Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Zonder geld en zonder prijs

Door William Marrion Branham

1 Het is zeker een voorrecht om deze morgen weer in de Tabernakel terug te zijn. Ik vraag mij gewoon af... Broeder Neville zei dat velen in het achterste gedeelte het niet konden horen. Kunt u mij nu redelijk goed horen, daar achteraan? Is het in orde? In orde. Ik ben klein, dus moet ik een hoop lawaai maken, zodat de mensen weten dat ik in de buurt ben.

2 Ik herinner mij een keer, toen ik bij de openbare nutsbedrijven werkte. Ik kwam de trap op en ik was gewend erg grote schoenen te dragen met schoenspijkers erin, om de hoge telefoonlijnen mee af te lopen. En ik kwam de trap op en juffrouw Ehalt, die een vriendin van mij is, was bij het schakelbord. Ik weet zeker dat meneer Ginther daar, haar zeer goed zou herkennen. Edith zei dus: "Billy, je maakt voor zo'n klein ventje het meeste lawaai wat ik ooit heb gehoord als je zo komt aanstampen op de trap met je spijkerschoenen."

3 Ik zei: "Wel, Edith, ik ben zo klein, dat ik om iedereen te laten weten dat ik in de buurt ben, wel een hoop lawaai moet maken."

4 Wel, ik kwam juist binnen om te bellen. Broeder Neville had mij verteld dat onze goede vriend, broeder Roy Roberson, niet in de dienst is vanmorgen, omdat hij ziek is. Hij heeft een in de knel zittende kies, die een infectie veroorzaakte en hem wat koorts gaf. En hij moet hem, geloof ik, onmiddellijk laten trekken. En Roy is als een vader voor ons hier geweest en wij hebben hem lief. En ik zei: "Broeder Roy, ik ga nu naar binnen over een paar minuten, naar de dienst. Ik zal de gemeente vragen of wij vanmorgen allemaal voor je zullen bidden." En ook morgen wanneer hij er heengaat om het te laten verzorgen. De kies is scheef gegroeid of er is iets verkeerd gaan zitten en men moet hem eruit snijden en weghalen.

5 Broeder Roy is een veteraan uit de Tweede Wereldoorlog, zoals u allen weet, die gewoon in stukken was geschoten. En als Gods goedheid er niet was geweest, zou hij zelfs niet geleefd hebben. Hij was al weggelegd bij de doden gedurende een lange tijd; armen hier opengereten en benen opengereten en beide hoofdzenuwen gedood. En de dokter zei: "Als hij ooit in leven blijft, zou hij nooit een stap kunnen lopen." Door de genade van God werkt hij iedere dag, klimt hij en alles. God is goed voor hem geweest, omdat hij een goede man is en wij hebben hem lief. En wij, wij zijn niet allemaal...

6 Als wij juist leven, betekent dat niet, dat wij immuun zijn voor moeite. Eerlijk gezegd, betekent het dat alle moeilijkheden op onze weg gedirigeerd worden. "Want vele zijn de aanvechtingen van de rechtvaardigen, maar God bevrijdt hen uit alle." Dat is het heerlijke deel.

7 Wij zullen dus speciaal gebed vragen voor broeder Roy deze morgen. Ik vraag mij af of er hier binnen nog iemand is die graag zou hebben dat er voor hem gebeden wordt, die zou willen dat er aan hem gedacht werd in een woord van gebed. Als zij gewoon hun handen willen opsteken. Goed, dat is fijn. Laten wij gewoon hier even een ogenblik opstaan, als u wilt, terwijl wij bidden.

8 Here, wij komen vandaag aan het begin van de sabbat. En de zon begint haar kringloop nu, om over de wereld te vliegen om licht en leven te brengen aan die dingen waarvoor zij werd verordineerd om alzo te doen. En aan het begin van de dienst die... Wij zijn een deel van Uw gemeente, die geroepen is om de genezingsdiensten te houden, fysieke genezing voor het lichaam; om de wensen en verlangens te vervullen van onze dierbare Here, die verwond werd om onze overtredingen en door Zijn striemen werden wij genezen. En wij zouden willen vragen, aan het begin van de dienst, wanneer deze zijn vleugels uitslaat in liederen en onze harten opgeheven beginnen te worden, dat wij deze morgen, Heer, onze lieve dierbare broeder Roy Roberson, Uw nederige dienstknecht, willen gedenken. En wij weten dat U zijn leven op het slagveld spaarde en U bent goed voor hem geweest. En vandaag lijdt hij aan een aandoening, zodat hij de gemeentedienst niet kon bijwonen.

9 En Here, terwijl zij baden in het huis van Johannes Markus, kwam er een engel neer in de gevangenis waar Petrus in ketenen was, en opende daar geheimzinnig de deuren en liet hem buiten.

10 O Here, Gij zijt nog steeds God! Die engelen zijn er deze morgen op Uw bevel. Wij bidden Here, dat, terwijl wij hier bidden in het huis van God, de engelen zullen nederdalen naar het huis van broeder Roberson. Zijn verlangen is om hier op zijn plaats te zijn, maar ziekte heeft hem daar gehouden. En mogen de engelen van God hem bevrijden, hem gezond maken, zodat hij zijn plaats weer kan innemen in het huis van God.

11 Er zijn anderen, die door moeilijkheden gegaan zijn; zij zijn ziek geweest. En wij zagen een oudere vrouw, die, terwijl zij op het punt stond haar zitplaats in te nemen, haar handen ophief, terwijl zij op haar voeten wankelde. Zij is naar het huis van God gekomen om genezen te worden. En sta toe, Here, dat zij naar buiten zal gaan, wandelend met de veerkracht en jeugd van een jonge vrouw.

12 Alle anderen die hun handen opstaken, vele gingen omhoog, omdat er geschreven is en al eerder is geciteerd: "Vele zijn de moeilijkheden der rechtvaardige, maar de Here heeft hem uit alle bevrijd." Mogen wij vandaag wegvliegen in geloof, de armen van geloof, die ons zullen bevrijden van alle ziekte en moeite. Wanneer de dienst geëindigd is, moge er geen zwakke in ons midden zijn.

13 Sta toe, Here, dat elke ongelovige een gelovige zal worden. En terwijl wij Uw Woord overdenken, moge de Heilige Geest het nemen en het in onze harten plaatsen en het daar bewateren tot het de vrucht van het Woord wordt. Doe dit voor ons, Heer, als wij nederig onze hoofden buigen en het vragen in Jezus' Naam. Amen. (U mag gaan zitten.)

14 Voor wij op de boodschap van de dienst voor deze morgen ingaan, zou ik dit graag onder uw aandacht willen brengen. Als er iemand onder u is die vakantie heeft en een van de diensten zou willen bijwonen die te Middletown, Ohio, zullen gehouden worden, beginnend op maandag, gedurende een week: het zal op het kampeerterrein zijn.

15 Weet u de naam van het kampeerterrein, broeder Gene? [Broeder Gene zegt: "Twaalf mijl buiten Middletown." – Vert] Broeder Sullivan... Middletown is een kleine stad, ik denk ongeveer zoals Jeffersonville hier. Het is een basketbal-centrum. Broeder Sullivan is daar de voorganger. En elk van de Volle Evangelie-gemeenten, waarvan er zo'n zestig samenwerken in deze samenkomst, kan u vertellen waar het kampeerterrein is.

16 En er zullen vele bungalowtjes op het terrein zijn, werd mij verteld, om voor de mensen te zorgen die zouden willen komen. En de samenkomsten zullen maandag beginnen, tot en met zaterdag, zes dagen. En het zal niet op zondag zijn wegens de andere kerken, zodat zij hun normale diensten kunnen hebben. Wellicht zullen er elke avond genezingsdiensten zijn of gebed voor de zieken. En iedereen is welkom. En dat zal op de tiende augustus beginnen tot en met de vijftiende augustus, van maandag tot en met zaterdag. En als u vakantie hebt en uw vakantie is begonnen en u zou haar op deze wijze willen doorbrengen, wel, wij zullen zeker blij zijn u te hebben.

17 Ik zou ook al degenen willen bemoedigen die niet gedoopt zijn in de Christelijke doop, om deze morgen na te blijven en het te overdenken. En wees gereed voor de doopdienst, die nu over ongeveer vijfenveertig minuten zal volgen, naar ik veronderstel. Dat zal hier bij de kerk zijn.

18 Wij zijn zeer geneigd mensen aan te moedigen in de Christelijke doop gedoopt te worden, wetend dat het wezenlijk is voor redding. Want het werd geschreven door onze Here, Zijn laatste opdracht aan de gemeente of zoals Hij de gemeente op het laatst opdroeg en zei: "Ga heen in heel de wereld en predik het Evangelie aan ieder schepsel. Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden." Wij weten dus dat het essentieel is, dat wij gedoopt worden door onderdompeling.

19 En wij zullen gelukkig zijn deze dienst aan u door te geven, aan een ieder die overtuigd is in zijn hart, dat Jezus Christus de Zoon van God is en dat Hij stierf om zondaars te redden en dat u er een was waarvoor Hij stierf om te redden; en als u zou willen komen om gedoopt te worden in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden, zeggend aan de wereld dat u gelooft, dat uw zonden vergeven zijn en dat u nu een discipel van de Here Jezus zult worden, om uw positie in te nemen.

20 Indien u geen kerk hebt om naar toe te gaan, zouden wij u graag welkom heten om gemeenschap met ons te hebben. Wij hebben geen leden hier. Het is een open Tabernakel voor heel het lichaam van Christus van elke denominatie. Wij staan als een interdenominatie. En wij openen de deuren voor alle mensen, ongeacht wie ze zijn; kleur, ras of geloofsbelijdenis. Iedereen is welkom. "Wie ook maar wil: kom." En als u geen andere gemeente hebt, zouden wij blij zijn als u komt en gemeenschap met ons hebt. Er is niets om toe te treden. Kom gewoon rechtstreeks binnen wanneer de deuren open zijn en heb omgang met ons. Dat is alles wat u nodig hebt; kom gewoon zo. Kom met een open hart, zet uw schouders eronder en help ons als wij ons een weg banen voor de zaak van het Koninkrijk van God. Want wij geloven echt dat het uur spoedig nabij is, dat alle dingen waarvan sprake is in de Bijbel zullen zijn vervuld.

21 Ongetwijfeld hebben velen van u onlangs de verklaring van Chroestsjov aan de Verenigde Naties gelezen. Het werd mij geciteerd door een vriend, uit een Canadese krant. Hij zei: "Als er een God is, staat Hij op het punt om de tempel opnieuw te vegen en te reinigen met u, kapitalisten, zoals Hij in het begin deed." Dus u kunt tussen de regels doorlezen: "Hij staat op het punt opnieuw de tempel te reinigen." Is het niet verschrikkelijk dat een communist zoiets zou moeten zeggen? Alhoewel, hij had daar iets. Dat is juist. Het waren de kapitalisten in het begin, die de moeite veroorzaakten. Wij zijn de kapitalisten.

22 Ik hoorde onze dierbare, geliefde voorganger, broeder Neville, een opmerking maken in zijn televisie- of radiouitzending, onlangs 's morgens, die telkens weer door mijn hoofd ging. Ik kan het gewoon niet vergeten. Gisteravond citeerde ik het aan een vriend van mij. En dat was dit, dat er... na het wegnemen van de Heilige Geest van de aarde die formele kerkreligie gewoon zal voortgaan, het verschil niet kennend. Hoevelen hoorden dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Was dat niet ontzettend? Zij kennen de Heilige Geest niet, dus zullen zij niet weten wanneer Hij weg is en gewoon precies zo doorgaan. Wanneer de laatste verzegeld is in het lichaam van Christus, zullen zij nog steeds bezig zijn voort te gaan, proberend bekeerlingen tot Hem te brengen, omdat zij niet weten wat Hij is. En deze vormelijke godsdiensten zullen voortgaan, precies zoals zij waren. Nu, misschien dringt het niet zo tot u door als het bij mij deed, maar dat was werkelijk een verbazingwekkende verklaring. Dat zij zover weg zullen zijn in godsdienstige rituelen, dat zij de Heilige Geest niet zullen missen, omdat zij niet weten wie Hij is om mee te beginnen.

23 God hebbe genade met ons. Broeder, ik zou graag zo in dit leven leven, is mijn verlangen, dat ik zelfs het geringste van Zijn bedroefdheid in mijn hart zou weten; dat als ik iets zou doen dat Hem zou bedroeven, ik in staat zou zijn om het gewoon binnen een ogenblik te voelen.

24 Laat staan Zijn afwezigheid. Ik wil hier niet zijn wanneer Hij hier niet is. Ik wil dan heengegaan zijn. Ja zeker. Want er zal geen Bloed op de genadetroon zijn; deze zal donker zijn en rokerig en zwart. Het heiligdom zal geen Advocaat daar hebben om onze zaak te bepleiten op dat tijdstip. Weet u dat de Schrift dat zegt? Het heiligdom was vol rook. Er was geen Bloed op de genadetroon; dan is het oordeel.

25 Indien de Here ons ergens dit vroege najaar een opwekking wil geven van enkele avonden, heb ik in gedachten besloten dat ik dat boek Openbaring zal nemen, voor een studie ervan, regelrecht door dat boek Openbaring heen.

26 Nu vandaag, ik weet dat er velen komen om voor zich te laten bidden. En mijn kantoor was gesloten vandaag, of deze week. En sommige mensen die waren gekomen, kregen geen kans om voor zich te laten bidden, daarginds, omdat de jongens vrijgenomen hadden voor een dag of zo, om te rusten. Zij hebben heel wat werk te doen; hun eigen werk, plus het Tabernakel-werk en mijn telefoontjes en alles. Het werkt spoedig op je zenuwen. En dat is dus dan de reden. Ik weet dat ik af en toe ergens naar buiten moet gaan en iets anders moet gaan doen en ik weet dat zij het ook moeten doen. Dus belden ze mij op. Ik zei: "Ik denk dat het in orde zou zijn." Maar over enkele ogenblikken zullen we voor de zieken bidden.

27 En ik dacht dat wij iets uit het Woord van God zouden lezen. Indien u nu uw Bijbel neemt, laten wij het boek Jesaja opslaan. Ik houd ervan te zien, dat u uw Bijbel hebt en hem leest. Nu, lees nu. Al zouden wij niet meer dan een of twee woorden lezen, toch is het Gods eeuwig onsterfelijk Woord. Het zal nooit voorbijgaan. Hoofdstuk 55 van Jesaja, met als onderwerp: "De immerdurende redding."

     O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk!

     Waarom weegt gij geld uit voor wat geen brood is, en uw arbeid voor wat niet verzadigen kan? Hoort aandachtig naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen.

     Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort, en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden van David.

28 Ik zou slechts gedurende enkele momenten tot u willen spreken over het onderwerp: Zonder geld en zonder prijs.

29 Er is zoveel amusement in onze dag. Er is zoveel om mensen te verlokken tot wat wij "vermaak" zouden noemen, en het is voor alle mensen en voor alle leeftijden.

30 Daar zijn de verlokkingen voor de jonge mensen, de moderne dansen en de rock 'n' roll-fuiven en de muziek die men heeft die erbij hoort. En het is allemaal verlokkend, voor vertier.

31 Ik geef er niet om hoe goed het huis was waarin een kind werd opgevoed en hoe het onderwezen is om goed te doen; als dat kind de ervaring van de nieuwe geboorte niet aanvaard heeft, dan zal de rock 'n' roll-muziek zijn aandacht trekken zodra hij het hoort, omdat een vleselijke geest in hem is, door de natuur in hem geboren. En de kracht van de duivel is vandaag zo groot, dat het de geest van die kleine grijpt.

32 En hoeveel temeer zal het dat dan bij de ouderen doen, die de nieuwe geboorte geweigerd hebben! Want behalve als uw leven veranderd is en u bekeerd bent en u herboren bent in het koninkrijk van God, gaat uw natuur nog steeds uit naar de dingen van de wereld, ongeacht hoe religieus u bent. Tenzij dat in u veranderd is. U kunt aanbidden en godsdienstig zijn, maar dat zal nog steeds een soort aantrekkingskracht voor u hebben, omdat de oude mens der zonde met zijn verlangen nog niet dood in u is.

33 Maar laat eenmaal Christus de troon in uw hart nemen, dan storen die dingen hem niet meer; Hij is zoveel groter.

34 Ik kan de naam van de man niet vermelden, omdat ik nu niet op zijn naam kan komen, maar velen van u zullen zich hem herinneren. Men zegt dat er een eiland was waar de mannen heen zouden gaan, in hinderlaag, en de vrouwen zouden zingend naar buiten komen. En hun liederen waren zo verlokkend, dat de matrozen die in de schepen voorbij kwamen erheen gingen en dan zouden de in hinderlaag liggende soldaten de niet op hun hoede zijnde matrozen grijpen en hen doden. En een bepaald groot man wilde passeren. En hij liet zich door zijn matrozen vastbinden aan een mastpaal, en iets in zijn mond stoppen, zodat hij niet kon schreeuwen en hij liet proppen in de oren van zijn matrozen steken, zodat zij niet konden horen en naderbij zeilen om het te horen. En de vrouwen kwamen naar buiten, dansend en roepend en zingend. En o, het was zo geweldig dat hij het vel van zijn pols draaide en naar zijn matrozen riep: "Stuur erheen! Stuur erheen!" Maar zij konden hem niet horen, zij hadden proppen in hun oren.

35 En toen zeilde hij naar een bepaalde plaats waar zij zijn handen losmaakten en hij de proppen uit hun oren deed. En daar hoorde hij, toen zij over de straat wandelden, een musicus, die datgene daarginds zover overtrof, dat, toen zij er opnieuw voorbijgingen, zij zeiden: "O grote rover, zullen wij u opnieuw aan de mastpaal vastbinden?"

36 Hij zei: "Neen, laat mij gewoon los. Ik heb iets gehoord dat zoveel geweldiger is, dat dit mij nooit meer zal deren."

37 Zo is het met een wedergeboren Christen. Zij hebben iets zoveel groters gevonden dan de rock 'n' roll en de vermakelijkheden van deze wereld. Zij hebben hun vermakingen door de Heilige Geest. En Hij is zoveel groter, dat de wereld voor hen dood is.

38 Maar wanneer u naar dit goedkope vertier gaat, moet u bedenken dat u veel geld mee moet nemen. Een jonge kerel die zijn meisje meeneemt naar deze fuiven en deze dansen, enzovoort, zal er een groot deel van zijn weekloon uitgeven. En de oudere mensen, die proberen genot te vinden in het bezoeken van de cafés om hun leed van de week weg te drinken, zullen met groot geld moeten betalen. En wat krijgen zij ervan? Zij krijgen niets dan smarten.

39 En bedenk dat u ervoor op een dag met God moet afrekenen. "En het loon van de zonde is de dood." Hier op aarde maakt u er niets door. Het is een valse luchtspiegeling. Drinken zal alleen verdriet toevoegen. Zonde zal alleen dood aan de dood toevoegen. En uw eindrekening zal afscheiding van God zijn voor eeuwig in de poel des vuurs. En u kunt er niets bij winnen, alleen verliezen.

40 Dan komt God en stelt de vraag: "Waarom besteedt u uw geld aan die dingen die geen voldoening geven? Waarom doet u het?"

41 Wat drijft mensen dat zij het willen doen? Zij besteden alles wat zij hebben en alles wat zij kunnen verdienen, om deze drank te kopen, om een vrouw te kleden met wie zij meegaan, of een ander soort van wereldse genotzuchtige genoegens.

42 Maar in de Bijbel wordt ons gezegd, dat ons gevraagd wordt tot God te komen en "eeuwige vreugde te kopen en eeuwig leven, zonder geld of zonder prijs".

43 Die dingen kunnen niet tevreden stellen en het eind ervan is de eeuwige dood. En het kost u al het geld dat u bij elkaar kunt krijgen om de vedette van het vertier te zijn of de grappige jongen of wat u ook mag zijn, of het populaire meisje of wat het ook is. Het kost u alles wat u bijeen kunt krijgen om dat te doen. U kleedt u in de allerbeste kleren en doet de dingen die de wereld doet, alleen om een cheque te oogsten van eeuwige veroordeling.

44 God zei toen: "Waarom?" Wat zullen wij doen op de dag des oordeels wanneer ons gevraagd wordt "waarom" wij dat deden? Wat zal ons antwoord zijn? Wat zal het antwoord zijn voor modern Amerika, dat zegt dat het een Christelijke natie is? En in de tijdspanne van een jaar wordt er meer geld besteed aan whisky, dan er aan voedsel besteed wordt. "Waarom besteedt u uw geld aan dat soort dingen?" Toch zou de regering u naar de gevangenis sturen, als u misschien voor een waarde van vijf dollar aan belastingen naar een instelling gezonden had, die niet correct op orde gezet was om belasting te ontvangen; om een zendeling overzee te zenden. Op een dag zal ons gevraagd worden: "Waarom deed u dat?"

45 Wij zijn een Christelijke natie en miljarden worden naar die volken daarginds gezonden, omdat wij proberen hun vriendschap te kopen. En nu wijzen zij het af. Geen wonder dat Chroestsjov zei: "Als er een God is, zal Hij Zijn paleis opnieuw schoonvegen." En de heiden kan zulke verklaringen afleggen, om ons te beschamen. Wat een belachelijke zaak is het. En wij noemen onszelf Christenen.

46 God zegt: "Kom, koop eeuwig leven; zonder geld, zonder prijs." Leven om voor immer te leven en wij draaien er onze ruggen naar toe en lachen in Zijn gezicht. Wat zullen wij op die dag doen? Wat zal het zijn?

47 Als God ons dingen te doen geeft en ons geld geeft en ons de rijkste natie onder de hemel maakt, dan zal God vragen wat wij ermee deden. "Waarom" besteden wij ons geld aan dingen die geen voldoening geven? Niet alleen aan een natie, maar dat zal ook voor afzonderlijke personen zijn; van penny's tot miljoenen dollars zal elkeen gegeven worden.

48 Wanneer mensen elkaar doden... Onlangs las ik een artikel, waar twee mannen in een jachtkamp werkten. De ene had vijf kinderen, de andere had er twee. En een van hen moest ontslagen worden. En degene van de mannen die twee kinderen had... of die vijf kinderen had, voelde dat hij het meer nodig had om te werken dan degene met de twee kinderen; en hij ging met hem jagen en schoot hem in de rug.

49 Geld, dat is het soort natie, dat is het soort gevoel, dat is het soort geest dat de mensen beheerst.

50 Dan kunt u zien hoe essentieel de nieuwe geboorte moet zijn. "U moet wederom geboren worden! Het moet gebeuren! Kom tot Mij, en koop zonder geld!"

51 U kunt niet zeggen: "Ik heb het geld niet." U hebt geen geld nodig. Het wordt gratis gegeven.

52 Wij, Amerikanen, zijn geneigd "onze weg te betalen" voor elk ding. Dat is onze slogan. "Wij betalen voor de dingen. Wij hebben geld." Smijten met onze dollarbiljetten naar andere landen die arm zijn. Wandel er binnen, u ziet de toeristen binnenkomen, allemaal in fijne kleding. Amerikanen, tip-top bediend. Dat is gewoon onrechtmatig verkregen winst in het zicht van God. Dat zal onze weg naar de hemel niet kopen. Maar voor alles in Amerika moeten wij onze weg betalen.

53 U gaat naar het restaurant en u eet uw maaltijd. Als u geen geld op tafel legt om die kelnerin een fooi te geven, komt er een frons op haar gezicht, tenslotte wordt zij betaald door de firma waarvoor zij werkt. En dat zou maar beter op zijn minst tien procent zijn of meer van uw rekening. Als u het niet doet, dan zal die kelnerin op u neerkijken als een vrek of een soort van schraper. En zij krijgt haar geld. Ik vind dat een oneer en een schande om het te doen. Ik vind dat het een slechte naam geeft aan de natie. Vroeger zouden goede mensen, goede restaurants dat niet toestaan. Maar het gaat allemaal in één grote geest.

54 Ik was op reis met de trein. En een kruier... Ik had een kleine aktentas in een hand en een platte koffer in de andere en mijn scheergerei onder mijn arm en was aan het wandelen. De kruier kwam eraan en zei: "Kan ik het voor u dragen?"

55 Ik zei: "O, ik ga gewoon precies daar naar de trein, meneer. Dank u zeer!" Gewoon ongeveer dertig meter.

56 Hij zei: "Ik zal het dragen." En hij nam het kleine ding op en bracht het verder.

57 Wel, toen hij kwam, dacht ik: "Misschien..." Ik wist dat hij betaald werd, maar ik wilde hem gewoon een halve dollar geven. Waarschijnlijk had hij mijn goederen in zijn bezit voor ongeveer, laten wij zeggen, een minuut; ongeveer even ver als naar het einde van deze Tabernakel, tot waar hij bij een trein kwam. En ik stapte eerst op de trein en reikte gewoon naar beneden en kreeg het. Ik gaf hem een halve dollar.

     Hij zei: "Wacht even!"

     Ik zei: "Wat is er, meneer?"

     Hij zei: "Ik droeg drie tassen voor u!"

     Ik zei: "Ja zeker, dat is juist. Wat, wat is er mis?"

58 Hij zei: "Ik reken minimaal vijfentwintig cent per koffer. U bent mij nog vijfentwintig cent schuldig." Ziet u, dat is Amerikanisme; alles moet betaald worden!

59 U gaat in een wagen rijden en rijdt hem in de sloot en u haalt iemand om u eruit te trekken. U kunt maar liever klaar staan om te betalen, omdat men u een fooi zal vragen. Als een sleepdienst komt en u ophaalt, zal hij zoveel per mijl in rekening brengen. En als de landbouwer u er met zijn tractor uithaalt, zal het negen van de tien keer erger zijn dan dat.

60 U moet voor alles betalen wat u laat doen. Alles is: "Betalen! Geld! Betalen! Geld!"

61 En toch, hoeveel groter is de sloot waarin de zonde u heeft geworpen! Wie zou u ooit uit de sloot der zonde kunnen halen? Maar God haalt u uit de sloot der zonde, zonder geld, zonder prijs, wanneer er niemand is die u eruit zou kunnen halen.

62 Als u niet zeer fors betaalt aan uw takelaar, die u eruit trekt, zult u in de sloot blijven. U moet het geld hebben of u blijft in de sloot.

63 Maar de ergste sloot waarin u ooit raakte, is deze waarin de duivel u geworpen heeft, de sloot van zonde en ongeloof. God zal u er gratis uittrekken, zonder geld, zonder kosten. En toch ligt u in de sloot, gewoon ploeterend in de zonde en u roept Hem zelfs niet aan.

64 Wanneer men de takelwagen buiten heeft, laat men gewoonlijk een grote ketting neer daar in de sloot, wikkelt die rond de bumper of zo verder en begint te draaien. En de kracht van de wagen begint te trekken, de motor gaat werken en trekt u eruit.

65 Wanneer God u vindt in de sloot der zonde en u om Hem hoort roepen, zendt Hij een ketting neer die rond Calvarie gewikkeld was, de liefde van God, en hecht het in uw hart, en zet de kracht van de Heilige Geest in werking. Het zal beginnen te trekken. En het kost u niets en toch liggen wij in de sloot, omdat wij het niet kunnen betalen uit onze beurs. Wij Amerikanen denken dat wij het kunnen betalen uit onze eigen zak, maar u kunt het niet. Het is zonder geld of zonder prijs. U kunt het niet betalen aan de kerk. Jezus betaalde het op Calvarie. Maar de mensen zijn er beschaamd voor. Zij willen het op hun manier. God heeft een manier voor u om het te ontvangen en het is gratis als u het zult nemen.

66 Wanneer men u uit een sloot trekt, zit u gewoonlijk helemaal onder de schrammen en moet u naar het ziekenhuis. En voor men aan u begint te werken, voor er één ding gedaan wordt, zal men vragen: "Wie zal de rekening betalen? Als wij de wonden zullen hechten, als wij de olie zullen ingieten en de injecties geven om u tegen bloedvergiftiging in te enten, welke verzekering heeft u?" Voor zij één ding doen, moet er geld op tafel komen.

67 Maar wanneer onze Here Zijn keten van liefde rondom uw hart aanbrengt en u uit de sloot der zonde trekt, geneest Hij elk gebroken hart, neemt Hij alle zonde weg. En de rekening wordt in de zee der vergetelheid geworpen, en wordt niet meer tegen u gedacht. "Kom, zonder geld of zonder prijs." Ongeacht hoe erg u bent verwond, hoe erg u verbrijzeld bent, hoe uw familie heeft gehandeld of wat u hebt gedaan, er is geen rekening voor. Hij geneest de zielesmarten, neemt al ons verdriet weg. "Hij werd verwond om onze overtredingen, verbrijzeld om onze ongerechtigheid; de straf van onze vrede was op Hem, en door Zijn striemen zijn wij genezen." Het is allemaal gratis.

68 Maar wij willen het niet ontvangen, omdat wij beheerst worden door de verkeerde geest. Wij worden beheerst door een geest van een volk, de geest van de wereld, in plaats van beheerst te worden door de Geest van God, de Heilige Geest, die ons leidt en ons brengt naar alle waarheid, en de Bijbel waarmaakt.

69 Enige tijd geleden sprak ik met een ongelovige. Hij zei: "Denk er aan, meneer Branham. Al deze ellende van het leven en het enige wat wij hebben, dat wij gered zijn, zijn wat oude Joodse geschriften."

70 "O," zei ik, "meneer, dat mag alles zijn wat u hebt, maar ik heb iets meer dan dat. Ik heb de Geest van Degene die het schreef, Die het bevestigt en het aldus volvoert, elke belofte." Hij wist niet hoe dat op te nemen.

71 Ziet u, u moet komen en kopen zonder geld, kopen zonder prijs. Het kost u niets. Het is gratis, voor "ieder die wil mag komen". God trekt u uit de sloot.

72 Zoals de man bij de poort, genaamd de Schone. Hij was in de sloot geraakt vanaf de moederschoot, door de duivel, die hem kreupel had gemaakt aan zijn voeten. Zijn wijze van levensonderhoud was door het bedelen van aalmoezen van de mensen die voorbijgingen. En terwijl hij die morgen bij de poort zat, zag hij twee pinksterpredikers komen. Geen dubbeltje bij zich, want hij zei: "Zilver heb ik niet." En een dubbeltje is het kleinste zilverstukje. "Zilver en goud heb ik niet."

73 Ik veronderstel dat de man iets zoals dit dacht: "Het heeft geen nut om mijn schaal uit te steken." Misschien probeerde hij genoeg geld bijeen te sparen. Hij was veertig jaar oud en misschien probeerde hij genoeg geld bijeen te sparen zodat de dokters voor hem een paar beugels zouden kunnen maken om voort te gaan, want in zijn enkels was hij verzwakt. Misschien moest hij het geld wegleggen voordat de dokters hem een ondersteuning wilden geven. En het had zeker geen nut dat hij zijn schaal voor deze pinksterpredikers hield, die niets hadden. De gelegenheid was zeer slecht om ooit in staat te zijn een stuiver bij die makkers te vinden.

74 Maar toen hij in hun gezicht keek! De ene, jong en blozend van de jeugd; de andere, oud en gerimpeld; ...als Johannes ...als Petrus en Johannes naar de poort gingen. Hij zag iets bij die jeugdige man, namelijk dat de blos wat groter was dan gewoonlijk. Hij zag dat er onder de rimpels en zorgen van de Galileese zon, die het gezicht van de oude visser verschroeid had, een "onuitsprekelijke vreugde vol van heerlijkheid" lag. Hij zag iets dat enigszins anders leek te zijn.

75 Weet u, er is iets met Christendom dat mensen anders doet lijken. Zij zijn de fijnste mensen in heel de wereld.

     En hij greep zijn schaal en hield hem voor.

76 En de apostel Petrus, die de oudste was, zei: "Zilver en goud heb ik niet." Met andere woorden: "Ik kan u niet in het minst helpen om deze krukken te kopen. Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb!" Hij was daar geweest om van Hem te kopen, die honing had en de vreugden van de wijn der verlossing. Hij was net twee of drie dagen voordien van Pinksteren gekomen, waar er iets gebeurd was.

77 En de jongeman sprong bij met een geweldig "amen" erop en keek in zijn gezicht.

78 Wat gebeurde er? Die keten van sympathie, het medelijden van Hem die zei: "Ik heb medelijden met de zieken", diezelfde Geest had plaatsgenomen in het hart van de oude visser. Hij zei: "Voor zover het geld betreft, heb ik niets, maar ik heb iets dat de plaats ervan een miljoen keer inneemt. Datgene wat ik heb!"

79 Bedenk nu, dat Petrus een Jood was en dat zij geld liefhebben, natuurlijk, maar deze Jood was bekeerd. Niet: "Wat ik heb, verkoop ik u."

80 Maar: "Wat ik heb, geef ik u! Wat ik heb! Ik heb geen cent in mijn zak! Ik zou geen brood kunnen kopen of ik zou niets kunnen kopen. Ik heb geen cent. Maar als u het kunt ontvangen, wat ik heb, zal ik u geven, omdat het aan mij werd gegeven." Dat is wat wij nodig hebben. "Wat ik heb, geef ik u."

     "Wat hebt u, meneer?"

81 "Ik ben bij Hem geweest die melk en honing verkoopt zonder prijs. Ik zal het u geven. U bent mij er niets voor schuldig. Als u het kunt ontvangen, zal ik het u geven." Niet zoals iemand die het in rekening zou brengen, maar als iemand die geeft.

82 Omdat: "Om niet hebt u het ontvangen, geef het om niet." Het was de opdracht van zijn Heer geweest, net drie dagen daarvoor. "Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie. Hij die gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, hij die niet gelooft, zal veroordeeld worden. Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; zij zullen met nieuwe tongen spreken; als zij dodelijke dingen drinken, het zal hun niet deren; als zij slangen opnemen, zal het hun geen kwaad doen. Om niet hebt gij het ontvangen, geef het om niet." Die Jood was bekeerd!

83 Wat wij in Amerika nodig hebben, is een verandering van de Heilige Geest, die de plaats in moet nemen van enkele van onze godsdienstige rituelen. "Om niet hebt gij het ontvangen, geef het om niet."

84 "Wat ik heb, geef ik u. In de Naam van Jezus Christus van Nazareth, sta op en wandel", geloof in die zuivere Naam van de Schepper! Geen wonder dat hij huppelde en sprong en God prees!

85 O, weet u, de grote dingen! Hij had daar misschien veertig jaar gezeten, proberend om genoeg geld te krijgen om zich een stel krukken te kopen, maar hij kon het niet doen. Maar precies op de meest onverwachte plaats en het meest onverwachte tijdstip en de meest onverwachte, onbekwaamste mensen, kreeg hij wat hij wilde. Ik ben zo blij dat God het op die manier doet.

86 Op een avond temidden van een stel kleine, zogenaamde "heilige rollers", vond ik wat ik wilde, dat geld niet zou kunnen kopen. In een stel ongeletterde, ongeschoolde, armelijk geklede mensen, negers, om mee te beginnen, ginds buiten in een kleine, oude veranderde 'Saloon', op de vloer, vond ik een prijs, een juweel, toen die oude kleurling in mijn gezicht keek en zei: "Hebt u de Heilige Geest ontvangen sinds u geloofde?" O, het was iets dat ik wilde. Ik verwachtte het niet te vinden onder die mensen, maar zij hadden wat ik nodig had.

87 De Verenigde Naties vandaag zouden niet willen accepteren wat wij hebben, maar dat hebben zij nodig. Chroestsjov, heel de rest van hen, zij hebben Christus nodig in de doop van de Heilige Geest. Het zal hun gezindheid veranderen. Het zal maken dat mannen die zij haten, broeders worden. Het zal hebzucht wegnemen en kwaadaardigheid en strijd; en liefde inplanten en vreugde en vrede, goedheid en barmhartigheid.

88 Ja, het is soms in die onverwachte plaatsen waar u vindt, waar u naar uitkijkt.

89 Wat zouden de kinderen Israëls gegeven hebben (heel de buit van Egypte), toen hun lippen bloedden, toen hun tong uit de mond hing? Zij zouden al het goud, waarvan zij de Egyptenaren hadden beroofd, gegeven hebben voor een goede koele dronk water. Hun leiders in de woestijn hadden hen geleid van oase naar oase, van beken naar bronnen, maar zij waren allemaal droog.

90 Toen kwam daar, zonder geld of zonder prijs, de stem die sprak tot de profeet en zei: "Spreek tot de rots", het droogste ding in de woestijn, de grootste tegenstelling van water. Daar werd hun dorst gelest, zonder geld of zonder prijs. "Spreek tot de rots." Niet betaal de rots, maar: "Spreek tot de rots!"

91 Hij is nog steeds de Rots vanavond. Hij is de Rots in een dor land. Indien u reist in dat dorre, wereldse land, spreek tot de Rots! U hoeft Hem niet te betalen, spreek tot Hem! En Hij is een zeer tegenwoordige hulp in de tijd van moeite. Als u ziek bent, spreek tot de Rots! Als u zonde-ziek bent, spreek tot de Rots! Als u vermoeid bent, spreek tot de Rots.

92 Ziet u, het leek alsof. En het betekent "ergens". Het zag ernaar uit, dat, als er geen water was beneden in de kleine plaatsen waar er bronnen waren, dat er ook geen water zou zijn op die berg. Behalve de rots. God doet de dingen gewoon tegengesteld aan wat de mens denkt. De rots is de droogste plaats in de woestijn, maar Hij zei: "Spreek tot de rots."

93 Vandaag worden de mensen zo misleid. Zij denken, dat als zij hun gebeden maar kunnen gaan opzeggen, een priester betalen om een paar gebeden voor hen te zeggen, dat zij hun weg daarmee betalen; als zij maar ergens een grote kerk zullen bouwen en de een of andere rijke man het zal ondersteunen; en zij gaan voort met in lust te leven en hebben iemand anders om voor hen te bidden, denkt men dat dit het is. God wil uw vuile geld niet. Het enige wat Hij wil is uw toewijding, is uw leven om tot Hem te spreken. En als God u geld heeft gegeven, besteed het dan niet aan dingen die niet tevredenstellen. Besteed het aan dingen die voldoening geven. Maar uw echte voldoening krijgen, kunt u niet tenzij u tegen de rots spreekt.

94 Hij bracht leven-gevende wateren te voorschijn, zonder geld of zonder prijs. En zij dronken en hun kamelen en hun kinderen dronken en het is nog steeds een fontein, die stroomt in de woestijn.

95 En zo is Hij de Rots vandaag in dit matte land voor een stervend volk. "Wie gelooft in Hem zal niet vergaan, maar eeuwig leven hebben."

96 Merk op, zij hoefden zich niet iedere avond af te vragen of er brood zou zijn. Hun brood werd hun elke nacht gebracht, vers.

97 Wij gaan vandaag heen om een brood te halen. Als u een bedelaar bent en u gaat hier naar de zaak en zegt: "Ik wil graag een brood."

98 Hij zou zeggen: "Toon mij eerst uw kwartje. Ik moet vijfentwintig cent voor dit brood hebben."

99 En wat hebt u gekregen wanneer u het hebt? Gewoon wat proviand, maar u hebt het laagste wat de tarwe kan produceren. Zij nemen al de vitaminen eruit, al de zemelen en geven het aan de varkens. Ze mengen het met wat deegpasta dat de zemelen samenhoudt en ziften het uit en maken een brood, vele keren gemaakt met vuile, smerige handen. U ziet wat u soms in uw brood vindt: stukken haar, en immorele dingen en stukken rat en al het andere dat er in die bakkerijen invalt. Zondige mensen, met geslachtsziekten en alles, die het erin mengen. Als u het gemaakt zou zien worden, zou u het zelfs niet meer willen eten. En toch betaalt u er vijfentwintig cent voor of u krijgt het niet.

100 En God voedde hen elke nacht met brood, gemaakt door engelenhanden; zonder geld, zonder prijs. En vandaag vertegenwoordigt dat brood Christus, geestelijk leven, dat neerkwam uit de hemel om Zijn leven te geven.

101 En God geeft Zijn kinderen elke dag een nieuwe ervaring. U herinnert zich, dat als zij het brood overhielden, het bedierf.

102 Wanneer u iemand hoort spreken over: "Wel, ik heb... ik zeg u dat ik Lutheraan ben. Ik ben een Presbyteriaan, Baptist. Ik ben een Pinksterman", dat is gewoon een oud met handen gemaakt brood. Dat is alles. Het is gewoon even vuil en gemaakt met de handen van mensen.

103 Maar wanneer u een ervaring hoort van een verse getuigenis: "Deze morgen, in gebed, doopte de Heilige Geest mijn ziel opnieuw", o broeder, dat is engelenvoedsel. Hij voedt hen elke dag vers, vanuit de hemel.

Stromen van zegen hebben wij nodig!
Genadedruppels vallen rondom ons neer,
Maar voor de stromen pleiten wij.

104 O ja, zend, Heer, Christus, het brood des levens, vers van de hemel neer. Werp het in mijn hart en laat mij genieten van Zijn grote tegenwoordigheid.

105 Zeker, zij waren erkentelijk. Zij waren dankbaar. En elke man of vrouw die geboren is uit de Geest van God en de Heilige Geest heeft ontvangen, zal altijd dankbaar zijn. Ongeacht waar het ooit gebeurt, u zult dankbaar zijn.

106 Zoals de blinde jongen boven in de bergen, kleine Benny. Hij was geboren; toen hij ongeveer acht maanden oud was, begon grauwe staar over zijn ogen te groeien. Zijn ouders waren arm; zij leefden op een kleiachtige heuvelhelling. En wij wisten dat een operatie de ogen van kleine Benny zou kunnen redden, zodat hij zou kunnen zien. Hij was nu een jongen van ongeveer twaalf jaar oud. Zijn ouders konden net genoeg verdienen om hun brood en vlees voor het jaar bijeen te krijgen. Zij konden zich de operatie niet veroorloven.

107 Alle buren samen zagen dat kleine Benny probeerde te spelen met de kleine kinderen daar buiten, blind; hij kon niet zien wat hij deed. Zij hadden medelijden met hem. En iedereen bracht dat jaar een klein extra deel van de oogst. Zij zwoegden wat harder in de zonneschijn. En toen de oogst verkocht werd in de herfst, namen zij het geld en zetten kleine Benny op de trein en zonden hem naar de dokter.

108 Men verrichtte de operatie succesvol. En toen hij weer terugkeerde, kwamen al de buren bijeen toen kleine Benny van de trein stapte. Zijn kleine heldere ogen schitterden. Hij begon te schreeuwen en te huilen toen hij naar hun gezichten keek.

109 Een van de treinconducteurs zei: "Zoon, wat kostte je die operatie?"

110 Hij zei: "Meneer, ik weet niet wat het deze mensen gekost heeft, maar ik ben zo blij dat ik de gezichten kan zien van hen die de prijs betaalden."

111 Dat is de wijze waarop wij voelen. Ik weet niet wat het God gekost heeft. Ik weet dat Hij het beste gaf wat Hij had: Zijn Zoon. En ik ben zo erkentelijk dit geestelijk zicht te hebben, dat ik in Zijn gelaat kan kijken en weten dat Hij stierf voor mij. Ik weet niet wat het Hem kostte. Wij hebben geen manier om het te schatten. De prijs is te groot. Ik zou u niet kunnen zeggen hoe het is. Maar ik ben erkentelijk. Ik ben dankbaar, omdat ik nu kan zien, terwijl ik vroeger blind was.

112 Ik ben dankbaar, dat toen de Mayo-broeders mij zeiden dat mijn tijd voorbij was, toen de dokters mij vertelden dat ik niet langer kon leven, vijfentwintig jaar geleden, dat ik vandaag leef! Ik weet niet wat het God kostte, maar ik ben dankbaar dat ik leef.

113 Eens was ik een zondaar, in zonde gebonden, met smarten, de dood vrezend. Maar vandaag is de dood mijn overwinning, halleluja! Het zou mij alleen in de tegenwoordigheid brengen van Hem, die ik liefheb, zodat ik Zijn gelaat kan aanschouwen. Hij veranderde de zaak door een operatie. Hij nam mijn hart en maakte het nieuw. Ik weet dat er iets met mij gebeurde.

114 Het stond verleden herfst in een krant in Minnesota. Er was een kleine jongen, die zijn fiets nam en op een morgen naar de kerk ging, naar de zondagsschool. Een andere jongeman in de buurt had niets te maken met de zondagsschool; hij nam zijn vriendin mee en ging schaatsen. En de man was een volwassene en hij kwam op dun ijs terecht en zakte erdoor. Hij had gelachen over de kleine jongen die morgen toen hij de weg afkwam en had tegen zijn vriendin gezegd: "Dat is een stel fanatici die daarginds naar die kerk gaan." En toen hij door het ijs zakte was zijn vriendin niet bij hem in de buurt. Zij was licht, zij kon wegkomen. Maar toen hij boven kwam en zijn armen op het ijs legde, was hij verlamd en hij hing over het ijs.

115 Zijn vriendin probeerde bij hem in de buurt te komen, maar zij was te zwaar, zij brak het ijs. Hij schreeuwde naar haar: "Ga terug! Ga terug! Je zult er alleen maar invallen en dan zullen we beiden verdrinken." Hij schreeuwde, hij riep, maar niets was er om hem te helpen.

116 Na een ogenblik kwam er over de heuveltop een kleine fiets aan; een kleine jongen fietste daar met een Bijbel onder zijn arm. Hij hoorde het geschreeuw en reed harder op zijn kleine fiets. Hij legde zijn Bijbel neer en rende buiten adem het ijs op. Hij kroop op zijn buik met zijn goede kleding aan, tot hij houvast kreeg aan de man zijn armen en bleef hem eruit trekken tot hij hem van het ijs kreeg. Hij liep weg en deed een auto door z'n armgezwaai stoppen. Er werd een ambulancewagen gebeld en men bracht hem naar het ziekenhuis.

117 Nadat hij er was heengegaan en de ziekenauto had betaald en de dokters had betaald voor de injecties tegen longontsteking en dergelijke, wat hij had kunnen krijgen, kwam hij bij de kleine jongen en hij zei: "Zoon, wat ben ik je schuldig?"

     Hij zei: "Niets."

118 Hij zei: "Ik ben je mijn leven schuldig." Denk eraan. Geld zou het niet kunnen betalen. Het was zijn leven.

119 Dat is de wijze waarop wij ons jegens God behoorden te voelen. Niet om onze weg er met iets doorheen te kopen, maar wij zijn God ons leven schuldig, want wij waren stervend en zinkend in de sloot der zonde. God sloeg Zijn armen om mij heen, een kleed rondom mij.

Ik was diep in zonde weggezonken,
Ver van de vredige kust;
Van binnen zeer bevlekt,
Zinkend, niet in staat op te staan,
Maar de Meester van de zee
Hoorde mijn wanhoopskreet,
Trok mij uit het water op,
Ik ben veilig nu.

120 Ik ben Hem mijn leven schuldig. U bent Hem uw leven schuldig. U bent Hem uw leven schuldig om Hem te dienen. Niet om het te geven, rond te gaan en op te scheppen over uw kerkdenominatie, niet om u bezig te houden met het bekritiseren van anderen; maar om te proberen te dienen en anderen te redden en hen te brengen tot de kennis van de Here Jezus Christus.

121 De verloren zoon. Tot slot kan ik dit misschien zeggen. Toen hij heel zijn inkomen verspild had, het inkomen van zijn vader, door losbandig te leven en toen hij naar huis terugkeerde... Hij lag in een varkensstal en hij kwam tot zichzelf en hij zei: "Hoeveel gehuurde knechten heeft mijn vader, die genoeg hebben om te sparen en hier sterf ik van armoede." Wat als hij geprobeerd had te zeggen: "Ik vraag mij af, als ik wat geld heb, of ik pappa zou kunnen terugbetalen, wat ik heb uitgegeven door mijn weglopen"? Maar hij kende de natuur van zijn vader en hij zei: "Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan."

122 De vader zei nooit: "Wacht even, zoon! Breng je mijn geld terug?" Neen, hij rekende hem nooit zijn zonde toe. Hij was blij, dat hij terugkwam. Hij was blij, dat hij tot zichzelf gekomen was, omdat hij zijn zoon was. Hij was zijn eigen kind. Hij was blij, dat hij op weg naar huis ging. Nu, hij onderschreef zijn zonde niet, maar hij was blij toen hij tot zichzelf kwam en zei: "Ik heb gezondigd voor mijn God en voor mijn vader. Ik zal opstaan en naar hem terug gaan."

123 En toen hij hem zag van verre, liep hij op hem toe en kuste hem. En hij zeide, "Dood het gemeste kalf", zonder geld, "breng het beste gewaad", zonder geld, "breng de ring", zonder geld, "doe hem aan zijn vinger. Laten wij eten, drinken en vrolijk zijn, want deze, mijn zoon, was verloren en is nu gevonden; hij was dood en leeft opnieuw. Laten wij er gelukkig om zijn."

124 Moge ik dit zeggen, vrienden, tot slot. Het enige wat voldoening geeft, de enige echte dingen die er zijn, de enige goede dingen die er zijn, kunnen niet met geld gekocht worden. Zij zijn vrije gaven van God, door Jezus Christus; redding van de ziel, blijdschap. Komt en eet en weest tevredengesteld.

     Waarom weegt gij geld uit voor wat geen brood is, en uw arbeid voor wat niet verzadigen kan? Hoort aandachtig naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen.

     Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort, en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden van David.

125 Alle dingen die blijven, alle dingen die goed zijn, alle dingen die aangenaam zijn, alle dingen die eeuwig zijn, zijn gratis en kosten u niets. Aan het eind van het geschrift van dit boek, staat er: "Wie ook maar wil, laat hem komen en drinken van de wateren aan de fonteinen des levens, vrijelijk, zonder geld, zonder prijs." Waarom besteedt u uw geld aan wat niet tevreden stelt en laat u de dingen die wel voldoening geven, om niet, onbenut lopen door uzelf?

     Laten wij bidden.

126 Terwijl u in stilte bent en in gebed, zijn er in dit gebouw vanmorgen diegenen die niet uit deze bron gedronken hebben, zodat de verlangens van de wereld nog steeds in uw leven zijn en zou u uw drinkplaats deze morgen willen veranderen of het gebruik van uw geld? Zou u willen komen en van God kopen, zonder geld, zonder prijs, honing en melk, vreugde der wijn? Zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Gedenk mij, broeder Branham, als u bidt"? God zegene u, meneer. God zegene u, meneer. God zegene u, zuster. Zijn er anderen die zouden zeggen: "Gedenk mij, broeder Branham, als u bidt"?

127 Sommigen van u, jonge mensen, ja, die uw leven verspild hebt, de uren die moeder doorbracht in gebed voor u, en vader, al het onderwijs dat u is gegeven, en toch hebt u het terzijde gelegd, om te luisteren naar het gefluister van de duivel. En nu verlangt u de muziek van de wereld, de dingen van de wereld. En u komt tot uzelf, zoals de verloren zoon in de varkensstal. Zou u uw hand willen opsteken, zuster, broeder en zeggen: "God, gedenk mij. Breng mij tot mijzelf deze morgen, laat mij naar het huis des Vaders komen"? Het kost u helemaal niets. Hij verwacht u. Ongeacht wat u gedaan hebt. "Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit zijn als sneeuw, al waren ze rood als karmozijn, zij zullen wit worden als wol." Zijn er die in de Goddelijke tegenwoordigheid hun hand zouden willen opsteken?

128 Zij die ziek en behoeftig zijn en zeggen: "Ik viel in een sloot. Satan heeft mij kwaad gedaan. Hij heeft mij kreupel gemaakt en mij ziek gemaakt, of zoiets. Deze morgen verlang ik dat Gods keten van geloof in mijn hart beweegt, om mij uit deze sloot op te trekken, zoals de man bij de poort genaamd de Schone." Steek uw hand omhoog. God zegene ieder van u.

129 Dit uur, Here, breng ik tot U, hen die hun handen opgestoken hebben voor de vergeving van hun zonden. Gij zijt God en God alleen. Precies waar zij nu zitten, is de plaats waar U tot hen sprak. Daar overtuigde U hen dat zij verkeerd waren, toen het Woord Zijn plaats vond en de Heilige Geest begon te spreken en zei: "Je bent verkeerd. Keer om en keer terug tot God de Vader." En zij staken hun handen op om te tonen, dat zij uit deze aardse varkensstal wilden om naar het huis des Vaders te komen waar overvloed is, waar zij niets zullen hoeven te brengen. Zoals de dichter zojuist heeft verklaard: "Niets in mijn handen breng ik mee, slechts eenvoudig aan Uw kruis houd ik vast." Mogen zij komen, zacht, nederig en overtuigd en hun levens overgeven. En U zult het beste gewaad te voorschijn brengen en een ring aan hun vinger doen en hen voeden met het Manna van het geslachte Lam. Sta het toe, Here.

130 En er zijn er die ziek zijn en aangevochten, zij zijn behoeftig. Satan heeft hen in een sloot geworpen, zonder twijfel, te weinig geld voor een operatie. Zonder twijfel zouden velen van hen niet geopereerd kunnen worden, misschien. De dokter zou misschien de oorzaak niet kunnen verwijderen zelfs al had hij ooit zoveel geld. Maar Gij zijt God! En ik bid dat U in dit uur, onder de zalving van de Heilige Geest, die nu tegenwoordig is, ieder van hen zult genezen. En mogen zij volkomen genezen worden van hun hoofd tot hun voeten.

131 Als zij zonder vreugde zijn, hun verlossing, als zij zich er niet meer in kunnen verheugen, zoals David zei vanouds: "Herstel de vreugde van mijn verlossing." En mogen zij vreugde en blijdschap ontvangen voor hun duisternis en vermoeidheid. Want U bent een Rots in een vermoeid land. U bent een schuilplaats in een tijd van storm. Wanneer de duivel elke ziekte op hen af laat komen, bent U een schuilplaats in de tijd van storm. Laat het zo zijn vandaag, God, want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

Zachtkens en teder roept Jezus de Zijnen.
Dringend weerklinkt Zijne stem:
"Zondaars, o komt toch en wordt nu de Mijnen",

     Ga nu gelovig tot Hem!

132 "Keert weer..." Nu, als u verlangt naar voren te komen, naar het altaar, en neer te knielen, kunnen wij met u bidden, u zalven, wat wij maar zouden kunnen doen, tot uw dienst.

... weer tot uw Heer!

Zachtkens en teder roept Jezus de Zijnen,
Zondaars; o hoort Hem, keert weer!

133 Hebt u Hem lief? Teddy, zou je ons een akkoord kunnen geven? "Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief, omdat Hij mij het eerst liefhad." Zou je dat kunnen geven?

134 Laten wij het zingen tot Zijn glorie, voor wij de orde van de dienst veranderen, gewoon een ogenblik. Dit is aanbidding. De Boodschap is uitgegaan. Ik ben zo blij, dat u het ontving. Ik bid dat het u goed zal doen, want het deed mij goed het uit te spreken. Ik bid dat dezelfde inspiratie die mij gegeven was om het tot u te spreken, dat u het hebt ontvangen in dezelfde inspiratie waarin het was gezonden. Moge de Here het aan uw hart zegenen. In orde.

Ik heb Hem lief (nu, sluit gewoon uw ogen terwijl wij het zeggen; onze handen opsteken), ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn verlossing kocht,
Op Calvarie's kruishout.

135 Nu, laten wij gewoon onze hoofden buigen, het neuriën. [Broeder Branham en de samenkomst beginnen "Ik heb Hem lief" te neuriën – Vert] U hebt Hem lief? Is Hij niet werkelijk voor uw hart? Is er niet iets over Hem, dat gewoon zo werkelijk is? "Ik heb Hem lief, omdat Hij mij eerst liefhad." Hij wierp de reddingslijn van Calvarie, haakte hem vast aan mijn hart.

136 Vergeet niet dat broeder Drummond voor ons zal bidden vanavond, avondmaalsavond. Als u de Here liefhebt, kom en houd het avondmaal met ons. Zo de Here wil, zal ik hier met u zijn. Dat is de schoonzoon van broeder Tony Zabel; broeder Thom van Afrika, zijn zoon. Fijne jongen! Echte goede, stabiele Christen, goede kleine prediker.

Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht,
Op Calvarie's kruishout.

137 Terwijl wij nu onze hoofden gebogen hebben, speelt de piano door.

138 Here Jezus, wij staan op het punt een andere dienst binnen te gaan, Heer. Wij danken U voor de Heilige Geest, die tot onze harten sprak. En wij zijn gelukkig, Heer, dat U dit voor ons deed. En moge Uw Woord niet ledig tot U terugkeren, maar moge het datgene vervullen waarvoor het bedoeld was. Moge het blijven in al onze harten, te weten dat alle echte dingen en blijvende dingen van God komen, zonder geld, zonder prijs. Waarom zouden wij dan om dingen strijden en het een zaak maken van leven en dood, voor dingen die zullen vergaan? Laat ons meer strijden, Heer, voor de dingen die niet zullen vergaan, die geen prijs hebben. De prijs is vrij betaald en een uitnodigend welkom: "Wie maar wil komen, hij kome!"

139 Zegen het verdere deel van deze dienst. Sta het toe, Heer. En heb een ontmoeting met ons vanavond. Zegen de doopdienst. Moge er een grote uitstorting zijn. Mogen deze mensen, die gedoopt zullen worden in de Naam van Uw geliefde Zoon, de Here Jezus, mogen zij vervuld worden met de Heilige Geest. Mogen deze mensen, die hun handen opstaken om zich deze morgen van hun zonden te bekeren, mogen zij komen, de doopkleding aandoen en in het doopbassin gaan en aan de wereld bewijzen dat hun zonden vergeven zijn en dat zij gedoopt worden om hun zonden uit het boek weg te laten nemen. Sta het toe, Here.

140 Wees met broeder Drummond vanavond, terwijl hij ons de boodschap brengt, vers van de troon, zalf hem met de Heilige Geest. En wees met ons als wij het avondmaal nemen. Mogen onze harten rein en zuiver zijn, moge er geen bezoedeling in ons zijn. Moge het bloed van Jezus ons reinigen van alle zonde. Sta het toe, Here. Houd ziekte uit ons midden weg en geef ons vreugde en vrede. Door Jezus Christus vragen wij het. Amen.

Ik heb Hem lief.

141 Hebt u Hem lief? Nu, steek uw handen omhoog naar Hem: "Ik heb Hem lief om..." Nu, geef iemand bij u in de buurt de hand. "... mij eerst liefhad." Ik weet zeker, dat ik Hem liefheb. "En mijn..." Dat is juist, steek uw hand uit en geef iemand de hand. "... kocht op Calvarie."

     In orde, broeder Neville, met zijn woord of wat ook.