Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Het avondmaal

Door William Marrion Branham

1 ... opwekkende boodschap die broeder Pearry ons zojuist bracht uit het Woord van God. Hoe waar is het, dat we God aan grenzen en tijd binden; en Hij is eeuwig; we kunnen dat niet doen. Dus zullen we vanavond iets anders onder ogen zien; het avondmaal.

2 Drie jaar lang heb ik erop gewacht dat er een gemeente in Tucson zou komen, maar nu is er een. Ja, we zijn er. Dus we danken de Here. Hij heeft ons gewoon laten wachten zodat we het nu kunnen waarderen.

3 Nu, er is één ding dat ik wil zeggen voordat we aan het avondmaal beginnen en dat is dit: dat ik geloof dat we in onze dag waarin we leven genoeg hebben gezien, dat we ons werkelijk geheel en al aan God behoorden te geven. We zouden werkelijk God moeten dienen. Ik geloof dat Hij ons gezegend heeft met het directe antwoord uit de Schrift. Zoals broeder Pearry zo-even weergaf, dat we in die tijd zijn. We zijn niet blind, we zien dat we hier zijn, we zijn er aangekomen.

4 En we kunnen ook om ons heen kijken en de manier zien waarop het menselijk verstand de mens verlaat. Dat we hier niet veel langer kunnen blijven; we zouden in een compleet krankzinnigengesticht raken, de hele wereld zou er een zijn. Zie? Dus we zijn in de eindtijd.

5 Nu, zoals waar broeder Pearry mee eindigde, ziende dat deze dingen waar zijn; zie of ze waar zijn, het zijn geen mythes. Ze zijn niet zomaar iets wat we ons inbeelden; ze zijn iets wat ons rechtstreeks gegeven is door het Woord van God en in het openbaar aan ons gemanifesteerd, zodat we weten dat we hier zijn. We weten niet hoe lang nu, omdat we terugkomen tot een wake, ziet u, welke tijd het is. Maar we zijn... we weten dat we hier zijn in die tijd; of Gods tijd, ik zou me kunnen voorstellen...

6 Iemand gaf eens een kleine analyse, zeggend dat als God toestond dat hij, volgens... Als Hij tijd zou toebedelen, duizend jaar is slechts één dag. Dus als een mens zeventig jaar oud wordt, zou het slechts weinige minuten van Gods tijd zijn. Zie? Wel, er staat dat het veertig jaar zou zijn, dat zou betekenen dat Hij amper met Zijn oog zou kunnen knipperen. Zie? Zie, dat is gewoon hoe snel het is, de hele zaak, als het toebedeelde tijd zou zijn; maar Hij heeft geen tijd, dus Hij is gewoon eeuwig.

7 Ik geloof dat het Sarah was, daarginds... of nee, Joseph, die op een avond tegen mij en broeder Pearry zei: "Pappa, waar, wanneer kwam God op het toneel? Waar kwam Hij vandaan?" Zie? "Hij moest toch een begin gehad hebben? Hoefde Hij nooit te starten?"

8 Ik zei: "Nee, alles wat een begin heeft, heeft een einde. Maar het is juist datgene wat geen begin had, dat ook geen einde heeft." Natuurlijk, hij is tien jaar; dat was een behoorlijke mondvol voor hem. Zie? Hoe kon hij dat in zich opnemen, om te weten dat iets nooit begon? Niet alleen voor hem, maar ook voor mij. Zie? Voor ons allen... Ziet u? Het is heel wat voor mij, hoe het ooit is begonnen.

9 Nu, we staan op het punt iets te benaderen dat werkelijk heilig is.

10 Enkele dagen geleden werd ik bezocht door enige erg fijne Christen-heren, die dit nooit hadden genomen, en hij begreep dat wij het avondmaal letterlijk namen. Zij nemen wat ze noemen 'geestelijk avondmaal'. Hetgeen ik, voor zover het avondmaal [Het Engelse woord voor avondmaal is communion – Vert] betreft, zou goedkeuren, omdat communiceren betekent 'spreken met'. Zie? En de broeder gaf me dit Schriftgedeelte en zei: "Broeder Branham, denkt u nu niet..."

11 Nu, de reden dat ik dit zeg... Is het goed, broeder Pearry? [Broeder Pearry Green antwoordt: "Zeker." – Vert] Zie, de reden dat ik dit zeg is, dat u zult begrijpen wat u doet. Als u ergens blindelings inloopt, weet u niet waar... wat u doet. U kunt zelfs geen vertrouwen hebben als u niet weet wat u doet. Maar u moet begrijpen wat u doet en waarom u het doet.

12 Hij zei: "Nu, als we het Woord van God nemen, is het dan niet God Die we nemen?"

13 Ik zei: "Precies goed, meneer. Dat is waar. Maar we lezen hier dat ze eigenlijk... Paulus onderwees het nemen van het letterlijke avondmaal des Heren. 'Doe dat tot Mijn gedachtenis', zei Jezus. 'Zo dikwijls als gij het zult nemen ter gedachtenis aan Mij, verkondigt gij de dood des Heeren, totdat Hij komt.'" Zie? Nu, we moeten het nemen.

14 Wij begrijpen dat Paulus, die het in de gemeente heeft voorgeschreven, de profeet van het Nieuwe Testament was. Petrus, Jakobus, Johannes, zij allen, schreven (en Matthéüs, Markus, Lukas) als schrijvers, wat Jezus deed. Maar Paulus zette de zaak op orde. Hij was de... Hij was de profeet van het Nieuwe Testament. Net zoals Mozes de woestijn inging om de inspiratie te ontvangen om de vijf boeken te schrijven van... de eerste vijf boeken van de Bijbel, welnu, zo ging Paulus ook de woestijn in en ontving inspiratie van God om de gemeente van het Nieuwe Testament op orde te zetten, en haar te typeren met het Oude.

15 Daaronder hadden ze het offerlam, dat Israël hield als een gedachtenis. Het was eigenlijk één keer gebruikt, toen ze uit Egypte kwamen. Maar daarna hielden zij het als een herinnering door heel dat tijdperk heen. Wel, als de wet een schaduw was voor de toekomende dingen... Ziet u?

16 Nu, ik geloof werkelijk dat het avondmaal, of wat wij het avondmaal noemen, het avondmaal des Heren is.

17 Nu, wij hebben slechts drie tastbare Goddelijke instellingen die ons zijn overgelaten: een daarvan is het avondmaal; voetwassing en waterdoop. Dit zijn de enige drie dingen. Dat is de perfectie van de drie. Zie? Dat zijn de enige drie inzettingen die we hebben. Wij beseffen dat dat de uitvaardiging is die ons door Paulus in het Nieuwe Testament gegeven werd.

18 Nu, als we zouden zeggen: "Het avondmaal zou slechts het nemen van het Woord moeten zijn"; ik geloof niet dat iemand het recht heeft om het avondmaal des Heren te gebruiken voordat hij het Woord des Heren in zijn hart genomen heeft. Zie? Want ik ga... Ik zal u binnen enkele ogenblikken iets voorlezen en dan kunt u het zien. Nu, let op! Waarom zouden we dan...

19 Op dezelfde basis zouden we het Leger des Heils volstrekt kunnen rechtvaardigen. Zij geloven in geen enkele vorm van waterdoop. Zij zeggen: "Wij hebben het niet nodig." Nu, als wij de waterdoop niet nodig hebben, waarom zijn we dan gedoopt? Zij zeggen: "Het water kan u niet redden, het bloed redt u."

20 Daar ben ik het mee eens. Dat is juist; het bloed redt u, niet het water. Maar we móeten het water nemen als een uiterlijke emotie dat een innerlijk werk van genade is gedaan. Zie? Zo is het met het avondmaal.

21 Wanneer we de Here, onze Offerande, in ons hebben genomen, als een aangelegenheid van een geestelijke geboorte in ons, en Zijn lichaam, we leven door Hem, door het Woord, zouden we het ook moeten symboliseren omdat het een gebod is. "Bekeert u, een iegelijk van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden."

22 Paulus zei: "Want ik heb van de Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in de nacht, in welke Hij verraden werd, het brood nam, het brak en het gaf aan de discipelen, en zei: 'Neemt en eet, en doet dat tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als gij dit brood zult nemen, verkondigt gij Zijn dood totdat Hij komt.'" Nu, we ontdekken daarin dat er mensen waren die kwamen en...

23 Deze dierbare broeder, een zeer geliefde broeder, hij kwam en hij zei: "Ik heb het nooit genomen, broeder Branham; ik begrijp niet wat het is. Mij is die andere kant ervan geleerd."

24 Ik zei: "Maar bedenk, we zullen moeten toegeven dat Paulus het in de eerste Christengemeente heeft ingesteld. Zij gingen van gemeente... van huis tot huis, braken het brood met eenvoudigheid des harten, enzovoort. Nu", zei ik, "hij stelde dit in de gemeente in. In Galaten 1:8 zei hij: 'Als een engel uit de hemel komt en u iets anders vertelt, die zij vervloekt.' Zie? Ziet u, dezelfde die hun vertelde overgedoopt te worden van de doop van Johannes, en gedoopt te worden in de Naam van Jezus Christus."

25 U ziet dat er drie dingen zijn die we moeten... drie dingen die we als symbolen moeten doen: avondmaal des Heren, voetwassing, waterdoop. Zie? Daar is...

26 U zegt: "Wel, de..." Nu, het Leger des Heils beziet het vanuit het standpunt van de stervende dief. Toen hij stierf was hij nog niet gedoopt en Jezus zei dat hij in de hemel zou zijn. Dat is precies de waarheid. Precies. Maar ziet u, hij herkende Jezus slechts pas in het uur waarin hij stervende was. Zie? Dat is de enige gelegenheid die hij had. Hij was een dief; hij was weg, hij was buiten. En hij, zo gauw hij het licht zag, herkende hij het en zei: "Heere, gedenk mijner!" En Jezus... Dat was waar.

27 Maar voor u en mij, die weten dat we gedoopt moeten worden, en weigeren het te doen; dan zal dat tussen u en God staan. Hetzelfde met avondmaal!

28 Nu, wanneer we dit avondmaal nemen is het niet alleen maar dat we zeggen: "Ik zal hier komen en wat brood eten en ik geloof dat ik een Christen ben." Maar, als u opmerkte, de Bijbel zei: "Hij die onwaardig eet en drinkt zal schuldig zijn aan het bloed en het lichaam van de Heere." Zie? U moet een leven leven dat... voor de mensen, dat... en voor God en de mensen, dat toont dat u oprecht bent.

29 Nu, nog een ogenblik langer. Nu, in het Oude Testament, toen het offer werd gezet als een wet of verordening... En zo is waterdoop een verordening; zo is voetwassing een verordening; zo is het avondmaal des Heren een verordening. "Gezegend is hij die al deze instellingen doet, al Zijn wetten houdt, al Zijn geboden, zodat hij het recht mag hebben in de boom des levens in te gaan."

30 Nu, merk hierin nu op, dat daarin eerst, toen het eerst een verordening van God was om het offer in de gemeente te brengen, en in de tempel en het altaar, en uw gave te offeren voor uw zonden, het offeren van een lam. Wel, ik kan me zo voorstellen dat daar een Joodse broeder de weg af komt, wetend dat hij schuldig was. En hij gaat naar het altaar, of brengt zijn vette rund of een os, of wat hij maar had, of een ram, lam, of iets. Hij bracht het mee de weg af, zo ernstig als hij maar kon komen; hij wandelde daarheen, Gods geboden houdend zo ernstig als hij maar kon.

31 Dan legde hij zijn handen erop, zijn zonden belijdend, en de priester plaatste dit (zijn zonden) op het lam, en de keel van het lam werd doorgesneden en het stierf toen voor hem. Als het daar lag, het kleine lam, schoppend en bloedend; zijn handen onder het bloed, en het overal heen vloog (het kleine lam blatend, stervend), dan zou hij beseffen dat hij had gezondigd en dat iets in zijn plaats moest sterven. Daarom offerde hij de dood van dit lam voor zijn dood. Zie? Het lam stierf in zijn plaats. De man deed het toen met ernst, uit het diepst van zijn hart.

32 Uiteindelijk, keer op keer ging dat opnieuw, keer op keer ging dat maar door totdat het uiteindelijk een traditie werd. Het gebod van God werd een traditie voor de mensen. En daar kwam hij aan. "Wel, eens kijken, vandaag is het zo en zo, misschien ga ik er maar beter naartoe. Ja, ik offer maar beter een... een os." Hij ging erheen, "Wel, Here, hier is mijn os." Zie, er is geen ernst meer in, er is geen begrip in.

33 Nu, we willen op die wijze geen avondmaal nemen. Het is hetzelfde als we komen naar de tafel des Heren.

34 Jesaja 35... Nee, neem me niet kwalijk, Jesaja 60... Laat me dat terugnemen, ik geloof dat het Jesaja 28 is, waar we dit vinden. Ik ben vrij zeker dat dat het juiste hoofdstuk is. Hij zei: "Het is gebod op gebod; en regel op regel op regel; hier een weinig, daar een weinig." Houd vast aan wat goed is. "Met stamelende lippen en vreemde tongen zal Ik tot dit volk spreken. En dit is de rust."

35 Hij zei: "Al de tafels des Heeren zijn vol uitspuwsel. Wie kan Ik kennis leren? En wie kan Ik het te verstaan geven?" Zie? Ik denk dat dat het juiste Schriftgedeelte was, Jesaja 28. "Wie kan Ik lering te verstaan geven?" Zie? "De tafels..."

36 Nu, we ontdekken vandaag dat deze grote zaak die we vanavond vaststellen om te doen ter nagedachtenis aan Zijn dood en Zijn lichaam, dat we geloven dat we dagelijks eten, of net hebben gegeten, zoals onze broeder tot ons predikte. Het Woord van God nemend, geloven we het met ons hele hart. We zien het gemanifesteerd; we zien het aan ons gegeven; we zien het betuigd; we voelen het in onze levens. En we moeten hiertoe komen met een diep bewustzijn van wat we aan het doen zijn, niet alleen omdat het een verordening is.

37 U gaat naar een kerk, en vele malen geven ze u een oude watercracker of een soort van iets... breken het, en luchtig brood, of zoiets, en breken het. En mensen die roken, drinken en al het andere; omdat ze een lid zijn van de gemeente komen ze en nemen het avondmaal des Heren. Wel, dat is onreinheid voor God!

38 Zelfs het offer... Er is gezegd: "Uw heilige dagen en uw offerande werden een stank in Mijn neus." Toch had Hij hun verordineerd om het offer te brengen. Maar de manier waarop ze het deden, werd een vieze geur, stank in Zijn neus (Zijn neusgaten), hetzelfde offer dat Hij voorgeschreven had.

39 Dat is de manier waarop wij het Woord van God nemen; te veel Christenen vandaag (zogenaamde) doen dat. Wij staan hier op en onderwijzen dit Woord en zeggen: "Jezus Christus is niet Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer" en onderwijzen de dingen die Hij ons beloofde te eerbiedigen, en zeggen: "O, wel, dat was voor iets anders." Onze Sodom-aanbiddingen zijn een stank in Zijn neus geworden. Hij zal het niet ontvangen, onder geen enkele voorwaarde. Dat is de reden, door onze traditionele gewoonten!

40 U neemt het avondmaal des Heren niet vanwege een traditie. U neemt het omdat het de liefde van God in uw hart is, houdende de geboden van God. Zie, daarom neemt u het.

41 Dus als u het niet met alle ernst neemt, dan is het slechts een traditie. "Wel, onze gemeente viert het avondmaal iedere zondag, of eens per maand, of tweemaal per jaar", en u gaat erheen en zegt: "Wel, het is mijn tijd", en neemt dan het avondmaal, wel, het is een stank voor God! Zie, dat is gewoon een traditie.

42 Zo is het met alle andere dingen, u moet oprecht zijn. God wil de diepten van uw hart. Bedenk, die God, Die u hier op aarde bracht, is Degene Die u dient. Zie?

43 U doet dit omdat Hij het zo sprak, omdat het Zijn opdracht is. Dan willen wij komen met diepe oprechtheid, wetend dat wij door Gods genade gered zijn. En we hebben Hem lief en we voelen Zijn tegenwoordigheid en we zien dat het ons leven verandert. Ons hele wezen is veranderd, wij zijn andere mensen. Wij leven niet meer zoals we gewend waren; we denken niet meer zoals we gewend waren.

44 Zoals in het boek hier, en de plaats waar we spraken over de twee boeken die één zijn, het boek des levens. Het eerste boek des levens kwam op toen u geboren werd, dat was uw natuurlijke geboorte. Zie? Maar eens, ver daarginds lag reeds een kleine graankorrel van leven, zoals ik deze middag uitlegde aan enkele van de jonge zusters in huis. Zie, daar ligt een kleine graankorrel van leven waarover u zich afvraagt: "Waar komt het vandaan? Wat zijn deze vreemde dingen?"

45 Ik zei dit, aangaande mijzelf, zoals u zou zeggen: "William Branham, wel, veertig jaar geleden, die William Branham, een en dezelfde vanavond." En toentertijd zou iemand zeggen: "Hij was een echte belhamel." Zie? Omdat ik geboren was uit Charles en Ella Branham. Met hun natuur was ik een zondaar; ik kwam in de wereld, een leugenaar, en al de gewoonten van de wereld lagen daar reeds in mij. Maar daar binnenin was ook een andere natuur aanwezig, zie, voorbestemd, het was daarbinnen door God. In dit zelfde lichaam, zie, twee naturen daarbinnen.

46 Wel, ik voedde er slechts één. Toen ik opgroeide, maakte ik geluidjes als een baby, "Da-da." Het eerste, weet u, is dat ik een leugenaar werd, werd al het andere wat een zondaar is, omdat ik op die wijze werd grootgebracht. Maar diep daarbinnen was al die tijd een klein stipje van leven.

47 Ik herinner mij, als een kleine jongen... (Ik hoop dat ik u niet te lang houd, maar wetend...) Daar zittend aan de oever van de kreek, en ik zat daar 's nachts en keek rond. Papa en mama, ze zijn nu hun rust in gegaan; en in die dagen waren zij zondaars. Er was totaal geen Christendom bij ons thuis. En o my, drinken en feesten en tekeer gaan. Het maakte me misselijk. Dan nam ik mijn lantaarn en mijn hond en trok het bos in om daar de hele nacht te blijven. 's Winters ging ik jagen totdat het feest over was, soms wel tot het aanbreken van de morgen. Wanneer ik thuiskwam en het was nog niet voorbij dan ging ik boven op het schuurtje slapen en wachtte tot het morgenlicht doorkwam.

48 Dan dacht ik aan de keren dat ik daar in de zomer geweest was, mijn stokken nam en ze plaatste als een klein windscherm, voor als het zou gaan regenen. Ik had daar gelegen, en had er palen in het water staan, vissend, mijn oude wasberen-jachthond lag daar. Ik zou zeggen: "Kijk eens hier. U weet, verleden winter kampeerde ik op een nacht precies hier; ik legde precies hier een vuur aan terwijl ik op mijn oude hond wachtte om te jagen, en ik had hier een vuur. De vorst zat dertien centimeter diep in de grond. Maar, kleine bloem, waar kwam jij vandaan? Waar... waar kwam jij vandaan? Wie is hier geweest en heeft jou geplant? En uit welke kas hebben ze jou gehaald? Of hoe zit het, waar ben jij vandaan gekomen?" Zie? Die kleine bloem, ik zei: "Wel, het vroor, enzovoort, en ik heb een vuur aangelegd hierboven. Naast het vorstelement, was er een hitte-element hierboven op een groot, oud houtblok, waar ik vuur maakte. En daar ben jij; je leeft. Waar kwam jij vandaan?"

49 Wat was het? Daar was een andere William Branham. Zie? Een klein plekje van eeuwig leven daarbinnen, van de genen van God, het Woord van God dat daarin was geplaatst. Eenieder van u kan aan dergelijke dingen denken. Zie, het werkte.

50 Dan keek ik omhoog naar de bomen en ik dacht: "Blad, ik zag je verleden jaar afvallen en waarom ben je daar weer terug? Waar kwam jij vandaan? Wat bracht je hier?" Zie, het was dat eeuwige leven dat werkte in het lichaam.

51 Nu, toen op een dag, terwijl ik wandelde, sprak die stem: "Rook nooit, drink nooit, enzovoort." En de jonge makkers en allen werden ouder. Zie, daar was iets in beweging.

52 Maar toen, plotseling keek ik op en zei: "Ik ben niet de zoon van Charles en Ella Branham. Daar roept iets!" Zoals mijn kleine arend: "Ik ben geen kip! Er is iets daarboven, ergens. O, grote Jehova, Wie Gij ook zijt, doe open! Ik wil thuiskomen. Daar is iets in mij dat roept."

53 Toen werd ik wedergeboren! Dat kleine leven lag daar. Het water des levens werd daarop uitgegoten en dat begon te groeien. Nu, dat oude leven was vergeven, geworpen in de zee van Gods vergetelheid, om nooit meer herinnerd te worden tegen mij. Zie? Nu staan we gerechtvaardigd, alsof we nooit gezondigd hadden, in Gods tegenwoordigheid.

54 Dan, wanneer we naar de tafel des Heren komen, moeten we komen in eerbied, liefde en respect, van "Zie waar we zouden zijn als het niet voor Hem was geweest!" Zie? Kijk waar het zou zijn...

55 Daarom, denk ik, zegt Paulus: "Zo dan, als gij tezamen komt om te eten, wacht dan op elkander." Dat is, met andere woorden, wacht gewoon een paar minuten, bid, onderzoek uzelf. En als u weet dat een broeder die daar is, op het punt staat iets verkeerds te gaan doen, of iets, dan bidt u ook voor hem. Zie? Zie, "wacht op elkander", wacht gewoon een ogenblik, bid. Wanneer daar enige gevoelens onder u zijn, of iets, doe het niet, doe het niet. Ga dat eerst in orde maken. Zie? Ruim dat eerst uit uw midden weg, want wij willen hier komen zo zuiver als het maar kan in onze gedachten tegenover elkander en tegenover God, en tegenover elkaar. En dan komen wij in gemeenschap rondom de tafel des Heren. Zie?

56 En wij doen dit omdat wij dank brengen aan Hem en onder elkander, het brood etend met elkaar, en de wijn drinkend met elkaar, als Zijn bloed en Zijn vlees.

57 "Tenzij dat gij het vlees van de Zoon des mensen eet en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelf." Zie? U ziet, dat is wat de Bijbel zegt. Tenzij u het doet, is daar geen leven. Ziet u? U toont dan min of meer dat u zich schaamt om uzelf bekend te maken als een Christen, vanwege het leven dat u leeft. En dan is dit werkelijk de ontmaskering. Als u het dan niet doet, hebt u geen leven. Als u het onwaardig doet, bent u schuldig aan het lichaam des Heren!

58 Het is hetzelfde met de waterdoop. Als we zeggen: "We geloven in Jezus Christus; Hij redde ons van zonden, en we zijn gedoopt in de Naam van Jezus Christus", welnu, dan brengen we schande op Hem. We doen dingen die verkeerd zijn en we zullen ervoor moeten boeten. En nog iets, wanneer we dat doen, dan proberen we het één te belijden en het andere te doen.

59 Dat is de moeilijkheid met ons vandaag. Wat ik denk... Ik zeg "ons", mij, en de gemeente tot wie de Here mij heeft laten spreken in deze laatste uren. We geloven dat we in de eindtijd zijn. Wij geloven dat God ons een Boodschap heeft gegeven. Het is verordineerd door God. Het is bewezen door God. Het is getoond door God. Nu moeten wij tot Hem komen met eerbied en met liefde en met zuiverheid van hart, gedachten en ziel.

60 Weet u, het uur zal spoedig komen dat precies onder ons de Heilige Geest zal spreken zoals Hij deed tegen Ananias en Saffira. Zie, dat uur is op handen. Zie? En we zijn... Nu, onthoud dat gewoon, zie, dat God onder Zijn volk zal gaan wonen. Dat is wat Hij nu wil doen.

61 We zouden de Boodschap kunnen ontvangen door te zeggen... Als ik een jonge man was en op zoek zou zijn naar een vrouw, en ik kon een vrouw vinden, zou ik zeggen: "Ze is precies volmaakt. Zij is een Christin. Zij is een dame. Zij is dit allemaal. Ik heb vertrouwen." Het doet er niet toe hoeveel vertrouwen ik heb, of hoe aardig ik haar vind, ik moet haar aanvaarden en zij moet mij aanvaarden; zie, op grond van deze geloften.

62 Welnu, precies hetzelfde treffen we aan in de Boodschap. We zien dat het juist is. We zien dat God bewijst dat het juist is. Het is volmaakt juist. Jaar na jaar, jaar na jaar; het blijft juist, blijft juist. Alles wat het zegt, gebeurt precies op de wijze waarop Hij het sprak. Nu, we weten dat het juist is, maar zie, doe het niet vanuit een verstandelijk oogpunt. Als u dat doet, dan hebt u een tweedehands godsdienst. Zie? Wij willen geen tweedehands godsdienst, iets wat iemand anders ervaren heeft, en we leven dan van hun getuigenis.

63 Zoals ik geloof dat het Jezus was Die iets tot Pilatus zei, een woord waaraan ik dacht, en Hij zei daar gewoon een paar ogenblikken geleden: "Wie heeft u dat verteld?" Of "Was het aan u geopenbaard? Hoe weet u deze dingen?" Met andere woorden... Ik weet nu niet precies wat het woord is; het is lang geleden dat ik het las, maar: "Hoe wist u... hoe merkte u op wat... hoe... wie openbaarde dit aan u?" Het ging over Hem, zijnde de Zoon van God. "Wie openbaarde het aan u? Vertelde iemand dat aan u? Of", zoals Jezus zei, "is het Mijn Vader in de hemel Die het aan u heeft geopenbaard?" Zie? Zie? "Hoe hebt u dat geleerd, een tweedehands, of is het een zuivere openbaring van God?"

64 Is dit avondmaal nu zomaar iets van, ik ga naar de tafel, een opdracht, en zeg: "Wel, de rest van hen neemt het, ik zal het ook nemen"? Het is een openbaring dat ik een deel van Hem ben en een deel van u. En ik heb u lief en ik heb Hem lief en wij nemen dit tezamen als een symbool van onze liefde voor God en onze liefde en gemeenschap voor elkander.

65 Nu, ik wil iets lezen uit de Schrift. En dan denk ik... Waar wilt u... Op welke manier broeder Pearry Green het vandaag ook verlangt. Ik zou willen dat u het met mij leest, als u uw Bijbel hebt, 1 Korinthe, het elfde hoofdstuk, te beginnen met het drieëntwintigste vers.

66 En ook in onze Tabernakel hebben we dit altijd gevierd en voetwassing, altijd, omdat zij hand in hand tezamen gaan. Ik geloof dat de broeder het heeft aangekondigd voor woensdagavond; vanwege de menigte en u hebt niet genoeg ruimte om de mensen binnen te krijgen voor voetwassing, ze zullen dit vieren op woensdagavond.

67 Nu, het drieëntwintigste vers van het elfde hoofdstuk van 1 Korinthe, luister nu naar Paulus. Nu, onthoud, en houd dit in gedachte, Galaten 1:8: "Als wij, of een engel van de hemel een ander Evangelie predikt tot u," (dan dit Evangelie dat hij predikte) "die zij vervloekt." Zie?

     Want ik heb van de Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in de nacht, in welke Hij verraden werd, het brood nam;

     En toen Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis.

68 Nu, laat me precies hier stoppen, ziet u? Maar het nemen van het lichaam van de Here Jezus Christus in dit avondmaal betekent niet dat dat avondmaal het letterlijke lichaam van Christus is. Dat is Katholiek. Ik geloof niet dat dat juist is. Ik geloof dat het enkel een verordening is, die God met ons heeft gemaakt, zie, het is niet het echte lichaam. Het is... Nu, het is werkelijk een stukje ongezuurd brood. Het is gewoon een verordening.

69 Zo geloof ik evenmin dat de doop van Jezus Christus (in de Naam van Jezus Christus) in water uw zonden vergeeft. Ik geloof niet dat u... Ik geloof dat u de hele dag gedoopt kunt worden... Nu, ik weet dat hier misschien mensen zitten die uit de Apostolische Gemeente komen, ik bedoel, of de Verenigde Pinkstergemeente, waar ze dat leren. Maar ziet u, ik geloof niet dat water zonden vergeeft. Want als dat zo was, dan stierf Jezus tevergeefs. Zie? Ik geloof dat het alleen een verordening van God is, zie, om te tonen dat u vergeven bent. Maar om gedoopt te worden tot wedergeboorte, nee, dat geloof ik niet. Ik geloof niet dat water zonden vergeeft.

70 Evenmin geloof ik dat dit brood en deze wijn ook maar iets met u te maken hebben; het is slechts het houden van het gebod dat God voor ons heeft ingesteld om te doen. Zie? Dat is juist. Ik geloof dat de waterdoop de zelfde zaak is. Ik geloof dat het ons verplicht om het te doen, dat Hij dit alles gedaan heeft tot ons voorbeeld. En Hij deed dit tot ons voorbeeld. En Hij waste voeten tot ons voorbeeld.

71 Nu, "Evenzo", vijfentwintigste vers:

     Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het eten van het avondmaal, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis.

     Want zo dikwijls... (Bedenk nu!) Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en deze drinkbeker zult drinken, zo verkondigt de dood des Heeren, totdat Hij komt. (Hoe lang? "Totdat Hij komt!" Zie? Zie?)

     Zo dan, wie op onwaardige wijze dit brood eet, of de drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren.

72 Laat me even een ogenblik stoppen. De reden waarom hij dit zei, u merkte het hier op in een ander vers, een ander hoofdstuk, dat hij zei: "Ik begrijp dat u, wanneer u samenkomt, eet en zelfs dronken wordt aan de tafel des Heren." Zij begrepen het verkeerd, ziet u? Zij schrokten het gewoon op. Net als mensen het vandaag doen; gewoon elk soort leven levend en het nemen. Zie? En hij zei: "U hebt huizen om in te eten, zie? Maar dit is een verordening die we zouden moeten houden, zie?" Nu:

     Maar de mens beproeve zichzelf, en ete alzo van het brood, en drinke van de drinkbeker.

     Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heeren. (Zie?)

73 Wat bent u? U bent een Christen; u leeft voor eenieder als een Christen. En als u dat neemt en niet leeft als een Christen, dan onderscheidt u het lichaam des Heren niet. Dan plaatst u een struikelblok in de weg van iemand anders, zie, als zij u zien, proberend dat te doen en dan niet levend zoals u behoort te leven. Zie, u onderscheidt het lichaam des Heren niet. Nu, kijk wat het... wat de vloek hiervan is:

     Daarom zijn onder u vele zwakken en kranken, en velen slapen. (De juiste vertaling van dat woord, broeder Pearry, is "dood". Zie? Zie, "velen zijn dood.")

     Want indien wij... Want indien wij onszelf oordeelden, zo zouden wij niet geoordeeld worden. (Zie? Als wij onszelf oordelen, worden we niet geoordeeld. Zie?)

     Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van de Heere getuchtigd, opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden. (Zie? Geen enkele verbinding met de wereld.)

     Zo dan, mijn broeders, als gij samenkomt om te eten, verwacht elkander. (Zie?)

     Doch zo iemand hongert, dat hij thuis ete, opdat gij niet tot een oordeel samenkomt. De overige dingen nu zal ik verordenen, als ik zal gekomen zijn. (Zie?)

74 Nu, met andere woorden, kom niet gewoon om het te nemen als een... Zoals ik even geleden zei, over wat de Joden, hun offerande, zij... Het was wonderbaar; het was door God gegeven. Maar het kwam tot een plaats waar ze het niet in oprechtheid, en eerbied en orde deden. Toen werd het gewoon een... het werd een stank in Zijn neus.

75 Nu, het is hetzelfde met ons komen en het nemen van het avondmaal des Heren, dat we moeten komen en weten wat we doen. Net als wanneer u in het water gaat om gedoopt te worden in de Naam van Jezus Christus, u weet wat u doet. U voegt aan de gemeente toe wat God in u heeft gelegd, Christus.

76 Wanneer we dit nemen, toont het de gemeente dat "ik elk Woord van God geloof. Ik geloof dat Hij het Brood des Levens is dat van God uit de hemel kwam. Ik geloof dat ieder Woord dat Hij zegt de waarheid is. En ik leef daardoor naar mijn beste weten. God is mijn Rechter. Daarom, voor mijn broeders en voor mijn zusters; ik zweer niet, ik vloek niet, ik doe deze dingen niet, omdat ik de Here liefheb. De Here weet het en legt getuigenis voor mij af. Daarom, voor u, neem ik een deel van Zijn lichaam, om te weten dat ik niet veroordeeld ben met de wereld." Zie? Daar bent u er, dan is het een zegen.

77 En, onthoud, ik zou hierover vele getuigenissen kunnen geven, waar ik dat heb genomen en het uiteenzette in een ziekenkamer en hen genezen zag worden.

78 Onthoud, toen Israël het type hiervan nam, hadden ze veertig jaar door de woestijn gereisd, en hun kleding raakte zelfs nooit versleten, en zij kwamen eruit zonder één zwakke onder hen, met twee miljoen mensen als een type hiervan. Welnu, wat zal het tegenbeeld doen? Als het lichaam van een offerdier dat voor hén deed, wat zal het lichaam van Jezus Christus, Immanuël, doen voor óns? Laat ons gewoon eerbiedig zijn wanneer we komen. Laat ons gewoon zo eerbiedig zijn als we maar kunnen.