen dat u blijft zitten en elkander de hand schudt, terwijl wij dat opnieuw zingen.

Ik... (Groet gewoon uw broeder, zuster.) heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat... (Richard!)
En mijn redding kocht
Aan het kruis van Golgotha.

206 Hebt u Hem lief, zeg dan "Amen." [De gemeente antwoordt: "Amen!" – Vert] Hebt u Zijn Woord lief? Zeg dan: "Amen." ["Amen!"] Hebt u Zijn zaak lief, zeg dan: "Amen." ["Amen!"] Hebt u Zijn lichaam lief? Zeg: "Amen." ["Amen!"] Dan hebt u elkander lief. Amen! Zo is het. "Hieraan zullen alle mensen bekennen dat u Mijn discipelen bent, zo u liefde hebt voor elkander."

207 Ik heb nu mijn handen op deze zakdoeken gelegd, als u ze vóór de avond wilt hebben.

     Ik ga broeder Richard Blair vragen of hij... God beantwoordde zijn gebed, van hem en de broeder hier, toen zij onlangs baden om deze kleine jongen tot leven terug te brengen, die zich nu onder ons bevindt, die leeft ten gevolge van hun geloof in God. Nu wil ik hem vragen om zo dadelijk met ons te eindigen in een woord van gebed, zodat wij vanavond weer terug kunnen komen.

     Het is ongeveer vijf over twaalf op die klok. En ik wil dat u vanavond terugkomt, als u kunt, als u in de buurt bent. Als u naar huis moet gaan, moge God u bespoedigen op uw weg, en u helpen en beschermen. Als u kunt blijven, en wilt blijven, bent u welkom om te blijven. God zij nu met u.

Nu tot weerziens! nu tot weerziens! (Laten wij onze handen opheffen tot Hem.)
Hier op aard' of aan de Godsrivier,
Nu tot weerziens! nu tot weerziens!,
God zij met u, nu tot weerziens.

     [Broeder Branham begint Nu tot weerziens te neuriën] Dat is de wijze om het huis van God te verlaten: biddend, nederig, vertrouwend dat wij elkaar vanavond weer zullen ontmoeten. Zo niet, God zij met u. Tot weerziens.

     Laten we nu onze hoofden buigen. Broeder Blair.