Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Geestelijk voedsel ter rechter tijd

Door William Marrion Branham

1 Geloven alleen, geloven alleen,

Alles is mogelijk, geloven alleen.

     En nu op deze manier:

Ik geloof nu, ik geloof nu,
Alles is mogelijk, ik geloof nu;
Ik geloof nu, ik geloof nu,
Alles is mogelijk, ik geloof nu.

     Laten we nu met onze hoofden gebogen blijven staan:

     Here, moge dit niet slechts een lied zijn, maar moge het uit het diepst van ons hart komen als wij zingen: "Ik geloof nu!" Eens zeiden de discipelen, nadat Jezus zoveel machtige wonderen had gedaan: "Heer, nú geloven wij."

     Jezus zei: "Gelooft gij nu?"

2 Zij zeiden: "Wij geloven dat Gij alle dingen weet en dat Gij niet van node hebt dat iemand U leert." Dus, Vader, wij beseffen vanavond dat U onze onderwijzing niet nodig hebt, maar wij hebben de Uwe nodig. Wij bidden U dus, dat U ons leert hoe te bidden, hoe te leven en hoe te geloven. Sta het toe, Here, door middel van deze dienst vanavond. Als wij iets te kort komen, geef het aan ons, Here. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

3 Ik weet dat velen van u vanavond weer staan. En buiten ontmoette ik groepjes die zeiden dat ze niet konden binnenkomen en zij luisteren in de verschillende auto's naar de radio. En nu vanavond, op zondagavond, zullen wij proberen zo snel mogelijk op te schieten om toe te komen aan het bidden voor de zieken. Wij zullen een gebedsrij houden als het hier vooraan lukt. Maar wij dragen deze dienst vanavond op om te bidden voor de zieken.

4 En nu wil ik dat u wordt opgebouwd in het... deze heilige Orakelen van God, in het geloof, het geloof van dit uur. Het geloof... Er zal meer geloof nodig zijn dan in enig tijdperk nodig was, want dit moet opnamegeloof zijn, geloof om te worden opgenomen. Wij willen dus vanavond dat u in alles gelooft wat u hebt gezien en gehoord, het Woord dat u hebt horen prediken, de tekenen en wonderen die u hebt zien doen. Wij willen dat u dat alles tezamen in uw hart verzamelt en overlegt of dat God is of niet.

5 Zoals Eliza van ouds zei: "Als God God is, dien Hem dan." En als Jezus het centrum van alle dingen is voor de Christen, dan denk ik dat wij al het andere behoren los te laten en Hem aan te kleven. Onthoud, Hij is het centrum, Hij is de Noordster, Hij is het Ultimatum, Hij is de Absoluut. En als Hij de Noordster is... Er is slechts één ding dat naar de Noordster zal wijzen, dat is uw kompas waarop u vaart. En het kompas waarop ik u probeer te laten varen is het Woord en het Woord wijst altijd naar Hem.

6 En wij hebben het gevoel alsof wij door een grote tijd van angst en moeiten gaan, een tijd van verslagenheid en angst tussen de naties en er gebeuren allerlei dingen en soms voel ik mij als het ware overspoeld... Overal waar ik kijk, lijkt het op een schip dat buiten op zee vaart. En de boot is aan mij toevertrouwd. En hoe zullen wij het doorstaan? Hier komt er een golf aan met een witte schuimkop, honderd keer groter dan mijn schip. Maar wij zullen er doorheen breken, elk ervan, wij zijn meer dan overwinnaars door Hem. De Kapitein, de Hoofdkapitein houdt het touw vast aan het eind van het schip, Hij zal het er doorheen trekken. Wij zullen elk ervan doorklieven.

7 Nu, vanavond zullen wij ons haasten en u vroeg laten vertrekken. Wij waarderen het dat u zo ver wilt rijden, enzovoort, en hoe u moet rijden, en de offers die u moet brengen. En, ziet u, dat veroorzaakt dat ik hier wil staan en tot u blijf praten om alles te doen wat ik maar kan om u te helpen. Maar als ik hier ben, probeer ik al het mogelijke er in te leggen om voor dat moment waarin wij nu zijn, te helpen. Dan neemt u... Als je de mensen teveel geeft in één keer, kunnen zij het niet onthouden. Je moet slechts één ding tegelijk nemen en dat vlak voor de persoon houden totdat zij dat zien. En als dat in hun hart is verankerd, dan zullen zij... dan kun je ze iets anders onderwijzen. Stap voor stap voorwaarts gaande.

8 Nu, bid en heb goede moed en geloof nu vanavond voor genezing. Ik denk niet dat er enige vraag is in uw gedachten over de tijd waarin wij leven. Ik geloof niet dat er een vraag is in uw gedachten of God in het midden van Zijn volk is of niet. Ik geloof dat u dat allen gelooft. En ik... Er is in mijn gedachten geen twijfel over. En ik weet dat mijn mensen (mijn vrienden, de vrienden van Christus, de kinderen van Christus) dat geloven.

9 En het geeft mij grote voldoening om te zien – als je weet dat je een boodschap van God hebt en je geeft het aan de mensen – te zien dat de mensen er gehoor aan geven. Dan kijk je omhoog en zegt: "Dank U, Vader." O, wat is het dan een vreugde om te zien dat de kinderen het brood eten dat tot hen gezonden is! Beseft u dat dit jaren geleden hier in deze Tabernakel een visioen was? Dat is waar: "Het Brood des levens." Broeder Neville, u herinnert het zich. Een geweldige tijd!

10 Laten we nu opslaan, als u het gelezene wilt volgen of opschrijven... Ik geloof niet dat het passend zou zijn om een dienst te houden zonder Gods Woord te lezen en wat uitleg te geven, of het nu een genezingsdienst of een ander soort dienst zou zijn. Dat begrijpen wij allemaal. Ik veronderstel dat er geen vreemdelingen onder ons zijn. Maar wij begrijpen allemaal wat genezing is, niet iets wat iemand voor u doet, maar het is wat God reeds voor u heeft gedaan. Redding is op dezelfde basis. De enige zaak is om de mensen ertoe te krijgen te geloven dat het de waarheid is. En God leert het in Zijn Woord en bewijst het dan aan degenen die het zullen geloven, want Hij zei: "Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft."

11 U zegt: "Voor God is er niets onmogelijk." Gelooft u dat? Er is ook niets onmogelijk voor u, want: "Alle dingen zijn mogelijk voor degenen" (God is één Persoon), "voor degenen die geloven." Zie? Er is dus niets onmogelijk bij u, voor u, als u slechts kunt geloven.

12 Nu, in 1 Koningen, het zeventiende hoofdstuk; ik wil de eerste zeven verzen lezen, zo de Here wil.

     En Elia, de Thisbiet, van de inwoners van Gilead, zeide tot Achab: Zo waarachtig als de HEERE, de God Israëls, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord!
     Daarna geschiedde het woord des HEEREN tot hem, zeggende:
     Ga weg van hier, en wend u naar het oosten, en verberg u aan de beek Krith, die voor aan de Jordaan is.
     En het zal geschieden, dat gij uit de beek drinken zult; en Ik heb de raven geboden, dat zij u daar onderhouden zullen. (Merk op: "u dáár zullen onderhouden", niet ergens anders: daar!)
     Hij ging dan heen, en deed naar het woord des HEEREN; want hij ging en woonde bij de beek Krith, die voor aan de Jordaan is.
     En de raven brachten hem des morgens brood en vlees, evenzo brood en vlees des avonds; en hij dronk uit de beek.
     En het geschiedde ten einde van vele dagen, dat de beek uitdroogde; want geen regen was in het land geweest.

13 De Here voege Zijn zegeningen toe aan het lezen van Zijn Woord. En nu, vanavond, wil ik daaruit een tekst nemen, welke luidt: Geestelijk voedsel ter rechter tijd. Vanmorgen hadden wij een les over: God een dienst doen... of proberen Hem een dienst te doen terwijl het niet de tijd is, het seizoen, de plaats, of de persoon. Nu, dit is: Geestelijk voedsel ter rechter tijd.

14 Wij weten erg weinig over deze profeet Elia. Maar wij weten dat hij Gods dienstknecht was, en de dienstknecht van God voor dat uur.

15 En God heeft Zijn Geest die op Elia rustte al drie keer gebruikt en belooft het voor nog twee keer; vijfmaal, voor genade. Hij gebruikte Hem op Elia; het kwam in een dubbel deel op Eliza; rustte op Johannes de Doper en wordt verondersteld de heidenbruid voor te stellen en komt met Mozes om de Joden naar huis te brengen. Dat is waar. God beloofde de geest van Elia vijf keer te gebruiken en deed het al drie keer.

16 Nu, van deze grote profeet weten we niet waar hij vandaan kwam. Wij weten dat hij een Thisbiet was. Maar hoe hij kwam...

17 Wij weten weinig over de profeten. Wij weten niet waar zij vandaan kwamen. Er wordt erg weinig... Ik weet van niet één dat hij uit de kerk vandaan kwam of een geslachtsregister achter zich had staan. Het waren gewone mannen die onbevreesd waren en meestal ongeletterd. En zij schreven zelf niets op. Jesaja en Jeremia, enigen van hen schreven wat op, maar deze grote man Elia schreef nooit één ding op. Velen van hen schreven niet, misschien konden zij niet schrijven. Maar zij waren ruwe mannen. Er zijn geen mannen in de Bijbel zoals deze vroegere profeten. Zij trotseerden koninkrijken, koningen, mensen, kerken en al het andere en stonden vastberaden op het Woord van God. En God bewees dat ze gelijk hadden! Zij waren erg ruwe individuen.

18 En deze Elia was een van de ruwste van hen allemaal. Hij was een man van de woestijn. Hij kwam uit de woestijn; hij leefde in de woestijn. De Bijbel zei dat hij harig gekleed was, en hij had een schapenhuid om zich heen en een stuk leer, een kamelenhuid om zijn lendenen gewikkeld, erg... bakkebaarden over z'n gezicht, en ik kan me voorstellen dat hij er uitzag als een erg ruwe kerel.

19 Maar wij... zij stierven niet allemaal. Zij zijn niet allemaal dood. In de dagen van het Concilie van Nicéa... velen van u mensen hebben Het concilie van Nicéa van de vroege kerk gelezen, waarin staat dat men er een organisatie van wilde maken en al de andere kerken wilden opheffen en in één samenkomen; toen zij dat Nicéa Concilie hielden, kwamen daar ruwe mannen zoals Elisa binnen uit de woestijn, die alleen kruiden aten. Grote ruwe mannen. Maar de hoogwaardigheidsbekleders, de ontwikkelden onder Constantijn, enzovoort, legden hun het zwijgen op. Want dezen, die profeten waren, wisten dat de graankorrel van de bruidsgemeente in de grond moest vallen, precies zoals er een graankorrel in de Bruidegom in de grond moest vallen. En daar lag het gedurende duizend jaar.

20 En om die reden schrijven zij vandaag de boeken: "Waar is die stille God, die kon staan toekijken en zien hoe kleine kinderen werden vermoord en vrouwen door leeuwen aan stukken werden gereten, en in de hemel kon zitten en er niets aan doen?" Zij kennen het Woord niet. Die graankorrel moest in de aarde vallen. Hoe kon een rechtvaardig God staan toekijken hoe Zijn eigen Zoon stierf en werd bespuwd, enzovoort? Maar het is overeenkomstig het Woord; het moest zo gebeuren. En op die wijze is het zelfs in dit uur.

21 Deze man was een groot man. Hij had een zondige generatie voor zich. Achab was koning, zijn vader voor hem was slecht geweest. Na Salomo was er niets anders dan de ene slechte koning na de andere geweest. En deze man, Achab, die tweeëntwintig jaar in Samaria regeerde, was de slechtste van allemaal. Hij was zeer modern. Hij geloofde in religie, zeker. En hij had alles op een moderne manier. Hij had zijn vierhonderd Hebreeuwse profeten, allen goed geschoold en opgeleid. God stuurde er een naar hem toe en hij wilde die niet geloven, en dat was Elia.

22 Maar Elia, deze Thisbiet, was een man van de wildernis. Geen fijnbesnaard man, hij was een ruwe man. En op een dag, nadat Achab zodanig had gezondigd dat God het niet meer kon verdragen, sprak Hij tot Elia in de woestijn. En hier komt hij de weg naar Samaria aflopen, zoals ik vaak heb beschreven, misschien met de witte bakkebaarden om zijn gezicht hangend, een kaal hoofd dat blonk in de zon en z'n kleine oude ogen half dichtgeknepen, wandelde daar met een stok in z'n hand, een glimlach op z'n gezicht, tot regelrecht voor de koning van Israël en zei: "Er zal zelfs geen dauw vallen tenzij ik erom roep."

23 God, geef ons zulke mannen, zie, mannen die weten wat zij doen met ZO SPREEKT DE HERE.

24 Nu, we ontdekken dat God hem had geroepen, voordat hij dit deed. God had tot hem gesproken en daarom was hij voor niets bevreesd. Hij was niet bevreesd voor zijn boodschap (dat het niet zou gebeuren), hij wist dat het zou gebeuren! Hij wist dat het overeenkomstig het Woord des Heren was en hij wist dat hij Gods profeet voor het uur was. Daarom maakte het voor hem niets uit of de koning zijn hoofd zou afslaan, hem in de gevangenis zou gooien en wat zij ook zouden doen, hij had een opdracht: "ZO SPREEKT DE HERE", recht in het gezicht van de koning. Wat een ruig persoon! Maar voordat hij dit deed, deze grote droogte aankondigde...

25 Want God zal zonde niet ongestraft door laten gaan. Er moet straf zijn. Wat voor nut heeft een wet zonder een straf? Wat zou het bijvoorbeeld voor nut hebben als men zei: "Het is tegen de wet om door het rode licht te rijden" en er staat geen geldboete of straf op? Het zou geen wet zijn. Er is dus een straf voor de zonde. En als God een wet maakt en die wet wordt getrotseerd, dan zal daarvoor straf komen.

26 En deze natie had al Zijn wetten geschonden. O, zij hadden een grote kerk, zij hadden een tempel. Zij hadden meer dan genoeg opgeleide mannen. Zij hadden door het hele land profeten, hadden scholen voor hen die hen als een machine afleverden. En zij hadden meer dan genoeg profeten, zij hadden meer dan genoeg priesters, zij hadden meer dan genoeg Schriftgeleerden en zij hadden meer dan genoeg religie, maar zij waren bij het Woord van God vandaan. God riep dus een man, geheel buiten hun groeperingen om, en zond hem erheen met ZO SPREEKT DE HERE.

27 En bemerk hoe Hij voor de Zijnen zorgdroeg. Voordat Hij deze profeet met de boodschap wegstuurde, zei Hij: "Elia, ga erheen en vertel koning Achab deze dingen. En wanneer je dat hebt gedaan, ga dan heel snel bij hem vandaan, want Ik heb een plaats voor je toebereid om heen te gaan gedurende de droogte. Ik zal voor jou zorgdragen, Elia, als je Mijn Woord getrouw predikt, doe precies wat Ik jou vertelde om te doen."

28 Nu ga ik vanavond deze grote bediening van Elia en de tijd van Elia typeren met het uur waarin wij nu leven. Ik geloof dat het een volmaakt type is. Ik denk aan de naties... als ik – als wij tijd hadden om terug te gaan, maar ik wil heel veel tijd besteden aan de gebedsrij.

29 Als wij dus konden teruggaan en naar Israël kijken, dan zien wij dat zij Palestina hadden ingenomen op dezelfde wijze als dat wij deze Verenigde Staten innamen. Wij kwamen deze Verenigde Staten binnen en verdreven de bewoners, wat de Indianen waren, en namen het land in. En op dezelfde manier kwam Israël Palestina binnen onder het leiderschap van Jozua, onder God, en verdreef de bewoners en nam het land in.

30 En hun eerste koningen waren machtige mannen: David, Salomo, en grote mannen. Onze eerste presidenten waren grote mannen: Washington, Lincoln, enzovoort. Tenslotte werden de presidenten of de koningen steeds corrupter en tenslotte eindigden zij bij deze Achab. Zeer kenmerkend, onze dag typerend. En de mensen waren zo modern geworden, dat zij het waarachtige Woord van de Here niet meer wilden horen.

31 En u kunt zich voorstellen hoe een echte getrouwe dienstknecht van God in de oren van zo'n modern volk zou klinken: "Wel, hij was gek, hij had z'n verstand verloren. Zoiets kon niet bestaan." Zij waren religieus, erg religieus. Zij hadden oprechte mannen, zij hadden oprechte mensen. Zij waren zeer religieus.

32 Hij wist dus dat er meer voor nodig zou zijn dan slechts een alledaagse theologie, er zou meer voor nodig zijn dan een alledaagse boodschap, er zou meer voor nodig zijn dan slechts het prediken van het Woord om hun stenen harten te breken. Hij wist dat er ZO SPREEKT DE HERE voor nodig was om dat oordeel naar die mensen te zenden, daarom wist hij dat hij moest uitgaan met ZO SPREEKT DE HERE. En het was ZO SPREEKT DE HERE; dat te verwerpen hield het oordeel in. Wij zien dat ook in onze tijd. Wij zien dat in elke tijd. Er blijft niets anders over dan oordeel wanneer je over de grens der genade stapt.

33 Nu, met dat type daar ga ik Elia typeren, met de kerk vandaag of de kerk van vandaag. Vlak voor het oordeel ontving hij deze boodschap. Elia laat ons zien dat er in het natuurlijke voor hem werd gezorgd, voor zijn natuurlijk voedsel, want het zou – overeenkomstig het Woord van God – niet gaan regenen gedurende drie jaar en zes maanden, tenzij Elia erom riep. "Ongeacht welke tijd jij zegt, Elia, dat zal het zijn." Daarom wandelde hij tot voor de koning en zei: "Er zal zelfs geen dauw vallen tenzij ik er om roep." Dat is nogal een last, is het niet? Dat is nogal een boodschap.

34 En nu zullen wij dat typeren met de geestelijke droogte van vandaag. Nu, wij weten allemaal, wij zijn ons daarvan zeer bewust, dat er vandaag een grote droogte in het land is, geestelijk gesproken. En u weet, dat door de profeten was voorspeld, dat dit er zou zijn vlak voor de tweede komst van Christus; ze zeiden: "Er zal een hongersnood zijn in het land en het zal niet alleen naar brood zijn, maar naar het horen van het Woord van God." En het is nu deze tijd: "Het horen van het waarachtige Woord van God." Nu, dit typeert de natuurlijke droogte met de geestelijke droogte.

35 Zonde en ongeloof, door valse leraars en modernisten in de kerk, hebben de plaats gebracht tot dit komende, aanstaande oordeel. Men had zich destijds afgewend van Gods Woord en Zijn profeet, tot een moderne theologische opvatting van het Woord.

36 Hebt u hier opgemerkt dat God altijd op die tijd iets doet oprijzen? Omdat Hij (zoals altijd) niets doet tenzij Hij het eerst aan de mensen openbaart en Hij openbaart het altijd door Zijn dienstknechten.

37 Maar Elia had gedurende deze tijd een geheime plaats, die God voor hem had bestemd om naar toe te gaan. Dat is de zaak die wij willen bezien voordat wij de gebedsrij hebben. Elia had een verborgen plaats waar God Zelf in had voorzien. Nu, de kerk voorzag er nooit in voor hem, de koning voorzag er nooit in voor hem, hij voorzag er zelf niet in, maar God voorzag voor Elia in een verborgen plaats om gedurende de gehele tijd van droogte te worden gevoed, waar in zijn voedsel werd voorzien van dag tot dag. Hij hoefde zich niet af te vragen wat morgen zou gebeuren of zich af te vragen wanneer de voorziening zou ophouden. God zei: "Ik heb de raven bevolen en zij zullen u voeden." Wat een wonderbare zaak, een type van onze verborgen plaats in Christus.

38 Terwijl de Wereldraad en alles wat tegenwoordig rondgaat zegt: "De dagen van wonderen zijn voorbij." De grote krachten van God zijn uit de kerken weggenomen. Het schijnt alsof zij nog niet meer hebben dan iets anders dan "een schallend koper en een rinkelend cimbaal." Wij weten dat dat de waarheid is. "Een vorm van godzaligheid, maar verloochenen de kracht daarvan."

39 Het is precies hetzelfde als wat David deze morgen deed met de ossewagen, hij ging bij het Woord vandaan. Toen het Woord aan hen werd voorgesteld en gegeven, wilden zij het niet, daardoor waren zij erbij vandaan gegaan.

40 Dat hadden deze mensen gedaan in de dagen van Elia; ze waren bij het Woord vandaan gegaan. Zij dachten dat zij het Woord hadden, maar zij hadden het niet.

41 Let dus op, toen maakte Hij, gedurende de tijd dat Hij de ongelovige zou straffen, een weg voor de gelovige. Elke keer doet Hij hetzelfde. In de dagen dat Hij de wereld zou verwoesten door water, maakte Hij een weg ter ontsnapping voor Noach. In de dagen dat Hij Egypte zou gaan verdrinken, maakte Hij een weg ter ontsnapping voor Zijn volk door de zee. Hoe dat God Zijn weg maakt! En waar geen weg is, is Hij die Weg. Hij is die Weg!

42 Nu, wij beseffen dat wij staan voor enige van de... een van de grootste uren die de geschiedenis ooit heeft gekend. Het gaat niet zozeer om de atoomkop van die helder blinkende raket waar wij bevreesd voor moesten zijn. Het zijn de kerken waar wij bevreesd voor zouden moeten zijn. Het is het uur waar wij in leven waar wij op zouden moeten letten.

43 Maar merk op, God maakte voor Elia een weg om er aan te ontsnappen. En Hij heeft voor Zijn gelovige kinderen een weg gemaakt om er nu aan te ontsnappen, aan de wraak en de dingen die zullen komen.

44 Want God zou niet rechtvaardig kunnen zijn als Hij deze mensen zou veroordelen en oordeel op hen zou zenden, en Sodom en Gomorra naar de diepte zou zenden en Kapernaüm in het midden van de zee zou laten zinken en die generaties veroordelen, en Sodom en Gomorra, terwijl Hij ons dan hetzelfde laat doen en eraan voorbij zou gaan. Wij kunnen net zo goed op oordeel rekenen als zij op oordeel konden rekenen.

45 Wij bemerken dat wanneer deze dingen opkomen, de moderne stijl van die dag, God een man deed oprijzen in die dag (of, liet een man opstaan, liever gezegd) om deze machten te bestrijden, maar zij wilden er niet naar luisteren. Zij dachten dat hij gek was: "Hij heeft z'n verstand verloren. Hij is gewoon een oude fanatiekeling, een dwaas uit de woestijn, die het in z'n bol geslagen is." Maar toch had hij het Woord van de Here.

46 "Het Woord betekent niet wat er staat", zegt men vandaag. "O, wel, de Bijbel is een historisch boek." Ik veronderstel dat u dit hebt gezien, dat men nu beweert dat Eva geen appel at, zij at een... Wat was het? Ik geloof dat zij nu zeggen dat het "een abrikoos" was. "Het was een abrikoos." En dan dit: "Mozes bracht het volk helemaal niet door de Rode Zee. Het was daar een groot rietveld, het einde van hun zee; hij ging door een zee van riet." Hoe kon dan het water, w-a-t-e-r, aan beide zijden als een muur staan, zij gingen er doorheen op droog land. O, zulke nonsens! Maar, ziet u, zo'n soort tijd is er nodig om Gods toorn op de mensen uit te storten. Dat doet het.

47 Zij zeggen dat er niet zoiets is als deze... Zelfs kerkmensen geloven niet in wonderen. "Ik zal u duizend dollar geven", zeggen zij, "als u mij een wonder toont. Toon mij een wonder!" Wel, zij zouden het niet kunnen zien al zouden er tienduizend dingen voor hen worden gedaan. Waarom, zij zullen het nooit zien.

     U zegt: "Dat is onmogelijk." O nee, dat is het niet.

48 Elia was eens in Dothan en het Syrische leger was er naartoe gekomen en had de stad omsingeld om hem te grijpen, want zij wisten dat daar de kracht van de natie in lag, in die ziener. Wel, de koning... Een van de mannen vertelde aan de koning van Syrië: "Weet u, Elia de profeet, de Thisbiet, vertelt aan de koning van Israël wat u bespreekt in uw geheime kamer."

49 Hij zei: "Ga die kerel halen! Dat is de man die ons hindert." En heel het Syrische leger was rond Dothan geslopen, zij hadden het omsingeld.

50 En Gehazi, de dienaar van de profeet ontwaakte en hij zei: "O mijn vader, de legers hebben ons hier helemaal ingesloten. Wij zijn geheel omsingeld."

51 Hij zei: "Wel, er zijn er meer met ons dan er met hen zijn." Zie?

     En Gehazi keek in het rond, zei: "Ik zie niemand."

52 Hij zei: "Here God, open de ogen van die jongen." En zijn ogen werden geopend en alle heuvels rondom waren vol met engelen en wagens, de ongeziene krachten.

53 Elia liep de stad uit en de Bijbel zei: "Hij sloeg ze met blindheid." Hij liep naar ze toe, zij waren blind voor hem. Hij liep erheen en zei: "Zoeken jullie Elia?"

     Hij zei: "Ja, wij zoeken hem."

54 Hij zei: "Kom maar mee, ik zal je precies vertellen waar hij is", en hij leidde hen rechtstreeks in de hinderlaag, regelrecht waar de legers waren en liep er naartoe en men had ze te pakken.

55 Nu, de Bijbel zei: "Hij sloeg ze met blindheid." Dat maakt het vast. En mensen zijn zo geestelijk blind vandaag, ofschoon de Here God neerkomt in het midden van de mensen en van alles doet en de dingen doet die Hij beloofde, maar toch kunnen zij het niet zien. Zij zijn geestelijk blind, kennen God niet, kennen Zijn grote kracht niet. Nu, wij bemerken dat men dat deed in de dagen van Elia en vandaag doet men het nog. God slaat hen met blindheid. Vandaag zeggen zij: "Er zijn geen wonderen, zoiets bestaat niet, dit is allemaal emotie."

56 En hetzelfde zeiden ze over Elia. Want toen hij was opgenomen en Eliza zijn plaats innam, een jongeman die al op jeugdige leeftijd kaal was, liepen de kinderen achter hem aan en zeiden: "Oude kaalkop, waarom ben je niet met Elia omhoog gegaan?" Zie, zij geloofden het zelfs helemaal niet, de mensen, nadat er zoveel dingen waren gebeurd. En deze grote man van God was veranderd en door een vurige wagen naar de hemel gebracht en de mensen geloofden het nog niet. En zij lieten hun kleine kinderen achter deze man aanlopen en zeggen: "Oude kaalkop, waarom ging jij niet op?" Ziet u? En toen vervloekte de profeet de kinderen en een berin doodde er tweeënveertig.

57 Let nu op. Vandaag, zoals het toen was, geven zij hun eigen uitleg aan het Woord. Als zij dat willen doen is dat hun zaak, maar zij proberen het ons te laten geloven. De Bijbel zei: "Dit Woord van God staat geen eigenmachtige uitleg toe." God geeft Zijn eigen uitleg. God bevestigt Zijn Woord en dat is de uitleg ervan. Zoals ik vele malen heb gezegd, zei Hij in den beginne: "Er zij licht" en er was licht. Dat hoeft niet te worden uitgelegd; het gebeurde. Hij zei: "Een maagd zal zwanger worden"; zij werd het. Hij zei dat Hij "Zijn Geest zou uitgieten"; Hij deed het. En Hij zei: "In de laatste dagen", de dingen die Hij zou doen en Hij doet het! Het behoeft geen enkele uitleg, God geeft Zijn eigen uitleg. Ongeacht wat dwaze mannen zeggen, dat weerhoudt God geen moment.

58 Toen Jezus op aarde was had Hij met net zoveel ongeloof te kampen als wij vandaag hebben, en misschien nog wel meer. Maar het stopte Hem niet; Hij ging regelrecht door met het volbrengen en uitvoeren van Zijn opdracht en God bevestigde alles wat Hij deed. Hij zei: "Ik ben hier niet alleen. Mijn Vader en Ik zijn één; Hij woont in Mij. Ik ben het niet die de werken doe, het is de Vader die in Mij woont. En als Ik Zijn werken niet doe, geloof Mij dan niet; maar als ik de werken doe en u kunt Mij toch niet geloven, geloof dan de werken." Zie? Met andere woorden, zij... "Onderzoek de Schriften", zei Hij, "want u denkt daaruit eeuwig leven te hebben, door de Schrift te kennen. En de Schrift zelf, getuigt van Mij." Amen! Wat een uitspraak! "Zij zijn het (de Schriften) die u vertellen Wie Ik ben", zei Jezus.

59 En het zijn de Schriften die u het uur vertellen waarin wij leven. En de dingen die u ziet worden gedaan, is God Zelf onder Zijn volk. Niets kan de doden opwekken dan God. Niets kan de dingen doen die Hij nu doet, behalve Hij. Want de Bijbel zei: "Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid."

60 Nu zien wij die moderne stijl van de mensen toen: "O, de dagen zijn voorbij, er bestaat niet zoiets als wonderen. De mensen zijn allemaal emotioneel opgewerkt."

61 Luister naar die Elia, de profeet, hoe hij het uitriep tegen hen en hun theologen. Let op, let op, hij sprak alsof hij God Zelf was. Elia sprak alsof hij God Zelf was: "De dauw zal niet van de hemel vallen tenzij ìk erom roep." Amen! Jazeker. De profeet was zo lang in de tegenwoordigheid van God geweest...

62 De profeten van het Oude Testament, of welke tijd ook, leefden zodanig in de tegenwoordigheid van God totdat zij het Woord werden, tot hun boodschap het Woord zelf is. Bedenk, hij zei: "ZO SPREEKT DE HERE!" En wanneer deze mannen deze boodschappen van God hadden, en zij gingen er zo in op, dat hun eigen denken... Het mag tegen hun eigen denken in zijn geweest, zij mogen niet in staat zijn geweest het juist te zien, maar zij spraken het Woord van God: "ZO SPREEKT DE HERE!"

63 "Er zal geen enkele regen vallen totdat ìk erom roep!" O, wat een uitspraak! Hij was in de tegenwoordigheid van God geweest en was zo volmaakt bevestigd. En onthoud, dat sluit ook aan bij Amos 3:7, "De Here God zal niets doen, tenzij Hij het eerst openbaart aan Zijn dienstknechten de profeten." Hij zei: "Er zal geen enkele regen vallen!"

64 Zij lachten hem eerst uit, zij dachten dat hij gek was: "Die fanatiekeling!" Maar ziet u, hij had ZO SPREEKT DE HERE dat het niet zou gaan regenen. En voordat God dat deed, openbaarde Hij het aan Elia, Zijn dienstknecht. En hij was een bevestigde, betuigde profeet, dus de mensen hadden zich behoren te bekeren. Maar in plaats daarvan lachten zij hem uit, en zeiden: "O, wij hebben voldoende regen gehad! De reservoirs zijn vol. De rivieren stromen goed."

65 De Bijbel zei: "Er was zelfs geen dauw gedurende drie jaar en zes maanden." Alle beken en wateren droogden op, overal! Dat was die man niet, dat was God Die sprak door die man! Dit was de "Ik" Die sprak. Wij weten het altijd. Dus hij...

66 Wij ontdekken dat wanneer een man komt, door God gezonden, door God aangesteld, met het ware ZO SPREEKT DE HERE, dat de boodschap en de boodschapper één en dezelfde zijn. Want hij is gezonden om ZO SPREEKT DE HERE te vertegenwoordigen, woord voor woord, dus hij en zijn boodschap zijn hetzelfde.

67 Een man uit de denominaties, onder bescherming van denominaties, hij en de kerk zijn "één". Een theoloog met theologie, door de een of andere denominatie gemaakt, hij en zijn boodschap zijn één. Kerk of theologie, een theoloog. Dat is het precies.

68 Wanneer dan een man komt met ZO SPREEKT DE HERE, zijn hij en de boodschap één. En toen Elia met ZO SPREEKT DE HERE kwam, werden hij en zijn boodschap één. Precies zoals Jezus, toen Hij kwam was Hij het Woord, Johannes 1. Dus het Woord van God en de boodschapper van het tijdperk waren altijd precies hetzelfde. Dat is waar.

69 Jezus was het Woord waarvan werd geprofeteerd. Hij was datgene waarvan de profeten zeiden dat dit zou gebeuren: "Een maagd zal zwanger worden en dit kind voortbrengen." Ver terug in het begin had God hun verteld: "Het Zaad van de vrouw zal de kop van de slang vermorzelen en hij zal haar hiel vermorzelen." Al deze profetieën waren gegeven. David riep het uit, alle overige profeten gedurende de tijdperken spraken over Hem. Hij was dat Woord gemanifesteerd! Halleluja!

70 Ziet u nu waartoe ik probeer te komen? Ik sprak vanmorgen tamelijk openhartig tot u. Ziet u de autoriteit niet van de levende God in de levende gemeente, de bruid? De zieken worden genezen, de doden worden opgewekt, de kreupelen lopen, de blinden zien, het Evangelie komt naar voren in zijn kracht, want de boodschap en de boodschapper zijn hetzelfde. Het Woord is in de gemeente, in de persoon.

71 Het Woord van God was in Elia toen hij daar heenliep met ZO SPREEKT DE HERE en zei: "Het zal niet gaan regenen." Dat was Elia niet, dat was God in Elia.

72 Al vaker vertelde ik wat de dame van de 'Christian Science' eens tegen mij zei. Ik heb er al dikwijls over gesproken. Ze zei: "Meneer Branham, u schept teveel op over Jezus."

     Ik zei: "Ik hoop dat dat het enige is waar ik mij voor moet verantwoorden."

     En ze zei: "U probeert Hem Goddelijk te maken."

     Ik zei: "Hij was Goddelijk."

73 Ze zei: "O, Hij was een profeet, Hij was een goed mens, maar Hij was niet Goddelijk."

74 En ik zei: "Wel, toon mij één Schriftplaats waarin staat de Hij het niet was."

75 En ze zei: "In het boek van Johannes staat dat Hij 'weende' toen Hij naar het graf van Lazarus ging."

76 "Wel", zei ik, "zeker; Hij weende. Hij was zowel menselijk als Goddelijk. Hij was een mens toen Hij weende; maar Hij moest God zijn om de doden op te wekken." Dat is juist. En ik zei: "Hij was een mens toen Hij hongerig was; maar het was God toen Hij vijf duizend voedde met een paar broodjes en vijf vissen." Dat is waar. "Hij was een mens toen Hij achterin het schip lag te slapen; maar het was God in Hem die de wateren kon kalmeren." Waarom? Hij en Zijn boodschap waren één.

77 Hij zei: "Ik en Mijn Vader zijn één. Mijn Vader woont in Mij." Hij was de volheid van de Godheid lichamelijk.

78 Ik denk dat het zo treffend was, toen ik onlangs De zeven gemeentetijdperken naar voren bracht. Ik kon totaal niet verklaren waarom Jezus daar stond met deze... met dat witte over Hem heen, zoiets, waar staat: "Zijn haar was wit als wol." Ik kon niet begrijpen hoe een drieëndertigjarige man sneeuwwit kon zijn.

79 Ik belde een goed theoloog op, een Pinkstertheoloog, een goede dierbare vriend. Wel, het was broeder Jack Moore. Hij is een knappe, intelligente man. Hij zei: "Broeder Branham, dat was Jezus verheerlijkt. Zo zag Hij er uit nadat Hij was verheerlijkt." Nee, dat kon ik niet geloven. Nee.

     Ik zei: "Wel, broeder Moore, dank u."

80 Ik ging daar mijn kamer binnen en begon tot God te spreken. Ik sloeg mijn concordantie op om Hem te zien in Daniël waar staat: "En hij kwam tot de Oude van dagen, Wiens haar wit was als wol." Ik zei: "Here, ik weet niet wat ik zeggen moet en ik draag de verantwoordelijkheid." Nu, dat was voordat de... en bedenk, voordat de zeven zegels waren geopend, ongeveer een jaar of meer ervoor. En ik was daar aan het bidden: "Here, wat is het?"

81 En ik keek en daar stond een man voor mij en hij was een rechter en hij had een witte pruik op. De oude rechters uit vroegere tijden waren gewoon een witte pruik te dragen om aan te tonen dat hij de opperste autoriteit was.

82 En toen ik dan Jezus zag met de witte pruik, zei ik, dat het slechts de waarheid bewijst dat wij weten dat Hij de Opperste Autoriteit is. God getuigde hetzelfde op de Berg der Verheerlijking waar Hij zei: "Dit is Mijn geliefde Zoon, hoort Hem, de Opperste Autoriteit!"

83 Toen bij het begin van de zeven zegels deze zeven engelen daar buiten neerkwamen in die piramidevorm en ik daar stond en zij mij vertelden hier naar terug te keren om over deze zeven zegels te spreken... Hij zou met mij zijn. Hij liet mij zien wat zij waren, de verloren gegane dingen. Ik dacht altijd dat het aan de achterkant van het Boek was verzegeld en dat het iets was wat niet in het Boek was opgeschreven, maar het bleek dat werd bekendgemaakt dat Hij dat niet kan doen. Het is niet iets wat in het Boek is opgeschreven... Het is iets wat in het Boek verborgen is geweest. "Want wie er één woord vanaf zal nemen of één woord eraan toe zal voegen..." Het is dus een geheimenis dat gedurende deze zeven gemeentetijdperken in het Boek heeft gestaan. Elk ervan bracht een geheimenis naar voren, alles over de waterdoop en deze andere zaken waar men al zo lang naar gezocht heeft.

84 En toen dat omhoog ging, nam men overal in de grote observatoria, vanaf het zuiden van Californië tot diep in Mexico en in Tucson er de foto van. Het was een mysterieus schouwspel. En broeder Fred Sothmann daar, die daar rechts zit, en ik en broeder Gene Norman, waren daar precies aanwezig toen het omhoogging. Zij namen de foto, men weet nog steeds niet wat het betekent. Niet lang geleden sprak iedereen er hier over: "Kijk hier eens naar, het lijkt hier op en kijk naar die engelenvleugels, hoe zij daar gevouwen zijn."

85 Op een dag draaide ik de foto naar rechts, keek, dáár was Jezus Christus net zo volmaakt als Hofmann Hem maar kon schilderen. Daar stond Hij met een witte pruik op, neerkijkend op de aarde, tonend dat Hij de Opperste Autoriteit is. De hemelen verklaren het, de Bijbel verklaart het, de Boodschap verklaart het. Het is allemaal hetzelfde. Opperste Autoriteit, met de witte pruik op; u ziet Zijn zwarte baard aan de onderkant. Velen van u hebben de foto gezien. Wij hebben hem daar achter. Draai hem om naar rechts, opzij, kijk ernaar. Daar is Hij, net zo volmaakt alsof er een foto van Hem is genomen. Zij kijken er naar vanuit de verkeerde hoek. Je moet er vanuit de goede hoek naar kijken. En alleen de Here God kan openbaren wat de goede hoek is. Draai hem om naar rechts en kijk er naar. Daar is Hij, net zo volmaakt, en het was daar ter plekke gefotografeerd.

86 De allereerste keer dat ik Hem zag, zag Hij eruit als het 'Hoofd' van Hofmann. Ik had dat nog nooit eerder gezien. En jaren later zag ik het in de tabernakel van Billy Sunday. Sinds die tijd is mijn huis nooit zonder een van die afdrukken geweest.

87 Hier is het in de lucht en verklaart dat het dezelfde God is die ik in dit visioen hier buiten heb gezien, waar dit schoolgebouw staat, toen ik nog een kleine jongen was; Hij zag er zo uit. En hier verklaart Hij het drieëndertig jaar later in de hemelen dat het de waarheid is. Zo ziet Hij er uit; niet als iets mystieks of volgens iemands idee.

88 Zoals in het Vaticaan, zij hebben daar een schilderij van Christus waarop Hij een klein wit ringbaardje of een ringbaardje om Zijn kin heeft, van ongeveer een centimeter lang, dat precies boven Zijn mond in de rondte loopt, zoals dit en noemen dat de Christus.

89 Dat brengt mij opeens in herinnering wat ik eens in een oude kathedraal heb gezien van een Griekse kunstenaar, die afbeeldde hoe Adam en Eva eruit hebben gezien; zij zagen er uit als dieren, of zoiets. Dat is wat de vleselijk gezinde mensen kunnen opmerken over bepaalde geestelijke zaken. Ik geloof dat Adam de meest aantrekkelijke man is geweest die er ooit heeft geleefd en Eva was in elk opzicht een volmaakte vrouw.

90 Nu, vleselijke geesten vermengen de Zaak met hun eigen ideeën, dan zendt God iets naar beneden en ontvouwt de Zaak door Zijn kracht. En dat is precies wat er plaats vond in de dagen van Achab.

91 Nu, wij ontdekken dat Elia door de boodschap van het uur en het Woord van God kon zeggen... De boodschapper, de boodschap – de boodschap en het Woord waren precies hetzelfde. De profeet, het Woord, de boodschap; de boodschapper, boodschap en man waren hetzelfde. Jezus zei: "Als Ik de werken niet doe die van Mij geschreven zijn, geloof Mij dan niet." Dat is goed. Iedere man en zijn boodschap zijn één.

92 Dat is de reden dat zij er vandaag niet in geloven om de werken van God te doen, want zij accepteren de boodschap van God niet. Ze geloven de boodschap niet.

93 Maar voor hen die Gods uur geloven waarin wij leven, zijn deze dingen verborgen voedsel. Bedenk eens, God heeft het zodanig verborgen, dat zij er regelrecht naar kijken en het niet zien. Op dezelfde manier als Elia het Syrische leger verblindde. Op dezelfde manier verblindt God de ongelovige voor het echte oorspronkelijke voedsel van het kind, de gelovige.

94 Zij mogen Noach "een fanatiekeling" genoemd hebben toen hij een ark bouwde, maar zijn ogen waren geopend voor het Woord van God en de belofte. Juist de zaak die zij fanatisme noemden, redde Noach en zijn gezin. Zie, juist die zaak. De zaak waar mensen om lachen, is de zaak waar wij om bidden. De zaak die mensen "gek" noemen, noemen wij "geweldig!" Wat de wereld "geweldig" noemt, noemt God "dwaasheid!" En wat de wereld "dwaas" noemt, noemt God "geweldig!" Het is precies het contrast tussen het goede en verkeerde. Jezus Christus is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid.

95 Onthoud, hij ging zijn verborgen plaats binnen door het plan van God, door de roep van God en het Woord van God. Elia ging zijn verborgen plaats in door Gods voorkennis (plan) en de roeping in zijn leven en overeenkomstig het Woord. Indien dat niet de wijze is waarop wij zijn binnengegaan, weet ik niet waarom wij daar komen.

96 En bemerk, voordat deze droogte begon, ging Elia in deze verborgen plaats voor zijn levensonderhoud. Precies een type van de gemeente, die voordat het oordeel de aarde begint te treffen, er reeds uitgeroepen is, de bruid is reeds gekozen en wacht slechts, totdat het oordeel treft. Ze wacht reeds, eet het voedsel van God, verheugt zich in de zegeningen van God. Elk mens bij zijn normale verstand weet dat wij daar op afstevenen, wij zijn precies in het uur van het oordeel.

97 Kijk! Broeder Banks en verschillenden van u mannen die hier vanavond zijn, die daar op die morgen op die berg stonden.

98 En volgende week zondag, zo de Here wil, wil ik spreken over die berg. Ik kreeg daar een grote openbaring, wat verderop, waar ik vanavond bijna niet over kan zwijgen. Maar ik heb... Ziet u? En voortdurend, de gehele tijd, gebeurt het ene na het andere. Zie? Het zal nooit ophouden plaats te vinden, want het was ZO SPREEKT DE HERE!

99 Ieder van u hier hoorde mij duizenden keren zeggen terwijl ik hier stond, en op de band: "ZO SPREEKT DE HERE, het zal zo-en-zo zijn." En zelfs de nieuwsbladen en tijdschriften moeten vermelden dat het zo is. Zij weten niet wat het allemaal betekent, maar zij hebben het gezien. Zij weten niet wat het is, maar zij zien het; wat maakt dat het Woord precies bewaarheid wordt.

100 Toen wij hier beneden bij de rivier stonden, kwam op die dag in 1933 die Engel van de Here naar beneden en sprak over de dingen die Hij deed. Ik liep eruit en veel mensen stonden daar op de oever, en zeiden: "Wat betekent dat Billy?"

101 Ik zei: "Dat was niet voor mij; dat was voor u. Ik geloof; u niet." En ik liep gewoon door.

102 Daarna zei de voorganger tegen mij: "Je bedoelt dat jij, met zeven jaar lagere school, over de hele wereld zult gaan en bidden voor monarchen en machthebbers en koningen en dergelijke? En... o," zei hij, "vergeet het!"

103 Ik kon het niet vergeten, het was in mijn hart gegrift. Nu zijn wij hier, drieëndertig jaar later, en alles wat Hij zei, is volmaakt gebeurd zoals Hij zei dat Hij het zou doen. Hij is God en kan niet falen. Hij houdt Zijn Woord altijd. Hij... Betwijfel het nooit.

104 Let nu op, hij ging naar binnen door het plan van God (voorkennis), de roep van God en het Woord van God, en ging erin voordat de droogte begon.

     Wij weten dat het oordeel op het punt staat los te breken.

105 Toen ik daar op die dag op de heuvel stond, broeder Banks Wood staat hier, we liepen de heuvel op. Misschien kan ik dit opnieuw aanhalen zodat uw geloof wordt opgebouwd voor deze gebedsrij, die op het punt staat te beginnen over tien, vijftien minuten. Ik liep vlak voor broeder Banks. Hij was... Ik geloof dat hij zuster Ruby had achtergelaten toen zij ziek was. En terwijl hij achter mij aankwam bemerkte ik dat zijn gezicht rood was. En ik keek achterom en ik dacht dat de heuvel misschien wat te moeilijk voor hem was om te beklimmen, dus ik hield me wat in. We waren juist in die woestijnen met zulke steile hellingen, precies waar de engelen van de Heer verschenen. Wij liepen toen precies in die richting waar zij een paar maanden daarvoor verschenen.

106 En terwijl ik de heuvel opliep, de Geest van God... Toen ik rondkeek op de bergtop, zei Hij: "Raap die steen op en zeg tegen hem: 'ZO SPREEKT DE HERE, je zult de glorie van God binnen de volgende paar uur zien.'"

107 Ik raapte de steen op en zei: "Broeder Banks, ik weet niet waarom", gooide het omhoog in de lucht en ik zei: "ZO SPREEKT DE HERE, je zult de glorie van God zien."

     Hij zei: "Betreft dat Ruby?"

108 Ik zei: "Nee, ik denk niet dat het iets met jou te maken heeft, Banks of Ruby, geen van beiden. Ik denk gewoon dat er gezegd werd: 'ZO SPREEKT DE HERE, iets gaat gebeuren.'"

109 En de volgende morgen toen wij daar stonden, veel van de mannen, het waren er twaalf of veertien, vijftien van ons die daar zaten; ik weet niet hoeveel er hier nu zitten. Plotseling liep er een prediker naar mij toe en hij zei: "Broeder Branham, mijn naam is Zo-en-zo. Ik was een van uw sponsors in Californië."

110 En ik zei: "Ik ben blij u te ontmoeten, meneer." Douglas Mc.Hughes. Ik zei: "Ik ben blij u te ontmoeten." Schudde hem de hand.

111 Hij zei: "Wel, ik zou u een vraag willen stellen." Roy Roberson, beheerder hier; broeder Wood, Terry en Billy en o, broeder McAnally en ik weet niet wie daar allemaal stonden. En ik... Hij zei: "Ik wil u iets vragen." Hij zei: "Geeft de Here u hier buiten ook wel eens zulke visioenen?"

112 Ik zei: "Ja broeder, maar ik ga hier naar buiten om er eens bij vandaan te komen, om uit te rusten."

     En ik keek de andere kant op, zo, en ik zag een gezette dokter naar hem kijken, die zei: "Eerwaarde Mc.Hughes, door deze allergie in uw oog zult u uw oog spoedig verliezen. Ik heb u twee jaar behandeld en ik kan er niets tegen doen."

     En ik draaide mij naar hem toe en ik zei: "U vroeg mij dat, omdat uw dokter u onlangs vertelde dat 'die allergie in uw oog was'." Het was midden op de dag, ongeveer elf uur en hij droeg een zonnebril. En ik zei: "De reden... U draagt hem niet vanwege de zon, maar vanwege uw oog. Hij vertelde u, dat u dat oog zou verliezen."

     En hij begon te huilen en zei: "Dat is waar."

113 Ik draaide mij weer om, had een spade in mijn hand. (En ik keek en ik zag hem daar staan terwijl hij naar mij keek, zijn ogen zo helder als wat.) Ik zei: "Maar ZO SPREEKT DE HERE, u zult dat oog niet gaan verliezen." Ik jaagde afgelopen herfst met hem, hij kan beter zien dan ik en iedereen in het gezelschap. Ja.

114 En ik zag een oudere dame die haar kous uittrok en de zoom van haar rok optilde. Ze zei: "Zoon, als je broeder Branham ziet, vraag hem voor mijn voeten te bidden." En ik keek naar beneden en kleine... het leek op tumoren die helemaal rondom aan haar voeten hingen.

115 Ik zei: "Uw moeder is een grijsharige dame. ('Mijn zoon', ziet u.) Zij vroeg u voordat u vertrok om mij, als u mij zou zien, voor haar voeten te laten bidden. Zij heeft zoiets als kleine tumoren die helemaal over haar voeten hangen." Hij viel bijna flauw.

     Hij zei: "Dat is de waarheid."

     Ik zei: "Vertel haar zich geen zorgen te maken, het zal in orde komen."

116 Ik begon weg te lopen, toen hoorde ik de stem van God spreken en zeggen: "Maak dat je wegkomt, snel."

     Ik legde mijn hand op de schouder van Roy Roberson die daar staat, waarvan ik weet dat hij een veteraan was uit het leger, ik zei: "Broeder Roy, zoek dekking, zo snel als je kunt!"

     Hij zei: "Wat is er aan de hand?"

     Ik zei: "Maak dat je wegkomt! Zoek dekking!"

117 En ik begon weg te lopen, legde mijn spade neer, keerde mij om, nam mijn hoed af. En hier kwam Hij; de glorie van God viel neer in een wervelwind die de zijkant van de berg zo lostrok en het donderde en deed de plaats zo schudden, sneed de top van de bosjes eraf; net ongeveer één à anderhalve meter boven mijn hoofd. Ging zoals een soort trechter omhoog en donderde opnieuw. En hier kwam het, drie keer.

118 Toen het dan na de derde keer wegging, kwam broeder Banks naar mij toe en zei: "Was dat het waar u over sprak?"

     Ik zei: "Ja."

     Hij zei: "Wat was het?"

119 Ik zei: "God verschijnt in wervelwinden." Ik wist niet of Hij wilde dat ik het de mensen zou vertellen of niet.

120 Ik ging toen weg en bad een poosje. Hij vertelde mij toen dat ik het hun kon vertellen. Ik zei: "Het is oordeel dat de Westkust treft." Kijk er vandaag naar! Kijk wat er een paar uur daarna gebeurde: Alaska zonk. En nu gaat de hele zaak ten onder. Wij komen in het oordeel terecht, genade is versmaad.

121 Maar God zij dank, wij hebben verborgen voedsel, geestelijk voedsel gekregen, zodat wij leven op de goedheid en genade van de openbaring van Jezus Christus, Die Zichzelf onder Zijn volk bewijst in deze laatste dagen. Amen! Zij gingen naar binnen. Elia ging naar binnen voordat de droogte begon. Dank God ervoor om binnen te zijn voordat het oordeel begint. Het is nu een tijd van uitkomen en ingaan, uitkomen uit deze organisaties en inkomen in Christus, een tijd van eruit-komen en erin-gaan voor alle ware gelovigen.

122 Toen hij geroepen was, bleef hij daarin. Onthoud, hij verliet die beek nooit totdat God hem riep.

123 En nadat de droogte bijna voorbij was, riep Hij hem eruit om naar het huis van een weduwe te gaan. Bemerk, Hij riep hem om naar deze weduwe te gaan en deze weduwe had zichzelf niet verbonden met de ongelovigen; had niet het merkteken van het beest aangenomen gedurende de droogte. Daarom riep Hij de... haar uit... riep Elia om deze weduwe te ondersteunen. Zij hadden nog één kleine koek, één dingetje waaraan zij vasthield. En Elia zei: "Geef dat eerst aan mij. Want ZO SPREEKT DE HERE, dit vat zal niet leegraken, net zo min zal de kruik leegraken tot op de dag dat de Here God regen op de aarde zal zenden." Plaats God op de eerste plaats, Zijn Woord eerst!

124 Let op, er was meel in het vat. Elke keer als ze om meel ging, was er meel in het vat. Er was olie in de kruik, elke keer als ze erom ging. Waarom? Meel stelde Christus voor in het spijsoffer. De maalstenen moesten goed worden gelegd om ze allemaal te malen. Iedere maalsteen van dit meel moest precies hetzelfde zijn om aan te tonen dat Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Dat was het Woord, het brood des levens dat de boodschap volgde, om het Woord te bevestigen.

125 Vrienden, zo is het vandaag. Het is vandaag zo, dat het brood des levens waar de kinderen van eten, de boodschap van God volgt, om hen gedurende de tijd van de droogte in leven te houden. Wat zou het zijn als Hij vandaag in onze aanwezigheid zou zijn? Wat zou het zijn als Hij op dit moment in onze aanwezigheid zou zijn? Hij zou op precies dezelfde wijze handelen en doen als in de dagen toen Hij hier op de aarde in het vlees was. De bruid is een deel van de echtgenoot, de gemeente is hetzelfde als Christus. "De werken die Ik doe zult gij ook doen." En het is het Woord dat het heeft gedaan. Hij vertelde ons dat wij de dingen die Hij deed ook zouden doen.

126 Wij merken hier nog eens op dat, als het Woord in ons is en tot ons gekomen is, zoals het in die dag tot Elia kwam, dat het hetzelfde zal doen als wat hij deed; hij voedde zich op de geheime dingen van God die voor de wereld verborgen zijn. O! Dit maakt opnieuw de boodschap en de boodschapper als één. Het geestelijk voedsel is klaar en het is nu op z'n tijd. En een ieder van u kan dit voedsel hebben als u het wenst, als u bereid bent om weg te glippen van al het ongeloof van dit uur, als u bereid bent om in Christus te komen, in Zijn belofte te komen.

     En denk aan Zijn beloften in Maleachi 4, Lukas 17:30 en ook in Johannes 14:12, zoveel meer Schriftplaatsen die ervan vertellen, Joël 2:38 en alles wat Hij zou doen, of 2:28 liever, wat Hij in deze laatste dagen zou doen. Hoe de profeet zei dat het licht zou zijn in deze laatste dagen, hoe het zou werken, wat het zou doen, al de Schriftplaatsen die naar deze laatste dagen verwijzen. En dat is Christus! Als u zich daar nu in kunt verbergen, in die geheime plaats, dan kunt u eten en de goedheid van genade van God zien. Als u ziek bent, is daar genezing.

127 U herinnert zich dat Eliza later riep om... Nadat hij dat spijsoffer bracht, Christus, en het huis der weduwe ermee onderhield. Bemerk dat hij, toen hij later om vuur riep uit de hemelen, enzovoort, bewees dat hij door God was gezonden, de geest van de profeet.

128 Let op, toen hij in de woestijn onder de jeneverbesboom lag, kwam er een engel naar beneden met datzelfde soort meel en bakte een paar koeken en gaf hem te eten. En iets later liet hij hem weer inslapen en maakte hem wakker en hij had daar nog een paar meelkoeken voor hem gebakken. En hij liep gedurende veertig dagen op de kracht van deze koeken. Glorie voor God! Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. O, wat hebben wij Hem lief, geestelijk voedsel op Zijn tijd.

129 "Het is ongepast om het brood der kinderen aan de honden te geven." Zei Jezus niet hetzelfde tot de Syro-Fenicische vrouw? Hij was gezonden tot de Zijnen. Dat is waar. En daarvoor kwam Hij... Hij ging nimmer naar de heidenen.

130 Maar nu, vandaag, bezoekt Hij de heidenen in hun tijd en het is ongepast...

131 U zegt: "Hoe komt het dat de boodschap niet uitgaat naar deze hele grote plaatsen, deze grote kruistochten, zoals onder de denominaties?"

132 Het is hun voedsel niet, het is niet het (zoals zij zeggen) voedsel voor de kerk. Het is het voedsel voor de bruid. Het is geestelijk voedsel op zijn tijd. Het zou hen misselijk maken in hun maag, het is te rijk voor hen. Zie? Zie? U kunt het niet doen. Maar voor de kinderen is het brood, het is leven, het is Jezus Christus Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid.

133 Wij zullen het te laat maken als wij de gebedsrij nu niet beginnen, laten wij daarom onze hoofden voor een ogenblik buigen.

134 Dierbare God, voedsel op de juiste tijd, geestelijk voedsel. Iets waar de wereld niets over weet. Wij kunnen onze Heer die avond of die dag daar bij Samaria horen spreken, dezelfde plaats waar Eliza naar toeliep en zei: "Welnu, de dauw zal niet vallen tenzij ik erom roep." Hier stond Jezus dan en sprak met Zijn discipelen.

     Ze zeiden: "Meester, waarom eet U niet?"

     Hij zei: "Ik heb voedsel waar u niets over weet."

135 Werkelijk, Heer, Zijn voedsel was om de wil van God te doen, er op toe te zien dat de werken van God werden gemanifesteerd in Zijn uur. Hij was daar om er op toe te zien dat het werd gedaan. "Ik doe niets tenzij Mijn Vader het Mij eerst toont. Wat de Vader Mij toont, dat doe Ik."

136 En Vader, zo is het vandaag. De gemeente, de ware gelovige, het lichaam van gelovigen, heeft toegang tot het voedsel, geestelijk voedsel, waar de kerkmensen niets over weten. De wereld weet niets over dit voedsel, Vader. Maar Uw kerk, Uw volk, de bruid van Uw Zoon, heeft het lief.

137 Wij hebben toegang tot de genezing van onze lichamen wanneer de dokters het hebben opgegeven. Wij hebben hiernaar toegang. Het is een deel van het voedsel van God dat Hij aan Zijn kerk gaf en het in de laatste dag beloofde aan Zijn gelovende kinderen. En Vader, help ons om gelovige kinderen te zijn, want alle dingen zijn mogelijk voor de gelovigen. Sta het toe, dierbare God. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

138 Ik geloof dat Billy mij vertelde dat zij enige gebedskaarten hebben uitgedeeld. Als iemand mij zou willen vertellen welke letter er op de gebedskaart staat; dat is alles wat ik wil weten. C, in orde. Laten wij C-één nemen om mee te beginnen, totdat ik met onze rij kan beginnen. Nu, ziet u, zij kunnen overal zitten. Nu, als iedereen... Wel, ik ga dit proberen. Ik weet niet of wij dit wel of niet kunnen doen. Het is ook mogelijk dat wij een oproep-rij maken, dan kunt u blijven zitten. Het maakt mij niet uit. Of u nu hier op het podium komt of dat u wordt opgeroepen, het maakt niet uit, welk van beide. Ik ben enkel afhankelijk van de Heilige Geest. Ik ben van Hem afhankelijk om dit Woord dat ik heb gepredikt te verdedigen.

139 Broeder George Wright, ik geloof het. Sinds ik als een kleine jongen vele jaren geleden naar uw huis kwam en luisterde naar die oude nachtzwaluw die daar in de boom zat, geloof ik nog steeds diezelfde boodschap. Ik geloof dat het hetzelfde is.

140 In orde, ik zie dat zij hier ruimte maken voor een gebedsrij. In orde, gebedskaart C, nummer één, twee, drie, vier, vijf, kom hier eerst staan. Als u niet kunt opstaan wilt u dan uw handen opsteken, dan zullen enigen van hen u ondersteunen. Waarom... Ja. Gebedskaart C, één, twee, drie, vier, vijf. En let nu op, u die geen gebedskaart hebt...

141 Nu, ik heb gedurende lange, lange tijd geen gebedsrij van dit soort gehad. Hoevelen herinneren zich mijn opdracht toen wij de Tabernakel hier bouwden? Hij zei: "Doe het werk van een evangelist." Hij zei niet dat ik een evangelist was. Hij zei: "Doe het werk van een evangelist," zie, "want het uur zal komen dat dat zal veranderen." En dat uur is aanstaande. In orde.

142 Wat dit betreft, Hij... U kunt geen twee of drie verschillende bedieningen tezamen mengen, herder en evangelist tegelijkertijd. U kunt niet een profeet en misschien een herder tegelijkertijd zijn, ziet u, omdat u verschillende werken doet, verschillende bedieningen.

143 Maar de Here maakte me duidelijk wat ik in deze boodschap moest doen. Maar toen zei Hij: "Doe het werk van een evangelist, verricht uw dienst ten volle, want er komt een tijd dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen." Als dat nu niet gekomen is! Iedere kerkdenominatie heeft mij verworpen. Zij wilden geen gezonde leer verdragen. "Maar zij zullen naar hun eigen begeerte zich tal van leraars bijeenhalen en zich naar de verdichtsels keren. En zij zullen grote daden verrichten zoals Jambres en Jannes die Mozes wederstonden, maar hun dwaasheid zal openbaar worden." Zie? Zie? In orde, nabootsingen! U ziet hoe Jambres...

144 En God in de hemel weet dat het daar sinds 1933 in de hoeksteen van de Tabernakel ligt, geschreven op een bladzijde van de Bijbel. Kijk hoe zij het hebben gedaan. Kijk wat er is gebeurd. Nabootsingen, precies. Hij zei: "Laat hen gaan, hun dwaasheid zal openbaar worden zoals bij Jambres en Jannes het geval was." Hier zijn wij in die dag.

145 Ik zie de kerk voor me toen wij zojuist de hoeksteen hadden gelegd, mensen leunden in de vensterbanken en overal; stonden langs de muren van de Tabernakel. Daar bent u er. En zij zeiden toen het pas begon, de mensen van de stad hier zeiden: "Binnen zes maanden..." Wij hadden maar één dollar en tachtig cent om een tabernakel te bouwen en een heleboel garagehouders hadden zich voorgenomen dit tot hun garage te maken. Maar het is nog steeds een schaapskooi voor Gods schapen.

146 Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. C, zes, zeven, acht, negen, tien. In orde.

147 Nu: "Ik, de Here heb het geplant, Ik zal het dag en nacht bewateren, opdat niemand het uit Mijn hand rukke." Kijk naar de kritiek! Geen denominatie zou erachter willen staan. Geen kerk houdt ervan hier in het land. Geen Pinksterkerk in het land, niets anders dat het zou willen ondersteunen. Iedereen is tegen de waterdoop, iedereen is tegen al deze andere dingen. Wat dat betreft, zelfs mijn eigen familie, mijn eigen vader, stuurde mij de deur uit. Ik deed mijn kleding in een kleine papieren zak en ging weg en woonde in New Albany. Dat is waar.

Maar door vele moeiten, pijn en leed
Ben ik reeds gegaan;
Het is genade die mij tot hiertoe
Veilig heeft geleid, (Ik ben zesenvijftig jaar en spoedig zal ik die rivier moeten oversteken.)
Genade zal mij verder brengen.

Wanneer ik daar tienduizend jaar ben,
Zo stralend als de zon;
Zullen wij niet minder tijd hebben
Om Gods genade te prijzen,
Dan toen het eerste lied begon.

     O, wat houd ik veel van Jezus, Hij betekent alles voor mij!

148 O, in orde, hoeveel heb ik... Waar ben ik gestopt, tien? Kunnen we er nog een paar nemen? In orde. Was het tien? Vijftien, in orde. C, tien tot vijftien, waar u ook bent, als u kunt opstaan en in de rij komen. Wat zeg je? Hè? In orde. C, vijftien tot twintig dan. Laat dat C, vijftien tot twintig zijn. Dat zouden tien mensen meer zijn. Wij... U ziet dat waar de rij staat, we zullen ze elkaar niet in de weg laten staan. En wij zullen... In orde.

149 Geef mij nu uw onverdeelde aandacht, we zullen het niet lang maken. Maar nu, o, wat een uur, wat een tijd! Ik wenste dat iedereen de Here kon liefhebben. Ik wenste dat wij allen tot die plaats zouden kunnen komen dat wij beseften wat de mogelijkheid is van dit moment. Laten wij het proberen. Geef mij slechts uw aandacht.

150 Wat proberen wij hier te doen? Wij plaatsen Gods Woord voor een test. Elia deed hetzelfde, wandelde de berg op nadat hij wist dat Hij door God was gezonden om het te doen. Hij zei: "Laten we nu bewijzen wie God is, laat de God Die met vuur antwoordt God zijn."

151 En de heidenen sneden zichzelf, zeiden: "Zeker, er zal geen..." De heidenen wisten dat er geen vuur zou vallen, daarom schreeuwden zij en gingen tekeer.

152 Maar Elia wist dat het zou vallen omdat hij een visioen van de Here had gehad.

     U zegt: "Had hij een visioen?"

153 Jazeker! Toen hij alles in orde had gemaakt, zei hij: "Here, dit alles heb ik gedaan op Uw bevel." En toen begon het vuur te vallen. Wanneer Gods Woord wordt uitgevoerd tot op de letter, dan is het Gods zaak om voor de rest ervan zorg te dragen. Hij vraagt slechts van u het daar neer te leggen. En wees er zeker van dat u bent geroepen om het daar neer te leggen. Zie? En als u dat bent, zal Hij voor de rest ervan zorgdragen.

154 Nu, er zullen hier mensen door deze rij komen waar ik voor zal bidden... Hoe... Wel, u staat nu ongeveer tot aan de muur, in orde, laat de rij beginnen. Nu, ten eerste, er zullen tenminste enige mensen hier ergens in het gebouw zijn...

     Hoevelen hier zijn ziek en hebben geen gebedskaart, steekt uw hand op. Ziet u, gewoon overal. Nu, u weet dat als onze Here... En ik geloof dat Hij het zal doen, als Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Hij hield gebedsrijen. Mensen kwamen in lange rijen, menigten kwamen naar Hem toe, Hij raakte hen aan, zegende hen. Dan stopte Hij soms en zei: "Wie raakte Mij aan?" Keek om Zich heen, vertelde een vrouw waarvoor zij Hem had aangeraakt en haar bloedvloeiing was opgehouden, haar geloof had haar gezond gemaakt.

155 Wat als zij zich had omgedraaid en gezegd: "Wel, ik weet het niet, Here, ik heb dit al zo lang"? Het zou niet zijn gebeurd. Nee, het zou niet zijn gebeurd. Nee.

156 Wat als Hij tegen de Syro-Fenicische vrouw zou zeggen: "Vanwege dit woord dat u zei over uw dochter: de duivel is van haar geweken", wat als zij had gezegd: "Welnu, Heer, ik wil dat U het op deze manier doet"? De duivel zou nog steeds in het meisje zijn geweest. Maar zij verwachtte haar kind te vinden op de manier dat Hij zei dat zij haar zou vinden.

157 Nu, Hij vertelde ons: "Indien gij kunt geloven! Als u tot deze berg kunt zeggen 'Word verplaatst' en niet twijfelt in uw hart, maar gelooft dat wat u hebt gezegd zal gebeuren, dan kunt u het hebben. Wanneer u bidt, geloof dat u het ontvangt, het zal aan u gegeven worden." Wat een belofte!

158 Nu, de man die een sociaal evangelie predikt, gelooft dat helemaal niet. Hij zou naar de deur lopen, naar binnen kijken, of daar staan en zeggen: "Wel, weer zo'n stel heilige rollers" en weglopen. Zie? Maar hij weet niet dat dit het verborgen voedsel is. Hij weet niet dat dit de geheime zaak is die voor hem verborgen is. Hij weet het niet. Het is meelijwekkend, een geest die naakt is, ellendig, blind en het niet weet. Zie? Dat is een slechte zaak.

159 O God, laat mij liever sterven dan dat ik in zo'n toestand kom. Ik zou liever sterven (jazeker) dan dat te doen. En ik denk dat een ieder van ons dat zou willen, is het niet?

160 Maar God heeft ons deze dingen in de laatste dagen beloofd. Maleachi 4 zei dat Jezus Christus zou neerkomen en Zichzelf als persoon in menselijk vlees zou voorstellen, zoals Hij deed bij Sodom. Dat is waar. En zei dat de wereld in een toestand zou zijn als in Sodom. En er staat: "Zoals het toen was, zo zal het zijn op die dag, dat de Zoon des mensen zal worden geopenbaard." Ziet u, deze Man kwam neer in de vorm van een man, dewelke "Elohim" was bij Abraham, voordat deze beloofde zoon kwam. Kijk wat het was, Abraham zei dat het God was. En de Bijbel zei dat er drie mannen naar hem toekwamen, stof op hun kleding van het reizen, gingen zitten en aten als mensen. En Jezus zei: "Precies op de tijd dat de wereld in een toestand geraakt als in Sodom, zal de Zoon des mensen Zichzelf opnieuw openbaren (niet de Zoon van God), Zoon des mensen, zie, zou Zichzelf openbaren."

161 Nu, vergelijk dat met wat de laatste profeet zei: "En zie, Ik zend u de profeet Elia en hij zal de harten van de kinderen terugvoeren tot de vaderen." Zie? Een boodschap om ze tot de Bijbel terug te brengen en de Zoon des mensen zal Zichzelf op die dag openbaren. En op die dag, als het laatste gemeentetijdperk bazuint, de zevende engel, zouden de geheimenissen van God worden bekendgemaakt in die dag. De zeven zegels zouden worden verbroken. De geheimenissen van al deze kerken en dergelijke, hoe zij plaats vonden en wat er... hoe; wat plaats vond.

162 Ziet u, zij weten het niet. Jezus zei: "Gij blinde Farizeeën!" Zei: "Als de blinde de blinde leidt, vallen zij dan niet beiden in de gracht?" Ziet u, dat is de reden dat deze mensen dat niet zien.

163 Het geheimenis van deze zegels is, dat ieder van deze kerken een organisatie maakte en erin geraakte en dat is een van de geheime dingen die voor God verkeerd zijn. Ziet u het, doctor Lee? Kijk, let op. Dat is het precies! Dat is een van de geheimenissen. Zij organiseerden zich en waren geheel uit de wil van God. En dat zal in de laatste dagen worden openbaar gemaakt en de mensen terugvoeren, niet naar een geloofsbelijdenis of een denominatie, maar naar het waarachtige Woord. En het ware Woord zal tot een bepaalde groep mensen komen en de Zoon des mensen zal Zichzelf temidden van hen openbaren: "Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid."

164 O my! O, daar houd ik van. Ik houd ervan om over Hem op te scheppen. Ik houd ervan om Hem groot te maken voor de mensen. Ik hoef Hem niet groot te maken, Hij is al groot. Hij is zo hoog, dat je niet over Hem heen kunt komen, zo diep, dat je niet onder Hem door kunt gaan, zo wijd, dat je niet om Hem heen kunt komen en toch heb je in je hart ruimte voor Hem. Wilt u Hem niet ontvangen? Wat is onze Here wonderbaar! In orde.

165 Laat nu iedereen heel rustig worden. Nu, wij hebben hier over gesproken. En nu is de kwestie, is dit waar? Er kunnen hier binnen enige vreemdelingen zijn. Ik zou tegen u kunnen zeggen, als... als Christus Dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid, wat zou Hij op dit moment doen? Hij zou hetzelfde doen als wat Hij deed toen Hij hier eerder was. Is dat juist? Het geloof van de mensen zou Zijn kleed aanraken en Hij zou Zich omkeren. Zoals Hij deed bij de vrouw bij de bron en zoals Hij deed op andere plaatsen en Hij ving hun gedachten op.

     Nu, u zegt: "Zou Hij mij kunnen genezen?"

166 Zijn Woord zegt dat Hij dat al heeft gedaan. Maar het wordt gedaan om Zichzelf bekend te maken, dat Hij hier is.

167 Nu, als Hij hier verscheen in een lichamelijk lichaam en er net zo uitzag als Hofmann's Hoofd van Christus op drieëndertigjarige leeftijd en er stroomde bloed uit Zijn hand, enzovoort, vol spijkerlittekens, dan zou ik het niet aannemen. Nee, nee, nee, nee. Als Hij Zelf komt: "Ieder oog zal Hem zien, iedere tong zal Hem belijden; en zoals de bliksem gaat van het oosten naar het westen, zo zal het zijn." Zie? Wij geloven niet in deze cultussen en kliekjes. Wij geloven dat God het Woord is.

168 Maar Hij neemt een lichaam aan, neemt uw lichaam en mijn lichaam en geeft u gaven, geeft mij gaven, en door deze gaven maakt Hij Zichzelf bekend. Dat is het geheime voedsel. Ongeacht hoezeer Hij Zichzelf aan mij bekendmaakt, u moet het geloven, u moet ook de gave van geloof hebben, om het te geloven. Gelooft u dat? En als Hij Zichzelf nu op die wijze zal bekendmaken, zult u Hem dan met uw hele hart geloven? Zult u Hem geloven? O, hoe wonderbaar, laten we op Hem wachten, slechts wachten om te zien wat Hij zegt.

169 Hier staat een man. Voor zover ik weet heb ik hem nog nooit in mijn leven gezien. Hij ziet eruit als een goede, sterke, gezonde man en waarschijnlijk is hij dat; ik weet het niet. Maar hij staat daar. Nu, ik zou mijn handen op die man kunnen gaan leggen en voor hem bidden, hem vragen of hij zou geloven. Hij zou hier kunnen staan en mij bijvoorbeeld kunnen vertellen: "Ik wil dat u hier- of daarvoor bidt." "Ik heb doorgezakte voeten. Ik heb voortdurend hoofdpijn. Ik heb maagzweren" of iets dergelijks. Hij... Ik weet het niet. Hij zou al dit soort dingen kunnen zeggen.

170 Ik zou dan zeggen: "In orde, meneer, broeder. Ik zal mijn handen op u leggen en voor u bidden." Dat zou volmaakt in orde zijn. Dat is precies wat wij door alle eeuwen heen hebben gedaan. Is dat waar?

171 Maar bedenk dat Jezus zei dat het juist op de tijd van Zijn komst anders zou zijn, zoals het was in de dagen van Sodom. En de Man die naar hem toekwam had Zijn rug naar de tent gekeerd waarin Sara was en Hij zei (nu niet 'Abram'): "Abraham."

172 Ziet u, de dag ervoor was het Abram, maar hij kreeg een visioen en de Here vertelde hem en zei: "Ik zal uw naam veranderen."

173 En hier is de Here Zelf, in de vorm van een man, die met hem eet en drinkt en zegt: "Abraham, waar is uw vrouw Sara?" S-a-r-a; niet S-a-r-a-i.

     Hij zei: "Zij is in de tent achter U."

174 Hij zei: "Ik zal u gaan bezoeken overeenkomstig Mijn belofte van vijfentwintig jaar geleden."

175 En Sara lachte wat in zichzelf. Hij zei: "Sara lachte op dat moment in de tent, zeggende: 'Hoe kunnen die dingen gebeuren?'" Is er iets te moeilijk voor God, zie? Niets. Zeker niet.

176 Nu, Hij zei, Jezus beloofde dat Hij (de Zoon des mensen) die het Woord is (gelooft u dat?) in de laatste dagen zou komen en Zichzelf zou openbaren, in de tijd dat de wereld gelijk was aan Sodom en Gomorra. Gelooft u dat dit waar is?

177 Voordat wij één gebed bidden, laat enigen van u die daar zitten, bidden en zien of de Zoon des mensen nog steeds Dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Vraag Hem slechts of Hij dat is, bijvoorbeeld: "Here, de man kent mij niet, maar ik weet dat U Dezelfde bent, gisteren, vandaag en in eeuwigheid", kijk of Hij u dat vertelt.

     Jazeker. Nu, hef uw hoofd een ogenblik op.

178 Het is achter mij. Het is een kind. Het gloeit op dit ogenblik van de koorts. Het is een klein meisje. U bent van buiten de stad. Het kind heeft een maagkwaal. Het had het. Geloof slechts.

179 Nu, is dat wat Hij zei dat Hij zou doen? Ik heb die persoon nog nooit in mijn leven gezien. God in de hemel weet dat.

180 Deze man hier ziet er erg sterk en gezond uit. Maar ziet u die schaduw daar over hem heen? Dat betekent dat, tenzij God hem helpt, hij hier niet lang meer zal kunnen zijn. U hebt kanker, het is in uw long.

     Nu, de Zoon des mensen is hier.

     Hij heeft een last op zijn hart voor een kleine jongen, een klein kind. Is dat waar? Gelooft u dat God mij kan vertellen wat er verkeerd is met dat kind? [De broeder zegt: "Ik weet dat Hij het kan." – Vert] Hij kan het. Hij valt bewusteloos neer zoals met epilepsie. Hij had kort geleden zo'n aanval. ["Vanmorgen."] Dat is waar, vanmorgen. Gelooft u dat u blijft leven om die jongen op te voeden en dat hij in orde zal zijn? ["Ja." ]

181 Waar zit Charlie Cox? Waar is hij? Charlie, waar zit je? Ik dacht dat hij vanavond hier was. Hier zit Charlie. Gary, waar ben je? Is Larry hier? Zijn kleine jongen had hetzelfde, precies hetzelfde. Waar zit je, Larry? Kom even hier. Wel, hier is hij. Deze kleine jongen hier had hetzelfde. Zijn vader en moeder zijn heel goede vrienden van mij. Jaren geleden was ik bij hen en deze kleine jongen zou aanvallen krijgen en bewusteloos raken en wegzakken. Het was epilepsie. Ik bemerkte het bij de kleine jongen, vroeg God om hem te genezen. Sinds die tijd heeft hij er nooit meer een gehad. Daar ergens zitten z'n vader en z'n moeder en hier is de kleine jongen zelf.

182 Nu, gelooft u meneer? (Dank je, Larry.)

     Gelooft u, meneer? Moge de God des hemels hetzelfde aan u toestaan en dat u kunt leven om het kind op te voeden. God zegene u.

     Laten we bidden.

183 Dierbare God, help hem. Ik bid dat Uw goedheid en genade op hem zullen zijn en zegen hem. In Jezus' Naam.

184 Ga nu terug naar Louisiana, gelukkig, prijs God voor hem.

185 O ja, hij kwam uit Louisiana, beslist, uit de buurt van Lake Charles. Juist. Ziet u, ik kan uw gedachten nu opvangen. Ja. Prijs God!

186 Wel, u vraagt om een goede zaak, u wilt een baby hebben. U had al kinderen, een paar kinderen, maar u wilt er nog een. Moge de God des hemels het aan u toestaan, mijn zuster. Kom hier, ik wil u de handen opleggen.

187 Dierbare God, geef de vrouw het verlangen van haar hart, want het is een waardige zaak. In Jezus' Naam. Amen.

     Ga nu, krijg het kind.

188 God is een goede God. Gelooft u dat? Hij weet alles waar wij behoefte aan hebben, Hij voorziet in al onze noden als wij het geloven. Hij zei: "Indien gij kunt geloven!"

189 Ik schudde u ergens de hand. Ik herinner mij niet waar het was, maar ik schudde u ergens de hand. Ik herinner het mij niet precies, maar wij waren ergens, ergens vandaag, ik weet niet waar het was. Maar daar zijn we hier niet voor gekomen om daar over te praten. U bent hier om te vertellen, of om te bidden; u wilt dat ik voor iemand anders bid. Dat is waar. Hij is hier niet, hij is in Georgia, ziek. Hij is niet alleen lichamelijk ziek, maar hij is geestelijk ziek, uw neef. Gelooft u dat God hiervoor wil zorgdragen omdat u in zijn plaats stond? Doet u dat?

     Kom hier en laten we samen bidden.

190 Dierbare God, sta deze man het verlangen van zijn hart toe, zodat hij mag weggaan en deze man vinden terwijl hij het uitroept tot God. In Jezus' Naam vraag ik het. Amen.

     God zegene u. Twijfel niet, geloof met geheel uw hart.

191 Hoe maakt u het? Het was niet zo dat ik u de hand niet wilde schudden toen u uw hand uitstak, maar ik merkte iets op. Het was een schaduw, heel donker en zwart. Daardoor weet ik het; zou ik uw hand pakken dan zou ik het op die manier weten. Ziet u? Maar het is een kanker. Gelooft u dat God in staat is het te verwijderen? Het is op uw borst, de linkerzijde. U wilt, omdat u in orde bent, naar Carolina teruggaan en de Here prijzen, is het niet? Ziet u wat ik bedoel? Laten we bidden.

192 Dierbare God, in de Naam van Jezus Christus, Degene Die nu aanwezig is, terwijl de kinderen het brood van God eten, moge dit kind zich ook verheugen in het geloof, het brood van God dat Hij nu aan hem geeft voor zijn genezing. Moge hij weggaan en gezond zijn. In Jezus' Naam.

     God zegene u, broeder. Geloof met geheel uw hart.

     Hoe maakt u het?

193 Is dit niet een wonderbare tijd? Het lijkt net of er een eerbiedige vreze over de mensen komt. Het maakt een geluid in mijn oren alsof er iets dergelijks klinkt [Broeder Branham blaast in de microfoon, het geluid van een machtig ruisende wind – Vert] "V-v-v-oe-oe-oe-h-h-h", het maakt een geluid van: "Woeh", zoiets, ziet u. Het is het brood der kinderen. Zie? Het is van u, het is voor u. Het is niet voor mij, het is voor u. Ik ben erg dankbaar dat ik op dit moment niet... Voor zover ik weet ben ik gezond, maar het is ook brood voor mij wanneer ik er behoefte aan heb. Het is brood voor u. Het is bemoediging. Zelfs bij u die niet ziek bent, brengt het onze harten omhoog voor God.

194 Dit is precies op tijd, wat Hij zei dat Hij zou doen: "En zoals het was ten tijde van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen, wanneer de Zoon des mensen zal worden geopenbaard." "En zie, Ik zend u de profeet Elia voordat die grote en geduchte dag des Heren komt. Hij zal de harten van de mensen terugvoeren tot de Vader." Zie? Zie?

195 "En dan zullen de rechtvaardigen wandelen over de as van de goddelozen." Zij zullen branden als een oven, ziet u, dat zal de aarde doen. We zien het ginds al instorten. En vulkanische lava zal over de aarde stromen en de hemelen zullen in brand staan.

     O, Rots der Eeuwen, heb genade met mij, nu, en ook dan.

196 Hoe maakt u het? Wel, één ding, u hebt een dameskwaal, een vrouwenkwaal. U hebt andere dingen. U bent nerveus, precies die leeftijd om nerveus te worden. Allerlei complicaties. Maar u heb ook een verlangen, dat is om de Heilige Geest te ontvangen. Dat is juist. Gelooft u dat u... Hebt u alles beleden? Gelooft u dat wanneer ik u de handen opleg en God vraag het te doen, dat de Heilige Geest zal komen? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Gelooft u dat? ["Ja."] Laten we bidden.

197 Dierbare God, ik leg mijn handen op deze vrouw op de apostolische wijze en vraag of zij de doop van de Heilige Geest mag ontvangen. In de Naam van Jezus Christus, moge zij het ontvangen. Amen.

198 Betwijfel het niet. Het behoort aan u, ziet u. Het is het uwe. Het is het brood der kinderen.

199 U had een beetje eigenaardig gevoel toen ik "vrouwenkwaal" zei, is het niet? Want dat had u ook. En gelooft u dat u nu in orde zult zijn? Ga, en dank de Here.

200 Hoe maakt u het? Gelooft u met heel uw hart? Gelooft u dat u straks in staat zult zijn om te eten zoals u lange tijd geleden gewend was te doen? In orde. Ga en zeg: "Dank U, Here. Ik geloof het." [De persoon begint te huilen – Vert] De tegenwoordigheid van de Here.

201 Gelooft u dat die rugklachten u zullen verlaten en dat u in orde zult zijn? Wel, ga naar huis en zeg: "Dank U, dierbare God", en God zal het toestaan.

202 Gelooft u dat u in orde kunt zijn, dat de Here u gezond zal maken en u geen gewrichtsontsteking meer zult hebben, gezond zult zijn en gelukkig? U gelooft dat? Ga, dank Hem en zeg: "Here, ik aanvaard het met mijn hele hart en ik geloof het."

     Wat gelooft u daarvan, u die daar aan de kant zit?

203 U die hier zit, leg uw hand op die vrouw die daar vlak naast u zit, vertel haar dat de spataderen en gewrichtsontsteking haar zullen verlaten als zij het slechts kan geloven.

204 De Here zegene u. Gelooft u dat u nu in orde zult gaan zijn? Ga naar huis en wees... God zegene u. Ga op weg naar huis en zeg: "Dank U, Here Jezus."

205 Hoe maakt u het? [De zuster zegt: "Prijs de Heer." – Vert] Gelooft u ook dat die vrouwenkwaal u zal verlaten? ["Ja."] En dat u gezond zult worden? ["Dank U, Jezus."] Ga en zeg: "Dank U, Heer" ["Dank U, Jezus." ]

206 Hoe gaat het met u? Wel, my, my! Ik weet uw naam. Totten. Gewoonlijk... toen ik dienst deed in de Baptistenkerk. Totten, zuster Dilly Totten. U lijdt nu aan een rugkwaal. Het zal in orde komen. Gelooft u dat Hij u beter zal maken? Herinnert u zich wat daar jaren geleden in de Milltown Baptistenkerk gebeurde? Hij is vandaag nog steeds dezelfde God. God zegene u.

     George Wright, waar bent u? Herinnert u het zich? Tjonge, hoe...

     Gelooft u dat wanneer ik mijn handen op u leg, met deze zalving, gelooft u dat u gezond zult worden? Kom hier. In de Naam van Jezus Christus, moge zij genezen worden. Amen. Heb geloof.

     Wel, gelooft u allemaal met geheel uw hart? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

207 Nu, wat brengt dat oude herinneringen terug om die dame te zien. Ik kan even niet op haar naam komen, maar ik... Totten. Totten, dat is juist. O ja, haar dochter was Birdie, dat is waar. Dat is helemaal waar. Denk niet dat ik buiten mijzelf ben, ik ben alleen een beetje... weet u, het is zoiets als... ik kan het niet verklaren.

208 Maar uw rugkwaal is weg, dame. Ga, prijs de Here en zeg: "Dank U, Here."

209 Gelooft u dat uw hartkwaal ook in orde zal zijn? Ga dan, u verheugend en zeg: "Dank U, Here Jezus", en geloof het. In orde. Heb geloof nu, twijfel niet.

210 Kom dame. Gelooft u met geheel uw hart? Er zijn veel dingen verkeerd met u. U hebt ook rugklachten. Gelooft u dat God u in orde zal maken? In orde, ga dan, u verheugend. Dat is Hij, Die u zich op die wijze laat voelen. Dank de Here. God zegene u, zuster.

211 Ha, kleine jongen. Gelooft u dat God die nervositeit van dat kind zal genezen en het in orde zal maken? Gelooft u het? In orde. Hé maatje, laat me je een hand geven.

212 Dierbare God, neem dat boze ding weg van deze kleine jongen en moge hij leven en normaal zijn. In Jezus' Naam. Amen.

213 God zegene u, broeder. U gelooft het, nietwaar? Hij zal in orde komen, twijfel in het geheel niet.

214 Verschrikkelijk jong om een hartkwaal te hebben; gelooft u dat God u gezond zal maken? Ga, zeg: "Dank U, Here, dat U mij geneest."

215 Gelooft u dat God de maagkwaal zal genezen en u gezond maken? Ga door, verheug u, en zeg: "Dank U, Here."

216 Hij is nog steeds God, is Hij dat niet? Het enige wat u hebt te doen is te geloven. Is dat niet waar? Gelooft u in de Zoon des mensen in de laatste dagen?

217 Er is hier een paar ogenblikken geleden iets gebeurd, en ik kan niet... probeerde te ontdekken waar het was. Iemand had geloof en deed iets. Of misschien krijg ik hen volgende week zondag, of wanneer ik kan. Bent u, u... Daar is het opnieuw. U hebt uw hand opgestoken. Gelooft u dat God die hartkwaal kan genezen, u in orde kan maken, uw dochter daar buiten kan genezen van – van...? Gelooft u het? Mevrouw Neff, gelooft u dat God... Leo Neff. Ik ken u niet, maar dat is wie u bent. U hebt een hartkwaal en uw dochtertje heeft een nierziekte. Gelooft u dat zij gezond zal worden? Uw geloof maakt u gezond. Geloof met geheel uw hart.

218 U, die daar achteraan staat bij het doopbasin met maagproblemen, Jezus Christus maakt u gezond.

219 Gelooft u? Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Laten we nu onze handen op elkander leggen. O, denk aan het uur waarin wij zijn, denk aan de tijd. Bedenk dat wij in de tegenwoordigheid zijn van Jezus Christus Zelf, de Zoon van God. Hij beloofde dat Hij dit in de laatste dagen zou doen. Ik heb mijn handen op deze zakdoeken gelegd.

220 Dierbare God, ik bid dat U deze zakdoeken wilt zegenen voor de genezing van de lichamen van de mensen, door Jezus Christus' Naam.

221 Nu, met uw handen op elkaar, ieder van u is een lid van het lichaam van Christus. Dezelfde Heilige Geest Die beloofde de geheimen des harten te openbaren en deze dingen te doen, Hij is in u. U bent een deel van Hem en Hij is een deel van u. Nu, Hij zei dit: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Dat bent u. "Als zij hun handen op de zieken leggen zullen zij herstellen." Nu, bid niet voor uzelf, bid voor degene waarop u uw handen hebt gelegd, want zij bidden voor u. Laten we nu samen bidden en moge er geen zwak persoon meer in dit gebouw zijn. Waarom zouden we nog langer wachten, m'n dierbare broeder, zuster, hier is het, de Heilige Geest, God, regelrecht hier, precies de zaak waarover we gesproken hebben.

222 Dierbare Jezus, wij herkennen Uw tegenwoordigheid. U bracht die kleine baby onlangs terug tot leven (nadat het dood was) door het gebed des geloofs. Dierbare God, er zijn er hier velen waar wij niet bij kunnen komen, de tijd gaat door, maar zij hebben hun handen op elkaar gelegd. Zij zijn gelovigen. Wij zitten in de tegenwoordigheid van de Here Jezus Christus Die van de dood is opgestaan, Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid.

223 Satan, je bent verslagen! Jezus Christus versloeg je! Hij stond op van de dood en staat vanavond onder ons; betuigt deze boodschap van de laatste dagen. Kom uit van deze mensen! Verlaat hen, in de Naam van Jezus Christus! "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen", en jij bent uitgeworpen! In de Naam van Jezus Christus, verlaat deze samenkomst!

224 Een ieder van u die nu uw genezing aanvaardt, sta op uw voeten. Iedereen die genezing aanvaardt, sta op uw voeten. Hef uw handen omhoog en geef Hem de eer.

     "Ik aanvaard mijn genezing nu", zeg dat tot God. "Ik aanvaard mijn genezing nu. U bent Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid, Christus. Ik geloof U nu, helpt Gij mijn ongeloof." Amen.

Ik wil Hem prijzen, ik wil Hem prijzen,
Het Lam prijzen, voor zondaars geslacht;
Geeft Hem glorie, al gij mensen,
Want Zijn bloed heeft elke smet gereinigd.

225 Hebt u Hem niet lief? Laten we Hem dan prijzen. Iedereen, met uw handen omhoog, geef Hem de eer, terwijl de broeder hierheen komt om te eindigen.