Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Gods enige voorziene Plaats van aanbidding

Door William Marrion Branham

1 Goedemorgen! Ik ben blij hier vanochtend te zijn. En we zijn blij en verheugen ons over deze grootse gemeenschap rondom deze oude geloofsliederen. We houden ervan. U niet? Het Amen refrein. Dat is wat Hij is, de Amen. Hij heeft het laatste woord te zeggen.

2 Ik zat daar te praten met mijn oude vriend, broeder Brown, terwijl er gezongen werd. En hij zei: "Broeder Branham, tot voor gisteren heb ik nooit begrepen waarover u sprak." Hij zei: "Als de mensen slechts zouden kunnen doordringen tot dat waar u over spreekt, dan zou iedere hindernis uit de weg geruimd zijn." Dat is helemaal juist. Dat is waar. Het is precies juist. Als u het slechts kon grijpen en kon vatten. Zie?

3 Ik sprak met mijn kleine vriend, Ernie Fandler. Ik geloof dat enkelen van u, die zijn aangesloten per telefoon, zich Ernie zullen herinneren, hoe hij zich bekeerde en tot de Heer werd geleid. Hij spreekt geen goed Engels, anders zou ik hem graag een woordje laten zeggen. En hij verwart zijn v's en zijn w's. Hij vroeg me of ik me de tijd herinnerde in Shawano, waar hij woont. Er was daar een man die precies in de samenkomst stierf; hij viel dood voorover in zijn stoel, een Lutheraan. We lieten iedereen stil zijn. Ik sprak het Woord des Heren over hem uit en hij kwam terug tot leven. Hij kwam van die andere kant. Ze zijn het daar nooit vergeten en willen ons weer terug hebben.

4 Ik begreep dat in Frankrijk vanochtend meer dan tweeduizend Fransen verscheidene dagen vasten, opdat wij de Boodschap in Frankrijk zullen komen brengen. De hele Protestantse natie, het Protestantse deel van het Franse volk. Dus wij zijn...

5 Het is pas begonnen op te bloeien, het is slechts het begin, de dop is zich aan het verwijderen, zodat de tarwe zich nu ten toon kan spreiden. Zie? Dus blijf eerbiedig, blijf bidden. Zie? Onthoud: "Zij die wachten op de Here, vernieuwen hun kracht."

6 Nu, er is... Ik was... word al tamelijk oud en ik dacht: "Zal ik... zal er nog een opwekking zijn; zal ik het nog een keer zien?" En bedenk slechts, dat vanuit het westen een witte paardrijder zal komen. We zullen dit spoor opnieuw rijden. Dat is juist. Spoedig wanneer... We zijn zo ongeveer gereed. Het is een belofte, ziet u.

7 Nu, ik wil tegen broeder Leo zeggen... Ik sprak gisteravond over broeder Woord, wiens broer hier is. Broeder Leo, als u en de kleine groep die ginds vanochtend telefonisch met ons verbonden is... zuster Mercier, uw vader is hier. Ik heb hem gisteravond gezien. Hij is hier ergens aanwezig in het gebouw en hij ziet er goed en prima uit.

8 De morgen dat hij werd genezen in de Tabernakel, waren er twee ernstige kankergevallen; ze waren werkelijk stervend, en beiden werden genezen. En hun vader, een oudere man die een hartaanval had, kwam daaruit, tot eer van God. Hij is hier ergens in de samenkomst. Ik kan hem nu niet zien tussen de menigte, maar hij was gisteravond hier.

9 De groeten aan iedereen in het land; vanuit deze prachtige plaats, de Life Tabernakel hier in Shreveport, waar een hele menigte is samengepakt voor een zondagsschoolonderwijzing. U weet, dat als ik in Shreveport zou wonen, niet om iets tegen iemand te zeggen, maar dan was dit de plaats waar ik naar de kerk zou gaan, precies hier in de Life Tabernakel. Dit is geen denominatie. De Life Tabernakel is tegenwoordig een interdenominationele tabernakel. Ze zijn uit de denominatie gekomen, omdat ze mij en deze Boodschap die ik predik, aanvaard hebben. Broeder Jack Moore, mijn broeder en vriend, werd uit de denominaties gezet, omdat hij met mij omging. En daarom geloof ik dat hem enige lof toekomt. Dat is juist. Dat God hem zegene. En ondersteun zijn handen in gebed, en geloof met hem.

10 En nu, zuster Moore, ik zie haar nergens, zij... Ja, daarachter. Ze lijkt wel een klein meisje, zoals ze daar zit vanochtend, helemaal gekleed in het nieuw, het leek wel een Paasuitrusting. Broeder Jack herkende haar zelfs niet meer. Nu, zuster Moore.

11 We missen echt Anna Jean en Don en hen allen. Ik ben blij broeder Nolan te ontmoeten, hij was een van de medewerkers hier.

12 Ik vroeg broeder Ernie gisteren of hij dat Amen koor kon zingen. Ik heb het op een plaat en ik heb dat ding gewoon versleten met het beluisteren van Amen. Ik vind dat hij daar een stem voor heeft; hij overtreft ze allemaal. En kleine Judy, ik merkte haar op; die twee lijken precies broer en zus. Nietwaar? Ze zijn man en vrouw. Kijk naar hen beiden, ze zien er precies gelijk uit, ziet u? Ze zijn werkelijk een lieflijk paar. Dat is, weet u, dat zijn... Dat zijn de dochter en schoonzoon van broeder Palmer, die onlangs de gouden trappen heeft bestegen. En dat is... Zij is werkelijk een toonbeeld van zijn goede opvoeding van een kind. En hij heeft ook andere, die ook getrouwd zijn met predikers, en dit zijn evangelisten die op hun zendingsveld zijn, en anderen. Dus is het gewoon groots.

13 Ik heb zuster Palmer niet gezien. Echt, ik weet niet of ik haar zou herkennen als ik haar zou zien, of niet. Misschien is ze ergens (natuurlijk) in de samenkomst. Ginds achterin; God zegene u, zuster Palmer.

14 Mijn hart wordt telkens bewogen als ik eraan denk dat broeder Palmer zojuist de trap heeft beklommen naar de heerlijkheid. Nadat ik de boodschap kreeg dat hij heengegaan was, kon ik het gewoon enige minuten lang niet geloven. Billy belde me op; iemand kreeg ons te pakken... zij wisten het. We waren zulke geliefde vrienden; het gaf me werkelijk een schok te horen dat hij heengegaan was. Maar we moeten allen gaan; ongeacht wie we zijn, we moeten de één na de ander gaan. Maar het gaat maar om één ding: "Van alles wat gehoord is, is het einde van de zaak: Vrees God en houd Zijn geboden, want dit betaamt alle mensen", Prediker 12.

15 Nu, ik heb niet al te veel tijd voor deze zondagsschoolles en ik ben schor.

16 Zeg, broeder Pearry Green deed een nobel ding. Hij hoorde me gisteravond zeggen: "Ik mis mijn haarstukje om me te beschermen." Hij ging erop uit en probeerde iemand te krijgen die het voor me kon meebrengen. Ik zei: "U bent te laat, ik ben al schor." Jarenlang probeerde ik een of andere oplossing te vinden, toen ik echter dat kreeg, heeft dat me geholpen. Maar ik vergat het dit keer, daarom ben ik een beetje schor. Dus hebt u geduld met me, als u wilt, wanneer ik spreek.

17 Nu, hoevelen houden van de zondagsschool? O my, dat is goed. Het is goed om er je kinderen heen te sturen. Nee, laat me dat rechtzetten, het is een goed ding om uw kinderen erheen te brengen. Dat is juist, om uw kinderen erheen te brengen; dan komt u ook. Hoevelen weten hoe onze zondagsschool is ontstaan? Waar ze ontstaan is? In Engeland. Hoe werd ze eerst genoemd? Ragged School [Lompenschool]. Dat is juist, ze werd genoemd: 'Lompenschool'. Ik ben de naam van de man die haar stichtte, vergeten. Wat was zijn naam? [Iemand zegt: "Robert Raikes." – Vert] Dat is juist, helemaal juist. Hij haalde de kleine knapen van de straat (die in armoede leefden en geen plek hadden om heen te gaan en die het erg slecht hadden), hij bracht ze mee en ging ze les geven over de Bijbel. En de zondagsschool is tegenwoordig bijna uitgegroeid tot één van de grootste instellingen van de kerk. Het is goed om te gaan. Wees er zeker van dat u komt en neem uw kinderen mee. Ik geloof dat de tabernakel hier onderwijzers heeft, toegeruste ruimten, in leeftijden, enzovoort. En u, pasbekeerden, die pas tot Christus gekomen bent, volg gewoon de Boodschap hier in de Life Tabernakel, het zal u goeddoen.

18 Nu, vanavond zullen we een ouderwetse gebedsrij hebben. We zullen gewoon voor de zieken bidden zoals we vroeger deden met broeder Jack en broeder Brown.

19 Ik herinner me dat ik broeder Brown die gebedskaarten heb zien proberen uit te geven, en hoe hij, zelf een voorganger zijnde... En in die dagen, in een organisatie, zetten ze hem onder druk, weet u: "Ik ben uw broeder", en dat soort dingen, weet u. "U moet me die gebedskaart geven." O, hij had echt een moeilijke tijd, maar hij bleef zo getrouw als het maar zijn kon. Broeder Brown is een fijne man. We houden van hem.

20 En ik zie ons alledrie voortkruipen naar de ouderdom, naar het einde. Het zou een erge trieste zaak zijn, als we niet dat 'grote' binnen in ons zouden dragen, waarvan we weten dat het de waarheid is. We zijn ons gereed aan het maken om één dezer dagen weer terug te keren naar de tijd dat we jongemannen waren, waar we nooit... waar onze lichamen veranderd zijn, gemaakt om in Zijn gelijkenis te staan. "Want zo ons aardse huis van deze tabernakel gebroken wordt, wacht er ons reeds één."

21 En wat me zo dankbaar maakt, geliefde vriend, is dat de dierbare Here Jezus (u, die vertrouwt, dat ik u de waarheid vertel), dat de dierbare Here Jezus mij, op een morgen om acht uur, dat Land liet zien. Nu, het was geen visioen; maar... ik wil dat niet zeggen. Wat het ook was, het was precies zo werkelijk als hoe ik hier tot u spreek. Ik heb de gezichten van die mensen gezien, en ik kon ze niet herkennen, ze waren weer jong geworden. En ze waren net zo werkelijk. Ik kon hun handen vasthouden en dergelijke. Gewoon zo echt...

22 En het heeft me geholpen, omdat ik het idee had, dat wanneer een persoon stierf, slechts zijn ziel wegging. Maar toen haalde Hij dit voor mij aan: "Zo ons aardse huis van deze tabernakel... dan hebben we er al een." Zie? En we moeten alles in drieën hebben, om de volmaaktheid te krijgen. Zie? En er is één lichaam hier, vervolgens dat lichaam daar, wat het hemelse lichaam is, en dan het verheerlijkte lichaam in de opstanding. Zie, dat maakt het compleet. Zie? Dus het is een... Het is geen mythe, het is geen idee, het is geen geest. Het is een man en een vrouw zoals u, gewoon precies.

23 En toen, jaren geleden, zag ik de sferen van de verlorenen, en was ik daar. Ik zeg u, vriend, als een oude man, laat me u hiervan overtuigen, ú door het hele land vanochtend, wil die plaats toch nooit aanschouwen. Er is geen enkele wijze waarop ik... als ik een kunstenaar was met een penseel, zou ik het beeld niet kunnen schilderen. Als prediker zou ik het u niet kunnen beschrijven. Men spreekt over de hel als een plaats van verbranding, maar het is een miljoen keer erger dan dat, de gruwelen die ermee verband houden.

24 En de hemel... of deze plaats, waar het ook was, ik weet niet hoe ik het moet noemen. Hij verwees ernaar als 'de zielen onder het altaar'. Maar toen het gebeurde, ik heb nooit... Er is geen mogelijkheid om uit te leggen hoe groots dat is. Er is... U moet gewoon mijn woord nemen, ik ben maar een mens. Zie? Maar deze visioenen worden altijd precies zo vervuld, als ik u heb verteld. U weet dat elk daarvan waar is geweest, zo is deze ook waar. Wat u ook doet, wanneer u iets anders mist (gezondheid, kracht, uw gezichtsvermogen, wat het ook is), mis dat niet. Niets kan daarmee vergeleken worden. Het is... Er is geen woord in de Engelse taal dat ik ken, dat het zou kunnen uitdrukken. Als u zou zeggen "perfect", dat gaat het te boven; "verheven", dat gaat het te boven; "subliem",... Er zijn geen woorden die ik ken, die dat zouden kunnen uitdrukken, omdat het zo... En dan te bedenken dat dit het einde nog niet is. Ik dacht: "Was ik bang hier te komen?"

25 Ik vroeg: "Eten jullie?"

26 Ze zeiden: "Niet hier. We eten hier niet, maar als we terug naar de aarde gaan, zullen we een lichaam ontvangen waarmee we eten kunnen."

27 Wel, ik kon ze voelen. Ze waren gewoon zo. Zie? En zij... Ik zei: "Wel, jullie hebben..." O, ja, ze hebben een lichaam. Het is niet slechts een mythe, het is een lichaam. We kennen elkaar. Ze kenden mij allemaal, ze omhelsden mij, miljoenen.

28 En ik zei: "Ik wil Hem zien, Die me hier bracht."

29 Het antwoord was: "U kunt Hem nog niet zien, u moet wachten."

30 Ik vroeg: "Waarom zette u me hier iets hoger neer?"

31 Het antwoord luidde: "U was een leider in het leven."

32 En ik zei: "Bedoelt u dat ze allemaal Branhams zijn?"

33 Hij zei: "Nee! Dat zijn uw bekeerlingen tot Christus."

34 Ik keek om me heen en toen gingen alle moeilijke nachten en beproevingen weg en ik kon hun gezichten zien. Een jonge vrouw kwam daar naar me toe lopen, een van de mooiste vrouwen, en ze sloeg gewoon haar armen om me heen en zei: "Dierbare broeder." En toen ze voorbijging... Nu, ze was een vrouw. Dus... Maar daar zal nooit zonde zijn. Zie, onze klieren zijn daar veranderd. Ze zullen daar geen kinderen meer grootbrengen. Zie? Zie, allemaal gelijk.

35 Wat het verschil maakt, is het gevoel. Daarom geloof ik niet in dansen op de dansvloer. Geen man... Voor God en mijn Bijbel: ik heb rein geleefd, heel mijn leven vanaf dat ik een kleine jongen was en tijdens mijn hele jeugd. Met ieder meisje waar ik ooit mee uitging, kan ik regelrecht naar het oordeel wandelen. Zie? Maar er is geen man, het kan me niet schelen wie u bent, die zich door een vrouw (in de natuur van een vrouw) intiem kan laten omhelzen; als u een werkelijke gezonde man bent, dan is er een gevoelen. Maar daar was dat niet, er zijn geen klieren; ze hebben allemaal dezelfde klier. Zie? Gewoon pure, onvervalste zusterlijke en broederlijke liefde, zelfs meer dan het is om uw eigen dochtertje te knuffelen. Zie? Hoewel het uw eigen dochter is, is ze toch geschapen als vrouw en u als man. Zie? Er zou iets opgewekt kunnen worden, maar daar kan dat niet, het is gedaan met de zonde, het is allemaal voorbij. Echte, ware, heilige liefde.

36 En ik keek naar die vrouw. Er waren... Het leek of er wel miljoenen waren, en ze hadden allemaal lang haar, en witte klederen aan. En deze Ene, Die tot me sprak, zei: "Herkent u haar niet?"

37 Ik zei: "Nee."

38 Hij zei: "Ze was in de negentig toen u haar tot Christus leidde."

39 Wonderbare genade, wat een lieflijk geluid! Het is met geen mogelijkheid uit te leggen hoe het is. Neem gewoon mijn woord, als u me gelooft. Wees zeker dat u iedere brug naar de wereld achter u verbrandt.

40 Ik geloof dat de gemeente de Boodschap begint te horen en begint te begrijpen. Maar vriend, luister, we moeten in de tegenwoordigheid van de Zoon liggen, we moeten worden gerijpt. Ons geloof is niet rijp. Verstandelijk horen we de Boodschap, die God ons gegeven heeft, en we zien de tekenen die Hij ons heeft getoond, en ze zo door de Bijbel heeft bewezen; maar, o, wat heeft de gemeente het nodig om in Zijn tegenwoordigheid te liggen totdat zij teer wordt, weet u, en lieflijk wordt in de Geest, zodat het zich kan onderdompelen. Soms in het spreken van de Boodschap, word je scherp, en moet je er zo op in hakken, omdat men een spijker moet vastnagelen om de zaak houvast te geven. Maar wanneer de gemeente het eenmaal snapt, worden de uitverkorenen eruit geroepen en afgescheiden en dan in de tegenwoordigheid van God geplaatst. Ik weet dat het zoiets zal zijn, zoals de mensen die daar waren, wanneer de opname plaatsvindt.

41 Ik zou vanochtend spreken over De opname, maar ik heb er gewoon niet voldoende stem voor, dus hebt u wat geduld met me. Wel, ik wil spreken over het onderwerp: Gods enige voorziene Plaats van aanbidding.

42 Welnu, dat is een geweldig belangrijk onderwerp. Dus laat ons nu bidden. En ginds in het land, waar u ook bent, buig uw hoofd slechts een moment. Wees nu werkelijk oprecht, want we benaderen het Woord van God, wat God is in lettervorm.

43 Grote Auteur van dit Boek, "het is een zaad", is ons geleerd, "dat de zaaier zaaide", zo zei de Auteur. Nu, we beseffen wel, dat een zaad zal groeien als het in de juiste aarde ligt. Dus, Vader, wilt U vanochtend al de doornen en distels, ongeloof en gedachten van twijfel, uit onze harten wegnemen, zodat het Woord van God vrijelijk zou kunnen groeien, bewaterd door de Geest in ons hart, opdat wij het volk van God zouden mogen worden. Sta het toe, Vader. Dat is onze hartenwens. Niet alleen aan ons, die dit herkend hebben, maar mogen er nog anderen zijn, door het hele land heen; een ieder wiens hart brandt van liefde en tederheid, die zullen trachten om de verloren broeder en de verloren zuster te winnen. Sta het vandaag toe, God. We zien geheel op U, want U bent onze Gids en onze Heer. Daarom bidden we dat U ons zult leiden in Uw Woord vandaag, en geef ons Uw zegeningen. Door Uw genade en in Uw Naam vragen we het. Amen.

44 Nu, laten we als onze tekst nemen... Ik wil lezen uit het boek Deuteronomium, het Oude Testament, om een achtergrond te hebben uit de Schrift. Ik heb enkele notities die ik snel opgeschreven heb, nadat ik met broeder Vayle terugkwam van het ontbijt.

45 Ik ben er nooit toe gekomen om de man te bedanken, die ginds in dat hotel... dat restaurant onlangs 's avonds voor ons avondeten betaalde. Mijn vrouw en ik en mijn dochtertje waren daarginds, en toen ik mijn rekening ging betalen, had iemand die al betaald. Wie het ook was, ik dank u. Hij zei: "Die man die aan het eind van de bank zat." Natuurlijk was er daarbinnen een hele groep die we kenden. Nu, ik... een soort 'Kickapoo', zoiets dergelijks, die plaats daar, het restaurant waar we waren. Dank u, wie het ook was die dat deed. Ieder van u, God zegene u.

46 Nu, in het zestiende hoofdstuk van Deuteronomium, gaat het over de viering van het Pascha. Dus wij willen ongeveer de eerste paar verzen lezen, de eerste vier of vijf, zes verzen hier.

     Neemt waar de maand Abib, dat gij... (dat betekent 'april') de HEERE, uw God, pascha houdt; want in de maand Abib heeft u de HEERE, uw God, uit Egypteland uitgevoerd, bij nacht.
     Dan zult gij de HEERE, uw God, het pascha slachten, schapen en runderen, in de plaats, die de HEERE verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te doen wonen.
     Gij zult niets gedesemds daarop eten; zeven dagen zult gij ongezuurde broden daarop eten, een brood der ellende (want in der haast zijt gij uit Egypteland uitgetrokken); opdat gij gedenkt aan de dag van uw uittrekken uit Egypteland, al de dagen van uw leven.
     Er zal bij u in zeven dagen geen zuurdeeg gezien worden in enig gebied van u; ook zal van het vlees, dat gij aan de avond van de eerste dag geslacht zult hebben, niets tot de morgen overnachten.
     Gij zult het Pascha niet mogen slachten in een van uw poorten, die de HEERE, uw God, u geeft.
     Maar aan de plaats, die de HEERE, uw God, verkiezen zal om daar Zijn Naam te doen wonen, aldaar zult gij het Pascha slachten aan de avond, als de zon ondergaat, ter bestemder tijd van uw uittrekken uit Egypte.

     Nu, moge de Heer Zijn zegeningen voegen bij het lezen van Zijn Woord.

47 Nu, zit er een storing in de microfoon? Gisteravond hoorde ik dat het zo was. Kunt u het overal goed horen? U kunt het niet horen. [Broeder Branham regelt de microfoon – Vert] Is dat beter? Is het beter met de microfoon zo naar beneden? Ik ben een beetje schor, dus om die reden sta ik dichtbij vanochtend; ik hoop dat broeder Pearry het eruit kan krijgen. Kunt u het nu goed horen? Ik geloof dat ze het voor elkaar hebben. Prima.

48 Nu, het onderwerp waarover ik vanochtend wil spreken, is dat God maar één plaats heeft waar de aanbidder God kan ontmoeten, slechts één plaats. Door de eeuwen heen hebben velen, door al de tijdperken, deze geheime plaats van God gezocht. Zelfs Job wilde weten waar Hij woonde: "Als ik slechts naar Zijn huis kon gaan, en op Zijn deur kon kloppen." Job wilde Gods woonplaats vinden, omdat God en Zijn gezin daar samenkomen voor aanbidding.

49 Zoals wat we gisteren, in de boodschap van gisterochtend, ontdekten, is er een mogelijkheid dat een persoon, in oprechte aanbidding, God tevergeefs kan aanbidden. God heeft al deze dingen voor ons in orde gemaakt, maar de zaak is, dat we moeten zoeken om ze te vinden. Paulus vertelde Timotheüs om te zoeken, om gelegen of ongelegen gereed te zijn een woord te geven van de hoop die in hem was.

50 Nu, al deze dingen zijn hierin te vinden. En wij vinden... Ik zou graag eens voor twee of drie weken naar Shreveport komen, om per avond gewoon dertig minuten te nemen alleen voor onderwijzing, zie, om gewoon bij het Woord te blijven, bij deze geheime doorgangen, zie, waardoor we zouden ontdekken hoe we erin konden komen. En let u op, als u Gods aanwijzing volgt, is er slechts één sleutel voor iedere deur. Dat is juist. Geen andere sleutel, ongeacht hoeveel hij erop lijkt, God heeft geen loper; Hij heeft slechts één sleutel. En u moet die sleutel hebben, anders zal de deur niet opengaan. Ongeacht hoe oprecht u bent, u kunt dan nog steeds die deur niet openen.

51 Nu, hoevelen waren er bij het ontbijt, gisterochtend? Goed, ik geloof de meesten, minstens negentig procent van u, of meer. Om dit wat ik ga zeggen een achtergrond te geven... David was een gezalfde koning (gezalfd door God), de grootste koning die Israël ooit had, afgezien van de Here Jezus, Die God is, de Gezalfde. David is Zijn zoon... of Jezus was Davids Zoon volgens de geslachtslijn, naar het vlees. En Hij moet op Davids troon plaatsnemen als één... die erft, de prins erft altijd de koningstroon.

52 Let nu op, dat David gezalfd was, maar toch ging hij mèt de zalving die hij had, uit de wil van de Heer; en het hele volk, omdat ze niet de weg van de Schrift namen, of de sleutel tot deze openbaring. Ook zij waren allemaal gezalfd, allemaal, tezamen jubelend en God prijzend voor een zaak die helemaal juist leek: het Woord van God terug naar het huis van God te brengen. Maar David was koning, geen profeet. Zie? Hij... Er was een profeet in het land die het moest doen, en God maakte de hele beweging tot schande, omdat ze de juiste sleutel nooit hadden gebruikt. De deur ging niet open. En nu, dat moeten we onthouden en in gedachten houden. Er is... God heeft voor alles één bepaalde manier waarop het gedaan moet worden en daarmee is het afgedaan. God had één bepaalde gemeente waar Hij Zijn volk in ontmoet en Hij zal u in die gemeente ontvangen en in geen andere gemeente.

53 Ik heb dit gezegd, omdat ik zo vaak verkeerd word begrepen en de mensen hebben me gezegd...

     Ik vraag: "Bent u een Christen?"

     "Ik ben Baptist."

     "Bent u een Christen?"

     "Ik ben een Methodist."

     "Bent u een Christen?"

     "Ik ben van Pinksteren."

54 Nu ziet u, dat betekent helemaal niets voor God. U gebruikt gewoon de verkeerde sleutel. Maar er is een juiste sleutel, er is er één, waar God... God beloofde u nooit om u bij de Methodisten, of de Baptisten, of de Pinkstergemeente of bij een andere denominatie te ontmoeten. Hij neemt ze niet eens in aanmerking, ze zijn tegen Hem.

55 Wat die lange boodschap betreft: ik zal die binnenkort in de Tabernakel brengen. En dan zal broeder Jack hem horen en kunt u zien wat u ermee doet, want hij zal opgenomen worden.

56 Nu, de mensen doen alsof God verplicht is hen te ontmoeten op grond van hun theologie. Zo doen de mensen. Ze willen zelfs niet met elkaar omgaan. De Drie-eenheid of de Pinkstergemeenten willen niet omgaan met de Eenheidsgemeenten, noch willen de Eenheidsgemeenten omgaan met Drie-eenheidsgemeenten. De Methodisten willen niet omgaan met de Baptisten, omdat de een wettisch en de ander Calvinistisch is, daarom hebben ze helemaal geen gemeenschap. En ze verdraaien de gedachten van de mensen zo erg, dat ze zelfs tégen elkaar zijn.

57 Enige tijd geleden ging ik naar een ziekenhuiskamer om te bidden. Er lag daar een ernstig zieke dame, die een operatie zou ondergaan, en ze verwachtten dat ze zou sterven. Er lag daar nog een andere vrouw (ik werd geroepen om voor haar te bidden), ik zei tegen haar: "Heeft u er iets op tegen als ik een ogenblik bid?"

58 En ze zei: "Doe dat gordijn dicht!"

59 En ik zei: "Het spijt me, ik vroeg alleen om te kunnen bidden."

60 Ze zei: "Trek dat gordijn dicht!"

61 Ik zei: "Jawel, mevrouw." Zij en haar zoon zaten daar, hij zag eruit als een Ricky. En ik vroeg: "Wel, bent u geen Christen?"

62 Ze zei: "We zijn Methodisten!"

63 Ik zei: "Wel, dat vroeg ik u helemaal niet, ik vroeg of u een Christen was." Ziet u?

64 En dus zei ze: "Trek dat gordijn dicht!"

65 Zie, omdat iemand die geen Methodist was, een gebed ging opdragen voor een stervende vrouw, wat zij óók was. Maar omdat het niet verbonden was met haar eigen organisatie, wilde ze er zelfs niets van horen of er iets mee te maken hebben. Als dat geen Farizeeër is, dan heb ik er nog nooit een gezien!

66 Wacht totdat u "Het spoor van de slang" hoort. Huh. Goed. Nu, zij denken dat hun denominatie de enige is die bij God staat ingeschreven; dat God u niet zal horen, tenzij u een Methodist, of een Baptist, of een Eenheidsgemeentelid, of een Drie-eenheidsgemeentelid bent, of zoiets dergelijks. Dat is verkeerd!

67 En dat is mijn doel; maar als er zo'n verlangen in de gedachten en het hart van de mensen is, om juist te zijn... Ik geloof niet dat de vrouw het deed omdat... of wie anders ook. Een Methodist zou niet opstaan en het opnemen voor de Methodistenkerk, als hij wist dat zij verkeerd was. De man denkt dat zij juist is. Ik geloof niet dat een Drie-eenheidsgemeentelid een Eenheidsgemeentelid zou veroordelen, of een Eenheidsgemeentelid een Drie-eenheidsgemeentelid en Pinkstergemeentelid, omdat hij anders wil zijn. Hij denkt dat hij juist is. En u moet zijn opvatting respecteren. Weet u, er zitten twee kanten aan de zaak. Maar onthoud in dat alles, dat indien er in het hart van een man of vrouw iets is, waardoor ze geloven dat dit 'juist' is, dan moet er ergens iets zijn wat juist is. Zoals ik vaak gezegd heb: "Wanneer de diepte roept tot de diepte, dan moet er een diepte zijn om die roep te beantwoorden."

68 U weet, dat ons wordt verteld dat een zeerob eens op zijn poten aan de oever van de zee wandelde. Maar nu heeft hij geen poten meer, ze zijn in flappen veranderd, omdat hij vinnen nodig had, toen hij als pelsdragend dier van het land wegging naar de zee; de natuur vormde voor hem van die flappen in plaats van poten, omdat hij beter zou kunnen zwemmen dan lopen.

69 Ik kan me maar niet herinneren wie die grote man was, die naar de zuidpool ging. Wat was zijn naam? Byrd. Men zegt dat hij op zijn expeditie jassen had laten maken voor wat vee; hij had het vee meegenomen voor de melk. En hij had bontjassen gemaakt om dat vee voor de vriesdood te bewaren. Maar toen hij daar kwam, hadden ze geen bontjas nodig, de natuur liet er een groeien voor hen. Zie? Waarom? Voordat er een vin op de rug van een vis was, moest er water voor hem zijn om in te zwemmen, anders zou hij nooit een vin gekregen hebben. Voordat er een boom op de aarde kon groeien, moest er eerst een aarde zijn waarin hij kon groeien, anders was er geen boom geweest.

70 Dus, u ziet, zolang er iets in het menselijke hart is, dat om iets roept, dan moet er ginds iets zijn om die roep te bevredigen.

71 Een vrouw... Enige tijd geleden werd hier een lijkschouwing gehouden op een vrouw die was gestorven. Men beweerde dat de reden waarom ze stierf was, dat ze doorlopend uien at, de hele tijd door. Als ze geen uien at, dan jeukte haar hoofd en alles; ze konden niet ontdekken waarom. Dus toen ze de lijkschouwing hielden, vonden ze een gezwel in de vrouw van een bepaald soort cellen; ze hadden er een naam voor. En ze konden dat gezwel nemen en het in een schaal met uien leggen en het loste de uien in één nacht op. Zie? Wat was het? Het was iets in de vrouw wat om uien riep, en als er geen uien waren geweest, was er geen gezwel geweest.

72 Met andere woorden, er moest eerst een Schepper zijn, voordat er een schepping kon zijn. Zie?

73 Nu, in het menselijke hart is een verlangen, zowel bij de Methodisten als bij de Baptisten, Presbyterianen, Katholieken en al deze anderen, om te proberen die enige ware weg te vinden, en hen is verteld door hun priesters en voorgangers enzovoort, dat "dit" de ware weg is. Zij zeggen... De priesters zeggen: "Er is geen redding buiten de Katholieke kerk."

74 Wel, iedere kerk heeft haar eigen opvatting. Sommigen willen het niet toegeven, maar ze bewijzen het door hun optreden. Uw daden spreken luider dan uw woorden. Het is gewoon een... Met andere woorden: ze zijn huichelachtiger dan de Katholiek. De Katholieken belijden openlijk: "Ik geloof dat dit de enige juiste is", maar zij doen dat niet. Ze verbergen het, maar hun daden bewijzen wat ze denken. Zie?

75 Nu, er moet toch één plaats zijn, omdat er een verlangen in het menselijk hart is, om haar te vinden. En ik geloof dat het Woord van God het antwoord heeft op alles wat we nodig hebben. Dus God heeft het antwoord en laten wij er nu naar zoeken in de Schrift. En dan, wanneer God ons het zal tonen door de Schriften, de enige plaats, de enige grond, de enige denominatie, als dat het is, de enige manier waarop God een mens zal ontmoeten, dan zouden we daaraan vast moeten houden, omdat we de waarheid van de Bijbel gevonden hebben: wat daarin staat.

76 Nu, het woord Deuteronomium zelf betekent 'twee wetten'; het woord Deuteronomium. En God heeft twee wetten. Twee wetten: één ervan is ongehoorzaamheid aan het Woord en sterven, en de andere is gehoorzaamheid aan het Woord en leven. Dat zijn de twee wetten, en Deuteronomium betekent deze twee wetten. Beiden worden ons absoluut voorgehouden in de Schrift. Eén ervan is de dood, de andere is leven; leven en dood. God houdt Zich alleen op met het leven, Satan alleen met de dood. En deze werden in het openbaar voor de wereld ten toon gespreid, openlijk voor ieders oog en er is geen verontschuldiging voor. De ene werd getoond op de berg Sinaï, toen de wet werd gegeven, die het gehele menselijke ras ter dood veroordeelde; de andere werd op de berg Golgotha gegeven en bracht het gehele menselijke ras leven, toen de straf werd betaald door Jezus Christus. De twee wetten van Deuteronomium werden in deze twee grote dingen vervuld.

77 Ik wil dat u eveneens opmerkt, dat er ook twee verbonden werden gegeven. Eén verbond werd aan Adam gegeven, dat onder voorwaarden was, zoals de wet: "Als gij dit niet zult aanraken, dan zult gij leven; maar indien gij het aanraakt, zult gij sterven." Dat was een wet. Daarna werd er aan Abraham een andere wet gegeven, welke zonder voorwaarde, door genade, was: "Ik heb u en uw zaad na u gered." Amen! Dat is een type van Golgotha, niet het type van het verbond met Adam; het is een Abrahamietisch verbond.

78 Maar nu horen we Hem zeggen dat er slechts één plaats is, waar Hij de mens, die Hem wil aanbidden, zal ontmoeten. U heeft het zojuist in mijn tekst gehoord. We zullen er zo dadelijk naar terugverwijzen.

79 Als er dan maar één plaats is waar God de mens ontmoet, zouden we maar beter zeer voorzichtig kunnen zijn. Laten we nu vanochtend onze tradities opzij zetten, in deze zondagsschoolles, en er zeer zeker van zijn die ene plaats te vinden. Want God heeft hier gezegd dat Hij u niet in een andere plaats zal ontvangen. In enige andere kerk zal Hij u niet ontvangen. Alleen in Zijn gemeente, dat is de enige plaats waar Hij u zal ontvangen.

80 Nu, "Wat zou u zeggen, broeder Branham, ook niet als ik oprecht ben?" Nee.

81 Onthoud dat Jezus met enkele oprechte mensen sprak, de aanbidders van Zijn dag, en Hij zei: "Tevergeefs aanbidden jullie Mij." Ware, oprechte aanbidding, vanuit de grond van hun hart. "Tevergeefs aanbidt gij Mij, omdat gij leringen leert, die geboden van mensen zijn", ofwel hun denominationele geloofsbelijdenissen. Oprecht, eerbiedig, zo godsdienstig als het maar zijn kan. En dat gebeurde niet voor het eerst bij de Farizeeën. Kaïn en Abel, de eerste twee aanbidders die geboren werden door een natuurlijke geboorte hier op aarde, kwamen helemaal met dezelfde houding.

82 Kaïn was net zo godsdienstig als Abel. Ze bouwden beiden altaren. Ze hielden beiden van God. Ze brachten beiden offers. Ze aanbaden beiden. Ze betaalden beiden tienden. Ze deden beiden alles precies hetzelfde. Maar Abel, door geloof, wat 'de openbaring' is, het Woord van God geopenbaard, duidelijk gemaakt, ten toon gesteld en betuigd. Glorie! Kaïn bracht een offer, maar God betuigde het niet. God vereiste aanbidding, en Kaïn bracht het offer, maar God betuigde het niet. Maar door het ware kanaal...

83 U zegt: "Wel, mijn kerk is het. Mijn..."

84 Wacht slechts een ogenblik. God legt Zijn eigen Woord uit door Zijn termen waarin Hij sprak. Zie, Kaïn zei: "Ik ben godsdienstig. Ik heb mijn Maker lief. Ik offer U dit prachtige altaar. Ik bied U dit offer aan. Ik bouwde al deze dingen, Heer, omdat ik van U houd." Abel zei hetzelfde. Nu, het gaat om diegene die werd betuigd, diegene die werd bewezen. En God kwam neer en ontving Abels offer, omdat hij door openbaring op het ware kanaal van God was gestuit, en dat werd aangenomen.

85 Let nu op die geest van Kaïn, die regelrecht door de Schrift heen komt, tot op deze laatste dag. Fundamenteel? Net zo fundamenteel als die andere.

86 Kijk naar de profeet Bileam en de profeet Mozes. Beiden hadden zeven altaren; altaren van Jehova; en op elk ervan bloed. Niet alleen dat, ook een ram op ieder altaar. En wat het aantal betreft, precies het juiste getal, zeven, 'volmaakt', zeven rammen. Beide altaren precies helemaal hetzelfde. De één was net zo fundamenteel als de ander. Maar wie betuigde God? Zie? Zie? Degene die in Zijn Woord was. Fundamenteel zijn betekent niet zoveel. Het gaat om de openbaring van God.

87 Bedenk nu! Waarom werden deze mannen, deze Farizeeën, geroepen en door Jezus in deze toestand geplaatst? Hij zei: "Tevergeefs aanbidt gij Mij." Hem aanbidden: onvervalste aanbidding, ware aanbidding vanuit hun harten. "U... Tevergeefs aanbidt gij Mij." Waarom? "Omdat gij leringen leert, die tradities van mensen zijn, daarom maakt u de geboden van God krachteloos voor de mensen."

88 Als ik u een Methodistenboodschap zou brengen, zou het geen uitwerking op u hebben, omdat dit de tijd van de bruid is. Als Mozes de boodschap van Noach had onderwezen, zou het geen uitwerking gehad hebben. Als Jezus Mozes' boodschap had onderwezen, zou het geen uitwerking hebben gehad. Want de voorbestemde zaden die daar liggen, zullen alleen bewaterd worden door dat soort water, dat is gegeven voor dat zaad. Zie? Het zal onder geen andere voorwaarde opgroeien. Het moet aan de voorwaarde voldoen om te kunnen groeien.

89 Nu, u kunt een kippenei nemen en het in een broedmachine stoppen. Eigenlijk zou het onder een hen moeten liggen, maar het zal toch uitkomen. Leg het onder een jonge hond en het zal uitkomen. De warmte is de voorwaarde die het doet uitkomen. Dus het moet aan een voorwaarde voldoen. U kunt niet een goed levend ei onder een dode hen leggen, dan zal het niet uitkomen. Zie, het is onder een voorwaarde.

90 Wel, zo is het in dit tijdperk, waarin wij leven; u moet ontdekken wat Gods wijze van handelen is voor dit tijdperk. Dat is wat Maarten Luther ontdekte, dat is wat John Wesley ontdekte, dat is wat de Pinkstermensen ontdekten in hun tijdperk: Gods tijdperk en tijd om het te doen.

91 Nu, de Pinkstermensen. Die broeder, ik geloof dat hij een van zijn ogen kwijt was, een gekleurde broeder, die werkelijk de Pinksterboodschap in Californië bracht, in die oude Azusa straat. Hij werd uitgelachen en, omdat hij een neger was, werd de draak met hem gestoken, maar hij bracht een boodschap voor dat tijdperk. Gewoon een kleine kerel, klein van stuk, die nauwelijks zijn eigen naam kon schrijven, maar de Heer had hem geopenbaard dat dit het tijdperk was voor het herstel van die gaven, en ze kwamen. Ongeacht wat er gezegd werd, het kwam. Maar iedereen kwam in de sfeer ervan en zag dat het dat tijdperk was en dat God betuigde, dat die mensen in tongen konden spreken, enzovoort; het gebeurde. Maar toen hij heenging en vaststelde: "Dit is het enige bewijs", doodde dat de zaak. Zie? Het gaat gewoon verder. Dat was genoeg. Toen begonnen ze dit af te scheiden, en dat en denominaties te maken; en de een komt op een wolk en de ander komt in een struik. En o my, daar gaan ze.

92 Dat is wat de denominaties doen. Zie? God is geen auteur van denominatie, want denominatie is Babylon, en Hij is niet de auteur van verwarring. We zien het allemaal... U hoeft zelfs geen intellectueel te zijn om dat te zien. Het is Babylon! Zie? Traditie (denk daaraan), oprechte mensen, nu, nog steeds. Hoewel ze dat geloven, moet er toch één zuivere plaats zijn waar God Zich bevindt.

93 Let nu op het tweede vers: "Aanbid op de plaats die Ik verkozen heb." De offerplaats natuurlijk, waar ze aanbidden, waar ze het offer gaan brengen. "De plaats die Ik heb verkozen; niet wat u verkiest, niet wat de mens verkiest, maar wat Ik verkozen heb, in die plaats zult u aanbidden." Het toont dat er dan maar één plaats is, de andere zijn tevergeefs. Het moet niet uw keuze zijn, maar het moet Zijn keuze zijn.

94 "Wel, ik hoef niet naar de kerk te gaan." Of: "U bent zo bekrompen! U maakt zich zelfs druk over vrouwen die prediken, of over vrouwen die hun haar knippen en over mannen met deze andere zaken. Ach, u bent zo bekrompen!"

95 Goed, u hoeft Gods Woord erover niet aan te nemen, gaat u maar door zoals men gewoon is. Zie? Maar u zult ontdekken dat het in de Schrift geschreven staat, daarom: "Tevergeefs aanbidt gij Mij." Zie? Jezus sprak over dezelfde zaak. Zie?

96 In iedere kleine jota, in alles, moet u trouw zijn. Het is altijd de kleine wijngaard... de kleine vos die de wijngaard bederft. Soms laat u na... Het zijn niet de grote dingen die u doet, het zijn de kleine dingen die u nalaat te doen. Bedenk dat een ketting zo sterk is als de zwakste schakel. "Zalig zijn zij die al de geboden van God onderhouden, opdat zij een recht zouden hebben binnen te komen." Die álles doen wat God heeft gezegd en Hij zei, dat vrouwen lang haar moeten hebben.

97 Een man vertelde me niet lang geleden: "Ik preek geen godsdienst met een gedragslijn voor de kleding."

98 Ik zei: "Dan preekt u het Evangelie niet." Ja.

99 God toonde het daar en Hij zei wat u moet doen. Of u doet het... Dat is úw natuurlijke, redelijke zaak. Welk dingetje... wat... met die kleine, onbetekenende... Jezus zei: "Zalig zijn zij, die alle kleine dingen nemen, die de kleine dingen doen." En dat een vrouw haar haar laat groeien, wel, dat is gewoon iets wat zij kan doen en ze wil dat zelfs niet doen. Ze wil dat niet eens doen.

100 "O, leer ons de grote dingen."

101 Hoe kunt u de grote dingen leren, als u de eenvoudige, gewone dingen niet wilt doen? Omdat, ziet u, uw beweegreden en uw doelstelling onjuist zijn.

102 Het is uw liefde tot God: "Heer, het kan me niet schelen wat U wilt dat ik doe, ik ben bereid het te doen." Dan komt u ergens, maar als u het niet op die manier wilt doen, op de wijze dat Hij zei het te doen...

103 Het is Zijn verkiezing: "De plaats die Ik verkozen heb. Daar aanbidt u met uw offer."

104 Kaïn bracht zijn offer, Abel bracht het zijne, maar het hangt ervan af naar welke plaats u het brengt. Als u het naar de plaats brengt, die Hij verkozen heeft, zal het in orde zijn, Hij zal het aannemen; als het niet zo gebeurt, zal Hij het niet aannemen. Het kan me niet schelen... al is het hetzelfde offer, wat het ook is, het wordt toch verworpen, tenzij het naar die ene bepaalde plaats wordt gebracht.

105 Nu willen we erachter komen waar we dit offer willen brengen. Als we het konden ontdekken... We willen allemaal naar de hemel gaan. Nietwaar? En we weten allemaal dat we verkeerd hebben gehandeld. We geloven allemaal dat Jezus het Offer is. Nu willen we weten waar we Hem heen moeten brengen, wil het aangenomen worden. Zie? Dat is juist. De Bijbel vertelt ons waar we Hem moeten brengen, en dan zal het aangenomen worden; daarbuiten zal het niet aangenomen worden.

106 Laten we hier ook letten op de plaats die Hij koos waar het offer neergelegd moest worden, de plaats die Hij koos om het offer neer te leggen. U kunt het niet zomaar in een van deze poorten leggen; maar in de plaats die Hij heeft verkozen om het te brengen. Hij liet ook Zijn Naam in die plaats wonen. Zie, dat is wat Hij hier zei. Hij verkoos Zijn Naam erin te doen wonen. Laat ons nu de Schriften doorzoeken voor deze plaats, want dat is de plaats waar Hij Zijn Naam in deed wonen.

107 Laat ons nu de tekst lezen. Ik had hier een aantekening liggen van hetgeen vanochtend tot me kwam. Laten we het tweede vers van dit hoofdstuk nemen. Ik wil niet te lang doorgaan, terwille van de mensen die ginds over de telefoon zijn doorverbonden. Nu, het tweede vers van dit zestiende hoofdstuk:

     Dan zult gij de HEERE, uw God, het pascha slachten, schapen en runderen, in de plaats, die de HEERE verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te doen wonen.

108 U kunt uw oprechtheid en alles wat u wilt belijden, niet naar het Methodistenaltaar, het Baptistenaltaar, of naar het Pinksteraltaar brengen, maar er is ergens een altaar waar Hij verkoos Zijn Naam in te doen wonen, en op die plaats zou Hij u willen ontmoeten. Nu, als u alles juist laat verlopen, zal het goed gaan; alles is in orde. Als er kortsluiting in die draad is, dan zal dat licht niet aangaan; omdat hij geaard is. En als u één van Gods Woorden zult nemen of één van Zijn plaatsen en in uw hart zelfzuchtige motieven zijn, zal daardoor de kracht van God onmiddellijk onderbroken zijn. Als u het doet omdat u slim wilt zijn, omdat u anders wilt zijn dan iemand anders, of zoiets, dan wordt het daar direct verbroken, het zal de zekering doen doorslaan. U bent verkeerd. U moet met uw gehele hart in oprechtheid komen. Richt uw motieven en uw doelstelling op God. Zoek dan naar Zijn plaats, vind waarheen Hij zei, en breng het daar. Zie?

109 Kijk naar Martha en Maria. Toen Jezus teruggekomen was, nadat Hij hen dit Evangelie onderwezen had (het licht van Zijn dag, dat Hij die Messias was), werd Hij gehaat, verworpen. O, de Farizeeën en kerken verachtten Hem. Maar Lazarus, hun broer, die een boezemvriend van Hem was, was gestorven. Hij liet hem daar liggen; ze lieten Hem halen, maar Hij kwam zelfs niet.

110 Maar let op de houding van Martha. Ze zei: "Here, indien Gij hier geweest waart." (Ze gaf Hem Zijn juiste titel: Here, hoofdletter H-e-r-e, Jahweh, Jehova.) Glorie! "Indien Gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn." Leven en dood kunnen zich niet verenigen in hetzelfde kanaal, of hetzelfde huis. "Gij zoudt... hij zou niet gestorven zijn."

111 Jezus zei tegen haar: "Ik ben de opstanding en het leven", zei God. Eerst zei Hij: "Uw broeder zal weer leven."

112 Ze zei: "Ja, Heer, dat geloof ik waarlijk. Als Jodin geloof ik dat er een algemene opstanding van de doden zal zijn; en ik geloof dat mijn broer echt getrouw en oprecht was in aanbidding. Ik geloof dat Gij die Messias zijt, waarvan gesproken wordt in de Bijbel. Omdat God Zijn Woord betuigt in U, toont het dat Gij de Boodschapper van dit uur zijt. U bent die Messias. Ik geloof dat U die Christus bent die moest komen, omdat Uw werken getuigen dat God U hierheen gezonden heeft om de Messias te zijn." O my! Let op, de tandjes van de raderen beginnen nu op hun plaats te komen. Zie?

113 Zij had het recht om te zeggen: "Waarom kwam U niet om mijn broer op te wekken? Waarom genas U hem niet? U genas anderen. Hij was juist Uw beste vriend en kijk nu wat er is gebeurd." Nee, nee, zo'n doelstelling leidt nergens toe.

114 "Ik geloof dat U precies bent, wat de Schrift betuigt dat U zou zijn. Ik geloof dat dit de dag is dat de Messias zou moeten komen; we hebben ernaar uitgekeken. Het kan me niet schelen wat de rest zegt. Ik geloof met heel mijn hart dat wat ik gezien en gehoord heb door het Woord, dat het Woord in U is betuigd, dat U de Messias bent." Zie, diep in zich had ze iets te vragen, maar ze moest door het juiste kanaal komen.

115 Wat als ze naar Hem toe gerend zou zijn en gezegd zou hebben: "En U vertelt me dat U de Messias bent! U hebt zelfs niet de beleefdheid, U bent niet eens heer genoeg om zelfs ons verzoek te beantwoorden; terwijl we U te eten gaven en onderdak en alles, en het voor U opnamen, en onze kerken verlieten, daar U ons opdroeg uit die denominaties te komen." (Zie?) "En hier zijn wij eruit gegaan, en nu worden we als uitschot en afvalligen beschouwd. En na alles wat we voor U gedaan hebben, heeft U dan niet eens de gewone beleefdheid om mijn verzoek te beantwoorden?" Nu, feitelijk had ze dat recht.

116 Zoals u zegt over uw korte haar: "Ik ben een Amerikaans burgeres, ik kan shorts dragen en doen wat ik wil, het is niet onwettig." Dat zijn uw rechten, maar een schaap ziet altijd van zijn rechten af. Uh-huh. Als u een lam bent ziet u daar vanaf en draagt u alleen maar wol. Dat zijn zijn Godgegeven rechten, maar hij ziet daarvan af.

117 "Ik heb het recht om me bij elke denominatie aan te sluiten." Dat is volkomen juist, maar u ziet daar vanaf. Zie?

118 Ze zag af van alles waar ze recht op had, om het Woord van God, dat recht voor haar werd gemanifesteerd, te erkennen.

119 Hij zei: "Ik ben de opstanding en het leven. Hij die in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven. En een ieder die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven; gelooft gij dat?" Zie, er was nog één kleine clausule, waarmee ze niet in overeenstemming was. Zie?

120 "Ja, Heer! Ik heb geloofd dat Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!" O, broeder, alles was toen gereed om de vonk direct te doen ontbranden. Zie?

121 "Waar hebt gij hem gelegd?" Zie? En u weet wat er toen plaatsvond.

122 Zie, u moet op die juiste plaats komen voordat Hij uw offer zal aannemen. Zie, u moet er binnen komen. Let op:

     ... in de plaats, die de HEERE verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te doen wonen.
     Gij zult niets gedesemds daarop eten;...

123 Wat typeert dat in het offer? Vermeng het niet met enige geloofsbelijdenis, het moet het Woord zijn. "Geen gezuurd brood." Zuurdeeg is... U weet wat zuurdeeg in iets doet. "Een weinig zuurdesem maakt het gehele deeg zuur", het gehele deeg is het lichaam. U kunt niet één stukje denominatie of geloofsbelijdenis in Christus stoppen. Beslist niet, dat zal niet werken.

124 Herinnert u zich de boodschap van afgelopen donderdag? Uw vroegere echtgenoot moet gestorven zijn. Goed. Uw nieuwe Echtgenoot is het Woord.

     ... zeven dagen zult gij ongezuurde broden daarop eten,...

125 "Zeven dagen", wat typeert dat? De voltallige zeven gemeentetijdperken, zeven dagen. Waarom moesten ze het zeven dagen eten? Alvorens wat? Alvorens uit te gaan. En het gehele gemeentetijdperk moet van het begin tot het einde alleen op het Woord van God voor dat tijdperk leven. Dus uw Roomse geloofsbelijdenis, uw Methodisten-, Baptisten-, en Pinkstergeloofsbelijdenissen zijn allemaal dood.

126 Let nu op:

     ... daarop... brood der ellende... (ervoor vervolgd; Luther, Wesley, de Pinkstermensen; ze zijn allemaal vervolgd, en dat zult u ook worden) (want in der haast zijt gij uit Egypteland uitgetrokken); opdat gij gedenkt aan de dag van uw uittrekken uit Egypteland, al de dagen van uw leven.
     Er zal bij u in zeven dagen geen zuurdeeg gezien worden in enig gebied van u;...

127 In de heerlijke bruid van Christus, nadat het Romeinse rijk haar had gedood tijdens de Donkere Middeleeuwen. Ze moest daar sterven. "Tenzij een tarwekorrel in de aarde valt." De Bruidegom moest komen, het volmaakte Meesterwerk van God. U hebt allemaal de boodschap daarover gehoord.

128 Op een dag stond ik daar in Los Angeles in 'Forest Lawn', en mijn hart sprong op. Hoevelen zijn ooit in Forest Lawn geweest? Daar staat een standbeeld van Mozes, gemaakt door Michelangelo geloof ik. Het is een volmaakt standbeeld, helemaal, de rechterknie uitgezonderd, waar een inkeping in zit van ongeveer één centimeter diep. Ik keek ernaar en de gids legde het me uit. Hij zei: "Michelangelo heeft zijn hele leven eraan besteed om te proberen het..." Hij was beeldhouwer en hij probeerde het beeld van Mozes te maken. In zijn achterhoofd had hij in gedachten hoe Mozes eruit zou hebben moeten zien. Hij had in zijn hart hoe Mozes eruit zou hebben gezien. Hij besteedde er zijn leven aan; beitelde een beetje hier en ging wat achteruit staan en keek ernaar. Jaar na jaar na jaar werkte hij eraan. Toen het tenslotte voltooid was, stapte hij achteruit en legde zijn doek en zijn hamer neer en keek naar het standbeeld. Het was zo volmaakt het evenbeeld van Mozes dat hij in zijn hart had, dat hij zo buiten zichzelf raakte, naar zijn hamer greep en erop sloeg en schreeuwde: "Spreek!" Het wordt Michelangelo's Meesterwerk genoemd. Dat verbazende iets in die beeldhouwer, die visie die hij had van wat Mozes zou moeten zijn, schilderde slechts in type de grote Vader God af.

129 Hij had in Zijn hart een Zoon, vóór de grondlegging van de wereld, omdat Hij een Vader is. Maar het was nog in de kiemvorm van Zijn Woord. En Hij schiep een mens, en Hij moest hem plaatsen met een vrije wilskeuze, maar die mens viel. Maar de grote Beeldhouwer, God, Die de mens had gevormd uit het stof der aarde, liet het daar niet bij, Hij begon opnieuw de mens te vormen. En Hij maakte een Noach, die dronken stierf. Hij maakte een Mozes, die faalde Zijn Woord te houden. Hij maakte profeten, die wegliepen in de tijd van moeite. Maar Hij ging voort te bouwen en te vormen, omdat Hij na een tijd een meesterwerk wilde hebben dat Hem en Zijn natuur zou weerspiegelen, zoals Hij in Zijn hart had, hoe een zoon zou behoren te zijn.

130 Op een dag, ginds aan de Jordaan, nadat dat Meesterwerk gevormd en gemaakt was, kwam Hij daar, gezonden in een... op de vleugels van een duif, zeggend: "Dit is Hem!" Hij was zo enthousiast over dit Meesterwerk dat Hij Hem op Golgotha sloeg, opdat Hij zou sterven, want de rest van ons was onvolmaakt; opdat Hij, door het storten van Zijn bloed, vele meesterwerken (zijnde een bruid) naar Zijn Zoon mocht brengen. Het Meesterwerk is gelittekend vanwege het enthousiasme van God bij het zien van zo'n Meesterwerk; Hij sloeg Hem voor ons allen. Zie? Daar stierf Hij om ons te vervolmaken, die onvolmaakt zijn. Het Meesterwerk.

131 Bemerk dat Hij hier zei:

     ... zeven dagen zult gij ongezuurde broden daarop eten,...

132 Nu, brood is een type. Jezus zei: "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van elk Woord." Niet zomaar een woord hier en daar, zoals denominaties het u laten geloven. Maar het Woord van God is volmaakt! Het is God Zelf in lettervorm, een "zaad" genoemd. En het juiste soort onvervalste geloof in dat Woord zal dat zaad tot leven brengen.

133 Dat is precies wat u 's avonds ziet in de onderscheiding, en al deze andere zaken, omdat het een belofte is die God heeft gedaan. Hij stond bij me en vertelde me dat en zei me dat deze "bedriegers op zouden staan, maar blijf standvastig." Ik geloof het. En niet met een zelfzuchtig motief, om iemand te kwetsen, maar om eerbiedig te zijn tegenover God en om het werk te doen waar Hij me voor riep, daarom zeg ik deze dingen. En God bevestigt het daarna en ontvangt de gave en het offer, door te betuigen dat het de Waarheid is. Daar is geen twijfel aan! Let nu op dat Woord!

134 We bemerken hier: "Zeven dagen", dat is voor ieder gemeentetijdperk. Nu, dat Meesterwerk moest sterven, teneinde opgewekt te worden om ons allen te verlossen. Toen liet Hij op Pinksteren een gemeente in orde brengen, maar die gemeente moest geofferd worden; en de Roomse wereld doodde haar en stopte hen in de grond.

135 Zoals die schrijver van dit boek (ik kan er nu niet op komen), die zo de draak met me stak en zei: "Van alle duivels, is William Branham het wel." Zie, dat is wat de duivel probeert u te laten denken. Hij zei: "Visioenen en dergelijke zijn van de duivel. Ach, hij is de een of andere hypnotiseur, of hij werkt met een bovenzintuiglijke waarneming." De intellectuele wereld probeert het altijd uit te knobbelen.

136 Ook toen probeerden ze Jezus te verklaren. "Hoe doet Gij deze dingen? Wat deed het?"

137 Hij zei: "Ik zal u een vraag stellen. Was de bediening van Johannes de Doper uit de mensen of uit God?" Ziet u?

138 Ze zeiden: "Dat kunnen we niet zeggen."

139 Hij zei: "Net zo min kan Ik het u dan vertellen." Dat is juist en Hij ging voort. Vanaf die tijd vroeg geen mens Hem nog iets. Zie? Hij sneed ze gewoon de pas af, Hij vertelde hun er niets over; het was hun zaak niet. Hij had een werk te doen en Hij voltooide het.

140 Dat God ons helpe om hetzelfde te doen. We hoeven de vragen van de duivel niet te beantwoorden. Dat is juist. "Indien Gij het zijt, doe zus-en-zo." Een prediker is verantwoordelijk voor dat Evangelie en dat is alles; niet hoe het geschreven is, hij is slechts verantwoordelijk om het te zeggen.

141 En als dienstknecht, wanneer u een profeet bent, bent u verantwoordelijk tegenover God. Wanneer de visioenen die komen, deze Schrift belichten en tonen wat het betekent, bent u verantwoordelijk voor ieder Woord dat in die Bijbel staat, omdat hij helemaal is geschreven door dezelfde soort mensen als u. "Door God gedreven, hebben de profeten de Heilige Schrift geschreven." Zie? Geen waarachtige profeet van God zou één Woord ervan kunnen ontkennen, maar hij zou ieder Woord geloven en hetzelfde prediken. En dan is God verplicht via dat kanaal ieder Woord te laten geschieden, precies op de wijze dat het beloofd is, en het zaad zal groeien.

142 Bemerk nu, even snel, dat we ontdekken dat al deze zeven dagen dit brood gegeten moest worden door zeven gemeentetijdperken heen. Nu, toen moest het sterven en in de grond gaan.

143 En die criticus die over me sprak, zei: "Wat een God is dat, Die jullie aanbidden, dat Hij in de Middeleeuwen kon zitten toekijken naar die moeders, die zwanger waren, sommigen van hen met kleine baby's op hun armen, oprechte mensen, die in de arena geworpen werden en door de leeuwen aan stukken werden gescheurd terwijl zij gilden; men hing hen aan kruisen en verbrandde hen; ze kleedden de vrouwen naakt uit, jonge maagden en ze wierpen hen zo achterover en lieten leeuwen op hen los." Hij zei: "Een God, Die in de hemel kon neerzitten, op Zijn troon, zoals men veronderstelt, en neerkijken." En hij zei: "Hij geniet ervan."

144 Dat is dan de intellectuele voorstelling, die van de duivel is. Indien de man geestelijk was geweest, zou hij geweten hebben dat die graankorrel moest sterven, hij moest begraven worden in een Roomse kathedraal.

145 Maar dan komt de eerste kleine scheut van leven voort in de Reformatie door Maarten Luther, die zei: "De rechtvaardige zal niet leven door een gezegend stukje hostie, dat een priester zegent, maar door het Woord van God. 'De rechtvaardige zal door geloof leven'!" Het bracht twee spruiten voort, de graankorrel begon te groeien.

146 Toen kwam John Wesley tevoorschijn en voegde daaraan toe. (Er waren vele anderen die... Zwingli enzovoort verschenen, ze ontkenden de maagdelijke geboorte en het stierf gewoon uit.) Maar de Methodisten kwamen eraan, de bloesem, het stuifmeel, de tijd van de zendelingen. Zij predikten heiliging en voegden de bloesem toe.

147 Toen verschenen de Pinkstermensen in het kaf dat er zozeer op leek, om de uitverkorenen te verleiden. Het lijkt op een echte graankorrel, maar als u hem opent, zit er helemaal geen graan in. Maar het leven komt dóór het kaf heen.

148 Nu, hebt u opgemerkt, wat vindt er steeds drie jaar na een grote samenkomst plaats? Een denominatie. Dit duurt al twintig jaren en is geen denominatie. Dierbaar stervend Lam, moge dat nooit gebeuren. Als ik in deze generatie heenga, moge het dan zijn, dat de mensen die deze Boodschap geloven, nooit zullen stoppen om een denominatie te vormen! God zal... U zult ter plaatse sterven! Onthoud dat! Hetzelfde uur dat u denominatievorming onder u bemerkt, het maakt me niet uit hoe oprecht u bent, wanneer u een mens als leider neemt in plaats van de Heilige Geest om dit Woord te bevestigen, is dat het uur dat u sterft! Het ware zaad kan dat niet, omdat er na het zaad niets meer overblijft, hetzelfde zaad, zoals bij het begin, is terug. Het is de bruid, die in de aarde viel om weer de graankorrel voort te brengen.

149 Bemerk:

     ... zeven dagen zult gij ongezuurde broden daarop eten,...

150 En daar zal met de bruid zijn...

151 Nu, u mensen die deze oude jubelende Methodistenmoeder had, enzovoort, waarvan u zich afvroeg: "Indien ze niet in tongen sprak, zal ze daar niet zijn." Dat is een leugen! Ze had dezelfde Heilige Geest Die u vandaag heeft, maar het was voor hen onmogelijk om... er was geen herstel van gaven. Maar alle zeven dagen moest men ongezuurd brood eten, het Woord. Zij, daarginds, die denominaties vormden, zijn dood. Ze zijn stengels, en ze zullen vergaard en verbrand worden. Maar het leven gaat regelrecht door. En wat gebeurde er? Al het leven dat in de stengel, in de bloesem, in het kaf was, gaat uiteindelijk door tot in het graan. Diezelfde Heilige Geest, Die Luther voortbracht, Die Wesley voortbracht, Die de Pinkstermensen voortbracht, komt uiteindelijk uit in de bruid bij de opstanding.

152 "Zeven dagen ongezuurde broden eten." Geen zuurdesem zal onder de bruid gevonden worden, geen woord toegevoegd, helemaal niets. Onthoud dat één Woord iedere dood die op de aarde is, veroorzaakte; ieder onwettig kind werd geboren omdat Eva, de eerste gemeente, de bruid van de eerste Adam, Gods Woord betwijfelde en een denominationele, of een intellectuele opvatting, of een opvatting van een bepaalde school erover aanvaardde; omdat het beredeneerd werd, en men zei: "Zeker, God is een goede God." God is een goede God, maar Hij is óók een rechtvaardig God. We moeten Zijn Woord bewaren! School, zij aanvaardde het.

153 Dat is waar sommigen van jullie, jongens van het seminarie, die ongetwijfeld een roeping in jullie leven hebben... maar jullie rennen weg naar de een of andere Bijbelschool, om deze leer ingespoten te krijgen, en daar sterven jullie. Blijf bij God en Zijn Woord. Ze zullen u dat niet toestaan; want anders kunt u niet eens tot hun samenkomst behoren, ze zullen u niet aanvaarden op de kansel. Dus, laat ze maar gaan, laat de doden de doden begraven, maar laten wij Christus, het Woord, volgen.

154 Nu, zeven dagen zal er geen zuurdesem worden vermengd in de bruid, de gemeente, zeven dagen.

155 Bemerk nu:

     Er zal bij u in zeven dagen geen zuurdeeg gezien worden in enig gebied van u;... (Het offer hier is een type: de bruid die voortkomt uit het Offer, wat Christus is.) ook zal van het vlees, dat gij aan de avond van de eerste dag geslacht zult hebben,...

156 En herinner... herinnert u zich nog hoe we zojuist door de gemeentetijdperken zijn gegaan? De boodschapper voor de gemeente komt altijd bij het sterven van het andere gemeentetijdperk, altijd. Het sterven van het Pinkstertijdperk brengt de opname van de bruid voort. Zie? Het sterven van Luther bracht Wesley voort. Zie? Het sterven van Wesley bracht Pinksteren voort. Het sterven van Pinksteren brengt nu de Boodschap voort. Hier, het staat regelrecht hier, uitgebeeld door de hele Schrift. Er is geen Schriftgedeelte in de Bijbel dat niet regelrecht bij het andere aansluit. Zie? Al deze typen. Ik heb geen scholing gehad, maar ik heb de Heilige Geest, Die het me door een ander kanaal toont, Die me dat leert uit de natuur; en dat is door het Woord. Het moet het Woord zijn, dat brengt Zijn belofte.

     ... het vlees, ... de eerste dag geslacht... zal niets tot de morgen overnachten.

157 Nu, zelfs Luther had de waarheid en leerde de gemeente dat "de rechtvaardige door geloof zal leven". U wilt zich daaraan niet vasthouden, als zijnde de volle leer, in het Methodistentijdperk. Wat zult u doen? Het verbranden met vuur. Waarvan is dat het type? De denominatie die uit dat Woord komt, is een kaf, de stengel. Het kaf moet verbrand worden met vuur. Dat denominationele gedeelte waardóór het komt, moet niet blijven bestaan, het moet sterven. Laat het niet overblijven tot het aanbreken van een ander tijdperk, verbrand het! Hij spreekt hier nu tot de bruid, slechts tot de bruid, die opkomt door ieder tijdperk.

158 Bemerk hoe mooi: "Het bloed van het lam." Dezen zijn het lichaam van Christus, het Offer: het bloed van het lam op de deur. Onthoud nu, dat het lam werd geslacht, wat een type van Christus was.

159 Anders zouden we er genoeg tijd voor kunnen nemen, maar ik heb nog slechts een paar minuten om hier te blijven. Ik moet misschien stoppen en morgen weer verder gaan, ziet u, omdat we teveel tijd nemen. Ik heb hier nog twintig bladzijden met notities over dit ene onderwerp.

160 Merk nu hierover op, dat het lam Christus was in figuurlijke vorm. Of, zei ik dat juist? Type; Christus was het Lam. Hij moest van het mannelijke geslacht zijn, de eerste van de oude moeder ooi (vrouwtjes-schaap), of hoe u het ook wilt noemen. Het moet haar eerste zijn. En hij moet eerst op de proef worden gesteld, om te zien of er een smet op hem is.

161 Christus werd beproefd; het eerste lam van de moeder ooi, Maria de maagd. En hoe werd hij getest? Door Satan, tegen het Woord. Toen hij Eva sloeg, viel ze; toen hij Mozes sloeg, viel hij; maar toen hij tegen Christus uitvoer, en voor Hèm de Schrift verkeerd probeerde aan te halen, ontdekte hij dat dit Mozes niet was. Zie? Hij werd beproefd. Hij draaide zich om en zei: "Indien Gij de Zoon van God zijt. Ze vertellen me dat Gij wonderen kunt verrichten en ze vertellen me dat de Messias dat moet doen. Nu, als dat zo is: gij zijt hongerig, ge hebt niet gegeten, verander deze stenen in brood en eet."

162 Hij antwoordde: "Er staat geschreven: 'De mens zal niet leven van brood alleen.'" Uw geloofsbelijdenissen, enzovoort. Maar waarvan dan? Van ieder Woord! Een deel van het Woord? "Iéder Woord dat de mond van God uitgaat." Daarvan leeft de mens. Zie? Het Lam werd getest, om te zien of er ergens iets was waar Hij door zou vallen.

163 De Farizeeën zeiden: "O, Rabbi, U jonge profeet, we vinden U geweldig. U bent goed."

164 "Waarom noemt u Mij goed? Er is slechts Eén goed en dat is God. Gelooft u dat?"

165 "O ja, God."

166 "Wel dan, Ik ben Hem." Hij zei: "Er is er maar Eén goed. Waarom noemt u Hem 'goed', als u niet gelooft dat Ik God ben? Dus waarom noemt u Mij goed? Wat maakt dat u dat doet? Wat inspireerde u om dat te zeggen, terwijl u weet dat er maar Eén goed is en dat dat God is?"

167 "We weten dat Gij niet de hoge positie van een mens aanziet, noch het woord van een geneesheer. We weten het." Hij wist dat het huichelachtig was. Zie?

168 Hij werd getest om te zien waar Hij stond, zie, beproefd op iedere manier, getest, zoals wij worden beproefd. Maar Hij gaf geen haarbreed toe. Geen kwestie van! Dat was de Zoon van God.

169 En het Lam werd getest en werd veertien dagen vastgehouden. Dat waren twee Sabbatten, of twee tijdperken. Eén voor de Joden, waarbij ze een lam offerden in type; één voor de Heidenen, die het echte Lam hebben en allen werden vervolmaakt door dit Lam, dat zou komen, te geloven. Maar Hij werd veertien dagen verzocht... of veertien dagen onderzocht, of Hij het Woord was.

170 U kunt het Oude Testament onderzoeken en zeggen: "Het veroordeelt het Nieuwe." U hebt het fout! Het Oude Testament getuigt alleen van het Nieuwe.

171 Niet lang geleden zou een man me uitdagen en hij zei: "Wat is er aan de hand met hem? Hij onderwijst zelfs uit het Oude Testament." Een Christelijke prediker, stel u voor. Hij zei: "Het Oude Testament is dood en begraven." O nee! O nee! Het is maar een onderwijzer, het toont wat er op de wand geschreven staat. Zie? Juist.

172 Nu, zie, veertien dagen werd het getest, dat was Christus. Let nu op, vervolgens werd Hij gedood in de avondtijd, het lam moest gedood worden. Christus stierf in de avondtijd, de namiddag. En bemerk dan, dat Hij toen ook...

173 Het bloed moest op de deurposten gedaan worden, zie, het bloed is het leven van het dier. "Gij zult het vlees daarvan eten; maar het bloed ervan, wat het leven is, uitgieten." Zie? Het moest... Het bloed moest op de bovendorpel van de deurposten van de huizen worden gestreken, daar waar het offer werd aanvaard. Glorie! Wat is het leven? De naam. Hij plaatste de naam van de persoon... U gaat naar de deur en u kijkt welke naam op de deur staat voor u belt. Zie? Het bloed werd op de bovendorpel van de deur gestreken als een type van wat het offer binnen betekende.

174 Nu zullen we de plaats van aanbidding ontdekken, regelrecht hier doorheen, komend door dat bloed. Merk op dat het bloed op de deur de naam sprak van wat er zou... wat er daarbinnen was, zij waren daarbinnen. Onze plaats van aanbidding, het Lam, is het Woord. Dat weten we.

175 Nu, vers 4, bemerk: "Laat geen brood, laat niets van het offer over", of, neem er niet één van het ene tijdperk naar het andere.

176 Probeer terug te gaan en zeg: "Welnu, we zijn Lutheranen, we willen hier komen." U moet sterven aan het tijdperk van Luther om te worden geboren in het tijdperk van Wesley. U moet in het tijdperk van Wesley sterven om te worden geboren in het Pinkstertijdperk. En u moet in het Pinkstertijdperk sterven, er niets van overlaten; verbrand het met vuur, omdat het zal worden verbrand, zoals de stengel waar het graan uit voortkomt. De stengel, de denominatie, zal verbrand moeten worden. Dus breng uw denominatie niet over in de nieuwe Boodschap. Dit is nu het Woord. Dat is wat een denominatie vormde, de stengel; hij droeg het, dat is waar; maar toen het tot hier overging, stierf de stengel. Het was een drager, de denominatie, maar het Woord gaat verder door. Ja, het Woord gaat verder door.

177 Neem nu het vijfde en het zesde vers. Bemerk, niet... Nu, laten we het vijfde en het zesde vers nemen:

     Gij zult het Pascha niet mogen slachten in een van uw poorten, die de HEERE, uw God, u geeft.

178 Onthoud nu: "Niet in een van deze poorten." De Heer staat u toe om deze denominaties te hebben, zie, "deze poorten".

     Maar aan de plaats, die de HEERE, uw God, verkiezen zal om daar Zijn Naam te doen wonen,...

179 Dat is de poort, de enige plaats. Niet vele, "deze poorten", maar God heeft een poort.

180 U zegt: "Iedere morgen ga ik de Methodistenpoort binnen." Dat is de kerk. "Iedere ochtend ga ik de Katholieke poort binnen." Wel, de Heer laat Zijn volk in en uit die poorten gaan. God heeft mensen in de Katholieke kerk, de Methodistenkerk, de Presbyteriaanse kerk, in allemaal, de Pinkstergemeenten. Zeker, maar u aanbidt God niet in die poort. Zie? De Here heeft echter een bepaalde poort. Glorie! Hij heeft een poort.

     Maar aan de plaats, die de HEERE, uw God, verkiezen zal om daar Zijn Naam te doen wonen, aldaar zult gij het Pascha slachten aan de avond,...

181 Wanneer vond Rebekka Izak? Wanneer riep Eliëzer haar om de bruid te worden? In de avondtijd!

Het zal licht zijn in de avondtijd,
Zeker vindt u de weg der heerlijkheid;
't Verlichte pad is nu het waterbad:
Begraven in de dierb're Naam van Jezus.
Jong en oud, keer van uw zonden af,
De Heil'ge Geest blijft zeker niet veraf;
Het avondlicht dat scheen,
Het is een feit: Christus en God zijn Eén!

182 Dat was het begin ervan; nu is ze overgegaan in het bruidslicht. Ziet u wat ik bedoel?

183 Ik kan hier beter afsluiten en vanavond opnieuw beginnen, omdat ik niet wil dat u dit loslaat, ziet u. Nee, nee, het is etenstijd. Wel, wel, ik heb hier teveel aantekeningen. O my! Wat denkt u van vanavond, zou dat beter zijn? Hé? Wel, weet u het zeker? Wilt u het nog wat verder proberen? Goed, laten we dan nog wat doorgaan, we zullen snel voortmaken. Wat zegt u daarvan?

184 Nu, binnengaan in de wàt? "U zult niet binnengaan in een der poorten, die de Here u gegeven heeft, maar in de poort waarin de Here Zijn Naam zal doen wonen." Niet gaan in het huis van de poort, welke de deur is. Is dat juist? God zal Zijn Naam op de deur plaatsen, en u zult niet... Dat is de poort, die ingang heeft tot de plaats van aanbidding, het heiligdom. U gaat met uw offer niet één van deze poorten binnen, maar in de poort waarin God verkiest Zijn Naam te doen wonen. Zie?

185 Nu, heeft Hij dat gedaan? Waar is die poort? In Johannes 10 zei Jezus: "Ik ben de poort, de deur. Ik ben de deur tot het huis van God. Ik ben de deur tot de schaapskooi." Niet de geitenkooi, de schaapskooi. Zie? "Ik ben de deur tot de schaapskooi. Een mens mag door deze deur binnen komen en behouden zijn."

186 En nu zouden we daar een lange tijd bij stil kunnen staan. Maar om tijd te besparen: Hij is de deur tot die schaapskooi. Nu, we willen dit opmerken. De schaduwen en types zijn hier werkelijk te zien, maar als ik die bladzijde neem, zal u dat nogal een tijdje in beslag nemen.

187 Goed, merk op, dit brengt Jezus Christus volmaakt in zicht. Want het hele Oude Testament typeert Hem, alle feesten, alle aanbiddingen, en alles. En ik heb hier opgeschreven, onder deze rij Schriftgedeelten: "Leg het uit." Daarom zou het een lange tijd in beslag nemen. Uit te leggen hoe al de feesten... Zelfs het spijsoffer was een type van Christus. Laten we slechts die éne nemen.

188 Eens was er een school, die genoemd werd: school van voorgangers, of profetenschool; ze leidden een ontwikkelde profeet op. En er was eens een onvervalste, door God geroepen profeet die hen ging opzoeken. Ze zouden die oude profeet wat eer bewijzen, dus ging één van hen erop uit en plukte een heel stel van wat volgens hem erwten waren; maar het waren wilde kolokwinten, en hij zou ze daar allemaal van te eten geven.

189 O! Hoeveel seminarieschotels hebben we al gehad! Zie? Juist. Ze warmen iets op. Zie? Ze hebben Methodistenschotels, Baptistenschotels, Pinksterschotels. Maar, ziet u, het is de tweede teelt, het soort dat van de boom afgesnoeid kan worden. Zie, ze zijn niet van de hoofd-Wijnstok. Ze dragen citroenen, grapefruits, enzovoort; geen sinaasappels, maar ze belijden een citrus te zijn.

190 Bemerk opnieuw. Nu, in dit geval, toen Eliza verscheen en er naar keek, en men zag dat het wilde kolokwinten waren die hen allemaal zouden doden, zeiden ze: "Ach, we hebben de dood in de pot!"

191 Hij zei: "Breng me een handvol meel." En hij gooide er meel in en hij zei: "Nu is het in orde, eet wat u wilt." Het veranderde dood in leven.

192 En het spijsoffer dat werd gegeven aan... Christus, Hij was het Spijsoffer en het spijsoffer moest op een bepaalde wijze bereid worden, zodat iedere homp meel hetzelfde was, wat toont dat Hij Dezelfde is, gisteren, heden en in eeuwigheid. Hij is hetzelfde als wat in uw denominatie geplaatst moet worden en zij zal léven, het Woord! Christus is het Woord, in alle types van alles; de tabernakel, het toonbrood, alles. Het gebroken ongezuurde brood onder de schaal was Zijn gebroken lichaam, waarvan de Joden nu niet uit kunnen leggen waarom zij het doen. Zie? En al deze andere zaken typeerden Hem.

193 Nu dan, met het oog op Hem zien we nu dat alle denominaties en geloofsbelijdenissen zijn achtergelaten; want Hij is het pure, onveranderlijke Woord van God, wat het ongezuurde brood is. Johannes 1. Dat is juist, Hij is het ongezuurde brood. Dus als u dit of dat toevoegt, dan is er zuurdeeg toegevoegd aan wat u reeds oorspronkelijk is gegeven.

194 Kijk hier. Wat doodt het ras tegenwoordig? Ze nemen zaken en verbasteren ze. En wanneer u het verbastert, doodt u het. "Ach, het ziet er mooier uit." Zeker! Bastaardgraan: maïsvlokken en al die uit granen bereide voedingsartikelen. Bastaardgraan: prachtige, grote, lekkere lange stengels, en prachtige grote aren, tweemaal zo goed lijkend als die andere. Maar het is de dood! De wetenschap heeft dat zelfs ontdekt. Ziet u? Kruis het niet, het zal u doden.

195 Laat me het u hier tonen. Onlangs was ik wat bloemen water aan het geven in mijn tuin. En mijn pensionhoudster had wat gekruiste bloemen staan, hier in de kleine pot, in de kleine plantenbak naast het huis. We moeten ze minstens drie of vier keer per week water geven, anders gaan ze dood. En daar stond de oorspronkelijke plant buiten in de tuin. Het heeft daar al zes maanden niet geregend, het is zo droog als... Als het al regent kun je binnen tien minuten weer stof zien opwaaien. Maar dat kleine bloempje daarbuiten is gewoon mooier en levendiger dan de kruising met al het water. Geeft u deze geen water meer, dan zal hij sterven. Maar waar kreeg hij zijn water vandaan? En nog wat anders, je moet hem voortdurend om de één of twee dagen besproeien om de luis bij hem vandaan te houden. Doet men het niet, dan zal de luis hem opeten, zo teer en zacht is hij. Maar er is geen luis, die op die oorspronkelijke zal komen. Nee, nee! Hij zal tegen hem opkruipen en weer wegkruipen. Hij is oorspronkelijk! Ziet u wat het verbasteren heeft veroorzaakt?

196 Dat is precies zo in de gemeente. Ze proberen de denominatie met het Woord te vermengen en het Woord hetzelfde te laten zeggen als wat de denominatie zegt. En wanneer u dat doet, moet u hen besproeien en vertroetelen en hen gouden sterren geven opdat ze naar de zondagsschool komen en dergelijke. Dat is juist. Wanneer een onvervalste, wedergeboren Christen, geboren uit het Woord van God... hij is stoer. Dat bent u. De luizen en de dingen van de wereld doen hem niets. Hij is een adelaar, hij vliegt er regelrecht voorbij. Zie, hij zweeft omhoog het hemelse in. Zie? Het is waar. Niets...

197 Merk op. We moeten hier nu begrijpen, dat de denominatie, de geloofsbelijdenissen en alles wat toegevoegd is van het gezuurde brood, zich niet kan vermengen met het ongezuurde brood. En de Bijbel voorafschaduwt hier in het sacrament van het in aanbidding gaan, dat u geen ongezuurd brood mee kunt nemen; dan zal God het aannemen.

198 U zegt: "Ik ben Methodist." Dáár sterft u ter plaatse! "Ik ben van de Pinkstergemeente." U sterft!

199 "Ik ben van Christus." Dat is juist. U moet ergens op gegrond zijn. Dat is juist. U staat ergens op.

200 Churchill zei eens, twee vingers omhooghoudend: "We hebben de victorie." En Engeland stond daarop, ze geloofden Churchill.

201 U kunt het geloven of niet, maar deze morgen staat u ergens op. Er is slechts één ding waardoor u kunt leven en standhouden en dat is door Christus, het Woord. Dat is waar!

202 Bemerk dat er niets in de Bijbel de denominaties typeert dan Babylon. En Babylon werd gesticht door Nimrod, en Nimrod was een afvallige. Hij had een stel vrouwen daar, die verondersteld werden zijn koninginnen te zijn, zijn profetessen. Men denkt zelfs dat die ouwe Bileam bij die groep vandaan kwam, ze hadden daar hun basis, enzovoort. Ze aanbaden; velen van u, geleerden, die Hislops "Twee Babylons" en de kerkgeschiedenis aan het lezen zijn, enzovoort, weten hoe ze het deden. Ze hadden vrouwen die dit deden, en vrouwen... een godin, en alles, en het was een gedwongen godsdienst. Iedereen en iedere stad rondom Babylon werd verplicht naar Babylon te komen om onder Nimrod te aanbidden bij de toren. Zie? Dat is juist. Ze werden ertoe gedwongen het te doen, het te bespreken. Daar kwam de verwarring vandaan.

203 En dat is precies wat de kerk tegenwoordig is: "Als u de zondagsschool niet bezoekt, als u dit niet doet en u laat omkopen om dit te doen, en dit en dat doet, dan telt u niet meer mee."

204 Ginds in Tucson luisteren ze mee vanochtend. Ik vroeg me eens af... O, ik heb de mensen altijd op het hart gedrukt: "Ga naar een gemeente, ongeacht welke." Ik zag de mensen zich zo'n beetje terugtrekken, en deze kant opgaan. En ik dacht: "Wat is er aan de hand?"

205 Ik ging naar enkelen van hen toe: "De eerste dag dat je hier komt, word je benaderd met: 'Sluit u aan bij onze kerk.' Als u dat niet doet, bent u niet welkom." Zie? Het is een verplichte zaak, het wordt u opgelegd. Zie, en dat is Babylon. Maar in Christus komt u door uitverkiezing; niet door dwang, maar uw hart trekt u erin.

206 God zei dat Hij Zijn Naam niet in Babylon zou doen wonen. Wees nu oplettend. Hij kan Zijn Naam niet in Babylon doen wonen, in de kerken. O, zij, zij deden Zijn Naam daarin wonen, maar Hij nooit.

207 Nu zegt u: "Wel, nu, broeder Branham!" Wacht, wacht, zit gewoon even stil. U vroeg me om wat langer te blijven. In orde. Merk hier nu op, dat zij Zijn Naam daarin deden wonen, maar Hij deed het niet.

208 Hij zei: "De plaats waar Ik u zal ontmoeten en uw offer zal ontvangen, is daar waar Ik Mijn Naam verkies te doen wonen. U moet door deze poort binnenkomen, door deze deur waar Ik verkoos Mijn Naam te doen wonen. Daar moet u komen."

209 Wel, zij stelden: "Dit is de gemeente van Christus." Als er iets is, wat onjuist is in die verklaring, dan is het wel dat ze één woord weglieten: 'anti'. Met alles wat Hij heeft onderwezen, zijn zij het oneens. Moderne Farizeeërs.

210 Maar we moeten ontdekken waar Hij Zijn Naam wèl deed wonen, want daarin bevindt zich Zijn enige voorziene poort. Amen! Glorie! Kijk! Waar deed Hij Zijn Naam in wonen? In Zijn Zoon.

211 "O," zegt u, "wacht u nu eens eventjes, broeder Branham. Dat was de Zoon, niet de Vader."

212 De zoon neemt altijd de naam van de vader aan in iedere omstandigheid. Ik kwam op deze aarde in de naam van een Branham, omdat mijn vaders naam Branham was.

213 Jezus zei: "Ik kwam in de Naam van Mijn Vader en gij hebt Mij niet aangenomen." Wilt u daar de Schriftplaats van hebben? Johannes 5:43. Ziet u? "Ik kwam in de Naam Mijns Vaders en gij hebt Mij niet aangenomen." Toen liet de Vader Zijn eigen Naam, welke 'Jezus' is, in de Zoon wonen. En Hij is de weg, Hij is de deur, Hij is het huis, Hij is het waar God verkoos om Zijn Naam in te doen wonen. God deed Zijn Naam nooit in mij wonen, Hij deed hem nooit in de kerk wonen, Hij deed hem nooit wonen in de Methodisten, Baptisten, Katholieken, maar Hij deed hem wonen in Christus, de gezalfde Immanuël.

214 En de Naam is in het Woord, omdat Hij het Woord is. Amen! Wat is Hij dan? Het uitgelegde Woord is de manifestatie van de Naam van God. Geen wonder... "Vlees en bloed heeft u dit niet geopenbaard, maar Mijn Vader Die in de hemel is heeft u geopenbaard wie Ik ben. En op deze rots zal Ik Mijn plaats van aanbidding bouwen en de poorten der hel kunnen haar niet overweldigen." Amen! O, levende gemeente van God, houd stand op het onbeweeglijke fundament van Jezus Christus alleen. U kunt het lied zingen, maar als u niet staat op Christus, het Woord, bevindt u zich op wankelbaar, los zand. "Maar op deze rots", Christus, "Mijn Woord."

215 Hij bouwde de Lutherse boodschap en zij maakten er een denominatie van. Het groeide: het voetendeel. Toen groeide Hij op tot in het beengedeelte: de Methodisten, enzovoort. Dat is waarop Hij Zijn gemeente bouwde, op Zijn Woord! Hij is niet helemaal voet of helemaal dijbeen, Hij is een lichaam; en nu komt het afdekkende gedeelte. Hebt u bemerkt dat in de piramide... ik preek geen piramidegodsdienst.

216 Maar de eerste Bijbel die ooit geschreven werd, was in de lucht geschreven, de zodiak... [Leeg gedeelte op de band – Vert] Hebt u dat opgemerkt? Hij begint met de maagd, het eerste teken in de zodiak. Het laatste teken is Leo, de leeuw. Hij komt eerst door de maagd, vervolgens komt Hij als de Leeuw van de stam van Juda. Juist daarvóór is het een kankertijdperk, een kreeft, al de overige tijdperken. Als we tijd hadden, zouden we het doornemen; wat we hebben gedaan in de Tabernakel.

217 En de piramide gaat van de fundamenten naar boven tot in de koningskamer. Juist voordat u bij de zevende muur komt, is daar een klein voorportaal waar een boodschapper naar buiten komt om u naar de koning te leiden (de boodschapper Johannes de Doper, die voorstelde aan de Koning). Maar de Hoofdsteen werd verworpen. En men weet niet waar de Steen van 'Scone', of wat hij ook is, zich bevindt, omdat het een verworpen steen is. Maar dat is de steen die de hele zaak afdekt; die maakt het tot de piramide gedurende de volledige zeven gemeentetijdperken. Voeg genade toe, voeg dit erbij, voeg dit toe, er zijn zeven toevoegingen, de laatste is Christus. Voeg dit toe aan uw broederliefde, voeg genade toe aan uw genade, voeg iets anders toe, en nog iets anders, totdat het komt tot Christus Die de Hoofdsteen is. "Ik ben de deur."

218 Een zoon komt altijd in de naam van zijn vader. Iedere zoon komt in zijn vaders naam. En Jezus zei: "Ik kwam in Mijn Vaders Naam." Wat is dan de Naam van de Vader? Wat is de Naam van de Zoon? En Hij zei: "Een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer, maar gij zult Mij zien." Ja, Hij is gekomen in de vorm van de Heilige Geest, diezelfde Jezus. Dat was de reden dat ze in aanbidding waren: "O, Jezus!" Zie? Zie? Vader, Zoon en Heilige Geest: het is de Here Jezus Christus. Dat is alles. "Ik kom in de Naam van Mijn Vader en gij nam Mij niet aan."

219 Onthoud nu, Hij voegde hier ook de waarschuwing voor ons aan toe, dat er "een ander zal komen", een denominatie, een geloofsbelijdenis. "Ze zullen in hun eigen naam komen en u zult hen aannemen. U zult Mij niet aannemen, het betuigde Woord, bewezen vóór u."

220 Zoals Hij toen was, zo is Hij vandaag. Mis dat niet, mensen in deze natie! "Een ander zal komen, een kerk, en u zult dat geloven, omdat u dan gewoon van alles kunt doen." "Ik zal het niet betuigen." Hij heeft nooit (in welke tijd ook) iets betuigd (in welke kerk ook) buiten de Boodschap die was gegeven: Luther, rechtvaardiging; Wesley, heiliging; Pinksteren, herstel van de gaven. En zodra ze er een denominatie van maakten, stierf het. Doorzoek de Schrift.

221 Maar Hij zei: "Ik zal een plaats verkiezen waar Ik Mijn Naam zal doen wonen." En de Naam was Jezus. En Jezus is het Woord, Johannes 1. Is dat juist? Dat is de plaats van aanbidding, in Christus het Woord. "Ik kom in de Naam van Mijn Vader."

222 De profeet zei: "Zijn Naam zal Immanuël genoemd worden." Dat is Mattheüs 1:23, als u dat wilt opschrijven. Jezus, Jehova, de Heiland.

223 Het vijfde vers laat zien dat Hij de deur is. Nu, uit vele andere onzichtbare bewijzen, kan bewezen worden dat deze poort, Naam en plaats, slechts één plaats is, waar God de mens ontmoet om te aanbidden, en dat is wanneer hij in Christus is.

224 Nu, de vraag is nu: "Hoe komen we in Hem?" Dit zou u een beetje kunnen steken; maar, weet u, het is zoals bij het nemen van een medicijn, als het u niet misselijk maakt, doet het u geen goed. Zie?

225 Nu, de Lutheranen wilden er binnenkomen op de ene manier, door zich bij de Lutherse kerk aan te sluiten. De Methodisten wilden binnengaan door te jubelen. De Pinkstermensen wilden binnenkomen door in tongen te spreken. Dat is het nog steeds niet! Zie? Nee, dat zijn gaven en dergelijke. Maar 1 Korinthe 12 zegt: "Door één Geest." De Geest van God, Die het leven schenkt aan het Woord (het zaad), om dat zaad voor dat seizoen te betuigen. Zie?

226 Hier ligt het Methodistentijdperk-zaad; de Heilige Geest was nodig om dat zaad tot leven te brengen en de gemeente te reinigen door heiliging; Luther preekte dat niet, omdat hij het niet wist. De Pinkstermensen wilden in tongen spreken voor het herstel van de gaven. Iedereen beweert: "Dat is het! Dat is het!" Zie?

227 "Maar door één Geest zijn we allen gedoopt in één lichaam", en dat lichaam is een familie, het gezin van God. En dat is het huis van God en het huis van God is de Naam van Jezus Christus. "De Naam des Heren is een sterke toren; de rechtvaardige ijlt daarheen en is veilig."

228 Nu, hoe kunt u binnenkomen door een titel? Hoe zal uw cheque ontvangen worden, als u zegt: "Betaal op naam van de dominee, doctor, predikant?" Nee. Zie? Zie? U zou een dominee, of doctor of prediker kunnen zijn. Maar de Naam van de Here is 'Jezus Christus'. Zie?

229 "Ik heb verkozen Mijn Naam te doen wonen in de deur van het huis van Mijn aanbidding, want Mijn gezin zal daarbinnen verzameld worden onder het bloed; zoals het was in Egypte, daarbuiten stierf alles. En daarbinnen is geen gezuurd brood! Daar is nergens in Mijn huis een denominatiemengsel! Mijn kinderen geboren uit Mijn genen!" Amen! Prijs God! "Mijn genen zijn in hen! Mijn... Ik legde Mijn Woord in hen. Ik zal ze schrijven op de tafelen van hun hart. Dat is Mijn gezin, de familie van het lichaam van Jezus Christus; het gezin. Door deze deur zult u binnenkomen, niet door een Methodisten-, Baptisten-, of Pinksterdeur, maar door de deur waarin Ik Mijn Naam deed wonen." Die is niet Methodist. Gods Naam is niet Methodist. Gods Naam is niet Pinkster. Gods Naam is niet Baptist. Gods Naam is niet Katholiek. Blijf dan buiten die deuren. Zie? Zie? Zie?

230 "Maar in de plaats waar Ik verkies Mijn Naam te doen wonen." Er is geen andere plaats gegeven in de Bijbel waar God ooit Zijn Naam deed wonen, dan alleen in Jezus Christus, want Hij is de Zoon van God, Die de Naam van God nam, Gods menselijke Naam. "En er is ook onder de hemel geen andere Naam gegeven, waardoor gij behouden moet worden." Het kan me niet schelen; Methodist, Baptist, Presbyteriaan, een catechismus, of wat u ook doen wilt; alleen door de Naam van Jezus Christus, waarvoor iedere knie zal buigen en waarvan iedere tong zal belijden, dat Hij Heer is. Zo komt u binnen.

231 En als u slechts op de juiste wijze in water gedoopt werd, en daarna het Woord ontkent, dan bent u onwettig, dan was uw geboorte niet correct. U beweert dat u Hem toen geloofde, en u ontkent Hem.

232 Hoe zou ik mijn familie kunnen ontkennen? Hoe zou ik kunnen ontkennen dat Charles Branham mijn vader is? Een bloedtest op de deur toont het. Uh-huh.

233 Mijn handelingen en de betuiging van Gods Woord in mijn leven tonen of ik een kind van God ben of niet. Daar is nu Gods enige plaats. Ziet u het? De enige plaats waar God uw offer zal ontvangen (het kan me niet schelen hoe oprecht u bent) is in Christus.

234 En bedenk... U zegt: "Wel, ik geloofde dat ik ook was binnengekomen." Bedenk, de Bijbel zegt... U zegt: "Wel de Bijbel zegt, dat wie gelooft dat Jezus Christus de Zoon van God is, gered is en behouden zal zijn."

235 Dat staat er, maar onthoud, dat er ook geschreven staat, dat er evenzo geschreven staat: "Geen mens kan Jezus de Christus noemen, dan door de Heilige Geest." Ziet u? U zou kunnen zeggen: "Hij is het", maar Hij is het niet totdat de Heilige Geest Zelf, Die leven geeft aan het Woord, het bewijst door betuiging dat u de zoon van God bent. Dat is de Schrift.

236 "De plaats waarin Ik verkies Mijn Naam te doen wonen. Gij zult niet onder enige andere poort aanbidden, maar in de poort waarin Ik Mijn Naam doe wonen; dan zal Ik u ontvangen, u bent in Mijn familie."

237 Nu, het gezin van God gehoorzaamt het bevel van de Vader van het gezin. "En Hij is de Vredevorst, de Sterke God, de eeuwige Vader; en Zijn domein en heerschappij is zonder einde, de heerschappij rust op Zijn schouders." En Hij is Heerser, Koning, Immanuël, de Eerste, de Laatste, de Vredevorst, de Sterke God, de eeuwige Vader, en elk van Zijn kinderen gehoorzaamt op bevel ieder Woord, omdat ze een deel van Hem zijn.

238 We leven in ons huis zoals de Branhams leven. U leeft in uw huis. De Jansens leven in hun huis, zoals de Jansens leven.

239 En in het huis van God leven we door het Woord van God en van ieder Woord dat uit de mond Gods gaat, en naar ieder ander bedrog zullen we niet luisteren. Zie? "Gij zult ongezuurd brood eten, ieder gemeentetijdperk, precies zoals Ik het u geef." Maar probeer niet terug te gaan en dat hierin over te brengen, omdat dat bij de stengel hoorde. "U zult de botten en dergelijke, die zijn overgebleven van het offer, nemen en verbranden!" Voorbij, het gemeentetijdperk stierf, de groei ging verder; we zijn nu in een ander. Amen!

240 "De plaats waarin Ik verkies Mijn Naam te doen wonen." O my! 1 Korinthe 12.

241 Merk op, Efeze 4:30:...

     ... bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Welke gij verzegeld zijt tot de... (volgende opwekking?) ... tot de dag der verlossing.
     ... bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Welke gij verzegeld zijt tot de dag der verlossing.

242 Bemerk nu. Laten we dat toepassen op onze Schriftonderwijzing. Daarna kunnen we beter gaan; ik geloof dat ik de mensen aan het uitputten ben. Nietwaar? De mensen staan op en gaan naar huis, omdat ze hun eten op hebben staan en omdat ze iemand willen bezoeken. Ze hadden niet verwacht dat ze hier zouden komen om de hele dag te luisteren. Zie? Maar kijk, u weet...

243 Ben, ik had aan je moeten werken! God zegene je! Dank je, broeder Ben. Ik houd van je, broeder Ben.

244 Als u weet wat die jongen voor ons geleden heeft in die oorlog; hij is helemaal aan stukken geschoten door een ontploffing en van dat alles. Hij heeft in zijn leven van alles meegemaakt, maar God heeft hem gezegend. Hij bleef getrouw. Zijn vrouw verliet hem, liep weg, trouwde opnieuw en nam zijn kinderen mee. O my, ik zou er niet aan moeten denken.

245 Maar hoe dan ook, God zegene je, Ben.

246 Hij zit op dit moment vol granaatscherven, die tegen zijn zenuwen drukken en van alles. U moet gewoon de achtergrond van dingen kennen, zie. God, zegen die jongen. Ja.

     ... door Welke gij verzegeld zijt tot de dag der verlossing.

247 Merk op! Dit zou u misschien een beetje mogen prikken, maar merk op. Maak geen ruzie met mij. Denk er gewoon aan.

248 Toen Israël eens op die deur keek, met dat bloed erop, de naam (het bloed, het leven), en binnenging onder dat bloed, kwamen ze er nooit meer uit, totdat ze uit Egypte weggingen.

     ... bedroeft de Heilige Geest Gods niet... door Welke u binnengaat en er niet meer uitgaat tot de dag dat ú verlost bent. (Zie?)

249 Weet u, de Bijbel heeft altijd gelijk. Hij plaatste er de woorden in, die u moet plaatsen op de plaats waar het hoort, om het gehele beeld van de verlossing te begrijpen. Zie? Zie?

     ... bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Welke gij verzegeld zijt tot de dag der verlossing. (Totdat u verlost bent.)

250 U bent daarin verzegeld, u bent onder het bloed. U gaat er nooit meer uit. En wat bent u dan? Gods zoon in Gods gezin, erin verzegeld door de Heilige Geest. De duivel kan u niet pakken, al zou hij willen, want u bent gestorven, uw oude echtgenoot-gedeelte is gestorven; en u bent begraven, en uw leven is verborgen in God door Christus en verzegeld door de Heilige Geest. Hoe zou hij u kunnen pakken? Hoe zou hij u daaruit kunnen krijgen? U bent dáár! Glorie! Ik zal het daarbij laten; dit is precies voldoende, zodat u weet waarover ik spreek.

251 Het is dan een nieuwe schepping, niet voor een denominatie, maar voor het Woord. U bent een schepping van het Woord. Omdat de hoeksteen in u werd gelegd voor de grondlegging van de wereld; u was voorbestemd om zonen en dochters van God te zijn.

252 En hierop komt steen op steen, in ieder tijdperk, om dat Woord te betuigen dat aan het opkomen is, precies zoals Jezus het in Zijn tijdperk deed, welke de Sluitsteen van het geheel is. In Hem ligt ieder tijdperk. In Jezus was Mozes. In Jezus was David. In Jezus waren de profeten. Is dat juist? Kijk naar Jozef, die verkocht werd voor bijna dertig zilverstukken, in de put geworpen, werd verondersteld dood te zijn, eruit gehaald, ging heen en kwam aan de rechterhand van Farao. Kijk, precies Jezus... Jozef was in Jezus.

253 En toen Hij kwam, was Hij de volheid van de koningen, de profeten (halleluja!), de Godheid woonde in Hem lichamelijk. Hij kwam om daaruit een bruid te verlossen, een meesterwerk. Een meesterwerk, dat tot Satan zegt dat...

254 Wanneer hij zegt: "De dagen van wonderen zijn voorbij. Er bestaat niet zoiets als deze dingen waarover u spreekt."

255 "Ga achter mij, Satan." Zie? Zie, een meesterwerk dat standhoudt en waakt.

256 Eens zal de Sluitsteen, het Hoofd van alles, terugkeren en de bruid tot Zich nemen; daar de vrouw uit de man is genomen, zij is een deel van de man. Genen van de man zijn in de vrouw, wat haar tot vrouw maakt. Zo is het met het Woord van God in de gemeente, wat de gemeente tot bruid maakt. Niet een denominatie; die zijn van de duivel, stuk voor stuk. Ik noem de mensen die erin zijn niet zo; het zijn arme, misleide mensen, zoals Jezus zei: "De blinden leiden de blinden." En Hij kon ze er niet uitroepen.

257 En ze zeiden: "Wel, gij zijt uit overspel geboren! Wie zegt u hier te komen? Door welke school, door welk seminarie wordt u erkend? Wij hebben Mozes. Wij zijn..."

258 Hij zei: "Als u Mozes gekend had, had u Mij gekend."

259 Want van Hem schreef Mozes in zijn vier boeken! "De Heer, uw God, zal een Gever van het Woord opwekken, een Profeet gelijk mij, en wie naar die profeet niet wil horen, zal afgesneden worden van onder het volk." Dat is alles wat er zal gebeuren. En wat is Hij? Het Woord. En wat is het? Laat niets van het zuurdeeg achter in het... Stop er gewoon geen zuurdesem tussen. Voeg geen enkele geloofsbelijdenis toe, geen denominatie, want het wordt daar onmiddellijk bedorven, het is afgelopen met uw offer.

260 Laten we nu snel voortmaken, zodat u kunt gaan eten.

261 Merk op! Nu, dan bent u een zoon van God in het huis van God en u bent een deel van Gods huishouding. Romeinen 8:1: "Zo is er dan geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn." Want ze zijn dood voor de wereld en levend in Hem en ze leven in deze huidige dag, het Woord vormend, waarvoor God hen heeft gebruikt en toe voorbestemd heeft, door hun namen te plaatsen in dit boek van de bruid. Wanneer het water op dat zaad dat in het hart is komt, groeit het op tot de bruid van Christus. O my, het is zo volmaakt als het maar zijn kan. In ieder tijdperk is het zo geweest.

262 De Lutheranen, onder rechtvaardiging, de voeten, zo bouwde het op; Wesley, onder heiliging. De Pinkstermensen, onder de armen. De werken en daden enzovoort, moesten de Calvinisten zijn... of moesten de Arminianen zijn, ze moesten wettisch zijn. Maar nu zijn we gekomen bij het hoofd, de sluitsteen. "Genade! Genade!" riep de sluitsteen.

263 Wat riep de hoofdsteen? "Genade! Genade!" Overgegaan van de dood, van de geloofsbelijdenis, in het levende Woord van de levende God. Gods enige voorziene plan voor Zijn tijdperk, Zijn zonen in het Woordtijdperk, opgewekt door de Geest gelijk een vonk die ergens door ontstoken is om hen levend te maken; en ze zijn nu gezeten in hemelse gewesten (in de tegenwoordige tijd), reeds levend en onderworpen aan iedere belofte in het Woord. Wat doet dat dan? U, die een deel bent van Gods gene, een deel van het Woord en andere mensen die een deel zijn van Gods Woord, zijn tezamen gezeten en manifesteren het hele lichaam van Christus, omdat er geen zuurdeeg onder u is. (Ziet u waarover Hij spreekt, broeder Brown?) Geen zuurdeeg onder u, slechts het Woord alleen, gezeten in hemelse gewesten, in de deur, waar Hij Zijn Naam deed wonen: Christus Jezus.

264 Geen zuurdeeg onder u, dat brengt de gehele volheid van de Godheid lichamelijk onder u. Hij kon het niet doen in Luthers tijdperk, kon het niet doen in Wesley's tijdperk, kon het niet doen in het Pinkstertijdperk; maar in de dag waarin de Zoon des mensen gemanifesteerd zal worden, geopenbaard, bracht dat de gemeente terug met de gehele Godheid van God onder Zijn volk, dezelfde zichtbare tekenen tonend, Zichzelf manifesterend zoals Hij het in het begin deed, toen Hij gemanifesteerd werd op aarde in de vorm van een Profeet-God. O, glorie! Het is beloofd door Maleachi 4, beloofd door de rest van de Schrift. Waar aanbidt u ergens? Gezeten (tegenwoordige tijd) in het huis Gods.

265 Nu, snel, laten we heel vlug kijken en in tien minuten zullen we weg zijn, zo de Here wil.

266 Laten we nu kijken naar enkelen die levend gemaakt zijn in het huis van God in hun tijd.

267 Henoch! (Binnen tien minuten zullen we gaan, als u het nog zolang kunt uithouden.) Kijk, Henoch was het levende Woord van God van zijn tijdperk, hij was een profeet.

268 Een profeet is Gods reflector. Hoevelen weten dat? De reflector weerspiegelt zichzelf niet, de reflector is de reflectie niet. Iets moet op de reflector vallen, om hem te laten weerspiegelen. Dus een profeet is een gekozen vat van God dat helemaal niets kan weerspiegelen, maar hij is in directe verbinding met die weerkaatsing, God, om het beeld van Christus, het Woord, te reflecteren. Zie, niets anders kan het doen. U bent een reflector, dat is de reden dat de profeet het boek moest eten. Dat is de reden dat hij de boekrol moest eten. Hij moest dat Woord voor dat tijdperk weerspiegelen. Vat u het?

269 Bemerk dat Henoch Gods volmaakte reflector was, in type. Toen God klaar was met hem, veranderde Hij hem gewoon en nam hem op. Het mechanisme dat hij weerspiegeld had, werd dynamiek door de Geest, en het nam hem op.

270 Hetzelfde gebeurde in de dagen van Elia. Elia was zelfs tot zijn botten toe die reflectie... De weerspiegeling van God in zijn lichaam manifesteerde het Woord van God. Ze legden er een dode man op en hij sprong weer levend op. Wij zijn vlees en been van Hem, zolang we de bruid van Christus zijn. Gelooft u dat? Prima. Hij stierf voor ons en wij stierven aan onszelf en zijn begraven in Zijn Naam, opdat we niet meer van de wereld zouden zijn, maar in Hem, waarnaar ook de familie in de hemel is vernoemd, naar Jezus Christus. Dat staat in Efeze 1:21. Want zowel de hemel... de familie in de hemel... Waarnaar is de familie in de hemel genoemd? Naar Jezus. Waar is de familie op aarde naar genoemd? Welnu, dat is het huis van God, waaraan het bloed is aangebracht. Is dat juist? Dat is de deur, dat is de poort, dat is de plaats waar Hij Zijn Naam doet wonen. "En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond." Het is het Woord, dat het tijdperk waarin u leeft weerspiegelt en dat vonkt. Dat is wat Hij deed, dat is wat Mozes deed, dat is wat Jakob deed, dat is wat de rest van hen deed, dat Woord van God laten vonken, de reflector waarin God Zichzelf weerspiegelde, tot het is gekomen tot dat volmaakte Beeld van God, Jezus Christus, Gods Meesterwerk; Hij werd geslagen, opdat Hij de overigen zou kunnen nemen als bruid om Hem te weerspiegelen.

271 Mozes was in Hem. Jozua was in Hem. En als u in Hem bent, was u in Hem voor de grondlegging van de wereld, de familie van God; u leed met Hem, u stierf met Hem, u ging met Hem naar het kruis, u verrees met Hem; en u bent nog steeds met Hem, gezeten in hemelse gewesten, de Boodschap van het tijdperk tot de wereld weerkaatsend, het licht van de wereld. "Gij zijt het licht der wereld", maar als het verborgen wordt onder de denominationele korenmaat, hoe zullen ze het dan zien? Door uw tradities maakt u het licht krachteloos. U, denominatieleden, probeert het licht van uw kerk weg te houden; u wilt er niet binnengaan, noch wilt u hen binnen laten gaan. Amen.

272 Laten we maar stoppen. O, ik heb teveel. Nee, we zouden verder kunnen gaan... O my! We hebben nog vijf minuten.

273 Wilt u zien wie de Deur is? Waar deed God Zijn Naam in wonen? In Jezus. Hoe komt u in Zijn Naam? Hoe komt u erin? Door erin gedoopt te worden! Hoe? Door water? Door de Geest! "Eén Here, één geloof, één doop." Dat is de doop met de Heilige Geest.

274 De waterdoop bracht u slechts in gemeenschap met de mensen, dat u erkende dat u Christus aannam. Dat is de waarheid. Maar het is de Gééstesdoop. Ik kan de Naam van Jezus over u uitroepen en u dopen, maar dat doet het niet.

275 Maar wanneer eens de Heilige Geest werkelijk... het onvervalste Woord in u komt (het Woord, Jezus) dan, broeder, is de Boodschap geen geheim meer voor u, u weet het, broeder, het is helemaal voor u verhelderd. Halleluja! God zij geprezen! Amen!

Ik houd van Hem, ik houd van Hem,
Want Hij hield het eerst van mij,
En kocht mijn verlossing...

     Dierbare God, ik bid, dat u deze mensen zult genezen, Here, en ieder van hen gezond maakt. In Jezus Christus' Naam. Amen.

276 O! liefde! O!

Sinds ik door geloof die stroom heb gezien,
Door uw vloeiende wonden gevuld (van dat Meesterwerk),
Is verlossende liefde steeds mijn thema,

277 Hoe kunt u...? God is liefde. "Hij die liefheeft is uit God", Goddelijke, heilige liefde, geen vuile liefde; reine, pure, heilige liefde, de liefde van God, het Woord." Ik heb Uw wetten in mijn hart geborgen, opdat ik tegen U niet zondige." O my, hoe riep David dat uit. Is Hij niet wonderbaar? Houdt u niet van Hem?

278 Nu, er is een weg, een pure, heilige weg, een enige plaats van ontmoeting, waar God u zal ontmoeten. Niet omdat u zegt: "God, ik ben een goede Methodist." "Ik ben een goede Baptist." "Ik ben een goed Pinksterlid." Nee! Omdat u in Jezus het Woord bent, het gedeelte van het Woord dat voor vandaag wordt gemanifesteerd, de Boodschap van deze tijd; niet van Luther, Wesley, Pinksteren, maar van uw Jezus, de afspiegeling, die tot hier toe is gekomen. U kunt niet daarnaar teruggaan, dat is zuurdeeg toevoegen aan uw heilig brood, want "de mens zal leven van alle Woord, dat uit de mond Gods uitgaat, op Zijn tijd."

279 O kom, Here Jezus, de grote Hoofdsteen. Kijk daar ligt het stof van die Lutheranen, die destijds onder martelaarschap stierven; kijk naar die Methodisten.

280 Die Pinkstermensen enzovoort, die nu opkomen. En nu komt wat echt vreemds op.

281 U, 'Assemblies of God', ging heen en u organiseerde zich, toen u terugkeerde naar datgene waar God u juist uithaalde, zoals een zeug naar zijn modderpoel.

282 U, Eenheidskerk, 'Verenigde', de oude 'J.C. van...' de Pinkstergemeenten van Jezus Christus. Eén voor de gekleurden, en u scheidde zich af vanwege de rassenscheiding. U deed dat en verenigde zich daarna en noemde u 'Verenigd'. En vervolgens organiseerde u zich, en maakte ruzie met de 'Assemblies': "Als een hond die naar zijn braaksel terugkeert." Als het braaksel de hond de eerste keer misselijk maakte, zal het hem dan niet wéér misselijk maken? Verander uw dieet van uw denominatie naar het Woord en leef met Christus. Schaamt u!

Ginds heb ik een Vader,
Ginds heb ik een Vader,
Ginds heb ik een Vader,
Aan de overkant.

Op een mooie dag zal ik Hem aanschouwen,
Op een mooie dag zal ik Hem aanschouwen,
Op een mooie dag zal ik Hem aanschouwen,
Aan de overkant.

Zal dat geen blijde ontmoeting worden,
Zal dat geen... (Het Woord gaat naar het Woord!) ontmoeting worden, (Wanneer de bruid omhooggaat, Woord voor Woord)
... geen blijde ontmoeting worden,
Aan de overkant.

Die schitterende dag is misschien al morgen,
Die schitterende dag is misschien al morgen,
Die schitterende dag is misschien al morgen,
Aan de overkant.

283 U zegt: "Meent u dat, broeder Branham?"

284 Ja, beslist! Toen de Lutheraan van dat tijdperk, de Wesleyanen van hun tijdperk, de Pinkstermensen van hun tijdperk (de ware, niet de denominationele)... de Pinkstermensen; degene die zuurdeeg toevoegde (de denominatie), stierf. Maar dit ware Woord gaat voort. Zoals Jezus zei: "Te dien dage zult gij weten, dat Ik in Mijn Vader ben en de Vader in Mij en Ik in u en u in Mij." Het is het hele Woord!

O, zal dat geen blijde ontmoeting worden (wanneer Zijn zonen zich vergaderen tot Zijn poort)
... blijde ontmoeting worden,
Zal dat geen blijde ontmoeting worden,
Aan de overkant.

285 Nu, gemeente, we zijn nu aan het onderwijzen. Maar onthoud, wanneer u hier weggaat, begin dan uit het kaf weg te bewegen; u gaat in het graan, maar lig in de tegenwoordigheid van de Zoon. Voeg niets toe aan wat ik gezegd heb en neem niet af van wat ik gezegd heb. Want ik spreek de waarheid, voor zover ik haar ken, zoals de Vader het mij gegeven heeft. Zie? Voeg er niet aan toe, zeg enkel wat ik heb gezegd.

286 De zaak is deze, u moet de mensen vertellen de Here Jezus te komen zoeken. En leg u dan helemaal in Zijn tegenwoordigheid, bemin Hem gewoon: "O, Here Jezus, Zoon van God, ik houd van U. Maak mijn hart teder, Here. Neem alle vuilheid en de liefde van de wereld weg en laat me heilig leven voor U in deze tegenwoordige wereld."

287 Zullen we onze hoofden buigen voor gebed? Nu, laat eens zien, heeft u iemand gekozen om te besluiten met gebed? Zo niet, dan zal ik het doen. Wees werkelijk eerbiedig.

288 Dierbare God, we danken U dat we ons geestelijk maal gehad hebben. We danken U, Heer, dat de vitamine van het Woord zonen van God doet groeien. Het heeft geen uitwerking op enig ander soort karakter, dan alleen op zonen en dochters van God. Dus daar danken we U voor. En we bidden, God, dat we er ons voordeel mee zullen doen, dat we U niet alleen maar zullen danken. We danken U ervoor, maar mogen we de kracht gebruiken, om te proberen (door liefde) de mensen over te halen om in onze God te geloven; de weerspannigen, de zondaars, de vrouwen, de mannen, de jongens en de meisjes in dit tijdperk.

289 Here, we zien dat de geestelijke toestand, de nerveuze eeuw waarin de mensen leven, hen buiten zinnen maakt; om precies te vervullen wat de Schrift heeft gesproken en beloofde: er zouden grote, afschuwelijke dingen over de aarde komen; zoals sprinkhanen, om de vrouwen te verschrikken die hun haar knippen, die lang haar zullen hebben als een vrouw. Verschillende verschrikkelijke schouwspelen zullen ze kunnen zien, Here, in die geestelijk verslapte toestand waarin ze zijn en dan zal men roepen tot de rotsen en de berg. Vrouwen die liever honden en katten grootbrengen dan kinderen om U te eren. En degenen die U wel kinderen gaf, bekommeren zich er niet om en laten ze op straat lopen, en ze laten ze doen wat ze willen. Geen wonder dat U zei, Here, toen U naar het kruis ging: "Dan zullen ze beginnen te roepen tot de rotsen en de bergen: 'Val op ons.'"

290 We zien dat elk ding regelrecht naar deze tijd toewerkt. We zien dat de Schrift betuigd en bewezen wordt. En, Here, zoals we met onze eigen ogen zien dat U gemanifesteerd wordt, zo zal er eens een opname zijn en zullen we de manifestatie van dat Woord zien: "Want de Zoon des mensen zal komen op de wolken met heerlijkheid, met Zijn heilige engelen bij Zich, en we zullen worden opgenomen om Hem in de lucht te ontmoeten." Dan zal het zijn... Nú horen we ervan, dàn zullen we het met onze eigen ogen zien.

291 Dat we in Hem gevonden mogen worden, Here, de enige voorziene plaats. Hij is het offer. We brengen Hem, zoals we erover gehoord hebben, Jezus Christus, in het huis van God door de doop van de Heilige Geest, door de Naam van Jezus Christus. Daar wordt ons offer aangenomen en worden we in het gezin binnengebracht; want hoewel dwalend buiten in de wereld, waren we voorbestemde zonen en dochters van God vóór de grondlegging van de wereld. Dank U daarvoor, Vader. O, hoe zou iemand ooit naar zoiets terug kunnen keren, wanneer ze de Waarheid ontdekt hebben dat God hen uit de wereld gekozen heeft? Miljoenen waren verloren op de dag dat ik werd gered.

292 O, stervend Lam, hoe kan ik U ooit danken? Hoe kan mijn hart ooit eerbiedig genoeg zijn voor U? Help me, dierbare God, om trouw te leven. Help mijn mensen om trouw te leven. Ik bid voor hen, Here, voor iedereen, dat U zult... God, ergens weet ik niet... Ik zou niet weten hoe... Ik weet niet hoe ik het moet vragen, Heer; en ik kan het zelfs niet op de juiste manier gevraagd hebben. Maar vergeeft U mijn onwetendheid, Here, en kijkt U slechts naar mijn hart. Ik bid dat niet één van hen verloren zal zijn, niet één van hen, Vader. Ik eis ze voor U op, ieder van hen. In de Naam van Jezus Christus. Amen.

Ik houd van Hem, ik...

     En als u van Hem houdt, houdt u van elkaar. Schud elkander de hand.