Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Dorst

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Vayle. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Goedenavond vrienden. Het is een voorrecht om hier te zijn vanavond. Dit is de tweede keer dat ik hier ben in deze Grantway Assembly, bij mijn dierbare broeder Mack en al de fijne medewerkers hier, en de aangesloten Christenen uit verschillende gemeenten. Broeder Lee Vayle en... Ik ontmoette hier net een broeder die een boezemvriend van broeder F.F. Bosworth was, en hij wist zelfs niet dat broeder Bosworth heengegaan was om de Here te ontmoeten. Ik zei: "Ik voel me alsof ik de Eliza heb ontmoet die water uitgoot op de handen van Elia." Ze waren toen in het buitenland en wisten niet dat broeder Bosworth was heengegaan om de Here te ontmoeten, op de leeftijd van 84 jaar.

2 Nu, ik wil de mensen groeten die verbonden zijn via de telefoon vanavond door het hele land van Californië tot aan New York, en Texas en van de verschillende delen van het land, van Maine tot Californië. We kregen een systeem om deze telefoons met elkaar in verbinding te brengen, wat een grote zegen is. En nu, zoals we begrijpen, hebben we een klein instrumentje gekregen, door onze goede vriend, broeder Pearry Green, dat zij kunnen aansluiten op uw televisietoestel, en dan zal het niet alleen via de telefoon zijn, maar het zal rechtstreeks op uw televisie worden uitgezonden. En ze zullen er nu mee bezig zijn.

3 En, zuster Mack, die vanavond aan het orgel zit, ik ben blij dat u er goed uitziet. En ik zie veel van mijn vrienden van ginds, uit Sierra Vista, en broeder Borders... of broeder Roberson, liever gezegd, uit Indiana; en vele anderen. Ik zou tot de mensen daar in de Tabernakel willen zeggen, het lijkt wel of de helft van hen vanavond hier zit, uit de tabernakel te Jeffersonville.

4 En tot mijn vriend daar, broeder Koontz, waarvoor u opbelde voor voorbede met betrekking tot die ziekte. Ik bid ervoor, broeder Koontz: Heb gewoon geloof. Maak u geen zorgen, het zal in orde zijn.

5 En daar in Texas, broeder Blair, als u meeluistert vanavond, mijn broeder, bedenk gewoon dit: dat God die u er de eerste keer doorheen bracht, u er ook de tweede keer doorheen kan brengen. En we geloven dat God u dit zal toestaan. En neemt u niet de leugen van de duivel aan, over wat dan ook. Bedenk gewoon dat God, God is en er is... en Hij blijft nog steeds Dezelfde gisteren, vandaag, en tot in alle eeuwigheid. En we houden van Hem en geloven Hem, en we bidden voor u.

6 Aan al onze vrienden in Californië, en tot broeder Mercier en diegenen daar in Arizona en vele andere plaatsen, Phoenix; en broeder Williams, en u allen die telefonisch verbonden bent vanavond: we zijn zeker dankbaar; en ginds in Georgia. We zijn zeker dankbaar voor een ieder van u. De Here zegene u.

7 Ik heb het gevoel hier werkelijk welkom te zijn vanavond, in deze fijne gemeente, de Assembly of God hier aan Grantway, bij broeder Mack, mijn goede vriend. God heeft broeder Mack gezegend. Ik herinner me een keer in Canada dat hij was... Ik reed te paard achter een spoor aan, ver weg in de rimboe, en de Heilige Geest sprak tot mij om af te stijgen en te bidden voor broeder Mack. Hij was in nood op dat moment, en de Here genas hem. En daarom ben ik er zo dankbaar voor vanavond met hem vergaderd te zijn om de Here te aanbidden in deze heerlijke waarheid.

8 Een man, die achter mij zit op het podium, zei: "Ik denk niet dat u mij kent." Hij zei: "Op een keer pikte u me op als lifter", en ik weet het niet, ergens in de buurt van Boston of zo, "terwijl ik naar Detroit liftte."

9 En ik zei: "Wel, gewoonlijk probeer ik een hand uit te reiken naar hen die behoeftig zijn."

10 En zo zijn wij allemaal behoeftig vanavond. En we bidden dat God ons vanavond een helpende hand zal toereiken, een hand van zegeningen en van genade en barmhartigheid.

11 Nu, ik heb er een handje van om lang te spreken, maar ik zal proberen dat vanavond niet te doen. Want de mensen daar in Ohio belden net op, mevrouw Dauch en de groep daar, broeder McKinney en broeder Brown, en zij allen die verbonden zijn in Ohio. We zenden u ook de groeten. Want het is nu al laat in New York; ik veronderstel dat het in New York ongeveer elf of twaalf uur is op dit moment. En de gemeenten komen en wachten tot dit uur, gewoon voor de dienst. We zijn dankbaar voor zulke goede vrienden overal.

12 Nu, voor we het Woord openen, laten we even een moment tot de Auteur spreken, terwijl we onze hoofden buigen.

13 Dierbare hemelse Vader, we zijn... onze harten zijn vol vreugde voor het voorrecht dat we hebben om hier levend te zijn vanavond, en tezamen vergaderd te zijn met Uw volk. Het volk van wie we geloven dat ze voor eeuwig leven. We bezitten nu eeuwig leven, omdat Gij Uw eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Tijdens Zijn rondwandeling hier op aarde leerde Hij ons: "Hij, die Mijn Woord hoort, en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan van de dood in het leven", omdat we geloofden in de eniggeboren Zoon van God. Hoe danken we U voor deze grote Redder! En we bidden vanavond dat Zijn geweldige tegenwoordigheid ons hier tezamen zo zal zegenen, terwijl we Zijn Woord lezen en erover spreken. Laat de Heilige Geest dat brengen tot elk hart door het hele land, Here, waar mensen ook samen vergaderd zijn.

14 Zegen de andere predikers die in de preekstoel staan. We bidden Vader, dat U deze Grantway Assembly zult zegenen; de herder, zijn vrouw, zijn kinderen, de diakenen, de beheerders en al de oudsten. En Vader, mogen we samen werken voor het Koninkrijk van God, terwijl het nog licht genoeg is om te zien waar we gaan, want het uur komt dat niemand kan werken. En Vader, terwijl we dit voorrecht hebben, mogen we de tijd benutten, Here. Moge het ons worden toegestaan. Genees de zieken en de aangevochtenen door het hele land. Moge de tegenwoordigheid van God gevoeld worden in iedere kier en hoek van het land vanavond.

15 We beseffen dat oordeel neerkomt. Grote scheuren splijten de aardkorst, en het land beeft, en er zijn aardbevingen op verschillende plaatsen. Grote dingen uit de geschiedenis waarvan we gehoord hebben uit vroegere tijd, van oordeel in de Bijbel, zien wij zich opnieuw herhalen vandaag. De profetie zegt: "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen. Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen", en we zien het nu gebeuren. "Het hart van de mensen begeeft het; een tijd van verwarring; spanning onder de volken." God, we weten dat we in de eindtijd zijn.

16 Help ons Here, om de Boodschap te brengen naar elke kier en hoek, naar elk kind dat U voorbestemd hebt ten leven. Sta het toe, Here. We vragen het in de Naam van Jezus. Amen. Here, zegen nu het lezen van Zijn Woord.

17 Nu, velen van u houden ervan in de Bijbel te kijken, waar de prediker leest. En ik wil vanavond een stuk of drie verzen lezen uit de Psalmen, Psalm 42, om er gewoon een tekst uit te nemen. Ik heb enige Schriftgedeelten hier opgeschreven, en ik wil daar naar verwijzen als ik kan, als we zo dadelijk over dit onderwerp gaan spreken. De Psalm van David. David schreef de Psalmen.

18 Nu, terwijl u het opzoekt, zou ik dit willen zeggen. Veel mensen zeggen: "Wel, zijn de Psalmen geïnspireerd?" Zeker, zijn ze dat. Ze zijn...

19 Alles wat in deze Bijbel staat, is geïnspireerd, of het nu geschiedenis is, of het liederen zijn, wat het ook is. Het is geïnspireerd. Jezus zei: "Heeft u niet gelezen wat David zei in de Psalmen?" En dan denk ik... Natuurlijk, de Psalmen zijn liederen. En als de liederen geïnspireerd zijn door God (en ik geloof dat ze het zijn) en tevens profetisch, dan hoop ik dat ik daar sta op die dag als dit lied in vervulling gaat.

Daar zal een ontmoeting zijn in de lucht,
In die lieflijke nabije toekomst;
Ik zal u daar ontmoeten en begroeten;
In dat huis voorbij de hemel;
Zulk gezang nog nooit gehoord,
Nooit gehoord door sterfelijke oren,
Het zal heerlijk zijn, dat kan ik u vertellen!
En Gods eigen Zoon zal de Leider zijn
Bij die ontmoeting in de lucht.

     O, ik wil daar zijn op dat moment!

20 Nu, Psalm 42:

     Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God!
     Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God; wanneer zal ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen?
     Mijn tranen zijn mij tot spijs dag en nacht; omdat zij de ganse dag tot mij zeggen: Waar is uw God?

21 Ik denk dat David bij het schrijven van deze Psalm in nood moet zijn geweest. En er is gewoonlijk nood voor nodig om het beste uit een mens te krijgen. Werkelijk, dat is wanneer God neerkomt, als we vasten, vele malen, om onszelf in positie te krijgen, om onszelf uit de weg te krijgen. En ik denk wanneer David in die toestand kwam, dat hij dan begon na te denken over de Here, begon te denken over de dingen.

22 Vele keren drijft God ons in het nauw, zodat we omhoog moeten kijken. Soms moeten we op onze rug komen te liggen in het ziekenhuis, of op een bed ergens, zodat we omhoog kunnen kijken om te zien waar de grote zegeningen van God vandaan komen.

23 Nu, het woord waarover ik zou willen spreken vanavond, is één woord uit de Bijbel, en dat wordt gevonden in het tweede vers: Dorst, het woord: Dorst. Ik keek in het woordenboek toen ik dit woord opzocht.

24 Ik dacht aan een prediking die ik eens hield over "Dorst naar het leven". En ik nam het ook uit de Psalmen, toen David zei: "Uw goedertierenheid", geloof ik, "is beter dan het leven."

25 Toen keek ik het na en dacht over dat woord "dorst", dus zocht ik het op in het woordenboek om te zien wat het betekent. En dit is wat Webster zegt: "het is een pijnlijk verlangen", pijnlijk, als u iets zó graag wilt, dat het pijnlijk voor u wordt.

26 Nu, het is geen onnatuurlijke zaak om dorst te hebben. Dorst is een natuurlijke zaak. Het is eenvoudig iets wat God ons heeft gegeven, zodat we het konden, om ons een verlangen te geven naar iets. Soms heeft God u ook een controletoren gegeven, iets wat binnenin u geplaatst is dat deze verschillende verlangens beheerst. En deze dorst, deze controletoren die geplaatst is in het hart van een mens, is iets wat God hem heeft gegeven om hem te waarschuwen voor verlangens die voor hem nodig zijn.

27 Nu, er zijn twee verschillende soorten dorst. Er is een lichamelijke dorst en er is eveneens een geestelijke dorst. Ik zou dit, wat David zei, opnieuw willen lezen.

     Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God;...

28 Niet iets geschiedkundigs, of een of ander iets wat enige jaren geleden gebeurde, of een sprookje dat iemand heeft verteld, maar: "naar de levende God", een God die altijd tegenwoordig is. En zijn ziel dorstte naar die God, niet naar een of ander iets uit de geschiedenis.

29 Nu, we ontdekken dat God deze controletoren aan u geeft, om u de dingen te geven die u nodig heeft. Nu, de controletoren in u is wat u bestuurt. En deze dorst staat in verbinding met die controletoren, en vertelt wat u nodig heeft, geestelijk gesproken. De controletoren in het lichaam, en ook in de ziel. Er is een controletoren in het lichaam, die u vertelt van de behoeften die uw lichaam nodig heeft, en dat wordt tot u gebracht door middel van dorst. Er is ook een controletoren in uw ziel die u vertelt van de geestelijke dingen die u nodig heeft, iets in uw geest, en u kunt hierdoor vertellen door wat voor soort leven u wordt bestuurd.

30 Als u kunt zien wat uw verlangens zijn, dan kunt u daardoor weten wat voor soort iets er in u zit, die dit verlangen wat u heeft, veroorzaakt. Ziet u, er is een zeker ding waar u naar dorst en het kan u in uw ziel vertellen wat dit verlangen is, door de natuur van de dorst die u heeft. Ik hoop dat u dit kunt begrijpen.

31 Er is een controletoren voor de ziel en één voor het lichaam, en elke toren is een wachter voor de behoeften van de ander. Elkeen kondigt de behoeften aan waar de wachter om vraagt, en deze zendt een golf van waarschuwingen uit.

32 Het vlees dorst er bijvoorbeeld naar de verlangens die in het lichaam zijn te bevredigen, en de Geest verlangt naar de dingen die in de ziel zijn, en vaak strijden zij tegen elkaar. We ontdekken hier welk een grote moeilijkheid dat tegenwoordig is, dat maar al teveel mensen proberen te leven tussen deze twee verlangens. Want de ene verlangt de dingen van de aarde, de ander de dingen van de hemel.

33 Zoals Paulus zegt en beschrijft in Romeinen 7:21: "Als ik het goede wil doen, is het kwade mij nabij." Als u het probeert – heeft u dat wel eens ervaren, Christenen? – dat wanneer u iets probeert te doen wat de moeite waard is, en u gaat heen om te proberen iets te doen wat goed is, dan ontdekt u dat daar overal de duivel bezig is, om u van uw stuk te brengen bij alles wat u wilde doen. En dat is een goede zaak. Ik zou dit willen zeggen, zodat de Christenen het zouden mogen weten. Als u iets begint te doen, en er is iets wat steeds probeert u van uw stuk te brengen als u het wilt doen, doe het dan hoe dan ook. Dat is de duivel, die probeert u er van af te houden om datgene te doen wat juist is.

34 Nu, vaak ontmoet ik mensen die geneigd zijn een beetje nerveus te worden. Als ze ontdekken, wanneer ze iets proberen te doen, dat alles aan beide kanten afbreekt, zeggen ze: "Het is misschien niet de wil van de Here." Ziet u? Nu, laat de duivel niet zo tegen u liegen.

35 Het eerste is, te ontdekken of het de wil van God is of niet. En als u wilt weten of het de wil van God is, kijk dan in de Bijbel. Daar is de zaak die u recht houdt, het Woord van God: en als u dan ziet dat het in het Woord van God staat, is het aan u om het te doen.

36 Zoals bijvoorbeeld het zoeken naar de doop van de Heilige Geest. Vele keren kom ik mensen tegen die zeggen: "Wel, ik heb gezocht naar de Heilige Geest, en ik kon het gewoon niet ontvangen. Ik geloof niet dat het voor mij is, elke keer als ik ga bidden, word ik ziek. En als ik ga bidden terwijl ik vast, dan word ik ziek. En als ik de hele avond of nacht op wil blijven, dan krijg ik zo'n slaap dat ik niet meer op m'n benen kan blijven staan." Bedenk, dat is de duivel. Omdat het Gods bedoeling is, dat u de Heilige Geest ontvangt. Het is voor een ieder die wil.

37 Vaak ontdekt u, als er voor u in een samenkomst gebeden is voor Goddelijke genezing, dat dan de volgende dag de duivel het ongetwijfeld twee keer zo erg zal maken als de dag daarvoor. Ziet u? Bedenk dat dit gewoon Satan is die u probeert weg te houden van de zegen die God voor u heeft. Ziet u? Luister niet naar die knaap, ziet u? Ga altijd voorwaarts.

38 Ik had hier kort geleden een ervaring mee op weg naar Afrika. Als ik ooit een tijd had dat de duivel druk op mij uitoefende, was het wel om deze laatste keer naar Afrika te gaan. Het werd één van de fijnste samenkomsten en fijnste tijden die ik ooit had overzee. Ik heb, geloof ik, meer dingen tot stand gebracht in die kleine tijd dat ik daar was, mijn jachttocht buiten gesloten, dan ik ooit in welke tijd dan ook heb gedaan. Ik had altijd gedacht dat die kerken me daar niet wilden hebben, en ik heb ontdekt... Ik had een brief van iemand gekregen, dat ze me daar niet wilden hebben, de hele gemeenschap; en ik ontdekte dat het één man was, met een briefhoofd van een organisatie, die zei: "We willen u niet." Hij bedoelde: hij en zijn familie. Ziet u? Dus toen we daar aankwamen... Ziet u? Dat "wij" dat was hij en zijn familie; en het waren de mensen helemaal niet. Dus, nu is een groot veld voor ons geopend.

39 Begrijpt u, als Paulus zegt: "Als ik het goede wil doen, is het kwade mij nabij."

40 Laat een jonge bekeerling naar het altaar komen vanavond, ergens hier in deze tabernakel of ergens in het land; en bedenk gewoon, morgen zal moeder bozer zijn dan ze ooit geweest is, vader zal helemaal overstuur zijn, en al de schoolkinderen. En alles gaat gewoon verkeerd, omdat Satan u zover probeert te krijgen dat u teruggaat. Hij probeert u van het pad te krijgen. "Als ik het goede wil doen, is het kwade altijd nabij."

41 Nu, laten we kijken naar de dorst, en zien of dorst eigenlijk een normale zaak is. Ik heb mensen bij me gehad die me vertellen: "O, dat heb ik nooit gehad. Ik geloof dat het alleen maar voor sommige mensen is, om Christenen te willen zijn." O, nee. Dat is fout. Het is in werkelijkheid iets wat bij elk menselijk wezen hoort. Dat is zeker waar. Toen we destijds naar dit land kwamen, vonden we hier de Indianen. En de Indianen, hoewel ze heidenen waren op dat moment, aanbaden de zon of iets anders. Zolang ze mensen zijn is er ergens iets in hen, een natuurlijke dorst, die het ergens uitroept tot God.

42 Toen daar kortgeleden ver weg in de jungle, 770 kilometer van de dichtstbijzijnde beschaving, een klein stadje van ongeveer drieduizend mensen, in Beira... in Mozambique, ontdekten we inlanders die zelfs nog nooit een blanke hadden gezien. Ik vond een inlands meisje, zij had geen kleren aan (geen van hen heeft nauwelijks kleren aan), en zij zat daar in een boom. En ik was op leeuwenjacht, en daar was... Ik hoorde zoiets als een menselijk wezen schreeuwen. Dit inlandse meisje zat daar boven in een boom, met verdwaasde ogen, en hield een baby vast. En waar was ze bang voor...? Haar enige bescherming voor een leeuw, luipaard of zoiets, of één of ander dier is om in een boom te klimmen, en ze had mij gezien, en hoorde dat het een menselijk wezen was, maar toen ze keek en zag dat het een wit persoon was! Ze had er nog nooit één in haar leven gezien, en ze was doodsbang. Ziet u?

43 Maar toen we deze mensen vonden, zelfs in die primitieve toestand daar, aanbaden ze toch. Voordat we één linie vormden om op de leeuw te jagen, strooiden zij wat maïsmeel (dat eten ze) op een klein blad en klapten in hun handen en riepen de geest aan van één of ander groot iets waarvan ze niet weten waar het is (zoals een beschermheilige of zoiets, voor een katholiek), om hen te beschermen dat ze niet gedood zouden worden gedurende het opjagen van deze leeuw.

44 Ziet u, het is iets natuurlijks. Het is geen abnormale zaak om naar God te dorsten. Het is een natuurlijke zaak. Het is gewoon iets wat u behoorde te doen. God heeft u zo gemaakt. En het is niet voor een supermens, het is gewoon voor een normaal menselijk wezen. Het is niet alleen maar iets speciaals voor sommige mensen.

45 Zij zeggen: "Wel, ik heb sommige mensen gezien die zo'n overwinnend leven leiden, dat ze voortdurend op de bergtop zijn, God prijzend. Ik wenste dat ik me zo zou kunnen voelen." Wel, de reden dat u zich zo voelt, is omdat die dorst in u is. En het is een normale zaak. Het is voor elk persoon om naar God te dorsten.

46 Nu, we zullen eerst iets nemen wat de natuurlijke dorst betreft. Laten we bijvoorbeeld de dorst naar water nemen. Zoals David hier zegt, dat hij dorst als naar "het water". Als u dorst naar water, heeft het lichaam water nodig. Als u die dorst niet lest, zult u omkomen. U zult uitdrogen, en u kunt dan niet in leven blijven. Als u geen water kunt krijgen om die dorst van het natuurlijke lichaam te lessen, zult u gauw omkomen. U zult niet lang meer leven. U kunt langer zonder voedsel leven, dan zonder water. Want u kunt veertig dagen vasten. Jezus deed dat, zoals ik begrepen heb, zonder voedsel, maar u zou dat niet zolang kunnen doen zonder water. U zou eenvoudig uitdrogen en sterven. U moet water hebben. En die dorst komt in u om te tonen dat het lichaam iets nodig heeft om het in leven te houden. Het lichaam moet het water hebben om in leven te blijven. U bestaat voor ongeveer tachtig procent uit water en petroleum, en u moet deze voedingsbronnen tot u nemen, om in leven te blijven. Zoals ik al heb gezegd, als u het negeert, zult u omkomen.

47 De dorst is bovendien een alarm. Dat dorsten is een wekker. De ziel zet de wekker aan, een kleine zoemer binnenin u, die u vertelt dat de dood dichtbij op de loer ligt. Dat, als u niet heel vlug water krijgt, u sterven zult. En het wordt luider en luider, totdat wanneer u het uiteindelijk blijft negeren, u zult sterven, omdat het een wekker is.

48 Zoals David het hier beschrijft in de Psalmen: "Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God!" Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstroom!

49 Ik heb hier vaak aan gedacht, als ik dit las van David. David was een man van het woud, een jager. En hij jaagde natuurlijk op herten. En velen van ons vandaag jagen daarop. Het mannetjeshert is een hert.

50 En we ontdekken, als u ooit de honden gezien heeft: de wilde honden zullen het hert grijpen. En gewoonlijk hebben ze, zoals de coyote, slagtanden. En hij kan het hert precies boven de ribbel van het oor pakken, hier, en gooit z'n gewicht er tegenaan. Hij bijt de keel van het hert door, en het hert is dan kansloos. Maar soms zal de wilde hond, zoals daar in Afrika, het hert in de flank pakken, als hij de keel mist. Hij zal hem de tweede keer in de flank pakken. En als het hert sterk en snel genoeg is, kan hij de hond van zich afschudden.

51 Het hert is veel sneller. De hond besluipt hem als hij niet kijkt, tegen de wind in, zodat het hert niet weet dat de hond dichtbij is.

52 En dan, als de wilde hond hem pakt, kan hij hem, wanneer hij erg snel is, van zich afgooien. Maar als de hond de flank loslaat, heeft hij z'n hele bek vol met het vlees van het hert. Of, wanneer hij hem soms in z'n nek pakt, zal hij hem vlak bij de halsslagader bijten, en deze missen. En wanneer het hert hem afgooit, zal hij een hele homp vlees meetrekken uit de keel van het hert, en dan begint het te bloeden.

53 En dan zal de hond op het bloedspoor komen, achter het hert aan. En als het leven van het hert begint af te nemen, als het bloed, wat de levensstroom van het lichaam is, als dat begint weg te stromen, dan wordt het hert zwakker. En de hond, of de wolf, zit dan vlak achter het hert aan.

54 Nu, als dat hert geen water kan vinden! Nu, water heeft iets in zich, dat, als het hert water drinkt, het bloeden doet stoppen. Maar als hij geen water krijgt om hem af te koelen, dan blijft het bloed maar sneller uit hem stromen; omdat hij rent blijft zijn hart maar pompen. maar als hij ooit bij water kan komen, zal het hert leven.

55 Nu daar zit een grote les in, ziet u, en David zegt hier: "Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel naar U, o God."

56 Nu, dat hert weet dat hij, tenzij hij water vindt, verloren is. Hij kan gewoon niet leven. Ik heb ze vele keren opgespoord nadat ze verwond werden. Als hij bij een waterstroom komt, zal hij erdoor gaan, en drinken, hij gaat over de heuvel, komt terug, gaat er doorheen, drinkt van het water en gaat opwaarts. U zult hem nooit kunnen inhalen, zolang hij die waterstroom volgt. Maar, wanneer hij die stroom eenmaal verlaat, en als hij ergens anders geen andere waterstroom kan vinden, dan zult u hem spoedig inhalen. En nu, het hert weet dat, dus zal hij dicht bij het water blijven, daar waar hij er vlug bij kan komen. Nu kunt u zich een hert voorstellen met z'n neus in de lucht, hij is ergens betrapt waar geen water is.

57 En hij zegt: "Gelijk een hert schreeuwt of snakt (is een dorst) naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel naar U, o God. Tenzij ik U kan vinden Here, zal ik omkomen. Ik kan niet gaan, tenzij ik U vind!" En als een man of vrouw, jongen of meisje, zo'n soort dorst naar God krijgt, dan zal hij iets gaan vinden. Ziet u?

58 Maar als we er naar toekomen, gewoon een beetje onverschillig: "Wel, ik zal neerknielen en zien wat de Here doet." Ziet u, u dorst nog niet werkelijk. Het moet een dorst zijn tussen leven en dood, en dan zal er iets plaatsvinden.

59 Het hert, ook is hij hier... We ontdekken dat hij ook nog een ander zintuig heeft: om te ruiken, dat zet een alarm binnenin hem in werking als z'n vijand in de buurt is. Dit kleine schepsel is in het bezit van een zintuig om zichzelf mee te beschermen. En hij heeft een klein alarm binnenin zich, een klein iets, dat z'n neus prikkelt als de vijand in de buurt is. U kunt in de wind van de vijand komen, en hij weet dat u daar bent, en weg is hij. Soms kan hij u ruiken op achthonderd meter afstand en weggaan, of voor de wolf of een ander gevaar. Hij is in staat het op te vangen omdat hij op die manier gemaakt is. Hij is een hert, van nature. En dat zintuig in hem is er gewoon één die God hem gegeven heeft, om daardoor te leven.

60 En ik dacht er aan het hert te vergelijken met iemand die dorst naar God, voordat de vijand erbij komt. Daar is iets met een kind van God, dat als u eens geboren bent uit de Geest van God, de doop met de Heilige Geest ontvangen hebt, dan is er iets met de persoon wat de vijand kan opmerken. U kunt een man hebben, die wanneer hij de Schrift neemt, en de Schrift leest en probeert iets aan dat Schriftgedeelte toe te voegen, dat in tegenspraak met de Schrift is, dan kan een man die vervuld is met de Heilige Geest [Broeder Branham knipt met z'n vinger – Vert] dat meteen bespeuren. Er is iets verkeerd. Als hij in een toestand komt, en dat zekere kleine zintuig is daar, is het om uw leven te beschermen. U moet nooit, u moet nooit ergens voor instaan, tenzij het precies het Woord van God is. U moet precies bij dat Woord blijven. En nu, we zijn beveiligd met dat zintuig zolang we in de Heilige Geest zijn.

61 U kunt gaan lezen, en zoals bijvoorbeeld iemand zegt... en ik ga in Markus 16 lezen, dat zegt: "En deze tekenen zullen hen volgen die geloven. In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen, met nieuwe tongen zullen zij spreken; slangen zullen zij opnemen; en al is het dat zij iets dodelijks zullen drinken, het zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden."

62 Nu, dan vindt u een persoon die daar opstaat en zegt: "Nu, dat was voor het apostolische tijdperk." Wat dat nu betreft: als u de Heilige Geest ontvangen heeft, bent u begiftigd met dat zintuig en het treedt onmiddellijk in werking. Er is daar iets fout. Ziet u? Zij proberen het weg te verklaren, dat het voor een andere dag is, dat u deze dingen vandaag eigenlijk niet nodig heeft. Maar Jezus zei: "Deze tekenen zullen hen volgen, die geloven." Ziet u, daar is een klein iets in u dat in werking treedt, een kleine wekker, wetende dat dit verkeerd is en dat het de weg van de dood is.

63 Want Jezus zei: "Als we hier één woord aan toevoegen of er één woord van afnemen, zal ons deel weggenomen worden uit het boek des levens." Ziet u, niet één Schriftgedeelte. We moeten het gewoon nemen zoals het geschreven is. En God waakt over Zijn Woord, om het te volbrengen, en wij weten dat het precies juist moet zijn.

64 Dus daarom, ongeacht wat een kerk zou zeggen, wat iemand anders ook zou zeggen, als u geboren bent uit de Geest van God, wordt u een deel van de Bijbel. God vertelde Ezechiël, die een profeet was; Hij zei: "Neem de boekrol en eet hem op." En toen werden de profeet en de boekrol een deel van elkaar. En dat is de gelovige als hij de Heilige Geest ontvangt; de Heilige Geest schreef de Bijbel, en de Geest van God is het Woord van God. "Mijn Woorden zijn Geest. In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons." Hebreeën 13:8: "Hij is Dezelfde, gisteren, heden en tot in alle eeuwigheid." En als u een deel bent van dat Woord, o, laat er dan iets opkomen tegengesteld aan dat Woord [Broeder Branham knipt verscheidene malen met z'n vingers – Vert], dan is daar een kleine wekker die snel afgaat. Ziet u, het is om u te waarschuwen dat de dood onderweg is. We zouden dat nooit moeten doen. Daar is bovendien...

65 Deze soorten dorst zijn gewoon natuurlijk. Zij zijn normaal voor de Christen. Zij zijn normaal voor het menselijk wezen.

66 Er is ook een dorst naar succes. Zoveel mensen vandaag, hoe leren we voor deze dorst. We merkten net op dat ze begonnen zijn met de Universiteit. En we komen daar, en de mensen besteden duizenden dollars om hun kinderen naar school te sturen, en naar universiteiten en colleges, enzovoort, om een opleiding te krijgen. "Om succesvol te zijn in het leven", zoals men zegt. Maar nu, ik heb daar niets op tegen, dat is in orde. Maar wat mij betreft, u zou al de opleiding in de wereld kunnen krijgen, maar dan heeft u nog steeds niet het juiste succes gevonden. Dat is juist. Omdat dat alleen hier de dingen tijdelijk een beetje makkelijker voor u maakt. En er is... Maar als u sterft, zult u dat allemaal achter moeten laten, deze hele economie die we hier hebben.

67 Ik zei onlangs in Phoenix, en het is waard opnieuw aangehaald te worden: "Heel deze moderne beschaving, het hele opleidingsprogramma, het hele wetenschappelijke programma, is allemaal tegengesteld aan Gods Woord en Zijn wil." Beschaving is absoluut... Er zal nooit een beschaving zijn zoals deze in de wereld die komen gaat. Dit is een verdorven beschaving. God had Zijn eerste beschaving op aarde, toen Hij Zijn Woorden sprak en zij opkwamen, elk zaad naar zijn aard, en in die beschaving was er geen dood, ziekte, smart. En nu nemen we de dingen die in de wetenschappelijke wereld zijn, die hier waren gesteld om het tezamen te houden, en verdraaien het ergens in en dat brengt dood.

68 Zoals de atoombom. Ik ken de formules niet van deze dingen, dus misschien zou ik dit verkeerd zeggen. Zij nemen uranium om een molecule te splijten, en een molecule valt uiteen in atomen. Wat doet het dan? Het vernietigt gewoon, vernielt slechts. Zo is het met alles wat wij doen!

69 We nemen medicijn, vermengen deze formule met die formule om dit te genezen en nemen het in. En wat doen we? We maken iets anders kapot.

70 Nu, ik veronderstel dat u Reader's Digest van de vorige maand gelezen hebt, waarin stond dat in deze tijd waar we nu in leven, jonge mannen en vrouwen de middelbare leeftijd bereiken tussen de twintig en vijfentwintig jaar. Denk daar aan. Meisjes in de overgang, twintig, tweeëntwintig en drieëntwintig jaar oud, in de middelbare leeftijd. Ziet u wat het heeft veroorzaakt? Het komt door dit bastaardvoedsel en zo wat we eten. Ziet u, het is het spul, het voedsel en het leven dat we leven. Wetenschapsmensen hebben het ons gebracht, en daarmee zijn ze bezig u te doden.

71 Ik was in Afrika waar ik die jongens heb gezien, die in hun hele leven nog nooit één dosis medicijn gehad hebben. Ze eten vlees waar de maden in zitten. Ze drinken uit een poel die er uitziet alsof het een os zou kunnen doden. En ik schoot op een schietschijf van een afstand van honderd tachtig meter, wat ik niet kon zien met een verrekijker van 7x50. En een man van mijn leeftijd, die daar stond, vertelde me waar het geraakt was; met z'n blote oog! Nu, als heel deze moderne samenleving iets gedaan heeft... Als ik zijn ogen en zijn maag had, zou ik me een tamelijk goed man voelen. Ja zeker.

72 Maar daar bent u er, ziet u, dat komt van wetenschap, opleiding, beschaving; we zijn er door vernietigd. We vernietigen onszelf. Het begon in de Hof van Eden, en gaat door tot vandaag. Maar men dorst naar succes!

     Dan dorsten we naar gemeenschap. We gaan, we willen gemeenschap.

73 Het is zoals een jongeman en een jonge vrouw. Nu, het is niet onnatuurlijk voor een jongeman en een jonge vrouw om elkaar lief te hebben. Het is een dorst naar liefde. Het is hun leeftijd, en zij houden van elkaar. En het is niet onnatuurlijk, het is een normale zaak voor hen om dat te doen.

74 Nu, we ontdekken vele zaken, in het leven dat we leven in het natuurlijk lichaam, waar we naar dorsten. Het is gewoon iets wat in ons gelegd is. We willen het doen, we voelen absoluut dat het noodzakelijk is. En het is nodig dat we het doen.

75 We ontdekken veel vrouwen in deze dagen die dorsten naar schoonheid. Nu, er is geen vrouw... Het is een natuurlijke zaak voor een vrouw ernaar te verlangen om mooi te zijn. Dat is haar van God gegeven instinct: haar schoonheid die God haar gaf voor haar man. En nu ontdekken we dat vrouwen op die wijze willen zijn. Waarom is dat? Het is gewoon omdat het iets is wat God haar heeft gegeven. En het is niet verkeerd voor een vrouw om mooi te zijn. Ze behoren het te zijn.

76 En u weet, zij zijn het enige schepsel waarbij het vrouwtje mooier is dan het mannetje; dat is in het menselijke ras. Bij elk ander dier; neem de koe en de stier, het vrouwtjeshert en de bok, de hen en de haan, neem de moeder- en de vadervogel, altijd ziet u dat het mannetje groter en mooier is. Maar bij het menselijke ras wordt getoond waar de verdraaiing vandaan komt, daar is het omgekeerd; en het is de vrouw die mooi is en begeert om mooi te zijn.

77 Niet, zoals sommige van deze griezelige schepsels die we tegenwoordig op straat zien; nee, nee, niet dat soort schoonheid. Nee. Dat is het verschrikkelijkst uitziende schouwspel dat ik ooit in mijn leven gezien heb. Ja zeker. Dat is de verdraaiing, dat is het verdraaien van de ware dorst.

78 Nu, de waarachtige dorst die een vrouw behoort te hebben, zou moeten zijn om "zichzelf te tooien in eerbare kleding, en om een geest te hebben die op Christus lijkt." 1 Timotheüs 2:9. Nu, daarnaar behoorde een vrouw te dorsten. Als u mooi wilt zijn, is dat de wijze die u mooi maakt, ziet u, met een geest aan Christus gelijk en gekleed in eerbare kleding.

79 O, sommige van deze mensen vandaag daarbuiten op de straten! Je kunt niet zien of het een man of een vrouw is, en het is de meest afschuwelijk-uitziende zaak, dat u zou... Ik zou het niet willen, het is... Ik heb nooit iets dergelijks gezien, wat menselijke wezens betreft. Het is niet meer menselijk. Zulke geverfde ogen, weet u, van die vreemd uitziende hagedis-ogen, en al die vreemd uitziende kleren. En waarom, het lijkt zelfs niet... allemaal zo buitensporig, ze zien er zelfs niet meer uit als een menselijk wezen. En sommige van die jongens hierbuiten, met hun haar naar beneden gekamd, met de krulspelden van hun zuster hier van voren, weet u, wel het is een complete verdraaiing. Dat is juist. Het is van Satan, en Satan is de verdraaier.

80 Toen God alles had gemaakt in de Hof van Eden was het lieflijk, en daarna kwam Satan binnen en verdraaide het. Satan kan niets scheppen. Er is maar één Schepper, dat is God. Maar Satan verdraait de oorspronkelijke schepping. En nu is hij gekomen tot het (hier wil ik vanavond over spreken) verdraaien van de oorspronkelijke schepping van dorst.

81 Nu, een vrouw, zoals ik al eerder zei, wil knap zijn. Er is iets in haar, ze is vrouwelijk en ze wil zo zijn.

82 Maar de wijze waarop ze vandaag op straat zijn, haar geknipt als een man, mannenkleren dragende; en dan de mannen op hun beurt vrouwenkleren dragende, en een kapsel zoals dat van een vrouw. Ziet u, het is een verdraaiing, de hele zaak! Uw voedsel is verdorven. Uw leven is verdorven. Uw dorst, verdorven. Uw verlangen is verdorven. Het is een dag van verdorvenheid!

83 Ik sprak hier niet lang geleden over Satans Eden. God gebruikte zesduizend jaar om een volmaakt Eden te maken. Satan kwam langs en besproeide die zaden, en misvormde ze. Nu heeft hij zesduizend jaar gekregen, en hij heeft zijn eigen wetenschappelijk Eden gekregen, precies een verdraaiing van het goede.

84 Dit is het tijdperk van de verbastering, het kruisen. Zij hebben zelfs de kerken zover gekregen dat ze bastaards zijn. Dat is juist. Ze gaan hier binnen, ze gaan gewoon naar de kerk, het is een loge in plaats van een kerk. Een gemeente is een plaats waar mensen samenkomen en de Here aanbidden in Geest en in waarheid. Maar vandaag is het een loge. We gaan daarheen en hebben een kleine tijd om handen te schudden, en gemeenschap, en een beetje zwarte koffie achter in het gebouw, dan gaan we naar huis tot de volgende week, en we hebben onze religieuze plicht gedaan.

85 Het is nu een verdorven tijdperk. Satan verdraait deze verlangens, die God in u heeft gelegd om naar te dorsten. Satan verdraait ze. Nu, als u het juiste wilt weten, verdraaiing...

86 Als u, vrouwen, knap wilt zijn, neem 1 Timotheüs 2:9, dat is dat u zich siert met waardige klederdracht – zedig en ingetogen, met een Christelijke geest, zachtmoedig, onderworpen aan uw echtgenoten, enzovoort. Dat is de wijze waarop u zich moet sieren, uw leven dat u leeft.

87 Hij verdraait de ware natuur van God, en de ware dorst van God, van het lichaam en de ziel, door begeerte naar de zonde. Zonde, een verdraaiing! Nu nemen we iemand van vandaag, de manier waarop ze die verdraaiing genomen hebben van de dorst naar God, de dorst om knap te zijn, en al deze verlangens. Naar water: zij hebben dat veranderd om dat te bevredigen met drinken. De dorst naar vreugde, iedereen wil vreugde hebben; dorst naar gemeenschap; al deze grote verlangens die God in ons gelegd heeft, opdat we naar Hem zouden dorsten. God maakte u om naar Hem te dorsten en wij proberen dat te stillen met een ander soort dorst, met een of andere soort verdraaiing van de goede dorst. Ziet u, hoe het in het natuurlijke is? Ziet u, hoe het in het geestelijke is? Wij denken dat zolang we ons bij de kerk voegen dat dit afdoende is, dat dit alles is wat we hebben te doen. Wel, dat is absoluut verkeerd. Nee.

88 God wil dat u naar Hem dorst! "Gelijk het hert smacht naar de waterstromen, alzo smacht mijn ziel naar U, o God." Ziet u? Ziet u?

89 Nu, als dat hert naar de waterstroom smachtte, wat dan als er iemand langs kwam, een of ander bevriend hert zou langs kunnen komen en zeggen: "Zeg, ik zal je vertellen wat ik zou kunnen doen. Ik weet waar hier beneden een modderpoel is." Wel, het hert zou dat niet willen. Dat zou hem helemaal geen goed doen.

90 En er is niets dat die dorst die in het menselijke wezen is, kan bevredigen, totdat God binnenkomt. Hij moet het krijgen of sterven. En niemand heeft het recht om te proberen die heilige dorst te sussen of te bevredigen met de dingen van de wereld. Zeker niet. Het is goddeloos om zo te doen. En als u dorst naar God, schudt dan niet de prediker de hand of laat uw naam in het boek plaatsen. Als u dorst naar God is er maar één ding om dat te bevredigen en dat is om God te ontmoeten. Als u dorst naar God, de enige manier om Hem te ontmoeten, is om dat te doen.

91 Dan is er ook een groot gevaar, als u niet oppast wat u doet in die tijd. Als u dorst naar God, wees er zeker van dat het God is die u vindt. Ziet u, wees er zeker van dat uw dorst bevredigd wordt. Maar als Satan in staat is om u te verdraaien van deze natuurlijke verlangens, en dat zal hij doen als hij kan, zal hij u gewoonweg zo maken dat u probeert bevredigd te worden.

92 Een man gaat uit; wat maakt dat een man dronken wordt? Het komt omdat hij zich bezorgd maakt en innerlijk verscheurd wordt. Er is iets wat in hem ontbreekt.

93 Ik was bij de Mayo's, hier niet lang geleden, en ik was daar bezig met een vraaggesprek. En hierin werd gezegd, terwijl we spraken over drinken, dat ik hun vertelde dat mijn vader dronk.

     Ze zeiden: "Wat was de oorzaak dat hij dronk?" Ik zei: "Ik weet het niet."

94 Hij zei: "Het was omdat er iets was dat hem geen bevrediging gaf, en hij dacht dat hij kon drinken om het uit zijn gedachten te krijgen."

95 Precies op dat moment zag ik het, ziet u. Het was eigenlijk God, de Enige Die die dorst kan bevredigen. God Zelf is... Het enige wat de menselijke dorst kan lessen, is God te aanvaarden.

96 Nu, Satan neemt deze dingen, zoals ik zei, en verdraait ze. Als u dan die dorst niet de juiste plaats geeft in uw leven, en niet de dingen verlangt en neemt waarin God voorzien heeft om die dorst mee te doen ophouden, om deze te lessen, dan zal Satan u leiden naar één van zijn stilstaande beerputten van deze wereld. U moet het ergens krijgen. Als u geen voedsel kunt vinden, dan eet u uit een vuilnisemmer. Ziet u? En als u geen water kon vinden, en u was stervende, dan zou u uit elk soort waterpoel drinken, omdat u aan het omkomen bent.

97 Maar daar is geen reden voor, als u dorst naar God, omdat God een levende God is, niet één of ander geschiedkundige zaak. "Mijn ziel dorst naar U, de levende God." Naar iets dat levend water geeft, iets wat bevredigt.

98 Er is een andere natuur, natuurlijk, gewoon een natuurlijke dorst in die dorst van de ziel. U zou mogen zeggen: "Broeder Branham, is die zieledorst normaal?" Ja, het is normaal dat een ziel dorst. En dat is omdat God u op deze wijze gemaakt heeft, zodat u naar Hem zou dorsten. Hij wil dat u dorst naar Hem. Nu, God heeft u zo gemaakt. Hij hoefde u niet zo te maken, maar Hij deed het. En als Hij u zo niet gemaakt had, dat u zou dorsten, dan zou u ter verontschuldiging bij het oordeel kunnen zeggen: "Ik heb nooit dorst naar God gehad." Maar er is geen verontschuldiging, u doet het wel. U zal het op één of ander richten; u zou het op uw vrouw kunnen richten, u zou het uw auto kunnen maken, u zou het iets anders kunnen maken, u zou naar de gemeente kunnen gaan en proberen het zo te bevredigen. En ik heb niets tegen het naar de gemeente gaan, maar dat is dé bevrediging niet. Het is om God te vinden, de levende God, de God des hemels, in uw ziel, dat bevredigt dat verlangen en dorsten waar u nu naar verlangt.

99 Omdat Hij u zo maakte dat u naar Hem zou kunnen dorsten, naar Zijn gemeenschap. Nu, er is een werkelijke dorst naar gemeenschap. We houden ervan om elkaar te ontmoeten. Dat doen we vanavond. We ontmoeten elkaar hier vanavond omdat we ervan houden gemeenschap met elkaar te hebben. Waarom doen we dat? Omdat er iets in ons is dat we elkaar willen ontmoeten. Dat is gewoon normaal. En nu ontmoeten we elkaar hier op een gemeenschappelijke basis, dat is omdat we allemaal dorsten naar God. Ziet u? En dan ontmoeten we elkaar hier op deze vaste, gemeenschappelijke gronden van gemeenschap. In de gemeente hier vanavond mogen misschien vele verschillende denominationele gezichtspunten zijn, enzovoort, maar als het tot die dorst komt, kunnen we elkaar ontmoeten op een gemeenschappelijke grond, één basis: we dorsten allen. Sommigen mogen in besprenkelen geloven, de ander in dopen, en één in begieten, enzovoort; maar wanneer het komt tot de dorst naar God, dan komen we op een gemeenschappelijke basis. En God maakte ons zodat we dat zouden kunnen doen, dorsten naar Hem en naar Zijn gemeenschap. Ik weet niet iets...

100 Toen ik een kleine jongen was... Ik herinner me dat ik opgegroeid ben in een zeer arm gezin. En ik kan me vele keren herinneren dat ik uitging met makkers. Ik kon me niet kleden om naar een fatsoenlijke plaats te gaan. Maar, ik weet het niet, er is iets met mensen waarvan ik hield. Ik hield ervan om bij hen te zijn... Maar ik was min of meer het zogenaamde zwarte schaap. En toen ik gered werd en ontdekte dat iets in mij, waar ik naar dorste... naar een vriend, iemand die een kameraad voor mij zou zijn, iemand die ik zou kunnen vertrouwen, iemand waarbij je kunt gaan neerzitten en je moeilijkheden mee kunt bepraten. En toen vond ik die werkelijke ware voldoening, toen ik Jezus Christus vond, die werkelijk ware voldoeninggever die alles wegneemt... al die dorst lest, en u iets geeft wat eruit ziet alsof er gewoon niets is wat Zijn plaats zou kunnen innemen.

101 Hoe probeert Satan nu die bevrediging van de ziel, die dorst van de ziel te verdraaien! Hij probeert u van alles te geven om het te bevredigen. En hij is zo bedrieglijk in deze dagen van verdorvenheid. Dit is een verdorven wereld. Het is een verdraaid geslacht. Het is een verdraaid volk. Alles is verdraaid, en is zo geleidelijk aan verdraaid geworden, dat het de meest bedrieglijke tijd geworden is waarin een menselijk wezen ooit geleefd heeft. Het is bedrieglijker dan het ooit geweest is.

102 U kunt zich gewoon niet voorstellen hoe bedrieglijk de naties geworden zijn, zelfs bij onze eigen broeders, zoals het Amerikaanse volk.

103 Ik sprak er een tijdje geleden over. Ik was enige weken geleden in de bossen en vond een sigarettenpakje dat in het bos lag. En er stond op: "Het filter van een denkend mens." En ik ging een klein stukje verder het bos in, en ik kwam terug; steeds in gedachten houdend: "Het filter van een denkend mens, en de smaak van een rokend mens."

104 Wel, ik was enige jaren geleden op de wereldtentoonstelling en ik herinner mij dat ze daar Yul Brynner hadden en die anderen daar, toen ze een demonstratie gaven over sigaretten. Hoe ze die rook namen en het over een stuk marmer deden gaan en toen schrapten ze met een soort mesje die nicotine daarvan af, en deden het op de rug van een rat. Binnen zeven dagen had hij zoveel kanker dat hij niet op z'n poten kon staan. Ziet u, van één sigaret! En toen toonden ze hoe het gaat als dat in de menselijke long komt. Sommigen zeggen: "Ik inhaleer niet. Ik blaas het gewoon in mijn mond." Tonend hoe het in het speeksel komt en dan gaat het rechtstreeks naar beneden de keel in, ziet u.

105 En toen zei deze man: "Ziet u, zovelen praten over een filter." Hij zei: "Nu, als u een verlangen heeft", daar is een dorst, ziet u, "een verlangen om een sigaret te roken, één normale sigaret zou dat verlangen voor een tijdje kunnen stillen. Maar als u een filter heeft, zijn er vier sigaretten nodig om dat verlangen te stillen," zei hij, "omdat u ongeveer slechts éénvierde van de rook binnen krijgt."

106 En hij zei: "De smaak van een rokend mens? Ziet u, u kunt geen rook krijgen zonder dat u teer krijgt. En als u teer gekregen heeft, heeft u kanker gekregen." Dus daar bent u er, ziet u, het is gewoon een truc. En ik denk aan een tabaksmaatschappij in dit land, en die leeft van het land, en dan met een dergelijke truc, zonder pardon, Amerikaanse burgers te bedriegen, ze te bedriegen. Het filter van een denkend mens? Het is alleen maar een truc om meer sigaretten te verkopen.

107 Toen dacht ik aan die zaak: "Het filter van een denkend mens," ik dacht, "dat is een goed idee." Want er is een filter van een denkend mens, dat is de Bijbel. Het filter van een denkend mens zal deze filter zijn. Het zal de smaak van een rechtvaardig mens voortbrengen. Ziet u?

108 Nu, u kunt de zonde niet door de bladzijden van deze Bijbel heen trekken. Nee, het houdt het tegen. Het gooit het eruit. Nu, u kunt naar de kerk gaan en gewoon alles nemen, maar u kunt niet door deze Bijbel komen, en zonde hebben. Het zal niet gebeuren. Het filtreert alle zonde uit, en het geeft de smaak van een heilig mens. Want wanneer de mens denkt dat hij heilig wil zijn, en als God wil zijn, en een zoon of dochter van God wil zijn, dan wil hij het juiste soort filter. Dus houdt hij alle zonde aan deze kant van de Bijbel tegen, en hij kan alleen de Heilige Geest, die de Bijbel schreef, door de Bijbel heen brengen. Het is de smaak van een heilig mens, om dit filter van een denkend mens te hebben.

109 We ontdekken nu hoe bedrieglijk het vandaag is. Mattheüs 24:24. Jezus zei: "In de laatste dagen zouden de twee geesten zozeer op elkaar lijken, dat ze de uitverkorenen zouden verleiden, indien het mogelijk ware." Hoe dicht bij elkaar! Wat een misleiding van goed en kwaad hebben we vandaag.

110 Zelfs in onze regering, in onze politiek; we hebben zelfs geen man die we als politicus zouden kunnen voordragen, die onvoorwaardelijk zal staan voor hetgeen hij denkt dat goed is. Waar zijn onze Patrick Henry's en George Washingtons en Abraham Lincolns van vandaag? Precies zoals onze President daar zei: "Als ze communisme willen, kunnen ze het krijgen, wat de mensen maar willen." Als dat niet een man is, die z'n overtuiging niet uitspreekt! Een man zal staan voor z'n overtuiging, voor wat een principe is... Het is gewoon de weg van de minste weerstand opgaan.

111 En dat is ook de wijze waarop de mensen in de kerk zijn geworden. Ze willen zich bij een kerk voegen en ze zeggen: "O, wel, dit is het, ik ben nu bij de kerk." U probeert die grote heilige dorst, die God in u gelegd heeft te lessen; die controletoren probeert u op de goede weg te brengen, maar u probeert het te bevredigen door u te voegen bij een kerk, door een geloofsbelijdenis na te zeggen of zoiets, terwijl niets anders dan de waarachtige tegenwoordigheid en vervulling van God Zelf in uw leven dat zal bevredigen.

112 Hij zal niet tevreden zijn met een geloofsbelijdenis. U zult nooit een geloofsbelijdenis door de Bijbel halen. Nee. Daar is zelfs geen zogenaamde Apostolische Geloofsbelijdenis, die daar ooit doorheen zal komen. Toon mij in de Bijbel waar... De Apostolische Belijdenis zegt: "Ik geloof in de Heilige Roomse kerk, ik geloof in de gemeenschap der heiligen"; terwijl de Bijbel zegt: "Er is één middelaar tussen God en de mens, en dat is de Mens Christus Jezus." U zult dat nooit door de Bijbel trekken.

113 U zult nooit al deze dansfeestjes en korte broeken, en de dingen die de mensen vandaag doen, deze 'twist' en 'watusi'-dansen, en al deze dingen, door Gods Woord kunnen trekken. U zult nooit deze moderne wijze van beschaving door de Bijbel trekken. Deze is er tegen. Ziet u? En u probeert die dorst te stillen, maar ziet u, het zal... Deze Bijbel zal alleen de smaak van een rechtvaardig man of vrouw bevredigen. Deze Heilige Geest waar ze om zullen lachen, waarvan ze zeggen: "U bent waanzinnig geworden." Maar dat stilt dat verlangen, datgene waar de wereld niets over weet. Ze hebben zichzelf verdraaid van de ware doop van de Heilige Geest en het Woord van God (tot wat?), tot de beerputten, de beerputten van de kerk, van leerstellingen en geloofsbelijdenissen en denominationele verschillen, enzovoort.

     Zegt: "Bent u een Christen?"

114 "Ik ben Methodist; ik ben Baptist; ik ben Presbyteriaan." Dat betekent niets voor God, helemaal niets. U kunt die dingen niet door Gods Bijbel hier halen. En u probeert die heilige dorst die God u heeft gegeven, om naar Hem te verlangen, te stillen. Is dat waar? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

115 Nu, u weet dat David hier zegt: "naar de levende God." Nu: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond." Dan kan er geen bevrediging zijn, totdat dit Woord, dat God is, levend wordt in u. Dan ziet u God Zelf de beloften vervullen die Hij deed in de Bijbel.

116 Nu, we hebben verschillende uitleggers van de Bijbel. De ene kerk legt het op die manier uit, de ander legt het op deze manier uit en weer een ander op die manier. Sommigen nemen er alleen maar een klein stukje van, sommigen nemen er hier en daar een stukje van. Maar God is Zijn Eigen Uitlegger. Als Hij een belofte doet en het vervult, dan is dat de uitlegging daarvan.

117 Als ik u beloofd heb dat ik hier zou zijn vanavond, en ik ben hier, dan is dat de vervulling van mijn belofte. Als ik zeg dat ik u morgen weer zal ontmoeten, en ik ben er dan, is dat mijn belofte. Ik hoef dan geen verontschuldiging te maken, ik zal daar moeten zijn.

118 En als God een belofte doet, en dan komt om die belofte vervullen, dan is dat de uitlegging van de belofte. En ik zou iedereen willen uitdagen om God op Zijn Woord te nemen, en te zien of niet elk Woord in die Bijbel de waarheid is. Dat is juist. Dat is die dorst daarbinnen.

119 U zegt: "Als ik geleefd zou hebben in de dagen van Jezus, dan zou ik zo-en-zo gedaan hebben."

120 Wel, u leeft in Zijn dagen. Wat doen we ermee? Wat zijn we aan het doen? U zegt: "Wel?" Wat u gedaan heeft, is misschien wat de Farizeeërs gedaan hebben. Zij behoorden tot de kerk en verloochenden Jezus Christus.

121 We zeggen vandaag de dag altijd; men probeert te zeggen: "We vergelijken. We moeten elke bladzijde van de Bijbel met elkaar vergelijken, Schriftgedeelte met Schriftgedeelte." Dat is de waarheid niet. Nee, het is de waarheid niet. "Dit Griekse woord betekent dit, en dit betekent dat." De Grieken zelf, destijds bij het Concilie van Nicéa en die schrijvers van toen, hadden verschillende vormen. De één geloofde het zus, deze Griekse geleerde bedoelde dit, en de ander zei dat deze het op die manier bedoelde. En zij twistten er over. We hebben geen uitlegging nodig van Griekse geleerden of Griekse woorden.

122 "Hem te kennen is leven", de Persoon, Christus Zelf! Geen vergelijking. Het is een openbaring waar God Zijn gemeente op bouwt. En als we niet bouwen op diezelfde gemeente... De Bijbel zegt: "Abel, door geloof!" En geloof is een Goddelijke openbaring. Ziet u, geloof is een Goddelijke openbaring. Juist. Deze hele zaak is dus gebouwd op de openbaring, en tenzij dit aan u is geopenbaard! Jezus zei: "Ik dank U, Vader, dat U deze dingen verborgen heeft voor de wijzen van deze wereld, en geopenbaard aan de kinderen, zulke die willen leren." Ziet u? Nee, de hele zaak is daarop gebouwd, u moet de Persoon kennen.

123 En u kunt dat niet bevredigen door u bij een gemeente aan te sluiten. U moet de Persoon vinden, God Zelf, Die het Woord is en de uitlegging is van Zichzelf vandaag, de beloften die Hij vandaag deed. Het volk dat Hij zou gaan hebben in deze dag: "de gemeente zonder vlek of rimpel", daar wordt geen denominatie mee bedoeld; het betekent de personen, de individuelen zonder vlek of rimpel. "Er zullen er twee in één bed zijn, één zal Ik opnemen en één achterlaten; twee in het veld, één zal Ik opnemen en één achterlaten." Maar wanneer God die heilige dorst om als Hem te zijn, en dan als u ziet dat Zijn Woord in u is, Zichzelf betuigend, dat u Gods dienstknecht bent; wat God ook zegt, u aanvaardt dat gewoon voor uzelf, dan komt u door het juiste proces om die heilige dorst die in u is te bevredigen.

124 O natuurlijk, de mensen zullen om u lachen en zeggen: "Je hebt je verstand verloren, je bent gek geworden." Maar bedenk waar zij van drinken, ziet u. Kijk waar zij aan toe zijn. Kunt u zich een grote artesische bron voorstellen die heerlijk water opborrelt, en iemand daar beneden is aan het drinken bij één van die kuilen daar, met dode larven, en geloofsbelijdenissen en alles erin, en hij kijkt op en maakt ú belachelijk. O, waarom? Hij weet het niet, hij weet niet wat een dorstlessende stroom het is waarbij u leeft. Dat is precies juist!

125 We hebben een levende God. Niet één die negentienhonderd jaar geleden stierf en in het graf bleef, maar Eén die weer opstond. Hebreeën 13:8 zegt: "Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en tot in alle eeuwigheid." Dezelfde Heilige Geest die neerkwam op de dag van Pinksteren is dezelfde Heilige Geest die nu hier is. Hij is het algenoegzaam deel, omdat Hij het Woord is. Dat is juist. De Heilige Geest schreef het Woord, Hij legt het Woord uit. De Bijbel zegt, in 2 Petrus, dat de Heilige Geest de Bijbel schreef: "Mannen vanouds gedreven door de Heilige Geest, schreven de Bijbel."

126 Nu, u kunt het niet doen, u kunt die heilige dorst met niets anders bevredigen dan God Zelf levend in u, in de Persoon van de Heilige Geest. Onderwijs, beschaving, het u voegen bij een gemeente, geloofsbelijdenissen opzeggen, er heen gaan om bij een gemeenschap te horen; al deze dingen zijn erg goed, maar zij zullen zeker die heilige stilte, die heilige dorst liever gezegd, niet doen stoppen, zullen die heilige dorst niet stillen.

127 Ik luisterde laatst 's avonds naar Billy Graham, de grote evangelist. En ik zeg u, ik bid nu meer voor hem dan ooit, toen ik zag dat hij er werkelijk van langs gaf over de wijze waarop zij handelen. Hij zei: "Die groep geestelijken, de weg afkomend met hun boorden achterstevoren!" Ze waren daar heen gegaan waar ze niks te maken hebben, staken hun neus ergens in. Maar zij liepen op de weg [Broeder Branham klapt in zijn handen – Vert], hun handen klappend, en stampend met hun voeten. Wel, ze zagen eruit als 'onheilige rollers'. Nu, ziet u, maar ze kregen iets waar ze in geloofden. Zij kregen iets waarover ze opgewonden waren. Een of andere vrouw ging heen en stak haar hoofd ergens in, en zij dacht dat ze een martelares was, maar ze had daar niets mee te maken. Nu, we ontdekken dat deze mensen [Broeder Branham klapt in zijn handen – Vert] iets hadden, waarvoor ze in hun handen konden klappen. Ze waren gelukkig. Zij waren iets aan het doen.

128 Wel, als u dat kunt doen voor een principe waarvan u denkt dat het juist is; en om dan in een kerk te staan en iemand klapt in zijn handen en stampt met z'n voeten, en dan zullen de diakenen hen de deur uitzetten. Ziet u, zij hebben hun mensen naar een smerige beerput gebracht van geloofsbelijdenissen en denominaties, in plaats van ze te voeden met het gezegende, heilige Woord van God, dat ons gegeven is door de kracht van de opstanding van Jezus Christus.

129 Ziet u wat zij proberen, zij proberen hun dorst te lessen door te zeggen: "Ik ben Doctor Zus-en-zo", of ze komen uit één of ander seminarie of een bepaalde school. Maar dat betekent niets, totaal niets. Maar, ziet u, zij proberen zichzelf te bevredigen, zeggende: "Nu, God zal mij erkennen omdat ik Zijn voorganger ben. God zal mij erkennen omdat ik heilige vader Zus-en-zo, of Bisschop Zo-en-zo ben", of zoiets dergelijks. Zij proberen hun dorst daar te bevredigen, terwijl je dat niet kunt. "Ik heb een Ph.D., LL.D., ik heb m'n doctorandustitel in de theologie en wijsbegeerte. Ik heb dit." Dat is allemaal in orde. Maar voor mij betekent dat, dat u des te verder van God af bent. Dat is juist. Des te verder van God, heel de tijd!

130 U kent God alleen door een ervaring. U kunt dit niet bij uzelf naar binnen studeren. Het wordt in u geboren! Het is iets wat God u geeft. Opleiding heeft er niets mee te maken. Eén van de grootste mannen in de Bijbel kon zelfs z'n naam niet schrijven, Petrus. Dat is precies juist, hij en Johannes; de Bijbel zei: "Zij waren zowel onwetend als ongeletterd." Maar het behaagde Jezus hem de sleutels van het Koninkrijk te geven, omdat hij dorstte naar God. Amen. Dorstend naar God, naar gemeenschap. Ja zeker. O my!

131 Ik denk aan Jesaja, die jongeman, o, een fijne jongeman, hij was daar op een dag in de tempel.

132 Hij richtte zijn aangezicht tot de grote koning en hij vond dat deze één van de grootste mannen was. En hij was een groot man. Hij was opgegroeid, had fijne ouders, een goede moeder en vader. En toen hij het huis uitging was zijn politiek zuiver en hij maakte de zaken met God in orde. En Jesaja keek naar hem op en vond dat hij een groot man was; hij nam hem als voorbeeld. Maar neem nooit een mens als uw voorbeeld, dan alleen de Mens Christus Jezus. Alle mensen zullen falen. Na een tijdje kwam hij tot een zekere plaats; hij was koning, maar hij probeerde de plaats van een priester in te nemen en ging de tempel binnen, en hij werd geslagen met melaatsheid.

133 Toen zat Jesaja helemaal in de zorgen, dus ging hij naar de tempel en begon te bidden. Hij dacht daarheen te gaan om een tijdlang te bidden. En nu, kijk, die man was een profeet; maar daar in de tempel was een jongeman, en hij riep het uit tot God en op een dag verscheen hem een visioen. En toen dat gebeurde zag hij engelen, Cherubs, hun aangezichten bedekt met hun vleugels, en hun voeten bedekt, en vliegend met twee vleugels. En zij gingen achterwaarts en voorwaarts, heen en weer door de tempel, roepende: "Heilig, heilig, heilig is de Here God Almachtig."

134 En Jesaja had die grote dorst, misschien was hij een geleerde. Hij had waarschijnlijk een goede opleiding gehad. Hij had een geweldige opvatting over hoe God behoorde te zijn. Hij had de priesters gehoord. Hij was in de tempel geweest. Hij was opgevoed als een gelovige, maar ziet u, hij had het nooit eerder van aangezicht tot aangezicht gezien. Ziet u? Hij had een verlangen om goed te doen. Hij wilde in orde zijn, maar hij had slechts de kant van de opleiding. Hij had de theologische kant van de zaak.

135 Maar toen hij die dag in de tempel kwam en hij zag deze Cherubs met hun vleugels naar voren en naar achteren wuiven, en besefte dat deze engelen dienden voor het aangezicht van God; die engelen wisten zelfs niet wat zonde was, en om te staan in de tegenwoordigheid van God moesten zij hun heilige gezichten bedekken, om te staan in de tegenwoordigheid van God. Toen riep die profeet uit: "Wee mij, want ik ben een man onrein van lippen. Heel mijn theologie en de dingen die ik heb geleerd, heel mijn geweldige opvatting die ik had van God, waarmee ik nu sta van aangezicht tot aangezicht..." Hij zei: "Ik ben een man onrein van lippen, en ik woon temidden van een volk met onreine lippen." Al hun onderricht van de wetten, en de zaken die ze hadden gedaan, had nooit zover gereikt dat hij in de tegenwoordigheid van God was gekomen, en met z'n eigen ogen God en Zijn gevolg had gezien, wanneer Hij was gezeten in den Hoge, in de hemelen. En daar stond hij van aangezicht tot aangezicht met de werkelijkheid. En hij riep uit: "Ik ben een man onrein van lippen en ik leef tussen een onrein volk."

136 En toen was het dat de Cherub de tang nam en met een kool van vuur van het altaar die onreine lippen aanraakte. En het veranderde hem van een lafaard, of van een geleerd man, een leraar, in een profeet door wie het Woord van God kon spreken. Zeker, terwijl hij in de tegenwoordigheid van God was, was het iets anders. Die dorst die hij had gehad, had toen die plaats bereikt dat hij ermee vervuld werd.

137 En laat me u vertellen vriend, het kan me niet schelen tot hoeveel kerken u toetreedt, hoe vaak u uw naam zet, welke weg u gaat, en of u bent besprenkeld, gedoopt of wat u ook bent; totdat u die Persoon ontmoet: Jezus Christus! Dat is het enige wat werkelijk bevredigen zal.

138 Emotie zal het niet doen; u mag op en neer springen en juichen zolang als u wilt, of u mag de zaal op en neer rennen, en u mag in tongen spreken zoveel als u wilt. En deze dingen zijn heilig en goed. Ik zeg er niets tegen. Maar totdat u die Persoon ontmoet, dat Algenoegzaam Deel, Datgene wat elke vezel in uw lichaam neemt; niet door emotie, maar door tevreden stellen!

139 Ik zag vroeger een klein opschrift, dat luidde: "Als u dorst hebt, zeg Parfay." Zij waren gewoon een drankje te nemen, toen ik een kleine jongen was, Parfay genaamd. En ik herinner me dat ik de weg afliep nadat ik had gevist bij de vijver, een oud stilstaand water. En ik stierf bijna van de dorst, en ik zag een opschrift, dat luidde: "Als u dorst hebt, zeg gewoon Parfay." En ik begon te zeggen: "Parfay, Parfay." Ik werd steeds dorstiger. Ziet u, ik werd zo... ik kon zelfs niet meer spugen na een tijdje, zo dorstig was ik.

140 Wel, ziet u, dat zal niet werken. Er is niets wat het zal bevredigen. Het kan me niet schelen, u kunt cola drinken, u kunt alles drinken wat u maar wilt, al die zoete priklimonades, enzovoort, maar er is niets wat die dorst zal kunnen lessen dan alleen een goede, koele, koude waterstroom. Dat zal die dorst lessen. Al deze andere dingen zijn vervangingsmiddelen.

141 En waarom zouden we een vervangingsmiddel willen nemen als er een echte doop van de Heilige Geest is, die elke vezel en verlangen van de menselijke ziel bevredigt? Dan, staat u recht in het aangezicht van de dood, zoals de grote apostel Paulus zei: "O dood, waar is uw prikkel? En, graf waar is uw overwinning? Maar dank zij God, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus." Dat is de ervaring, broeder, die die heilige stilte of die heilige dorst bevredigt, die in u is. Het bevredigt het. U hoeft er niets anders aan te doen. Ja, het reinigt de lippen.

142 En er zijn ook mensen die leven op de emotie, op de... Sommige mensen zeggen: "Wel, we hebben daar heel veel van in onze Pinksterbeweging." En zij gaan naar binnen, wat fijn is, zij klappen in hun handen [Broeder Branham klapt in zijn handen – Vert] en spelen de muziek. De muziek stopt: "sssst, wjoew", alsof er een emmer water over alles heengaat, ziet u. Nu, we doen dat, we vervallen daarmee in een gewoonte. We kregen... Het is gewoon één van onze gewoontes geworden.

143 Laat me u iets vertellen. Als u God aanbidt in de Geest en in waarheid, als het een gewoonte voor u wordt om het te doen, omdat u denkt dat u het behoort te doen; omdat u denkt dat als u niet juicht, of op een neer springt, of danst op de muziek, uw buurman zal gaan denken dat u teruggevallen bent; dan drinkt u van een stilstaande stroom. Juist!

144 Totdat het elke vezel vult, totdat de Heilige Geest zelf opborrelt in u; het kan me niet schelen of de muziek speelt, of ze nu "Nader tot U, mijn God" spelen, of wat het ook is, de Heilige Geest luidt nog steeds de glorieklokken in uw hart. Dat bevredigt. Dat is Gods algenoegzaam deel. Met alles wat minder is dan dat, is het met u gedaan.

145 U zou in tongen mogen spreken als van mensen en engelen; u zou al uw goederen mogen geven om de armen te voeden; u zou mogen profeteren, en u zou kennis mogen hebben; alle geheimenissen mogen begrijpen, en al deze dingen, maar u bent nog steeds niets verder gekomen (1 Korinthe 13) totdat dat bevredigend Iets komt dat alleen die dorst kan lessen.

146 "Mijn ziel dorst naar de levende God, zoals het hert schreeuwt naar de waterstromen. Tenzij ik het kan vinden, zal ik vergaan." Wanneer u zó hongert naar God, zal er iets plaats gaan vinden. De Heilige Geest is er om u te leiden naar deze grote fonteinen van God. Ja zeker.

147 Nu, het is een goede zaak om in de Geest te aanbidden. Dat is waar. Maar soms hebt u Geest zonder waarheid. Johannes 4 zegt: "We aanbidden God, in Geest én waarheid." En Jezus is de waarheid. Dat is precies juist. En Hij is het Woord.

148 De stromen die God zendt om u te bevredigen in het natuurlijke, heeft Satan allemaal verontreinigd. Hij heeft overal zijn giftige bedwelmingsmiddel in gedaan, waar hij maar bij kon komen. Zo is het. Hij nam die grote stroom, van de kerk.

149 Dat was Gods manier. Jezus zei: "Op deze rots zal ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel kunnen het niet overweldigen."

150 Nu, er zijn verschillende meningen hierover. De Roomse mensen, de Katholieken, zeggen: "Hij bouwde het op Petrus." Ziet u, en als dat zo is; Petrus viel schandelijk terug. Dus dat was het niet. "Het" was zeker niet gebouwd op Petrus, Petra, de kleine rots. En de protestanten zeggen: "Hij bouwde het op Zichzelf, Jezus Christus." Niet om anders te zijn, maar ik verschil met hen van mening. Hij bouwde het nooit op één van beiden.

151 Hij bouwde het op de openbaring van Wie Hij was. Hij zei: "Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, die in de hemelen is, heeft dit aan u geopenbaard." Niet door kennis! Je leerde het nooit uit boeken. Je leerde het niet door je bij een kerk te voegen. Je leerde het niet in de winkels, dat deed je niet! Maar de Heilige Geest Zelf heeft de Persoon van Jezus Christus tot je gebracht, en dan: "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel zullen het niet overweldigen." Die heilige dorst is bevredigd in de Persoon van Jezus Christus. Daar bent u er. Dat is de zaak waarnaar we willen uitkijken, bevredig die dorst daarmee. Juist, we ontdekken dat we dat moeten doen.

152 Kennis? O! Kennis is geweldig, we vullen ons ermee, en vandaag zijn we er vol van. Maar ziet u, kennis... zoals ik onlangs zei, sprekende over dat onderwerp 'kennis'. Er stond daar een man buiten die sprak tegen een vriend van mij die daar stond, zeggende: "Als een man niet gelooft in opleiding waarom leest hij dan de Bijbel?" Zij...

153 Ik dacht: "Wel, als zij niet begrijpen wat de Here Jezus zei, hoe zullen ze ooit begrijpen wat zo'n dom iemand als ik zeg?" Zij konden Hem zelfs niet begrijpen, zo eenvoudig als Hij was.

154 Hij zei daar op een dag; "Tenzij gij Mijn lichaam eet, het bloed, het bloed drinkt en het lichaam van de Zoon des mensen eet, hebt gij geen leven in uzelf." Hij verklaarde het nooit. Hij wandelde door. Dat is juist. Ziet u?

155 "Wel", zeiden ze, "deze man is een kannibaal. We willen Hem... om Zijn lichaam te eten, Zijn bloed te drinken. Hij is een vampier. Zie, Hij verlangt van ons dat we vampiers worden." Ziet u die intellectuelen!

156 Maar Hij zei: "Mijn schapen kennen Mijn stem." Ziet u, het zal komen tot de uitverkorenen, die God had uitverkoren door voorkennis. "En dezen, die de Vader... Geen mens kan tot Mij komen, tenzij de Vader hem trekt. En al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal komen." Zij zullen het begrijpen.

157 De discipelen konden het niet begrijpen, maar ze geloofden het. Ziet u? Zo is het. Indien u het gelooft! Ik kan veel dingen niet begrijpen. Ik geloof het hoe dan ook, ziet u, omdat God zei dat het zo was.

158 Kennis. Weet u, Satans evangelie is kennis. Wist u dat? Hij predikte het in de Hof van Eden aan Eva, en zij werd verleid door zijn evangelie van kennis. Nu, en daardoor heeft hij het hele menselijke ras bedorven. Dat is precies waar. Zij hebben opleidingsprogramma's genomen en ze in de gemeente gestopt. Ze zijn daar buiten helemaal in orde, maar niet in Gods Woord. Zeker niet. U kent God niet door opleiding. U kent God niet door te weten hoe, door wiskunde te leren en het uitspreken van grote woorden.

159 Paulus was een knap man, maar toen hij tot Christus kwam, en de Heilige Geest ontving, ging hij naar de Korinthiërs en zei: "Ik ben nooit tot u gekomen met meeslepende woorden van menselijke wijsheid", hoewel hij het had kunnen doen. Hij zei: "Ik kwam tot u in de kracht en manifestatie van de Heilige Geest, opdat uw geloof in God zou zijn en niet in de wijsheid van een of ander mens."

160 Nu, soms maken we kerkprogramma's; ook vragen zij om hun voorganger. De gemeente kiest de voorganger, zij zeggen: "Welnu, deze voorganger heeft twee graden op de universiteit gehaald. Hij heeft vier jaar psychologie gestudeerd. Hij heeft dit, dat, en nog wat anders." En zij zullen zo'n soort man kiezen (waarom?) in plaats van een voorganger die gelooft dat Gods Woord is geïnspireerd en God is, en die het Woord zal prediken, ongeacht hoe de mensen erover gevoelen.

161 Weet u, God vertelde Ezechiël: "Predik dat, of ze het nu geloven of niet. Predik het, hoe dan ook." Ziet u? Juist. Of ze het accepteren of niet, dat maakt niet uit. Zij accepteerden Jezus niet. Hij ging regelrecht door en predikte het toch. Ziet u?

162 In plaats van een werkelijke herder die werkelijk het Woord predikt en gelooft in God, proberen ze het intellect binnen te brengen, de man die de beste opleiding heeft genoten, de man die op de preekstoel kan staan en maar vijftien minuten spreekt, zodat ze gauw naar huis kunnen gaan en iets anders kunnen gaan doen. Ricky kan zijn 'hot rod' [opgevoerde old-timer – Vert] krijgen en gaat erop uit, en ze kunnen naar dansfeesten en dat alles gaan. En het is, o, het is gewoon niets anders dan een verbasterd bederf door opleiding. Dat is juist. Zo is het precies. Zo is het. Maar wat is het? Het bevredigt hun smaak, ziet u, het bevredigt de smaak van een werelds kerklid. Het bevredigt niet de smaak van een heilige. Hij zal elke keer het Woord nemen!

163 Maar zeggen ze: "O, wel, die mensen zijn gewoon een beetje buiten zinnen. Ziet u, ze snappen het gewoon niet. Zij proberen te leven in een tijd die voorbij is."

164 Is het niet vreemd! Ik kom hier in het Westen, en ontdek dat ze allemaal proberen te leven in een tijd die voorbij is, ze willen altijd iets van die ouderwetse cowboy-tijd. En ginds in Kentucky willen ze handelen als in de ouderwetse hillbilly-dagen, ze hebben er programma's van. Maar wanneer het komt tot ouderwetse godsdienst, willen ze daar niets over weten.

165 Ouderwetse dagen? Ik kwam hier in de tijd van de rodeo. Ik zag dat ze daar een grote vrouw hadden, met groen spul onder haar ogen en kortgeknipt haar, een sigaret in haar mond. Wel, als ze dat gezien hadden in die vroegere dagen, dan zouden ze gedacht hebben dat ze ergens kanker had. Ze zouden haar opgesloten hebben. Wat als uw moeder naar buiten gewandeld was, gekleed zoals u en uw dochter vandaag, wat zou er plaatsvinden? Zij zouden haar in een krankzinnigengesticht stoppen. Zeker, want ze kwam naar buiten zonder haar jurk aan! Wel, bedenk, het is dezelfde zaak vandaag.

166 De mens rot weg in zijn vlees. Als ze door de middelbare leeftijd gaan tussen de twintig en vijfentwintig jaar, zijn de hersencellen ook al aan het rotten. De mensen zijn zo geworden dat ze niet genoeg begrip meer hebben. Ze weten niet wat fatsoen betekent. Ze weten het verschil niet tussen goed en kwaad. En o, ofschoon hun opleidingsprogramma...

167 Wist u dat opleiding van de duivel is? Ik kan het u bewijzen. Niet lezen en schrijven, maar ik bedoel om hun opleiding in uw gemeente te brengen.

168 Waar richt communisme zich op? Wetenschap, opleiding, dat is hun god. Satan, ziet u, dat gaf hij door aan Eva. Daar houdt men nog steeds aan vast.

169 Nu is het overgeslagen naar onze kerken; gekomen tot de Baptisten, Methodisten, Presbyterianen, Pinkstermensen en al. Wat opleiding, intellectueel, een of andere geweldige zo-en-zo en zoiets dergelijks; dat brengt hem slechts verder van God af. Dat is verkeerd. Ja zeker. Nu, we ontdekken dat zij hun verlangen stillen. Wanneer een gemeente voor zoiets stemt, toont dat wat het verlangen van die gemeente is, waar zij naar dorst. Zij willen zeggen: "Onze voorganger is ruim van opvatting. Hij vindt het niet erg als wij gemengd zwemmen, en hij gaat met ons mee."

170 Een meisje vertelde onlangs aan mijn dochter Sarah dat haar voorganger naar Afrika was geweest. Toen hij die avond terugkwam had zij haar kleren uitgedaan, en een tricotpakje aangedaan en de 'watusi' voor hem gedaan om hem te vermaken, omdat hij naar Afrika was geweest. De Watusi is een stam daarginds, weet u. Tjonge, ik zou wel willen zien dat een van de meisjes uit mijn samenkomst zoiets zou proberen te doen, watusi!

171 Ziet, het wordt aangetoond! Een voorganger die naar een meisje van z'n samenkomst gaat zitten kijken, een meisje van 16 of 18 jaar, die zich zo ontkleedt, en hij laat haar zó begaan. Dat toont dat hijzelf uit een beerput komt, een man Gods die zoiets doet. Zeker.

172 Dat klinkt grof, maar ik besef dat ik ook predik tot de natie. Maar weet dit ook broeder, zuster, laat mij u vertellen dat het de waarheid is.

173 Een gier wil altijd dode dingen. Zo is het. En dat is dood! Zo is het precies. Dat is duidelijk, het toont hier duidelijk aan wat in hun hoofd en hun controletoren is, die het hun geeft, ziet u, wat in hun ziel is. Hun ziel verlangt naar dergelijke dingen.

174 Hun ziel verlangt naar een hoog intellectuele kerk, waar de mensen zich echt keurig kleden en de voorganger vijftien of twintig minuten predikt. En als hij dat overschrijdt zetten ze hem terug naar de raad van diakenen. En hij moet niets zeggen over zonde. Hij moet niets zeggen over het dragen van shorts, en hij zou niets moeten zeggen over mensen die dit, dat of wat anders doen. Hij moet dat helemaal niet noemen. Als ze dat doen, zal de raad van diakenen hem eruit laten zetten. Ziet u wat het is? Dat is hun filter van een denkend mens.

175 De Bijbel zei in 1 Johannes 2:15 "Indien u dit wereldsysteem liefhebt of de dingen van de wereld, is dat omdat de liefde van God zelfs niet in u is."

176 Wat nu met al dat gedoe dat men tegenwoordig doet in de naam van de kerk; het uitoefenen van stijldansen in de kerk, bunco, bingo, feestjes, tieners die 'rock and roll' en 'twist' dansen, al die rommel. Kijk naar die Elvis Presley, een duivel die in schoenen staat! Pat Boone, Ricky Nelson, het grootste beletsel dat dit land ooit heeft gehad! Zo is het. Men zegt: "O, ze zijn erg religieus, ze zingen Christelijke liederen." Het behoorde niet, de kerk behoorde zoiets dergelijks zelfs niet toe te staan! Sommige van die knapen gaan uit, en vanavond zijn ze hier ginds in een kroeg, dansend en muziek spelend en zo, en de volgende avond komen ze wenend naar het altaar, en de avond daarop spelen ze muziek op het podium. O, goeie genade! Hoe ver kan vuilheid gaan, hoe ver zou vuilheid toch kunnen gaan? Ja zeker. Laat hem eerst bewijzen een man van God te zijn, niet al deze rommel, alleen omdat hij op een oude gitaar of zoiets kan slaan.

177 Aan uw verlangen kunt u weten wie op de troon van uw hart is. Aan wat u liefhebt, dat verklapt het. U zegt: "Wel, ik geloof dat die dingen wel goed zijn, broeder Branham." Wel, bedenk dan nu, u weet wat daar in uw hart is. Ja zeker. Aan hetgeen uw ziel voedt, waar uw ziel naar verlangt, en u zien kunt dat het bevredigt; als het niet dit Woord is, dan is er iets verkeerd, want de Heilige Geest leeft alleen op het Woord. Ziet u?

178 Ik wil dat u nog een ander groot gevaar ziet, voor we sluiten, als u niet schuldig bent aan een van deze zaken die ik heb opgenoemd, en dat is: het gevaar van het veronachtzamen van een dorst. Ziet u? U zegt: "Ik heb een heilige dorst. Maar ik ben niet schuldig, broeder Branham, aan het gewoon maar toetreden tot een gemeente en dergelijke dingen." Maar, ziet u, om een dorst te veronachtzamen! Als u verzuimt een dorst naar water of voedsel te bevredigen, zult u sterven. En als u die dorst naar God die in u is veronachtzaamt, zult u geestelijk sterven.

179 U roept om opwekkingen, u wacht totdat uw gemeente een opwekking krijgt. Wel, dat is niet de opwekking voor u. De opwekking behoorde rechtstreeks in u te beginnen, wanneer u begint te dorsten naar God. Er zou misschien geen enkel ander lid van de gemeente zijn die die opwekking wil. Als het in u uitbreekt, zal het uitbreken op andere plaatsen. Ziet u? Maar ziet u, u veronachtzaamt die dorst.

180 U verzuimt de koe te melken, wanneer de uier vol melk is; en als u die koe zo laat staan, zal ze droog komen te staan. Zo is het precies. Als u verzuimt een dronk water te nemen, en zegt: "Ik zal gewoon niet meer drinken", zult u sterven. Als u verzuimt voedsel te eten, zult u sterven.

181 Dus als u verzuimt de Heilige Geest het Woord van God te geven, zult u sterven.

182 U Christenen, u Baptisten, Methodisten, Presbyterianen, Pinkstermensen, Assemblies of God, Eenheids-, Tweeheids-, Drieheids-mensen, wat u ook bent, ziet u; ongeacht, het maakt me niets uit, ik geloof niet dat het God iets uitmaakt. Ziet u, u bent een individu, u bent een eenheid. U zult nooit als kerk, als denominatie, naar de hemel gaan. U zult naar de hemel gaan als een enkeling, het is tussen u en God. Dat is alles. Het maakt me niet uit tot welke kerk u behoort.

183 En als u verzuimt de Bijbel te lezen en de Bijbel te geloven, en de Heilige Geest daarmee te voeden, zult u sterven. Jezus zei in Johannes 4:3, het Schriftgedeelte heb ik juist... Jezus zei dat "de mens zal niet leven bij brood alleen, maar bij elk Woord", niet slechts een deel ervan.

184 We nemen hier een klein beetje. Ik noem dat een Bijbel-lifter. Ze zeggen: "Wel, ik geloof dit, maar laten we nu hier heengaan, ziet u." Begrijpt u?

185 U moet het Woord voor Woord nemen. Jezus zei: "De mens zal leven van elk Woord dat uit de mond van God uitgaat." Wist u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

186 En u weet, we hebben deze tijd waarin we leven tot een religieuze verdraaiing gemaakt.

187 Mijn dochter riep me niet lang geleden naar binnen en zei me: "Pappa," in het andere deel van het huis, "kom eens hier, er komt een religieus programma." Het was een zangprogramma, het zingen van liederen, en daar was een of andere Ricky het aan het voorlezen. En als ik ooit een heiligschennende beweging heb gezien, was het dat wel! Die knapen daar, en die mensen, het leek meer op een dansshow. Het leek wel een Indianenstam, en ze gingen tekeer, sprongen op en zwaaiden naar elkaar.

188 Wat is er gebeurd met de oprechtheid, waar zijn die ouderwetse liederen die we vroeger zongen, de verblijding in de Geest van God, zodat de tranen over onze wangen rolden? Nu proberen we onze adem zolang in te houden, dat we niet genoeg lucht meer kunnen krijgen en ons gezicht blauw aanloopt, om te proberen te bewijzen dat we een of ander soort zanger zijn. Ziet u, we hebben dat afgekeken van Hollywood, en van al die programma's die we zien van dat intellectuele zingen van liederen en het oefenen van de stem. Ik houd ervan om goed zingen te horen. Ik houd van het horen van goed, ouderwets pinkstergezang vanuit het hart. Maar ik heb zeker een enorme hekel aan dat gepiep dat ze tegenwoordig zingen noemen. Zo is het. Ik vind dat allerbelachelijkst. Het is een verdraaiing. Zo is het.

189 Ik houd ervan aan een man te zien dat hij een man is. Ik vind het verschrikkelijk er ginds een te zien met het ondergoed van z'n vrouw aan, die van het goede pad is afgeraakt; met van voren een krul en twee haarlokken neerhangend als een pony, van voren afgeknipt. Dat noem ik geen man. Hij weet niet tot welke kant van het geslacht hij behoort. Ziet u? Zo is het. U ziet de vrouwen, kijk, de vrouw probeert haar haar zo te knippen dat het op dat van de man lijkt; de man probeert zijn haarlokken als die van de vrouw te maken. De man draagt het ondergoed van zijn vrouw; zij draagt zijn overalls. Ziet u, gewoon een regelrechte verdraaiing.

190 En zo is het hetzelfde met een land, met mensen, met kerken, met alles. O God! Waar is het eind van de zaak? De komst van de Here Jezus Christus, dat is het einde ervan.

191 Dus als u verzuimt de Heilige Geest te voeden met het Woord van God! Jezus zei: "Elk Woord zal zijn door de Heilige Geest." En luister nu. Indien u het met het verkeerde probeert te voeden, zal het, indien het de waarachtige Heilige Geest in u is, het verschil onderkennen. Nu, bedenk, de Heilige Geest voedt zich met het Woord van God. Het voedt zich niet met enthousiasme. Het voedt zich niet met opleiding. Het voedt zich niet met het gaan naar de gemeente. Het voedt zich niet met theologie. Er is een hoop verschil tussen iets wat geïnspireerd is en een theologische standpunt erover.

192 Al die theologen in de dagen van Jezus hadden het woord voor woord, bladzij na bladzij, geheel verklaard, dat de Messias op deze wijze moest komen. Zo was het precies. En elk van hen had het mis. U weet wat Jezus zei toen Hij kwam; Hij zei: "Gij zijt uit uw vader de duivel, en zijn werken zult gij doen."

193 Het was niet aan hen geopenbaard wat het werkelijke Woord was. Ziet u, zij misten die kleine wendingen, zoals ze ze vandaag missen. "Als u hier toe behoort en hier toe behoort, is het goed met u." Gelooft u dat niet. U moet behoren aan Christus. En als er iets in u is, hongerend naar Christus...

194 Bedenk, toen u in de lendenen van uw vader was, toen was u bij hem. Maar uw vader kende u toen nog niet, en u kende uw vader niet. En u moest nog komen door geboren te worden. God maakte een weg via uw moeder, als het zaadbed, en toen kwam u. En toen werd u een man of vrouw, wat het ook was, toen herkende u uw vader en uw vader kon gemeenschap met u hebben.

195 Nu bedenk, als u eeuwig leven hebt, was uw leven in God in den beginne. En het leven... God is het Woord. En toen het Woord vlees werd gemaakt in Jezus Christus, kwam God neer om in Zijn eigen lichaam te wonen, maakte Zichzelf de Zoon van God. Toen God neerkwam om daarin te komen wonen, was u in Hem toen Hij werd gekruisigd. En u werd met Hem gekruisigd en u stierf met Hem op Golgotha. U werd met Hem begraven op de berg. En u stond met Hem op op Paasmorgen, en nu bent u samen gezeten in hemelse gewesten, in Hem, en nu hebt u gemeenschap met Hem. Ziet u?

196 God Zelf werd een van ons. "Geen mens heeft ooit de Vader gezien, de Eniggeborene des Vaders (de Zoon) heeft Hem verklaard." Dat is dat God mens werd, zodat Hij met u als mens gemeenschap kon hebben. Ziet u? En nu bent u vlees en Hij is vlees. God is vleesgemaakt onder ons, in de Persoon van Zijn Zoon, Jezus Christus. En in Hem was God. Hij was God, niets minder dan God. Hij was God. "God gemanifesteerd in de Zoon, Jezus Christus", wat Hem Immanuël maakte, zoals de profeet had gezegd dat Hij zou zijn.

197 Nu ziet u dan, u moest bestaan voor de wereld ooit werd geformeerd, uw naam werd geplaatst in het boek des levens van het Lam. En wat kunt u dan eten? De Heilige Geest leeft door het Woord van God. Nu, in Openbaring 22:19 zegt de Bijbel: "Wie hier één Woord vanaf zal nemen, of er één Woord aan toe zal voegen, zijn deel zal van het boek des levens worden afgenomen." Ziet u hoe diep het is? U kunt het niet... De Heilige Geest zal niet leven op de dingen van de wereld.

198 Zoals een duif en een kraai. Een kraai is een grote huichelaar. Een kraai kan hier heen gaan en de hele dag lang tarwe eten en dan gaat hij naar ginds, vliegt naar een oud dood karkas, en eet ook daarvan. Hij kan in het veld tarwe zitten eten met de duif en gaat dan verder met eten op het dode karkas.

199 Maar de duif kan de hele dag tarwe eten, echter hij kan niet van een dood karkas eten, omdat hij een duif is. Een duif heeft totaal geen gal. Eén hap uit dat dode karkas zal de duif doden. Ziet u, hij heeft geen gal. Zo is het, geen bitterheid.

200 En zo is het met een echte, waarachtige Christen. Ze willen de dingen van de wereld niet. Ze eten alleen het Woord van God, en dat alleen; wat rein is, het filter van een denkend mens. Ziet u, ze komen daar doorheen, en daardoor alleen. De dode dingen van de wereld zijn een stank voor hen.

201 Kijk naar de oude kraai ten tijde van de prediluviaanse vernietiging, vliegend van lichaam naar lichaam, die oude lijken vretend, hij kwam niet naar de ark terug. Maar de duif kon geen rustplaats voor haar voeten vinden, ziet u, ze kwam terug naar de ark waar ze graan kon krijgen. En dat is de wijze waarop wij doen, we leven door het Woord van God.

202 In Psalm 42. David moet deze Psalm geschreven hebben, Psalm 42, toen hij een vluchteling was, toen hij zei: "Mijn ziel dorst naar U, gelijk een hert smacht naar de waterstroom." Kijk, hij riep het uit. David was een vluchteling. Hij had de zalfolie op zich, hij wist dat hij koning zou worden. De profeet had hem tot koning gezalfd. Nu let op, en daar was hij, hij had een troepje soldaten, bestaande uit heidenen enzovoort, en hij was op de bergtop, terwijl zijn eigen geliefde stad, vanwege hun zonde, omsingeld was door de Filistijnen. En het moet op die hete dag zijn geweest, dat David deze Psalm schreef: "Gelijk het hert schreeuwt om de waterstromen."

203 Let op, David in deze toestand. Hij keek naar beneden, hij keek neer op zijn geliefde stad. En hij herinnerde zich dat toen hij nog een kleine jongen was, hij gewoon was zijn schapen daar te brengen bij die bepaalde vijver. Het was daarginds een geweldig grote, waterrijke streek, en ook een 'brood' streek. Bethlehem betekent eigenlijk: "het huis van Gods Brood." En toen, toen David zich herinnerde dat hij daarheen ging en van dat koele water dronk, terwijl hij hier nu boven lag als vluchteling, bij zijn eigen familie vandaan, zonder plaats om heen te gaan, toen moet zijn ziel het hebben uitgeroepen om dat goede, koele water.

204 Hij had daar wat dienstknechten voor wie zijn kleinste wens een bevel was. En zij, drie van hen, vochten zich een weg door de Filistijnen; vierentwintig kilometer, elf kilometer of zoiets, heen en terug; sloegen zich er een weg doorheen en brachten hem een dronk van dat water. Maar de ziel dorst...

205 Zijn lichaam, hij was daarboven, hij moest op die hete dag waarschijnlijk alles drinken wat hij te pakken kon krijgen, wat oude geitenvellen en dergelijke, met wat warm water erin. Hij dacht: "Als ik maar kon neerliggen en de dorst die ik heb, kon lessen! Als ik maar naar Bethlehem kon gaan en bij die bron kon liggen drinken!"

206 En toen zij erheen gingen, het water te pakken kregen en het meebrachten, was zijn zieledorst nog veel groter, niet naar Bethlehem, maar naar Jeruzalem; dat was zijn ziel. Dus hij offerde het water en zei: "Ik zou het zelfs niet willen drinken." Hij liet het op de grond stromen. Ziet u, zijn ziel was dorstiger naar God, dan de dorst van zijn lichaam, om deze te lessen met een goede, koele dronk water. Hij plengde het op de grond.

207 Ziet u, het huis van God, de ziel-verkoelende wateren van Jeruzalem, dat van boven is! Jezus zei in Johannes 6:33: "Ik ben het Brood des levens. Ik ben het Brood des levens." Bethlehem, "huis van God", onze gemeente, aardse gemeente van God, de gemeente die hier op aarde is. We houden ervan om hier op aarde naar de gemeente te gaan, maar groter is Jeruzalem, dat boven is, wat God is. Jeruzalem boven, wat God is! Groter is die zieledorst om daar met Hem te zijn, dan het zou zijn om u ergens te voegen bij een gemeente. Ziet u, u bij een gemeente te voegen, bevredigt die dorst niet. David bewees het hier, de wateren regelrecht uit het huis van God, ziet u, hij plengde het op de grond; om gunst te vinden om een goede koele dronk van God te krijgen. Zelfs wat dat betreft... Groter dan de dorst die in u is, is de dorst van de ziel, de dorst naar God.

208 Merk op het woord Jeruzalem. "Jeruzalem dat van boven is", zegt de Bijbel, "hetwelk de Moeder van ons allen is." En Christus is onze Moeder. We beseffen dat God onze Moeder is, want we zijn uit Hem geboren. Het woord betekent eenvoudigweg "vrede", Jeruzalem, Shalom. Of Shalom, wat "vrede" betekent, Jeru-shalom, ziet u, betekent "vrede".

209 Groter zou de dorst van elke ziel moeten zijn naar de wateren des levens, dan om te zeggen dat u bij een kerk hoort; de dorst van de ziel kan dan niet voldaan worden, de echte ware dorst. Het kan verdraaid worden. U kunt denken dat u juist bent als u zich bij een kerk voegt, maar dat is het niet. Dat zal de waarachtige, heilige dorst naar God niet bevredigen. Het zal dat gewoon niet doen. Het is daar gewoon niet.

210 Nu David zei hier in Psalm 42:7: "Wanneer de diepte roept tot de diepte, bij het geluid van Uw waterfontein", de roep van de ziel.

211 Kijk, ik heb dit vaak als een illustratie gebruikt. Als er een vin is op een vissenrug, moest deze daarop gezet zijn om mee te zwemmen. Hij heeft dat nodig. Wat nu als hij zou zeggen: "Ik wil een andere vis zijn. Ik wil een knappere, geleerde vis zijn. Ik zal gewoon wat echte theologie gaan geloven! Ik geloof dat ik die vin niet hoef te hebben"? Hij zou niet erg ver komen in het water, nietwaar. Zo is het precies.

212 Wat als een boom zou zeggen: "Nu, ik weet dat er eerst een aarde moest zijn, voordat ik er in kon groeien. Dat is waar. Ik word verondersteld hier in te groeien. Maar ik zal een andere boom gaan worden, ik wil dat men mij daar midden in de straat zet, zodat ik opgemerkt kan worden." Ziet u, hij zou niet erg lang leven. Ziet u? Zo is het.

213 "Wanneer de diepte roept tot de diepte." Er is meer nodig dan alleen naar de kerk gaan. Er is meer nodig dan de prediker een hand te geven. Er is meer nodig dan een goed, keurig leven te leiden. Er is iets nodig om iets binnenin u te bevredigen, dat van God neerstroomt in de ziel." De diepte roepende tot de diepte, bij het geluid van Uw waterfonteinen, o Here. De diepte, roepende tot de diepte!"

214 Wat dachten wij wat voor dorst er vanavond in ons was? Wij, als Pinkstermensen, waar zijn wij aan toe? Wat voor soort dorst is er in ons? Wat voor soort dorst is er in mij? Wat voor soort dorst is er in u? Probeer niet die heilige dorst naar God het zwijgen op te leggen.

215 Jaren geleden, toen men hier vroeger goud haalde uit de bergen... Ik las vele jaren geleden een geschiedenis die me altijd is bijgebleven. Er stond in dat er hier ergens een gouddelver de bergen in trok, en hij zocht naar goud en hij stuitte op een rijke "claim". En hij keerde terug, denkend wat hij zou zijn als hij in de stad kwam, dat al zijn zorgen voorbij zouden zijn. En hij probeerde te zeggen: "Morgen ben ik daar en dan zal ik..." Eén dagreis en hij zou in de stad zijn en hij zou het goud hebben. Hij had er grote zakken vol van.

216 Hij had een hond bij zich. Ik vergelijk nu niet de Heilige Geest met een hond, maar ik gebruik het ter illustratie. Maar deze hond...

217 Gedurende de nacht lag de gouddelver op zijn bed en hij begon te denken: "Nu, morgen breng ik al mijn geld binnen en ik zal worden wat ik altijd al wilde zijn. Ik heb altijd een rijk man willen zijn. Ik wilde eigenaar zijn van mooie dingen, enzovoort."

218 En deze hond begon te blaffen, omdat er een vijand naderde. En hij ging naar buiten en hij zei: "Houd je bek." Dus de hond hield zich rustig. Maar hij lag nog maar net weer in zijn bed, hij stond op het punt in te slapen, of de hond sloeg opnieuw aan, sprong op aan de ketting. En hij opnieuw naar de deur, zei: "Koest houden! Ik wil dat je er rekening mee houdt dat ik morgen een rijk man ben." Ziet u, dat was zijn grote droom. Maar de hond begon opnieuw te blaffen.

219 Tenslotte werd hij het zo beu dat hij zijn geweer ging pakken en hij schoot zijn hond neer, en doodde hem. Hij zei: "Ik heb je toch niet meer nodig. Morgen ben ik een rijk man. Morgen zal ik een rijk man worden."

220 En hij zette zijn geweer neer in de hoek, draaide zijn rug naar de deur en ging slapen. En de man die hem dagenlang had gevolgd, sloop naar binnen en doodde hem. Hij was geen rijk man, ziet u, hij zette die alarmbel af die hem probeerde te vertellen dat zijn leven op het spel stond.

221 En broeder, zuster, u zult nooit in staat zijn om... Probeer nooit die heilige roep in uw hart het zwijgen op te leggen, ziet u, door bij een kerk toe te treden, door een geloofsbelijdenis op te zeggen, door bij een bepaalde organisatie te behoren.

222 Er is maar één ding dat het kan bevredigen, dat is de Persoon Jezus Christus. "Zoals het hert snakt naar de waterstromen, zo dorst mijn ziel naar U, o God. Mijn ziel dorst naar de levende God!" Ziet u, er is iets in u dat de beweging van God wil zien. Uw ziel dorst ernaar. Houd niet op bij iets minder dan dat.

223 Laat niet een af andere voorganger u vertellen: "U hoeft alleen zijn hand te schudden, bij de kerk te komen, of tot deze organisatie te behoren." Dood niet dat heilige verlangen. Het waarschuwt u. Er zal een dag komen dat u aan het eind van de weg zult komen.

224 Zoals een kleine dame in onze stad waar wij vandaan komen. Een meisje ging daar naar de gemeente, een erg fijn meisje. En ze liep op straat. Ze had lang haar, weet u, en haar haar naar achteren, bijna zoals een glanzende, afgepelde ui, en haar gezicht zag eruit... ze had geen make-up op. En zo'n meisje was gewoon haar uit te lachen en zei: "Als je die prediker met z'n vierkante hoofd niet had, die jullie daar hebben," (sprekend over mij), "zou je er nog een beetje fatsoenlijk uit kunnen zien. Maar je ziet er nu uit als iets uit de antiekwinkel." En, o, ze haalde haar werkelijk over de hekel, elke keer als ze haar zo zag. Ze zei: "Onze voorganger is ruim van opvatting." Ze zei: "Hij weet z'n weetje. Waarom doe je dat? Dat betekent toch niets, hoe je je kleedt of denkt." Het betekent wel zeker iets! Gods Bijbel zegt het duidelijk. We zullen leven bij elk Woord!

225 Maar dit meisje schonk totaal geen aandacht aan haar, ze ging door. Ze is nu zendelinge.

226 Dus toen kreeg die jongedame een geslachtsziekte en ze stierf. Een vriend van mij pompte de balsemvloeistof in haar toen ze was gestorven. Hij zei me dat, nadat ze dood was, hij de vloeistof maar bleef ruiken. Ze had een heel verteerd stuk in haar zij, geslachtsziekte. Men wist zelfs niet... Zelfs haar ouders wisten niet wat er verkeerd met haar was. En ze stierf. Maar voor ze stierf...

227 Ze gaf zondagsschoolles. En heel haar groepje van de zondagsschool kwam binnen, ze wilden haar zien wanneer ze naar de hemel ging, de engelen zouden komen om haar weg te nemen. En haar voorganger buiten, een sigaret rokend, de gang van het ziekenhuis heen en weer lopend. Ze zouden allemaal gaan zingen als ze zou gaan sterven, weet u. Ze wisten dat ze moest sterven. De doktoren zeiden dat ze stervende was, dus ze kwamen allemaal om te zien hoe de engelen zouden komen om haar weg te halen.

228 En plotseling, toen ze oog in oog stond met de werkelijkheid! Nu, ze was een trouw kerklid, ze was een zondagsschoollerares, en een trouw kerklid van een fijne, grote denominatie-kerk. Maar toen ze begon te worstelen, trof de dood haar; haar ogen puilden uit, en ze zei: "Ik ben verloren." Ze zei: "Ik ben verloren! Ga de voorganger halen!"

229 Hij deed z'n sigaret uit en liep naar binnen en zei: "Hier, hier! Hier, hier! We zullen de dokter halen om je een verdovingsmiddel te geven."

230 Ze zei: "Ik wil geen verdovingsmiddel." Ze zei: "Jij mensenverleider! Ik sterf en ik ga naar de hel. En ik ben verloren omdat u erin faalde mij de waarheid te vertellen. Ga dat meisje Gooduse halen en breng haar heel vlug hier naar mij. Zij heeft gelijk."

231 Wacht tot u eenmaal oog in oog staat met de werkelijkheid. Probeer niet die heilige rust te weerhouden. Knal het niet weg met een of ander modern, opvoedkundig dubbelloops jachtgeweer. Luistert u naar die waarschuwing van de Heilige Geest, die u vanavond waarschuwt: "Ik ben de Weg, de Waarheid, en het Leven; geen mens komt tot de Vader dan door Mij." En Hij is het Woord.

     Laten we een ogenblik ons hoofd buigen.

232 Ik wil nog een Woord van de Here Jezus aanhalen, terwijl u erover nadenkt. Jezus zei in Mattheüs 5: "Zalig zijn zij, die hongeren en dorsten." Het is zelfs zalig die dorst in u te hebben. Bent u tot de plaats gekomen dat uw hele systeem zo verdorven is door denominationalisme en kleine culten en kliekjes en dergelijke, kleine kerkordes, sociaal, zoals het voegen bij een loge enzovoort, van kerk tot kerk? Heeft de duivel dat water van verderf erin kunnen stoppen en slurpt u ervan als een zeug uit de trog, terwijl u zelfs niet de echte verkoelende dorst van God kent; om Hem te zien, een realiteit, door de Heilige Geest die in u woont en Zich manifesteert? Als u zo bent vanavond, als u nog steeds naar God dorst, laat mij u dan vertellen:

Er is een Bron gevuld met bloed
Vloeid' uit Immanëls zij,
En zondaars worden in die vloed,
Van zondesmetten vrij.

Die stervende dief was blij
Die Bron te zien in zijn dag;
Daar mag ook ik, hoewel vuil als hij,
Al mijn zonden wegwassen.

Sinds ik door geloof die stroom zag
Voorzien Uw stromende wonden,
Is altijd verlossende liefde mijn thema geweest,
En zo zal het zijn totdat ik sterf.

233 Als u die dorst hebt vanavond, om meer van God te kennen, en om nader tot Hem te komen, wilt u dan nu uw hand opsteken, terwijl elk hoofd is gebogen, en zeggen: "Bid voor mij." O God, zie de handen!

234 Ginds in het land waar de uitzending nu heengaat, van Oost, Noord, West, en Zuid, u in die zalen, steek uw hand op voor de voorgangers en wat er ook is, wat u verlangt; u, iets in u, dorstend naar God. Die heilige dorst!

235 Leg het niet het zwijgen op. O, u zegt: "Broeder Branham, ik heb eens gejubeld. Ik heb in de Geest gedanst." Doe dat niet, neem dat niet. Nee.

236 Wacht tot die voldoening komt, tot het algenoegzaam deel van de volheid van de Heilige Geest binnenkomt, dan zullen die vreugdeklokken van jubelen en spreken in tongen en dansen in de Geest komen. U zult het niet hoeven te doen bij de muziek. U zult het doen terwijl u op de weg in uw auto rijdt. U zult het doen terwijl u de vloer veegt. U zult het doen terwijl u spijkers in de muur slaat bij uw timmerwerk. Waar u ook bent, daar is die onuitsprekelijke vreugde vol van heerlijkheid!

     Laten we nu bidden.

237 Dierbare hemelse Vader! Lang, langdurig, lang aangehouden, deze kleine boodschap vanavond, maar dierbare God, moge Uw Heilige Geest de betekenis doorgeven aan elk hart. Juist in deze gemeente vanavond was er een veelvoud van handen die opgingen, overal in de zalen en overal. Wij bidden voor hen, dierbare God. O, moge dat algenoegzaam deel van God, wat Christus is, de Hoop der heerlijkheid, de Hoop des levens in u, moge het komen tot een ieder van hen.

238 Ginds over het land, van Californië tot in New York nu, waar het vroeg in de morgen is, luistert men nu daar; ginds in New Hampshire en in Boston, en helemaal daar in Texas, via Indiana, ginds naar Californië en zo rond. O God, kijk naar de handen; kijk naar wat daar beneden is, Here, dat hart daar dat hongert en dorst.

239 Deze verdorven dag, waarin de duivel de ogen der mensen heeft verblind, om alleen zich bij een kerk te voegen en te zeggen: "Dat is alles wat u nodig hebt." En toch nog steeds naar zichzelf kijken en de wijze zien hoe ze doen en het verlangen dat ze hebben om gelijk aan de wereld te zijn.

240 Terwijl de Bijbel ons vertelt: "Als wij zelfs maar de dingen van de wereld liefhebben, is de liefde van God zelfs niet in ons."

241 Bedenk Vader, hoe verdraaid hij dat werkelijke ware Woord kan maken, hoe dat men kan zeggen: "O, wij geloven de Bijbel, maar dit niet. We geloven dit niet. We geloven dat dit voor een andere tijd was. We geloven dat dit dat is", omdat een of andere denominatie hun gedachten heeft verdraaid tot die beerput.

242 Terwijl Jezus zei: "Wie hiervan één Woord af zal nemen, of er één woord aan zal toevoegen, zijn deel zal worden afgenomen van het boek des levens."

243 Dierbare God! Denk aan de teleurstellingen daar bij het oordeel, wanneer mensen een goed, rein, heilig leven hebben geleid, naar de gemeente zijn gegaan, zo trouw als ze maar konden zijn, en verloren zijn.

244 Denk aan die Farizeeën, hoe ze vanaf dat ze kleine jongens waren, werden opgeleid in het Woord, scholen en alles doorliepen, hoe ze heilig moesten zijn, anders werden ze dood gestenigd, en Jezus zei: "Gij zijt uit uw vader, de duivel."

245 Hoe ging Israël daar ten onder! En laat dat een waarschuwing zijn voor de Pinkstermensen, Here, over het land. Hoe dat Mozes, een profeet, naar Egypte kwam om het Woord van God te vervullen, om hun het avondlicht te brengen! Hoe zij de grote wonderwerken van God zagen! Hoe zij hem volgden, de Rode Zee doorkruisten, in hem werden gedoopt, de woestijn in gingen en engelenvoedsel aten dat uit de hemel viel. En toen weigerden ze heel het Woord te nemen, toen ze uit het beloofde land terugkwamen te Kades-Barnea en zeiden: "Ze zijn als reuzen; we kunnen het niet maken." Terwijl God had gezegd: "Ik heb u het land al gegeven!" Tot de grens! Jezus zei: "Elk van hen is omgekomen. Ze zijn dood", verloren, zonder God, hoewel ze al deze dingen hadden gedaan. Ze hadden deze wonderwerken gezien; zich verheugd, langs de zeekust heen en weer gedanst met Mirjam, terwijl ze sloegen op de tamboerijn. En slechts drie van de twee miljoen gingen binnen.

246 We beseffen Vader, dat wanneer het sperma, de kiemen van de man en de vrouw tezamen komen er slechts één op de miljoen wordt aangenomen. Eén kiem van het mannetje vindt het vruchtbare ei van de vrouw, het vrouwtje, en een miljoen andere komen om.

247 Er waren er miljoen, twee miljoen, die uit Egypte kwamen; twee, Jozua en Kaleb, gingen het land binnen. Eén op de miljoen. Vader, ik beef wanneer ik daaraan denk. Bedenk, over de hele wereld zijn vandaag vijfhonderd miljoen Christenen, dat zou vijfhonderd betekenen als U vanavond zou komen. O God, laat ons bedenken dat elk Woord van God blijft, een gedenkteken. We moeten het geloven. We moeten het gehoorzamen.

248 En U zei: "Bekeert u, een ieder van u, en laat u dopen in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van zonden, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want u geldt de belofte, en uw kinderen, en hen die verre zijn, zelfs zovelen als de Here God zal roepen." En God, U bent nog steeds aan het roepen vanavond, en de belofte geldt zolang als U roept.

249 Geestelijken hebben de zinnen van die mensen verdraaid, en ze gericht op de denominationele leerschool van theologie, op iets dat ze zeggen: "O, gelooft u gewoon maar." De duivel gelooft ook, maar hij kan de Heilige Geest niet ontvangen. Judas Iskariot deed alles precies zoals de overige discipelen, predikte het Evangelie, maar toen de tijd kwam dat hij de Heilige Geest moest krijgen, toonde hij zijn ware aard.

250 God, mogen de mensen in het land vanavond beseffen, dat ze zonder die ervaring verloren zijn. Moge het vanavond zijn dat hun zielen bevredigd zullen worden met Uw deel, Here, als we hen in Uw hand bevelen. Ze zijn de Uwen, Here. Wij zijn slechts verantwoordelijk voor het Woord. Ik bid dat ze zullen geloven met heel hun hart, en vervuld worden met de Heilige Geest. We vragen het in Jezus' Naam. Amen.

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst heeft liefgehad
En mijn redding kocht
Aan Golgotha's hout.

251 O, is Hij uw algenoegzaam deel? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] O, wonderbaar! Hebt u Hem lief met heel uw hart? ["Amen."] Nu, het Woord is soms streng, maar laten we nu gewoon zingen in de Geest, ieder van ons nu. Laten we de broeder of zuster naast ons de hand geven en zeggen: "God zegene u, pelgrim", terwijl we het opnieuw zingen. [Broeder Branham geeft de mensen een hand.]

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst heeft liefgehad
En mijn redding kocht
Aan Golgotha's hout.

252 Nu, we hebben elkaar de hand geschud. Laten we nu onze ogen sluiten en zingen in de Geest; onze handen opheffen tot Hem.

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst heeft liefgehad
En mijn redding kocht
Aan Golgotha's hout.

     O, is Hij niet wonderbaar?

Wondervol, wondervol,
Jezus woont in mij!
Sterke rots! Vredevorst! Machtig God is Hij.
Hij verlost en bewaart,
Maakt van zonden vrij.
Jezus, mijn Verlosser, gaat steeds aan mijn zij.

Wondervol, wondervol,
Jezus woont in mij!
Sterke rots! Vredevorst! Machtig God is Hij.
Hij verlost en bewaart,
Maakt van zonden vrij.
Jezus, mijn Verlosser, gaat steeds aan mijn zij.

253 O, bent u enthousiast over uw ervaring met Christus? [De samenkomst juicht: "Amen." – Vert] Is Hij niet wonderbaar? Bevredigt Hij niet?

Eens een slaaf, thans verlost,
Vrij van satans machten,
Uitgewist, ied're schuld,
Vreugd' in plaats van klachten.
Gans vernieuwd, uit gena,
Stralend is mijn leven,
Jezus is zo wondervol,
Heeft mijn schuld vergeven.

Wondervol, wondervol,
Jezus woont in mij!
Sterke rots! Vredevorst! Machtig God is Hij.
Hij verlost en bewaart,
Maakt van zonden vrij
Jezus, mijn Verlosser, gaat steeds aan mijn zij.

254 Gelooft u dat dit schriftuurlijk is? [De samenkomst antwoordt: "Amen." – Vert] De Bijbel zegt: "Klapt in uw handen. Maak een vreugdevol geluid voor de Here." Weet u, ik heb altijd graag muziek willen spelen. Mijn dochter Rebecca speelt piano. Mijn zoontje speelt trompet. Maar ik leerde het op een tiensnarig instrument. [Broeder Branham klapt in zijn handen.]

Wondervol, wondervol,
Jezus woont in mij!
Sterke rots! Vredevorst! Machtig God is Hij.
Hij verlost en bewaart,
Maakt van zonden vrij.
Jezus, mijn Verlosser, gaat steeds aan mijn zij.

     Hebt u Hem lief? ["Amen."]

Wij wandelen in het licht, wonderbaar licht.
't Komt vanwaar de dauwdruppels der genade schitteren;
Schijn om ons heen bij dag en bij nacht,
Jezus, het Licht der wereld.

Wij wandelen in het licht, wonderbaar licht.
't Komt vanwaar de dauwdruppels der genade schitteren;
Schijn om ons heen bij dag en bij nacht,
Jezus, het Licht der wereld.

255 [Broeder Branhem begint te neuriën: "Jezus het Licht van de wereld" en dan neuriet de gemeente ook met hem mee – Vert] Aanbid Hem met alles wat u hebt.

Als de heil'gen binnengaan,
Als de heil'gen binnengaan,
Here, wil ik erbij zijn.
Als de heil'gen binnengaan.

O, als ze Hem tot Here van alles kronen,
Als ze Hem tot Heer van alles kronen,
Here, wil ik erbij zijn,
Als ze Hem tot Heer van alles kronen.

O, als de zon weigert te schijnen,
Als de zon weigert te schijnen,
Here, wil ik erbij zijn,
Als de zon weigert te schijnen.

256 Houdt u daarvan? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, ik vraag me af of uw voeten bekeerd zijn; dan danst u daar niet meer mee voor de wereld. Ziet u? Laten we de maat slaan met onze voeten voor de Here; voor de Here. Zijn uw handen bekeerd, steelt u niet meer? Zijn uw lippen bekeerd, liegt u niet meer? Stop de religie niet in uw hoofd, laat het helemaal over u komen. Dat is het. Het heeft de hele mens nodig. Zo is het. Nu, laten we stampen met onze voeten.

Als de heil'gen binnengaan,
Als de heil'gen binnengaan,
Here, wil ik erbij zijn.
Als de heil'gen binnengaan.

Als de heil'gen binnengaan,
Als de heil'gen binnengaan,
Here, wil ik erbij zijn.
Als de heil'gen binnengaan.

     Nu, laten we onze handen opheffen.

Als de heil'gen binnengaan,
Als de heil'gen binnengaan,
Here, wil ik erbij zijn.
Als de heil'gen binnengaan.

O, als ze Hem tot Here van alles kronen,
Als ze Hem tot Heer van alles kronen,
Here, wil ik erbij zijn,
Als ze Hem tot Heer van alles kronen.

257 Hebt u Hem niet lief? [De samenkomst juicht: "Amen! Glorie! Halleluja." – Vert]

Wanneer we dan wandelen in het licht, (Hij is het Licht, weet u.)
Het is zo'n wonderbaar licht.
't Komt vanwaar de dauwdruppelen der genade schitteren;
Wel, schijn om ons heen bij dag en bij nacht,
Jezus, het Licht der wereld.

258 Gelooft u dat Hij het licht der wereld is? [De samenkomst zegt: "Amen."] Werkelijk? Paulus zei: "Als ik zing, zing ik in de Geest. Als ik aanbid, aanbid ik in de Geest." Ziet u, wat u ook doet, doe het alles in de Geest. Zo is het. En de Geest brengt het Woord tot leven. Is dat zo? Zo is het. Ja zeker.

Al gij heiligen van het licht, verkondig
Jezus, het licht der wereld;
Genade en barmhartigheid in Zijn Naam,
Jezus, het licht der...

     Wat doen we dan?

We wandelen in het licht, wonderbaar licht.
't Komt vanwaar de dauwdruppels der genade schitteren;
Schijn om ons heen bij dag en bij nacht,
Jezus, het Licht der wereld.

259 Het spijt me, u muziekspelers, dat ik u zo in de war breng, maar ik was zo ver weg. Ik weet niet beter dan gewoon te aanbidden. Dat is de wijze waarop we het doen. Ja zeker. Ik ben dankbaar voor deze gelegenheid, broeder Mack, om bij u te komen en gemeenschap te hebben, met u en uw gemeente hier vanavond, met al deze fijne mensen.

260 En u die uw handen hebt opgestoken voor de doop van de Heilige Geest, ik vertrouw dat u voorganger Mack hier zult opzoeken en sommigen hier, en hier achter in de kamer zult gaan. En bedenk slechts, toen God in den beginne het Woord sprak en zei: "Laat er zijn", moest het er komen! En Hij zei: "Zalig zijn diegenen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen vervuld worden." Ziet u, het moet gebeuren. Kom hier uw voorganger opzoeken en sta achter hem als hij het Evangelie preekt.

261 Laten we nu opnieuw dat goede, oude lied zingen. Ik houd daarvan: "We wandelen in het licht."

262 Jezus zei: "Ik ben het Licht", en u bent in Hem. Ziet u? Hoe komt u in Hem? Door u bij Hem te voegen? Nee. Handen schudden? Nee. Waterdoop? Nee. "Door één Geest zijn wij allen gedoopt in één lichaam, wat het lichaam van Christus is." En in dat lichaam werken negen geestelijke gaven via het plaatselijke lichaam, de plaatselijke gemeente. Dat is zo apostolisch als ik ooit geweten heb. Zo is het.

Dus we blijven wandelen in het licht,
Wonderbaar licht,
't Komt vanwaar de dauwdruppels der genade schitteren;
Schijn om ons heen bij dag en bij nacht,
Jezus, het Licht der wereld.

     [Broeder Branham spreekt tot voorganger Mack – Vert] Het was een waar genoegen! [Broeder Mack antwoordt: "Dank u, broeder. Dank u."]