Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Huidige gebeurtenissen verklaard door profetie

Door William Marrion Branham

1 Laten we onze hoofden buigen. Dierbare hemelse Vader, wij danken U vanavond, omdat U gebed beantwoordt voor ons. Deze arme dierbare vrouw ligt daar, waarbij een operatie heeft gefaald. Maar, o God, wij herinneren ons dat de eerste operatie die er ooit op aarde werd uitgevoerd, door Uzelf werd gedaan. U nam een rib uit de zij van Adam, maakte de insnijding weer dicht, en maakte een vrouw. O Vader, ik bid vanavond dat Uw hand nu neer zal komen en deze grote zaak waar wij om vragen zal volvoeren. En deze anderen, Here, deze vrouw die aan geestelijke benauwdheid lijdt, en alle anderen die verzoeken hebben, we dragen hen aan U op, Vader, met ons hele hart. In de Naam van Jezus Christus. Amen.

     Het is zeker een voorrecht hier vanavond te zijn en dit fijne gehoor te zien. Om het fijne zingen te horen van het wonderbare kleine koor. Ik dacht er net aan wat een verschil het is om die jongens daar te zien staan, met... keurige jongens, hun haar netjes. Ik dacht eraan, dat gisteravond daar waar ik verblijf een stelletje straatboeven binnenkwam om te proberen een jongen in het zwembad te verdrinken; ze hebben mensen moeten oproepen om ze daar vandaan te krijgen. Wat een verschil, om deze jongens de Evangelieliederen te zien zingen; wat een verschil.

2 Ik bedacht, zoals broeder Henry zei: "Die mannen met dat haar zoals vrouwen het zouden moeten hebben", ziet u. Zo is het. Zo ziet het eruit... Ik zie dat die jongens met dat soort haar er zelfs van die krulspelden in doen, rond hun gezicht. Ik weet het niet, maar soms raak ik ontmoedigd. Het ziet er naar uit dat het werkelijk een tijd van verdraaiing is. De mannen proberen vrouwenkleren te dragen, en de vrouwen dragen mannenkleren. De mannen laten hun haar groeien als vrouwen, en de vrouwen hebben hun haar als mannen. Wat is er toch met deze mensen aan de hand? Zijn de deugden van waardigheid en eer werkelijk uit dit land en dit volk en uit deze wereld verdwenen?

3 Dit is een verschrikkelijke tijd, maar het is de allerheerlijkste tijd in de wereld om het Evangelie te prediken. Als ik aan het begin van de tijd had kunnen staan voordat tijd begon, en de Vader zou naar mij hebben gekeken, en hebben gevraagd: "In welke tijd van deze tijdperken zou je willen prediken?" dan zou ik het op dit moment willen. Op dit moment, vlak voor Zijn komst.

4 Als ik hier naar het gehoor kijk, zit hier vóór ons... Een vriend van mij, een prediker, was gisteren in Tucson aan het paardrijden. (Ik denk aan deze man met deze... deze vrouw met de plaat in haar rug.) Dit paard wierp hem eraf. Een andere man belde me om één uur vanmorgen op in mijn hotel en zei: "De man ligt in het Veteranen-ziekenhuis, en zijn ogen zijn glazig, zijn rug is verbrijzeld, zijn nieren zijn naar buiten gedrukt, en zijn hart staat op het punt het te begeven." Ik ging op mijn knieën op de vloer; kreeg hem ginds aan de lijn, en bad via de telefoon voor hem. En hier zit hij vanavond, hij zit hier nu. Dat was gisteravond. Bob, zou je even willen gaan staan? Daar is de man, precies daar. [De gemeente applaudisseert – Vert] God beantwoordt gebed, 's morgens, 's avonds, overdag, te middernacht, of wanneer ook.

5 Nu, ik ben een prediker die lang van stof is, zoals ze het noemen. Ik vind het wat naar om op deze tijd van de avond te beginnen, terwijl ik dacht gewoon even langs te komen. Wel onlangs 's avonds waren we aan het spreken in een bepaald gebouw, en vijftien minuten nadat ik was begonnen, begonnen de mensen de borden op te halen en tegen me te gebaren: "Stop ermee! Praat niet langer, u moet naar buiten." Sigaretten rokend, en zich misdragend. Het was niet de schuld van de mensen van het gastmaal, het waren de mensen waar ze het van hadden gehuurd. En de vrouw van de voorzitter ging erheen en vertelde het de bedrijfsleider, ze zei...

6 Hij zei: "Wel, u zou om half tien de zaal hebben verlaten."

7 Ze zei: "U hebt daar niets van in het contract gezet."

8 Deze dame kwam vanavond hier (een erg vriendelijke dame) en ze zei: "We hebben begrepen dat u het graag hebt; maak er gewoon gebruik van zolang u wilt." Dus dat was erg aardig. Dus daar ben ik erg dankbaar voor. Dat is erg fijn.

9 Broeder Henry, ik waardeer zeker uw vriendelijkheid, en ook van deze afdeling, om me hier uit te nodigen.

10 Gisteravond had ik het voorrecht om hier bij de 'Assemblies of God'-gemeente te zijn, waarvan een broeder Boone, geloof ik, de voorganger is. We hadden daar een wonderbare tijd bij die groep mensen. En morgenavond gaan we hier ergens heen, ik weet niet waar het is, en het is een andere afdeling. Zij zorgen daarvoor: ik blijf gewoon bidden en lezen, en voortgaan, dat is ongeveer alles waar ik me mee bezig kan houden.

11 Maar nu, we zien in deze dag vreemde dingen gebeuren. Ik bedacht dat de laatste keer dat ik hier was, in een tentsamenkomst was. Ik herinner me dat ik gisteravond over een paartje sprak, dat hun dode baby binnenbracht. Het was hier ergens verderop, ze hadden de hele dag en avond gereden. De kleine moeder zat daar bedroefd met die kleine baby in haar armen. Nu, misschien zit ze hier nu, voor zover ik weet. Zij, haar man, er waren nog een paar echtparen bij hen en ze hadden... De man vroeg me of ik naar de auto kon komen. Ik nam de kleine baby eruit en hield hem gewoon vast; een kleine dode, stijve, koude gestalte; en ik begon te bidden. Terwijl ik bad, begon het lichaam aan te voelen of het warm werd. Dus bleef ik doorbidden, en hij begon te schoppen en zich te bewegen, flink zijn best doend, begon te huilen. Ik gaf hem terug aan de moeder, ze ging met hem terug naar huis. Misschien waren het zelfs geen Christenen, voor zover ik weet. Zie? Dat was wonderbaar.

12 Maar waar ik vanavond aan denk, is dat ik ook een gemeente ken die stervende is, dat zijn onze Pinkstermensen. We moeten dit van ons afschudden, dat is alles. De enige manier waarop u dat zult kunnen is door gebed en u op te stellen overeenkomstig het Woord van God. Het is de enige manier waarop we het zullen klaarspelen. Er is slechts één uitweg, Hij is die Weg, Jezus Christus, Dezelfde gisteren, heden en voor immer. Zouden wij willen dat onze kerk in dezelfde toestand kwam, zoals hij zei dat het ginds was in Engeland? Dat is de reden dat ik, zoals u denkt, zo ruw geweest ben en het tegen u uitschreeuwde. Het is mijn bedoeling niet, maar ik wil de gemeente niet in zo'n toestand zien komen. Je wilt zo niet zijn, maar toch moet je het er zo inhameren, dat de zaak zeker vastgenageld wordt. Het moet gedaan worden.

13 Vanavond heb ik een paar Schriftgedeelten en een tekst hier, waar ik een ogenblik over wil spreken. Ik zal geen bepaalde tijd gaan stellen. Als u vermoeid raakt, wel... misschien ben ik wel in dertig minuten klaar, en dat hangt gewoon af... Ik laat het gewoon altijd maar over aan de Heilige Geest, in welke richting Hij de samenkomst ook leidt.

14 Laten we nog even onze hoofden buigen, om te spreken tot de Schrijver, voor we Zijn Boek openen:

15 Almachtige God, Schrijver van dit Boek, we bidden U door Jezus Christus. We zijn dankbaar voor wat we vanavond al hebben gehoord. Als we deze samenkomst zouden beëindigen met een 'amen' en naar huis zouden gaan, dan was het goed geweest om hier te zijn, want we weten dat U bij ons bent geweest. En, Vader, als we dit Woord nu openen, spreek dan rechtstreeks tot ons uit dit Woord, opdat we zouden mogen weten in welk uur we leven. Als we weten in welk uur we leven, dan kunnen we ons voorbereiden voor dat uur; maar als we blindelings gaan, niet wetend wat en waar, dan weten we niet hoe we ons gereed moeten maken. Dus, Vader, we bidden dat Gij ons daar de Ark zult laten zien, de open Deur en de Boodschap die ons roept om naar binnen te komen. Sta het toe, door Jezus Christus' Naam. Amen.

16 Ik wil hier in de Heilige Schrift een tekst lezen, die wordt gevonden in het boek Lukas, in het vierentwintigste hoofdstuk. Ik zal beginnen bij het dertiende vers, en er een gedeelte van lezen:

     En zie, twee van hen gingen op diezelfde dag naar een vlek, dat zestig stadiën van Jeruzalem was, welks naam was Emmaüs;
     En zij spraken samen onder elkander over al deze dingen, die er gebeurd waren.
     En het geschiedde, terwijl zij samen spraken, en elkander ondervroegen, dat Jezus Zelf bij hen kwam, en met hen ging.
     En hun ogen werden gehouden, dat zij Hem niet kenden.
     En Hij zeide tot hen: Wat redenen zijn dit, die gij, wandelende, onder elkander verhandelt, en waarom ziet gij droevig?
     En de een, wiens naam was Kléopas, antwoordende, zeide tot Hem: Zijt Gij alleen een vreemdeling te Jeruzalem, en weet niet de dingen, die dezer dagen daarin geschied zijn?
     En Hij zeide tot hen: Welke? En zij zeiden tot Hem: De dingen aangaande Jezus de Nazaréner, Die een Profeet was, krachtig in werken en woorden, voor God en al het volk.
     En hoe onze overpriesters en oversten Hem overgeleverd hebben tot het oordeel des doods, en Hem gekruisigd hebben.
     En wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israël verlossen zou. Doch ook, benevens dit alles, is het heden de derde dag, van dat deze dingen geschied zijn.
     Maar ook sommige vrouwen uit ons hebben ons ontsteld, die vroeg in de morgenstond aan het graf geweest zijn;
     En Zijn lichaam niet vindende, kwamen zij en zeiden, dat zij ook een gezicht van engelen gezien hadden, die zeggen, dat Hij leeft.
     En sommigen van hen, die met ons zijn, gingen heen tot het graf, en bevonden het alzo, gelijk ook de vrouwen gezegd hadden; maar Hem zagen zij niet.
     En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben!
     Moest de Christus niet deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan?
     En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was.

     Moge de Here Zijn zegeningen geven op het lezen van Zijn Woorden.

17 Nu, als ik het een titel zou moeten geven, zou ik dit willen nemen: De gebeurtenissen... Huidige gebeurtenissen worden verklaard door profetie. Nu, het is altijd de handelwijze van de onveranderlijke God geweest, om Zijn volk vooruit te laten weten dat bepaalde gebeurtenissen zullen plaatsvinden.

18 Als de mensen in de dagen van de Here Jezus God slechts hadden gezocht en hadden geweten wat er op het punt stond te gebeuren, dan zouden zij Jezus niet ter dood veroordeeld hebben. Maar de reden dat het gebeurde, was, omdat de Schriften moesten worden vervuld, omdat de Joden moesten worden verblind. We zijn ons daar allen van bewust.

19 Beseft u, dat dit opnieuw wordt beloofd in ditzelfde tijdperk waar wij in leven? Het gemeente-tijdperk van Laodicéa, dit zevende gemeente-tijdperk waar wij ons nu in bevinden, is naakt, jammerlijk, blind, en weet het niet. Precies zoals Hij hen daar vroeger verblindde met het doel om Zijn Boodschap verder door te brengen naar de uitverkorenen, heeft Hij vandaag beloofd om hetzelfde te doen.

20 En ik zou dit met alle respect tot al mijn broeders en zusters in Christus willen zeggen, dat een dezer dagen iemand zal gaan zeggen: "Staat er niet geschreven dat deze dingen eerst zouden geschieden?"

21 En het zal op dezelfde wijze gaan als dat het toen ging: "Maar Ik zeg u dat Hij al gekomen is, en zij hebben met Hem gedaan wat zij wilden, gelijk van Hem geschreven staat."

22 Toen ze Hem ernaar vroegen en zeiden: "Wel, de schriftgeleerden en de Schriften zeggen dat Elia eerst moet komen." Dat zeiden ze tegen Jezus.

23 Hij zei: "Hij is reeds gekomen, maar gij hebt hem niet herkend." Zie? En dat is misschien de wijze waarop het opnieuw zal eindigen.

24 Nu, wij willen op de hoogte zijn, om te weten wat er zal gaan plaats vinden voor dit tijdperk waar wij in leven. God heeft aan elk tijdperk Zijn Woord toebedeeld, een bepaalde hoeveelheid voor elk tijdperk, en wij moeten er op letten dat het ene tijdperk niet wordt overgebracht naar een ander tijdperk. Het zal gewoon niet werken. Bijvoorbeeld, zoals ik gisteravond heb gezegd, geloof ik, of... ik spreek voortdurend, avond aan avond op verschillende plaatsen, en soms maak ik een opmerking voor de tweede keer. Het is niet mijn bedoeling om mijn woorden te herhalen, maar ik zeg dit: Wat zou het voor goed hebben gedaan, als Mozes Noachs boodschap had proberen te prediken? Of wat zou het voor goed hebben gedaan als Jezus probeerde om Mozes' boodschap te prediken? Of wat voor goed zou het Maarten Luther hebben gedaan, om door te gaan met de Katholieke boodschap? Wat zou Wesley er mee zijn opgeschoten om de Lutheraanse boodschap te prediken? Wat zouden de Pinkstermensen ermee zijn opgeschoten om door te gaan met de boodschap van de Methodisten? Of wat zal het Pinksteren voor goed doen om door te gaan terwijl de bruid wordt geroepen? Ziet u, we zijn regelrecht tot de zaadtijd gekomen, we zijn hier in de eindtijd aangekomen. Nu, tenzij een tarwekorrel in de aarde valt, blijft zij alleen.

25 Zoals die criticus, daar ik opmerkingen heb gemaakt nadat het boek is uitgekomen – waarschijnlijk hebt u het hier in uw stad – die Duitse schrijver die een van de meest kritische artikelen schreef. Hij is een ongelovige. Natuurlijk veroordeel ik hem er niet voor dat hij mij zo heeft veroordeeld; maar, omdat hij een ongelovige is, behoorde het boek nooit op de planken te staan. Hij zei: "Een God, Die daar kon zitten en zeggen dat Hij de Rode Zee kon openen en Zijn volk bevrijden, en vervolgens met Zijn handen over elkaar kon gaan zitten toezien hoe in de Middeleeuwen die Christenen aan stukken werden gescheurd door de leeuwen; die moeders met hun haar in teer gedrenkt aan kruisen gehangen en verbrand; van moeders die in verwachting waren sneden ze de buik open en sloten dan weddenschappen af over het geslacht van het kind; en Hij ging erbij zitten en liet het gebeuren; mensen die werden verondersteld dienstknechten van deze God te zijn."

26 Ziet u, de Schrift is geïnspireerd. U zult nooit in staat zijn de Schrift te kennen door gewoon maar te gaan zitten en het te lezen vanuit een theologisch standpunt, of vanuit een wetenschappelijk standpunt; dat heeft nooit gewerkt.

27 Niet lang geleden sprak ik met een Baptisten predikant, die zei: "Totdat we het correcte Grieks ontdekken, totdat we..."

28 Ik zei: "Voor en tijdens het Concilie van Nicéa redetwistten ze over de Griekse woorden in de Bijbel." U zult het nooit weten.

29 De Bijbel moet door inspiratie worden geopenbaard. Dat is het enige, de openbaring. Jezus zei tegen Petrus: "Op deze rots." Deze rots der openbaring openbaart wie Hij is. "Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jonas, want vlees en bloed heeft u dit niet geopenbaard, maar Mijn Vader Die in de hemel is, heeft dit aan u geopenbaard; op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen." Niet op Petrus, niet op Zichzelf, maar op de geestelijke openbaring van wie Hij was.

30 En Hij is het Woord! Johannes 1: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons." Hebreeën 13:8: "Hij is Dezelfde, gisteren, heden en voor immer."

31 Daarom leven we in de dag dat de manifestatie van het Woord van God tot een ander tijdperk moet komen dan het Pinkstertijdperk. Dat is waar. Bedenk, u zult... Ik ben iemand met weinig opleiding, maar u kunt de natuur niet overtreffen, omdat God werkt in overeenstemming met de natuur. Precies zoals ik al zei, dat de zon opkomt en ondergaat; en gedurende de dag steeds verder komt. En alsof ze op een zeker moment de leeftijd heeft om naar school te gaan en in de avond sterft, om de volgende morgen weer op te staan. De bomen laten het sap gedurende de winter naar beneden gaan, het gaat de wortels in, en het komt in het voorjaar weer terug.

32 Merk op, dat Hij het vergeleek met een tarwekorrel, de bruid, wat de reden verklaart dat God het op die manier moest laten verlopen. Die fijne, echte, waarachtige gemeente, die gesticht was op de Pinksterdag, was sinds de Pinksterdag gegroeid en gegroeid tot een geweldige kerk; ze moest in de aarde vallen in de donkere middeleeuwen en worden begraven, zoals het met alle zaden gaat. Ze moest sterven, zodat ze weer op kon komen in de Reformatie. Ze kwam in de Reformatie op in de persoon van Maarten Luther. En van toen af ging het precies als met een tarwestengel die opkomt. Het eerste wat opkomt, zijn twee kleine blaadjes, dan blijft ze doorgaan met blaadjes toe te voegen. Maarten Luther kwam op, en toen Zwingli, en steeds verder, Calvijn, en zo verder naarmate ze verder kwamen.

33 Tenslotte gaat het over in een aar. Nu, dat was John Wesley in het Wesleyaanse tijdperk. Daar kwam opnieuw het stuifmeel.

34 Van daaruit kwam het Pinkstertijdperk, wat er al zo zeer op leek; precies een echte tarwekorrel, als u naar de stengel kijkt. Maar als u de tarwe zult nemen en het terug vouwt, dan zit er nog helemaal geen korrel in, het is alleen het kaf, in de vorm van een graankorrel. Maar het is daar voor een doel neergezet, om de korrel te beschutten, totdat... Als de zon er in dat stadium op zou schijnen, zou dat het doden.

35 Het moet daar tot een bepaalde tijd in blijven, en dan verlaat al het leven het kaf (precies zoals het de stengel en het stuifmeel verliet), het verlaat het kaf en gaat in de tarwe, en vormt zich opnieuw precies zoals het in de grond was.

36 Nu, we weten allemaal dat wanneer er een boodschap wordt verkondigd, men er binnen drie jaar een organisatie van maakt. Wanneer ze dat doen, sterft deze daardoor op datzelfde moment. Het gebeurde in de dagen van Luther, en zo gebeurde het in de dagen van Wesley, en ook in de dagen van Alexander Campbell, en al de anderen. En zo is het ook in de dagen van Pinksteren gebeurd. Precies! Zie? U komt tot een toestand, dat ieder star wordt en van de weg afraakt en ze kunnen geen nieuwe openbaring ontvangen. Ze hebben hun plekje gevonden; en daar blijven ze bij en daar sterven ze. En het leven gaat daar regelrecht doorheen en gaat door om de tarwe te vormen. Wanneer dan de tarwe komt, brengt het leven dat door dat tarwegraan heen is gegaan – de opstanding – het brengt de hele zaak te voorschijn; ja, brengt het naar voren voor de opname.

37 Nu bedenk, deze Boodschap begon eerst met Goddelijke genezing, wonderen volvoerend. Nu, als God dat had laten gebeuren via een normale kerk, zoals we al hebben gehad, dan was het God niet. God heeft niet nodig dat er veel ophef wordt gemaakt. Hij hoeft deze dingen niet te doen om ons te amuseren, zoals wij Amerikanen eraan gewoon zijn om aangenaam bezig te worden gehouden, maar Hij doet het om de aandacht van de mensen te trekken, dat Hij op het punt staat iets te doen.

38 Kijk naar Hemzelf, toen Hij kwam. "De wonderbare kleine profeet, de rabbi, de profeet van Galilea." Wel, Zijn bediening was wonderbaar, Hij was in elke kerk welkom.

39 Maar op een dag ging Hij zitten, en zei: "Ik en Mijn Vader zijn Eén."

40 "O my!" Dat ging te ver. "Weg met die vent!"

41 "Tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in u."

42 "Wel, hij is een vampier! Blijf bij zo'n persoon vandaan!" Ziet u?

43 Ziet u, er was iets wat op dat teken moest volgen. Er was iets wat daarna kwam.

44 Het was in het kaf, maar nu trekt het kaf ervan weg; het moet dat doen. Bedenk, er zijn twintig jaren voorbij gegaan en er zijn geen denominaties meer uit voortgekomen, en ze zullen het ook niet. Wij zijn aan het einde van de denominaties, de tarwe heeft vorm gekregen. Maar wat is er nu met de tarwe aan de hand, u kunt niet meer... het moet in de tegenwoordigheid van de Zoon liggen om rijp te worden, voordat de oogstmachine, de combine, het opneemt.

45 Nu, de gebeurtenissen die we van elk tijdperk zien plaatsvinden, worden absoluut in de Bijbel getoond. We denken dat we helemaal uit de orde zijn, maar dat zijn we niet, alles gaat helemaal precies volgens Gods Woord.

46 Nu, de Bijbel is anders dan welk ander heilig boek ook. Er bestaat geen boek dat aan de Bijbel gelijk is, omdat de Bijbel God in woordvorm is. Zie? Het is... Een woord is een tot uitdrukking gebrachte gedachte. Gods gedachten brachten het tot uitdrukking: Zijn Woorden die Hij door de profeten sprak; en zij schreven de Bijbel, die in woordvorm is. Jezus noemde het "een zaad". En elk zaad zal voortbrengen naar zijn aard, als het in de juiste toestand is, in de juiste atmosfeer. Nu, dit Boek is een... Dit profetische Boek, het voorzegt toekomstige gebeurtenissen. Het Boek bevat de volledige openbaring van Jezus Christus. U voegt er niets aan toe of neemt er niets van weg, en elke openbaring moet via dit Boek komen. Ziet u, het moet het Woord zijn.

47 Zo zeggen de mensen: "Ik had een openbaring." Ja, we weten dat Jozef Smith en vele anderen openbaringen en zo hadden, maar het was in tegenspraak met het Woord.

48 Het moet in overeenstemming met het Woord komen als het van God komt, omdat het Gods tegenwoordigheid moet betuigen of bewijzen. En Hij wist al deze dingen van tevoren, omdat Hij... Door Zijn voorkennis verordineerde Hij, bestemde Hij voor. (In de Bijbel wordt het "voorbestemming" genoemd.) Hij bestemde de plaats van elk tijdperk, en de plaats van elk mens, en de plaats van elke boodschapper voor. Hij is God, de duivel kan niets voor Hem verbergen. Hij is God, en Hij heeft alles voorbestemd om plaats te vinden, en het past helemaal precies in Zijn Woord.

49 Dus, als we door Zijn Woord kunnen zien, in welk tijdperk en in welke tijd we leven, dan zult u hier precies in de Bijbel over dit tijdperk zien, wat er op dit moment wordt verondersteld plaats te vinden.

50 Nu, de andere boeken, we vinden vele boeken die ze 'heilige boeken' noemen, enzovoort; ik heb de Koran gelezen en vele andere. Maar, ziet u, hun heilige boeken zijn slechts een wetboek over zedenleer, over moraal, of over theologie.

51 Maar dit Boek is een Profeet. Het verschilt van elk ander boek. De Bijbel is het Woord van God, dat de toekomst voorzegt. Het voorzegt het, omdat het tevoren heeft gewaarschuwd.

52 Als God iets zendt, dan zegt Hij en belooft Hij in de Bijbel dat Hij niets zou doen op aarde dan dat Hij het eerst openbaart aan Zijn dienstknechten de profeten. Dat staat in Amos 3:7. En God kan niet liegen. Hij openbaart het, dat is Zijn handelwijze geweest door de tijden heen. Hij is nooit in gebreke gebleven om het te doen.

53 Nu, er wordt ons – voor de laatste dagen – beloofd dat dit hersteld zal worden. Er zal geen kerk zijn, geen denominatie, Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Pinksterkerk, die ooit in hun huidige toestand deze gemeente tot een bruid kan vormen. Ze kunnen het niet, ze falen. Ze zitten elkaar teveel in de haren, en de wereldgelijkvormigheid is binnengeslopen, enzovoort. Ze zijn gestorven in hun wegen. En God weet dat.

54 En om dit Woord te openbaren zegt de één: "Wel, ik heb dit, en prijs God, zo is het." Dat is precies zoals het was toen Jezus de eerste keer kwam: iedereen had een leer, ieder had dit. Het zal iets moeten zijn wat door God tot ons gezonden is. God heeft het beloofd. En de enige manier waarop Hij het zal doen, is door hetzelfde patroon te volgen dat Hij altijd volgt. Hij beloofde dat Hij ons – in de laatste dagen – overeenkomstig Maleachi 4, een profeet op aarde zou zenden, die de harten van de mensen zou terugvoeren: "Hij zal de harten der kinderen weer terugvoeren tot de apostolische vaderen." Hij beloofde dat in Zijn Woord. In Lukas 17 en vele andere Schriftplaatsen beloofde Hij het, dat Hij... wat Hij in deze laatste dagen zou doen om deze zaak tot een betuigd Woord te maken.

55 Kijk, een mens kan wat dan ook zeggen, maar tenzij God dat Woord uitlegt... Zie, nu, wij hebben onze eigen uitleg, we zeggen dat het dit betekent. En een ander, een Methodist, zegt dit, de Baptist zegt dit, de Pinkstergelovige zei dit, de Eenheids zegt dit, die van de Tweeheids zegt dit. En o my, daar hebt u het. Maar God heeft geen uitlegger nodig, Hij is Zijn eigen Uitlegger. Hij legt Zijn eigen Woord uit door het in het tijdperk waarvoor het bedoeld is te betuigen, het tijdperk waarvoor het werd gegeven.

56 Wij leven niet in een Pinkstertijdperk, wij leven in een ander tijdperk. Zie, wij leven niet in een Methodistentijdperk, wij leven in een ander tijdperk. Wij leven hier naar het bruidtijdperk toe, het eruit roepen van de gemeente en het bijeen verzamelen van haar voor de opname. Dat is het tijdperk waar we nu in leven. Naar mijn oprechte mening is dat zuiver de waarheid.

57 Dit Boek is een profetisch Boek. Hun die het geloven, wordt opgedragen het te eren en het te lezen, en de Schrijver ervan te geloven, want elk Woord dat erin geschreven staat moet komen te geschieden. Alles wat beloofd is, moet gebeuren, omdat het Jezus Christus is in elk tijdperk. Dezelfde gisteren: het was Jezus Christus Die in Noach was; het was Jezus Christus in Mozes, het was Jezus Christus in David, het was Jezus Christus in Jozef; het is Jezus Christus, Dezelfde gisteren, heden en voor immer. En het is Jezus Christus Die heden onder Zijn volk is, de dingen doende die Hij beloofde in dit tijdperk te doen. Het is Jezus Christus.

58 Maar de kerk is zo star geworden, zo ver afgedwaald, zoals de broeder hier zei. En onze kerken worden precies zo, zodat we iets moeten krijgen wat ons opnieuw wakker schudt en terugbrengt naar het Woord. Hoe weten we dat het dat zal teweeg brengen? Het moet komen overeenkomstig Gods eigen plan. Het kan niet komen door leken, het zal niet komen door de zakenlieden, het kan niet komen via kerken. God heeft Zijn plan uitgestippeld.

59 Ik sprak hier in Shreveport onlangs voor een nationale uitzending door het hele land, over: "God een dienst trachten te bewijzen zonder dat het Zijn wil is." David probeerde om de ark van God in Gods huis terug te brengen. Hij was een gezalfde koning. Wel, hij raadpleegde zijn volksvertegenwoordigers, zijn hoofdlieden over duizend, en over tienduizend, enzovoort. En ze zeiden allemaal: "Dat is het Woord van de Here." En hij raadpleegde de priester: "Dat is wonderbaar." En ze werden allemaal zo geïnspireerd, dat ze jubelden, en elke religieuze handeling uitvoerden die er maar was. Maar ze gingen absoluut tegen Gods wil in, omdat er een profeet in het land was, Nathan geheten, die er zelfs helemaal niet over werd geraadpleegd. Begrijpt u? We ontdekten dat het niet werkte, hoewel ze oprecht waren, en probeerden God een dienst te bewijzen.

60 U kunt nog zo oprecht zijn, maar tenzij we weten wat we aan het doen zijn, doet u moeite voor niets. Kom terug tot het Woord van God en richt u ernaar, en ga dàn; dan weet u hoe. Zoals een soldaat, hij weet niet wat hij moet doen, totdat hij orders krijgt van wat hij moet doen. Wij moeten Christenstrijders zijn, en bevelen ontvangen uit de Bijbel die nu voor dit uur gelden; niet voor de aanval van gisteren, de aanval van de vorige dag, maar voor de aanval van vandaag (welke kant we op moeten trekken). We moeten ontdekken in welk uur we leven.

61 Deze gebeurtenissen van dit ogenblik schieten te snel aan ons voorbij, en op een dag zullen we ontdekken dat we zonder iets achtergelaten zijn, en gevangen zijn, verzegeld met het merkteken van het beest voor we het weten.

62 Nu, we moeten hier geduldig op wachten, op de profetieën die zijn beloofd; ze moeten stuk voor stuk in vervulling gaan in hun tijdperk. Want het Woord voorzegt het ons; de Schrijver heeft dit eerder gedaan, en wij wachten erop om het Hem opnieuw te zien doen. Wat een tijd is het waarin we leven! Net als met een kalender; u kijkt op de kalender om te ontdekken in welke dag van het jaar u leeft, en u kijkt in Gods Bijbel om te zien in welk tijdperk we leven. We leven niet in het Methodistentijdperk, of in het Baptistentijdperk. Wij leven in het bruidtijdperk, het eruit roepen, het terugbrengen tot God, via een kanaal waarin Hij beloofde het terug te brengen. Hij beloofde dat Hij het zou doen.

63 Maar zoals het in elk tijdperk geweest is, laten de mensen mannen er door theologie hun eigen uitleg aan geven, en willen ze Gods Goddelijke betuiging ervan niet geloven (dat wil zeggen: Gods uitleg); niet wat ik zeg, wat iemand anders zegt; maar wat God heeft beloofd en wat God doet, bewijst dat het God is, Die bezig is Zijn eigen Woord uit te leggen.

64 Ze hebben het u Pinkstermensen gezegd, dat vijfenveertig, vijftig jaar geleden uw moeders en vaders, toen ze werkelijke Pinkstergelovigen waren, uit een organisatie kwamen en de zaak vervloekten en eruit weggingen. Vervolgens gingen ze, zoals een hond terugkeert naar zijn braaksel, er regelrecht weer in terug. Ze deden hetzelfde als wat die gemeente deed sterven; u doodde de uwe door dezelfde zaak. Niet dat ik iets heb tegen de mensen die erin zijn, daar heb ik niets tegen, het is het systeem van de zaak, daar gaat het om.

65 Thuis, dan ben ik... Ik predik hier niet over in de samenkomst van iemand anders, maar als ik naar huis ga zal ik prediken over "Het spoor van de slang" en luister er dan naar, als u de banden neemt.

66 En, merk op, zij misten de bevestiging te zien van de profetieën van Gods Woord die vervuld worden. Als die priesters... Ze hadden helemaal precies uitgedacht, op welke wijze de Messias zou gaan komen, ze wisten wat er plaats zou gaan vinden. De Farizeeën hadden hun idee, de Sadduceeën, de Herodianen, en o, allemaal hadden ze hun gedachten erover. Maar Hij kwam niet... Hij kwam tegengesteld aan al die ideeën, maar precies volgens het Woord. Jezus zei dat het weer hetzelfde was: "Indien gij Mij had gekend, dan zoudt gij ook Mijn dag hebben gekend. Als gij het had geweten, dan zou... Gij zegt: 'Wel, Mozes! Wij hebben Mozes.' Wel, indien gij Mozes geloofde, zoudt gij ook Mij geloven, want hij heeft van Mij geschreven."

67 Maar ziet u, terwijl God precies bevestigde wat Hij had beloofd, hadden zij uitgemaakt dat Jezus op een of andere wijze als een hoogwaardigheidsbekleder zou komen, en de... ik bedoel de Messias. De Messias moest rechtstreeks naar hun groep komen, of het was de Messias niet. Wel, zo is het vandaag praktisch hetzelfde: "Als u het niet door mijn bril bekijkt, dan zult u helemaal niets zien." Kijk, zo is het precies. Wij... Dat is de waarheid, we vinden het verschrikkelijk om dat te denken, maar het is absoluut de Waarheid.

68 In Hebreeën 1:1 staat, dat God eertijds de Bijbel schreef op Zijn eigen verkozen wijze. Hij heeft Hem nooit geschreven door middel van theologen, en evenmin legt Hij Hem uit door theologen. Er is nooit een tijd geweest, dat de theologen ooit een uitleg van het Woord van God hebben gekregen. De uitleg komt alleen tot een profeet. En de enige manier waarop we ooit uit deze verwarring zullen gaan komen, is dat God ons die profeet zendt. Zo is het precies, het is de enige manier waarop het kan worden gedaan. Het is geloofd, er is naar uitgezien, en de vervulling.

69 Kijk, de Bijbel werd niet door mensen geschreven, maar Hij werd door God geschreven. Het is niet het boek van een mens. Het is niet het boek van een theoloog. Het is het Boek van God, dat wil zeggen dat het een profetisch Boek is, geschreven door de profeten en uitgelegd door de profeten. De Bijbel zei: "Het Woord van de Here komt tot de profeten." Zo is het precies!

70 Wat werd dat prachtig geïllustreerd, of gedemonstreerd, toen Jezus op aarde was gekomen, en Johannes de profeet van die dag was, en hij profeteerde. Ze zeiden: "O, wilt u zeggen dat God onze geweldige genootschappen hier en al deze dingen omver zal halen? En dat er een tijd zal komen, dat er in onze tempels niet meer zal worden aanbeden?"

71 Hij zei: "Er komt een tijd dat God een offer zal bereiden uit het Lam Gods, een mens." En hij zei dat hij Hem zou kennen als Hij kwam. En hij zei... Hij was zo zeker van zijn boodschap dat hij zei: "Hij staat midden onder u, en gij weet het niet." Hij staat midden onder u en gij weet het niet.

72 Op een dag toen Jezus aan kwam lopen, keek Johannes op, zag dat teken boven Hem en hij zei: "Zie, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt." Op datzelfde moment wist Jezus dat Hij betuigd was voor de mensen. Nu, Hij was het Woord, zouden wij daaraan twijfelen? De Bijbel zei dat Hij het Woord was: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond." En hier staat Hij, hier staat het Woord op aarde (kijk! volmaakt!) en Hij komt regelrecht het water in naar de profeet.

73 Dat is juist, het Woord komt altijd tot Zijn profeet. Dus kunnen we niet verwachten dat het tot theologen komt. We kunnen niet verwachten dat het tot denominaties komt. Het moet nu komen via Gods kanaal, waarvan Hij ons voorzegde, dat dit de enige manier was waarop het ooit zal komen. Het zal gehaat worden, veracht en verworpen. Wanneer het komt, zal het aan de kant worden gegooid en alles, maar God zal het hoe dan ook doen. Het werd verworpen in Jezus Christus, het werd verworpen in Johannes, het werd verworpen in Jeremia. Het werd verworpen in Mozes. Zo is het altijd. Maar God gaat regelrecht door zoals Hij beloofde. Jazeker, Hij faalt nooit om het op diezelfde wijze te doen.

74 De man die het visioen zag of Zijn stem hoorde, heeft het nooit helemaal begrepen. In veel gevallen wist hij het niet, omdat hij slechts een instrument van God is. Het zijn Gods gedachten die tot uitdrukking worden gebracht door menselijke lippen; natuurlijk, een gedachte is een woord dat tot uitdrukking wordt gebracht. God maakt Zijn eigen keuze, door Zijn voorbestemde verkiezing. Hij heeft het in elk tijdperk gedaan, voor elk tijdperk stelde hij een man aan. Precies zoals toen Mozes moest vervullen wat Hij Abraham had verteld. Mozes werd als een knap kind geboren, hij kon het niet helpen dat hij zo was. Hij werd zo geboren, omdat hij voor dat doel geboren was.

75 En zo ontdekken we dat God dat in elk tijdperk doet. God maakt Zijn eigen keuze door Zijn eigen voorbestemde verkiezing; Hij koos Zijn profeten enzovoort voor het tijdperk. Hij bepaalt zijn natuur, de natuur van de man, de stijl van prediken van de man, om Zijn gave te eren; en alles wat hij doet, is om te voldoen aan de uitdaging van die dag. God schept die man en zendt hem. En in Zijn eigen gedachten, zoals ik er gisteravond over predikte, zijn wij een kiem van de genen van God. Hij wist dat die man daar in dat tijdperk zou zijn, voor er ooit een molecule, of een licht, of wat anders ook op aarde was.

76 Want u bent een 'gen' van uw vader, en u was in uw vader, maar toch kon uw vader geen gemeenschap met u hebben, omdat u nog binnenin hem was, maar u wist het niet en hij wist het niet. U werd echter gemanifesteerd, opdat hij gemeenschap met u zou mogen hebben. En u die wederom geboren bent, u bent geboren uit eeuwig leven. En dat is de enige vorm van eeuwig leven, en dat is Gods leven: Zoë, het Griekse woord 'Zoë' , de enige vorm van eeuwig leven.

77 Als u dan een zoon of een dochter van God bent, dan bent u heel de tijd in God geweest. Maar Hij wist in welke akker en in welke tijd u zou worden geplant. Dus nu bent u een schepsel gemaakt, een zoon van God, een gemanifesteerde zoon of dochter van God om aan de uitdaging van dit uur te voldoen, om de ware en levende God van dit uur te betuigen, de Boodschap die in deze tijd uitgaat. Zo is het! U was daar al gereed voor de grondlegging van de wereld. Als dat niet zo was... Als u niet op die wijze gekozen was, dan zou u, ongeacht hoe zeer u zou proberen om het na te bootsen, het nooit bereiken. Hoe kunt u bloed uit een knol wringen als er geen bloed inzit?

78 Dat is de reden dat ik het probeer te zeggen over... Dan denken er mensen dat we... we roepen het vrouwen toe over het korte haar, en dan zeggen mensen me over het prediken van dergelijke dingen: "U zult uw bediening gaan ruïneren." Een bediening ruïneren die God Zelf instelde? Dat zij verre! Wanneer de mensen het Woord van God horen... Wanneer een baby wordt ontvangen in de schoot van een moeder, wanneer die ene cel daar ingaat, groeit daar een andere cel aan vast. Het is niet de ene cel van een menselijk wezen, de volgende van een hond. en de volgende van een kat, en dan de volgende van weer iets anders; het is absoluut, puur van een menselijk wezen. En wanneer iemand uit de Geest van God geboren wordt, dan brengt hij niet iets binnen in zijn leven, het is het ongerepte Woord van God dat betuigd wordt voor dat uur. Hij neemt het volle Woord van God, hij legt er geen geloofsbelijdenissen of wat anders ook in. Het is het zuivere, ongerepte Woord van God dat onder ons wordt gemanifesteerd.

79 Kijk in de Bijbel, dan ziet u waar en in welk tijdperk we leven, wanneer u deze geweldige dingen gemanifesteerd ziet worden. Wanneer God het beloofde te doen, doet Hij het altijd aan het einde van ieder tijdperk, wanneer de gemeente bij het keerpunt is gekomen, en zich van het Woord heeft afgewend om terug te keren naar zonde en wereldgelijkvormigheid. Wereldgelijkvormigheid is zonde. De Bijbel zegt: "Indien gij de wereld liefhebt, of de dingen van de wereld, dan is de liefde Gods zelfs niet in u."

80 Toen ik gisteravond sprak, had ik het over het offer dat werd geofferd, het Lam. Het moesten zeven dagen zijn, die de zeven gemeentetijdperken voorstelden. Er mocht onder het volk geen zuurdesem, zeven dagen lang geen zuurdesem, worden aangetroffen. Dat betekent dat er niets mee wordt vermengd, het is voortdurend ongezuurd. Wij willen niet dat er geloofsbelijdenissen en zuurdesem enzovoort met ons worden vermengd. We willen niet dat de wereld zich met ons vermengt. Het moet het ongezuurde Brood van God zijn, het Woord van God, het ongerepte Woord Gods, dat "de mens zal leven bij elk Woord dat de mond Gods uitgaat".

81 Onze denominatie-systemen en verschillen en dergelijke, hebben zuurdesem in ons gebracht, van dit wat en van dat wat, de wereld en de mode. En, o, het is zover gekomen dat het bijna overal wel Hollywood lijkt. Het zal tenslotte zover komen als in Engeland, waar men zich schaamt om een uitnodiging te doen. My! Zoals de broeder zei: "Hoe kun je de vis in de boot krijgen?" Zo is het.

82 We hebben nodig, dat het Evangelie in Zijn volheid gepredikt wordt, met de kracht van God om dat te betuigen in overeenstemming met de belofte van dat tijdperk en om te bewijzen dat dit precies Gods wil is. Daarbuiten bent u gewoon een kerklid, ongeacht hoezeer u probeert om God een dienst te bewijzen. U zou naar de naaikrans mogen gaan, u zou nog zo trouw aan de kerk mogen zijn, maar tenzij die kiem van eeuwig leven in u voorbestemd was om een zoon of een dochter van God te zijn, zult u als een misvormd iets opgroeien; maar nooit een werkelijke, waarachtige zoon of dochter van God zijn.

83 Vaak vertel ik die geschiedenis van de kleine arend. Hoe de boer eens een hen te broeden zette, en hij had... Ik hoop niet dat dit heiligschennend voor u klinkt... Maar een boer zette een hen te broeden, en er was één ei tekort om een volledig nest te hebben. Ik betwijfel of er iemand is die weet wat een volledig nest eieren is, hoeveel eieren daar in horen. Maar hoe dan ook, hij kwam één ei tekort, hij had er te weinig. Dus beroofde hij het nest van de adelaar, zij had twee eieren. En hij legde dat ene ei onder de hen.

84 Toen die adelaar uitgebroed was tussen al die kuikens, was hij een vreemde vogel. Hij kon het klokken van de hen niet verstaan, ze sprak niet zoals hij haar zou willen horen spreken. En ze krabde in de grond op het erf, en at van het erf, voor hem was het geen voedsel. Hij was een vreemde eend in de bijt. Als de hen begon te kakelen, begreep hij het niet. Dan ging ze hier weer heen en at van dit en van dat, hij begreep het niet. En zo, op een dag kwam zijn mammie, of hier bij u zeggen ze: "z'n moeder" liever gezegd... In het Zuiden zeggen we "Mammie".

85 Dus, hoe dan ook, hij... zijn, zijn... zijn moeder wist dat ze twee eieren had, en er was daar maar één, dus ging ze op zoek naar de andere. Ze beschreef grote cirkels en ze vloog over het land, en tenslotte vloog ze over het erf. Ze zag hem daar beneden achter die oude hen aanlopen. Ze schreeuwde: "Junior! Je bent geen kip, je bent een adelaar!" Dat klonk hem goed in de oren. Waarom? Hij was van oorsprong een adelaar.

86 En wanneer een man of een vrouw gezeten heeft onder geloofsbelijdenissen en een koude formele religie, als hij voorbestemd is om een zoon van God te zijn, en ziet dat het Woord van God wordt gepredikt in Zijn kracht, en dat God het betuigt; hij is van de beginne een adelaar, hij zal erop af komen, zo zeker als tweemaal twee vier is. Hij kan het niet helpen, want zijn natuur heeft het Woord van God lief. Het maakt mij niet uit wat iemand anders zegt, wanneer hij ziet dat het Woord van God wordt gemanifesteerd, vliegt hij erheen, omdat hij een kleine adelaar was.

87 Als hun gesprek verder gaat, zegt hij: "Mamma, hoe zal ik hier uit vandaan komen?"

88 En Hij zei: "Doe maar een sprong, Ik zal je vangen."

89 Dat is het enige wat u hebt te doen, op te springen, een sprong te nemen naar God toe, één belofte: "Here Jezus, ik geloof U met mijn hele hart. Ik geloof de Boodschap van het uur. Ik zie dat het bevestigd wordt, en ik weet dat het juist is." Spring op; mamma zal u vangen. Maak u geen zorgen, u bent een adelaar, ze zal daar op hetzelfde moment zijn om u te vangen.

90 Nu, we beseffen dat we in een geweldige tijd leven en een grootse tijd, maar wanneer de waarheden van deze Bijbel... Gelovigen hebben dat betuigd gezien, en juist de betuiging ervan is het bewijs dat God erin is. Absoluut! Dan wordt dat beloofde Woord, Gods belofte, bekend gemaakt. Het zaad is opgekomen, en ze zien het en ze geloven het. Anderen kunnen het niet zien, op de een of andere manier zullen ze erbij zitten en ernaar kijken.

91 Weet u, ik heb hard genoeg gepredikt, door het hele land, zodat er geen vrouw met kort haar meer in het land had moeten zijn. Maar elke keer dat ik terug kom, zijn er meer. Wat is er aan de hand? Er is iets fout! U weet dat het Woord dat zegt! U zegt: "Wel, dat maakt helemaal niets uit." Het maakt wèl wat uit!

92 Een fijne broeder zei: "Ik zal u de handen opleggen, broeder Branham. Ik heb u lief. U richt uw bediening te gronde." Hij zei: "Het zijn uw zaken niet om die vrouwen daarover aan te spreken. Laat de herders dat doen."

93 Ik zei: "Maar zij doen het niet." Ik zei: "Nu..."

94 Hij zei: "Dat zijn uw zaken niet, u moet alleen bidden voor de zieken."

95 Ik zei: "Wiens zaken zijn het dan? Ik werd geroepen om het Evangelie te prediken."

96 Hij zei: "Ik zal u de handen opleggen en God vragen om het van u weg te nemen."

97 Ik zei: "Als u mij ook toestaat om u de handen op te leggen." Ziet u? En ik zei: "Ik zal bidden dat God u de ogen zal openen en dat u het zult zien." Dus, dat is goed!

98 Hij zei: "U behoorde te prediken... De mensen geloven dat u een dienstknecht, een profeet van God bent." Hij zei: "U behoorde die vrouwen te leren, hoe ze grote gaven kunnen krijgen en profeteren enzovoort."

99 Ik zei: "Hoe kan ik ze algebra leren wanneer ze zelfs hun ABC's niet eerst geloven?" Zo is het! Dus kunt u het niet doen. Dat is gewoon in elke... Zo is het. Als u de normale dingen niet kunt doen, hoe zult u dan de geestelijke dingen gaan doen? De natuurlijke dingen. Zeker! Broeder, zuster, het zou misschien als een grap mogen klinken, maar het is het Evangelie! Het is de waarheid van het Evangelie. Zo is het!

100 Merk op, we ontdekken dat er vandaag vele mensen zijn die het gewoon niet kunnen geloven, zelfs Geest-vervulde mensen. Ik zal u iets gaan zeggen wat u allemaal de adem zal benemen. De doop van de Heilige Geest betekent niet dat u zult binnengaan, in het geheel niet, niet op grond daarvan, dat heeft niets te maken met uw ziel. Dat is de doop, ziet u? Hier is de binnenste ziel, hierbinnen, die moet van God komen. Maar dan hebt u aan de buitenkant vijf zintuigen, en vijf uit... toegangen tot uw... om contact te hebben met uw aardse huis. Aan de binnenkant hebt u een geest, en daarin hebt u vijf uitgangen: uw geweten, liefde, enzovoort; vijf uitgangen van die geest. Bedenk, in die geest kunt u gedoopt worden met de ware Geest van God, en toch verloren zijn. De ziel is het die leeft, die door God voorbestemd was.

101 Zei Jezus niet: "Velen zullen tot Mij komen in die dag, en zeggen: 'Here, heb ik geen duivelen uitgeworpen, grote en machtige werken gedaan, geprofeteerd, de grote gaven van God?'" Hij zei: "Gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid. Ik heb u nooit gekend." Velen zullen er komen in die dag.

102 Profeteerde Kajafas niet? Hij was een duivel. We ontdekken dat daar die priesters waren, die geweldige mannen, die werden verondersteld de grote leiders in die dagen te zijn, met hun nederigheid en al het andere, maar ze faalden te zien dat het Woord van God Zelf voor hun ogen werd gemanifesteerd.

103 We zouden er gewoon een aantal van kunnen nemen, die ik hier heb opgeschreven. Wat denkt u van Bileam? Hij was een... U zegt: "God verandert van gedachten." Hij verandert niet van gedachten!

104 Toen Bileam uittrok als een profeet, en daarheen reisde als bisschop, prediker, of wat u hem ook zou willen noemen, toen was hij een groot man. Toen hij God raadpleegde over het heengaan om Israël te vervloeken; hij mocht ze al helemaal niet, dus vroeg hij of hij mocht gaan, maar God zei: "Nee, ga niet!"

105 Toen stuurden ze een hoge afvaardiging van misschien bisschoppen, of oudsten, of zoiets, en zeiden... met nog meer bestudeerdheid om hem te overtuigen. Hij ging terug en vroeg het God opnieuw. U hoeft het God niet voor de tweede keer te vragen! Wanneer God het de eerste keer zegt, dan blijft het dat! U hoeft nergens op te wachten.

106 Rebekka wachtte niet tot ze een tweede opdracht kreeg. Ze vroegen haar: "Wil je gaan?"

107 "Laat ze het zelf zeggen."

108 Ze zei: "Ik zal gaan!" Ze was krachtig door God geïnspireerd. Ze werd één van de koninginnen van de Bijbel, omdat ze handelde op het dringen van de Geest van God, die vaardig over haar was om dat te ontvangen wat absoluut de waarheid was, en zij geloofde het.

109 Nu, we ontdekken dat Bileam het natuurlijk niet kon begrijpen. Hij ging erheen en zag neer op het volk en zei: "Nu, wacht eens even! Wij zijn een groot, geweldig volk hier, en u bent maar een verstrooid groepje." Ziet u? "En wij geloven allemaal dezelfde God."

110 Dat is zo. Ze geloofden allemaal dezelfde God, en ze aanbaden allemaal Jehova. Kijk maar naar Bileams offer: zeven altaren, Gods volmaakte aantal; de zeven gemeenten; ziet u; zeven rammen, sprekend van het komen van de Here. Fundamenteel was hij net zo fundamenteel als Mozes; maar, ziet u, er was daarbij geen Goddelijke betuiging. Wat dit betreft waren ze beiden profeten.

111 Maar onder Mozes' bediening was er een bovennatuurlijke Vuurkolom, een Licht dat bij het kamp hing. Er was Goddelijke genezing, de roep van de Koning was in het kamp, geweldige tekenen, Goddelijke genezing, wonderen en dergelijke dingen die onder hen werden volvoerd. Het was een teken van een levende God onder Zijn volk.

112 Fundamenteel gezien waren zij beiden juist. Bileam probeerde het volk te overtuigen en betoverde hen daarin. Wanneer? Vlak voor zij het beloofde land bereikten. Nog een dag of twee, en ze zouden in het beloofde land zijn geweest.

113 Maar nu ben ik bang... Dit is een harde opmerking die ik maak, een dezer dagen zal ik er wellicht voor worden neergeschoten. Maar bedenk dit, dat de gemeenten worden betoverd door deze Oecumenische Raad; hij neemt u er regelrecht in op door te zeggen: "U bent één en dezelfde groep." U bènt niet één en dezelfde groep. Kom uit dat gedoe en scheid u af! Zeker is het zo, het is waar. Wij behoorden weg te blijven van dat gedoe, zover als u maar kunt.

114 Bileam zei: "Wij zijn... laten onze kinderen samen trouwen, omdat we per slot van rekening in dezelfde God geloven."

115 "Hoe kunnen er twee tezamen gaan, tenzij ze het eens zijn geworden?" Hoe kunt u met God wandelen, tenzij u instemt met Zijn Woord? Hoe kunt u er nog geloofsbelijdenissen enzovoort bijvoegen, als u opgedragen is om het niet te doen, of u bevolen is om het niet te doen? U kunt dat niet doen. Er is geen mogelijkheid om het te doen, broeder, zuster. U kunt dat zuurdesem niet vermengen met het ongezuurde. Olie en water zullen zich niet vermengen. Duisternis en licht zullen zich niet vermengen. Licht is zo krachtig, dat het gewoon de duisternis verdrijft.

116 We kunnen het dus niet samen mengen. Evenmin kunt u de zonde van de wereld ermee vermengen. U kunt niet de gemeente en de denominatie vermengen. U kunt niet de gemeente en een geloofsbelijdenis samen vermengen. U kunt de wereld en het Evangelie niet vermengen. Ze zullen zich niet vermengen! "Kom uit van hen, scheid u af", zegt God, "en Ik zal u aannemen. Gij zult Mijn zonen en dochters zijn, en Ik zal uw God zijn." We kunnen het nooit doen, totdat deze dingen worden gemanifesteerd, en het Woord van God voor dit uur is bewezen de Waarheid te zijn. Volg in de voetstappen.

117 Pinkstermensen, daarom verloor Luther zijn boodschap. Daarom verloor Wesley zijn boodschap. Kijk, als de Wesleyaanse kerk door zou zijn gedaan, zouden ze Pinksterchristenen zijn geweest. Als de Lutheranen door zouden zijn gegaan, dan zouden zij Methodisten zijn geweest. Ziet u? En als de Pinkstermensen doorgaan zullen ze de bruid zijn. Als u aarzelt en terug blijft gaan naar de wereld zoals u nu doet, zult u verloren zijn! Het zal slechts de stengel en het kaf zijn, die worden verbrand. Wij weten dat. Hij zal Zijn graan in de schuur bijeen brengen. Maar het kaf zal Hij verbranden met onuitblusbaar vuur, alhoewel het een drager was. Het heeft zeker het leven gedragen, maar het leven verliet het zodra ze een blad werd, steeds ging het eruit verder door om iets anders te vormen, totdat de plant tot zijn volle wasdom was gekomen.

118 En op die manier zal de gemeente komen via rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest, herstel van de gaven, tot het volledige beeld van Christus. Christus is de Bruidegom. De gemeente is de bruid en de bruid is een deel van de Bruidegom. Het zal een 'Woord-gemeente' moeten zijn, niet een denominationele kerk. Het zal de Woord-gemeente moeten zijn, het Woord dat bekend wordt gemaakt, en dat door het bevestigde Woord van God.

119 Bileam kon het verschil niet zien. En velen kunnen dat niet.

120 Farao kon het niet zien, hoewel het vlak voor zijn ogen werd betuigd.

121 Dathan kon het niet zien. Dathan kwam daarheen en hij zag Mozes en hij wist het. Hij ging erheen en zei: "U probeert te denken dat u hier de enige bent. De hele samenkomst is heilig!" Zo handelde God nooit. Hij had beter moeten weten. En hij zei: "Wel, de hele samenkomst is heilig. U probeert uzelf iets te maken." Vandaag aan de dag zouden we zeggen, de straatuitdrukking: "Hij denkt dat hij de wijsheid in pacht heeft."

122 En Mozes wist dat God hem daarvoor daarheen gezonden had. Hij zei alleen: "Here...", viel op zijn aangezicht bij de ingang van de tabernakel.

123 En God zei: "Scheid u af van hem." En Hij verzwolg hen.

124 En bedenk, de zonde die Israël bedreef (doordat Bileam zei dat ze allemaal hetzelfde waren), die zonde werd Israël nooit vergeven. En kijk, laat ik u een treffend beeld tonen: uit de twee miljoen die Egypte verlieten, kwamen er maar twee in het beloofde land. Ieder at hetzelfde, allen dansten ze in de Geest, ze hadden alles gemeenschappelijk; maar toen het tot de tijd kwam om zich af te scheiden, toen maakte het Woord de scheiding. Zo is het vandaag ook! Het Woord maakt de scheiding! Toen de tijd kwam, zei hij: "Wel, hier, wij zijn..."

125 Zo dichtbij, kijk, de Bijbel zei in Mattheüs 24:24: "In de laatste dagen zullen de twee geesten zo dicht bij elkaar zijn, dat het de uitverkorenen zelfs zou verleiden, als het mogelijk was." Het kaf in de aar ziet er helemaal precies uit als de tarwe, maar het is de tarwe niet. Ziet u? Het is de tarwe niet, maar het lijkt er precies op. Ziet u? Het lijkt er zozeer op, dat het de uitverkorenen zelf zou verleiden. U vormde een denominatie, kwam in die denominatie terecht, en droogde op en stierf, en de tarwe groeide regelrecht door, eruit weg. Ziet u? Zo is het precies! Het is een drager, maar het is niet de tarwe.

126 Bedenk, de tarwe blijft gewoon doorgaan. In de opstanding zal al die kracht van de tarwe opkomen in de tarwe, als het komt om het hoofd te vormen, om eruit te komen in die geweldige opstanding. Deze zonde werd hun nooit vergeven!

127 Laten we hier even een ogenblik stoppen. Ik hoop niet dat ik u stil maak. Maar kijk, laat mij u een vraag stellen. Laten we dat even nemen. Laten we zeggen, om een voorbeeld te nemen, dat deze berekening juist zou zijn. Misschien weet u iets over het kruisen van vee, hoe dat wordt nagegaan in reageerbuisjes enzovoort. Wanneer het sperma komt, van het mannelijke en vrouwelijke dier, dan komen er van het mannelijke dier wel een miljoen kiemen. En ook van het vrouwelijke dier komen een miljoen eitjes. Maar wist u dat maar één ervan vruchtbaar is? Van die kleine kalfjes, of wat het ook zijn, in deze miljoenen kiemen, zal er op een miljoen kiemen onder hen maar één kiem zijn die van al die kiemen door zal gaan, dat vruchtbare eitje zal vinden en erin zal kruipen, en de rest sterft. Eén is bestemd tot leven, de andere niet, hoewel ze allemaal hetzelfde zijn. Eén uit een miljoen!

128 Wat als dat vanavond zo zou zijn? Er zijn geloof ik vijfhonderd miljoen Christenen op aarde – er wordt verondersteld dat ze het zijn; ongeveer dat aantal, gewoon een rond getal. Als de opname dan vanavond zou plaatsvinden, dan zouden er van de levenden slechts vijfhonderd meegaan. Wel, er worden er praktisch elke dag zoveel vermist, die niet worden teruggevonden. De bruid zal worden weggenomen en we zouden ons afvragen wat er allemaal aan de hand is; en de mensen gaan gewoon door met prediken en zeggen dat ze "dit krijgen, of dat ontvangen, of weer iets anders", en wat zou dat een misleiding zijn. Als dat eens zo zou zijn; ik zeg niet dat het zo is, ik weet het niet, wat dat betreft ben ik geen autoriteit. God is de rechter daarover. Maar kijk eens hoe gemakkelijk het zou kunnen gebeuren, hoe het in alle beelden en zo aangetoond kan worden.

129 Waarom zag Korach dat niet? Waarom zag Dathan dat niet?

130 Waarom zag Achab het niet? Toen Achab... Toen Josafat naar Achab ging, zei hij: "Achab, we zitten in de moeilijkheden. Weet je dat God ons dit land gaf; dat Jozua het verdeelde? Ken je dat stuk land hier in het noorden, wat de Syriërs hebben genomen, is dat niet ons grondgebied?"

     "Ja!"

131 "Onze kinderen hebben honger, en de Syriërs (onze vijanden) voeden hun kinderen, vullen hun buik met de tarwe die van ons behoorde te zijn." Dat is schriftuurlijk in orde. Hij zei: "Wil je me helpen om daarheen te gaan en dat te veroveren?"

132 Nu, soms zal een goed man onder de invloed van het kwade toe gaan geven. U kunt maar beter waakzaam zijn, gemeente, let goed op.

133 Nu, het eerste wat er gebeurde, weet u, was dat Josafat, die een groot godsdienstig man was, zei: "Wel, we behoren op te trekken, zeker, volgens onze kerk zijn we allemaal hetzelfde volk." Maar ze waren niet hetzelfde volk! Nee! Hij zei: "Wel, onze kerk is uw kerk, ons volk is uw volk. Zeker, we zullen optrekken", zei hij, "maar laten we eerst de Here raadplegen."

134 Dus zei Achab: "Ongetwijfeld, daar hadden we aan moeten denken. We zullen..."

135 "Is er een profeet des Heren?"

136 "Ik heb er een seminarie vol van. Ik heb er hier vierhonderd, de besten die er zijn. Ze hebben allemaal hun doctorsgraad en meesterstitel en wat er nog maar meer bij hoort. En elk van hen is..." Nu, herinner u dat het Hebreeuwse profeten waren, van een profetenschool.

137 Hij zei: "Breng ze hier, laten we naar hen luisteren."

138 Nu, ik geloof dat het Zedekia was (de voornaamste leider, de bisschop over de anderen), die naar voren kwam, en hij had de inspiratie. Hij kreeg inspiratie, absoluut. Hij kwam daarheen, en maakte zich twee grote ijzeren horens. Hij zei: "Weet u, ZO SPREEKT DE HERE: 'Gij zult deze horens nemen, en de Syriërs het land uit drijven.'"

139 Wel, heel de rest van hen profeteerde: "Dat klopt precies!" Ieder van hen, het hele seminarie stemde er mee in. Ziet u?

140 Achab zei: "Zie je het?"

141 Josafat, die een beetje geestelijk was, weet u, hij was nog niet helemaal verdroogd, zei: "Maar is er toch nog niet ergens een andere, die we zouden kunnen raadplegen?"

142 "Waarom wil je anderen raadplegen, terwijl de hele Oecumene (de hele Raad) zegt dat het in orde is?" (Neemt u me niet kwalijk, zie.) "De hele Raad zei dat we dat behoorden te doen." Zie? "Dat is wat we zouden moeten doen."

143 Hij zei: "Maar is er dan toch niet ergens nòg één?" Die zonderling, weet u?

144 "Ja," zei hij, "die is er. Er is er een: Micha, de zoon van Jimla, maar ik haat hem." Zo is het altijd. "Ik haat hem, omdat hij altijd ons volk uitkaffert, en mij vervloekt, en allemaal kwaad over mij spreekt. Ik haat de man!"

145 Hij zei: "O, laat de koning niet op die wijze spreken." Hij zei: "Ga hem halen."

146 Dus gingen zij naar de zoon van Jimla; een van de bisschoppen, of enigen van de oudsten gingen heen en zeiden: "Nu luister, wilt u weer terug in de organisatie komen? Als u hetzelfde zegt als wat zij zeggen, dan zullen ze u terughalen."

147 Maar nu was het geval dat God daar een man had, waar zij hun hand niet op konden leggen; Gòd had Zijn handen op hem gelegd. Hij was slechts een reflector van Gods Waarheid. Hij zei: "Zeker, ik zal komen, maar ik zal alleen zeggen wat God mij in de mond legt." Daar is de man Gods. Hij zei: "Geef me een nacht de tijd." Dus de nacht kwam, en de Here sprak tot de profeet, een klein onbeduidend iemand. En daar kwam hij toen meteen de volgende morgen.

     Ze vroegen: "Nu, wat zeg je ervan, Micha?"

148 Hij zei: "Trek op, maar ik zag geheel Israël op de bergen verstrooid, als schapen die geen herder hebben."

149 Hij zei: "Heb ik het u niet gezegd! Wat zei ik u?" En hij zei...

150 Toen kwam de grote bisschop aanlopen en sloeg hem op zijn mond en zei: "Op welke wijze zou de Geest des Heren geweken zijn? Want ik weet dat ik de Geest had; ik danste erin, ik deed al deze dingen. Zie, de Geest was op mij. Hoe is Hij geweken?"

151 Nu kijk, omdat Micha een zoon van God was – of, een echte profeet van God – onderzocht hij zijn visioen met het Woord. Als het niet met het Woord klopte was het fout. Ziet u? Het Woord voor dat uur, ziet u. Nu, hij zei dat schriftuurlijk gezien het land hun toebehoorde, het land was van hen. Schriftuurlijk gezien leek alles juist, op één ding na.

152 Bedenk, één Woord was de oorzaak dat de hele verwarring kwam; Eva geloofde één Woord van God niet; in het begin van de Bijbel veroorzaakte één Woord al de moeite. Jezus kwam in het midden van de Bijbel, en zei: "De mens zal bij elk Woord leven, dat uit de mond Gods uitgaat." En aan het eind van de Bijbel wordt gezegd: "Indien iemand één woord toevoegt, of indien iemand een Woord afneemt."

153 U kunt niet alleen maar een gedeelte van het Evangelie nemen... De Methodisten hebben een gedeelte, de Baptisten, de Presbyterianen enzovoort, zij hadden er een deel van; de Katholieken hadden er een deel van, de Jehova Getuigen, en al de anderen.

154 Maar het is het gehele Woord, heel het Woord, het Woord voor het uur; dat is wat telt. En we zullen dat alles nooit hebben, tenzij God een profeet zalft die stand kan houden en het verkondigen, en dat hij wordt bevestigd en er bewezen wordt dat het juist is. Het zal echter aan de mensen voorbij gaan, en ze zullen het helemaal niet weten, precies zoals het altijd is geweest.

155 U Katholieke mensen, zoals Jeanne d'Arc, u verbrandde haar op de brandstapel omdat ze een heks zou zijn; later groef u de lichamen van die priesters op, tweehonderd jaar later, en gooide ze in de rivier. Noch Patricius, noch de anderen, hebt u herkend.

156 Het zal u opnieuw regelrecht door de handen glippen, voor u het weet. God zal het doen, en u zult zelfs nooit weten dat het gebeurde. Zie, Hij glipt er tussendoor en haalt Zijn bruid en neemt haar mee omhoog, en neemt haar heimelijk weg, vanuit het midden der mensen.

157 We ontdekken dat deze kleine Micha zei dat hij het had onderzocht, en dat hij wist wat God had gesproken tot een ware profeet die vóór hem geweest was. Wat zei de profeet vóór hem? Hij zei dit: "Achab, omdat u het bloed van de rechtvaardige Naboth vergoot, zullen de honden ook uw bloed en dat van Izebel oplikken." En zo is het helemaal juist, het moest komen te geschieden, omdat God het had gesproken. Hoe kon die profeet goed profeteren, terwijl er kwaad over uitgesproken was?

158 Hoe kan ik dit Laodicéa gemeentetijdperk goede dingen meedelen, als God tegen haar gesproken heeft: "Gij zijt naakt en ellendig! Gij zegt: 'Ik ben rijk en ik heb betere... ik heb kerken net als de Methodisten en de Baptisten en de Presbyterianen. Ik heb dit, ik heb dat. Ik heb het beste van dit en van dat, en van alles.' Dat is waar, maar gij weet niet dat gij zijt naakt, blind en jammerlijk ten opzichte van het werkelijke wat God manifesteert." Hij zal met u precies hetzelfde doen: er regelrecht uit weggaan. Ziet u? Laten we geloven mensen, voor het te laat is.

159 Nu, we ontdekken dat hij hem op de mond sloeg, en zei: "Hoe zou de Geest des Heren van mij geweken zijn?"

160 Micha zei: "Ik zag de Here op Zijn troon zitten, terwijl Hij het ganse heir des hemels riep en Hij zei: 'Wie zal naar beneden gaan om Achab te verleiden?'" Er staat: "Toen trad er een leugengeest naar voren en viel voor God neer; een leugenaar." Toen die leugengeest in die profeten kwam, behoorden ze op dat moment te hebben geweten dat de geest die op hen was niet in overeenstemming was met het Woord. Maar ze werden zo meegesleept door het feit dat ze de profeten des konings waren, en dat ze alles zo prachtig in orde hadden...

161 Dat heeft de tegenwoordige kerk ook gedaan. U bent weggegaan van die ouderwetse ervaring die u jaren geleden had, toen u op de straathoeken stond en het Evangelie predikte. U kwam uit die organisaties en noemde u 'een vrij volk'. Niet meer, want u bent er opnieuw in verwikkeld geraakt, zoals een zeug naar de modderpoel of een hond die teruggekeerd is naar zijn uitbraaksel. Als het hem de eerste keer deed braken, zal het hem opnieuw doen braken. Zo is het! God spuwde u uit Zijn mond. Hij zei: "Gij zijt lauw; noch heet noch koud", hebt een paar samenkomsten, maakt wat muziek, zingt een paar verzen, terwijl het absoluut... bijna een schande is geworden voor het Christendom.

162 Mijn zoon riep me onlangs om naar een televisie-uitzending te kijken, die werd verondersteld een zangdienst te zijn, waar de mensen samenkwamen. Dat stel kleine "Ricky's" stond zich daar in allerlei bochten te wringen als bij die rock 'n' roll, terwijl ze die geestelijke liederen zongen; het is een schande voor Jezus Christus! Er is helemaal geen eerbied meer in de kerk. Het schijnt alsof het allemaal rock and roll en modeshow is geworden in plaats van de gemeente van de levende God, waar Jezus Christus Zich kan openbaren in kracht. Het ziet ernaar uit dat er ergens iets fout is. Ze zijn aan het wegglijden. De Bijbel heeft gezegd dat het zo zou zijn. Zie? Kijk waar u aan toe bent. Wees voorzichtig, word wakker voor het te laat is.

163 Nu, we zien dat Hij zei: "Wie kunnen we laten heengaan om Achab te verleiden, zodat hij daarheen optrekt om de woorden van die profeet te vervullen?" Zie, als de profeet een Woord uitsprak, dan zullen hemelen en aarde voorbijgaan, maar dat kan niet falen. Het moet gebeuren. Dus dat was er aan de hand, het moest plaatsvinden.

164 Achab zei: "Zet deze man in de binnenste kerker, geef hem brood en water der verdrukking. Als ik in vrede terugkeer, reken ik wel met hem af."

165 Micha stond daar vastberaden, hij wist dat hij de Geest van God had. Zijn profetie en zijn visioenen waren juist. Zijn boodschap was in orde, omdat het ZO SPREEKT DE HERE was door de visioenen, en het was ZO SPREEKT DE HERE vanuit het Woord. Het moest in orde zijn, want het was ZO SPREEKT DE HERE. Hij zei: "Indien gij inderdaad terugkomt, heeft God door mij niet gesproken." En u weet wat er gebeurde, zeker. Zie, u...

166 Versta dit broeder. Luister.

167 Zeker, Kajafas kon het niet zien. Waarom keek hij niet...? Hij was een bisschop, hij was een paus van al de kerken samen. Waarom kon die man Jezus daar niet zien staan? Waarom kon hij het niet begrijpen? Toen ze daar de drieëntwintigste Psalm, de tweeëntwintigste Psalm bedoel ik, zongen in de kerk: "Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" hing Hij daar aan het kruis. Dezelfde Schriften die ze lazen, dezelfde God die ze aanbaden, waren ze bezig te veroordelen en te doden, omdat Hij "een fanaticus" was. Daar hebt u het.

168 Het zou u schokken als ik u zou zeggen dat het op het punt staat om opnieuw te gebeuren. De Bijbel zegt dat Hij buiten staat te kloppen en probeert binnen te komen, en niemand Hem binnen wil laten: "Hem die Ik liefheb, kastijd Ik en berisp Ik; Ik geef hem een uitbrander om hem op orde te krijgen, maar dat is omdat Ik hem liefheb. Doe open, en laat Mij binnenkomen." Ja. Kon niet... "Bedenk, dat het niet de kerk was waar Ik binnen wilde komen, het is 'hij', de individuele persoon." Hij kon de kerk niet binnenkomen, die had Hem buitengesloten. Alleen, toen... de enige organisatie van allemaal, is dit gemeentetijdperk, waarin Hij buiten de gemeente was. Eruit gezet! Geweigerd! Verworpen! Omdat Hij in de andere gemeenten slechts tijdelijk gemanifesteerd werd, in de vorm van rechtvaardiging enzovoort; maar in dit tijdperk hier dat nu komt, is het de volledige manifestatie van de betuiging van Jezus Christus: Dezelfde, gisteren, heden en voor immer. O, ik geef toe dat we een heleboel nabootsers hebben, maar onderzoek de eerste, de oorspronkelijke.

169 Mozes ging heen met de geboden van God, om Israël te bevrijden; en toen hij dat deed volvoerde hij een paar wonderen. De nabootsers volgden hem. Als zij het eerst waren geweest, zou hij de nabootser zijn geweest. Zie, hij had het Woord van de Here, en de Here bevestigde het; hij wachtte gewoon rustig af.

170 En weet u dat hetzelfde werd beloofd voor de laatste dagen? "Zoals Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, zo zullen deze mannen het ook, wier denken bedorven is ten opzichte van de Waarheid." En wanneer een organisatie vasthoudt aan een... Als een man helemaal via die organisatie komt, toont dat, dat het niet van God kwam; want God doet die dingen om de aandacht van de mensen te trekken en daarop volgt dan de Boodschap. Als dat niet het geval is, dan is God het niet. Dan is het niet uit God! Zo doet God het altijd.

171 Judas kon het niet begrijpen. Hij wandelde steeds met Hem, maar hij zag het niet.

172 Maar de werkelijk door God voorbestemde, dat werkelijke gen, die ware kiem, een ziel van God, die voor de grondlegging der wereld in God was; bedenk, u die vanavond werkelijk de Geest van God in u hebt, u was hier in Christus, omdat Hij de volheid van het Woord was. Hij was de volheid van de Godheid lichamelijk. God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Gelooft u dat? Kijk, Hij was in Christus. Dan, als u in God was, een gen, een woord, een attribuut van den beginne, wandelde u met Hem op aarde, u sprak met Hem op aarde, u leed met Hem op aarde, u stierf met Hem op Golgotha, en u stond weer met Hem op. En nu bent u gezeten in hemelse gewesten in Christus Jezus. U hebt gemeenschap met Hem (het Woord) als Hij uw ziel voedt, want een mens zal leven van elk Woord dat uitgaat.

173 Niet het woord van de Methodisten, of van de Baptisten. Herinner u, dat als er ook maar iets overbleef van het offer, het verbrand moest worden voor de morgen, want morgen komt er een ander gemeentetijdperk. Is dat juist? Een Exodus, zo is het. Een symbool, een type van het Offer.

174 De Deur. Hij zei: "Ik zal u een plaats bereiden. Gij zult Mij niet aanbidden in elke deur die Ik u heb gegeven; maar er is één Deur, en in die Deur zal Ik Mijn Naam doen wonen." En waar de Here Zijn Naam vestigt, dat is de plaats waar God uw offer zal aannemen. Wij hebben allerlei soorten deuren gemaakt, maar God maakte een Deur. God maakte een Deur, en die Deur was... In Johannes 10 zei Jezus: "Ik ben die Deur."

175 God legde Zijn Naam in Jezus. Gelooft u dat? Hij was de Zoon van God. Elke zoon komt in de naam van zijn vader. Hij zei: "Ik ben gekomen in de Naam Mijns Vaders, en gij neemt Mij niet aan..." Ik kom in de naam van mijn vader, u komt in de naam van úw vader. Jezus kwam in de Naam van Zijn Vader, dus is de Naam van Zijn Vader: Jezus; zo is het precies, want Hij kwam in de Naam van Zijn Vader.

176 "... en gij neemt Mij niet aan; een ander zal komen, dien zult gij aannemen." U zult uw denominaties nemen en met hen meegaan. Ze gaan gewoon door, zei de Bijbel. "Daartoe zijn zij ook bestemd, om deze plaats te vervullen... Blind, naakt, en ze weten het niet." Kerk en religie, o, heel vroom, precies zoals Kaïn was; hij bracht een offer, en deed alles precies zoals Abel. Maar door openbaring werd aan Abel geopenbaard wat het offer was. Het waren niet de vruchten van het veld, of iets wat je met je eigen handen kunt doen.

177 De gelovigen kunnen het vleesgemaakte Woord zien; de anderen kunnen dat niet.

178 Al die Israëlieten hadden Mozes dat zien volvoeren. Hij had hen bij de plaats gebracht waar die geweldige raad bijeenkwam, en ze zeiden allemaal: "We zullen met Bileam meegaan, omdat we geloven dat dr. Bileam gelijk heeft. Hij is knapper, hij is meer bestudeerd en al het andere, dus zullen we het gewoon aannemen."

179 En God heeft het hun nooit vergeven; Hij vernietigde hen precies daar in de woestijn. Jezus zei Zelf: "Ze zullen nooit komen, geen van hen is gered." Jezus zei...

180 Ze zeiden: "Onze vaderen hebben veertig jaar lang het manna gegeten in de woestijn."

181 Hij zei: "En zij zijn allen dood; eeuwig van God gescheiden. Ze zijn allen dood." Zeker! Omdat zij naar een dwaling luisterden. Hoewel Mozes de betuigde dienstknecht van God was, de leider die hun de weg wees naar het beloofde land; ze waren al tot zover gekomen, maar toen wilden ze niet verder met hem mee gaan.

182 Nu, gelovigen kunnen het zien, maar ongelovigen zien niet dat dit betuigd wordt.

183 Kijk eens hoe vroom Kajafas was. Kijk hoe vroom al die priesters waren. En Jezus wendde zich om en zei: "Gij hebt de duivel tot vader en zijn werken zult u doen."

184 Maar toch zaten daar een paar gelovigen. Zou u denken dat die discipelen het konden hebben begrepen, toen Jezus zei: "Ik en de Vader zijn één"? Ze konden het niet verklaren. En toen Hij zei: "Tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt hebt gij geen leven." Konden zij het uitleggen? Nee, maar ze geloofden het, omdat zij zagen dat God betuigd werd en vlees gemaakt was.

185 Jezus zei: "Indien Ik de werken Mijns Vaders niet doe, geloof Mij niet, doch indien Ik de werken Mijns Vaders doe, het Woord dat voorzegd is dat Ik zou doen, dan... Als gij Mij niet kunt geloven, geloof dan de werken die Ik doe, opdat gij gered zoudt worden." Begrijpt u het? Jezus zei: "Mijn schapen kennen Mijn stem. Zij kennen Mijn Woord, zij zien het, wanneer het voor dat bepaalde tijdperk wordt betuigd."

186 "Wel, Kajafas kende het Woord ook!" Maar hij kende het Woord voor dat tijdperk niet. Hij had het woord dat de Farizeeërs hem hadden ingeprent, maar niet het betuigde Woord van het uur.

187 "Zij kennen Mijn stem, zij kennen Mijn teken, zij kennen Mijn wonderen..." Hoe nu, te...

188 O, laten we terugkomen op onze tekst, omdat we anders veel Schriftgedeelten zullen gaan missen als we het niet doen, want ik moet al over een paar minuten sluiten, want over een paar minuten zal het tien uur zijn. Ik heb Hem lief.

189 Vrienden, u die door het gangpad bent gelopen en daarnet die offergave daarin deed; u bent de mensen die mijn kinderen voedt, die zorgt dat ze gekleed worden; de mensen die uw geld (waar u hard voor hebt gewerkt) in de collecte deed, weet u waar dat heen gaat? Dat helpt mij om overzee te gaan naar de heidenen die nog nooit iets over God hebben gehoord. Dat doe ik er mee, met elke stuiver ervan, God is mijn Rechter. Hier zijn sommigen van mijn... Hier zit de man die mede zorgt voor de financiën van mijn gemeente. Ik krijg honderd dollar per week, en dat is alles: de rest wordt gebruikt om samenkomsten overzee te bekostigen, waar dat anders niet mogelijk is.

190 De kerken willen mij niet hebben. Ze hebben me niet nodig. Nee. Zo is het! Ze duiden me nu aan als: "Hij is...", zeggen ze, "Hij is van de 'Jezus-alleen'-kerk", of: "Hij is de een of andere ketter of fanaticus", en al dergelijke dingen, "een Izebel". En daar zie ik naar uit, ze noemden mijn Here 'Izebel', en ze noemden Hem... niet een Izebel, maar een 'Beëlzebul'. Ze gaven Hem al deze lelijke namen. "Indien men de Heer des huizes Beëlzebul noemden, hoeveel te meer zullen ze Zijn discipelen zo noemen!" Dus dat maakt helemaal niets uit.

191 En uzelf, zou u denken dat ik hier met Gods hulp als een grote huichelaar zou staan om u maar wat te vertellen...? Of zou ik niet precies met de zaak moeten overeenstemmen, als ik dacht dat het van God kwam?

192 Maar ik heb u lief, en weet wat de Waarheid is... Hebt u mij ooit iets horen zeggen in de Naam des Heren wat niet kwam te geschieden? Nee. Ik vraag het aan een ieder. Er zijn duizenden dingen gesproken; ze kwamen allemaal te geschieden. Herinnert u zich die tijd dat Samuël werd geroepen, geloof ik dat het was, en hij zei...? Israël wilde gelijk worden aan de andere volken. En tot dat moment komt u Pinkstermensen ook. U wilt u gedragen als de rest van de mensen. U bent niet als dat soort mensen. Blijf erbij vandaan, van de grote kerken en de grote fijne dingen. O broeder, doe dat niet. Wij prediken dat de komst van de Here nabij is, laten we naar de zendingsvelden gaan, en het de heidenen bekend maken. Ziet u, doe er iets aan.

193 Maar kijk wat Samuël zei: "Heb ik ooit één keer iets van uw geld genomen voor mijn levensonderhoud?"

194 Ze zeiden: "Nee, Samuël, dat hebt u nooit gedaan."

195 Hij zei: "Heb ik u ooit iets gezegd in de Naam van de Here dan dat het kwam te geschieden?"

196 "O, dat is waar, Samuël. We geloven dat u een door God gezonden profeet bent. Jazeker. Alles wat u zei gebeurde, Samuël. Maar tòch willen we een koning." U ziet wat er gebeurde. O, broeder, de Schrift herhaalt zich telkens, de hele Bijbel door, omdat het Gods manier is om het te doen, ziet u. U komt in dit soort tijden terecht.

197 Laten we snel naar onze tekst gaan. Nu, ik ben de hele tijd bezig geweest, en ik ben nog niet aan mijn tekst toegekomen.

198 Dit heb ik op mijn hart! Ik heb u lief! Ga niet met de wereld ten onder! Als u van de wereld bent, zult u met de wereld vergaan. Als u van God bent, zult u met Hem in de opstanding gaan. Verander dus uw natuur vanavond van de liefde voor de wereld en de dingen van de wereld, en al deze geloofsbelijdenissen enzovoort, en vestig uw blik op Golgotha, op uw Offer; ontmoet Hem daar op die gronden, want dat is de enige plek waar Hij u ooit zal ontmoeten. Hij...

199 De Methodisten zeggen: "Het is in onze kerk"; de Baptisten zeggen het en de Pinksterkerken, en dit, en de Presbyterianen zeggen het, en dezen.

200 Maar Hij zei: "Ik zal hen op één plaats ontmoeten, op de plaats, waar Ik Mijn Naam doe wonen." Dat is in Jezus Christus. Daar heeft God Zijn Naam doen wonen. Dat is de enige plaats waar Hij u zal ontmoeten; en dat is Christus, het is het Woord, Dezelfde gisteren... Het is opgegroeid vanaf de voeten, naar de dijen. En nu is het tot aan het hoofd gekomen, en staat op het punt om te gaan; de bruid in volle wasdom manifesterend, gelijk aan de Bruidegom.

201 Nu, laten we voor de volgende tien minuten ongeveer, vlug naar onze tekst gaan, en dan zullen we sluiten. Nu, onze tekst... waar we over zullen spreken is, dat dingen opnieuw gebeurd zijn zoals het gewoonlijk vroeger ook gebeurde.

202 God had Zijn profeet gezonden, zoals Hij in Zijn Woord – in Maleachi 3 – had beloofd: "Zie, Ik zend mijn bode, die voor Mijn aangezicht Zijn komst bereiden zal..."

203 Nu, als u het wilt bewijzen, Mattheüs 11:10 betuigt het. Toen de discipelen van Johannes Jezus kwamen opzoeken, zeiden ze: "Johannes zit in de gevangenis, en we zijn gekomen om U te vragen of hij..."

204 Johannes' adelaarsoog was verduisterd. En hij zat in de gevangenis, stond vlak voor zijn dood; hij zei: "Ga het Hem vragen."

205 Ziet u, Johannes had gezegd: "O, de wan is in Zijn hand, om Zijn dorsvloer geheel te zuiveren." Hij dacht dat het duizendjarig rijk op dat moment zou beginnen, hij dacht dat het graan gereed was. Maar het moest sterven en opgroeien tot een stengel; het moest opnieuw opkomen om de ware bruid voort te brengen. Dus had hij gezegd: "Hij zal Zijn graan in de schuur bijeen brengen, en Hij zal het met vuur verbranden." Let op die voorloper van Christus in dat tijdperk, wat hij zei dat er zou gebeuren. "Het graan..."

206 En ik hoop dat u niet slaapt. Het graan is hier! Het zal in de schuur worden verzameld. Het was die bruid, dat deel ervan. Maar wat zei Hij dat er met het kaf zou gebeuren? Het zal worden verbrand met onuitblusbaar vuur. Zoek nú naar redding, nu het nog kan! Wees tarwegraan, en geen stengel. Ziet u? Ga binnen in het leven, niet in de oude dode vorm; ga binnen in het leven van Christus, het Woord dat wordt gemanifesteerd en als zodanig wordt betuigd. Dit is de tijd van de oogst, de maaidorser komt eraan. U kon maar beter in het graan komen, omdat het kaf achter gelaten zal worden.

207 Nu, we zien dat het gebeurde, dat Jezus... om mijn aanhaling hier af te sluiten, over Mattheüs 11. Zie, Hij gaf Johannes geen... Hij zei niet: "Wacht even, dan zal Ik Johannes een boek geven over hoe hij zich moet gedragen, 'Een gelovige in de gevangenis'." Nee! Hij zei: "Kom erbij staan, en kijk wat er gebeurt. Ga dan terug en vertel Johannes wat er gebeurt: de lammen lopen, de blinden worden ziende, de doden worden opgewekt en armen ontvangen het Evangelie." Precies wat de profeet had gezegd dat er zou gebeuren. "En zalig is wie aan Mij geen aanstoot neemt."

208 En terwijl Zijn discipelen weer op weg gingen, de heuvel over, keerde Hij Zich om en zei: "Wat zijn jullie gaan zien, toen jullie heengingen om Johannes te zien? Zijt gij uitgegaan om een man te zien in weelderige kleding, enzovoort, die met zijn boord achterstevoren loopt, en dat alles, weet u?" Hij zei: "Die zijn aan de hoven der koningen, zij kussen de baby's en begraven de doden, maar weten niet hoe ze een slagzwaard moeten vasthouden." Ziet u? Jezus zei: "Wat zijt gij gaan aanschouwen? Een riet dat door elke wind wordt bewogen: 'Kom nou, Johannes, ik zal je meer geld geven als je hierheen komt'?" ("Wel, God zij geprezen, ik zal geen Methodist meer zijn, ik zal een Pinksterman worden, ik zal Presbyteriaan worden, ik zal dit en dat worden, omdat ik daar meer verdien.") Hij zei: "Hebt u nooit gezien dat een riet door de wind werd bewogen?" Hij zei: "Wat bent u daar gaan zien, een profeet? Ja, zelfs meer dan een profeet."

209 Johannes had zojuist de meest armzalige hulde gebracht die hij Jezus kon brengen. Hij wist dat het op die manier moest komen. Hij vroeg Hem nadat hij Hem eerst had voorgesteld, en dat teken boven Hem had gezien en had gezegd: "Dit is de Messias." Dan komt hij en vraagt: "Zijt Gij het, die komen zou, of hebben wij een ander te verwachten?"

210 Maar kijk, Jezus – dat wetende – keerde Zich om, om hem hulde te betuigen, en zei: "Wat zijt gij gaan aanschouwen, een riet, door de wind bewogen?" Hij zei: "Onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is er tot op deze dag niemand opgestaan, groter dan Johannes." Zo is het! Wat kreeg die man een compliment!

211 Maar, ziet u, daar was het, die profetie werd vervuld, vlak voor hun ogen, dat er een voorloper was gekomen, precies wat Maleachi had gezegd. Nu bedenk dat was Maleachi 3, niet Maleachi 4.

212 Jezus zei dat Johannes de Doper Maleachi 3 was. Toen ze Hem ernaar vroegen en zeiden: "Waarom zeggen dan de Schriftgeleerden..."

     Hij zei: "Hij is reeds gekomen. Zij deden wat ze zeiden."

213 Maar bedenk, Maleachi 4, dat er onmiddellijk na de profeet van Maleachi 4, de vierde komst van Johannes de Doper in... of de... of Elia. De vijfde komst zal zijn bij die van de twee getuigen uit Openbaring, wanneer hij komt voor het overblijfsel van de Joden. Maar God heeft diezelfde Geest vijf keer gebruikt: genade: J-e-z-u-s, het is heel de tijd Jezus geweest; f-a-i-t-h [geloof] g-r-a-c-e [genade] enzovoort. Ziet u het? Het getal vijf is een getal van genade en Hij gebruikte het. Hij gebruikte niet slechts drie, gebruikte niet slechts twee, drie, vier. Het is vijf keer dat Hij het gebruikt.

214 Nu, let nu goed op als we tot het slot komen. Hij zei: "Deze is het van wie is gesproken: 'Zie, Ik zend Mijn bode voor uw aangezicht uit.'"

215 Maar in Maleachi 4, onmiddellijk nadat die profeet had geprofeteerd, zal de hele aarde worden verbrand, en de rechtvaardigen zullen lopen op de as van de goddelozen. Zie? Zo is het precies! Zie, dat is de profetie van Maleachi 4.

216 Merk dan op in Lukas 17, waar Hij zei: "In de laatste dagen zal het opnieuw weer zo worden als in Sodom en Gomorra." Is het al niet zover? Hebben we al niet opnieuw een Sodom en Gomorra? Al de naties, kijk naar ze. Kijk wat er pas over Engeland werd gezegd: de hele zaak is bedorven. Zelfs het voedsel is bedorven. En zie dan eens wat de wetenschap zegt – u las het in 'Het Beste' – ik geloof die van de vorige maand, dat ze zeiden: "Meisjes en jongens bereiken de middelbare leeftijd als ze tussen de twintig en vijfentwintig jaar oud zijn." Ik kom ze tegen in de samenkomst, meisjes die in de menopauze zijn, twintig, tweeëntwintig jaar oud, in de menopauze. Waaraan is het te wijten? Aan het bederf, aan het vermengen. Dat is nu precies wat het bederf bracht, dat alles heeft het lichaam bedorven. Wij zijn niets dan een vermenging van... net als een bastaardplant.

217 Als u een bastaardplant neemt, en hem daar buiten uitplant, dan zal elke ziektekiem er op afvliegen. Maar een echte, oorspronkelijke plant, daar gaat die kiem bij vandaan, hij kan het er niet bij uithouden. Dat is precies wat er met de gemeente aan de hand is, we hebben haar gekruist.

218 Dat is er aan de hand met dat oude paard van Pearry Green daar, dat onlangs die jongen heeft afgeworpen. Het is niets anders dan een oud legerpaard. Ziet u? Dat is het enige wat er aan de hand is. Het is precies zoals met een muildier. Een muildier weet niet wie zijn pappa en mamma zijn, hij weet niets; hij is half muilezel en half paard, of half dit en half ezel; hij weet niet wat hij is. U zou nooit kunnen... Hij zal er heel z'n leven op wachten om u te trappen. Dat is waar! U kunt hem roepen en zeggen: "Kom op, jongen, kom op, jongen." Dan steekt hij alleen z'n oren overeind en zegt: "Oink, oink, oink." Zie?

219 Precies zoals sommigen van die mensen die zeggen: "De dagen van de wonderen zijn voorbij, oink, oink." Al deze halfbloeden, die verondersteld worden gemeenteleden en Christenen te zijn. Ik zeg dit niet als een grapje, het is de waarheid. Maar een waarachtige, echte volbloed, broeder, hij weet wie zijn vader was en wie zijn moeder was, wie zijn grootvader en grootmoeder waren, u kunt hem wat leren, hij is vriendelijk.

220 En een waarachtige Christen, die uit de Heilige Geest geboren is, en vervuld is met Gods kracht en Woord, weet wie zijn vader is, wie zijn moeder is, wie zijn grootvader en grootmoeder waren; hij weet er alles van. U kunt hem iets leren.

221 Maar een halfbloed, dat is wat er van de kerken geworden is. Een kruising tussen de wereld en religieuze organisaties; ze voegen er een beetje Woord aan toe, hier een beetje van het Woord, daar een beetje, precies genoeg om te misleiden. Zo is het. Wanneer u het werkelijke Woord van God gemanifesteerd ziet worden zoals Kajafas en de zijnen, dan keren ze zich ervan af, ze weten het niet. Bastaards!

222 Nu ontdekken we in deze boodschap, dat ook Jesaja 40:3 Johannes betuigde. Hij zei: "Een stem van één, een profeet, die het uitroept in de woestijn: 'Bereidt de weg des Heren, maakt recht Zijn paden.'" De kerk geloofde hem niet, want hij hoorde niet bij hun groep. Die profeet stond op uit de woestijn. Hij kwam zonder dat hij iemand kende. Hij had dezelfde Geest op zich als Elia: hij was een man van de woestijn, hij haatte immorele vrouwen.

223 Herinnert u zich hoe Elia... Wat was het wat hem zijn hoofd kostte? Het was Izebel. Izebel was de oorzaak van zijn dood. Het joeg hem de woestijn in.

224 Johannes de Doper, ook een man die van de woestijn hield, een jager, een man van de bossen. Let eens op hem. Hij had geen opleiding. Als u op zijn uitdrukkingen let, dan was hij geen theoloog. Hij zei: "Gij adderengebroed!" Het gemeenste wat u in de woestijn kunt vinden, het gluiperigste, is een slang. En hij noemde die priesters: "Gij adderengebroed! Wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te ontgaan? Begin niet te zeggen: 'Wij behoren hier bij en wij hebben dit-of-dat', want ik zeg u, dat God bij machte is hen uit deze stenen te verwekken." En ook sprak hij van de bijl (die hij gebruikte): "Reeds ligt de bijl aan de wortel van de boom; iedere boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen." Amen.

225 Hij was een prediker van de natuur. Een groot man Gods; hij leefde een korte tijd, maar hij heeft zeker over de hele aarde een vuur ontstoken. Hij schokte die generatie in die zes maanden van zijn bediening. God voedde hem dertig jaar lang op, om hem die zes maanden te gebruiken. Maar God doet de dingen op Zijn eigen wijze, Hij weet wat Zijn oogst is.

226 We ontdekken nu dat dit precies was wat plaatsvond. Ze geloofden hem niet, omdat hij niet bij hen hoorde. Ze hadden niet, zoals ze... Zoals gewoonlijk, zagen ze het niet. Ze geloofden Gods Woord in Maleachi 3 niet, alhoewel ze duidelijk naar de letter zagen dat dit die voorloper was. Ze hadden vierhonderd jaar lang geen profeet gehad, en hier komt er plotseling één op het toneel. Zie? En het volk, de gelovigen, geloofden dat hij dat was. Zie, maar zij geloofden het niet. Zij geloofden het niet, hoewel ze de letter volledig bevestigd zagen, wat Hij zei dat Hij zou doen, en alles, en ze zagen het duidelijk betuigd toen het Woord regelrecht het water inliep naar de profeet. Daar stonden ze.

227 Over dat Schriftgedeelte daar over Johannes wordt veel geredetwist. Ziet u, Johannes zei: "Ik heb nodig door U gedoopt te worden, en waarom komt Gij tot mij?"

228 Jezus zei: "Laat Mij thans geworden, want aldus... maar alzo past het ons, betaamt het ons (past het), dat te vervullen. Johannes, jij die een profeet bent, je weet dat het offer gewassen moet worden alvorens het wordt aangeboden. En Ik ben dat offer, en jij bent een profeet en jij weet dat." Toen liet hij Hem begaan en doopte Hem. Zie? Hij wist dat het zo was.

229 Kijk, ze lachten hem uit, ze noemden hem "een wilde, schreeuwende, ongeletterde fanaticus", zoals gebruikelijk, hem, die profeet, die de voorloper was van de eerste komst van Jezus.

230 Ik zeg niet dat er... Hebben wij vandaag niet dezelfde soort nabootsingen van het echte? Ze doen het, ze doen het absoluut. Maar bedenk, als u een valse dollar ziet, moet er een echte dollar zijn waarvan hij nagemaakt is. Als u iemand ziet die het christen-zijn nabootst, dan moet er ergens een ware Christen zijn, want als díe er niet was, dan zou die andere de oorspronkelijke zijn. U zult tot het oorspronkelijke moeten komen. Maar beproef de eerste, en kijk of de oorspronkelijke helemaal past met de belofte. Als dat het geval is, geloof het dan: de belofte voor het tijdperk.

231 Toen werd Johannes' profetie betuigd naar Gods orde. Het Woord kwam tot de profeet en betuigde hem waarachtig als die persoon.

232 Opnieuw kwam Jezus in een... verschillend van hun begrip van die profetie. Op die manier hadden zij het niet begrepen. (Nu, we komen nu tot het eind.) Maar overeenkomstig het Woord van de profeet, werd het letterlijk vervuld. De profetie is vervuld; maar het was niet zoals zij dachten dat het zou zijn. Nu, hoe zouden zij kunnen hebben verstaan en weten wat goed of fout was? Door te kijken of het door God werd betuigd, of God uitlegde wat Hij had gezegd. Er waren valse Jezussen opgestaan... een man leidde een groep van vierhonderd mensen de woestijn in en dergelijke; maar hij gaf nooit het bewijs dat hijzelf in het Woord was, ziet u, zoals Hij had gezegd.

233 Jezus zou wanneer Hij kwam als profeet komen. Zo is het! En vandaag is het zo, dat voordat Jezus weerkomt, de volledige manifestatie van de persoon van Jezus Christus moet worden gemanifesteerd in het vlees. Denk het u in! Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen, wanneer de Zoon des mensen geopenbaard wordt." Wat betekent 'geopenbaard'? Ontvouwd, bekendgemaakt. Het geheimenis was onthuld, geopenbaard. In de dagen dat de Zoon des mensen zal worden geopenbaard, zal de wereld in een Sodom-toestand zijn. En daarin bevinden we ons, is het niet? Ja! Hoevelen geloven dat? Ze verkeert in een Sodom-toestand. Zo is het precies! Kijk hoe de toestand op dit moment is.

234 Bedenk, er zijn altijd drie groepen vertegenwoordigd in elke groep mensen die u samenbrengt. Dat zijn de schijngelovigen, de ongelovigen, en de gelovigen. We vinden ze in elke groep. Dat is altijd zo geweest. Daar waren de Sodomieten, daar waren de Lottieten, en daar was Abraham.

235 Die van Abraham waren een eruit-geroepen groep, hij was vanaf het begin al niet in Sodom. Nu, let op hun Boodschap! Ze hadden uitgezien naar een beloofde zoon, ze hadden er jarenlang naar uitgezien. God had Abraham vele grote tekenen en wonderen getoond, maar hier kwam God Zelf neer, als een mens!

236 U zegt: "Dat was een engel."

237 Abraham noemde Hem: "Here", met een hoofdletter: "H-e-r-e." Elke Bijbel-lezer weet dat het woord H-e-r-e met een hoofdletter, "Elohim" betekent: "In den beginne God", Here God, Elohim, de Algenoegzame. Abraham noemde Hem: "Here God, Elohim."

238 Bemerk nu, dat er twee mensen waren die met een boodschap afdaalden naar Sodom. Zij predikten tot de Sodomieten. Ze deden geen wonderen, maar ze verblindden hen; hetzelfde wat de prediking van het Evangelie doet: het verblindt de ongelovige.

239 Maar let eens op, welk soort teken de groep van Abraham ontving!

240 Nu, wij worden verondersteld het koninklijke zaad van Abraham te zijn; Izak was het natuurlijke zaad. Maar het geloofszaad, het geloof in het beloofde Woord, het beloofde Woord (laat u dit niet ontgaan) was dat koninklijke zaad. Dat was het zaad, Abrahams geloof. "Want wij die dood zijn in Christus, zijn zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen met hem."

241 Bemerk, toen dat daar allemaal plaatsvond, waren er daar in Sodom twee predikers die een geweldige boodschap predikten.

242 Er was er Eén die hier bij Abrahams groep zat, die zich niet inliet met die groep daarginds. Let nu op Degene die bij Abrahams groep bleef, welk soort teken Hij hun gaf. Hij zei... Nu, herinner u dat zijn naam een paar dagen daarvoor 'Abram' was; en de hare S-a-r-a-i, geen S-a-r-a (prinses). En deze Man, Die met Zijn rug naar de tent gekeerd stond...

243 Toentertijd waren de vrouwen anders dan nu. Ze moeten uitgaan en zich met de zaken van hun man bemoeien en al het andere, weet u; maar toen deden ze dat niet, toen bleven ze op de achtergrond.

244 Dus zij... dus die engelen zaten daar. De Boodschapper, en Hij zei: "Abraham, waar is uw vrouw (S-a-r-a) Sara?" Hoe kon Hij het weten? Hoe wist Hij het?

245 Abraham zei: "Zij is in de tent achter U."

246 Hij zei: "Ik zal u gaan bezoeken overeenkomstig de tijd die Ik u beloofde. Ik zal u gaan bezoeken." En Sara lachte zo'n beetje in zichzelf.

247 Hij stond met Zijn rug naar de tent gekeerd en Hij zei: "Waarom lachte Sara, zeggende: 'Hoe kunnen deze dingen gebeuren?'" Als zij niet in Abraham was geweest, op dat moment niet zijn bruid was geweest, zou God haar hebben gedood. Dat zou ook met ons vandaag gebeuren, met al ons ongeloof, als wij niet in Christus waren. Dat beschermt ons, ziet u? Hij kon Sara niet kwetsen of wegnemen, zonder Abraham te kwetsen. Ziet u?

248 Bedenk dus, dat Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." We zien dat iedereen het ermee eens is, dat de wereld zich in een Sodom-toestand bevindt. Ik pakte hier niet lang geleden een krant op uit Los Angeles, en er stond, geloof ik, in: "De homoseksualiteit neemt met twintig of dertig procent toe in Los Angeles, elk jaar zo'n toename." O, het is afschuwelijk! In onze regering en overal, alles is gewoonweg verworden. Zo is het! De hele zaak, het hele systeem, de kerk en al het andere is verworden. Het is een verdorven tijdperk.

249 Nu wil ik u, mijn broeders, theologen, iets vragen. Niet dat ik u aanval, mijn dierbare broeder; ik ben hier om u te helpen, broeder. Ik ben hier om te staan op wat Gods Woord zegt, wat juist is, terwijl ik uw hand vasthoud en deze groep mensen uit dit gedoe vandaan haal. Zo is het!

250 Maar kijk eens hier, we hebben nooit eerder een boodschapper ginds in Sodom gehad, wiens naam eindigde op h-a-m, tot op dit moment. We hebben een Spurgeon gehad, een Wesley, een Luther, en allerlei anderen, maar nooit eerder was er een internationale boodschapper, wiens naam eindigde op h-a-m. Dat klopt! Kijk, G-r-a-h-a-m, zes letters, G-r-a-h-a-m, Billy Graham; die befaamde evangelist, die een groot werk voor God doet, de man is door God gezonden. Hij predikt het leerstuk van de rechtvaardiging zo bedreven, dat hij het land er mee in beroering brengt, ziet u, op die wijze. Er is geen...

251 Kijk naar Oral Roberts voor de Pinkster-denominatie. Wanneer is er ooit zo iemand geweest?

252 Zes letters, geen zeven. Abraham wordt gespeld: A-b-r-a-h-a-m, zeven. Billy Graham wordt gespeld: G-r-a-h-a-m, zes.

253 Kijk nu naar de boodschappers. Kijk naar de tijd waarin we ons bevinden, nooit in de geschiedenis heeft er zo'n tijd bestaan. Kijk naar dezelfde tekenen die Hij beloofde dat er aan elke groep gegeven zouden worden. Kijk waar ze aan toe zijn. Precies hetzelfde, het is zuiver in lijn, wat de posities aangaat. De natuur, de wereld, alles past precies bij deze tijd.

254 Nu, mis het niet, terwijl we de rest van dit Schriftgedeelte kort doornemen. Heel snel nu, omdat ik u te lang vasthoud. Kijk eens hier. En wat de profeet betreft, hij kwam precies overeenkomstig het Woord, gewoonweg precies op tijd.

255 Nu, kijk naar het tijdperk waar we nu in leven. Leven we niet precies in die Sodom-tijd? Let op de boodschapper voor Abrahams groep. Let op de getallen, de letters, en de numerologie van zijn naam. U zegt: "Een naam zegt niets." Laat niemand u dat ooit wijsmaken. Waarom veranderde Hij Abrams naam dan in Abraham, en die van Saraï in Sara? Waarom veranderde Hij die van Simon in Petrus, en al die anderen? Ziet u het? Zeker zit er iets in. Zo is het!

256 Dat is de reden dat ik u zeg om uw kind nooit "Ricky" te noemen, of "Elvis", of zoiets dergelijks. Elvis betekent "kat", Ricky betekent "rat". Ziet u, wanneer u zegt... Dat is precies juist. "Les", of zoiets dergelijks. Noemt u nooit een van uw kinderen zo. Als ze zo'n naam hebben, verander hem dan heel snel, mensen. Als u gelooft dat ik Gods dienstknecht ben, bezorg dat arme kind dan niet die naam. Ziet u? O nee, geef hem een andere naam dan die. O! Daar wilde ik helemaal niet over beginnen, omdat ik van mijn onderwerp afraak, maar ik heb het gezegd, en het is allemaal gebeurd. Ik... Zo komt dat, je weet niet wanneer je het zegt. Ziet u?

257 Ze noemden Hem: "Een vreemdeling, een waarzegger, een duivel, een Beëlzebul", en ze zeiden: "Hij maakt Zichzelf God." O my!

258 Zei Jesaja, de profeet niet, dat Hij de Sterke God genoemd zou worden? Jesaja 9:5: "Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven en de heerschappij rust op Zijn schouder en men noemt Hem: Wonderbare Raadsman, Vredevorst, Sterke God, Eeuwige Vader." Zo is het! En evenzo in Johannes 1:1: "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond." Gelooft u dat? Hij was niet gewoon maar... Hij was een profeet, maar Hij was meer dan een profeet: Hij was de God-profeet. Waarom moest Hij komen?

259 Bedenk, dat Hij in drie namen komt als Zoon. Eerst kwam Hij in de naam van de Zoon des mensen. Hij noemde Zich nooit de 'Zoon van God'. U weet dat. Ziet u, Hij kwam in de Zoon des mensen, een profeet. Jehova Zelf, de Vader, noemde Jeremia 'mensenzoon'; een profeet is 'zoon des mensen'. Hij kwam...

260 Na de Pinksterdag kwam Hij terug in de vorm van de Heilige Geest, een bovennatuurlijke Geest. Nu is Hij de Zoon van God.

261 In het duizendjarig vrederijk zal Hij de Zoon van David zijn, gezeten op de troon van David. Ziet u, Hij kwam in... Hij is de Zoon van God, Zoon des mensen, Zoon van David.

262 O, de Bijbel zit vol met deze goudklompjes. We kunnen ze niet allemaal in één avond doornemen. Maar het past nu precies om dit te zeggen. Misschien wordt het nooit morgen. Misschien zijn we vóór morgen heengegaan. Misschien predik ik tot iemand die gestorven zal zijn voor de morgen aanbreekt. Ik zou kunnen zijn heengegaan voor het ochtend wordt. Broeder, zuster, dat is geen sprookje, dat zijn de werkelijke feiten! Wij weten niet op welk moment we zullen heengaan, en als die laatste adem uw lichaam verlaat, zult u geen enkele kans meer krijgen. Maak het nú in orde, wacht niet tot de morgen, misschien is het dan te laat.

263 Let nu op, ze hadden met Hem precies dàt gedaan wat de profeten zeiden dat zij zouden doen, precies zoals ze het tot op deze dag doen in het Laodicéa-tijdperk. Als u het na wilt kijken, lees dan Openbaring 3: "Blind, naakt, en ze weten het niet." Ze wijzen Christus af. Wanneer Hij Zich opnieuw begint te openbaren in de zaadvorm, Dezelfde Die in de grond ging, kwam terug om de bruid te zijn; de bruid en de Bruidegom is gewoon hetzelfde vlees en bloed, dezelfde bediening, en dezelfde dingen, precies doende wat Hij deed; de Geest.

264 En hier bootsen ze het na, en doen allerlei dingen en ieder heeft zijn eigen boek en gaat er deze of die kant mee op. En o, u hebt nog nooit van zulke sensaties gehoord! En... [Broeder Branham inhaleert door zijn neus – Vert] "Ik ruik nu een duivel." Allemaal van dit-en-dat, gewoon zo onschriftuurlijk als het maar zijn kan!

265 En als de ware zaak daar vlak voor hen komt, dan lopen ze erbij vandaan. "Zij horen niet bij mijn organisatie." My, my, gewoon, zie, het zijn gewoon de blinden die de blinden leiden! Zullen zij niet allen in de gracht vallen? Ze zijn verblind door de denominationele tradities der mensen, ze hebben Hem buiten hun kerk gezet, zoals God zei dat ze zouden doen, in Openbaring 3; zoals gewoonlijk, zoals werd geprofeteerd.

266 Merk op hoe Jezus Zich nu bekend maakte aan deze discipelen, en dan zullen we gaan sluiten. Deze twee discipelen, Kajafas... Kleopas, bedoel ik, en zijn vriend. We zijn nu bij de opstanding, de morgen na de opstanding, de eerste opstanding; wat een prachtige morgen, Jezus is opgestaan uit de dood en leeft onder Zijn volk. Wat een prachtige gedachte!

267 Hij is hier vandaag Dezelfde als op die dag, omdat Hij Dezelfde is, gisteren, heden en voor immer. En Hij openbaart Zich heden meer dan in welk ander tijdperk ook sinds die dag; het is via de tarwekorrel gekomen tot de stengel en het kaf (dat is nu allemaal voorbij), we zijn nu weer terug in de tarwekorrel. Ziet u, we zijn weer terug in de graankorrel gekomen.

268 Bekend als... weet... Let erop hoe Hij Zich aan deze mensen bekend maakte (nu, bedenk dat), als hun Messias (vlak voor we gaan stoppen) van het beloofde Woord van het tijdperk. Let op! Hij verscheen aan de... (zoals Hij had gezegd dat Hij zou doen) aan de profeten. Merk dat op: "O, onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet gelooft dat alles wat de profeten van Hem gesproken hebben moest worden vervuld."

269 Let op Hem! Hij verwijst rechtstreeks terug naar het Woord van God. Hij kwam hun nooit rechtstreeks zeggen: "Kent gij Mij niet? Ik ben de Messias Die is opgestaan." Dat zei Hij nooit. Zie, Hij gaf hun slechts de Schrift. Precies zoals Johannes deed, en de anderen. Zie? Hij... Dat moeten ze zelf uitzoeken. Zij moeten het voor zichzelf beoordelen. Nu, val niet in slaap, maar trek uw eigen conclusie.

270 "O, onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet gelooft alles wat de profeten gesproken hebben dat er zou moeten gebeuren." Wat een berisping voor hen die beweerden dat ze Hem kenden. Zie?

271 Kijk hoe Hij het onderwerp benaderde. Hij zei het nooit rechtstreeks, zoals ik een paar ogenblikken geleden zei, dat Hij zei: "Wel, weet gij niet dat Ik uw Messias ben voor dit tijdperk? Weet gij niet dat Ik het ben?" De werkelijke dienstknecht van God maakt zich nooit op die manier bekend; de Schriften betuigen wie hij is. Zeker, zo zal hij het doen. Maar Hij maakte hen opmerkzaam op dàt, waarvan de profeten hadden gezegd, dat men ernaar moest uitzien in het tijdperk van de Messias. Begrijpt u het? Hij gaat daar regelrecht naar terug: "O, onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet gelooft alles wat de profeten gesproken hebben over de Messias dat zou komen te geschieden."

272 Hij liet, evenals Johannes, het Woord van de Bijbel Hem bekend maken, wat Hij voor hen was. Dat behoorde het duidelijk genoeg te hebben gemaakt. Als het Woord Hem had betuigd, dan zou het duidelijk moeten zijn wie de belofte was waar ze naar uitzagen. Ze wisten dat er iemand op het toneel moest verschijnen in die tijd.

273 Wel, Hij zei: "Nu, laat Mij u tonen wat het Woord zegt dat er in deze dagen zou moeten gebeuren."

274 Ben ik vanavond niet bezig om u, woord voor woord, te proberen te vertellen (zelfs wat de positie betreft, de plaats, de namen en getallen, en al het andere, al de tekenen, tijden, en alles), dat we op dit moment in de eindtijd zijn? Zeker kunt u zien waar ik over spreek. Zie? Kijk! Dat is zo duidelijk, dat het geen betuiging meer nodig behoorde te hebben. Hij zei, toen Hij hier op aarde was: "Onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, die van Mij getuigen wat Ik ben, zie, Wie Ik ben."

275 Let op, Hij begon bij Mozes de profeet, een profeet, Deuteronomium 18:15. Nu, ik kijk hier naar de Schriften. In Deuteronomium 18:15 zei Mozes: "De Here uw God..."

276 Ziet u, God sprak tot hem boven op de berg. En o, de donderslagen; ze zeiden: "Laat de Here... Laat Mozes spreken, niet God, opdat we niet vergaan."

277 Hij zei: "Ze spreken de waarheid. Ik zal niet meer op deze wijze tot hen spreken, maar Ik zal hun een profeet verwekken." En dat is heel de tijd door Zijn boodschap geweest. Dat is het wat aan het einde de hele zaak moet vaststellen. Het moet het gewoon, omdat het Woord van de Here moet komen tot de profeet. Dat is de enige tot wie het kan komen. Als het zo niet is, dan breekt dat Gods Woord en laat het Hem iets verkeerds zeggen. Ziet u? Het zal nooit tot een seminarie komen, het komt tot een profeet! En de profeet wordt van God gezonden, verordineerd. En hoe weet u dat hij gezonden is, en dat het niet is wat de man heeft gezegd...

278 We hebben Elia's gehad, Elia's mantels, en klederen, en allerlei nonsens wat allemaal op organisatie is uitgelopen met allerlei soorten dingen.

279 Maar er zal, door Gods belofte, een ware dienstknecht van God op deze aarde komen, die door God wordt betuigd (door Zijn Woord dat het antwoord is voor deze dag), en dat zal de bruid gereed maken (een zeer kleine minderheid van de gemeente) en haar opnemen. Zo is het precies! Hij zal dit aankondigen: "Zie, daar is Degene over Wie ik sprak, ziet u, die zou komen."

280 En alles wat de profeten over Hem hadden gezegd, en voor dit tijdperk, wel, het zou zeker interessant geweest zijn om Hem dat te hebben horen zeggen. Zou u Hem dat niet graag hebben horen zeggen? "Hetgeen al de profeten gesproken hebben over..." Herinner u, Hij zei wat de profeten over Hem zeiden, Zichzelf aanhalend, wat Hij had gezegd (en Hij was het Woord); het citerend.

281 Nu, laten we luisteren naar de Woorden die Hij aanhaalde. Zou u willen luisteren naar wat Hij tot hen zei? Laten we nu hun gesprek even voortzetten, voor we stoppen.

282 Nu, ze waren op de hoogte gebracht van de laatste gebeurtenissen bij de kruisiging, van wat er bij het graf en de grafkelder was gebeurd, dat de vrouwen Hem hadden gezien, en dat anderen zeiden dat ze hem gezien hadden, enzovoort. Hij zei... Ze brachten Hem daarvan op de hoogte. En Hij gaat regelrecht verder met het Woord, over... Zichzelf aanhalend door het Woord:

     "Nu, kijk in Zacharia 12." (Hij moet Zacharia 11:12 hebben aangehaald.) "Want Hij werd voor dertig zilverlingen verkocht. Moest de Messias niet voor dertig zilverlingen verkocht worden?"

     "In Psalm 41:10 werd Hij verraden door Zijn vrienden." Ziet u?

     "In Zacharia 13:7 werd Hij verlaten door Zijn discipelen."

     "In Psalm 35:11 werd Hij beschuldigd door valse getuigen."

     "In Jesaja 35:7 [53:7 – Vert] bleef Hij stom voor Zijn beschuldigers, Hij deed Zijn mond niet open." (In orde, meneer.)

     "In Jesaja 50:6 werd Hij gegeseld."

     "In Psalm 22 riep Hij aan het kruis: 'Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Al Mijn beenderen kan Ik tellen; zij kijken toe. Zij doorboorden Mijn handen en Mijn voeten.'" (Kijk naar al de profetieën waar Hij over kon spreken!)

     "Jesaja 9, vers 6: 'Want een Kind is ons geboren, een maagd zal zwanger worden', enzovoort."

     "En ook in Psalm 22:18 staat dat zij Zijn klederen onder zich verdeelden."

     "In Jesaja 7:14 staat dat een maagd zwanger zal worden."

     "In Psalm 22, vers 7 en 8, maakten ze Hem tot een... dat Hij bespot werd door Zijn vijanden, die werden verondersteld Zijn vrienden te zijn, Zijn vijanden, de kerk."

     "Nogmaals in Psalm 22, er zou geen been in Zijn lichaam worden gebroken, maar ze doorboorden Zijn handen en Zijn voeten."

     "Jesaja 53:12 zegt hoe Hij stierf met misdadigers."

     "In Jesaja 53:9 staat hoe Hij werd verbrijzeld en werd begraven bij de rijke."

     "In Psalm 16:10 was Hij opgewekt uit de dood. David zei: 'Ik zal niet toestaan dat Mijn Heilige verderf ziet, noch zal Ik zijn ziel in de hel achterlaten.' Hij zou opstaan uit de dood."

     "In Maleachi 3:1 staat dat Johannes de Doper Zijn voorloper zou zijn."

283 Hij zou op al deze types hebben kunnen ingaan! Zelfs dat Izak het type van Hem was op de berg... op de berg waar zijn vader Abraham hem mee heen nam, in Genesis 22.

284 Nu pas begonnen zij te zien Wie deze Schriftgedeelten had vervuld die voor die dag waren beloofd. Toen was het, nadat het laat was geworden, dat ze het begonnen te zien. "O! Wel, wacht eens even! Weet u wat?" Toen wisten ze dat hun gekruisigde Vriend Jezus, die Profeet was Die was beloofd. Ze wisten het omdat... Ziet u, ze waren niet op de hoogte gebracht van de Schriften.

285 "Maar hier zijn al deze dingen, die aan het kruis zouden moeten gebeuren, al deze dingen. O, onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet begrijpt alles wat de profeten gesproken hebben! Hoe de Messias zou lijden en Zijn heerlijkheid in zou gaan, en op de derde dag opstaan."

286 Ze gaan nog steeds: "O ja. Dat is waar. Ik zie het. Hij.. Hij... Was ons hart niet brandende in ons?" zeiden ze. Geen wonder dat hun harten brandden! De profetieën die Hij hun gaf, waren vervuld.

287 Toen begonnen ze te begrijpen dat hun Vriend, de Man met Wie ze aten, spraken, omgingen, visten, in de bossen lagen,... dat dat elk Woord van het beloofde uur vervulde! Daar was het. Ze hadden tien kilometer gelopen, het scheen hun een erg korte tijd toe, veronderstel ik, en ze hadden een zes-uur lange prediking gehoord over betuigde profetie (nog wat langer dan wij vanavond hebben gehoord, ziet u). Het werd nu wel wat laat in de avondtijd, de avondlichten waren gekomen.

288 Het is nu precies dezelfde tijd, gemeente! De avondlichten zijn gekomen! Hebreeën 13:8: "Jezus Christus is Dezelfde gisteren, heden en in eeuwigheid." O, gebeurtenissen die verklaard worden door profetie, het is vandaag hetzelfde. Het avondlicht, dat door de profeet van God werd beloofd, in Zacharia 14:7, moge het opnieuw de ogen van de ware gelovigen openen voor de gebeurtenissen die heden plaatsvinden, die door de profetieën hebben bewezen dat we in de eindtijd zijn. Jezus is komende.

289 Dezelfde... Het is... [Op een eerder uitgegeven versie van deze prediking is hier ten onrechte een leeg gedeelte van de band opgevuld met een gebed uit een andere prediking. Dit gedeelte is er nu uit verwijderd – Vert]

290 Hij zei: "Het zal een dag zijn die geen dag en geen nacht genoemd zal worden. Maar ten tijde van de avond zal er licht zijn." Nu, we weten dat volgens de aardrijkskunde de zon in het oosten opkomt en in het westen ondergaat. Nu, de profeet zei: "Er zal een lange tijdspanne zijn die een trieste dag zal zijn... het kon noch dag, noch nacht worden genoemd; het is een soort duistere, sombere dag."

291 Nu, waar kwam de Zoon op? Wat... Dat was de Z-o-o-n waar we nu over spreken. De natuurlijke zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen. Precies dezelfde God, precies dezelfde zon, liever gezegd. En de Z-o-o-n van God kwam het eerst op in het oosten, voor de oosterse volken.

292 En nu, nadat Hij heengegaan was, wat deden ze toen? Driehonderd jaar later begonnen zij hun eerste organisatie, de Rooms-katholieke kerk. Ze gingen door de duistere Middeleeuwen, en ze kwamen er uit. Wat deden ze? Het was hetzelfde, het is een dag geweest die noch dag, noch nacht genoemd kon worden. Ze hadden genoeg ordes, en ze geloofden dat Hij de Zoon van God was; ze wandelden in het licht dat zij hadden. Ze bouwden hun kerken, ze bouwden ziekenhuizen en scholen enzovoort, en seminaries, stuurden hun kinderen naar school.

293 Maar de profeet zei: "Ten tijde van de avond zal er weer licht zijn. De Zon zal weer doorbreken, het zal licht zijn." Wat? Dezelfde Zoon (Z-o-o-n) die in het vlees werd geopenbaard daar vroeger in de morgentijd, zal opnieuw worden geopenbaard in de avondtijd.

294 Nu, vergelijk dit met Lukas 17:30: "En in die dag, zoals het was in de dagen van Sodom, de ondergang van de wereld, in die tijd zal de Zoon des mensen worden geopenbaard."

Het zal licht zijn in de avondtijd;
Zeker vindt u de weg naar de heerlijkheid.

295 O my! Mensen, waar zijn we aan toe?

Natiën brekend, Israël herlevend,
De tekenen die werden voorzegd door de profeten;
De heidendagen zijn geteld, door verschrikkingen gekweld. (Zie hoe ze de zee inglijdt!)
Keer terug, o verstrooiden, naar het uwe.

De verlossingsdag is in zicht,
Het hart der mensen bezwijkt van vrees;
Weest vol van de Geest, uw lamp schoon en licht,
Ziet op, uw verlossing is in zicht. (Dat kunt u maar beter doen.)

296 Broeder, zuster, het is een angstaanjagende tijd. Let op de dingen die geprofeteerd zijn, let op de dingen die gebeuren. Let op, hoe heel de profetie wordt vervuld, dan zien we wat dit allemaal te betekenen heeft. Het is niet een stel... een tik van fanatisme. Het is God Die Zijn Woorden exact nauwkeurig bewijst. De Rots is geslagen vrienden, vlucht erheen, zo vlug u maar kunt. De profetie betuigt de dag waar we in leven.

297 Laten we ons hoofd buigen. [Dan spreekt een broeder in een onbekende taal. Een zuster geeft een uitlegging (globaal vertaald): "Ja, Ik zeg tot u, Mijn volk, scheid uzelf af van alles van deze wereld. Ja, scheid uzelf af van de vleespotten, ja, en eet het Woord van de Here, en drink van de bron des levens. Ja, en ben Ik niet uw Schepper? Ja, in de opening van Zijn Woord zijn fonteinen van leven, ja in de opening van Zijn Woord zult u eeuwig leven vinden. Ja, als zij opengaan, openen zij de deur voor u tot het Koninkrijk der hemelen. Ja, Ik zeg tot u, Mijn volk, stel uw hart en richt uw gedachten op het Woord van de Here, ja, want daardoor, zeg Ik, zal deze gemeente gewassen worden in het Woord, want Hij zal voor Zichzelf een smetteloze gemeente presenteren. ...?... Vader alleen zonder...?... Ja, Ik zeg tot u, verneder u voor de Here uw God. Ja, als gij wegdoet de dingen van het vlees, en de wereld, en de duivel, en u richt tot de Here, zal Hij u kronen. Ja, zoek Hem met een nederig hart, ja, en keer tot de Here, uw God, in ootmoedigheid, ja, en in nederigheid, ja, en word gevormd in de schoonheid van heiligheid, ja, want er is geen andere weg tot het Koninkrijk van de Here, want geen onrein ding zal daar binnengaan. Ja, gij moet niet gebonden worden door denominatie of door de arm van vlees, ja, en door een vleselijke gezindheid, ja, want de Here uw God zal Zijn bruid vormen door ...?..." Daarna zegt een broeder op het podium: "Kunnen we even een ogenblik onze kalmte bewaren? God heeft tot ons gesproken door broeder Branham, en de zalving rust op broeder Branham, en hij is nog niet klaar. En..." Leeg gedeelte op de band – Vert]

298 Dierbare God! Beseft u wel in welke dag we leven, vrienden? Zou u het wagen om met God te redetwisten? Zou u willen zeggen dat Hij het bij het verkeerde eind heeft, terwijl Hij het heeft bewezen? Hij is Zijn eigen Uitlegger. Wilt u Hem dienen?

     Nu, met uw hoofden gebogen, en uw harten gebogen, broeder, zuster:

299 Dit is misschien onze laatste samenkomst. Misschien zullen we nooit... Als ik hier over een jaar terug zou komen, als ik dan nog leef, dan zouden er velen zijn die hier nu zitten, die er dan niet meer zijn. En ik zal u moeten ontmoeten bij de oordeelstroon en mij verantwoorden voor alles wat ik vanavond heb gezegd.

300 Voor Gods aangezicht, terwijl u bij uw goede verstand bent, zou u zoveel als dit niet voor God willen doen? Als u weet dat u... Kijk eens naar uzelf in Gods spiegel (de Bijbel), ongeacht wie u bent, en zeg: "Ik weet dat ik een heleboel tekort schiet om een dochter van God te zijn; kijk naar hoe ik me gedraag. Ik schiet veel tekort om een zoon van God te zijn, kijk naar hoe ik doe. Maar God, ik wil hier niet zijn, ik wil ernaar streven om op die plek te komen." Dan wil ik dat u uw hand opheft tot God, wie u ook bent, waar u ook bent in het gebouw: "Ja, ik wil een zoon van God zijn. Ik wil een dochter van God zijn. Ik wil alles volbrengen wat mijn Here heeft bevolen." Nu u... God zegene u. Ik vermoed negentig procent van de aanwezigen.

301 Nu, kijk eens hier, mijn vriend. Wat als u had geleefd in de dagen toen u Johannes hoorde prediken? Wat als u zou hebben geleefd in de dagen dat Jezus hier was? Wiens zijde zou u hebben gekozen? Als u zou hebben geleefd in Jezus' tijd... Bedenk, als u vroeger in die tijd had geleefd, dan zou het precies zo zijn geweest als nu. Dezelfde Jezus maakt Zich bekend door Zijn Woord, ziet u, en dat is zeer impopulair.

302 Maar laat ik u dit vertellen, ik probeer niet tot de mensen te zeggen dat ze de kerk moeten verlaten of... O, ik wil dat u naar de kerk gaat: "Veronachtzaam de onderlinge samenkomsten niet." Maar wat ik u probeer te vertellen is, om door te dringen in het Koninkrijk Gods. Krijg deze dingen, de wereld, de kerk...

303 U Pinkstermensen, u wordt te wereldsgezind. U gaat teveel achter de wereld aan. Het is gewoon zo gemakkelijk, u blijft naar de televisie kijken en al deze dingen, en de manier waarop ze zich gedragen en dit allemaal, en het eerste wat er gebeurt weet u... De seminaries, de scholen, beginnen hier en daar compromissen te sluiten, en dit te doen, en dat, en nog wat anders, en voor je het weet... Het moet op die manier gaan komen. De Pinksterkerken zijn mijn grootste steun geweest, ik kan daar niets tegen zeggen. Maar wat ik uitschreeuw is: "Mijn broeders, kom eruit!" Roep... U hebt niet meer de samenkomsten die u vroeger had. De mensen zijn niet meer wat ze vroeger waren. Maar Jezus Christus is Dezelfde, laten we binnen gaan in Hem.

304 Nu, u die uw handen omhoog hebt, bedenk, dat er in de woestijn een Rots was die geslagen werd, en dat die fontein vanavond nog steeds open is. Hun Rots werd geslagen, Christus, Hij is die geslagen Rots.

305 En vanavond is misschien de tijd dat de gemeente geroepen wordt al voorbij, voor zover ik weet. Ik weet het niet. Ik kan dat niet zeggen. Herinner u, de mensen gingen gewoon door met hun samenkomsten te houden, nadat Jezus gekruisigd was. En al de mensen zullen komen, zij... Let op! Ze zullen regelrecht doorgaan met prediken, en zeggen dat ze "gered worden" en alles, net alsof... "De wereld blijft gewoon doorgaan zoals het was", zeggen ze. Maar dan zal het te laat zijn.

306 Terwijl u een kans hebt, mijn broeder; terwijl u een kans hebt, mijn zuster; kom binnen in het Koninkrijk van God. U hoeft onder niets anders binnen te komen dan alleen eenvoudig geloof, om Zijn Woord te geloven. Hij is dat Woord! "Here Jezus, ik weet dat ik nu mezelf bezie in de spiegel van Gods Woord; o, wat schiet ik tekort. Maar dierbare God, hier vanavond, op deze maandagavond, hier in San Bernardino, Californië, in deze gehoorzaal hier, is dit alles wat ik heb, Here, maar ik zal het aan U geven. Wilt U mij aannemen zoals ik ben, Here? Wilt U mij snel naar het kruis laten vluchten? Ik zie zelfs de boodschappers. Ik zie de tijd, ik zie de roep om uit Sodom te gaan. Ik zie de tekenen. Ik zie dat Abrahams groep het licht ontvangt. Ik zie de manifestatie, hoe Jezus opnieuw onder ons wordt gemanifesteerd, zoals het vroeger was. Ik zie al de dingen die U beloofde. Ik zie de nabootsers; ik zie dat U zei, dat 'zoals het was in de dagen van Mozes', deze Jambres en Jannes terug zouden komen om na te bootsen, en toch op dezelfde vuilnisbelt blijven waar ze op zaten."

307 Ziet u; ze konden Mozes niet door dat Woord heen volgen en die kinderen daar vandaan halen, de woestijn in, omdat zij verbonden waren met Egypte. Ze konden het niet, hoewel zij dezelfde werken deden als die hij deed. Maar hun dwaasheid werd openbaar gemaakt. En de Bijbel zegt, dat is ZO SPREEKT DE HERE: "Het zal opnieuw plaatsvinden in de laatste dag."

308 En u ziet het met uw eigen ogen, als u geestelijk bent. Ik kan het niet uitleggen. Het is ook niet nodig dat ik het uitleg "Mijn schapen horen Mijn stem." Laten we nu tot Hem gaan, terwijl we de kans hebben. Wilt u het doen?

309 Als u de doop van de Heilige Geest nodig hebt, als u zich opnieuw wilt toewijden – een nieuw leven – uw voorganger zal u niet verachten, hij zal u erom liefhebben. Geef u volledig aan God vanavond, terwijl we hier zijn. Ja, ik weet dat het hard, scherp, vreemd is geweest; ik doe het niet om gemeen te zijn, ik doe dat om eerlijk te zijn. Ik doe dat omdat ik u liefheb, ik heb God lief, en ik doe het om te proberen u te helpen. En waarlijk vriend, ik geloof... En met heel mijn hart, met heel mijn geloof, geloof ik dat mijn Boodschap van God komt. Het is door de jaren heen aan u bewezen.

310 Nu, luister, geef vanavond alles over wat u hebt, alles wat u van node hebt. Ik geloof met een waarachtig hart, dat zich heeft overgegeven... Gaat u gewoon staan en hef uw handen omhoog tot God, en zeg: "Dierbare God, hier ben ik. Neem mij, Here. Ik zal niet meer proberen om mijn eigen gedachten te gebruiken en mijn eigen uitlegging. Uw Woord zegt dat ik 'heilig moet zijn, dat ik wederom geboren moet worden, dat ik vervuld moet zijn met de Geest, en dat dan de Geest mij in alle Waarheid zal leiden'. Dierbare God, hier ben ik, leid mij." Zou u dat willen doen? Als u dat zou willen doen, steek uw hand dan op en zeg: "Dat wil ik doen, ik ben gewillig om dat te doen."

311 Laten we dan allen gaan staan.

Zoals ik ben, 'k pleit anders niet,
Dan dat Uw bloed mij redding biedt,
En dat U zelf mij nu ontbied,
O Lam van God, (Gods enige deur!) ik kom. Ik...

     Nu, neem al uw werk, al het andere, uw moeheid, alles... Wat zou het zijn als u nu op sterven lag?

Zoals ik ben, U neemt mij aan;
Om mij van zond' en schuld t' ontslaan;
Omdat ik... (Wilt u bij dit vers nu uw hand opsteken?) ik beloof dat ik geloven zal;
O Lam van God, ik kom! Ik kom!

312 Nu, terwijl de organist doorgaat met spelen, laten we dan ieder...

313 Jullie tieners, willen jullie zo worden als die daar buiten op straat, dat stelletje straatboeven?

314 Zuster, wilt u kort haar dragen, terwijl het uw Nazireeër-eer is voor God om lang haar te hebben? "Het is een schande voor een vrouw om haar haar te knippen." Zou u deze kleine rare rokken van tegenwoordig willen dragen en zo, deze immorele jurken, waardoorheen uw lichaam zichtbaar is, daar buiten op straat? Wist u dat elke man die u aanziet met begeerte in zijn hart, overspel pleegt? En u biedt u op die manier aan. Wist u, vrouwen, u die make-up gebruikt, dat er maar van één vrouw in de Bijbel staat dat ze make-up gebruikte? En God voerde haar aan de honden. Een Izebel, een naam die sinds haar dagen gehaat is, omdat zij zich zo gedroeg. Weet u dat het Elia de profeet was, die dat vervloekte en zijn stem daartegen verhief? Weet u dat het Herodias was tegen wie Johannes de Doper van leer trok? Wist u... U wilt toch niet als Hollywood zijn, deel zijn van de wereld. "Als u de wereld liefhebt of de dingen van de wereld, dan is de liefde van God niet in u."

315 Broeder, voorganger-vriend, niets... Begrijpt u mij alstublieft, ik ben uw broeder. Wilt u graag een deel blijven van de een of andere kerk, ook voor u kerkleden (of u nu Methodist, Baptist of wat ook bent geweest), wilt u blijven vasthouden aan die denominatie omdat uw moeder en uw grootmoeder daaraan vasthielden? Zij kwam ergens uit vandaan, om daar in te gaan, dat was het licht van die dag; op die manier, net als in de dagen van Noach. Dit is een andere dag.

316 U zegt: "Wel, ik had de..."

317 Dit is niet de dag van Pinksteren. Het Pinkstertijdperk is voorbij. Pinksteren is voorbij, dit is de oogsttijd. Ziet u? En in de oogsttijd komt het graan; het water is al uitgegoten, het graan is aan het rijp worden. Kom binnen in het graan, mijn dierbare broeder. Luister naar mij, geloof mij, als u gelooft dat ik een dienstknecht van God ben: laat ieder, op zijn eigen wijze, het hoofd in ootmoed buigen, en zijn gebed opzenden, dat wat we weten dat we behoorden op te zenden: "God, neem mij zoals in ben."

318 En broeder, zuster, ik leg mijzelf vanavond eveneens op het altaar: God, vorm mij en maak mij anders. Doe iets, God, maak mij naar Uw beeld.

319 Denkt u dat het gemakkelijk is om hier te staan en de mensen zo in stukken te hakken? Het is moeilijk om dat te doen. Maar wee mij als ik het niet doe.

320 Dierbare God, terwijl dit gehoor hun hoofd en hart buigt, in deze plechtige momenten van het einde van deze Bijbelles; terwijl we de betuiging van de Heilige Geest zien, die dit land steeds maar weer, overal beroerde, grote opwekkingen en tekenen, wetende dat daar iets op moest volgen. En dan die zeven engelen te zien die daar neerkwamen bovenop die berg ginds in Arizona, wat zelfs de tijdschriften over het hele land vermeldden. Om Jezus Zelf daar in de hemelen te zien, naar omlaag kijkend, zeggend, dat in Openbaring 10:7 in de Boodschap van de zevende engel deze zegels zouden worden geopend, dat de geheimenissen Gods bekend zouden worden gemaakt. Dat de hervormers niet lang genoeg leefden om het naar voren te brengen. En hier moeten deze zeven zegels die de hele zaak verzegelden, in deze dag geopend zijn. Al deze grote tekenen en wonderen te zien die er zijn gedaan, betuigd, voorzegd voor het gebeurde, en niet één keer hebt U ons ooit begeven, maar U liet het precies zo gebeuren als dat het werd gezegd.

321 Dierbare God, wij beseffen, dat Jezus Christus in ons midden is. Wij weten dat Hij hier is. Hij is hier vanavond, de onzichtbare God is hier bij ons, en kan elke belofte bekrachtigen die Hij in Zijn Woord deed. Hoe hebt U daar gestaan en het hun bewezen, rugwaarts naar hen gekeerd, in het oorspronkelijke begin, vóór de nabootsers zelfs maar in de ring verschenen, Here, of binnen kwamen in deze wedloop, als het ware. U toonde en bewees, profeteerde en zei precies hoe het zou gebeuren, en we zien dat het zo is gebeurd. En Vader God, we weten dat geen mens dat kan, dat moet God zijn. Daarom weten wij dat U hier vanavond bent. Vergeef ons onze zonden.

322 Dierbare God, U hebt onze ziekten genezen, nu vergeef onze zonden, Here, omdat we niet het soort Christen zijn wat we behoorden te zijn, niet... We belijden een 'Volle-Evangelie- Christen' man of vrouw te zijn, en hier ontdekken we dat we aan het terugvallen zijn als een denominatie-kip. Help ons, dierbare God, neem ons en schud ons door elkaar met Uw Heilige Geest. En als er iets in ons is wat niet is zoals U, neem het dan uit ons weg, Heer. En plant onze voeten op Gods heilig Woord, en laat de Heilige Geest diep in ons hart branden, en alle droesem van ongeloof en de sufheid van deze tijd eruit branden; o, dat we opstaan en ons door elkaar schudden. Geef het, God. Reinig ons! Vorm ons! Maak ons! God, sta het toe.

323 Als er hier vanavond enigen zijn, Here, die in hun hart dat graan hebben, die kiem van God, die voorbestemd is tot leven vanaf de grondlegging van de wereld; ik weet, Here, dat zij ertoe bestemd zijn om in dit uur te horen. Dus bid ik God, dat U hun ziel wilt vullen, en hen wilt verlichten met een frisse doop van de Heilige Geest, en ze hun weg laat vervolgen, verheugd en blij.

324 Here God, zij... ik geef hen aan U. Ik weet niet wie ze zijn, maar U wel. Ik ben er alleen verantwoordelijk voor om Uw Woord te prediken, Here, zoals U het openbaart. U bent verantwoordelijk voor de rest: waar het zaad valt. Ik zaai het slechts. Here God, ik bid dat het gevallen is in goede, vruchtbare grond vanavond. Dat velen het zullen zien, Here, om op te staan om lichtende Christenen te zijn in deze laatste dag, opdat het grote waarnaar we uitzien, snel zal komen. Geef het, Here. En Gij zult Uw gemeente, Uw bruid nemen, en haar meenemen naar huis. We zien het zich er allemaal voor gereed maken. Kom, Here Jezus. Wij dragen het alles aan U op, in de Naam van Jezus Christus, dat U de resultaten zult geven. Amen.

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Want Hij deed het mij eerst,
Betaalde voor mijn zondeschuld
Op Calvarie's...

325 Hebt u Hem lief? Wel, dan moet u ook elkaar liefhebben. Schud elkaar de hand terwijl u het opnieuw zingt:

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Want Hij deed het mij eerst,
Betaalde voor mijn zondeschuld
Op...

326 Nu, laten we Hem prijzen. Hoevelen kennen dit lied:

'k Wil Hem prijzen, 'k wil Hem prijzen,
Prijzen 't Lam voor zondaars geslacht,
Geef Hem ere, alle gij volken,
Want Zijn bloed heeft elke smet weggewassen.

327 Laten we het nu zingen:

'k Wil Hem prijzen, ik wil Hem prijzen,
Prijzen 't Lam voor zondaars geslacht;
Geef Hem ere, alle gij volken,
Want Zijn bloed heeft elke smet weggewassen.

328 Voelt u zich niet helemaal uitgezuiverd? Steek uw hand op als u zegt: "O, dat maakt dat ik me goed voel." Broeder, ik houd van die ouderwetse liederen. U niet? Ze gaan diep in het hart.

'k Wil Hem prijzen, 'k wil Hem prijzen,
Prijzen 't Lam voor zondaars geslacht;
Geef Hem ere, alle gij volken,
Want Zijn bloed heeft elke smet weggewassen.

329 Laten we onze handen nu opheffen en God prijzen, ieder van ons, op onze eigen wijze: ...

330 Here Jezus, wij danken U. Wij prijzen U, Here. Wij prijzen U voor een volk dat uit Babylon is geroepen. Wij danken U voor het bloed van Uw Zoon, Jezus Christus. Wij danken U, omdat Hij ons op dit moment rein maakt. Wij vragen U vergeving voor onze fouten, onze domheid, Here, ons struikelen in de duisternis. O God, mogen we opstaan en schijnen, en wandelen in het avondlicht, en de vrucht zijn van de boom die vorm krijgt door het avondlicht. Geef het, dierbare God. Wij dragen onszelf aan U op, in Jezus Christus' Naam.

331 Nu, terwijl we onze hoofden gebogen houden, geef ik de dienst over aan de voorgangers, die hun steun aan de dienst verlenen.