17 augustus
Dag 249
We ontdekken dat deze gelovigen (zogenaamde gelovigen, echter in religieuze vormen), in gebreke blijven de betuigde waarheid van het Woord van God te zien, omdat het in strijd is met wat zij geloven. Kijk, het maakt helemaal niets uit wat u gelooft, hoe trouw u bent, hoe religieus u bent, dat heeft er helemaal niets mee te maken. Oprechtheid, wel, dat heeft er niets mee te maken. Ik heb zulke oprechte mensen gezien. Ik zag de heidenen hun kinderen verbranden, ze voeren aan de krokodillen: moeders met hun baby’s. Dat is meer dan een Christen zou doen. Ziet u? Oprecht geloven zij, oprecht, maar ze zijn oprecht verkeerd.
De mensen zeggen: “Wel, deze kerk doorstond...”
U bent oprecht verkeerd als het in tegenspraak is met het Woord.
“Welnu, kijk, ik geloof niet in zulke dingen.”
Toch zei de Bijbel dat het zo was. Zie?
“Ik geloof niet dat we dit hoeven te doen.”
Het maakt mij niet uit wat u denkt dat u niet hoeft te doen; God zei dat het moet worden gedaan. “Deze tekenen zullen hen volgen.” Tot hoever? Tot de gehele wereld. Aan wie? Aan elk schepsel. Zie? Het zal zo zijn, niet misschien, het zal zo gaan zijn. En deze Boodschap van het uur waarin we ons nu verheugen, de tegenwoordigheid van God, de laatste dag, de avondtijd wanneer de lichten schijnen, en de dingen die zich beginnen te ontsluiten, het Woord dat betuigd en bewezen wordt dat het de waarheid is; zowel in profetie als dat het komt te geschieden, alles door de wetenschap en van alles bewezen dat het Jezus Christus is, Dezelfde gisteren en voor immer, en als een mens daarvoor wegloopt is hij een ongelovige. Hij is voorbij hoop. Hij is verdoofd door de kracht van Satan, daarom is er geen hoop voor hem. Hij is voorbij hoop.
Nu, dat is wat? De gelovige; vervolgens de ongelovige en de derde klasse waar we nu over spreken is de schijngelovige. Dat is de knaap: de schijngelovige. Nu bedenk, ze stonden daar alle drie. We ontdekken nu dat ze precies zo doen als hun vader, Judas. Daar stonden Petrus en de rest van de apostelen: gelovigen. Daar stonden de zeventig: ongelovigen. En daar stond Judas die er aldoor bij bleef; hij was een schijngelovige. Wat doen dezen?
Dit is het soort dat volhoudt tot ze iets kunnen vinden, er een fout in kunnen vinden. Ze kijken elke keer om een uitvlucht te vinden, om te zien hoe het wordt gedaan, om te zien of het een truc is, of het bedriegerij is. Ze wachten tot ze zich bedrogen voelen. Daar kijken ze naar uit. De ongelovige wacht zelfs niet af; hij heeft het veroordeeld en liep weg. De gelovige gelooft het hoe dan ook, ongeacht wat er gebeurt, want het is het Woord. Daar zijn uw drie klassen.
Aanhaling genomen uit de prediking: