Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Hoedanig huis zult gij Mij bouwen?

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Green. Het is een voorrecht. Een groet aan broeder en zuster Green en allen die hier vanmorgen zijn. En ik voel het als een voorrecht dat mij gegeven is om naar deze plaats van aanbidding te komen om een paar aankondigingen te doen.

2 Ik wil hier niet de tijd van broeder Green nemen, omdat ik broeder Green verscheidene keren hoorde spreken, en ik werd zeker beïnvloed toen hij het Woord van God tot ons bracht. Hij was er zo nederig over.

     Gisteren zei hij: "Ik heb het Woord van de Here niet zoals het misschien in openbaring zou komen, zoals het gezonden werd, maar", zei hij, "ik houd ervan om te beklemtonen wat al gezegd is." Hij zei: "Zoals wanneer Paulus iets in de Bijbel schreef, kom ik hier om te beklemtonen wat hij zei." Hij zei: "Ik heb geen boodschap dan alleen maar om te benadrukken wat reeds namens de Here gezegd werd." Dat is werkelijk opmerkelijk dat zo'n jongeman dat zei, een dergelijke opmerking maakte.

3 Nu, laten we even tezamen een woord van gebed hebben.

     Dierbare God, ik weet nauwelijks hoe ik moet beginnen, want ik voel dat U hier vandaag bent, en in Uw tegenwoordigheid voelen wij ons altijd zo klein. En ik dank U voor dit voorrecht. Nu, Here, daar U ons deze plaats hebt vergund, bidden wij dat U ons iedere keer zult ontmoeten als wij hier samenkomen. En moge Uw grote Geest over deze stad bewegen. Mogen wij in staat zijn om deze Evangelie-boodschap te brengen, die ons gegeven is en in onze handen aangeboden werd in deze laatste dagen. Moge zij vervuld worden en moge U elke ziel uit Tucson en de omgeving verkrijgen, die U tot leven verordineerd hebt. Sta deze dingen toe, Vader, in de naam van Jezus Christus. Amen.

4 Ik denk dat ik hier vanmorgen een klein vers uit de Schrift zal lezen, vlak voordat ik de woorden zeg die ik wil zeggen. Het wordt gevonden in Handelingen, het zevende hoofdstuk van het boek der Handelingen. En terwijl u dat opslaat, wij zullen beginnen bij het vierenveertigste vers...

5 Nu, we gaan deze week naar Shreveport, deze aankomende week, voor een serie diensten. Wij zullen proberen, zo de Here wil, broeder Moore, broeder Jack Moore, een zeer goede vriend van zowel broeder Pearry als mij, en wij houden van broeder Jack... De boodschap, geloof ik, verbijsterde hem nogal enigszins, speciaal over sommige van de dingen die wij voor dierbaar houden en geloven, die tot ons kwamen door het openen van de zeven zegels, zoals wij het geloven, zoals het slangenzaad, en de eeuwige zekerheid van de gelovigen, enzovoort – sommige van die boodschappen die misschien voor anderen... Wij denken dat dit niet moeilijk is, maar u... U moet uw hart openen voor de Waarheid. Wij geloven dat wij in de eindtijd leven. Dat is gewoon zo werkelijk voor ons, dat we aan het eind van de weg zijn.

6 En om in de gemeente van iemand anders te spreken, wel, dan wilt u de gastvrijheid van die man eren die u de gelegenheid geeft om in zijn gemeente te komen. En ik, zeker wetend dat zij daar niet in geloven, zou hen genoeg eren om... Er is heel wat meer waarover ik daar kan spreken, behalve dat in te brengen, tenzij de Heilige Geest toevallig een beetje aandringt, ziet u? Dan zou ik het zeker zeggen zoals Hij het zei. En ik weet niet beter te doen dan dat. En ik hoop dat ik nooit iets beters leer dan het te zeggen op de wijze dat Hij het zei.

7 Nu, laten we slechts een vers of twee lezen hier uit het zevende hoofdstuk van het boek der Handelingen, te beginnen met het vierenveertigste vers.

     De tabernakel der getuigenis was onder onze vaderen in de woestijn, gelijk geordineerd had Hij, Die tot Mozes zeide, dat hij deze maken zou naar de afbeelding, die hij gezien had.

     Welke ook onze vaders ontvangen hebbende, met Jozua gebracht hebben in het land, dat de heidenen bezaten, die God verdreven heeft van het aangezicht van onze vaderen, tot de dagen van David toe;

     Die voor God genade gevonden heeft, en begeerd heeft te vinden een woonstede voor de God Jakobs.

     Maar Salomo bouwde Hem een huis.

     Maar de Allerhoogste woont niet in tempelen met handen gemaakt; gelijk de profeet zegt:

     De hemel is Mij een troon, en de aarde een voetbank Mijner voeten. Hoedanig huis zult gij Mij bouwen, zegt de Heere, of welke is de plaats Mijner rust?

     Heeft niet Mijn hand al deze dingen gemaakt?

8 Over deze Schriftlezing wil ik enkele woorden spreken die ik wil zeggen voordat broeder Pearry de ochtendboodschap brengt.

9 Ik vind dit één van de geweldige momenten van mijn bezoek aan Tucson. Ik kom hier omdat ik geleid werd om hier te komen. Ik kom hier omdat de Heilige Geest, door een visioen, mij hier naartoe zond. Ik weet dat het misschien vreemd lijkt, maar Hij... Voor zover ik weet, met alles wat ik van God weet, werd ik door een visioen naar Tucson gezonden. Ik heb mij afgevraagd hoe ik ooit werd gezonden naar deze woeste plaats. En dan hier waar er is...

10 Geestelijk gesproken over de stad... Ik ken geen enkele plaats waar meer geestelijke dood is dan in de stad Tucson. Er is oorlog tussen de kerken. Er zijn twisten tussen de samenkomsten. Er is geen eenheid en iedereen haalt naar zich toe en houdt vast en dringt aan om te proberen deze ene te krijgen en tot bekeerling te maken. Het is een woestijn, ook geestelijk gesproken.

11 Maar dan lees ik in de Bijbel, waar God Mozes weg riep van zijn geliefden en al wat hem dierbaar was en hem de woestijn in zond om de wetten van de Bijbel te schrijven. Dat was het Oude Testament, de eerste vier boeken, Genesis, Leviticus, Deuteronomium en Exodus. Ik zei ze niet in volgorde, maar dat zijn vier boeken, dat is eigenlijk het Oude Testament. Want het overige was wat de profeten zeiden, en de Psalmen van David, enzovoort, behalve de kronieken van de koningen. Maar dit was het fundament van het Oude Testament. Het was Mozes die ze schreef, nadat hij uit zijn vaderland werd geroepen, waar hij geboren was en onder zijn volk was opgevoed en naar de woestijn werd gezonden om dit boek van het Oude Testament te schrijven.

12 Dan vind ik in het boek van het Nieuwe Testament, waar Paulus, die de auteur is (niet de auteur maar de schrijver) van het Nieuwe Testament, dat hij ook werd uitgedreven van tussen zijn volk uit en door de Geest naar Arabië werd geleid, waar hij drieëneenhalf jaar was om de inspiratie te vinden. En Paulus is de voornaamste schrijver van het Nieuwe Testament. Nu, daar zijn Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes, maar zij waren schrijvers, die slechts schreven wat Jezus zei, toen zij Hem volgden. Neemt u echter het boek aan Timotheüs en aan de Romeinen en aan de Hebreeën, enzovoort, daarin ontving Paulus de inspiratie om het Nieuwe Testament te schrijven, waarbij hij het hele Oude Testament als een schaduw nam en het op orde plaatste. En God eerde het en maakte het tot het Nieuwe Testament.

13 En nu, als de schrijver voor het Oude Testament in de woestijn gedreven moest worden, gedreven moest worden uit zijn volk, om inspiratie te krijgen om het Oude Testament te schrijven, moest evenzo in het Nieuwe Testament de schrijver door de Auteur in een woeste plaats gedreven worden om het Nieuwe Testament te schrijven. En de boeken zijn verzegeld met zeven zegels; daarom zou in deze dagen, geloof ik, ook hetzelfde vereist zijn om die zeven zegels te openen. Verlaten wat je voor dierbaar houdt, wat je koestert, een klein huis dat mij door de mensen gegeven werd en temidden van al mijn familie en vrienden en een bloeiende gemeente, en niets ontbrak mij, en dat te verlaten, er direct van weg te trekken en te verhuizen naar een woestijn, waar je niemand kende en alles tegen je was.

14 Maar er is iets bij God, dat Hij een man drijft om dingen te doen die boven elk denken van hem uitgaan, zodat het kan zijn tot de heerlijkheid en eer van God. En ik voel, niet tot zelfverheerlijking, maar ik voel het als een voorrecht dat ik alles moest verlaten dat mij dierbaar was om hier in deze woestijn te komen om te lijden zoals ik nog nooit in mijn leven geleden heb, hier in deze wildernis, in deze woestijn. Maar ik geloof dat, door dit te doen en te gehoorzamen aan wat God beval, God voor ons de geheimenissen van deze laatste dag geopend heeft. En we zijn hier met deze Boodschap.

15 Nu, er waren veel mensen die mij volgden. En dat is niet ongebruikelijk. Gewoonlijk... een persoon die wij... De mensen hebben elkaar lief en de liefde zal u drijven om dingen te doen waarvan u niet dacht dat u ze zou doen. En velen van u hebben uw huizen verlaten, u verliet alles, alleen om hier te komen, buiten in de woestijn.

16 Velen hebben mij opgebeld. Velen hebben mij gevraagd: "Zullen wij naar Arizona komen? Zou het een goede plaats voor ons zijn?" Wel, zoals gezegd werd over Mozes en de zijnen, het was geen plaats van fruit, geen plaats van granaatappels.

17 Hier is niet veel werk te doen en het leven is duur. De kosten voor het levensonderhoud zijn hoog. Het is werkelijk een harde plaats om in te wonen, Tucson, Arizona. De lonen zijn mager en het voedsel is duur en ook de huur. Het is op die manier een verschrikkelijke plaats om te wonen. Maar het is gezond; het is droog. Soms... Wij moeten onze gedachten niet vormen naar de dingen van deze aarde. Wij moeten kijken naar de leiding van de Heilige Geest.

18 Maar één ding maakte mij bezorgd bij het hierheen komen, om de mensen te vertellen: "Wel, u moet hier niet komen" of "U moet wel komen", dat laat ik over aan ieder persoonlijk, naar gelang God die persoon leidt. Ik geloof dat ieder van ons dat zou moeten doen: om geleid te worden door de Geest over wat hij moet doen.

19 En velen van u hier zijn van rondom Jeffersonville en van de samenkomst daar en bent hierheen gekomen. Nu, de zaak die mij verontrustte betrof een plaats van aanbidding.

20 En ik besef, zoals ik in de Schrift hier las over Stefanus en zijn toespraak, net vóór zijn dood, want zij stenigden hem onmiddellijk na zijn boodschap... Terwijl hij sprak zei hij: "Onze vaderen", sprekend over de Hebreeërs in vroegere dagen, hoe zij probeerden bij God in de gunst te komen door een plaats voor aanbidding te bouwen. Hij zei dat Salomo Hem een huis bouwde, of een gebouw. We zijn met het verhaal bekend.

21 Maar ik houd van zijn volgende woorden: "Maar de Allerhoogste woont niet in huizen die met handen gemaakt zijn." En een andere plaats ginds in Jesaja... Hij zei: "Een lichaam hebt gij Mij bereid." (Zie?) Geen slachtoffer en offeranden en gebouwen, enzovoort, maar "Een lichaam hebt gij Mij bereid." Wel, wij beseffen dat hij toen sprak van het lichaam waar God in Christus tabernakelde.

22 Maar ik geloof vandaag, dat de inspiratie die tot onze broeder Green is gekomen om hier naartoe te verhuizen, terwijl hij en zuster Green ook hun plaats daar ver in het oosten, of daar ver in Texas, opgaven om hier te komen... om met niets te beginnen, slechts eenvoudig door een inspiratie, gevoelend dat zij het moesten doen. Ik waardeer mannen die de leiding van Christus willen volgen ongeacht wat het hun kost.

23 Hoewel de hele wereld, misschien uw allerbeste vrienden denken dat u verkeerd bent, maar het is niet verkeerd voor u. Zolang u voelt dat er iets achter is, dat het God is die u drijft, is het nooit verkeerd en zal het altijd goed uitvallen.

24 En dit jonge echtpaar, een talentvolle jongeman. Ik zeg dit niet omdat hij hier zit. En deze jongedame met haar baby's, met dit gezin om op te voeden en hij heeft zijn betrekking opgezegd en alles om hier daartoe te verhuizen.

25 Ik besef, dat toen ik jaren geleden in de bediening geroepen werd, ik nooit een succesvolle herder zou zijn geweest, omdat ik een ronddolende, zwervende geest heb. Ik kan nergens bevredigd worden. Waarheen de Geest beweegt moet ik mee bewegen, omdat ik een boodschap heb. Jezus zei: "Ik moet ook in deze andere stad prediken."

26 Maar er zijn er die herders zijn, die over de kudde waken. Ik ben zo dankbaar dat broeder Pearry de leiding van de Heilige Geest volgde. En vandaag hebben wij een tabernakel. Het is een kleine, die net groot genoeg is om mee te beginnen, om te zien wat de Heilige Geest... Daar wij het niet weten, laten we slechts stap voor stap bewegen. Nu, ik geloof dat als God tot broeder en zuster Green heeft gesproken om hier te komen en een plaats heeft geopend waar onze kinderen kunnen aanbidden, in plaats van op zondagmorgen te gaan fietsen en op straat rond te rennen. Dat ze een plaats hebben om te komen aanbidden, in plaats dat we zitten te luisteren naar iets dat we op de radio gehoord hebben, wel, wat in orde is, maar wij, als deze groep mensen, wij hebben een boodschap voor deze dag.

27 Wij geloven dat God ons een boodschap heeft gegeven. En broeder Green is... Ik wil hem niet mijn medewerker noemen, omdat we ook familie zijn... Wel, het is ook mijn metgezel; wij zijn tezamen in deze boodschap. Broeder Green predikt hetzelfde; een boodschap waarin ik geloof. Hij heeft zijn thuis verlaten. Hij heeft zijn familie verlaten. Hij heeft zijn gemeente verlaten. Hij was, geloof ik, een district-opzichter of zoiets van één van de organisaties en gaf de hele zaak op toen hij dit hoorde. Hij verliet alles wat hem dierbaar was om ook naar de woestijn te komen, alleen om te ondersteunen wat God ons nu geeft.

28 Ik zeg, ik geloof dat het niet alleen in onze harten moet zijn, het moet onze plicht zijn om hem te steunen met alles wat we kunnen, om de diensten bij te wonen, om hier te komen om te aanbidden en dit een plaats te maken waar God aan ons de dingen kan openbaren die Hij aan ons wil openbaren. En zoals zijn woord zei: "De boodschap komt niet tot mij doordat mij die inspiratie gegeven wordt", zoals het misschien aan sommigen van ons gegeven wordt. Maar hij zei: "Ik ben hier om te ondersteunen wat God heeft gegeven." Wat een verklaring! En ik geloof dat als wij allen samen zullen werken, wij onze harten erin zullen plaatsen.

29 Ik weet dat een ieder van u, als u het voelt zoals ik... Ik honger er zo naar om de Geest van God te zien bewegen, dat ik het nauwelijks kan uithouden. Om sommige ervaringen die ik boven in de bergen had nog weer eens te voelen. Dat is iets als toen ik pas gered werd, dat was zo heerlijk voor mijn hart. En we kunnen in een plaats komen zitten en het onder ons zien dat we uitdrogen. Als wij hier in de woestijn zitten en ik onder mijn broeders ben, zij praten met mij en ik praat met hen, altijd een beetje op een wijze van waakzaamheid, als het ware om de geest te polsen, om de toestand van die broeder te zien, om te zien wat verkeerd is. Ik begin te voelen dat we allemaal aan het achterover leunen zijn, terwijl we weggaan van de Geest. Het is een te natuurlijke zaak voor ons geworden. We moeten in de Geest aanbidden, want de Geest van God... Onze boodschap zou niet alleen de vlam van het uur moeten zijn, het zou de vlam in onze harten moeten zijn. Zie? Het moet in onze harten zijn, anders kunnen wij het niet juist aan de mensen voorstellen. De Geest moet Zelf de boodschap uitdragen. En ik vertrouw en geloof dat elk van u een ware Christen is.

30 Nu, zij hebben zondagsschool-onderwijzers nodig. Ze zullen een staf nodig hebben. En ik wil het zo zeggen dat u het grondig zult begrijpen. Dit is mijn gemeente.

31 Ik ben hier drie jaar geweest en ik heb één deur gehad die voor mij open ging, dat was broeder Maki; hij vroeg mij om te komen prediken. God zegene hem. Ik ben verder door niemand uitgenodigd; niets tegen hen, ze zijn in orde. Broeder Brook, een goede vriend van mij, broeder Gilmore, velen van deze Pinksterbroeders hier, zijn zeer, zeer, echte goede vrienden van mij. Ik heb hen lief, niets tegen hen. Ik begrijp hun positie. Zij kunnen mij daar niet uitnodigen en dan in hun organisatie blijven. Zie, zij kunnen het niet doen. Omdat, als zij het doen zíj eruit worden geschopt. Dus begrijpt u hun positie. Ik moest hetzelfde onder ogen zien. Maar nu moge het altijd zijn: "Zoek eerst het Koninkrijk van God", de wil van God.

32 En nu God broeder Green hier naartoe heeft gezonden en voor ons een gemeente geopend heeft van gelijk dierbaar geloof als waarin wij geloven, behoren wij God zeer dankbaar te zijn en elke dienst bij te wonen, elke plaats in te nemen die wij kunnen. En als we gevraagd worden en opgeroepen om te bidden, te zoeken, te doen, laten wij soldaten zijn die verlangend zijn om het te doen. Zie?

33 Houdt de boodschap eerbaar en leeft het juiste soort leven. Laat er geen smet op komen. We leven te laat nu en we zijn te laat in het uur. Laten wij het rein leven. Mijn leven, uw leven, al onze levens hebben nodig voor God opengebroken te worden.

34 Onze jonge mensen rijden rond van plaats naar plaats, van voorstelling naar voorstelling en drijven verder en verder weg van God. Zo is het. Nu, dat is de waarheid. Ik zie het in mijn kinderen en ik zie mijzelf komen tot een plaats waar geen... U, u moet samenkomen om God te aanbidden; de Bijbel zegt het: "Als wij deze dag zien naderen, laten wij dan des temeer samenkomen." Als er hier maar twee mensen zijn, laat u er dan één van zijn. Nu, dat is... En als wij tezamen komen en tezamen aanbidden, dan is daar iets mee. Jezus zei: "Waar twee of drie zijn vergaderd in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden."

35 Nu, zoals ik van tevoren gezegd heb, broeder Green vertelde het mij en hij zei het. Mijn vrouw kwam mij vertellen wat hij zei toen ik weg was. Dat – en hij zei het vanmorgen – dat "de preekstoel altijd open was." Nu, gewoonlijk... Die is voor mij open om te spreken.

36 Nu, gewoonlijk moest ik helemaal naar Jeffersonville, Indiana, rijden om een boodschap te geven die God mij gaf. Om deze tot de mensen te brengen, moest ik helemaal naar Jeffersonville, Indiana, gaan. En elk van u door het land zocht via de telefoon en zo verbinding met ons om de boodschap te krijgen, omdat we daarop leven. Zie, daarvoor zijn wij hier. Wel, wij behoeven dat niet meer te doen.

37 Als God mij een boodschap geeft, kan ik hier gewoon naar de preekstoel gaan en hem prediken en mij vrij voelen om het te doen. Zie? En ik geloof dat de Almachtige God u daar zal zegenen als u nu slechts bij deze gemeente standhoudt, deze groep mensen. Niet alleen dat, maar laten wij uitgaan en zien of we niet anderen binnen kunnen krijgen. Laten we overal tegen anderen spreken, spreken tot hen over onze gemeente en wat het betekent. Wat onze gemeente... We zijn hier. We willen dat u komt, vreemden meeneemt en ik ben er zeker van dat het goed voor ons allen zal zijn. Zie? We hebben een gebouw waar we dankbaar voor zijn. We zijn dankbaar voor deze plaats om samen te komen.

38 Maar, niettemin, "de Allerhoogste woont niet in tempelen met handen gemaakt (zie?), want de hemel is Mijn troon en de aarde Mijn voetbank, en waar is de plaats van Mijn rust? Maar een lichaam hebt U Mij toebereid."

39 En wij zijn een lichaam van Christus. Dus als wij verhuizen van het ene gebouw naar een ander gebouw, geloof ik in het brengen van onze boodschappen en wij zullen komen en genezingsdiensten hebben, en alles wat de Here ons openbaart om te doen. Wij zullen het hier precies in de gemeente hebben, totdat het zo groot uitgroeit dat we het ergens anders heen moeten nemen, en ergens anders, totdat Jezus komt. God zegene u.

40 [Broeder Pearry Green geeft commentaar en vraagt dan broeder Branham hem in te zegenen – Vert]

     Laten wij onze hoofden buigen.

41 Dierbare God, als wij hier op het podium staan, hetwelk voorstelt... recht tegenover het altaar hier, beseffen wij dat wij een stervend mensenras zijn, voor zover het deze aarde betreft. Wij kijken daarbuiten op de straten en zien de zonde overal geschreven en zien dat de heerlijkheid van de Here snel aan het verdwijnen is. En wij weten dat als de heerlijkheid van de Here omhoog gaat, de gemeente mee zal gaan. God, wij willen daar zijn.

42 Slechts een paar dagen geleden, terwijl ik hier op de hoek van de straat stond, en ik op straat naar die parade keek en deze oude tanks uit de Eerste Wereldoorlog zag voorop gaan... En dan kwam de grote, zware Sherman tank, en daarachter volgde de een na de ander; dan de 'gouden ster' moeders, het kleine verbroken gezin met een huilende vrouw en een kleine, armoedig geklede jongen, die zijn papa had verloren, en een oude moeder die een zoon had verloren. Ik dacht: "Wat droevig om op de hoek van de straat te staan en iets dergelijks te zien voorbij gaan." En toen merkte ik op dat juist toen zij dit gebouw passeerden, de muziek veranderde in "Voorwaarts Christen strijders". Daarvoor speelden ze hun marsen, maar toen zij deze plek passeerden...!

43 Dierbare God, ik denk aan een andere grote tijd die komende is en die de opstanding zal zijn, als de oud-strijders eerst te voorschijn zullen komen, heiligen, de patriarchen. "Want wij die levend overblijven, zullen niet voorkomen of hinderen degenen die ontslapen zijn, want de bazuin van God zal klinken en de doden in Christus zullen eerst opstaan." Dan, als wij die grote rij mensen zien optrekken, opmarcherend door de hemelen, en wij staan te wachten op onze verandering, wetend dat ook wij in de rij zullen opgenomen worden, God, maak ons getrouwe soldaten.

44 Alleen zij die werkelijk betrokken zijn en in de oorlog geweest zijn, zullen weten wat dat werkelijk betekende om die tanks voorbij te zien rollen. En God, wij geloven dat zij, die in de strijd van het leven geweest zijn, zullen weten wat het betekent als wij op onze beurt wachten om onze positie en plaats in de opstanding in te nemen, om omhoog te gaan.

45 Als deze machtige jonge broeder die hier staat, goed getraind, gereed, gekleed, wachtend op een oude man die hem de handen op zal leggen, een die een oude veteraan is daar uit de frontlinie, wetend dat ook hij voor de strijd moet aantreden. Dierbare God, met deze onwaardige handen leg ik ze op mijn broeder als vertegenwoordiger van U. Zegen broeder Green, dierbare God, die ik zegen in Jezus' Naam. Moge hij deze boodschap dragen, Here, in deze stad en waar U hem ook zult roepen. Moge hij trouw zijn, gevuld met de Geest, en een leven leven dat onberispelijk is. God, laat hem de harten van de mensen hebben, opdat hij hen moge leren en leiden en de weg wijzen op het pad dat wij allen wensen te wandelen.

46 Zegen zijn getrouwe vrouw, zijn kleine kinderen. Zegen onze pogingen hier tezamen, als Christenbroeders hier op aarde, dat wij dit Evangelie zullen uitdragen tot aan de einden der wereld. Zend Uw Geest op hem, God. Wij bidden het in Jezus Christus' Naam, als wij hem aan U geven. Amen.

47 God zegene u, broeder Pearry. Draag het Woord van God!