Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Proberen God een dienst te bewijzen

Door William Marrion Branham

1 Prediker-broeders en u vrienden daar buiten, ik zeg u dat het een voorrecht is deze morgen hier te zijn. Zo'n introductie als deze, wel, ik weet niet hoe ik ooit daaraan zal kunnen voldoen.

2 Maar toen we gewoon daar zaten te praten, broeder Noël en ik... Ik geloof niet dat ik ooit een persoon ontmoet heb die gewoon precies... We zijn allemaal van verschillende aard gemaakt, maar door dezelfde God. Net zoals broeder Jack Moore, hij is zeer zeker... Broeder Noël zei zojuist: "Sinds ik hier bij hem ben..." Dat is zijn schoonzoon, en wat heeft hij hem leren liefhebben en zijn wijsheid en zo leren respecteren. En dat... Ik kan daar "amen" op zeggen. De vele fijne dingen... tijden die wij samen hebben gehad, hij en ik en broeder Brown, en broeder Bootlayer hier. Fijne Godsmannen, ik heb ze werkelijk met heel mijn hart lief.

3 En zoals ik nu zie worden we er allemaal niet jonger op; ik denk nu even aan de tijd – als we zien hoe we veranderd zijn sinds ongeveer twintig jaar geleden – dat we de woestijnen doorkruisten enzovoort, samen als jongere mensen. Maar alleen te weten dat er een land is waar we nooit oud zullen worden. Op een dag zullen we elkaar daar weer ontmoeten.

4 Gisteravond toen ik de tabernakel verliet, was er een kleine dame die daar op een draagbaar lag, en ze zei: "Broeder Branham, jaren geleden..." Ik geloof dat ze verlamd was. Ze zei: "U vertelde me..." Ik ben nu vergeten wat de opmerking van deze vrouw was, zoiets als, ik hoop dat ik het niet verkeerd aanhaal, ze zei: "... dat deze kwelling die ik had voor een doel zou zijn", of zoiets, "dat ze een baby zou krijgen." En ze kon niet begrijpen hoe dat gebeuren zou in die situatie.

5 Daar stond een jonge, knap-uitziende jongeman, en hij zei: "Ik ben de baby die ze kreeg." Hij zei: "Ik ben de baby die ze kreeg."

6 En zo menig ding is langs de levensweg gebeurd, we hebben hier zelfs geen tijd om erover te praten. We zullen het doen aan de andere zijde.

7 En deze Zakenlieden-afdeling... Ik behoor tot geen enkele organisatie, zoals u allen vermoedelijk wel weet, maar ik... Dit is de enige groep waar ik mee verbonden ben en waar ik een gemeenschapskaart van heb, want ze zijn ongeorganiseerd, interkerkelijk, het zijn gewoon zakenlieden. Ze zijn mij van grote waarde geweest, ook ten opzichte van de soort bediening die de Here, onze Vader, mij gegeven heeft. Het is... het was niet precies dat ik niet van de organisatie houd; het is slechts een bediening die mij gegeven is, en wanneer ik aan die roeping niet getrouw ben, dan zal ik voor God een trouweloos persoon zijn.

8 En ik denk eraan – net voor ik Tucson verliet, misschien waren velen van u daar – dat ik op een dag in Los Angeles voor de afdeling sprak. En er was... Ik was juist misschien een beetje erg hard tegen de organisatie tekeer gegaan. Ik bedoelde niet zo te zijn. Als je het doet om opzettelijk gemeen te zijn, dan zou ik een huichelaar geweest zijn. Dat moet je niet doen, nee, dat is gewoon afgeven op iemand. Maar ik sprak over een boom die ik zag in broeder Sharrits tuin. Er hingen ongeveer vijf verschillende soorten vruchten aan. En ik zei: "Ik heb in mijn leven nog nooit zo'n boom gezien." Het was een... er zat grapefruit aan, citroenen, mandarijnen, tangelo, sinaasappels, alles groeide aan dezelfde boom. "Wel," zei ik, "dat begrijp ik echt niet. Wat voor een boom is het?"

     "Dat is een sinaasappelboom."

     En ik zei: "Wel, is dat grapefruit?"

     Hij zei: "Ja."

     Ik zei: "Hoe kan dat?"

     Hij zei: "Dat is erop geënt."

     En ik zei: "O, ik snap het."

9 Hij zei: "Ze behoren allemaal tot de citrusfamilie en elke boom die van de citrusfamilie is, kan erop geënt worden."

10 Ik zei: "Ik begrijp het." Toen begon ik een klein beetje te juichen, weet u, omdat ik nerveus en emotioneel ben.

11 Dus zei hij: "Wat is er aan de hand?"

12 En ik zei: "Wel, ik dacht net aan iets." En ik zei: "Ik wil u nu een vraag stellen." Ik zei: "Nu, volgend jaar wanneer de bloesem komt, zullen er geen sinaasappels, mandarijnen, grapefruit en citroenen zijn; het zullen allemaal sinaasappels zijn, want het is aan een sinaasappelboom, is het niet?"

13 Hij zei: "Nee, nee. Nee, iedere tak draagt naar zijn aard."

14 Ik zei: "Ik begrijp het."

15 Dat klonk dus nog steeds erg goed, omdat ik... u weet, ik ben... natuurlijk had ik een diploma uit Hartford en al deze andere universiteiten, weet u... [Broeder Branham lacht – Vert] Dus ik let op de natuur, dat is de beste universiteit die ik tot nu toe ooit heb gevonden, de universiteit van de Schepper. Dus, wanneer ik dat gadesla, krijg ik mijn predikingen, vanuit de wijze waarop ik de natuur zie werken.

16 En ik zei: "Wel, dat doet mij me werkelijk goed voelen."

17 Hij zei: "Wat is er aan de hand?"

18 Ik zei: "Ik dacht gewoon aan iets."

19 Dus, die dag preekte ik daarover. En ik zei: "Nu kijk, toen de kerk allereerst begon, was het... Jezus zei..." Ik predikte Johannes 15. "Ik ben de Wijnstok, gij zijt de ranken. En iedere rank die geen vrucht voortbrengt zal worden afgehouwen, verbrand."

20 En iemand die me direct werkelijk hard daarover aanviel, zei: "Ziet u, ik dacht, wanneer je werkelijk eenmaal vervuld bent met de Heilige Geest en gered, dat u zei, dat ze er niet meer bij vandaan konden lopen."

21 "Dat is waar."

22 Hij zei: "Wat daar nu mee?"

23 Ik zei: "U praat nu over een ander onderwerp. Hij spreekt daar over het vruchtdragen, niet over de Wijnstok; Hij spreekt over het vruchtdragen en niet over het leven. Hij zei: 'Wel, snoei de boom slechts terug, zodat hij zal groeien en vruchtdragen.'"

24 Hij zei...

25 En ik zei: "Nu kijk, deze boom, toen die begon waren het allemaal echte Bijbelse Christenen. Dan komt daar een tak, Luther genaamd, en Methodist, Baptist, Presbyteriaan: citroenen en wat meer." En ik zei: "Kijk, het bloeit onder de naam van christendom, maar het... Het leeft van die boom, maar het draagt zijn eigen denominatiesoort. Zie? Maar", zei ik, "indien die sinaasappelboom ooit zelf weer een tak voortbrengt, zal ze sinaasappels dragen zoals ze deed in het begin."

26 Dat is dus de man, die zich daar geplaatst heeft, hoofd van een grote... een van onze grootste Pinksterorganisaties. Ik weet niet hoe ik het duidelijk moet maken zodat iedereen zal begrijpen dat het niet mijn idee is, dat ik tegen die broeders, zusters ben; dat is verkeerd. Ik word zo verkeerd begrepen en ik weet niet waarom, ziet u? Mensen denken dat ik zelfs niet geloof in het gaan naar de gemeente. Dat is mijlen ver van de waarheid. "Wij moeten bijeen komen en dat des te meer naarmate we de dag zien naderen." Ziet u? We moeten in eenheid tezamen komen. We kunnen misschien niet...

27 Als ik in een stad woonde en ze hadden daar niets dan een... wel, een of andere kerk (ik wil geen enkele naam noemen), maar gewoon een kerk. Wanneer ze slechts één ding geloofden, dat Jezus Goddelijk was en heel de rest was verkeerd, zou ik naar die kerk gaan. Wanneer ik geen heel brood kan krijgen, dan neem ik een sneetje. Ziet u? Ik wil gaan luisteren, de Here aanbidden en Hem tonen dat ik mijn deel doe. Ik wil Hem laten weten dat ik leef. Ik wil iedereen laten weten aan welke kant ik sta. Ik vergader met de Christenen en aanbid daar en dien de Here.

28 Maar het is zo moeilijk, ik... Het zat me altijd zo dwars, maar toen ontdekte ik dat zelfs onze Heer in zoveel dingen verkeerd werd begrepen. Hij zei iets en ze begrepen het verkeerd. Ik denk dat het gewoon zo moet zijn. Maar de wijzen zullen het begrijpen. Ziet u? De Bijbel zei het. Zij zullen het vatten.

29 Vanmorgen dus, terwijl ik dit zeg... En ik zei: "Welnu, ze leven van de naam christendom, maar ze dragen de verkeerde soort vrucht. Het heeft een denominationele vrucht. Ze stellen iets in en bestaan daar precies van, en leven van het ware leven."

30 Dat probeerde ik gisteravond te zeggen: deze geest kan in die Geest gedoopt worden en toch nog geen Christen zijn. Ziet u? U leeft precies van hetzelfde leven, maar de vruchten die u draagt, getuigen wat u bent. Zie, dat is waar. Ziet u? Ze kunnen alle tekenen doen, bidden voor de zieken en de zieken genezen en ogen openen en duivels uitwerpen en al deze dingen doen, precies leven van hetzelfde leven dat daarin is, maar toch is het een citroen. Ziet u? Dat is waar. "Aan de vruchten wordt u gekend", zei Jezus. En zo komen we erachter...

31 En toen ik van het podium afliep, stond deze grote leider op en zei: "Dat meende u niet." Hij zei: "We weten dat we allemaal ingeënt zijn." Welnu, dat is waar dat we geënt zijn, aan de stronk geënt, dat is zo; maar niet in de Wijnstok geënt. Dus toen zei hij... begon hij zo'n beetje... me wat te kleineren.

32 En daar was een jongeman, ik geloof dat het iemand van de filmsterren was. Zijn naam is Danny Henry en hij was een Baptist. Wel, hij kwam naar het podium om mij te omarmen, en hij zei: "Broeder Branham, ik hoop dat dit niet heiligschennend klinkt, maar ik geloof dat dit bijna het drieëntwintigste hoofdstuk van Openbaring zou kunnen zijn."

33 En ik zei: "Dank u."

34 En hij begon iets anders te zeggen en hij begon in tongen te spreken, een Baptistenjongen. En toen hij dat deed, was er een vrouw van hier uit Louisiana, zij was een Française, een nogal grote, zware vrouw; zij schreef de vertaling op.

35 Welnu, toen zat er nog een jongeman hier, een Fransman; hij schreef ook op wat hij zei. Ze vergeleken de aantekeningen en beide waren gelijk.

36 En toen kwam een grote, blonde jongen die helemaal achterin stond, bij Clifton's Cafetaria, naar voren lopen. Hij zei: "Laat mij die aantekeningen eens zien."

37 Ik kwam kijken wat het was en alle drie hadden ze dezelfde vertaling. Hij was de tolk voor de Verenigde Naties, de Franse tolk. En het zei dit:

     "Omdat u deze rechte en smalle weg, de moeilijke weg, gekozen hebt; u hebt er zelf voor gekozen. Maar wat een glorieuze beslissing hebt u genomen, want het is Mijn weg."

     Ziet u? En hij zei... en ging verder en zei toen:

     "Dit op zichzelf is hetgeen zal laten geschieden en veroorzaken en tot stand brengen de geweldige overwinning in de Goddelijke liefde."

38 Ziet u, altijd, zelfs in het Frans, het werkwoord voor het bijwoord, daar in de vertaling. Daarin kon ik dus niet zeggen... Mozes, hij maakte zijn keus, hij moest zijn keus maken. Wij allen moeten onze keus maken en het beste doen wat we kunnen. En God... ik respecteer ieders boodschap, die hij omtrent God geeft. Ik... wat het ook is, ik respecteer het met mijn hele hart.

39 Welnu, ik zie dat een jonge broeder, broeder Stringer, ik denk vanuit Louisiana... of Mississippi, een tijdje geleden gekomen is en ons hier enkele foto's bracht, die u ons hebt zien bekijken. Het was van de Engel des Heren. Kom het zien. Hoevelen hebben het verhaal gehoord? Ik denk dat ieder van u hier het gehoord heeft. U hebt het op de band gehad, enzovoort.

40 Welnu, dit werd me op een morgen om tien uur verteld, terwijl ik in m'n kamer in Indiana stond. Mij werd verteld dat ik in Tucson zou zijn, het zou vroeg in de morgen zijn, ik zou een klit (wat wij daar een goatheader, een 'geitenkopje', noemen) van mijn broekspijp weghalen. En zeven engelen kwamen en deden dit exploderen en de grond barstte open en van alles om... stenen rolden van de bergen neer en zeven engelen stonden daar.

41 En ik zei: "Wel..." Ik vertelde mijn vrouw (ze is vanmorgen hier ergens aanwezig): "Maak alles klaar, omdat een mens op geen enkele wijze daartegen bestand zou zijn om daar uit te kunnen komen. Ik ga naar Tucson, mijn werk hier op aarde is geëindigd. Ik ga naar huis om bij de Here Jezus te zijn."

42 "Wel," zei ze, "ben je er zeker van?"

43 Ik zei: "Ja. Jazeker, niemand zou dat kunnen doorstaan. Op geen enkele wijze."

44 Ik had juist de Zeven gemeentetijdperken gepredikt. Daarvoor had ik onze dappere kleine broeder Jack Moore gebeld om hem hierover te vragen, Jezus, in Openbaring 1, die daar staat met wit haar en alles.

45 Ik zei: "Hij was een jonge Man." En daar kwam de openbaring erover, dat het het dragen van een pruik was en niet Hem. Hij draagt een pruik (en ik kon het niet begrijpen) als zijnde de hoogste Godheid. En de oude rechters in Israël hadden het, zij moesten bedekt zijn met witte haren. En wit vertegenwoordigt zuiverheid. En de Engelse rechters zetten tot op heden in het hoge gerechtshof van Engeland een witte pruik op wanneer ze voor komen, want er staat op aarde geen andere wet boven hen. Ze zijn het hoogste gerecht.

46 En ik herinner me dat ik daar naar Arizona ging en alles, ik probeerde zo goed mogelijk... Ik was doodsbenauwd. Ik ging naar de samenkomst in Phoenix. En herinner u dat ik de preek hield: "Heren, hoe laat is het?" Herinnert u zich dat? Ik zei dat ik dit gezien had; ik zei: "Voor het gebeurt, herinner u, ZO SPREEKT DE HERE: 'Iets gaat gebeuren.'" U hebt waarschijnlijk de geluidsbanden nu in uw bandenbibliotheek staan. En daar zei ik: "Herinner u nu de visioenen, die nooit falen. 'Iets staat op het punt te gebeuren.' Vergeet het niet!"

47 En een paar dagen daarna werd ik nerveus en ik dacht: "Wat is het? Ga ik sterven? Indien... Ik hoop dat het gauw gebeurt dan kan ik er overheen komen. Ik wil niet talmen."

48 En op een morgen zei de Here: "Ga naar de top van Sabino Canyon."

49 En ik was daar boven, terwijl ik mijn handen ophief en bad. Ik voelde iets mijn hand treffen. Het was een zwaard. Nu, u kunt zich wel voorstellen hoe u zich zou voelen, wanneer u daar alleen stond en hier is een mes in uw hand ongeveer zo lang. Ik trok het naar beneden en keek ernaar. Het was zo'n mes, een van die... en ik ben toch al bang voor een mes. En het had een metaal, zoiets als één van die messen, als gehard metaal of zoiets, echt scherp en dun. Het had een schede hier omheen, waarvan de duellerenden gebruik maakten om zich niet in de handen te laten snijden en het had een parel hier in het gevest. Het paste precies in mijn hand. Wel, ik wreef in m'n gezicht en keek om. (Precies op diezelfde plaats zag ik onlangs een kleine duif naar beneden komen. Ik zal u daar later over vertellen.)

50 En ik hield dat in mijn hand en dacht: "Dat is vreemd. Nu, Heer, ik... ben ik m'n verstand aan het verliezen? Hier is niemand. Ik ben kilometers van iedereen verwijderd en hier is een zwaard. Ik had mijn handen omhoog en waar is het vandaan gekomen?" En ik dacht: "Dat is allervreemdst. Nu, zo te zien is het een zwaard; zie, ik sloeg ertegen en het was een zwaard." En ik zei: "Er staat hier niemand. Ik sta boven op deze rotsen, precies aan de top van de berg." En je kon zelfs Tucson van daar niet zien, zover was het daarbeneden.

51 Ik dacht: "Nu, dat is iets vreemds. Nu, er moet hier in de buurt ergens Iemand zijn Die kon scheppen en een zwaard maken en het in mijn hand leggen." En ik zei: "Het zou alleen dezelfde God kunnen zijn Die een ram voor Abraham schiep en deze eekhoorns kon scheppen", waarover u gehoord hebt. En ik zei: "Hier is het materiaal, drie verschillende soorten materiaal zitten erin en ik houd het in mijn hand, net zo werkelijk als wat anders ook dat ik in mijn hand zou kunnen houden."

52 En ik hoorde een stem, die zei: "Dat is het Zwaard van de Koning!"

53 En ik dacht: "Nu, waar is dat vandaan gekomen? Dat was daar ergens in die rotsen." En ik hief mijn hand zo op, en ik zei: "Een koningszwaard." En ik keek rond en het zwaard was verdwenen. En ik zei: "Een koningszwaard." Dat is voor... ze slaan tot ridder met een zwaard, zo is het denk ik, in het leger of zoiets, zij slaan ermee tot ridder. Toen zei ik: "Wel, daar was het waarschijnlijk voor. Het betekent misschien dat ik op predikers handen zal leggen of zoiets dergelijks, om ze tot predikers te maken." En dan...

54 Een stem sprak weer terug en zei: "Het Zwaard van DE Koning!" Niet van een koning, het Zwaard van DE Koning! Zie?

55 Ik dacht: "Ik ben nu of buiten mezelf, of mijn verstand begeeft het, of er gebeurt iets, er is Iemand Die hier bij mij staat."

56 En broeders, deze dingen zijn waar. Ik weet niet hoe het u te vertellen, u hebt het altijd steeds zo zien gebeuren. Ziet u? Zie? En het... Ik kon het niet begrijpen. Dus... Het is een hoogst vreemd gevoel.

57 Op dat moment dacht ik: "Nu, wie dat ook is, dat heeft heel mijn leven tot mij gesproken, vanaf dat ik een kleine baby was, het staat hier vlakbij en ik kan Hem helemaal niet zien." Ik zei: "Het Zwaard van DE Koning? Dat zou... God is de Koning. En wat is dit zwaard?"

58 "Het Woord, het is in uw hand geplaatst." Zei: "Vrees geen dood, het is uw bediening."

59 O my! Daar ging ik die berg af; huilend, schreeuwend zo hard ik maar kon, terwijl ik over de rotsen sprong. Ik ging terug, vertelde het mijn vrouw en zei: "Ik ga niet sterven, zie, het is mijn bediening." (Ik had haar verteld hier naar Billy Paul te gaan en de kinderen mee te nemen. Ik had gezegd: "Nou, ik heb niets, maar de gemeente zal ervoor zorgen dat jullie geen honger lijden en zo, en ik zal je over de grens ontmoeten.") En ze... Ik zei: "Nee, ik ga niet sterven, het heeft iets met mijn bediening te maken."

60 Een paar dagen later, terwijl ik uit een samenkomst kwam, kreeg ik een telegram van drie bladzijden lang; kwam hier vandaan uit Houston, Texas. En die man die me zozeer bekritiseerde op de avond dat de Engel des Heren werd genomen, de foto ervan, daar in Houston, hij belde me op, hij zei... zond een telegram, de vrouw zei: "Ik weet, broeder Branham, dat u het druk hebt. Mijn zoon, de jongen van de zus van Ted Kipperman, staat op de dodenlijst om in de elektrische stoel te sterven." Zei... (Wat als dat Billy Paul was?) Hij zei: "Hij en een klein meisje moeten sterven." En natuurlijk hebt u het allemaal in de krant gelezen. En zei: "De enige hoop die we hebben is dat u zult komen en een samenkomst zult houden om de mensen bij elkaar te krijgen."

61 En Raymond Huckstra had me al verschillende keren geschreven, maar weet u, ik had tijdens die samenkomst daar plannen gemaakt om met meneer Mac Knelly en de anderen op jachttocht te gaan. En ik dacht: "Wel, als ik die kinderen laat sterven en mijn poging niet in 't werk stel, zal ik nooit meer in staat zijn om te jagen."

62 Ik zei dus: "Goed, ik zal komen." Ik kwam naar Houston, hield de samenkomst, en natuurlijk... ze hebben ze nooit gedood, alleen zij... zij gaven hun levenslang. En dát is wat ze wilden dat ze zouden doen, gewoon hun levenslang geven. Dit betekent dus ongeveer eenentwintig jaar, schat ik, in Texas.

63 Dus vervolgens, teruggaand, ging ik de bergen in en ik ging met broeder Fred Sothmann. Hij is hier ergens. Broeder Fred, waar ben je? Hier vlakbij. Broeder Fred Sothmann, broeder Gene Norman; op een dag, de tweede dag, terwijl we daar zaten, kwam de Engel des Heren regelrecht neer in het kamp waar we waren en begon te vertellen over hun kinderen en over dingen die ze aan het doen waren.

64 Ik ging weg en keerde terug naar de heuvel. En ik had mijn javelina reeds te pakken en ik probeerde er een naar broeder Fred te jagen. Dus ik vond waar zij op de kant van een heuvel geweest waren om te eten en ik zei: "Welnu, ik ga je vertellen wat ik zal doen, broeder Fred." Ik zei: "Nou, jij gaat 's morgens naar dat punt toe." We gaan daar bij het aanbreken van de dag omhoog, klimmen zo over de berg heen. "En ga er bij zonsopgang heen, ik ga langs de andere kant. Nu, ik zal er geen schieten, maar wanneer ze deze kant uitrennen, zal ik vlak voor ze uitschieten en ze zo terug drijven. En kies dan een grote uit."

65 "In orde", zei hij.

66 Broeder Fred ging er dus heen. En broeder Gene Norman (ik geloof niet dat broeder Gene meekwam, is het wel?), hij was aan de andere kant. Velen van u kennen Gene Norman, een boezemvriend van velen, een fijne broeder. Hij was naar beneden gegaan, een beetje lager. Echter, die zwijnen waren er die morgen gewoon niet. En ik kon broeder Fred naar hem zien wuiven, hij was ongeveer een mijl van me verwijderd. Wel, ik dacht: "Waar zouden ze heen gegaan kunnen zijn?" Ik daalde af in een groot ravijn en kwam naar beneden; ik dacht: "Ik zal kijken of ik kan vinden waar ze zijn." Begon weer omhoog te gaan. Het was net even na zonsopgang, de zon begon net op te komen.

67 En ik liep om een grote, wijde kloof heen, oh my, honderden meters, gewoon enorme rotsblokken daar in dat grote, diepe ravijn, zulke hoge muren. En het begon enigszins... De zon kwam omhoog, ongeveer 7 uur denk ik, of zoiets dergelijks. En ik ging zitten en ik keek rond, toevallig keek ik naar beneden naar mijn broekspijp en daar was dat 'geitenkopje', die klit. En ik zei: "Dat lijkt eigenaardig, weet je. Weet je, de Engel des Heren vertelde mij dat ik ongeveer veertig mijl ten noordoosten van Tucson zou zijn, ik zou een klit van mijn broekspijp afhalen." Herinnert u zich dat ik dat gezien had? Uh-huh. Ziet u? En ik zei: "Dat is vreemd." Ik hield het beet.

68 En net toen ik opkeek, zag ik zo'n twintig zwijnen op een afstand van ongeveer vijfhonderd meter van mij vandaan tevoorschijn komen, die dit lage gras aten en gingen liggen. Ik zei: "Nou, als ik nu broeder Fred maar kan bereiken en hem naar dat punt kan brengen, dan zal hij daar precies zijn zwijn schieten. Maar ik weet dat hij nu een kilometer of drie van mij verwijderd is. Dus", zei ik, "wanneer ik deze kleine bergkam zou kunnen oversteken zonder dat ze me zien, daarboven langs die kleine jeneverboom..." Ik zei: "Als ik langs deze kant kom, is daar een hertenspoor dat langs deze kant naar beneden gaat, daar kan ik naar toe rennen en uit het zicht verdwijnen. En ik hang hier een stukje papier op waardoor ik weet bij welke afslag ik naar de canyon kan gaan, en broeder Fred daar net op tijd kan bereiken."

69 Ik wierp dat klitje neer, daarover vergetend. En ik begon heel rustig de heuvel over te steken, keek om, ze hadden me niet gezien en ik rende naar beneden en bereikte dit hertenspoor. Ik had een grote, zwarte hoed op. Ik begon werkelijk snel door deze canyon te rennen, en toen gebeurde het.

70 De hele grond schudde, overal. Rotsblokken van deze grootte rolden naar beneden, stof vloog zo rond. En ik keek en voor me staand, stonden zeven engelen; precies op de wijze zoals het was. Ik voelde me of ik ver boven de grond stond. Eerst dacht ik dat iemand op me geschoten had, weet u; met die zwarte hoed op leek ik op een javelina-zwijn, in ieder geval, u weet dat ze donker zijn. Ik dacht dat iemand me geschoten had, zo'n... echt dichtbij. En toen zag ik wat het was. Wel, zodra... ik ontving mijn opdracht en het Schriftgedeelte: "De zeven zegels, welke zijn 'de zeven geheimenissen'." Ziet u?

71 Iemand zei tegen me: "Nu..." O, zei hij: "Wel, o, de Here zal u waarschijnlijk (u, die visioenen ziet, broeder Branham) op een dag openbaren wat deze dingen zijn, dat we allemaal dichter tot God komen en meer kracht bezitten dan we krijgen wanneer we in tongen en zo spreken."

72 Ik zei: "Op die manier kan het niet zijn."

73 Omdat ik geloof dat het Woord de Waarheid is, ziet u? En de Bijbel zegt: "Wie één woord zal toevoegen of er één woord vanaf zal nemen." Het moet in dit Woord staan. Ziet u? Het zijn de verborgenheden die de mensen over het hoofd hebben gezien. Wel, regelrecht daar is waar mijn boodschap over slangenzaad kwam en het ware geloof van de zekerheid van de gelovige.

74 Ik minacht mijn Presbyteriaanse broeders daar niet, en enkelen van u Baptistenbroeders, over de wijze waarop u zekerheid hebt. Ik zeg dit niet om anders te zijn, maar u had het niet helemaal juist. Zie? Dat is waar. Ziet u? Maar, ik had het ook verkeerd. Maar wanneer er een engel staat uit de hemel en het u vertelt en het is hier precies in de Schrift, dan is dat waar. Zie? Zo is het. Kijk, Hij spreekt altijd nauwkeurig volgens de Schrift.

75 Daarin sloeg ik het gade tot die cirkel opsteeg, zich snel omhoog begon te bewegen, en zij veranderden in een soort mystiek licht, als een mist. Net precies zoals... Hoevelen hebben de foto ervan gezien die in Houston werd genomen? Herinnert u zich dat? Ziet u? Wel, precies zo was het. Het veranderde in hetzelfde ding. Het bleef steeds maar hoger gaan.

76 Ik rende en rende, terwijl ik broeder Fred en de anderen probeerde te vinden. Na een poosje, ongeveer een half uur later, kon ik hem ver beneden zien zwaaien met zijn handen; en broeder Gene kwam eraan en zwaaide. Zij wisten dat er iets gebeurd was. En zo kwam ik toen bij hen. Dat is broeder Fred die daar juist zit.

77 Terwijl het opsteeg, wist ik niet dat de observatoria en zo, tot helemaal in Mexico, die foto namen. Het tijdschrift "Life" nam het terwijl het omhoog ging. En velen van u... Hier is het tijdschrift "Life" dat de foto ervan publiceerde. Een mysterieuze zaak hier, en ze zeiden dat ze niet weten waar het vandaan komt; het is te hoog. Het is boven elke dampkring en al het andere om te... Het is voor mist te hoog, omdat het dertig mijl [48 km – Vert] hoog en zevenentwintig mijl [43,5 km] breed was nadat het zo hoog naar boven ging. Er is daar zelfs geen vocht of iets van die aard, ziet u.

78 En ze dachten aan een vliegtuig; ze keken dus alle plaatsen na: die dag geen vliegtuigen daarboven. Zie, ze moeten wel, met betrekking tot het schudden van ramen en dergelijke. "Daar zijn geen vliegtuigen boven." Hier is het, precies hier in het tijdschrift, het zal u hetzelfde vertellen. En het ging verder en verder. En vandaag precies in het...

79 Hier staat het in het tijdschrift "Science" [Wetenschap], waar ze het niet kunnen begrijpen, ze weten niet wat het is.

80 Een vriend van mij ging daarna naar Tucson, naar de universiteit, en sprak er met hen over. Ze zeiden: "We kunnen niet begrijpen wat..."

81 Ik zei: "Zeg niets, het heeft geen nut. 'Werp uw paarlen niet voor de zwijnen.'" Ziet u? Het is voor de gemeente, voor de uitverkorenen, de uitgeroepenen. Ziet u?

82 En ieder kwam toen zeggen: "Broeder Branham, ik zie uw foto hier. Ik zie dit. Ik..." U weet hoe dat gaat. Maar deze langvormige 'staart' zoals deze broeder die hier heeft, waar het... Excuseer me. [Broeder Branham pakt de foto – Vert] Hier is de wijze zoals het begon omhoog te gaan, snel omhoog. Dit was feitelijk aan de rechterkant. En u herinnert zich allen, nog voor het gebeurde, dat ik zei: "De opmerkelijke engel was degene die tot mij sprak, die was aan de rechterkant." Herinnert u het zich? Zijn vleugels wezen zo terug. Dit zijn precies de vleugels van die engel toen het opsteeg. Kijk, zoals het... Dus begonnen zij de foto's te nemen, omdat het zo mysterieus was. Maar toen de laatste foto, toen het zich in de lucht vormde enzovoort... dit is zoals "Look" het hier publiceerde. U ziet hoe het opsteeg toen ze het net begonnen te zien, ziet u. En daar komt de echte, voornaamste en laatste foto, toen het gevormd werd.

83 Ze weten niet waar het vandaan kwam of waar het heenging, ze weten het niet. De wetenschap staat er compleet versteld over, ze weten niet wat er gebeurde. Maar wij weten: "Er zullen tekenen zijn boven in de hemel." Wij weten het. Zie? En Hij beloofde deze dingen. Ziet u? En het enige waarom het werd toegestaan dat dit genomen werd...

84 Maar ik weet dat we deze morgen hier gewoon met thuisvolk zijn. Als ik u broeders en zusters ooit de indruk geef een weetal te zijn, vergeeft u mij dan alstublieft. Ik bedoel dat niet te zijn. Ik sta hier vanmorgen te spreken voor mensen die geleerden zijn, mensen die knap zijn. Ik ben ongeletterd, ik kan zelfs mijn Schriftgedeelten niet juist uitspreken. Ik heb deze morgen een hoofdstuk te lezen, en ik was van plan een van de broeders hier te vragen om het voor me te lezen, omdat ik zelfs de namen daarin niet kan uitspreken, 1 Kronieken 13 (als u wilt, broeder Jack, kunt u het opzoeken), voor mijn onderwerp. Ik kan die namen zelfs niet uitspreken, ik laat het hem doen, omdat hij ze kan uitspreken.

85 En ik weet dat ik tot knappe mannen spreek. Maar, broeders, deze dingen worden gedaan zodat u niet zou kijken op mijn ongeletterdheid, maar zou geloven dat ik u de Waarheid vertel. Het is God Die u de Waarheid vertelt. Dat is de Waarheid. Ziet u?

86 Welnu, wanneer ik over denominaties spreek, bedoel ik het niet tegen u om zo wreed te zijn en... Nee, ik bedoel niet dat u niet naar uw kerk moet gaan. Ga naar uw kerk; dat is wat u verondersteld wordt te doen. Maar sluit u zich niet aan bij die organisaties, omdat ik u op een dag zal vertellen en bewijzen met de Schrift, dat het het merkteken van het beest is. En herinner u slechts, het is het merkteken.

87 Ik zal prediken... Ik wilde het niet in broeder Jack's kerk prediken. Hij had me gezegd: "Ga je gang en doe het"; maar ik ga naar de tabernakel, het zal ongeveer vier uur duren. En mijn onderwerp is: Het beest in het begin en het beest aan het eind, over het spoor van een slang. Zie? Het duurt ongeveer vier uur. Ik heb mijn Schriftgedeelten allemaal klaar liggen. Het beest van het begin, hij was het beest in de Hof van Eden, hij is het beest aan het einde, en toont aan dat hij een religieus persoon is en een denominatie (die de denominatie vormde); en komt rechtstreeks door het spoor ervan en bewijst het aan u door de Schriften dat het zo is. Ik wist dat niet tot de Heilige Geest het me daarboven onlangs gaf.

88 Nu, hierin, ik was dit op een dag aan het bekijken, terwijl ik stond, en iets zei tegen me... terwijl ik ernaar keek en ik dacht... Broeder Hickerson, een van mijn beheerders... of diakenen van de gemeente in Jeffersonville... Als ik niet geloof in het gaan naar de kerk, waarom heb ik dan gemeenten? We hadden ze die avond, door het hele land, aangesloten per telefoon, op iedere tweehonderd vierkante mijl had ik een gemeente.

89 Welnu, deze foto, ik stond ernaar te kijken en iets... Ik stond in mijn kamer. Iets zei: "Draai het naar rechts." Ik luisterde.

90 Ik weet dat het klinkt alsof iemand een beetje geestelijk in de war is, maar ziet u, zoals ik onlangs 's avonds zei, al deze grote dingen zijn zo geleerd... Nu, ik ben daar niet tegen. Vergeet niet, we moeten... Zend uw kinderen naar school en krijg onderwijs, enzovoort, maar ik zeg u er meteen bij dat het ze geen goed zal doen in de toekomende wereld, omdat daar een andere beschaving is. Dit alles... zo ver boven dit alles. Die beschaving zal zelfs geen... daarin zullen geen scholen zijn, er zal zelfs geen dood zijn, er zal zelfs geen zonde zijn. Deze beschaving heeft dat allemaal; het doet er niet toe hoe geciviliseerd we worden, de dood wordt steeds meer en meer toegevoegd. Ziet u? Die andere zal zonder dood zijn. Maar nu moeten we schoolgaan, we moeten kleren dragen, we...

91 Ik was vanmorgen van plan over Satans Eden te spreken (velen van u hebben er de geluidsband van), Satans Eden. Hij heeft een andere Hof van Eden gemaakt en zesduizend jaar heeft het hem gekost om het te maken, net zoals God het Zijne maakte in den beginne. God maakte Zijn Eden en Satan bedierf het. Satan heeft nu zijn eigen Eden gemaakt en God zal het vernietigen (zo is het) en het Zijne plaatsen.

     Iets zei tegen me: "Draai het recht."

     Ik dacht: "Ik denk dat ik er goed naar kijk."

     Zei: "Draai het recht."

92 Ik dacht: "Misschien bedoelt die stem: draai het naar rechts." En toen ik dat deed, u ziet wat het is: het hoofd van Christus op drieëndertigjarige leeftijd, van Hoffmann. Hier, kijk hier, zie Zijn donkere baard, Zijn gezicht, Zijn ogen, Zijn neus en al het andere. Ziet u de scheiding in Zijn haar die hier begint? En Hij is getooid met die witte pruik van engelen om te tonen dat de Boodschap, van Hem Die God is, de Waarheid is. Hij is de opperste Rechter van het heelal, de hoogste Rechter van hemel en aarde. Hij is God en niets anders dan God. Hij is God uitgedrukt in menselijke gestalte, de Zoon van God genaamd, waarvan de Zoon het masker was. En als dat onze Boodschap niet precies juist maakt: geïdentificeerd door de Schrift, geïdentificeerd in bediening, geïdentificeerd door Zijn tegenwoordigheid, gisteren, heden en voor eeuwig dezelfde. Daarom zijn deze zeven zegels de Waarheid, broeders. U mag ermee verschillen, maar ga er gewoon voor zitten en bestudeer het eens met een open hart, laat de Heilige Geest u gewoon leiden van...

93 Hier, toen broeder Jack... Ik belde hem op voordat ik dit predikte en sprak een keer met hem over: "Wat was deze witte pruik?"

94 Hij zei: "Wel, broeder Branham, ik verklaar dat het na Zijn opstanding in Zijn verheerlijkt lichaam moet zijn." Ik sprak met broeder Jack. En er is... ik ken niemand in de wereld waar ik meer op zou vertrouwen wat betreft hun leringen over theologie en zo, dan op broeder Jack Moore en broeder Vayle, en dergelijke mannen, echte theologen die allerlei boeken hebben gelezen, en alles vanuit verschillende richtingen. Maar ziet u, zelfs met dat, en mijn boezemvriend, ik kon het gewoon niet aanvaarden, iets was daar dat het gewoon niet kon nemen.

95 En dan, toen het kwam, dit, toen zag ik wat het was. Hier is Zijn donkere baard. U ziet het, vermoed ik. Zie? Zijn donkere baard en donker haar, Zijn ogen, neus, alles, gewoon perfect en zelfs de scheiding in Zijn haar, deze kant op. Hij is God! Ziet u? En Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor eeuwig. En dit is het tijdschrift "Look"... of het tijdschrift "Life". Ik denk dat dit... ik ben even vergeten welke uitgave het is; o, 17 mei 1963. Toen kwam het uit, voor degene die het tijdschrift wil hebben. Het is dezelfde foto die Rockefeller en zijn vrouw aan de achterkant ervan heeft. En dit is het nieuwe tijdschrift "Science" dat zegt: "Het is nog steeds een mysterie."

96 Waarvoor zei ik deze dingen? Opdat het u een beetje inzicht mag geven over de dingen die we proberen te zeggen, dat God, zowel in hemel als op aarde, aan het identificeren is dat deze onderscheidingen en visioenen juist zijn. We hebben genoeg nabootsingen, dat hebben we altijd. Maar onthoud, voor er een valse dollar kan zijn, moet er eerst een echte dollar zijn; eerst moet er een echte dollar zijn, en dan worden ze ervan nagemaakt. Net zoals we een echte Mozes en een echte Aäron hadden, kregen we toen na hen een Jambres en Jannes. Ziet u hoe het allemaal komt? Ze zien het en proberen dat dan na te bootsen, terwijl er in werkelijkheid één origineel is. Zo is het. Dit wordt niet gezegd om te kwetsen of neer te halen of iets te misplaatsen, maar slechts voor de Waarheid; om te weten dat ik...

97 Ik ben een oude man aan het worden en ik weet dat mijn tijd niet al te lang meer is. Als Jezus vertoeft, mag ik misschien... zou ik nog een klein poosje kunnen blijven; maar ik weet dat dit hart op een dag zijn laatste slag zal maken en ik daar in een grote, donkere kamer, dood genaamd, zal binnengaan. Maar wanneer dat komt, wil ik niets hebben waarop ik moet terugkijken, om te trachten me ervoor te bekeren. Ik wens, wanneer ik tot dat tijdstip kom, met Gods genade schoon en zuiver te zijn. Ik wil mijzelf, wanneer ik daar binnen ga, in de klederen van Zijn gerechtigheid wikkelen, met alleen dit ene in mijn gedachte: "Ik ken Hem in de kracht van Zijn opstanding." En wanneer Hij roept, zal ik tussen de doden uitkomen en voor eeuwig met Hem leven. En mijn doel hier nu is om te proberen ieder mens te... niet om uw theologie of iets te veranderen, maar om uw geloof in Gods belofte voor deze dag te vergroten.

     Laat ons nu bidden:

98 Dierbare God, we zijn vanmorgen een dankbaar volk, maar toch, Here, leven we in een duistere wereld die... Er is hier vanmorgen niemand onder ons, Vader, die anders voelt dan dat we een dichtere wandel met U wensen, we wensen die aanraking van U in ons leven die ons zacht kan maken en soepel zodat U ons op ieder moment kunt veranderen, ons vormen tot zonen en dochters van God. Dat is hier ons doel, Vader, dat is mijn enig doel, om te proberen voor U te leven en Uw Woord te ontvangen en het terug te brengen tot de mannen en vrouwen die... niet om een ander mens te zijn maar om te proberen Hem, Die mij leven heeft gegeven, te eren. Sta het toe, Here.

99 Laat er vandaag hier geen persoon zijn die... Of, als... We zijn vanmorgen weer telefonisch aangesloten over het hele land. Moge er niemand, die zich bevindt onder het geluid van onze stem, ooit in die grote zaal moeten gaan zonder U in de kracht van Uw opstandig te kennen. Als er ergens door het land zondaren zijn, die... of in dit gebouw, deze grote aula, die hier vanmorgen zitten. Indien er zijn die U niet kennen, moge dit de dag zijn dat hun bewustzijn wordt geschud, opgewekt, en dat ze zullen beseffen dat ze niet weten welke minuut we geroepen of gedagvaard kunnen worden in de Hoge, om verantwoording af te leggen van ons leven. En wanneer onze naam nog steeds in dat gedenkboek staat, zullen we verdoemd zijn; maar als het staat in het boek des levens van het Lam, het ware leven, dan zijn we gered.

100 En moge het, Heer, terwijl dat leven doortrekt van de halm in het stuifmeel, in het kaf, dan in de graankorrel, terwijl ze deze morgen voorbijgaan... Als er iets van leven is dat in het graan gaat, dat nog in die stengel ligt, breng het er dan vandaag uit, Heer, moge het de beweging van het graan volgen, want we vragen het in Jezus' Naam. Amen.

101 Sorry dat ik zoveel tijd neem. Ik vergat dat dit zelfs over de radiotijd daarginds gaat, de telefoontijd.

102 Nu, laten we opslaan voor onze lezing. En broeder Jack, hebt u uw Bijbel daar? Terwijl ik mijn teksten opzoek, wil ik broeder Jack vragen dit Schriftgedeelte te lezen, omdat ik die namen niet kan uitspreken. Goed. [Broeder Jack Moore leest 1 Kronieken 13:]

     En David hield raad met de oversten van duizend en van honderd, en met alle vorsten.
     En David zeide tot de ganse gemeente van Israël: Indien het u goed, en van de HEERE, onze God dunkt te zijn, laat ons ons uitbreiden, laat ons zenden aan onze overige broeders, in alle landen van Israël, en de priesters en Levieten, die met hen zijn in de steden, met hun weidegronden, opdat zij tot ons vergaderd worden.
     En laat ons de ark van onze God tot ons terughalen, want wij hebben ze in de dagen van Saul niet gezocht.
     Toen zeide de ganse gemeente, dat men alzo doen zou; want die zaak was recht in de ogen van het ganse volk.
     David dan vergaderde gans Israël van het Egyptische Sichor af, tot waar men komt te Hamath, om de ark Gods te brengen van Kirjath‑Jeárim.
     Toen trok David op met het ganse Israël naar Baäla, dat is, naar Kirjath‑Jeárim, dat in Juda is, dat hij van daar ophaalde de ark van God, de HEERE, Die tussen de cherubs woont, waar de Naam wordt aangeroepen.
     En zij voerden de ark Gods op een nieuwe wagen uit het huis van Abinádab. Uza nu en Ahío leidden de wagen.
     En David en gans Israël speelden voor het aangezicht Gods met alle macht, zo met liederen, als met harpen, en met luiten, en met trommels, en met cimbalen, en met trompetten.
     Toen zij aan de dorsvloer van Chidon gekomen waren, zo strekte Uza zijn hand uit, om de ark te houden, want de runderen struikelden.
     Toen ontstak de toorn des HEEREN over Uza, en Hij sloeg hem, omdat hij zijn hand had uitgestrekt aan de ark; en hij stierf aldaar voor het aangezicht Gods.
     En David ontstak, dat de HEERE een scheur gescheurd had aan Uza; daarom noemde hij die plaats Perez‑Uza, tot op deze dag.
     En David vreesde de HEERE te dien dage, zeggende: Hoe zal ik de ark Gods tot mij brengen?
     Daarom liet David de ark niet tot zich brengen in de stad Davids, maar deed ze afwijken in het huis van Obed‑Edom, de Gethiet.
     Alzo bleef de ark Gods bij het huisgezin van Obed‑Edom, in zijn huis, drie maanden; en de HEERE zegende het huis van Obed‑E­dom, en alles, wat hij had.

103 Dank u, broeder Moore, voor het lezen van het Schriftgedeelte. Neem me niet kwalijk dat ik dat zelf niet kon lezen, maar ik kon het niet.

104 Nu wil ik dat u met mij opslaat Markus 7:7 en we zullen de eerste zeven verzen van het zevende hoofdstuk van Markus lezen.

     En tot Hem vergaderden de Farizeeën, en sommigen der Schriftgeleerden, die van Jeruzalem gekomen waren;
     En ziende, dat sommigen van Zijn discipelen met onreine, dat is, met ongewassen handen brood aten, berispten zij hen.
     Want de Farizeeën en al de Joden eten niet, tenzij dat zij eerst de handen dikwijls wassen, houdende de inzetting der ouden.
     En van de markt komende, eten zij niet, tenzij dat zij eerst gewassen zijn. En vele andere dingen zijn er, die zij aangenomen hebben te houden, als namelijk de wassingen van de drinkbekers, en kannen, en koperen vaten, en bedden.
     Daarna vroegen de Farizeeën en de Schriftgeleerden Hem: Waarom wandelen Uw discipelen niet naar de inzetting der ouden, maar eten het brood met ongewassen handen?
     Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Terecht heeft Jesaja, van u, geveinsden, geprofeteerd, gelijk geschreven is: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij.
     Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden zijn der mensen;

     Laat ons bidden:

105 Dierbare God, eer nu Uw Woord en moge het datgene waartoe het bestemd is vervullen. Gebruik ons als instrumenten om het te spreken en onze oren om het van U te horen en onze harten om het te ontvangen. We vragen het in Jezus' Naam, voor de glorie van God. Amen.

106 Nu, mijn onderwerp voor enkele ogenblikken is dit... Ik...

107 Wij zijn vanmorgen met de nationale telefoonverbinding verbonden. En ik begrijp dat mijn goede vriend Roy Borders, tamelijk overstuur over gisteravond, meeluistert. Ik was vergeten dat wij gisteravond op de radio waren... of over deze telefoonverbinding. Roy, waar je ook bent, of je daar in San Joséin de gemeente bent, of daar in broeder McHughes' gemeente, of waar je ook bent, vrees niet mijn broeder, alles zal goed komen. Zit stil, je moet alleen... Hij zal het me bekendmaken, Roy; maak je geen zorgen, zoon, heb geloof in God.

108 Mijn onderwerp voor vanmorgen is: Proberen God een dienst te bewijzen zonder dat het Gods wil is. Welnu, dat is een vreemde tekst en ik vertrouw dat de Here dit nu aan ons wil onthullen. Bedenk: Proberen God een dienst te bewijzen zonder dat het Gods wil is. Nu, dat schijnt erg vreemd. Maar misschien kan God ons hiermee helpen.

109 Wat ik vanmorgen ook nog zou willen zeggen is, dat we blij zijn een vriend van mij in ons midden te hebben, een heel dierbare vriend, een jonge man. Velen van u die nu aan de radio luisteren kunnen... of aan de telefoonaansluiting, weten wie dit is. Vandaag is het zijn verjaardag, drieënnegentig jaar, broeder Bill Dauch die hier tegenover mij zit, drieënnegentig jaar.

110 Verscheidene jaren geleden zei de dokter: "Hij kan niet leven." (Ik merkte zojuist dat hij hier nu zit.) Hij lag onder een zuurstoftent en zijn lieve vrouw riep me en zei: "Broeder Branham, als u verwacht uw oude vriend Bill nog levend te zien, mag u wel dadelijk komen."

111 En ik... Een van mijn banden kreeg een snee aan de zijkant, mijn wiel was uit balans geraakt en ik scheurde een band van mijn auto, terwijl ik probeerde bij hem te komen. Ik kwam net uit een station, tankstation, en terwijl ik uit het toilet kwam, waar ik in Ohio was gestopt, proberend bij hem te komen... en terwijl ik eruit kwam zag ik een visioen. En daar stond broeder Dauch in de kerk met zijn hand uitgestoken; het veranderde en ik zag u de straat aflopen en mij de hand schudden. Zei: "Ga hem vertellen: 'ZO SPREEKT DE HERE.'"

112 Hij was toen ongeveer negentig jaar oud. Hij had een hartaanval met een blokkering van het hart en een complete hartstilstand. Zeer schrandere dokter. De man is geen... hij wil niet... Nee, ik wil dat niet zeggen. Hij is gewoon een man die het betalen kan... die elke dokter kan krijgen die hij maar wil. Hij had een zeer fijne Joodse arts die me in de gang tegenkwam en zei: "Hij heeft geen schijn van kans om te leven."

113 En ik ging naar binnen en schoof mijn hand onder de zuurstoftent en zei: "Bill, kun je mij verstaan?" Hij knikte met zijn hoofd. Ik zei: "ZO SPREEKT DE HERE, je zult nu niet sterven."

114 Een week later toen ik naar de preekstoel liep om mijn boodschap te brengen, komt daar broeder Dauch door het gebouw aanwandelen. En toen ik naar Furr's Restaurant reed, dwars door... ik bedoel de Blue Boar, aan de overkant in Louisville, daar stapte hij uit de auto, liep de straat af terwijl hij zijn hand uitstak; precies volgens het Woord des Heren. En dat is drie of vier jaar geleden; en hier zit hij, helemaal hier naar Shreveport gekomen (hij reist door het land, niet per vliegtuig nu, maar per auto), uh-huh, en zit hier vanmorgen. "Gefeliciteerd met uw verjaardag, broeder Dauch." En wel vanuit het hele land en overal vandaan. God zegene u.

115 Ik doopte hem, een gewezen volgeling van de drieëenheidsleer, ik doopte hem toen hij... het was een van mijn eerste samenkomsten toen broeder Banks Wood hem zijn kleren moest afstaan (hij is een forse man, zoals u wel ziet) en hij ging het doopbasin in, en ik doopte hem op ongeveer vijfentachtig- of negentigjarige leeftijd in de Naam van de Here Jezus. Hij zei dat hij zich nooit recht in orde kon voelen totdat hij die zekerheid van iets vond. Toen ontving hij een geboortedag waarin hij nooit oud zal worden. Zo is het, dat grote land. Hij verwacht zelfs te leven om de komst van de Here te zien; het kan gebeuren. Maar als hij zou ontslapen en wij zouden op dat moment wakende zijn, zal hij eerst komen. Zo is het. Dus broeder Dauch, er is geen manier meer om het te missen. U bent precies op de weg. Blijf daar, mijn broeder, en God zegene u. Ik dank de Heer voor een goede man zoals hij, en voor al die jaren die hem gegeven zijn.

116 In het boek der Kronieken: Proberen God een dienst te bewijzen zonder dat het Zijn wil is. Allereerst willen we begrijpen dat God soeverein is. De mensen van vandaag vragen zich af waarom we geen opwekking kunnen krijgen. Gelooft u dat God soeverein is? Kijk, de Bijbel spreekt erover.

117 En we proberen... Zoals ik niet lang geleden met een groep van mijn fijne broeders, Baptistenbroeders, besprak, en ze zeiden: "Broeder Branham, we kunnen slechts een opwekking hebben wanneer we het Woord, woord voor woord, bladzij voor bladzij, letter voor letter nemen."

118 En ik zei: "Bladzij voor bladzij, dat geloof ik ook." Hij zei... Ik zei: "Ze hebben dat altijd al geprobeerd te doen."

119 Hij zei: "Maar we moeten de Griekse uitleg van het Woord vinden, wat het Grieks zegt."

120 Ik zei: "Ik heb niet zoveel gelezen, maar wanneer ik de geschiedenis van de kerk en van het Concilie van Nicéa lees en voorafgaand aan het Concilie van Nicéa en de Nicéa vaders, enzovoort, waren ze daar toentertijd ook al over het Grieks aan het argumenteren. Dat is tweeduizend jaar geleden. De een zei: 'Het betekent dit' en de ander zegt: 'Het betekent dat. Het Griekse woord betekent dit.'"

121 Precies zoals met onze taal, het woord "see". Gebruik het woord "see". Je zou kunnen bedoelen: "een hoeveelheid water; ik begrijp het", of vele andere dingen. "Bored": "een gat boren", "een wandeling maken", of "je verveelt me", "jij betaalde mijn huur", of het zou van alles, vele dingen, kunnen betekenen. En die kleine klinkers, enzovoort, veranderen precies de hele betekenis. U kunt het dus zo nooit doen. God schreef het op deze manier, omdat...

122 Het gehele Woord is geïnspireerd en Hij zei: "Ik dank U, Vader, dat U deze dingen voor de ogen van de wijzen en verstandigen hebt verborgen en ze aan zuigelingen, zulken die willen leren, wilt openbaren." Amen. Het is een openbaring van Hem, zoals ik laatst 's avonds al zei: "Wil het aan kinderkens openbaren."

123 Ik zei: "Het zal niet werken, meneer." Ik zei: "Een opwekking zal nooit komen tenzij God, de soevereine God, het zendt en dan kan Hij wel een grote "nul" nemen die zelfs zijn naam niet kan schrijven en het daarmee doen, die zelfs niet goed Engels kent, laat staan Grieks."

124 Dát heeft Hij gedaan in de tijd dat Petrus predikte op Pinksteren, weet u, hij kon niet eens zijn naam schrijven, onwetend en ongeletterd. Maar God doet dingen op zo'n vreemde manier voor ons intellectueel denkvermogen. Dat maakt Hem God. Wanneer Hij een groep theologen en waardigheidsbekleders, enzovoort had genomen, hadden ze gezegd: "Die knappe Kajafas, ziet u, had het precies juist." Maar God kwam neer en nam vissers die zelfs hun naam niet konden schrijven, en dát nam Hij. Dat is God, Hij neemt iets dat niets is en maakt daar iets uit tot Zijn eigen eer. Hij nam een chaos en maakte er een Eden uit. Uh-huh. Het is God.

125 Welnu, als er iemand is die de mechaniek bezit voor een opwekking, is het onze edele broeder, Billy Graham. De mechaniek is goed, maar de mechaniek zal het niet in beweging zetten, het heeft dynamiek nodig om het te bewegen. U kunt een auto bouwen, fijne stoelen erin plaatsen, prima zuigers maken en door de wetenschap bewijzen wat het kan doen, maar tenzij de dynamiek aanwezig is, is het gewoon een dood stuk materiaal.

126 Zodoende, in de opwekking in Wales, een van onze laatste opwekkingen voor onze Pinksteropwekking, wist niemand waardoor de opwekking was begonnen, slechts een groepje mensen.

127 Nu, wanneer we alle... wanneer onze vriend Billy Graham alle Presbyterianen en Lutheranen en Pinkstermensen en alles tezamen krijgt, de stad ingaat en daar een grote samenkomst van duizenden mensen houdt, en er (in twee weken tijd) dertigduizend komen, die hun hart aan Christus geven; als u nog twee weken later terugkeert, vindt u er geen één meer. Begrijpt u, dat is de mechaniek. Maar laat God in Zijn soevereine genade slechts tot een of andere domkop spreken, om zo te zeggen: een grote "nul"; laat Zijn Geest in een stad vallen, dan kunnen mannen niet aan 't werk gaan, vrouwen kunnen de afwas niet doen, de werkster kan het bed niet opmaken, er is slechts een geroep en geween met hun handen opgeheven in de lucht. Dat is opwekking, dat is in de wil van God.

128 Er werd verteld dat enkele eerwaarden van de kerk naar Wales gingen om te begrijpen, of uit te vinden, wat de hele mechaniek in de opwekking gedurende de opwekking van Wales was. En toen ze van het schip gingen met hun hoge hoeden op, hun ronde boordjes om, zagen ze hem, een kleine politieagent, de straat uitkomen terwijl hij zijn knuppel, al fluitend, zo rond en rond zwaaide. Ze zeiden: "Beste man, kunt u ons vertellen waar de opwekking van Wales is?"

129 Hij zei: "Jawel, mijn broeders, u staat er midden in!" Uh-huh, uh-huh, uh-huh. Hij zei: "Ik ben de opwekking van Wales, begrijpt u," zei hij, "omdat de opwekking van Wales in mij is."

130 Dat is soeverein! Dat is wat God doet en Hij alleen heeft het recht om een opwekking te zenden. Het is niet: krijg de mechaniek bij elkaar; het is God bidden om de dynamiek te zenden, de dynamiek.

131 Hij openbaart Zijn Woord alleen in de voorbestemden. Welnu, wanneer ik het woord voorbestemd gebruik... Nu, het is een slecht woord om in het openbaar te gebruiken, vooral wanneer we gemengde groepen van Arminianen en Calvinisten hebben. En geen van... Ik heb u gevraagd om niet te denken dat ik het allemaal weet, maar volgens de Schrift zijn ze beide verkeerd. Genade is wat God voor mij deed, werken zijn wat ik voor Hem doe. Begrijpt u? Dan hebt u het. Wanneer u in een van de takken omhoog klimt, zult u zeker weldra aan het eind van de tak belanden en u kunt niet meer terug. Het boek der Efeziërs trekt het bij elkaar, denk ik.

132 Welnu, maar wanneer ik het woord voorbestemd gebruik, denk dan niet dat ik... dat is het enige woord waarmee ik het weet te... Het is Gods voorkennis, ziet u, hetgeen Hij wist. Hij kan niet zeggen... Hij stierf zodat een ieder gered kon worden. Dat deed Hij, maar door Zijn voorkennis wist Hij wie wel en niet zou willen. Zie? Dat is wat Hij weet, ik weet het niet en u weet het niet, we werken dus onze eigen verlossing uit met vreze en beven.

133 Welnu, maar God heeft Zijn Woord gesteld en heeft dit door alle eeuwen heen gedaan. Zijn voorkennis heeft Hem bepaalde dingen in de gemeente en in de mensen doen plaatsen, die Hij deed vanaf den beginne. En dan wordt het Evangelie dat voor die eeuw gepredikt is slechts aan die bepaalde mensen geopenbaard, de overigen zien het niet. Ziet u? "Dank U, Vader, dat U deze dingen voor de ogen van de wijzen en verstandigen verborgen hebt en het aan kinderkens, zulken die zouden willen leren, openbaart." Kijk, dat is voorbestemming. Hij deed het niet door, zoals u zegt: "Ik zal u kiezen en u kies Ik niet." Door Zijn voorkennis wist Hij wat u zou doen.

134 Doordat Hij oneindig is... Gelooft u dat Hij oneindig is? Als Hij dat niet is, kan Hij geen God zijn. Dan, bedenkt u, wanneer Hij oneindig is, dat Hij iedere vlieg die ooit op de aarde zou zijn, kende, hoeveel keer die vliegen met hun ogen zouden knipperen, hoeveel talk in iedere vlieg was, elk grassprietje waarop het ooit zou gaan zitten: dat is oneindig. Wij zijn begrensd, wij struikelen in het duister. God vergeleek ons met schapen en we hebben een leider nodig. En die leider is niet een mens, die leider is de Heilige Geest, de Geest van Christus onder ons. "Nog een kleine tijd en de wereld zal Mij niet meer zien." Zijn lichamelijk wezen was opgestegen naar de troon van God, waar de Geest op de troon was; nu is Christus op de troon, Jezus. "Nog een kleine tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde der wereld." De troon van God, van Christus, is opgericht in uw hart; en Hij zit op Gods troon, maar in het Millennium zit Hij op Zijn eigen troon; want Hij zwoer dat Hij deze Man zou opwekken, Zijn Zoon, Davids Zoon, om op Zijn troon te zitten.

135 Nu, Hij openbaart deze dingen door Zijn voorkennis aan degenen die Hij voor deze dingen bestemd heeft, anders zien ze het niet. Al staat hij daar en kijkt er regelrecht naar, toch ziet hij het niet.

136 Hoevelen hebben ooit dat schilderij van een koe in het struikgewas gezien, waarnaar je maar moet kijken en kijken? Hebt u het weleens gezien? Of, de foto van Christus in een struikgewas gezien, of in de lucht, of wolken? Ziet u, die schilder heeft het zo gemaakt dat u er op een bepaalde manier naar moet kijken. Dan, wanneer u het eenmaal ziet, kunt u niet anders dan dàt zien. Telkens wanneer u kijkt, is het daar. Hoevelen hebben die platen gezien? Zeker hebt u dat.

137 Wel, dat is de wijze waarop Christus is; Hijzelf, het Evangelie, de Boodschap. Wanneer u eenmaal de Boodschap van het uur gezien hebt, kunt u niets anders zien dan dat. Dat is alles. Al het andere is verdwenen, de rest ervan is slechts een opvulsel (zie, ziet u?) wanneer u eenmaal de Boodschap ziet!

138 Zo was het in Noachs tijd. Toen Noach en zijn groep... zie hoe... Toen zij de Boodschap zagen, was niets anders van belang. Toen Mozes' groep het zag, was niets anders belangrijk. Toen Johannes' groep het zag, was niets anders belangrijk. Toen Jezus' groep het zag; niets anders was van betekenis. Toen de groep van de apostelen het zag, niets was meer belangrijk. Toen Luthers groep het zag, Wesley's groep het zag, de groep van Pinksteren het zag; niets anders was meer belangrijk, zij trokken zich uit alles terug. Waarom? Door Zijn voorkennis bestemde Hij deze dingen voor om te gebeuren.

139 Door Zijn voorkennis kiest Hij Zijn eigen persoon uit. Zoals Hij hier in Romeinen 8 zegt, dat Ezau... opdat de uitverkiezing van God vast mocht staan. Terwijl Ezau en Jakob beiden uit heilige ouders waren geboren, tweelingen, opdat Zijn uitverkiezing vast en waar mocht staan, zei Hij: "Ezau heb Ik gehaat en Jakob heb Ik liefgehad", voordat een van hun beiden geboren was. Zie? Hij weet wat in de mens is, Hij wist vanaf het begin wat het was, daarom kan Hij alles precies volgens het uurwerk laten werken. Wij worden helemaal nerveus en gefrustreerd; u ziet Hem nooit gefrustreerd, en zij niet. Ziet u? Alles werkt goed, precies zoals de klok tikt.

140 Deze dingen die verondersteld worden te gebeuren, al deze vrouwen met kort haar en deze mannen die hun haar dragen zoals hun vrouwen. Ik zie ze warempel met deze krulspelden in hun haar, krullen het van voren op. Wat een verwording! Dat is het resultaat van Satans Eden. En kijk hoe ze probeert het haar te knippen zoals haar man. Haar man laat z'n haar groeien zoals zijn vrouw. En zij draagt zijn kleding en hij draagt haar onderkleding. Zie, daar bent u er. Zij wordt mannelijk en hij wordt vrouwelijk. Ziet u, het is Satans Eden, tegengesteld aan hoe God het maakte in het begin. Dat is de waarheid.

141 Als ik nu niet begin, komen we hier nooit aan toe. Maar deze dingen en de manier waarop Hij het doet en wie het gaat doen, dat is Zijn eigen gekozen weg. Hij kiest. Dat is de manier waarop Hij het wenst te doen.

142 Zoals ik broeder Pearry Green, onze voorganger in Tucson, laatst op een avond hoorde prediken over hoe God dingen op een bepaalde manier had gemaakt (ik ben vergeten wat zijn tekst was), maar hij zei: "Dat is de manier waar God van houdt, dat is de wijze waarop God het doet." Wel, dat is waar.

143 Nu, wie onder ons zal Hem gaan vertellen: "Hij is fout"? Wie zou voor Gods aangezicht durven opstaan en zeggen: "U bent verkeerd, Heer; U moest het doen op de manier zoals ik het wil, de manier zoals Dr. Zus-en-zo zei dat het gedaan moest worden"? Wiens verstandelijke vermogens zijn zover heen om zoiets te zeggen? Nee, u zou niet naar voren komen om het te zeggen, maar u denkt het!

144 Zoals in mijn boodschap van de Antichrist: "Er zullen valse christussen opkomen." Hij zei geen valse Jezussen. Niemand zou er naar talen om "Jezus" genoemd te worden in de term van de Heer. Maar valse christussen betekent "de gezalfden".

145 O, ze denken allemaal dat ze een zalving hebben: "Glorie voor God, hij kan dit en dat doen!" Maar geef hem de Woordtest en vind uit waar hij op uitkomt, zie, met de Boodschap van het uur.

146 Ze waren gezalfd in de tijd van Jezus, maar niet met Hem.

147 Zij waren gezalfd in de tijd... Zelfs Dathan had een zalving in de tijd van Mozes. Hij zei: "U moet nu niet denken dat u de enige heilige onder ons bent, God heeft er genoeg. Wij zullen hier gewoon een organisatie beginnen, een groepje mannen."

148 God zei tegen Mozes: "Scheid u van hem af" en Hij opende de aarde en verzwolg ze. Hij had Zijn originele Woord aan Mozes, Zijn profeet, gegeven; dat is de enige manier waarop Hij het altijd gedaan heeft en de enige manier waarop Hij het altijd zal doen. Hij verandert Zijn plan niet, ziet u.

149 Dus zijn onze ideeën fout en Zijn ideeën altijd goed. En probeer Hem niet te vertellen dat Hij "verkeerd" is. Het doet er niet toe wie wij het bekwaamst vinden, het is niet aan ons om te zeggen wie het bekwaamst is. Welnu, daar is het waar uw organisatie op uitkomt.

150 Een of andere kleine broeder, vervuld met de Geest, zal een stad binnengaan en een organi... en begint een fijne groep mensen te vormen, en met de conferentie ontmoeten ze elkaar. En alle heilige broeders komen bij elkaar, weet u, en zeggen: "Weet je wat? Ik geloof dat die kleine Jones hier," (hij is maar de eerste de beste keuze onder hen), "ik geloof dat hij die mooie grote tabernakel maar moest hebben, denk ik. Geloven jullie niet dat dat goed is?" Oh, my! Daar gaat hij. En dan ligt de samenkomst uit elkaar. Ziet u? Scheid dezen! God maakt de scheiding, Hij is Degene Die het doet. Maar allemaal, ieder van hen, wil deze kleine man hier en die ander daar zetten. Dat is een menselijk idee.

151 De mens heeft de sleutels, maar eigenlijk houdt God de sleutels vast. Ze geven de discipelen, de heilige kerk, de sleutels; en let op de eerste keer dat zij het gebruikten, toen Judas in overtreding was gevallen. Zij kwamen tezamen en wierpen het lot en de heilige broeders... (Wie zou willen zeggen dat ze geen heilige broeders waren? Wie zegt dat ze niet heilig waren?) Maar ze wierpen het lot en het viel op Matthias. En toen hij... Wat heeft hij ooit gedaan? Niets. Maar Paulus was de uitverkorene! Amen. Dat was Gods keuze: een kleine haakneuzige, sarcastische, heetgebakerde Jood. Niet Matthias, de doctor in de godgeleerdheid, weet u, hij was... Maar Paulus, God verkoos Paulus; de kerk koos Matthias. Ziet u? U hebt geen recht om God te vertellen dat Hij "fout" is. Hij weet wat Hij doen moet, Hij weet waar de mens uit gemaakt is.

152 Wie zou ooit... Heeft die kerk ooit Paulus gekozen? O nee, nooit. Ze zeiden: "Die kerel is degene die ons allemaal in de gevangenis stopt."

153 Maar God zei: "Ik zal hem tonen wat hij voor Mij zal lijden." U weet het, he?

154 In orde, ongeacht wie wij denken dat goed is, God weet wie het geschiktst is, omdat Hij het hart van de mens kent, Hij weet het.

155 Ook zal de opwekking, of deze dingen, niet komen in de tijd dat wij denken dat het moet gebeuren. Wij denken: "Het is deze tijd, precies nu, prijs God!" In onze afdelingen, enzovoort, van de Zakenlieden merk ik op: "Er staat een grote opwekking voor de deur, halleluja!"

156 Word niet misleid: "Hij is reeds gekomen en ze deden met Hem wat was beschreven." Zie? Maar ze denken dat er een opwekking is. Gebeurt het? Nee! Het is al geweest en gestorven, het is voorbij. Uh-huh. Merk op, dit is de tijd van "het schoonmaken van de lampen", eruit trekken en binnengaan. "Zij die op de Here wachten, zullen hun kracht vernieuwen."

157 Kijk hier in onze tekst, merk op, David, koning van Israël, hij was degene die de openbaring kreeg om de ark van God naar zijn plaats terug te brengen; dat zij daar nooit aan dachten in de dagen van Saul, was, omdat Saul afvallig was geworden. Ze raadpleegden de ark, het verbond, dus nooit in de dagen van Saul, daar hij afvallig was geworden en van God was afgeweken. Dus David, snel, onder inspiratie... Merk dit nu op, het is een zeer verraderlijke tekst wanneer u het niet juist verstaat. En ik voel dat het uur gaat komen waarin we mannen zouden moeten zijn in plaats van baby's. Uh-huh. We zouden stevig vlees in plaats van melk moeten hebben.

158 Let op David, koning van Israël, de koning was zojuist tot koning gezalfd; of tot koning gekozen. Saul... Samuël zalfde hem met Gods wil en hij was absoluut een door God gekozen koning, geen twijfel aan. En hier is hij, en inspiratie treft hem. Het werd aan David geopenbaard. Hij kreeg de openbaring, niemand had er iets over gezegd. "Laat ons de ark gaan halen, want dat is Gods wil, dat we de ark hier bij ons hebben, zodat we God raadplegen via deze ark." Een zeer, zeer geweldige zaak. Gelooft u ook niet? Goed.

159 Vergeet niet dat, hoewel hij koning was èn de openbaring kreeg, hij uit zijn positie trad. Er was een profeet in het land, Nathan geheten; hij was degene die bestemd was de openbaring te krijgen, als er iets was om gezegd te worden. Hij zei: "De Here doet niets tenzij Hij het aan Zijn knechten, de profeten, openbaart." Maar, ziet u, David, als koning, met de zalving op zich... Welnu, is dat de Schrift? De zalving was op hem en hij kreeg een echte openbaring; maar het was verkeerd. Want Nathan was de profeet van dat tijdperk en de openbaring kwam nooit tot Nathan; en toen de openbaring tot David kwam, heeft hij er Nathan zelfs niet over geraadpleegd. Hij was enkel van plan door te gaan en te doen wat hij wou, uh-huh.

160 Maar merk op wie David hier in het dertiende hoofdstuk raadpleegde: "Maar hij raadpleegde de hoofdmannen over duizenden en honderden", terug naar zijn samenkomst. Ziet u? "Nu, denkt u niet dat we zouden moeten...?" Dat is het niet. Nu, hij probeerde God een dienst te bewijzen, maar hij was er niet toe verordineerd; begrijpt u, omdat God een manier had.

161 Precies zoals God met de koning had kunnen spreken over zijn zweer en dat hij gezond zou worden, maar Hij deed het niet; Hij had een vastgestelde manier van doen, dat was Zijn profeet. Dus Hij sprak tot de profeet Jesaja en vertelde hem terug te keren en Hizkia te vertellen wat er zou gebeuren.

162 Welnu, Hizkia sprak van aangezicht tot aangezicht met God. God had natuurlijk tot Hizkia kunnen spreken, maar Hij maakte bepaalde kanalen! Begrijpt u het? God heeft Zijn eigen vastgestelde weg om dingen te doen: met het zenden van opwekkingen, het praten, spreken, wat het ook is. Hij heeft Zijn manier van doen en wij zijn niet iemand om Hem te vertellen hoe Hij het moet doen. Hij doet het zoals het Hem behaagt.

163 Dus ziet u, David, die geïnspireerd was... Welnu, herinnert u zich wat ik zei van de zalving, de valse zalving? Vergeet niet dat de Heilige Geest kan komen en een persoon kan zalven, en toch is het buiten Gods wil. Het wordt hier regelrecht bewezen. Ziet u? We moeten gaan via Gods wijze van doen, niet via onze wegen, Gods wijze van doen. Hoewel David een koning was, gezalfd, gezalfd met de Geest van God op hem (een type van Jezus Christus), maar dat was Gods kanaal niet.

164 Toen heel de vergadering... "Het behaagde hun", zei de Bijbel. Merk op, hoofdmannen van duizenden en honderden, ook de priesters en theologen dachten dat het wonderbaar was. Daar is uw Bijbelschool en al het andere, ze dachten dat het wonderbaar was. Zelfs alle mensen stemden in en de priesters en ieder van hen stemde in dat de zalving van de koning juist was. Merk op! Maar God had niet beloofd Zijn Woord op Zijn geschikte tijd aan hén te openbaren. God had Zijn manier om Zijn Woord te openbaren, maar niet aan hen. Onthoud, het was in strijd met God.

165 Net zoiets als in de dagen van Micha, de zoon van Imla. Herinnert u zich dat verhaal? Juda en Israël waren gescheiden. Ze hadden twee verschillende koninkrijken en Achab was koning over het ene koninkrijk. En Josafat over het koninkrijk van Juda, geloof ik; en Achab over Israël, Jeruzalem.

166 Let op, en dan komt hier een stel buitenlanders binnen, en die namen een deel van het door God gegeven land af, dat God aan Israël had gegeven. En deze Filistijnen daar, Syriërs, namen die grond in bezit en voedden hun eigen kinderen van de grond, die aan Israël behoorde. En ze hadden die grond nodig om hun eigen kinderen en hun eigen families te voeden. God gaf ze... Dat was hun door God gegeven recht.

167 En Achab roept dus Josafat en zegt: "Kom over." Hij zei: "Kijk toch eens hier wat onze vijand doet. Is het niet juist dat wij, Gods volk, met een door God gegeven recht, dit land moesten hebben? Het behoort aan ons, God verdeelde dit land door Zijn profeet Jozua, het komt ons toe; het behoort aan ons, aan onze kinderen, en hier hebben de communisten het afgenomen en wij hebben... Wij lijden zo'n honger en zij hebben onze door God gegeven rechten. Gelooft u niet dat we erheen moesten gaan en ons land terug moesten nemen? Indien u uw strijdkrachten wilt laten meedoen: als u, Methodisten en Presbyterianen en Lutheranen, enzovoort, nu allemaal hier in de wereldraad van kerken komt, dan zullen we allemaal samen gaan en we zullen de zaak innemen." (Ik zeg en spreek het nu in een gelijkenis.) "We zullen het gaan nemen."

168 "Wel," zei hij, "zeker, we zijn allemaal één." (Uh-huh.)

169 Nu, de Bijbel zegt: "Hoe kunnen twee tezamen gaan, tenzij ze overeenstemmen?" Ziet u?

170 Daar vermengde die grote man, die grote "Pinksterman", Josafat, zich met de verkeerde groep. En dat is wat heden met onze Pinkstermensen gebeurde. Daarin zitten enkele echte mannen, maar ze zijn in die denominatiegroep verward geraakt. Ga uit die zaak! Het is door God vervloekt!

171 Merk nu op! Hier was hij, en hij zei: "Ja, dat klinkt redelijk." Hij zei: "Onze wagens zijn de uwe, onze mensen; tenslotte zijn we allemaal Joden." Uh-huh. "Zeker, we trekken met u op." Maar er was in Josafat net genoeg religie over om te zeggen: "Denkt u niet dat we eerst de Here moesten raadplegen?" Ziet u? "Ik geloof dat het een goed idee zou zijn."

172 Waarop Achab zei: "Natuurlijk." Zei: "Wel, o zeker, ik had daaraan gedacht moeten hebben."

173 "Goed, is hier ergens een man van God? Hebt u daar een profeet?"

174 "Ah, ik heb er vierhonderd, de hele raad heb ik hier, de hele denominatie. Het zijn Hebreeuwse profeten."

175 Nu, vergeet niet dat de Bijbel zei dat het profeten, Hebreeuwse profeten, waren, geen heidense profeten, Hebreeuwse profeten; een school van hen, een theologisch seminarie.

176 "Wel, laat ze komen!"

177 En de koningen kleedden zich en zetten zich voor hem neer om de profeet te imponeren. En hier komt Zedekia, geloof ik, te voorschijn, het grote hoofd van het district van raadsheren of wat hij ook was, en treedt tussen hen naar voren. Hij had zich twee grote horens gemaakt en zei: "Ik heb van God vernomen, ZO SPREEKT DE HERE: 'Met deze horens zult u de Syriërs volslagen uit het land verdrijven.'"

178 "O glorie!" Iedereen dacht, dat dat wonderbaar was, geweldig.

179 Let op hoe dicht het nu die messcherpe kant nadert tussen goed en verkeerd. En herinner u, het zal de ene of de andere kant op vallen, tot het soms neerkomt als een vlijmscherp scheermes tussen het verschil van goed en kwaad. Het moet ieder Woord van God zijn; niet bijna ieder Woord, maar ieder Woord! En het is vandaag neergekomen, niet tot de Lutheranen, niet tot de Methodisten, niet tot de Pinkstermensen, maar tot dit vlijmscherp geslepen tijdperk, tot dit tijdperk waar de antichristelijke zalving zo perfect is, dat het de uitverkorenen zou verleiden, dat ze naar de verkeerde zijde zullen vallen als ze niet uitkijken, zoals bij een wig. Let op! Wees voorzichtig. We leven nu niet in een Pinkstertijdperk. We zijn dat tijdperk gepasseerd, precies zoals dat het Lutherse gepasseerd is en voorbijging. Ziet u?

180 Merk op. Nu, de profeten profeteerden allemaal, vierhonderd van hen; goed gevoede en wel uitgedoste, Hebreeuwse profeten gaven eenparig hun getuigenis: "ZO SPREEKT DE HERE: 'Trek op, de Heer is met u.'"

181 Josafat zei: "Wel, dat klinkt goed. Maar", zei hij, "hebt u nog een ander?"

182 "Nog één? We hebben de hele denominatie hier, we hebben de hele raad hier vergaderd. Waarom hebben we nog een ander nodig?"

183 Hij zei: "Tja, ik dacht, misschien is er nog een ander."

184 Hij zei: "O ja, er is er nog een, maar hij behoort niet eens tot deze raad." Uh-huh. "Hij is een verbanneling. Het is Micha, de zoon van Imla, en ik haat hem." Ziet u? Hij zei: "Ze willen hem niet in hun bijeenkomst ontvangen en hij is gewoon een ordinaire verworpene om mee te beginnen. En steeds, bij alles wat hij profeteert, wil hij mijn bijbelschool nog voor geen greintje bemoedigen." Uh-huh. "En hij doet al deze zaken kwaad, hij profeteert altijd kwaad over mij, gewoon om anders te zijn."

185 "O," zei Josafat, "laat de koning zoiets toch niet zeggen. Maar ik zou graag willen horen wat deze man te zeggen heeft."

186 Hij zei: "Wel, we zullen hem zoeken." Ze zonden dus een man uit, ergens de woestijn in.

187 Deze vertelde hem, en zei: "Nu, op uw terugweg wil ik u eerst iets vertellen. Wilt u weer in de denominatie terugkeren?" Zie? "Wilt u weer met iedereen gemeenschap hebben? Zo ja, zeg dan hetzelfde als wat de opziener van het district zegt, zeg hetzelfde als wat de bisschop zegt en ze zullen u weer terugnemen. Het is nu de tijd om het te doen."

188 Maar zou u zich een gezalfde, ware profeet van God kunnen voorstellen die een compromis sluit over een enkel Woord van God? Inderdaad niet!

189 Hij zei: "Zo waar de Here leeft, ik zal slechts zeggen wat God zegt!" We hebben een zoon van Imla nodig. "Zo waar de Here leeft, ik zal slechts zeggen wat Hij zegt." Zo is het: "Wat Hij zegt."

190 Toen zij zich dus voor het volk neerzetten, al de profeten, zeiden ze: "Nu, u zegt dat ze..."

191 Hij zei: "Wacht, geef me deze avond, laat me zien wat de Here gaat zeggen." Die nacht dus, verscheen de Here hem in een visioen en vertelde hem wat hij moest zeggen.

192 De volgende morgen zei hij: "Wat hebt u te zeggen, Imla?" terwijl ze allemaal stonden te... ik bedoel "Micha, zoon van Imla". Zei: "Wat zegt u nu? We zijn hier allen vergaderd, alle priesters en alle profeten en alle koningen en alles is hier verzameld. Wat zegt u nu tot deze grote raad?"

193 Hij zei: "Trek maar op, maar ik heb Israël verstrooid gezien als schapen zonder herder."

194 En Achab zei: "Wat heb ik u gezegd! Die afvallige kan alleen onheil over mij profeteren!"

195 Hoe zou hij iets anders kunnen zeggen wanneer God hetzelfde sprak? Een profeet wordt verondersteld de mond van God te zijn die spreekt, niet volgens zijn eigen gedachte. Ziet u, hij is zo compleet aan God toegewijd, hij wil niemand kwetsen, maar hij moet zeggen wat God zegt, omdat hij er zelf geen controle over heeft. Zie?

196 Hij zei: "Nu, heb ik het u niet verteld?"

197 En toen trad de grote man met de hoorn naar voren en sloeg hem op de mond, en zei: "Naar welke kant ging Gods Geest toen het uit mij wegging?" Met andere woorden, laat me proberen het duidelijk te maken. "Kijk hier in... Kijk hier, ik wil u iets vertellen, Micha. Beseft u dat ik een meester in de Schrift ben? Beseft u dat ik de zalving heb?" Of, "de doop", zouden we vandaag zeggen. "Beseft u, dat ik dat heb?"

198 Micha zei: "Daar twijfel ik niet aan."

199 Hij zei: "Maar luister! De Geest van God heeft mij verteld en legt getuigenis af met al mijn vierhonderd hier, dat we de Syriërs uit het land zullen verdrijven. En wie bent u om hier te komen zeggen dat onze grote koning verslagen zal worden?" Hij zei: "De Geest van God heeft mij dat verteld."

200 Laat mij het gewoon uitleggen zodat u het zult begrijpen. En we horen Micha misschien zeggen: "Gisteravond, meneer, zag ik God in het visioen op een troon zitten. En ik zag heel de hemelse legerschare rondom Hem verzameld," uh-huh, "en ze hadden een raadsvergadering in de hemel. Ze zeiden: 'Wie kunnen we naar beneden sturen om Achab te misleiden?' Want onder de troon hier is een profeet, een ware profeet, zijn naam is Elia. En hij heeft door Mijn Woord geprofeteerd en gezegd dat die goddeloze Achab... omdat hij Naboth gedood heeft, zullen de honden het bloed van die goddeloze man lekken, en we moeten dat laten geschieden omdat het reeds gesproken is. Het is ZO SPREEKT DE HERE! Het moet gebeuren, het zal er moeten zijn. En hoe gaan we dat doen?'"

201 "Toen bewoog zich van beneden uit de griezelige sferen van de verlorenen, diep daar beneden, een geest naar boven die zei: 'Ik ben een verleider, en als ik U een dienst kan bewijzen zal ik gaan en in zijn profeet varen.'" (Daar ze zo georganiseerd waren zullen ze maar één ding begrijpen en dat is een beetje emotie.) "'En ik zal ze een leugen laten profeteren. En ik zal Achab naar die hoogwaardigheidsbekleders laten luisteren in plaats van naar Uw echte profeet; want alles wat hij zegt zal hij onderzoeken met Uw Woord, hij zal zijn visioenen onderzoeken met het Woord, hij zal alles wat hij doet onderzoeken met het Woord, en als het niet klopt met het Woord zal hij er niet naar luisteren. Maar indien het... Ik kan die anderen misleiden, en ik zal... zij... Achab heeft zo'n vertrouwen in die grote eenheid samen voor hun veiligheid, dat zij bij elkaar zullen komen en ze zullen samengaan. En ik zal zorgen dat Achab naar hen luistert om op te trekken. En zo zullen wij het doen.'"

202 "God zei: 'U kunt het doen, u bent een echte misleider; ga er maar heen.'"

203 En toen sloeg Zedekia hem op de mond en zei: "Waar was u...?"

204 En zei: "U zult het gewaar worden wanneer u in de diepste kerker zit." (Uh-huh.)

205 Hij zei: "Trek op!" zei Zedekia tegen de koning. Hij zei: "Trek op en keer in vrede terug!"

206 Achab zei: "Neem die kerel en werp hem in de gevangenis. Zet hem in boeien, voed hem met brood der verdrukking en water der verdrukking. En wanneer ik met mijn overwinning daar vandaan terugkeer, hetwelk mijn profeten me verteld hebben dat deze opwekking zeker zal geschieden, dan zal ik mij tot die kerel richten!"

207 Luister naar Micha's laatste woorden tot die man: "Indien u ooit mocht terugkeren, dan heeft God nooit tot mij gesproken." O!

208 God heeft Zijn manier om dingen te doen, ziet u. Deze mannen dachten dat ze God een dienst bewezen. Wees voorzichtig! Geen emotie, geen enthousiasme, geen inbeelding, maar het moet "ZO SPREEKT DE HERE" zijn, het moet goed zijn. In orde, ongeacht... Wij vinden deze dingen zo.

209 Merk nu op, toen David deze grote bekendmaking gedaan had. En het leek goed te zijn, een goede zaak om te doen, hoewel we uitvonden dat... (Vermoei ik u? Ben ik te laat om nog een andere...?) David deed deze grote proclamatie, hij raadpleegde niet de profeet.

210 Nu, iedereen weet dat Amos 3:7 zegt, dat God beloofde dat Hij niets zou doen tenzij Hij het eerst aan Zijn profeet openbaarde. Door de gemeentetijdperken heen hebben we hervormers gehad; maar, zoals beloofd door Maleachi 4, zou er in de laatste dagen een profeet in het land zijn (omdat het in dat patroon moet passen, ziet u) voordat de eindtijd komt.

211 Voordat Jezus de eerste keer kwam, kwam Elia, Elia van Maleachi 3. Mattheüs 11 zegt het: "Indien u het kunt begrijpen, deze is het waarvan gesproken is: 'Ziet, Ik zend Mijn boodschapper voor Mij uit.'" Nu, Hij heeft geprofeteerd, dat geloven alle theologen, dat in de laatste dagen de Geest van Elia ook zal komen. Het moet vijfmaal gebeuren dat God die Geest gebruikt: Elisa, Elia, Johannes de Doper, en voor de heidengemeente, en dan voor de Joden in Openbaring, het elfde hoofdstuk. Dat is Gods g-r-a-c-e [genade], f-a-i-t-h [geloof], J-e-z-u-s, Jezus, de letter vijf. Het kan bij vier niet stoppen, het moet tot vijf gaan. Zie? Let op!

212 Welnu, Hij beloofde dat. Dat plaatst de Bijbel dus precies naar deze dag, en het Sodom en Gomorra. En Elia was niet... Dat was Elia niet, dat was de Geest van God op Elia; Elia was gewoon een man. Welnu, we hebben Elia's gehad en Elia's jassen en Elia's mantels en van alles van Elia. Maar de Elia van deze dag is de Here Jezus Christus. Hij moet komen in overeenstemming met Mattheüs 17... Lukas 17:30, waar staat dat de Zoon des mensen Zich onder Zijn volk zal openbaren. Niet een man, God! Maar het zal door een profeet komen. En Hij heeft nooit twee hoofdprofeten tegelijkertijd gehad, nooit, in de wereld. Ziet u? Ongeacht hoeveel er... twee hoofden kunnen niet... Het moet één hoofd zijn. God moet één man onder Zijn controle krijgen. Zie? Er is één God; daar was Vader, Zoon en Heilige Geest, maar één God over alles, merk op, en Hij gebruikte alleen die functies. Zo deed Hij met Elia, de Geest van Elia; hij gebruikte die Geest, maar dezelfde God hield het voortdurend onder controle om Zijn Woord te vervullen.

213 Welnu, merk hierin op dat David dacht dat hij alles in orde had. En hij was geïnspireerd. Ziet u hoe de Heilige Geest een mens kan zalven? Maar het moet in de orde van de zalving zijn. De geest aan de buitenkant kan met de Heilige Geest gezalfd zijn, toch kan de ziel pikzwart zijn. De dolik groeit van hetzelfde water dat opbouwt en leven geeft aan de tarwe; het geeft leven aan de dolik; maar in het hart van de dolik is dolikleven. Het verheugt zich en bloeit en heeft leven en het doet precies wat de tarwe doet, maar de ziel ervan is dolik. Zie? Valse leraars kunnen opstaan, die allerlei drieëenheidsleer onderwijzen en van alles, en met de Heilige Geest gezalfd zijn, en evenveel wonderen volvoeren als het ware Evangelie. Maar door het Woord hier, daar komt het door. Ziet u wat ik bedoel? Nu, ik geloof dat het goed is om dit te onderwijzen, ik ben vanmorgen in een interdenominationele tabernakel, in dit hotel hier.

214 Kijk, let op wat we gaan zeggen. Welnu, luister. David had alle emotie die de echte opwekking had. Merk op! Ze jubelden, ze schreeuwden, ze dansten, ze kregen werkelijk wat uit die zalving. Zeker! Alles zoals een echte opwekking, maar, merkt u, God was er niet in. God was er niet in. Hij had precies daar in het land een profeet zitten, wat ze hadden moeten weten. Zie? David had dat moeten weten.

215 Hetzelfde vandaag, we hebben alle mechaniek, zoals de grote denominaties, hedendaagse kruistochten, maar het resultaat komt op hetzelfde neer als toen; onze resultaten van onze grote campagnes en al ons groot, fijn verstand; onze grote gebouwen en onze grote... duizenden worden gebouwd, leden worden toegevoegd en zo, het draait op hetzelfde uit: een grote flop. Ik zeg dit niet om verschillend te zijn, ik zeg dit om eerlijk te zijn tegenover God, Wiens Boek ik deze morgen trouw blijf. Ziet u? Het draait allemaal uit op een flop, dezelfde resultaten.

216 Nu, laat ons eens kijken wat er gebeurt wanneer God (in Zijn tijd en tijdperk) en Zijn profeten niet geacht worden, als men gewoon vertrouwt op theologie, priesters, denominationalisme zoals we heden doen. Aandachtig nu. Het wordt allemaal een knoeiboel. Indien de ware Geest van God er is, zal Hij het naar het Woord leiden; niet naar slechts één plaats in het Woord, naar het gehele Woord voor het gehele tijdperk. Ziet u?

217 Op de dag van Pinksteren leidde de Geest het regelrecht daar naar toe, naar Joël 2:38. Ziet u? De dag van Luther, het leidde het precies daar naar toe; Wesley; in deze laatste Pinksterbeweging; maar dit is een ander tijdperk, dit is het uitroepen van de bruid. Niet tweeduizend jaar geleden op Pinksteren, of de herhaling, of het terugkeren. Pinksteren...

218 De Heilige Geest was in Luther, de Heilige Geest was in Wesley; het is Gods Woord dat gezalfd wordt. En de Heilige Geest keerde terug naar de mensen van het tijdperk en ze begonnen het herstel van de gaven te krijgen. Ze ontdekten dat, wanneer zij zich aan God toewijdden, de Heilige Geest in tongen door hen heen sprak. Ze legden hun handen op de zieken en ze werden genezen. Ze dansten in de Geest. Zie? Dat was het tijdperk van de Reformatie, dat de gemeente weer op z'n plaats terugbracht. En de laatste opdracht van de kerk was het plaatsen van de gaven in de gemeente; zoals Luther rechtvaardiging plaatste en Wesley heiliging plaatste; Pinksteren plaatste de gaven. Maar wat deden ze? Ze maakten dezelfde fout, zoals de natuur in de graanstengel heeft uitgebeeld, ze werden een denominatie (hetgeen tegen God is, in tegenstelling met God).

219 We ontdekken nu, dat wanneer... Wanneer dan deze halmresten tezamen komen, vormen zij hun eigen idee. En ongeacht... Toen de "nieuwe stroming", zoals ze het noemen, uit de Assemblies of God ["Vergadering van God"] voortkwam, wat deden ze? Ze konden het niet ontvangen. Ongeacht hoezeer het de Waarheid was, de doop in de Naam van Jezus Christus, ze waren reeds de Algemene Raad. De mens had het overgenomen, de Geest had hen verlaten. Beslist! En dan vloeit dit voort... Ik heb met enkelen van uw beste leiders gesproken; ze zeggen: "Wel, wat zouden we nu moeten doen?" Ze zouden zich in verlegenheid brengen. Terwijl ze wéten dat het de Waarheid is; zo niet, dan zijn ze geestelijk blind en onbekend met de Bijbel. Nu, niet om hatelijk te zijn, maar ik zeg dit met eerbied. Want er is geen plaats in de Bijbel waar iemand ooit werd gedoopt terwijl die titels, "Vader, Zoon en Heilige Geest", werden gebruikt. En het werd nooit eerder gebruikt dan na de oecumenische raad, de Rooms-katholieke kerk. Hun eigen catechismus getuigt hetzelfde. Het is een katholiek dogma! Geen Bijbelse leer, maar een katholiek dogma. En jullie Methodisten, brachten jullie catechismussen en alles uit zoals zij deden, er gewoon geleidelijk uitgroeiend. En toen u nu tot Pinksteren kwam en sommige van die dogma's verspreidde, hield u zich daar nog steeds aan vast.

220 Maar nu is het "het uitroepen van de bruid", nu is het wanneer de zeven zegels zijn geopend, nu is het wanneer de volledige dingen, die de reformatoren lieten liggen, geopend moeten worden; en alleen Maleachi 4 kan dat doen, omdat een rechtstreekse openbaring van God aan een individu nodig is om dat te doen. Dat is juist! Het kan niet tot een groep komen, dat is nooit gebeurd. Eén man! Dat is wat God beloofde in de schaduwen van de komst voor Zijn bruid, een Eliëzer. Zie?

221 Let op, die priesters, predikers enzovoort, krijgen hun eigen inspiratie, en zijn werkelijk gezalfd. David was gezalfd. De Bijbel zei het. Maar ziet u, hij ging via de verkeerde bron, hij ging naar het verkeerde kanaal, hij leidde zijn zalving langs de verkeerde weg, naar de mensen en wat zij dachten, naar de hoofdmannen en wat zij dachten, in plaats van naar Gods heilige kanaal om te ontdekken wat het ZO SPREEKT DE HERE was: "Is dit de tijd ervoor? Is dit het seizoen hiervoor? Is dit de wil van God?"

222 Wanneer hij dan een waar profeet van God is, zal hij eerst naar God gaan en zeggen: "Vader, wat is het?" Zoals Nathan later bij David deed. David zei: "Is het goed dat ik in een huis van ceder woon en de ark van God hier buiten onder tenten?"

223 En kijk naar Nathanaël; hij zei: "David, doe al wat in uw hart is, want God is met u. U bent een gezalfd vat van God."

224 Maar daar hij een profeet was, en om zijn fout, en God plichtgebonden was aan Zijn profeet, verscheen Hij die nacht aan hem en zei: "Ga en vertel mijn dienstknecht David, dat Ik zijn moed bewonder. Ik heb hem daarvoor lief, omdat hij een man naar Mijn eigen hart is en Ik weet dat het tijd wordt dat Mijn ark zo zou moeten zijn, ergens onder gezet, maar Ik... het is niet de juiste tijd om het te doen. Ik laat het zijn zoon doen, maar hem wil Ik het niet laten doen."

225 Dan komt Nathan hier met "ZO SPREEKT DE HERE: David, de grote openbaring die u had is net zo fout als toen u de ark ging ophalen." (Uh-huh! Uh-huh! Zie?) "Doe het niet. Probeer het niet! Maar God zei dat Hij het uw zoon laat doen." Daar! Ziet u? Daar hebt u het!

226 David was gezalfd om het te zeggen, omdat hij het van tevoren kon zien, evenals Abraham naar een Stad op aarde zocht. Weet u, hij keek er naar uit omdat hij op een dag hier zou gaan wonen; Abraham, in die stad. En hij trok rond om haar te zoeken. En precies op dezelfde bodem waar hij uitkeek, bevond het zich toen net boven hem en het zal terugkeren in het millennium en hij zal in die Stad wonen. Maar omdat hij een profeet was... hij was voorbestemd en geïnspireerd, hij wist dat daar ergens een Stad was en hij zocht ernaar. Maar, ziet u, de volledige openbaring ervan werd voor hem verborgen, het was niet voor zijn tijdperk... tot later bij Johannes, waar hij het van God uit de hemel zag neerdalen. Dat was de Stad.

227 Ziet u, alles moet op zijn tijd gebeuren. U plant uw tarwe in het voorjaar en... of in het najaar en maait het de volgende zomer. Ziet u? Het moet opkomen door de stengel, dan komen door de aar en het kaf en verder in... Het moet op gezette tijd zijn. Heel de natuur loopt in een samenhang. De Geest van God maakte de natuur, en alles van God en van de natuur is in voortdurende samenhang. Alle dingen die in de tempel gezet zijn waren een voorbeeld van wat Hij in de hemel zag.

228 U ziet een boom worstelen om te leven, dat betekent dat er een boom is die niet sterft. U ziet een mens zwoegen om te leven, het laat zien dat er ergens een tabernakel wacht die niet sterft. "Indien deze tabernakel wordt ontbonden hebben we er reeds een die wacht." De goede hemelse Vader stond me op een dag toe achter die voorhang te wandelen en het te zien. Hoevelen hebben het verhaal gehoord... de rest ervan? Ziet u? Kijkend voorbij het gordijn van de tijd. Daar was het, precies zoals ik tot u allen predik: daar stonden ze. Zielen onder het altaar, roepend: "Hoelang?" Niet alleen maar een mythe, iemand die intelligentie bezat: "Hoelang, Heer?" Zie? Terwijl wij dat nu voelen, op onze leeftijd, zoals broeder Bill Dauch die hier zit met drieënnegentig jaar. Er is iets dat terugverlangt naar die jongeman. Er is iets... Je zou er alles voor over hebben, zo echoot het. Broeder Jack en heel de rest van ons. Hierin teruggaan, broeder Gerholtzer, in de jeugd van een jongeman. Waarvoor wil je dat? Om jong te zijn en weer rond te rennen? Zeker niet! Omdat we voelen dat we meer tijd moesten hebben om deze God Die we liefhebben te verheerlijken.

229 En mijn dierbare broeders, vanmorgen heb ik deze Boodschap, dat er aan de andere zijde van de rivier een land is dat ze die eeuwige lieflijkheid noemen. Daar zullen we door de eeuwen heen, gedurende alle tijdperken en in de eeuwigheid doorgaand, Hem verheerlijken. Waarom voelen we dat? Omdat de diepte roept tot de diepte. En zolang de diepte roept, moet daar een diepte zijn die aan die roep beantwoordt, anders zou er geen roep zijn. Voordat er een schepping kan zijn moet er eerst een Schepper zijn om de schepping te creëren, anders is er geen... Dat laat het juiste bewijs zien dat het er is.

230 Let op deze priesters, allen uit de orde. Let op de zalving, die is in orde, niets verkeerds met de zalving. Hetzelfde met u, Pinkstermensen, maar let op in welk kanaal u zich nu gaat bewegen. Sinds Pinksteren is de dag veranderd, er is voor ons iets anders. Indien er geen profeet in het land was geweest, zou David misschien gelijk hebben gehad. Zo is het. Maar daar stond Nathan, betuigd, verordineerd, door God verklaard een profeet te zijn.

231 Let op! De ark in de Bijbel is voor ons altijd een voorbeeld van het Woord, omdat het Woord van God in de ark was. En het was... Let op de ark die ze ophaalden, kijk hoe ze het deden. Hij werd niet geplaatst in haar oorspronkelijke door God ingestelde positie. Nu, God zei hier in de Wet dat het moest... hoe het moest gebeuren, hoe de ark verplaatst moest worden en door wie hij moest worden verplaatst. Maar David, onder zijn zalving...

232 Mijn broeders, mis dit niet, en mijn zusters, u die vrouwelijke predikers, enzovoort, wilt zijn, mis dit niet. Het maakt niet uit hoe groot uw zalving is, u zult in de door God bepaalde positie moeten komen. Davids zalving was goed, maar daardoor raakte hij enthousiast en overschreed hij de grenslijn. Wat deed hij? Hij stapte over de grenslijn. In plaats van de ark in zijn oorspronkelijke positie te plaatsen, droeg hij hem op een nieuwe wagen en niet boven het hart van de Levieten. Hij werd verondersteld gedragen te worden op de schouder van de Levieten, hetwelk boven het hart is. Het Woord is niet in het verstand, het is in het hart! Niet op een nieuwe wagen. Wat was dat? Iets... Het vertegenwoordigde iets nieuws; wat David daar deed sprak van elke denominatie die er ooit zou zijn. Gods Woord moet niet gedragen worden door districtsoudsten of bisschoppen, enzovoort, van denominaties. Het is de doop van de Heilige Geest in het hart van de mens, en niet in een of andere kerkelijke beweging. De Heilige Geest is een schat van Gods liefde in het hart van mannen en vrouwen om te gehoorzamen. Ziet u?

233 Het was op de schouders van Zijn predikers; Zijn predikers waren de Levieten. Ze tilden hem op hun linkerschouder en droegen zo de ark, omdat het boven hun hart was. Zij hadden de last van het Woord op hun hart. Amen! U hebt nu de last van uw denominatie op uw hart, de last van uw samenkomst: of u dit gaat bouwen of dat, of iets anders gaat doen. De last over hoeveel meer mensen u bij uw denominatie kunt krijgen; in plaats van de last van het Woord van de Here, tot deze mensen slechts het Woord van God en niets anders zullen zien. Maar u hebt het nu op een nieuwe wagen gezet. Ziet u? Ze dragen het hier zelfs in de oecumenische raad, geschouderd. Ik wil niet kritisch worden en moge God mij helpen. Ik vertel u slechts de Waarheid.

234 Welnu, beïnvloed door geloofsbelijdenissen en oecumenische raden, het Woord, het werkelijke Woord van het tijdperk van die eeuw werd genegeerd omdat ze een heleboel emoties hadden. Maar David, de gezalfde koning... Hij was koning, maar hij was een gezalfde koning. U zegt: "Ik ben een prediker, gezalfd." Blijf dan een prediker, probeer niet een profeet te zijn. Zie? Indien u een evangelist bent, blijf evangelist.

235 Herinnert u zich Uzzia, in Jesaja's dagen, de jonge koning... de jonge profeet. Uzzia was een groot man, gezalfde man, God zegende hem; zegende zichzelf. Ja, ik heb dit hier een keer aan u gepredikt. En op een dag kreeg hij zo'n hoge dunk van zichzelf dat hij dacht dat hij zelfs de functie van priester kon nemen en hij nam het... trad tenslotte binnen voor de Here en de... die priesters vertelden hem: "Doe dat niet, Uzzia!" Maar hij was verheven geworden. De profeet kon hem niets zeggen. De priesters kenden hun order, zij hielden hun opdracht; hij zei: "Dat is uw opdracht niet, Uzzia. Doe het niet!"

236 Welnu, hij snoerde hun de mond. En hij ging binnen met het vuur om te offeren, nam de taak over van de priester; hij was een gezalfde koning, geen priester. En deze priesters probeerden hem te vertellen: "U bent een wonderbare koning, u bent gezalfd, God heeft ons nu gezegend; maar u bent een koning, geen priester."

237 En u predikers behoort nooit een profeet te vertellen wat te doen, of u evangelisten aan een voorganger. Ziet u, ieder heeft zijn ambt indien het volkomen is geïdentificeerd.

238 Hij ging dus met het vuur naar binnen en werd door melaatsheid getroffen en stierf.

239 Nu, hier is David, koning, David die hier probeert hetzelfde te doen. Hij heeft het op zich genomen. "Wel, dat is mooi, het moet gaan. Kijk eens, genoeg mensen. Wat zegt u, hoofdman? U hebt er tienduizend."

240 "Prijs God, David, ik voel de Geest." O, dat was zo! Hij voelde het. "Wat vindt u, David? Voelt u het?"

241 "Glorie aan God, het is compleet over me! Laten we het toetsen en zien of het goed is, laat eens kijken. Waar hoort de ark te zijn?"

242 "Bij ons! Behoort in ons midden."

243 "Wie behoorden we te raadplegen? Natuurlijk, de ark. Precies hetzelfde als met de grond die aan Israël behoorde in plaats van aan de Filistijnen. Dat is waar. Het behoort aan ons. En bovendien voel ik ook de zalving."

244 De hoofdmannen van honderd, heel de gemeente riep: "Glorie aan God!" Ze klapten en juichten en ze dansten en sprongen op en neer.

245 Ze hadden de Geest, maar wat denkt u dat Vader dacht? "Maar Ik heb Nathan, die profeet, daarheen gezonden! Zij weten wat ze moeten doen en David ook, maar nu is hij puur enthousiast en is rechtstreeks over zijn grens gestapt en is dit gaan doen."

246 Goed, merk op: "Het op de schouders dragen" was Gods oorspronkelijke plan. Er zijn vijf vereisten. Ik wil dat u deze opschrijft, indien u... Ik zie u schrijven. (En het is ongeveer twintig minuten over tien, ik zal proberen om elf uur klaar te zijn; ik zal zo vlug mogelijk voortmaken.) Het geeft niet hoe oprecht een mens kan zijn met God een dienst te bewijzen, het geeft niet hoe oprecht, hoezeer gezalfd, hoezeer Presbyteriaan, Baptist, Pinkstermens; het maakt niet uit of u bisschop, diaken, of wat ook bent, herder, evangelist, profeet, wat het ook mag zijn; er zijn vijf vereisten waar eerst rekening mee gehouden dient te worden. Het geeft niet hoe groot de zalving is, hoe goed het scheen, hoe de mensen juichen; bij alles wat de Geest doet is er een vereiste.

247 Nu, mijn broeders, terwijl u uw papier gereed legt, kunt u nu begrijpen waarom? Herinner u nu, dat u allen hebt gedacht en bent onderwezen, dat... (ziet u, ik spreek tot de hele natie) dat ik niet in spreken in tongen geloof. Ik geloof wèl in het spreken in tongen, maar u kunt nog steeds in tongen spreken en niet de Heilige Geest hebben. 1 Korinthe 13 zegt: "Al ware het dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, dan ben ik nog niets." Ziet u? Dat is de zalving van de Heilige Geest, dat heeft niets te maken met de ziel binnenin u. U kunt in tongen spreken en het Woord ontkennen. Ik heb het zien doen, en u ziet het ook. Zie? Een vrouw kan het Evangelie prediken en... Ziet u? Ze kunnen allerlei... ze knippen hun haar en juichen en spreken nog steeds in tongen en al het andere. Uh-huh, dat is precies waar. U zult in lijn moeten komen met de Waarheid van het Woord.

248 Merk op! Ongeacht hoe oprecht een man kan zijn, ongeacht hoe geweldig hij door God gebruikt wordt, ongeacht wat hij is, hij behoort zóte zijn: de zaak waarover hij spreekt moet passen in de tijdsbedeling van de Bijbel. Iemand zegt: "Wel, Mozes daarginds." Ik weet wat Mozes deed, maar dat is niet wat God vandaag doet. "Wel, destijds, dertig jaar geleden, zei Luther..." Dat mag fijn zijn, maar dat is niet wat Hij vandaag doet. "Wel, veertig jaar geleden kwam Pinksteren neer." Maar dat is niet wat Hij vandaag doet. Ziet u? Het moet de juiste tijdsbedeling zijn.

249 Het moet overeenkomstig de Schrift zijn. Ten tweede moet het op de bestemde tijd zijn. Ten derde moet het op de wijze zijn zoals Gods Woord sprak dat het zou zijn.

250 En u zegt: "Glorie aan God! De Heilige Geest viel op mij, halleluja, precies zoals het ging op de Pinksterdag." Maar dat kon vandaag weleens anders zijn. Het viel ook op David, is het niet? Zeker deed het dat. 't Viel op Uzzia, maar het was verkeerd! Ziet u, u moet nu dieper gaan dan dat. Zie? U zult dieper moeten gaan dan dat. Voelt u zich nu niet gekwetst, wees slechts eerbiedig. Ziet u?

251 En merk op, het moet ook komen tot de man van Gods keus. Niet een denominationele verkiezing, geen door mensen gekozen iemand, maar volgens Gods keus. En indien het een boodschap van God is, van een grote openbaring van God, moet het tot Zijn profeet komen. Nu, als u het Schriftgedeelte daarvan wilt hebben, het is Amos 3:7. Ziet u? Het moet.

252 Er zijn vijf vereisten: het moet op de geschikte tijd zijn. Het moet in de tijd zijn dat God zei dat het zou zijn. Het moet in het Woord van God geschreven zijn. Het moet in de bedeling van Gods tijd zijn, ziet u. En het moet volgens Gods keus zijn.

253 En God heeft niemand van ons nodig om Zijn Woord uit te leggen. God is Zijn eigen uitlegger. Hij heeft onze seminaries niet nodig. Hij heeft onze wijsheid niet nodig, het is onzin. Ziet u? Eva had dat, uh-huh, en miste de uitlegging door haar wijsheid.

254 U zegt: "Tjonge, die kerel is knap." Wel, dat betekent niets. Zeker. Achab was een knap man. Beltzasar was een knap man. Satan was zeer listig en bruut, sluw, niemand kon tegen hem op, geen van allen.

255 Ik vertrouw niet op... niemand... geen wijsheid, vertrouw alleen op God. Ziet u? Hoe is God? Hij is het Woord. En hoe legt God Zijn eigen Woord dan uit? Luister nu nauwkeurig, mis deze dingen niet. Hoe legt God Zijn eigen Woord uit? Door het te laten gebeuren, niet slechts één Woord hier, maar alles voor dat bepaalde tijdperk.

256 Nu, zeg dat Noachs uitgaan en prediken geïnspireerd was, maar hij bouwde een ark, zette er deuren in, maakte het op deze manier, en die manier. Wat als hij de deur bovenin had gezet in plaats van beneden? Wat als hij het raam beneden en de deur bovenin had geplaatst? Zie? Het moet overeenkomstig de tijd geïnstrueerd worden, omdat God het daar precies voor zal gebruiken. Het moet op die manier gaan, en het moet door inspiratie komen.

257 Ik hoorde eens een man zeggen: "Ik geloof dat die man voor de zieken bidt; ik geloof dat dat goed is. Maar als hij een profeet is..." Hij zei: "Ik geloof dat hij Gods profeet is; maar als leraar, wel, hij is een 'Jesus only'." Wat een... Hoe zou je zo'n soort persoon noemen? Een man die niet weet waarover hij praat.

258 Dit woord profeet betekent dat hij een openbaarder van Gods Woord is, de uitleg komt slechts tot die persoon. En daarom hebben wij vandaag zo'n behoefte aan deze grote persoon die verondersteld wordt aan ons gezonden te worden in de vorm van de profeet Elia, omdat het de openbaring van God zal zijn, die aan ons bekend gemaakt wordt door betuiging, tonend dat het in de dag en het uur en de tijd is waarin God beloofd heeft dat het zou zijn. En bedenk, hij zal weersproken worden, dat is altijd zo geweest en zal altijd zo zijn. Verworpen, zoals het kaf zal wegtrekken. Eerst zal hij geaccepteerd worden, omdat het kaf de tarwe vasthoudt tot het in staat is door te dringen tot de zon. Pinksteren zal slechts de Boodschap beschutting geven, het een open deur geven tot het verspreid wordt, en dan zal het kaf weggetrokken worden, en het koren zal in de tegenwoordigheid van de Zon liggen, zie, om te rijpen.

259 Er zal geen enkele denominatie zijn, herinnert u zich dit slechts. Broeder Jack hier is een historicus, velen van u hier zijn dit. Er is nooit een opwekking geweest of ongeveer drie jaar na de opwekking maakten zij er een denominatie van. Is dat juist? En deze laatste grote wonderen-werkende beweging van God in deze laatste dag is nu al twintig jaar bezig; en het is miljoenen mijlen ver van een denominatie, steeds maar verdergaand; het kaf trekt weg, geen samenwerking, niets ermee. Ziet u? Het trekt er altijd van weg. Het kan er niet meer zijn, het is nu tarwe. Maar we zijn nog heel erg groen. Uh-huh. Zo is het. Het moet in de tegenwoordigheid van de Zoon liggen om rijp te worden, dat is alles. Erg groen; we hebben niet de oprechtheid, de heiligheid, datgene wat we in ons midden behoorden te hebben, om te weten dat de Geest van de levende God beweegt in Zijn Woord en ons de dingen nog laat zien.

260 We hebben valse nabootsers die opkomen. Waar is dat voor? Om te misleiden. De Bijbel zei dat ze dat zouden doen. "Zoals Jambres en Jannes Mozes wederstonden, zo zullen deze het in de laatste dagen doen." Zie? Zij doen hetzelfde, komen gewoon op en bootsen het na, precies. Ziet u? Wees voorzichtig! Let op de leer van de Bijbel. Let op de Boodschap die die tekenen volgt! Nog steeds dezelfde oude traditionele boodschap? Vergeet het!

261 God zendt de wonderen en tekenen om de aandacht van Zijn mensen te trekken. Toen Jezus kwam, alleen de zieken genas enzovoort, net zoals de profeten, dachten zij: "O, glorie, Hij is in opkomst. Hij wordt een farizeeër. Hij wordt een sadduceeër."

262 Maar Hij zei: "Jullie generatie van slangen en adders." Hij zei: "Jullie zijn van je vader de duivel, zijn werken zul je doen." Hij zei: "Tenzij u het vlees van de Zoon des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, is er geen leven in u." Hij legde het niet uit. Hij hoefde het niet uit te leggen (Halleluja!), dat was voor een andere tijd. Uh-huh. Hij zei slechts wat Hij moest zeggen: "Ik doe altijd wat de Vader behaagt, en dat is Zijn Woord houden. Als Ik het niet doe, Mijn leven en Mijn werken niet overeenstemmen met wat Ik volgens Zijn Woord verondersteld word te doen, geloof Mij dan niet, dan ben Ik Hem niet; maar indien wel, geloof dan de werken als u Mij niet kunt geloven", zei Hij.

263 Let nu op deze vereisten waaraan voldaan moet worden.

264 Nu kijk, God had de zaak niet op Zijn voorbestemde wijze aan hen geopenbaard. Hij had het door inspiratie geopenbaard, maar het was langs het verkeerde kanaal. Zie, inspiratie kan uitstekend werken, maar wanneer het in het verkeerde kanaal is, zal het verkeerd overgebracht worden. U neemt bijvoorbeeld een kogel en schiet hem rechtstreeks naar een doelwit, hij baant zijn weg precies naar het doel, maar een windstoot kan hem ernaast laten komen. Nu, in uw auto kunt u 100, 120 kilometer per uur rijden en wanneer een windstoot u opzij duwt, kunt u uw wielen rechttrekken en hem weer in het spoor brengen. Maar dit gaat niet met een kogel; er is niets dat zijn wielen kan rechttrekken, hij mist het doelwit. Ziet u, het moet door het originele kanaal lopen.

265 Zo moet het Woord van God door Zijn oorspronkelijk kanaal bewegen. Geen windstootje zal het opzij duwen, geen kleine organisatie zal het wegblazen, geen kleine vervolging zal het omver blazen; het wordt regelrecht naar de kern gestuurd! Het zal dat ook raken. En dan zal God... Wanneer het dat punt raakt, zal God het betuigen: "Precies in de roos!" Hij zal precies doen wat Hij zei. Hier is het in de Schrift, dit: "ZO SPREEKT DE HERE: 'Het zal geschieden!'" Hier is het. Ziet u? Dat is het.

266 Welnu, God had het niet op Zijn bestemde manier geopenbaard. Zij namen dus de weg buiten Zijn Woord om en buiten het seizoen om, precies zoals ze het nu hebben. Wanneer iemand, het geeft niet hoe oprecht, Hem een dienst probeert te bewijzen buiten Zijn bepaalde weg om, maken ze er altijd een rommel van. Zoals Bileam. Bileam dacht dat Hij God een dienst bewees.

267 Denkt u dat God liegt? Verandert God ooit Zijn gedachte? Wel, mensen doen vandaag precies of Hij het deed. Wanneer Hij zei over de vrouwen om hun haar niet te knippen, zeggen zij: "We kunnen het knippen, want dr. Die-en-die zei dat we het konden. Broeder Zo-en-zo zei dat u alleen wat bekrompen van geest bent." Ziet u?

268 "Wel, kan dit gebeuren of dat gebeuren?"

269 "Ja, Die-en-die zei het."

270 God verandert Zijn gedachte niet.

271 Gelooft u dat Bileam een profeet was? De Bijbel zei het. Gelooft u dat hij een profeet was? Herinner u nu dat Balak naar hem toe kwam en zei: "Ga heen en vervloek deze mensen, want ze zijn over de hele aarde verspreid. Ze zijn niet eens een denominatie, niet eens een natie, ze zijn maar een verspreide groep; en wij zijn de aanzienlijken van het land. Gaat u daar nu heen en vervloek die mensen en ik zal ervoor betalen."

272 En Bileam deed precies wat een profeet behoort te doen, hij zei: "Ik ga niet. Wacht en blijft u hier vannacht om te zien wat God zegt dat ik moet doen."

273 Hij ging dus naar binnen en zei: "Here, er zijn hier enkele mensen bij me gekomen en die willen dat ik mee ga om enkele andere mensen daarginds te vervloeken." Hij zei: "Wat wilt U dat ik ermee doe?"

274 God zei: "Ga niet, want zij zijn Mijn volk!"

275 Bileam kwam naar buiten en zei: "Keer terug naar uw huis. Ik kan niet met u meegaan, God vertelde me het niet te doen." Welnu, daar is Gods oorspronkelijk Woord: "Ga niet!"

276 Wel, toen gingen ze terug en zeiden: "Weet u, uw bisschop wilde niet luisteren."

277 "Wel," zei de koning, "ik zal u vertellen wat u moet doen. Hij heeft wat geld nodig, ik geloof dat dat hem zal overreden. Of misschien zal ik hem staatsopziener maken, wellicht kan ik hem iets groots laten doen. Ik kon hem wel bisschop maken, je kunt niet zeggen wat ik wel zou kunnen doen. Hier, ik zal je vertellen wat ik zal doen. Jullie mannen hebben om hem te overreden eigenlijk niet genoeg opleiding gehad. Uw manieren en taalgebruik zijn niet goed. Hij zou niet naar u luisteren, we zullen een echte geschoolde groep sturen, meer eerbiedwaardig."

278 Ze gingen erheen en zeiden: "Doctor Bileam, doctor Bileam, we komen u groeten. Ik breng u de groeten over van de koning."

279 "Goedemorgen, broeders." Ziet u?

280 "Nu, doctor Bileam..." En o, die woordenschat, hoe het er waarlijk uitvloeide. En ze zeiden: "Nu, de koning heeft gezegd, dat hij u wil verhogen en u ook grote eer wil bewijzen. En weet u, ze hebben u enkel zoveel geld geboden om die opdracht aan te nemen, maar de koning zegt dat hij het zal verdrievoudigen, verviervoudigen wanneer u slechts komt en het aanneemt." Toen begonnen Bileams handen toch wel te jeuken. Hij kreeg dwaze ideeën en hij zette zijn gedachten aan het werk.

281 Nu, vergeet niet dat hij God erbij riep, gezalfd, maar hij bracht God regelrecht van het oorspronkelijke plan. En dat is precies wat Pinksteren gedaan heeft! U Eenheidsmensen, u Drieëenheidsmensen, om populair te zijn; terwille van populariteit hebt u zich georganiseerd om verschillend te zijn. U organiseerde zich en bent dood! U zult nooit meer opkomen. Maar, ziet u, u had moeten blijven bij Gods originele... Hij trok u uit die Assembly om u tot een volk te maken, maar u organiseerde zich en ging regelrecht naar hetzelfde braaksel terug, waar u (excuseer me) uit komt, dezelfde rommel waar u uit komt: "Zoals een hond gaat naar zijn uitbraaksel en een zeug naar zijn modderpoel." Het spijt me dat ik dit zei, vergeef me, dat is niet juist vanaf het podium hier. Zie? Ik heb het gewoon in het vlees gezegd. Merk nu op dat dit is wat ik bedoel: uitbraken. Ik had het zo moeten zeggen. Het woord was goed, maar alleen verkeerd gebruikt. Ziet u? Het was goed gebruikt, maar het klonk een beetje verkeerd, uh-huh...?... Uitbraaksel, "Zoals een hond terugkeert naar zijn uitbraaksel."

282 Indien de "Assemblies of God", de Algemene Raad, Pinksteren zich eerst organiseerden en hen daarin kregen zodat ze de openbaring niet konden ontvangen, weet u, Eenheidsmensen, dan niet dat u hetzelfde deed? Hoe kon u ook een boodschap ontvangen van slangenzaad, eeuwige zekerheid en deze andere dingen die naar voren kwamen? U bent zo vast georganiseerd dat u het zelfs niet binnen uw deur laat. Bileam deed hetzelfde. Maar God veranderde Zijn gedachten niet.

283 Bileam ging er dus heen en zei: "Ziet U nu, Heer, ik krijg nu werkelijk een gelegenheid om iemand te worden. U weet dat ik een 'niemand' ben, maar ik heb nu een gelegenheid gekregen om iemand te worden. Wat zegt U hier nu van, Heer?" Nu, hij had dit nooit mogen zeggen! Hij wist precies wat God gezegd had om te doen!

284 Zo doet ieder van u, die gedoopt is in de naam van "Vader, Zoon en Heilige Geest", met die andere geschilpunten van de Bijbel, die er verondersteld worden in deze dag te zijn; u weet wat u ermee moet doen: het accepteren! Wanneer u God duidelijk ziet betuigen: "Het is de Waarheid", is dat God die Zijn eigen Woord uitlegt. Maar wilt u het doen? Nee, uw organisatie wil het u niet laten doen!

285 Velen van de predikers daar in Tucson luisteren vanmorgen mee. Broeder Gilmore, ik heb niets tegen u; broeder Brock, First Assembly, een gloednieuwe kerk. U mannen, ik was daar al die tijd, u wilde me zelfs niet binnenlaten. Ik... Zeker, u kon dat niet, u kunt het niet doen en blijven wat u bent. U kunt geen openbaring ontvangen, omdat u georganiseerd bent. En luister, precies zoals Uzzia gedood werd, omdat hij onder die valse inspiratie was, zo verliezen heel wat ware Christenen hun ervaring in die oude, dode denominaties, omdat zij hun hand op de ark leggen terwijl ze er niet toe verordineerd zijn. Welnu, u kunt het geloven of het niet geloven, dat is uw zaak. God is uw Rechter. God heeft nooit Zijn Woord teruggenomen. Wat Hij de eerste keer gezegd heeft, zegt Hij voor elke tijd.

286 Hij vertelde Bileam: "Ga niet!"

287 En dan komt Bileam terug en zegt: "Maar Heer, zou ik kunnen gaan?"

288 Nu kijk! God zei: "Ga maar!" Welnu, Hij geeft hem toestemming om te gaan. Er is een toegestane wil van God en dat is niet de originele wil van God. Ziet u in wat een moeite hij kwam?

289 En iedereen die iets bouwt, welke organisatie ook, of wat ook buiten het Woord van God om; dat is los zand en het zal vallen! Het zal sterven zo zeker als wat, want het Woord van God is een groeiend lichaam van de bruid. U kunt het niet allemaal voet, allemaal arm, allemaal dij laten zijn. Deze dingen komen op hun geschikte tijd.

290 En u, Pinksteren, maakte het allemaal tot één ding, daarom kunt u geen nieuwe openbaring ontvangen. Dat is de reden waarom u precies blijft waar u bent en sterft; het beweegt verder. (Er is zoveel, het put u uit.) Maar God verandert Zijn gedachte niet, Zijn eerste besluit is precies juist. God verandert dus niet Zijn gedachte. Hij laat u gewoon gaan in uw toegestane wil. "God is een goede God", zoals Oral Roberts zegt. Hij is ook een geducht God!

291 Kijk, precies als wanneer u zegt: "Glorie aan God, ik wil in tongen spreken!" Hij laat het u doen, maar dat is geen teken dat u de Heilige Geest ontvangen hebt.

292 Herinnert u zich wat Thomas zei, de oude twijfelaar? "Tenzij ik een bewijs heb: ik moet mijn vingers in Zijn nagelwonden steken, Zijn handen, en in Zijn zij, anders zal ik het zelfs niet geloven." Nu, daar hebt u het, hetzelfde.

293 Jezus zei: "Hier, Thomas, steek je handen hier dan maar in, als dat het is wat je wilt weten." Zie? Zie? Welnu, als u de Thomas bent, goed, ga maar door. Maar wat zei Hij? "Hoeveel temeer is hun loon die nooit gezien en toch geloofd hebben." Uh-huh.

294 Merk op, let op, door dit te doen werd hij de oorzaak van de dood van een oprechte man; deze legde zijn hand op de ark terwijl hij het niet had moeten doen. Een groot, oprecht man die dacht dat de zalving en alles precies goed was. Maar de ark werd op de verkeerde manier voortbewogen. "De ossen struikelden", zei de Bijbel, niet de Levieten. De ossen struikelden en de wagen tuimelde voorover; en een oprecht man met een liefdevol hart, hield zijn hand tegen de ark om hem tegen te houden en werd gedood, omdat niemand behalve een Leviet de ark mocht aanraken. Ziet u hoe God zijn Woord houdt, Zijn kanaal houdt, Zijn inzetting houdt? Uzzia werd met melaatsheid geslagen. Hier is David, veroorzaakte in alle opzichten de dood van een man, en een grote ramp; beiden gezalfd met de Geest, maar buiten het kanaal van God om. Is dat juist? Hij stierf. O, het maakte David dodelijk bevreesd, de naam van de plaats werd genoemd, zoals broeder Jack het gelezen heeft. Zie? Hij merkte hem daar.

295 Hoe vaak hebben denominaties niet hetzelfde gedaan met oprechte gelovigen. De Katholieke kerk, de Methodisten, de Baptisten, de Kerk van Christus, zelfs de Pinkstermensen, hebben met datzelfde menige geestelijke dood veroorzaakt. Wanneer het kwam, vonden zij met deze dingen... en ze kunnen niet verder, want dat is wat hun denominatie gelooft.

296 Kijk vandaag eens naar de grote campagnes, hetzelfde. Ze doen niets anders dan de mensen eerder een "dubbel zo erg kind van de hel" maken, nog slechter dan ze voorheen waren. Het maakt dat ze moeilijker echt tot de Waarheid komen. Men houdt één van deze grote opwekkingen en ze komen allemaal binnen, houden het een poosje vol, gaan er dan weer uit en beginnen weer met al deze zonde. Horen van een andere opwekking en zeggen: "O, ik heb zoveel onzin gehad; ik heb het geprobeerd, maar het is niets", zie? Ze kennen het kanaal niet. Weten het niet, ziet u.

297 Ik hoorde onze grote evangelist, Billy Graham. Hij zat op een ochtend aan een ontbijt, zoals hier, en hij zei: "Ik..." Hier, hij houdt de Bijbel omhoog, in Louisville, Kentucky, en zei: "Daar is Gods voorbeeld." En dat is waar, de man zei de waarheid. Hij zei: "U gaat... Paulus ging een stad binnen en had één bekeerling, kwam een jaar later terug en had er door die bekeerling dertig." Hij zei: "Maar ik ga een stad binnen en heb dertigduizend bekeerlingen en kom binnen zes maanden terug en kan er nog geen dertig vinden." Hij zei: "Weet u wat er aan de hand is?" Hij zei: "U luie predikers, u zit neer met uw voeten op het bureau en belt deze mensen op met de telefoon in plaats van ze na het avondeten te bezoeken en met ze te praten."

298 O mijn hart brandde. Ik dacht: "O, grote man van God, het spijt me dat ik hier met u van mening verschil, maar wie waren de luie predikers bij de ene bekeerling van Paulus? Wat deed hij? Hij nam hem mee het Woord in, hij nam hem de Boodschap binnen, hij bracht hem tot waar hij God vond; zijn hart stond in brand, hij zette het land in vuur! En het enige wat u doet is ze in een Baptisten‑ of Methodistenkerk of zoiets zetten, geen wonder dat er niets is om te branden." Uh-huh. Jazeker!

299 Kijk dan wat het Woord voor vandaag heeft beloofd. Laten we nagaan of het Methodisten, Baptisten, Pinkstermensen, of wat anders voor vandaag is. Nu kunt u uw Schriftgedeelten gaan lezen. Neem die verzen die ik voor u heb aangehaald. Ook Openbaring...

300 Als ik tijd had gehad zou ik het gelezen hebben, maar ik heb het gewoon niet. Ik heb nog twaalf of veertien minuten. Ik moet op tijd sluiten, om elf uur, wanneer ik goed uitkom.

301 Let op Maleachi 4, Openbaring 10, zeven zegels. Zei de Bijbel niet... Nu let op! Er was een Engel, een Boodschapper van boven; en een aardse boodschapper. En iedere boodschapper was voor het tijdperk van de gemeente. Hij zei: "In de dagen...", sprekend over nu, "er kwam een engel, boodschapper..." (Het woord engel, Engels woord, betekent "boodschapper".) "... kwam neer van de hemel en Hij zette Zijn voet op het land en de zee en zwoer bij Hem Die voor eeuwig leeft, dat er geen tijd meer zal zijn." Is dat juist? Een regenboog om Zijn hoofd, en al deze dingen vonden juist plaats. Die Engel was Christus! Zeker! Maar wat zei Hij? "Maar in de dagen van de zevende engel, het zevende gemeentetijdperk..."

302 Het is altijd precies aan het einde van het gemeentetijdperk waar ze de zaak zo... het kerkelijk zo in de war hebben gekregen, dat God een boodschapper zendt en dat is de Boodschap aan dat gemeentetijdperk. Dan nemen zij zijn boodschap, omdat hij slechts een korte tijd leeft, en God... dan nemen zij zijn boodschap, en in plaats van het verder te dragen met de rest ervan, maken ze een denominatie. En dan komen ze en maken een andere denominatie; een volgende boodschapper, neemt een andere.

303 U zult het allen in mijn boek gezien hebben, het wordt allemaal in "De zeven gemeentetijdperken" uitgetekend, wat Hij mij vertelde; waar ik voor sta als een getuige voor God om daarvoor geoordeeld te worden in de dag van het oordeel. Het komt van God, niet uit mijn gedachten. Merk hier op. Ik had daar anders over gedacht, als ik mijn eigen gedachte had genomen. Zoals broeder Jack me daar over de Engel vertelde, dat die Christus in een verheerlijkt lichaam was. Maar dat was het niet; het liet zien dat de Boodschap juist was, de opperste Godheid, Hij was God. Ziet u? Precies datgene wat ik uit het Woord gepredikt had. Het Woord getuigt altijd van het Woord.

304 Nu, snel nu, daar we ons klaarmaken om over enkele minuten te eindigen.

305 Nu, Hij zei: "In de dagen van de Boodschap van de zevende engel, de aardse engel, zevende gemeentetijdperk, zouden al die verborgenheden die tijdens de andere zes gemeentetijdperken verloren waren gegaan, dan op dat moment geopenbaard worden." Wel, dat is precies wat die engelen zeiden. Daar zijn de zeven zegels, of de opening van deze verborgenheden. En probeert u het te brengen voor deze denominaties, tegengesteld aan wat zij... Broeder, ze sluiten zich af als een oester, maar dat hebben ze altijd gedaan. Maar het is de tijd ervoor!

306 Hoevelen weten dat dit het zevende gemeentetijdperk is? Zeg "amen". [Het gehoor zegt: "Amen." – Vert] Het Laodiceaanse tijdperk, lauw, dat God uit Zijn mond spuwt. En zij spugen God uit hun mond; er is geen ander tijdperk in de Bijbel, waarin Jezus buiten werd gevonden terwijl Hij kloppend probeert om weer binnen te komen. Zij zetten Hem eruit, geen samenwerking. Wie is Jezus? Het Woord! Het Woord werd buiten gezet. Het kaf gooide het tarwe eruit! Hij zei: "Ik sta aan de deur en klop, en ieder, in die ketenen daarginds, zal Mijn stem horen." O God, heb genade over ons.

307 Toen die man stierf, tóén zag David met de zalving wat hij verkeerd had gedaan. O David, u voorganger, kunt u uw dode geloofsbelijdenissen en denominaties waar u aan gebonden bent niet zien? Kunt u niet zien wat het aan het doen is? Het doodt een Uzzia. Geestelijk dood, en u vraagt zich af waarom er geen opwekking is; u staat uw vrouwen toe hun haar te knippen, hun gezichten te schilderen, korte broeken te dragen; u zendt uw jongens naar "rickey" scholen enzovoort, zoals die, waar de helft van hen als homosexuelen en van alles weer thuiskomen.

308 Let op Davids doel: hij ging de ark naar zijn eigen huis brengen. Dat was de hoofdstad niet, dat was de plaats niet, het behoorde in Jeruzalem te zijn. Maar David ging het naar zijn eigen huis brengen, hij wilde de opwekking in zijn eigen denominatie hebben. "O, indien u 'Assembly' bent, goed. Als u 'Eenheids' bent, in orde. Wanneer u 'Pinksteren' bent, okay."

309 Zoals iemand zei; hij zei: "Broeder Branham, hoe zult u ooit iemand krijgen die naar u luistert?" Hij zei: "Ik kan zien dat Billy Graham iedere denominatie in het land aan zijn zij heeft. Ik kan Oral Roberts zien, iedereen van Pinksteren staat achter hem. Maar", zei hij, "u bent tegen de hele zaak." Uh-huh. Hij zei: "Hoe ter wereld zult u ooit iemand krijgen?"

310 Ik zei: "Het is God!"

311 "Ik, de Here, heb het vóór de grondlegging der wereld geplant. Ik zal het dag en nacht water geven, opdat niet sommigen van hen het uit Mijn hand zouden rukken", Jesaja. "Ik zal water geven, Ik heb het geplant. Ik heb hun namen voor de grondlegging der wereld, door voorbestemming, in het Boek gezet. Ik zal het water geven, beweeg gewoon verder. Ik zal het water voorzien, giet u het gewoon uit." Zo is het. Ziet u? "Ik zal het dag en nacht water geven opdat niet één van hen uit Mijn hand wordt gerukt." Daar bent u er.

312 Wilde dat het naar de stad van David kwam in plaats van naar Jeruzalem. In die tijd was daarvoor geen plaats gereed en zo is het vandaag ook. Deze grote verborgenheden die door de zeven zegels ontvouwen werden, in geen enkele denominatie is er plaats... Om het te accepteren zou men moeten ophouden een organisatie te zijn. Heel de tijd vanaf Luther tot de "Eenheidsmensen" van Pinksteren is er geen plaats die het kan ontvangen. Evenmin kan een mens het ontvangen en in zijn organisatie blijven. Het zal het tarwe moeten volgen of met het kaf mee moeten gaan, welke van de twee hij verlangt.

313 Christus is onze Ark, het Woord. Zij wensen hun denominatie. Hij kan niet, merk op, kan niet op de nieuwe wagens van de denominaties gedragen worden, Zijn Boodschap kan niet op de wagen van een nieuwe denominatie gedragen worden, wanneer het verondersteld wordt te worden gedragen en te komen op het hart van een profeet. Het kan niet. Hij beloofde het, het zou zo zijn en dat is de wijze waarop het moet zijn.

314 De denominatie zal het dus nooit ontvangen, ze kunnen het zelfs niet ontvangen. En ze zijn er net zo blind voor als de Joden toen ze Jezus aan het kruis hingen, toen Jezus zei: "Vader, vergeef het hun, ze weten zelfs niet wat ze doen." Veracht hen niet, maar bid gewoon. Want wat als u zich in diezelfde toestand bevond, met uw ogen zo blind dat u niet kunt ontwaken om te zien wat er gaande is?

315 Ook konden ze niet zien dat dat hun eigen God was. Toen Hij daar aan het kruis hing en ze in de tempel, tweehonderd meter verder, Psalm 22 aan het zingen waren: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Zij hebben Mijn handen en voeten doorstoken." Zie? "Al Mijn beenderen, ze staren me aan. Waarom hebt U Mij verlaten?" En daar hing diezelfde God waarover ze gezongen hadden; ze waren blind genoeg om Hem naar het kruis te laten dragen en wisten het niet.

316 Nu, zegt de Bijbel niet dat de gemeente van Laodicéa, die denkt dat ze zo groot is door haar ledenaantal, dat zij "naakt, ellendig, arm en blind" zou zijn "en weten het niet"? Wat betekent blind? Blind betekent voor deze Laodicéa-kerk, zoals het was aan het einde van de Joodse kerk, blind voor diezelfde Christus Die zij buiten hadden gezet, terwijl Hij klopte en trachtte binnen te komen; "naakt, ellendig, arm, ongelukkig, blind en weten het niet." O God, heb genade!

317 Waarom kan het tarwe niet in de tegenwoordigheid van dat Zoonlicht liggen en het uur zien waarin we leven? Ja, Christus is onze Ark, maar Zijn oorspronkelijke manier om het te doen. Dan is Hij hier... Zij hadden wel Zijn Geest, dat weten we. Zij wachten op de Here, zien Zijn plan uit Zijn oorspronkelijk Woord, om betuigd te worden op Zijn tijd; dat is wat we nu precies zouden moeten doen. En Hij openbaart hun geloof door Zijn Woord, ziende dat Hij ieder plan dat Hij beloofde bevestigt, geen menselijke denominationele stelsels, geen leden winnen voor onze eigen ark.

318 Men kreeg een Methodisten ark, een Baptisten ark, een Presbyteriaanse ark, iedereen gaat deze ark binnen voor de grote verdrukking die komt; "Glorie aan God! Ik was gedoopt in de Methodisten ark, de Presbyteriaanse, de Pinkster ark." Er is maar één Ark, dat is Jezus Christus en Hij is het Woord!

319 Merk op, dat God in het Oude Testament tegen de profeet zei: "Eet de rol." Tegen de profeet van het Nieuwe Testament zei Hij: "Eet het boekje." Waarom? Opdat de profeet en het Woord één zouden zijn! Zie? Dat is de Ark, het Woord van God.

320 God heeft Zijn Woord beloofd, hoe het vervuld zou worden en hoe het zou gebeuren wanneer Hij Zijn bruid koos, hoe het gedaan zou worden. Het gebeurt precies voor uw ogen, in de Naam van de Here, en dat is: door het oorspronkelijke Woord! De avondtijd Boodschap is hier.

321 Hoevelen herinneren zich Haywood toen hij schreef:

Het zal Licht zijn omtrent de avondtijd,
Het pad naar de heerlijkheid zult u zeker vinden.

322 Ja, de avond-belofte van de zeven zegels, van Openbaring 10, Maleachi 4, Lukas 30 en 10. Lees Deuteronomium 4, vers 1 en 4, dan het vijfentwintigste en zesentwintigste vers en zie wat Hij zei over deze laatste dag. Dit was Mozes die zei tot Israël: "Houd ieder Woord, voeg er niets aan toe!" Mozes, deze profeet, was daar boven geweest en had dat Woord van God gezien. En het werd voor hem uitgeschreven en bevestigd door Gods eigen hand, die het schreef. Hij zei: "Houd je aan ieder Woord, voeg er helemaal niets aan toe of neem er niets vanaf." U kunt dit lezen in het vijfentwintigste en zesentwintigste vers van Deuteronomium 4.

323 Merk op! Voegt u er niets aan toe en neemt u er niets vanaf; omdat, wanneer u het doet, God uw deel van het boek des levens zal afnemen. En het toont dat u Zijn zaad niet was.

324 Onthoud! Alles wat God ons heeft beloofd, alles wat God tegen ons gesproken heeft, alles wat u verteld is in de Naam van de Here, het is gebeurd! God heeft nooit een belofte teniet gedaan, maar Hij heeft elke belofte die Hij zei, en aan ons verteld heeft, gehouden, en het is al die twintig jaar de Waarheid geweest, Shreveport. Ik heb door de kracht van God en de hoffelijkheid van uw voorganger tot u gepredikt en ik stel u vandaag ter verantwoording. Zelfs aan vrouwen die de leeftijd van baren voorbij waren, mannen, kinderen, aandoeningen, genezing, profetie, dingen die gebeuren zouden, niet één ervan heeft ooit gefaald! Nu, blijf weg bij deze denominaties, ze leiden u naar de dood.

325 Samuël stond daar op een dag en ze zeiden: "We willen een koning, we willen zoals de rest van de wereld zijn."

326 Wel, Samuël zei: "Neem die koning niet. Hij zal je zonen en dochters nemen en hij zal dit en dat doen."

327 Hij zei: "Ja, ik weet dat u gelijk hebt."

328 Maar Samuël zei: "Luister. Heb ik ooit iets van uw geld genomen? Heb ik ooit om eten of kleding gebedeld? Heb ik ooit verteld dat u mij zoveel salaris moet geven om voor u een samenkomst te houden?" Oordeel nu uzelf, ook nu! Ziet u? Hij zei: "Heb ik u ooit iets in de Naam des Heren verteld, dan wat gebeurd is?" Niet één ding.

329 "O ja, Samuël, u hebt ons nog nooit om geld gebedeld, u hebt nooit grote dingen willen hebben. Dat is waar, Samuël, en alles wat u ons in de Naam des Heren verteld hebt, is gebeurd. Maar Samuël, we willen toch onze denominatie!"

330 "Ga dan en neem het. Het is nu jullie zaak." Dat is waar.

331 U kunt denken dat u God een dienst bewijst, maar wanneer u buiten Gods manier van werken om gaat, zult u er steeds een rommel van blijven maken. O, kerk van de levende God! Vergeeft u mij alstublieft mijn Iers gedrag en mijn gevoel voor humor, maar in de oprechtheid en heiligheid van mijn hart, u "Assemblies" van God, u Eenheidsmensen, Presbyterianen, Methodisten, wat u ook bent, vlucht voor uw leven. Onthoud: ga daar uit.

Naties verbreken, Israël is aan het ontwaken, (maakt zich klaar voor dat overblijfsel)
De tekenen die de profeten hebben voorspeld;
De dagen van de denominaties zijn geteld,
Door verschrikkingen omgeven.
O, verstrooiden, keer terug naar uw eigendom.

De dag der verlossing is nabij;
Het hart van de mens bezwijkt van vrees.
Wees vervuld met Zijn Geest,
Uw lampen schoon en helder,
Zie omhoog, uw verlossing is nabij.

332 Gelooft u dat? We zijn in de eindtijd, we zijn er. Het teken is aan de wand, de tweede komst is nabij, de bruid is gekozen, van water voorzien, uitgeleid.

333 Dat betekent nu niet: uit de gemeente getrokken; dat betekent getrokken uit denominationalisme. U moet naar de gemeente gaan, maar voeg u niet bij enige organisatie. Jezus kwam bij alle organisaties, maar Hij sloot zich bij geen één aan. Evenmin koos Hij partij voor één van hen, beslist niet, maar Hij begaf zich onder hen. Daar is waar het licht verspreid moet worden. En u blijft precies waar u bent, terwijl u het licht verspreidt. Zie? Dat is waar God u voor gebruikt. Laat aan mensen die een hongerig hart hebben, weten dat Jezus Christus werkelijkheid is. Zoals Hij gisteren was, is Hij vandaag, en zal Hij voor eeuwig zijn.

334 Het is mogelijk dat een man of vrouw in alle oprechtheid zijn of haar best probeert te doen om God een dienst te bewijzen en het langs de verkeerde weg opwekte. Met een echte zalving van de Heilige Geest op hen, maar het tegengesteld aan Gods plan voor dat tijdperk in beweging bracht en de hele zaak tot een chaos maakte. Nu, wanneer u gelooft dat het de Waarheid is, zeg "amen". [De samenkomst zegt: "Amen!" – Vert] We lazen het zojuist. Maakte van de hele zaak een chaos door het niet langs Gods bestemde weg te doen.

     Laat ons bidden:

335 O gemeente, hier en over het hele land, luister vanmorgen naar uw onderdanige dienstknecht. Wilt u dat doen? Kijk waar u een paar jaar geleden stond toen dit voor het eerst begon; kijk nu hoe nabootsingen hier munt uit hebben geslagen, en vele miljoenen en biljoenen dollars in de organisaties hebben doen vloeien. Ziet u? Evenwel buiten het Woord van God. God wekt Zijn Geest niet op door gebouwen en organisaties. Hij wekt het rechtstreeks op, Zijn Woord in, om het te laten leven. En indien u vanaf het begin der aarde was voorbestemd voor dat Woord, zal ieder Woord precies bovenop het Woord komen. Zoals de cel van een mens niet maar één menselijke cel zal hebben en de volgende de cel van een hond en de volgende de cel van een kat zal hebben; het zullen menselijke cellen zijn. Maar er moet eerst een cel zijn om mee te beginnen. Is dat zo? Zeg "amen". [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Welnu, indien het de Woordcel is om mee te beginnen, zijn de andere Woordcellen voorbestemd om er een volledig lichaam van te maken.

336 Wees niet slechts kinderen in liefde, maar wees mannen in Geest en in oordeel. Oordeelt u of ik u de Waarheid verteld heb of niet. Oordeel zelf, of het het Woord van God is of niet. Oordeel zelf of dit het uur is waarover we praten of niet. Oordeel zelf of deze dingen beloofd zijn. Welnu, zijn ze bevestigd? Door dingen die geen mens ter wereld zou kunnen doen. Maar het is zo gewoon voor ons geworden dat we het gewoon langs ons heen laten gaan. Wacht, gemeente, wacht.

337 Wanneer hier vanmorgen iemand is die Jezus Christus niet kent, die vanmorgen niet gerechtvaardigd staat, al uw zonden weggevaagd alsof u nooit gezondigd had, en u wilt zo zijn... want herinner u, op een dag, misschien vandaag, misschien de volgende vijf minuten, maar op een dag zal het hart gaan stilstaan. En dat binnenste van de binnenkant zal zijn vlucht gaan nemen om in de tegenwoordigheid van God te staan en geoordeeld te worden overeenkomstig naar wat u doet met deze Boodschap van vanmorgen, overeenkomstig DEZE Boodschap die u ziet. Ik ben het niet, ik ben gewoon een mondstuk. Zoals deze microfoon, hij kan niets zeggen, tenzij ik er in spreek. Evenmin kan ik iets zeggen, tenzij God er doorheen sprak; maar ziet u, God heeft bevestigd dat het de Waarheid is. Wilt u een echte Christen zijn?

338 Nu, we hebben geen plaats voor een uitnodiging om naar het altaar te komen, dan precies aan de tafel waar u zit. De plaats is propvol. Ik zou u niet naar een altaar kunnen roepen, er is hier geen altaar om u heen te roepen. Maar het altaar is in uw hart. Wilt u die kleine overtuiging, dat Jezus Christus werkelijkheid is, niet vandaag naar boven laten komen en de rest van Zijn lichaam naar u toeroepen, Hem in uw hart koesteren? Als Hij daar niet is, zou u uw hand willen opsteken als een teken naar Hem en zeggen: "Heer, vul mij, vul mij met Uw Woord en met Uw tegenwoordigheid, zodat ik door U mag leven"?

339 Terwijl ieder hoofd gebogen en ieder oog gesloten is, ook over de gehele natie, steek uw handen op hier in de zichtbare samenkomst en ook daar buiten en ik zal voor u bidden. Dit is alles wat ik kan doen, ik kan het niet vervullen. God zegene u. Ik kan het niet vullen. God zegene u; en u. God kan het vullen. God zegene u. Handen gaan hier in het zichtbare gehoor omhoog, overal. "Vul het. Vul mij, o God. Vul mij."

     En nu, nadat ik... Dank u, zuster. Dank u, broeder. God zegene u. Nadat ik... God zegene u, dierbare zuster; ik zie het. Nadat... ik denk dat ik nu de meeste oprechten te pakken heb, die het proberen te zijn, en ik wil mijn handen met de uwe opheffen.

340 O Heer, laat me nooit tot een stilstand komen. Heer, laat me zonder ophouden bij niet één ding stoppen, laat me gewoon voortgaan, Heer, tot ik alles heb voltooid wat U voor mij hebt verordineerd om te doen. Ongeacht de prijs, ongeacht wat het kost, ongeacht de kritiek, hoe moeilijk het kruis ook is, ik zal het kruis dat U droeg blijven gedenken.

Ik zal dit gewijde kruis dragen
Tot de dood me zal verlossen;
Dan naar huis gaan om een kroon te dragen,
Er wacht een kroon voor mij.

Moest Jezus het kruis alleen dragen,
En heel de wereld vrijuit laten gaan?
Nee, er is voor al Zijn zonen een kruis,
Er is een kruis voor mij.

341 Dierbare God, het Woord is uitgegaan. Het kan niet ledig weerkeren. Het zal ergens Zijn plaats vinden. Wanneer het zaad reeds geplant is, zal het het water geven tot het groeit. En niets kan het uit Uw hand rukken. "Al wat de Vader Mij gegeven heeft zal tot Mij komen; niemand kan ze uit Mijn hand rukken. Mijn Vader heeft ze Mij voor de grondlegging der wereld gegeven"; toen alle plannen ontworpen waren, toen werd aan Jezus Zijn gemeente, Zijn bruid, gegeven.

342 Het schijnhuwelijk van de wereld, met deze denominaties. U kwam in de wereld en stierf, U verloste haar, U rechtvaardigde haar. Ze heeft het in de allereerste plaats niet gedaan. Ze werd er in gestrikt, blind. En zoals het lied zegt:

Eens was ik verloren, maar nu gevonden,
Eens was ik in Laodicéa, blind, maar nu zie ik.
En 't was genade die mijn hart onderwees te vrezen,
Het was genade die mijn angsten wegnam;
Hoe dierbaar was het toen die genade verscheen
Op het uur dat ik voor 't eerst geloofde (en het water van God op mijn ziel viel, toen ik versmachtte).

343 God, op dit kleine altaar van elk hart dat hier aanwezig is en over de gehele natie, moge het water van onder het altaar van God deze ochtend gutsen over Uw gemeente; en bewater het, Heer, want het seizoen is bijna geëindigd. Geef het leven, het Water des levens, opdat het in de tegenwoordigheid van de Zoon zou kunnen liggen om rijp te worden voor Uw grote graanschuur.

344 Vader, ik bid voor hen. Maar de stengel moet drogen, dus daar kan ik niet voor bidden; het moet sterven, het is dus dood. Maar ik bid voor de tarwe, Heer, dat zich vormt in het lichaam van Christus. Sta het toe, Heer, dat het frisse water van God haar wangen zal overstromen met tranen van vreugde en begrip, tot de maaidorsmachine het naar huis komt halen. In Jezus' Naam vertrouw ik dit alles aan U toe, Heer; de resultaten zijn voor U. Amen.

345 [Een zuster in de samenkomst geeft een boodschap – Vert] Amen.

346 Dus Vader, God, wij danken U. En, Vader, we bidden voor onze kleine zuster, dienares hier, voor kracht. Ik denk aan een keer toen ik in haar nabijheid wandelde, hoe de Geest op haar kwam en dezelfde boodschap gaf als die de Engel des Heren die dag aan de rivier gaf: "Zoals Johannes de Doper gezonden was om de eerste komst van de Here Jezus aan te kondigen, bent u gezonden om de tweede komst aan te kondigen."

347 Nu we zien dat het vorm gaat krijgen in het gedeelte van de tarwekorrel, danken we U, God, voor alles wat U gedaan hebt. Onze harten zijn zo vol, het is met woorden niet uit te drukken. Ik voel me zo vol, Heer, ik weet gewoon niets anders te zeggen dan: heb nogmaals dank, Vader, voor alles wat U voor ons hebt gedaan. In Jezus Christus' Naam.

Ik heb Hem lief... (Laat ons gewoon voor Hem zingen; bedenk nu, Hij is hier.)
Omdat Hij mij eerst heeft liefgehad,
En mij redding schonk
Aan 't kruis op Calvarie.

348 Doet dat u zich niet werkelijk klein, erg klein voelen? Helemaal leeg gemaakt, gewoon gereed voor de Geest, zie.

Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!
Bouw uw hoop op eeuwige dingen,
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!

Begeer deze wereldse, nutteloze rijkdommen niet,
Die zo snel vergaan,
Bouw uw hoop op eeuwige dingen, (geen denominaties nu)
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!

Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!
Bouw uw hoop op eeuwige dingen,
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!

349 Hoevelen proberen dat te doen? Steek uw hand op. Reik nu over de tafel heen, leg uw handen in elkaars handen, op deze manier. Tegelijk... U kunt gaan zitten, dat is goed, of wat u ook wilt doen, luister aandachtig. Laten we het nu gezamenlijk zingen. Dit vertegenwoordigt onze ongebroken keten van de liefde Gods. We houden elkaars handen vast, omdat we in God geloven. We raken elkaar aan, omdat we broeders en zusters zijn, dezelfde doortrillende Geest, het eeuwige Woord van God dat woont in onze harten en gemanifesteerd wordt.

Wanneer onze reis volbracht is,
Wanneer we trouw aan God gebleven zijn,
Zal onze ziel in verrukking
Ons vlekkeloos en schitterend huis
In de heerlijkheid aanschouwen!

Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!
Bouw uw hoop op eeuwige dingen,
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!

     (Geest van de Here...) Houd vast aan Gods... (Richt slechts uw gedachte op Hem, zie. Dit zijn de soort samenkomsten die we in de toekomst behoorden te hebben.)

... onveranderlijke hand!
Bouw uw hoop op eeuwige dingen, (Het Woord is het enige dat eeuwig is.)
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!

Begeer niet deze wereldse, ijdele... (populariteit, scholing)
Die zo snel vergaan, (kijk ernaar vandaag, wat het gedaan heeft)
Zoek de hemelse schat te verwerven,
Die nooit voorbij zal gaan!

Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!
Bouw uw hoop op eeuwige dingen,
Houd vast aan Gods onveranderlijke hand!

350 [Een zuster geeft een boodschap in tongen; broeder Branham begint het lied te neuriën. Een andere zuster geeft een uitleg van de boodschap – Vert]

351 Wat danken wij U, Heer. Zoals we in dit plechtige ogenblik, dat bijna op een begrafenis lijkt, neerzitten; want we staan voor de begrafenis van een stervende, dode wereld; een stervende, dode kerk. O God, verzamel Uw tarwe snel, Vader. Kom spoedig, Here Jezus.

352 Zegen Uw volk, Vader, breng oprechtheid en diepte in de harten van de mensen. Mogen we dat breekbare, luchtige leven kwijtraken en tot rust komen in de diepe rijkdommen van de honing van God. Sta het toe, Heer. Houd onze harten gegrond in liefde en oprechtheid.

353 Zegen Uw volk overal, Vader. Wanneer we deze plaats verlaten, mogen we gaan in de Naam van de Here Jezus en spreken hetgeen oprecht is, hetgeen waar is, hetgeen goed is, mogen we schuwen hetgeen verkeerd is, Heer. Wanneer een man tegen ons begint te liegen, mogen we hem snel de rug toekeren, onze rug keren naar alle vuile, smerige grappen en dingen van de wereld, slechts onze rug toekeren en wegwandelen. Help ons, dierbare God. Vorm ons, maak ons, verbreek ons en maak ons naar het beeld van zonen en dochters van God, zodat we mogen handelen door de kracht van de Heilige Geest. We dragen onszelf aan U op, met onze handen in die van de ander, in de Naam van Jezus Christus. Amen. Laat ons gaan staan. Broeder Noël.