Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Een super zintuig

Door William Marrion Branham

1 Ik verheug mij ook nog in die zegening van vanmorgen.

     O, de buitengewone overvloed, het is ongekend wat God voor ons zou willen doen als wij tezamen komen! Hebt u opgemerkt hoe de dingen hier verlopen sinds wij deze toewijding aan God hebben gemaakt? Zegen na zegen, kracht na kracht, glorie na glorie! Het is gewoon heerlijk geweest. En Hij zal doorgaan met zo te doen. Ik heb over deze zakdoeken gebeden, als er hier iemand mocht zijn waartoe ze behoren.

2 Ik wil nu iets noemen gedurende enige ogenblikken en dat is in de eerste plaats dat ik u allen wil bedanken voor uw fijne kerstgeschenk, het kostuum dat u voor me hebt gekocht. Zat dat ook in het uwe, broeder Neville? [Broeder Neville zegt: "Jazeker. Jazeker." – Vert] Jazeker. Een pak. Predikers kunnen altijd een pak gebruiken. ["Past me uitstekend."] Wonderbaar! Dat is goed. Nu, zij transpireren en dat zweet verteert kleding sneller dan iets wat ik maar ken. Om een prediker netjes te houden heb je heel wat kleding nodig. En goede kleding... Echt goedkope katoenen kleding zal binnen de kortste keren verteren. Dus een dergelijk goed kostuum zal een poosje meegaan.

3 En bedenk slechts, u ondersteunt en geeft deze kleding aan de dienstknecht des Heren. De Here zegene u. Jezus zei: "In zoverre u dit aan de minste van Mijn broeders hebt gedaan, dat heeft u aan Mij gedaan." Daarom kocht u helemaal geen pak voor twee predikers, u kocht twee pakken voor Jezus. Dàt zei Hij. "U hebt het aan Mij gedaan."

4 Maar die kleine hemelse aanraking vanmorgen, hebt u het opgemerkt? Geen altaaroproep, helemaal niets; maar net na de boodschap en de verfrissing van de Heilige Geest die op de mensen neerdaalde, de glorie van God die bewoog, toen begonnen zij te komen, van alle kanten vandaan. Ik merkte enige echte goede Baptistenvrienden van mij op, van de Baptistenkerk aan de Walnutstreet in Louisville die in het gangpad stonden, eenvoudig badend in de kracht van God. O! Ik ontmoette ze na de dienst, ze zeiden: "Dat is de kracht van God."

     Ik zei: "Dat is juist. U hebt beslist gelijk. De kracht van God!"

5 Je kunt eenvoudig geen woorden vinden om het uit te drukken. Je weet gewoon niet wat je moet zeggen. De Heilige Geest neemt eenvoudig de dienst over en je weet niet wat Hij ermee zal gaan doen. Zachtjes, lieflijk, nederig, verbroken. O, broeder Pat, dat is precies de hemel, wat mij betreft. Ik ben eenvoudig een van deze ouderwetse types die van dat gevoel erin houden, ziet u.

6 Zoals de overleden Paul Rader, hij zei tegen zijn... Hij vertelde op een keer een verhaal. Hij zei dat hij en z'n vrouw aan tafel zaten en zij wilde ergens heengaan of iets doen en hij bleef maar tegen haar zeggen: "Dat kan ik echt niet", enzovoort, en hij deed een beetje kortaf tegen haar.

7 Dus hij keek naar haar en de tranen liepen over haar wangen en hij zei tegen haar, hij zei: "Welnu..." Dacht in zijn hart: "Och, als ze zo snel gekwetst is, laat haar dan maar gekwetst blijven." Dus hij vouwde – zoals een man – z'n krant op en legde hem op zijn bord neer.

8 Zij stond altijd bij de deur om hem goedendag te kussen. En als hij de poort uitging dan zwaaide ze naar hem en dat zou dan voor hem zorgdragen, weet u, totdat hij van zijn werk zou terugkomen.

9 Dus hij vertelde hoe ze die morgen, toen ze naar buiten begonnen te gaan, wel, de... bij de deur, wel, ze stond bij de deur en hij kuste haar en liep naar het einde van de poort. Opende de poort, keek achterom en ze stond bij de deur met haar hoofd naar beneden, nog steeds gekwetst, hij wuifde gedag, hij zei dat zij gedag wuifde.

10 Hij begon de straat af te lopen en hij begon te denken: "Wat als er iets met mij zou gebeuren voordat ik thuiskom, of wat als er iets met haar zou gebeuren voordat ik terugkom? God zou ons van het toneel kunnen weghalen, en wat is ze een goede vrouw geweest en wat is ze lief", enzovoort. En hij zei dat hoe verder hij kwam, hoe meer zijn hart zich ontroerde.

11 Hij keerde zich dus om en rende terug, opende het hek, rende het huis in, opende de deur. En toen hij de deur opendeed hoorde hij iemand huilen. Hij keek rond; zij stond achter de deur. Hij zei dat hij helemaal niet "vergeef me" zei, hij zei ook niet "ik heb er spijt van"; hij zei helemaal niets. Hij zei dat hij haar alleen maar vastpakte en haar opnieuw kuste, zich omdraaide en naar buiten liep. Zei dat hij naar de poort liep, dat zij opnieuw bij de deur stond. Hij zei: "Dag." En zij zei: "Dag", precies zoals ze het de eerste keer had gedaan, maar de laatste keer zat er gevoel in.

12 Dus dat is de manier als er gevoel in zit, ziet u, dan is het echt iets van God.

13 Nu iets naar aanleiding van de benoeming van een nieuwe beheerder enige ogenblikken geleden, broeder Sothmann. Ik ben er zeker van dat de beheerders en de overigen zich er nu van bewust zijn dat aan het eind van het fiscale jaar, begin januari, alle bedieningen in de kerk, zoals herders en diakenen, enzovoort, eindigen. Dan, als zij door willen gaan... Niet herders; dat bedoelde ik niet. Ik bedoelde beheerders en diakenen en zondagsschoolonderwijzers, enzovoort. Zij... De herder wordt erin gekozen door de gemeente en hij blijft totdat, totdat... En dan, dan... Als de mensen, de huidige raad van beheerders of diakenen of zondagsschoolonderwijzers of wat meer, als zij willen doorgaan, dan gaan ze gewoon door. Als ze dat niet willen, dan moeten ze – dan moeten ze hun ambt neerleggen als ze niet willen doorgaan. En als er niets tegen hen is, dan gaan ze het volgende jaar door. En als ze niet doorgaan dan houden ze een verkiezing en wijzen een andere beheerder aan, of welke bediening het ook was.

14 Het is dus geen levenslange verplichting voor iemand om in de raad te zitten. Maar zolang als hij voelt dat God met hem is en hem helpt en hij wil zijn deel, of haar deel doen, wat het ook moge zijn om met het werk van God door te gaan, dan zijn wij altijd blij om hen te hebben om met ons te dienen. Zie? Maar op die manier geeft het iemand de gelegenheid gedurende een jaar te dienen om te zien hoe het bevalt. Sommigen van onze beheerders blijven gedurende jaren en jaren en jaren, en diakenen eveneens, en dat is volmaakt fijn. Maar er is geen vastgestelde tijd. Als de beheerder of herder of iemand in de raad het gevoel heeft dat ze niet langer kunnen dienen of ze verhuizen, dan stellen zij de gemeente ervan in kennis, zodat zij iemand in hun plaats kunnen krijgen.

15 En dat is wat hier vanavond plaats vindt met broeder Morgan; broeder William Morgan legt zijn ambt als beheerder neer. Ze hadden een andere beheerder nodig en broeder Sothmann werd een andere keer als beheerder aangewezen en vanavond werd hij in de raad opgenomen.

16 Het is officieel zolang de gemeente dat wil. In onze kerk is het de autoriteit van de gemeente. De gemeente verwijdert of plaatst de beheerder; de gemeente verwijdert de herder of plaatst de herder. Wat het ook is, het is de gemeente over alles. Dat is apostolisch. Dat is de manier waarop ze het deden in de tijd van de Bijbel. Daardoor voelen we dat zo geen enkel persoon een dictator of zoiets is in de gemeente. Dat willen wij niet. Iedere man, iedere persoon heeft precies één stem als er iemand wordt gekozen; ik ook, precies zoals ieder ander persoon van de gemeente hier; slechts één stem. Het is niet wat ìk zeg, het is wat de gemeente zegt, zie, wat de gemeente in het lichaam zegt. Houdt u daarvan? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] O, ik geloof dat dat precies schriftuurlijk is. Op die wijze zou het moeten zijn.

17 Nu, deze komende week zal voor mij erg belangrijk zijn, morgen, zo de Here wil. Ik moet uit al de uitnodigingen beslissingen nemen betreffende het komende jaar. Ik wil naar het kantoor gaan en al mijn uitnodigingen ophalen en mee naar huis nemen. Daarvoor zal ik de komende dagen in gebed gaan tot God en Hem vragen mij te leiden en mij te tonen welke richting ik moet opgaan en wat ik moet doen. We leven niet in een tijd zoals toen Hij hier was, toen God Hem van plaats tot plaats leidde en Hij enige uren in een stad was en daarna naar een andere stad ging. Maar vandaag gaat het volgens een ander systeem; het wordt opgezet door groepen predikers en er moeten veel zaken worden geregeld.

18 Dit is de manier waarop ik het doe; ik breng al mijn Afrikaanse uitnodigingen naar binnen en leg ze neer, al de uitnodigingen uit India en die uit Californië, uit Utah en al de verschillende uitnodigingen en leg ze op verschillende stapels. Ik laat ze liggen. Dan begin ik heen en weer te lopen en te bidden; misschien stap ik in mijn auto en ga een dag of twee weg. Kom terug, bid. Er komt iets op mijn hart om naar een bepaalde plaats te gaan; dan kijk ik of het alleen maar een indruk is. Dan, naderhand, dan, ik... als het nadrukkelijk is, dan ga ik naar deze stapel waar deze bepaalde plaats is, dan haal ik er een brief uit, of uitnodiging, en lees hem, om te zien waar het is. Dan zo verder.

19 Dit is de reden waarom ik dat doe. Denk u eens in om ongeveer tweeënzeventig uur in een vliegtuig te reizen in de stormen en op en neer en slingerend, als u ooit tevoren overzee bent gevlogen. U weet het niet! Soms ga je omhoog en soms zakt het omlaag en het slingert en danst en schokt door die wolken en over dat water gedurende drie dagen en nachten. Dan stap je in een land uit en de eerste die je tegenkomt is Satan: "Wel, de groep predikers zei dit. Sommigen stemden tegen en sommigen voor." Ziet u?

20 Dan zou je dit kunnen zeggen: "Wel, misschien wilde de Here niet dat ik zou komen."

21 Maar wanneer je door God bent gezonden, dan sta je gereed om de vijand te ontmoeten. Je zegt: "Ik sta hier in de Naam van Jezus Christus. Ik ben gekomen in de Naam van de Here Jezus en ik blijf hier totdat Zijn werk is volvoerd." Ziet u? Dan ben je gereed om de krachten te wederstaan.

22 Dus u hebt mij lief, ik weet dat u dat doet. Dus bid voor mij deze week dat ik de juiste beslissingen zal nemen, dat ik door de inspiratie van God zal worden geleid.

23 Ik zal een paar kleine, wat ik noem, kleine "korte, krachtige" samenkomsten houden. Ik ga naar Florida op de achtste, negende en tiende van deze maand; of, Tifton, Georgia. Tifton, Georgia, de achtste, negende en tiende januari; ik bedoelde dat te zeggen in plaats van deze maand. Dan moet ik naar Glasgow gaan in Kentucky en misschien Somerset, Kentucky, voor één avond; en misschien Campbellsville, Kentucky. En broeder Rogers wil dat ik een avond naar zijn plaats toe kom, die we moesten... we moesten hem de vorige keer overslaan.

24 Ik bid voor broeder Rogers. We hadden vandaag een ontmoeting met elkaar en ik pakte zijn hand vast en ontdekte dat hij in een slechte toestand was, lichamelijk. Dus bid hier voor broeder Rogers. Hij heeft daar heel wat op zich genomen en het heeft hem nerveus en verward gemaakt en hij is op dit moment in een tamelijk slechte gezondheid en met zijn vrouw gaat het erg slecht. Bid dus voor dat kleine stel, fijne kinderen van God. En ik vertelde hem dat ik hem – zo de Here wil – een avond zou geven.

25 En broeder Ruddell, onze kleine... een van onze kleine zustergemeenten hier verderop op tweeënzestig; kleine oude, verlegen jongen, toen hij hier rondliep durfde hij zelfs niet op te kijken. Hij zou naar mijn huis komen. En o, ik denk dat de mensen dachten dat hij een echte ramp was, maar er was iets met de jongen dat echt leek. Ik bleef bij hem staan en achter hem staan, zei: "Broeder Ruddell, je kunt het."

26 Hij zei: "Broeder Branham, als ik voor de mensen kom, o, mijn hart bonst in m'n keel. Ik... ik kan eenvoudig geen woord uitbrengen."

27 Ik zei: "Sta daar en slik het in en spreek in de Naam des Heren." Zie? En nu heeft hij een tabernakel ter grootte van deze, verderop aan de rijksweg, doet iets. Blijft erbij. De jongen had een roeping van God. Ik kende z'n vader, z'n moeder. Het waren erg fijne mensen.

28 Dan behoren we naar Junie te gaan voor één avond, naar het zuiden, New Albany. En o, weet u, ik kan slechts hier en daar voor een avond kleine samenkomsten nemen.

29 Als ik alles heb gepland voor het reisschema, zal ik ongeveer 25 januari naar Miami vertrekken, voor de internationale wereldconventie van de Volle Evangelie Zakenlieden. En van daar naar Kingston, Haïti, verder naar Zuid-Amerika, doorgaand naar Mexico. En van daaruit naar Afrika. Vanuit Afrika naar het noorden, Scandinavië. Enzovoort, op die manier. Ik denk dat het grootste gedeelte van het jaar zal bestaan uit samenkomsten overzee. Dus bid voor mij, ik moet de juiste beslissing nemen.

30 Nu, dat is alleen zo, als het de wil van de Here is. Zo niet, dan ben ik bereid naar iedere andere plaats toe te gaan. Het maakt niet uit waar het is, ik wil gaan. Maar zolang ik in staat ben te staan in dit aardse stof waar God mij in heeft geplaatst, wil ik Zijn onnaspeurlijke rijkdommen prediken totdat de dood mij uit dit lichaam wegneemt. Dat is door de genade van God mijn voornemen, als Hij mij slechts wil helpen. Als Hij Zijn hand van mij terugtrekt zal de duivel mij slaan. Bid u dus slechts dat God Zijn hand van genade over mij zal houden.

31 Ik vraag niet om Zijn rechtvaardigheid; ik vraag om Zijn genade. Ziet u? Zijn rechtvaardigheid, nee, dat zou ik niet kunnen verdragen. Ik pleit slechts op Zijn genade, omdat ik weet dat ik niet waardig ben, en dat is niemand. We kunnen maar beter niet om Zijn rechtvaardigheid vragen. Wij willen Zijn genade.

32 Hoewel ik vanavond een beetje hees ben, kon ik toch niet de gelegenheid voorbij laten gaan om tot deze fijne groep Christenen te spreken. Wacht, voordat ik deze aankondiging doe, laat mij iets zeggen. Terwijl u nu allen één van hart bent, gelijk gezind, en alles lieflijk verloopt, geef mij nu twee minuten om tot mijn gemeente te spreken.

33 Luister, mijn geliefden in het Evangelie, mijn... de sterren in mijn kroon, als ik er een zal hebben; de vrijgekochten van Jezus' bloed. Ik deed dit met een doel, dit terugkomen. Wij besloten dat op een jachttocht, broeder Roy Roberson, broeder Banks Woods en ik, op een trip, dat we terug konden gaan, iets brengen. Broeder Roy en wij allen spraken onder andere over onze herder, broeder Neville, een man die altijd voor u staat om te dienen, enzovoort; we hebben hem lief. Maar toch, broeder Neville die de hulpprediker is, het schijnt enigszins moeilijk voor broeder Neville te zijn om zich zodanig te laten gelden. Ziet u? We baden dus en het scheen dat het de wil van de Heer was dat ik het zou doen. Nu, ik vroeg de Heer of Hij mij wilde helpen en ik zou mijn best doen.

34 En nadat ik mijzelf had toegewijd, en daarna gemaakt had dat de gemeente het ook deed; nu, als God ons met deze kleine toewijding al zo gezegend heeft al in de laatste paar samenkomsten, met die kleine toewijding, wat zal Hij dan niet doen als we ermee doorgaan? Zie? Ga ermee door. Luister nu. U hebt nu liefde voor elkander. Wat heb ik u vanmorgen in de paden zien staan, en deze week, met uw handen omhoog tot God, en de lieflijke Geest die rondom en over u bewoog!

35 Luister in het geheel niet naar enig gemeen iets wat de duivel heeft te zeggen. Als de duivel u iets laat zien of u iets lelijks vertelt over een van de leden van het lichaam van Christus, geloof het dan niet. Want zodra u het gelooft, bederft u uw ervaring.

36 En wanneer u een van de leden van het lichaam van Christus iets slechts ziet doen, vertel het aan niemand anders. Maar ga naar dat lid toe, met liefde, en kijk of u hem niet tot Christus kunt terugbrengen. En als u dat niet kunt, vertel het dan aan één persoon of laat hem met u meegaan. Doe het op de manier zoals de Schrift het zegt. Ziet u? Maar ga niet...

37 Als iemand zegt: "Zuster Zo-en-zo, of broeder Die-en-die", geloof er geen woord van. Laat het gewoon gaan. Want onthoud, het is de duivel die probeert u aan stukken te trekken. Let op hem hoe hij binnenkomt, want hij zal het doen. Laat de goede man van het huis, geloof, daar staan en ontvang helemaal niets. Deze mensen hebben met u in hemelse plaatsen gezeten, hebben tezamen gemeenschap gehad rondom de zegeningen van God, hebben het avondmaal aan de tafel genomen en de Heilige Geest heeft getuigd dat zij de kinderen van God zijn. Laten we daarom echt lieflijk zijn, vriendelijk, vergevend, liefhebbend. En als de ander boos tegen u spreekt, dan spreekt u lieflijk terug. Let op hoeveel te lieflijker het dan naar u terugkomt. Ziet u? Dat is waar. Vergeld altijd goed voor kwaad, liefde voor haat. Slechts...

38 Voel je je beter, lieverd, het meisje achteraan? Dat is goed. Ik ben zo dankbaar. Ja. Ging daarnet naar achter... Ze lag daar helemaal in elkaar gekronkeld en de Here Jezus heeft haar nu naar voren gebracht en haar aan de samenkomst voorgesteld. We zijn daar zo dankbaar voor. Daarom verliet ik enige tijd geleden de preekstoel. Zeiden dat ze hadden "gebeden en gebeden, maar niet tot de Here konden doordringen".

39 Nu, wees er zeker van dat u dat doet. Doet u die belofte aan God: "God, door Uw genade, dat is wat ik zal doen." Ongeacht of iemand kwaad spreekt, doe goed terug. Denk geen kwaad. Als u kwaad denkt en u zegt het gewoon huichelachtig, dan bent u verkeerd. U blijft uzelf gewoon aan God toewijden totdat u zich echt goed voelt tegenover die persoon. Dat is de manier om het te doen. Dan zal de lieflijkheid van Gods zegeningen u slechts, o, het zal uw ziel overdekken. Dat is de manier om overwinnend te leven, dan kan niets u beschadigen, zolang u liefhebt. Wel, zegt u...

40 "Want tongen, zij zullen eindigen. En hebt u wijsheid, het zal verdwijnen. Profetieën zullen teniet gedaan worden. Maar wanneer u liefde hebt, dat zal voor altijd bestaan." Ziet u?

41 En heb niet slechts degenen lief die u liefhebben, maar heb degenen lief die u niet liefhebben. Want het is gemakkelijk voor mij iedereen die mij liefheeft lief te hebben, maar probeer iemand lief te hebben die u niet liefheeft. Daar kunt u testen of u een Christen bent of niet. Iemand die u niet liefheeft, en toch houdt u in uw hart van hem. Nu, als u dat niet doet, blijf dan aanhouden bij God. Het is er, want ik weet dat het de waarheid is. Amen. Ik weet dat het de waarheid is.

42 We zullen nu het dierbare Woord openen, het boek der Hebreeën, het elfde hoofdstuk; slechts voor een korte boodschap.

     Ik ben een beetje hees, maar ik had een heerlijke tijd deze middag met broeders en zusters. Ik kwam pas om een uur of zes thuis. Liep snel de kamer in en knielde neer naast het bed in de slaapkamer en bad enige ogenblikken. Stond op en pakte mijn Bijbel en begon te lezen. En ik zag daar een tijdschrift liggen en ik raapte het op. Het was in het Afrikaans geschreven dus ik kon het niet lezen.

43 Soms treft een woord je tijdens het lezen en dat woord wordt levend voor je. Dat is de manier waarop een prediker het krijgt, zijn boodschap. Je begint iets te lezen, de Bijbel te lezen. Het eerste wat er gebeurt is dat iets je treft, dan wordt daaraan iets toegevoegd, iets voegt zich daarbij. Onderstreep het dan, ga naar de preekstoel en lees het. God zal de rest ervan doen. Ziet u? Hij zal voor de rest zorgdragen.

44 Soms wordt je zover weggevoerd dat je kleine gedachten van iets maakt, kleine notities van gedachten die bij je opkomen. Soms gebeurt het in een samenkomst waar je snel naar het podium moet komen, dat je die kleine gedachten die je had snel doorleest, in de hoop dat de Heilige Geest ze opnieuw levend voor je zal maken. Ik heb dat vele keren gedaan.

45 Nu Hebreeën 11, laten we beginnen te lezen bij het eerste vers en we zullen een behoorlijk aantal verzen lezen.

     Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.
     Want door dit (geloof) is aan de ouden een getuigenis gegeven.
     Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods tot stand gebracht is, zodat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare.

46 Is dat niet rijk? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Laat me dat derde vers opnieuw lezen. Luister goed.

     Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods tot stand gebracht is, zodat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare. (Het Woord van God!)

     Door het geloof heeft Abel Gode een beter offer gebracht dan Kaïn; hierdoor werd van hem getuigd, dat hij rechtvaardig was, daar God getuigenis gaf aan zijn gaven, en hierdoor spreekt hij nog, nadat hij gestorven is.

     Door het geloof is Henoch weggenomen, zodat hij de dood niet zag, en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen. Want vóórdat hij werd weggenomen is van hem getuigd, dat hij Gode welgevallig was geweest; (vijfhonderd levensjaren zelfs!)

     maar zonder geloof is het onmogelijk (Hem) welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.

     Door het geloof heeft Noach, nadat hij een Godsspraak ontvangen had over iets, dat nog niet gezien werd, eerbiedig de ark toebereid tot redding van zijn huisgezin; en door dat (geloof) heeft hij de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden der gerechtigheid, die aan het geloof beantwoordt.

47 Laten we nu voor een ogenblik bidden en onze hoofden buigen.

48 Here, onze allergenadigste God en Vader, wij komen nu opnieuw in Uw tegenwoordigheid met dankzegging. En wij voelen niet alleen dat wij nu in Uw tegenwoordigheid zijn omdat wij onze hoofden hebben gebogen om te bidden, maar wij geloven dat we voortdurend in Uw tegenwoordigheid zijn, omdat "de ogen des Heren over de gehele aarde gaan". En U weet alle dingen en U kent de gedachten des harten.

49 Daarom Here, de reden waarom wij onze hoofden buigen is om dit verzoek te doen, dat U al onze overtredingen wilt vergeven en onze zonden tegenover U, en dat Uw genade nogmaals over ons mag worden uitgestort, in zoverre dat U onze lippen wilt openen om te spreken en onze oren om te horen, en dat Uw Woord vanavond werkelijkheid voor ons mag worden. Dat deze paar verzen die wij hebben gekozen om te lezen een grote hulp mogen worden voor ieder lid van Uw mystieke lichaam op aarde, Uw geestelijke gemeente, de gemeente van de eerstgeborenen, die gemeente die werd gekocht door het bloed van Jezus, die werd gewassen en is geheiligd en op die dag aan God zal worden voorgesteld zonder vlek of rimpel. Hoe danken wij U dat wij geloof hebben om te geloven dat wij deelhebbers zijn van deze goedheid van God door de rechtvaardigheid en genade van onze Here Jezus!

50 Wij bidden nu dat U al de ziekten wilt genezen. Wij danken U dat u dat kleine meisje een paar ogenblikken geleden hebt aangeraakt dat daar dubbel van de pijn in de kamer lag; zagen haar eruit vandaan komen, dat kleine kinderlijke geloof, en U en Uw genade aanvaarden. Wij danken U hiervoor en bidden dat U de kleine geliefde van zuster Baker ginds in Kentucky wilt gedenken en degenen waarover broeder Neville sprak en, o God, de ontelbare verzameling zieken, overal. En in het bijzonder, Here, degenen die niet zijn gered en U niet kennen; als zij in hun zonden zouden sterven zouden ze niet kunnen komen waar U bent.

51 Wij bidden dat U ons getuigenis en kracht wilt geven, moed om het Woord te spreken en wijsheid om te weten wanneer het gesproken moet worden. En spreek dan tot ons wanneer we genoeg hebben gezegd, opdat wij mogen weg wandelen en de mensen in verbazing en verwondering achterlaten vanwege de grote Heilige Geest en Zijn werk. Sta het toe, Here. Hoor ons nu, bidden wij; wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

52 Ik zou gedurende een korte tijd willen spreken over het onderwerp "zintuigen". Ons is geleerd dat de natuurlijke mens vijf zintuigen heeft. En deze vijf zintuigen beheersen zijn – zijn... Of, God gaf hem deze vijf zintuigen om contact te maken met zijn aardse thuis. En deze zintuigen staan bekend als: zien, proeven, voelen, ruiken, horen. Deze vijf zintuigen zijn bekend bij de natuurlijke mens en ze zijn goed. En wij kunnen niet handelen of een normaal leven leiden wanneer een van deze zintuigen dienst weigert. Uw gezicht, gehoor, gevoel, reuk of smaak, zonder deze kunnen wij niet normaal zijn. Er wordt iets gemist als wij met een bepaald gedeelte van het leven geen contact hebben, als dat zintuig niet werkt. En zij zijn goed. Zij zijn nuttig. En zij werden ons gegeven door God.

53 God gaf deze zintuigen, maar zij werden aan u gegeven als een gave. En het hangt van u af waaraan u deze zintuigen overgeeft, want op die wijze zal uw leven worden beheerst, de wijze waarop u aan deze zintuigen toegeeft. U bent... Wat u ziet, wat u hoort, wat u proeft, ruikt of voelt. Hoedanig u zich overgeeft aan deze zintuigen is bepalend hoe zij u zullen beheersen.

54 En wij zijn God dankbaar dat wij de vijf zintuigen hebben. Maar deze vijf zintuigen werden u geenszins gegeven om u te leiden. Zij werden aan u gegeven voor aards contact. Maar aan u werd het zesde zintuig gegeven en dat zesde zintuig behoort alleen toe aan een Christen. En u kunt dit zesde zintuig niet hebben tenzij u een Christen wordt; dat is de enige manier waarop u ooit meer kunt hebben dan de vijf natuurlijke zintuigen voor de natuurlijke persoon. Maar het zesde zintuig staat bij de Christen beter bekend als geloof. Dat is wat u bestuurt en leidt en het is superieur aan al de andere zintuigen; de andere vijf zintuigen.

55 Nu wil ik niet zeggen dat, omdat wij het zesde zintuig ontvangen, de vijf zintuigen niet meer goed zijn. Ja, dat zijn ze wel. Deze vijf zintuigen werden door God aan u gegeven en ze zijn er om te worden gebruikt. Maar wanneer de vijf zintuigen in tegenspraak handelen met het Woord van God, dan liegen ze.

56 Nu, het zesde zintuig kan niet liegen. Het is een super zintuig. En daar wil ik over spreken. Vanmorgen sprak ik over 'Een super teken' en vanavond over 'Een super zintuig'.

57 En het super zintuig is de Heilige Geest, het geloof van God dat in u woont. En wanneer u de vijf zintuigen laat luisteren naar het zesde zintuig, dan zal het u leiden en al de andere vijf zintuigen onder controle brengen van dat super zintuig. Want het staat zover boven het natuurlijke zintuig als de geestelijke boven de natuurlijke mens staat. Het is zover, zo hoog als de hemel, boven de natuurlijke mens en zijn vijf zintuigen. Het laat u dingen geloven die u niet kunt zien. Het laat u dingen doen waar u nooit aan zou denken en de vijf zintuigen zouden er nooit aan denken. De duivel kan in deze vijf zintuigen binnenkomen en tegen u liegen, maar hij kan dat super zintuig niet aanraken. Dat is ver buiten zijn bereik. Dat komt van God. Het wordt "geloof" genoemd. Geloof is die grote zaak.

58 En de vijf zintuigen beheersen het zesde zintuig niet, maar het zesde zintuig beheerst de vijf zintuigen. Het super zintuig beheerst de natuurlijke zintuigen. De vijf zintuigen zijn: zien, proeven, voelen, ruiken, horen. En het super zintuig is iets wat zal maken dat u Gods Woord gelooft, want dat is het enige waarover het zal spreken. Het zal maken dat u dingen gelooft die u niet kunt zien, proeven, voelen, ruiken of horen, omdat het Gods Woord zal nemen. En het zal dat Woord aan u overhandigen en maken dat u tegengesteld wandelt aan iedere zaak die er bestaat, behalve aan Gods Woord; door geloof. Geloof doet dat.

59 Nu, bij het geven van deze illustratie van de zintuigen, de natuurlijke mens is met deze zintuigen geboren; dus het zijn door de natuur gegeven zintuigen. En dat is werkelijk het enige wat hij er ooit in zijn intellectuele denken van zal weten. Hij kan slechts denken als een mens. Hij kan zien als een mens. Hij kan begrijpen als een mens. Hij kan horen als een mens. Maar wanneer hij wordt geregeerd, of geregenereerd, of wij zouden het "wedergeboren" noemen, dan krijgt dat zesde super zintuig vat op hem. Door dat te doen, brengt dat super zintuig hem omhoog tot een plaats waar hij geloof heeft om dingen te geloven die hij niet kon horen, dingen die hij niet kon zien, begrippen die hij niet kon begrijpen. Hij gelooft het hoe dan ook omdat hij wordt geregeerd door dat zesde zintuig, dat super zintuig. O, wat is het geweldig dit te weten en te bedenken hoe eenvoudig het is dat te geloven!

60 Nu, u kunt niet geloven tenzij u bent geregenereerd. De Bijbel zei: "Niemand kan Jezus de Christus noemen dan door de Heilige Geest." Dat hebben we deze week doorgenomen. En het is zo'n struikelblok geweest, in het bijzonder voor de Pinkstergelovigen als zij mij dat horen zeggen. Jezus zei in Johannes 5 vers 24: "Wie Mijn Woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven." Eeuwig leven komt alleen van God. "En niemand kan zeggen dat Jezus de Christus is dan door de Heilige Geest."

61 U neemt alleen wat iemand anders heeft gezegd, wat u verstandelijk hebt geleerd, wat u hebt geleerd door de vijf natuurlijke zintuigen. Maar wanneer het zesde zintuig binnenkomt, de Heilige Geest, dan neemt dat al de redeneringen van deze zes zintuigen... vijf zintuigen weg. En het trekt u omhoog in dat zesde zintuig om u dingen te laten geloven die u niet kunt zien, proeven, voelen, ruiken of horen. Het doet u iets! Dan kunt u zeggen dat Jezus de Christus is, omdat u er getuige van bent geweest. Niet welke intellectuele onderwijzing het u heeft geleerd, maar wat u hebt ervaren!

62 "Wat komt het zesde zintuig dan doen, broeder Branham? Waarom komt het zesde zintuig?"

63 Het zesde zintuig komt voor deze reden. Nu, het zesde zintuig is het geloof, het super zintuig. Als nu... Het zesde zintuig komt slechts voor deze reden, dat was om te maken dat de vijf zintuigen in u alles ontkennen wat tegengesteld is aan Gods Woord. Daar is het zesde zintuig voor. De Schrift spreekt over: "Redeneringen terneer werpen."

64 De vijf zintuigen zullen – u kunt redeneren: "Welnu, waarom zou deze man... Hij, waarom zou...?"

65 Maar het zesde zintuig kijkt daar helemaal niet naar. Daar staat het te ver boven! Het is zoveel hoger dan dat, dat het er zelfs geen enkele redenatie over heeft. "Wij geloven het." Het staat ver boven alles waar de vijf zintuigen iets over te zeggen zouden kunnen hebben. Nu komen we in gereedheid voor een genezingsdienst. Ziet u? "Wij geloven het." U wandelt door dat zesde zintuig. U spreekt door dat zesde zintuig. U leeft door dat zesde zintuig. U sterft door dat zesde zintuig en staat op door dat zesde zintuig. Dat super zintuig, iets in u dat anders is dan wat de natuurlijke mens is.

66 De natuurlijke mens heeft alleen deze en ze zijn in orde als ze in onderwerping kunnen worden gebracht aan het zesde zintuig. Als het natuurlijke verstand het Woord van God leest en zegt: "Dat is het Woord van God", spreekt het de waarheid. Maar als het leest en zegt: "Niet alles is het Woord van God", of: "Het was het. Het is iets. Eens was het dat, maar nu niet meer", dan komt dat zesde zintuig naar binnen en zegt: "Hij is dezelfde gisteren, vandaag en tot in alle eeuwigheid." Ziet u, dat is het verschil.

67 Daarom lukt het zoveel mensen niet om genezen te worden. Ze proberen met een intellectuele opvatting te komen. Ze zeggen: "O, ik doe dit, of ik geloof dit, enzovoort."

68 Maar als dat zesde zintuig dat zegt, dan bestaat er niets wat hem ooit van dat zesde zintuig kan afschudden. Het zesde zintuig is op het menselijke wezen gekomen om ze alles wat tegengesteld is aan Gods Woord te laten ontkennen. Enig symptoom, enig symptoom dat tegenstrijdig is met Gods belofte, het zesde zintuig zegt dat het daar niet is, als de Christen wederom geboren is.

69 Het eerste wat er gebeurt, weet u, is dat er een godloochenaar, een ongelovige in de buurt van de Christen komt en zegt: "Kijk eens hier, er bestaat niet zoiets als de Heilige Geest. Jullie vergissen je daarin. Je bent gek als je zulk spul gelooft. Iets dergelijks bestaat niet."

     Het zesde zintuig gaat direct aan het werk.

70 "Laat mij je aanwijzen in de Bijbel dat je de Heilige Geest niet kunt ontvangen. Zie je, ik kan hier aantonen waar de discipelen het ontvingen, maar – maar ik..."

71 "Wel", zegt u, "kijk," en het zesde zintuig zal u iets aanwijzen bijvoorbeeld: "maar Hij zei: 'De belofte is voor u en voor uw kinderen.'"

72 "Wel, dat betekende daar hun kinderen. Dat werd niet voor jou bedoeld. Dat is niet voor jou."

73 Maar dat zesde zintuig weet beter. Waarom? Het is reeds in u. Ze hebben het te laat gezegd. U heeft het reeds ontvangen.

74 Mensen die dat leerden: "Er bestaat niet zoiets als de Heilige Geest", weten niet waarover ze praten.

75 Zoals die jongen die eens een appel schilde, aan wie een vraag gesteld werd door een ongelovige bij een ontmoeting; een discussie. Hij zei: "Wat wil je? Wat kom je hier doen?"

76 Hij zei: "Ik wil u een vraag stellen", terwijl hij de appel at en zich erin verheugde. Iemand die er erg eenvoudig uitzag, ongeveer zoiets als een misdadiger, met haar dat in z'n gezicht hing en één tand van voren eruit en een oud vuil werkpak aan. Hij zei: "Ik wil u slechts één vraag stellen."

77 De ongelovige had zojuist gezegd: "Er bestaat niet zoiets als God. Het is allemaal emotie. Het is niets anders dan onzin en dat is alles."

78 En de jongen zei: "Ik wil u een vraag stellen, meneer. Is deze appel zoet of zuur?"

     Hij zei: "Hoe weet ik dat? Ik eet hem niet."

     Hij zei: "Net wat ik dacht", en liep weg.

79 Hoe weet u het als u de Here nog niet hebt gesmaakt? Hoe weet u, als u nog nooit de Heilige Geest hebt ontvangen, of Hij echt is of niet? Hoe weet u of het geloof en kracht is? Hoe weet u dat er geen "onuitsprekelijke vreugde vol heerlijkheid is", als u het nimmer gesmaakt of gezien hebt? Het zesde zintuig leidt u daarheen. Het zesde zintuig verklaart dat aan u.

80 Er bestaan totaal geen intellectuele krachten die dat ooit tot u zullen brengen. De intellectuele krachten zullen redeneren en zeggen: "Wel, het is psychologie. Het is zoiets dergelijks. En het is iets emotioneels bij de mensen."

81 Maar wanneer het zesde zintuig binnenkomt, ontkent het al deze dingen en beweegt een persoon regelrecht naar binnen in de boezem van God. "Wie tot God komt moet geloven dat Hij bestaat en een beloner is van degenen die Hem ernstig zoeken." Door geloof! Door het geloof heeft Abraham! Door het geloof heeft Izaäk! Door het geloof heeft Jakob! Allen door geloof! Het is het zesde zintuig wat dat doet. Het zesde zintuig ontkent alle symptomen, alle symptomen, alles wat tegengesteld is aan Gods Woord, ieder gevoel, iedere emotie.

82 Iemand zegt: "O, wel, er werd voor mij gebeden maar ik voel me nog helemaal niets beter."

83 Daar zou het zesde zintuig nooit voor stilstaan. Het zesde zintuig zou zeggen: "Het is een leugen. Ik voel me beter. Ik word gezond. God heeft het gezegd, dat maakt het vast. Amen. God heeft het gezegd." Het zesde zintuig voedt zich alleen op het Woord van God.

84 Dat super zintuig; het is super, boven de zintuigen. Het is een groter zintuig. Het is een geloof. Het is een kracht die opwekt en drijft. Amen. Het is iets dat u dingen laat doen waarvan u nooit dacht dat u ze zou doen. Het is het zesde zintuig, het super zintuig.

85 Er wordt voor u gebeden. Laten we zeggen dat u een verlamde hand hebt en er wordt voor u, voor uw hand, gebeden; u komt eraan en u gelooft dat God u zal genezen. De herder bidt voor u, u gaat terug. De oude natuurlijke mens zal dit zeggen: "Je voelt helemaal geen verschil in die hand. Je bent helemaal niet beter dan hiervoor." Maar het zesde zintuig komt eraan en zegt: "Dat is een leugen. Er werd voor jou gebeden. Dat maakt het vast." Amen.

86 Zoals een vrouw die eens naar onze samenkomst kwam. Ze kwam naar onze samenkomst, met z'n tweeën. Ze kwamen over het podium. Ze hadden de onderscheidingen gezien. Die vrouwen waren gewoon overweldigd. Ze waren beiden echte Christenen. De een kwam naar boven en de Geest kwam en zei: "U lijdt aan een maagkwaal."

     Haar gezicht lichtte op. Ze zei: "Dat is waar."

87 En de Heilige Geest sprak door mij heen en zei: "En het is een maagzweer. Het wordt veroorzaakt door een nerveuze toestand. U werd door een bepaalde dokter onderzocht. En hij zei dat u niet kon... O, u moest een operatie ondergaan om het eruit te laten snijden."

     Ze zei: "Ieder woord daarvan is de waarheid."

88 Toen zei Hij, ziende dat zij zo'n groot gelovige was: "Uw naam is mevrouw Zo-en-zo. U komt daar vandaan, uit die plaats."

     Ze zei: "Dat is de waarheid."

89 Wat was het? Het zesde zintuig vatte het. Het zesde zintuig en de Heilige Geest stonden zij aan zij. De Heilige Geest sprak, het zesde zintuig zei: "Amen." Daar is het. Iets moet gebeuren.

90 Toen Martha naar buiten rende om Jezus te vinden en ze "Here!" tegen Hem zei. Let op het zesde zintuig. "Indien Gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn, maar zelfs nu, wat Gij God ook vragen zult, dat zal God U geven." Daar is het zesde zintuig.

91 Jezus vermande Zich en zei: "Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal, al ware hij gestorven, toch leven. Hij die leeft en in Mij gelooft zal nimmermeer sterven. Gelooft gij dit?"

92 Wat ga jij nu zeggen, redenatie? Daar beneden ligt een man, dood, en de wormen kruipen door hem heen.

93 Maar Hij had zojuist gezegd dat Hij de opstanding en het leven was. Dat is Gods Woord. Dat zesde zintuig, boven de zorg van de dokter uit, boven de gedachten van wetenschappelijk onderzoek uit. Versla ze allemaal. Versla alle redeneringen en werp ze terneer. Waarom? Het legt getuigenis af van Gods Woord. "Ik ben. Ik ben niet 'Ik zal zijn', 'Ik was'. Ik ben nú. Ik ben de opstanding en het leven." Een Man. "Wie in Mij gelooft zal, hoewel hij gestorven is, toch leven. En een ieder die leeft en in Mij gelooft zal nimmermeer sterven. Gelooft gij dit?"

94 Zij zei: "Ja, Here," zesde zintuig, "ik geloof dat U de Zoon van God bent, die in de wereld komen zou."

     "Uw broeder zal weer opstaan." O!

95 Daar gingen ze naar het graf. Die twee tezamen, iets moest gebeuren. Dat was een super zintuig, met God die daar bij stond; iets moest plaats vinden. Het zintuig dat super was, was God. Er was Iets dat Martha dat vertelde. Ze had Hem gezien. Ze kende Hem. Ze herkende, dat Hij de Messias Zelf was. En ze wist dat als zij slechts bij Hem kon komen, als ze maar dicht genoeg bij Hem kon komen en de zaak aan Hem kon voorleggen, dan hoefde ze slechts één belofte van Hem te horen. Dat was alles wat ze wilde. Toen Hij zei: "Ik ben de opstanding en het leven! Wie in Mij gelooft, ofschoon hij gestorven is", dat was alles wat Martha wilde horen; alles wat ze wilde. Want het zesde zintuig, het super zintuig, haar geloof, bewoog haar om Hem te belijden, Hem te geloven.

96 Deze vrouw, toen zij het podium verliet was het ZO SPREEKT DE HERE: "Ga naar huis en eet. Jezus Christus maakt u gezond." Ze ging naar huis.

97 Diezelfde avond was er een vriendin van haar die in de buurt woonde, de derde of vierde achter haar. En zij had een grote knobbel op haar nek. En hier kwam zij, helemaal ontroerd omdat haar buurvrouw genezen zou worden van deze maagzweer waar ze zoveel last van had gehad. Dit is een van de honderden, duizenden gevallen. En deze grote knobbel stak uit haar nek en ze kwam eraan. Ik zei: "Niemand zou dat hoeven te onderscheiden, maar u bent blij over iets. U bent ontroerd vanwege die vrouw die daarginds zit, die een buurvrouw van u is." De Heilige Geest!

98 Ze dacht: "Hoe ter wereld zou die man dat kunnen weten? Er moet Iets zijn wat het aan hem openbaart."

99 Dus toen dat was gezegd, sprak Hij: "U denkt aan uw nek."

     "Ja."

     "Gelooft u dat het u zal verlaten?"

     "Ik geloof het", zei ze, "met heel mijn hart."

100 Ik zei: "ZO SPREEKT DE HERE. Ga naar huis en u zult uw genezing ontvangen."

101 De natuurlijke mens keek ernaar en kon geen teken zien. De vrouw met de maagzweer ging naar huis en probeerde te eten, en o, het leek haar te doden. O, de natuurlijke mens, het natuurlijke zintuig, het gevoel verklaarde dat de maagzweer daar nog was.

102 Dus nadat er een week of twee voorbij waren ging ze de buurt door, naar al haar familieleden, en de kerk, en getuigde: "De Here heeft me genezen."

     En ze zeiden: "Eet je nu?"

103 "Nee, niet echt alles wat ik wil. Maar", zei ze, "ik ben al genezen, want door Zijn striemen ben ik genezen." Ongeacht wat het was, ze was hoe dan ook genezen.

104 En op een morgen toen de kinderen naar school waren, kreeg ze echt honger. Ze stond bij het raam af te wassen. Ze kwam naar de samenkomst, een andere samenkomst, ongeveer een jaar later. En terwijl ze de vaat deed voelde ze ineens een heel eigenaardig gevoel over zich heengaan. En ze dacht: "Wat was dat? Het is een gevoel alsof ik wil schreeuwen."

105 Haar man had tegen haar gezegd: "Lieveling, houd nu eens op met dat spreken over die genezing," zei, hoewel hij een Christen was: "want je brengt smaad op de zaak."

106 Hoe kunt u een smaad werpen als u van Zijn Woord getuigt? U zult een smaad brengen als u er niet over getuigt.

     Hij zei: "Als je genezen was dan zou je genezen zijn."

107 Ze zei: "Die man stond me daar recht aan te kijken en vertelde mij over mijn toestand en de dingen die ik had gedaan en wie ik was en waar ik vandaan kom." Ze zei: "Ik was amper vijftien minuten in het gebouw toen hij naar het podium kwam. Hoe ter wereld kon die man dat weten? Ik had hem nog nooit eerder in mijn leven gezien. En hij vertelde me: 'ZO SPREEKT DE HERE. U bent genezen.'" En ze zei: "Ik zal het geloven tot ik dood ben." Ze zei: "Ik geloof het hoe dan ook." Dus zij en haar zuster bij haar, een vriendin, hadden God beloofd aan dat geloof vast te houden.

108 Die morgen voelde ze zich erg eigenaardig. En na een paar ogenblikken kreeg ze honger. De kinderen hadden wat havermout achtergelaten in een schaal, een bordje, en ze zei dat ze altijd een brandend gevoel kreeg van havermout. Als iemand ooit eens een maagzweer heeft gehad weet je wat het is. Ze bukte zich dus en nam een paar happen van deze havermout. "Wee mij," dacht ze, "daar zal ik voor moeten betalen neem ik aan, maar een dezer dagen zal ik beter zijn." Maar ze bemerkte dat ze nog steeds honger had en daarom at ze het bord leeg. Ze wachtte een paar minuten om te zien wat er zou gebeuren. Er gebeurde niets; ze voelde zich goed, nog steeds hongerig. Ze bakte een paar eieren, schonk voor zichzelf een kop koffie in en nam wat toast en vierde een echt feestje. Ze at tot ze niet meer kon. Ze ging door met de afwas. En ongeveer een half uur later had ze weer honger. Geen ziekteverschijnselen.

109 Ze zette haar hoedje op en daar liep ze de straat af naar het huis van haar buurvrouw. En toen ze daar aankwam hoorde ze iets, ze dacht dat er misschien iemand in de familie was gestorven. Ze schreeuwden en riepen en liepen rond. De vrouw had die morgen uitgeslapen en toen ze opstond keek ze naar het gezwel dat op haar nek zat en het was gedurende de nacht verdwenen. Wat gebeurde er? God aan het werk.

110 Dan hier in de Cadle-tabernakel, toen we die samenkomst hadden. Die verlamde jongen die hier binnenkwam waarvoor gebeden werd. Velen van u hier waren daar en hebben hem gezien. Ze brachten hem achter in die kamer voor noodgevallen. Billy bracht me naar hem toe. Ze hadden hem al gedurende drie of vier avonden op het podium, of op het... in het gebouw. Hij had geen gebedskaart kunnen krijgen, daarom brachten ze hem in de kamer voor noodgevallen. Ik ging er binnen en bad voor hem; keek naar hem. Hij zei: "Meneer Branham, kunt u iets tegen me zeggen als vertroosting?"

     Ik zei: "Jazeker, zoon. Polio heeft je in deze toestand gebracht."

     Hij zei: "Dat is waar."

111 Ik zei: "Je naam is Zo-en-zo. Je komt uit een bepaalde plaats."

     "Dat is waar", zei hij. Hij zei: "Hoe zit het met mijn genezing?"

     Ik zei: "Door Zijn striemen werd je genezen."

112 Hij ging naar huis, getuigend, God de eer gevend. En hij gaf zo'n aanstoot, beweerden zij, in de buurt, dat er tenslotte op een zondag een aantal predikers binnenkwam, bij hem ging zitten en zei: "Je moet daarmee ophouden. Je brengt een smaad op de zaak."

113 En de jongeman die daar zat, zei: "Meneer, als u hier zou zitten waar ik ben, als u in de stoel zou zitten waar ik in zit, dan zou u niet proberen mij te beroven van de laatste hoop die ik heb in Christus." Zei: "Door Zijn striemen ben ik genezen." En nauwelijks had hij dit gezegd of... Zat daar met verlamde voeten, handen, lichaam, rug. En nauwelijks had hij dit gezegd of hij kwam uit de stoel vandaan, God verheerlijkend.

114 Wat? Zijn natuurlijke zintuigen zeiden dat hij daar zou zitten; de dokter had gezegd dat hij daar voorgoed zou zijn of zolang hij leefde. Maar het zesde zintuig zegt: "Door Zijn striemen ben ik genezen." En hij wilde niets te maken hebben met... Het verwerpt alles wat in tegenspraak is met wat God heeft gezegd. Daar is het zesde zintuig voor.

115 Oude John Rhyn, niet de R-y-a-n, maar R-h-y-n. Er was een oude blinde bedelaar in Fort Wayne waar we die dag naartoe gingen en er werd in de samenkomst voor hem gebeden. Dat was de avond voordat de piano "De grote Heelmeester is nu nabij" speelde zonder iemand erbij. En toen hij blind was, was hij van geloof Katholiek. Hij hield stil in de rij en ik keek naar hem. En ik zei: "Uw naam is Zo-en-zo, John Rhyn."

     "Ja."

     "U bent een bedelaar op de hoek. U bent reeds jaren blind."

     "Ja, dat is waar."

     "U bent Katholiek van geloof."

     "Dat is waar."

116 Ik zei: "ZO SPREEKT DE HERE. U ontvangt uw genezing."

     Hij zei: "Dank u wel, meneer."

     Ik zei: "Dank de Here."

     Hij zei: "Maar ik kan niet zien."

     Ik zei: "Dat heeft er niets mee te maken. U bent genezen." En hij zei...

117 Hij liep door. Ze hielpen hem het podium af. De natuurlijke mens kon niets zien. Ze konden er totaal geen resultaat van zien. "Wel," zeiden ze, "hij is nog net zo blind als daarvoor."

118 Dus brachten twee van z'n vrienden hem terug en zetten hem opnieuw in de gebedsrij en stuurden hem weer terug. Howard liet hem erdoor. Toen hij weer terugkwam, zei hij: "Meneer, u vertelde me dat ik genezen was."

     Ik zei: "U vertelde mij dat u me geloofde."

119 Hij zei: "Ik geloof u ook. Ik heb geen redenen om u niet te geloven." Zei: "U hebt me alle dingen uit mijn leven verteld." En hij zei: "Ik weet niet wat ik moet doen. Daar achteraan was een vrouw die getuigde. Ze had een paar minuten geleden een kropgezwel en het is verdwenen."

120 Ik zei: "Als u mij gelooft, waarom staat u mij dan te betwijfelen? Ik vertel u het Woord van God."

121 Hij zei: "Wat moet ik doen, meneer?" Omdat ik wist dat hij een Katholiek was en iets tastbaars moest hebben om aan vast te houden, zei ik: "Blijf gewoon getuigen: 'Door Zijn striemen ben ik genezen' en geef Hem de eer."

122 Gedurende de volgende twee of drie weken stond de oude man op de hoek kranten te verkopen. Hij riep steeds maar weer: "Extra! Extra! Prijs de Heer! Ik ben genezen! Extra nummer! Extra! Prijs de Heer! Ik ben genezen!"

123 Toen hij de volgende avond naar de samenkomst kwam, kon ik bijna niet prediken door hem. Hij wilde steeds opstaan en roepen: "Iedereen wees stil! Prijs de Heer voor mijn genezing! Prijs de Heer voor mijn genezing!" Omdat hij een Katholiek was wist hij niet hoe hij houvast moest krijgen op geloof, maar hij wist dat als hij het bleef zeggen en ermee doorging, doorging, doorging, tenslotte het zesde zintuig aan het werk zou gaan. Dat is juist. "Prijs de Heer voor mijn genezing!"

124 Hij stond op de hoek en riep: "Prijs de Heer voor mijn genezing! Extra! Prijs de Heer voor mijn genezing!"

125 Hij liep door de straat, en dan kwam er iemand voorbij die zei: "Hoe gaat het ermee, John?"

126 "Prijs de Heer voor mijn genezing. Heel goed." En ze lachten om hem en maakten lol over hem.

127 Een andere kleine krantenjongen bracht hem naar de kapperszaak om geschoren te worden, ongeveer twee of drie weken na de samenkomst. En de kapper zette hem op de stoel en zeepte z'n gezicht in. Hij zei: "John, ik heb begrepen..." Zo'n sarcastisch mannetje, en hij zei: "Ik begrijp dat je daarheen bent gegaan, naar de goddelijke genezer, toen... [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... hier."

     Hij zei: "Ja, daar ben ik heengegaan."

128 Hij zei: "Ik heb begrepen dat je werd genezen", alleen om hem belachelijk te maken.

129 En de oude man zei: "Ja, prijs de Here! Hij genas mij!" En zijn ogen gingen open. Daar kwam hij de stoel uit met een handdoek om z'n nek. De kapper probeerde hem te grijpen met een scheermes in z'n hand, en daar renden ze door de straat. Waarom? Gods Woord was aan het werk gegaan.

130 Kleine Georgie Carter die daarginds lag, waar u allen vanaf weet. Sommige mensen hier kennen haar goed. Lag daar gedurende negen jaar en acht maanden; ze konden zelfs niets anders dan een laken onder haar schuiven vanwege de nieren en darmen. Ze woog ongeveer vijfendertig pond. Lag daarginds in Milltown, Indiana.

     Haar familie behoorde tot een kerk die... Toen ik daarheen ging om een samenkomst te houden in de Baptistenkerk van Milltown en voor de zieken bad, zei die kerk: "Indien enig lid van deze vergadering die fanaticus bezoekt, dan zullen we die excommuniceren." En haar vader was diaken.

131 Maar ze had mijn boekje gekregen, genaamd 'Jezus dezelfde gisteren, vandaag en voor immer'. Broeder Hall bracht mij op een namiddag bij haar. Haar moeder rende het huis uit, wilde er niets mee te maken hebben. Ik ging naar binnen en bad voor haar. Ze zei: "Wel, hoe zat het met dat meisje van Nale?" Ze wist over dat visioen.

132 Ik zei: "Dat was een visioen, zuster. Ik kan slechts bidden. Heb jij maar geloof." Het arme ding was geleerd er tegen te zijn.

133 Een paar dagen daarna was ik daar bezig te dopen. Zij was daarginds aan het huilen. Want ze had beloofd dat als God haar slechts wilde genezen, zij zou komen om te worden overgedoopt in de Naam van Jezus Christus.

134 En daar lag zij, terwijl haar kleine dunne beentjes slechts de afmetingen hadden van een bezemsteel. Ze konden haar niet eens op een ondersteek zetten. Haar moeder die nog een jonge vrouw was, zat daar gebroken, bevend, met grijs haar, door het waken bij haar dochter die daar beetje bij beetje stierf. Het was tuberculose in de vrouwelijke klieren en het had zich helemaal door haar heen verspreid. Ze woog geloof ik ongeveer zevenendertig pond toen ze haar onderzochten. Ze konden haar niet hoog genoeg optillen om een ondersteek onder haar te zetten. Moesten een laken onder haar vandaan trekken, van rubber. Ze had daar negen jaar en acht maanden gelegen, zelfs niet in staat om haar hoofd op te heffen om de boom te zien die bij het raam stond.

135 Op een dag toen ik bovenop een heuveltop was, ergens bij George Wright zijn huis, zei de Heilige Geest tegen mij: "Ga op je voeten staan." En ik keek en daar was een Licht dat door een esdoorn scheen. Zei: "Ga langs het huis van Wright..." Of: "Ga langs het huis van Carter."

136 Toen ik daar kwam had de Here Jezus aan haar moeder een teken laten zien dat ik eraan kwam. Ik liep naar dat meisje toe dat daar op dat bed lag, zo zwak dat ze niet eens een sputumbakje kon optillen. Haar moeder moest het vasthouden. Zij hoestte: "Uh", probeerde in het sputumbakje te spugen, met die TB. Ik zei: "Zuster Georgie, Jezus Christus, de Zoon van God had een ontmoeting met mij ginds in de wildernis, ongeveer een half uur geleden en vertelde mij te komen om handen op je te leggen. ZO SPREEKT DE HERE, sta op je voeten."

137 Het zesde zintuig ging aan het werk. Een Kracht trof dat meisje. Het was voor de eerste keer in drie jaar... of negen jaar en acht maanden dat ze op haar voeten stond. Sprong overeind, holde de tuin in en zegende de bomen en het gras en alles en ging naar binnen, ging achter de piano zitten en begon, 'Daar is een bron, gevuld met bloed, vloeiend uit Immanuëls aderen' te spelen.

     Waarom? Redenatie zou het hebben verworpen...

138 Ze had het niet gekund. Ik weet het nu niet. Ik zal het nooit weten. Slechts de kracht van God hield haar overeind. Haar benen waren hierboven bij de gewrichten niet dikker dan zo, het leek nergens op, net bezemstelen. Dat is ongeveer twaalf of veertien jaar geleden en vandaag is ze sterk en gezond en volgt de Here Jezus.

139 Wat betekende dat? De eerste keer leek het of er niets gebeurde; maar redenatie zou hebben gezegd dat het niet kon gebeuren. Maar broeder, ze hield vast aan dat Woord. Als God dat verlamde meisje kon nemen daar in Salem – dat Nale meisje – dat kreupel en verlamd was geweest, met haar armen die zo naar beneden hingen, en háár kon genezen, dan kon Hij haar ook genezen. Ze geloofde het.

140 Broeder Hall die daar lag, stervend aan kanker. Het was die man die mij daar naartoe had gebracht. Zijn dokter in Milltown stuurde hem hier naar deze dokter in New Albany, die daar in het Sint Edward Ziekenhuis werkt. Ik vergeet... Hij bracht mijn kinderen op de wereld; fijne man, goede dokter. Hij onderzocht hem; zei: "Kanker." Zei tegen dokter Brown in Milltown: "Hij is stervende."

     Dokter Brown zei: "Dat dacht ik al."

141 Brachten hem hier naar het huis van z'n zuster, die familie is van meneer Kopp, die vroeger rechter was in de stad. En toen hij daar kwam, zei hij: "Laat hem daar blijven totdat hij sterft."

142 Ze lieten vragen of ik wilde komen. Ik ging er dagelijks met m'n vrouw naartoe. We baden voor broeder Hall. Ik hield van hem. Hij was een van mijn bekeerlingen tot Christus geweest. En hij werd minder en minder en hij kon zijn handen niet bewegen.

     Mevrouw Hall zei: "Billy, is er iets wat je kunt doen?"

143 Ik zei: "Er is niets dat ik weet, zuster Hall. Ik kan geen woord van de Heer horen. We hebben..." Ik zei: "Ik zou willen dat mijn dokter naar hem keek."

     Zei: "Wie is je dokter?"

     Ik zei: "Dokter Sam Adair."

144 Ik belde Sam op. Sam zei: "Het enige is, Billy, dat ik hem naar Louisville stuur voor röntgenfoto's en dergelijke." Zei: "Ik zal je de uitslag geven." Ze stuurden er een ambulance naartoe, haalden hem op, namen hem mee, kwamen terug.

145 Sam belde me op en zei: "Billy, hij heeft leverkanker. We kunnen niet zijn lever eruit snijden en hem laten leven." Zei: "Hij is een prediker, hij zou nu wel in orde moeten zijn. Je kunt hem het beste vertellen dat hij heengaat."

146 Ik zei: "Hij is gereed om te gaan, Sam. Maar de kwestie is dat ik het gewoon haat om hem te zien gaan. Hij is mijn broeder en ik houd van hem."

     Ik dacht: "O God, doe iets voor mij."

147 Die morgen vertrok ik om op eekhoorntjes te gaan jagen. Ik keek naar buiten voor de dag aanbrak, er was niemand op het erf. Pakte mijn geweer en begon door het huis te lopen. Daar was een oude, gerimpeld uitziende appel die aan de muur hing. Ik dacht: "Waarom heeft Meda dat aan de muur gehangen?" Ik keek en daar kwam er nog een en nog een en nog een, totdat er daar zes van hingen. Ik rukte mijn hoed af en viel op mijn knieën op de vloer. Keek naar boven en toen kwam er een hele grote mooie appel naar beneden en at al deze appels op. Ik keek en daarboven stond iets, daar was datzelfde Licht (dat daarginds op die foto hangt) dat daar stond, rond cirkelend. Zei: "Sta op uw voeten. Ga, vertel meneer Hall: 'ZO SPREEKT DE HERE. Hij zal niet sterven maar leven.'"

148 Ik ging erheen en vertelde het hem. Hij voelde zich niet anders maar hij geloofde het. Hij hield eraan vast. Het leek of er geen verschil was. Een dag ging voorbij, geen verschil. De tweede dag, geen verschil. Ongeveer op de derde dag begon het. En hier is hij levend vandaag, na jaren en jaren.

149 Kijk naar mevrouw Weaver die hier zit. Nee, ik vergis mij niet. Toen haar dochter na de genezing van Margie Morgan kwam, ging ik daarheen. En er was niets meer wat de vrouw kon doen. Ze zou binnen enkele uren dood zijn. Ze kreeg een injectie, of twee, die ze haar konden geven en dat was alles. Ze had een operatie aan de vrouwelijke organen ondergaan en de kanker was in haar wervelkolom gedrongen. Toen zij de operatie verrichtten, verspreidden ze het. Er viel niets meer voor de vrouw te doen. Ik wilde tot haar spreken over genezing.

150 Maar ze zei: "Meneer, u bent een dienstknecht van de Here God en ik ben het niet waard dat u in mijn huis zou komen." Achtte zichzelf onwaardig dat een prediker zou komen. Ze zei: "Ik heb een leven geleid. Ik heb gedanst. En ik heb ervan gehouden dingen te doen die ik niet had moeten doen. Ik heb lelijke woorden gebruikt en van alles." Ze vertelde mij haar zonden. En ze zei: "Ik ben dat niet waardig."

151 Ik zag dat ze de juiste snaar aanraakte. Ze had Christus hier binnen nodig voordat dat zesde superzintuig ooit aan het werk zou kunnen gaan.

152 We knielden neer. Ik sprak tot haar over "Al zijn uw zonden als scharlaken." Ze gaf haar leven aan de Here Jezus Christus. En toen ze dat had gedaan, zei ze: "O, o, ik voel me zo anders. Er is iets met me gebeurd. Er is iets met me gebeurd. Ik wil u allemaal een hand geven."

153 Precies op dat moment keek ik op en ik zag haar in een visioen achter het huis naar een kippenren lopen. Ik zei: "Mevrouw Weaver, ZO SPREEKT DE HERE God, u zult naar die kippenren toelopen en u zult leven."

154 Ze kon er niet heengaan op de wijze zoals zij zich voelde; kanker had haar verteerd. Ze kon er niet heengaan op grond van wat de dokter had gezegd; ze was stervende. En dat is, vermoed ik, veertien, vijftien jaar geleden, mevrouw Weaver? [Mevrouw Weaver zegt: "Veertien." – Vert] Veertien jaar geleden. Ze strompelde naar deze tabernakel toe toen ze nog ziek was, het zag er niet naar uit dat ze in staat was uit bed te komen – stakerige dunne armpjes – want ze had God beloofd dat ze zou komen om te worden gedoopt in de Naam van Jezus. We tilden haar uit de rolstoel, bijna, daar in een stoel, brachten haar naar het doopbasin en doopten haar in de Naam van Jezus. En daar zit ze vanavond. Kijk naar haar als u een toonbeeld van gezondheid wilt zien. Waarom? Door het neerwerpen van redenaties en wetenschappelijk onderzoek en al het andere; omdat het zesde zintuig aan het werk ging. Dat is het.

155 Kijk, laat me dit nu nog eens zeggen, slechts een ogenblik. Jezus kwam eens voorbij een boom en het was een vijgenboom. En Hij keek naar de vijgenboom. Nu alstublieft, mis dit niet. Hij keek naar de vijgenboom en er zaten geen vijgen aan. En Hij zei... Hij vervloekte de boom en zei: "Geen mens ete van u."

156 De discipelen keken ernaar; de boom zag eruit zoals altijd. Een uur nadien zag hij er nog steeds hetzelfde uit. God opende de aarde helemaal niet om hem te verzwelgen. God zond helemaal geen bliksemschicht uit de hemelen om hem tot kool te verbranden. Dat had Hij kunnen doen. Beslist, dat had Hij gekund. Hij deed dergelijke dingen nooit.

157 Wat gebeurde er? De boom was vervloekt. Het geloof van God werd tegen het leven van die boom ingezet. In het natuurlijke kon je er niets van zien. Maar diep beneden in de aarde, onder in de wortels van de boom had de dood ingezet. Hij was vervloekt. Het zesde zintuig was er tegenop gekomen. Hij moest sterven. Hij begon te sterven vanaf de wortels.

158 Dat is hetzelfde als wat plaats vindt bij een kankergezwel. Dat is hetzelfde als wat plaats vindt bij een tumor. Dat is hetzelfde als wat plaats vindt bij enige ziekte, wanneer dat zesde zintuig van kracht van de Here God er tegen oprijst. Zei: "Satan kom daaruit." Het mag zijn dat u niet meteen een lichamelijke conditie ziet veranderen, maar dat geloof blijft er precies hetzelfde onder. Het werd vervloekt. Dat zesde zintuig wil het niet, dat super zintuig zal het niet loslaten. Het zal geen aandacht besteden aan hoe u zich voelt, hoe u eruit ziet, hoe u handelt. Het wil er helemaal niets mee te maken hebben. Gods Woord is aangebracht. Daar neemt het zesde zintuig een houvast op. Dat is alles. Het gaat aan het werk; het kankergezwel begint te verschrompelen. Het sterft vanaf de wortels en het is weg. Beslist.

159 Door ditzelfde krachtige zesde zintuig zijn koninkrijken ineen gezonken, muren over elkaar gestort.

160 Door het zesde zintuig trok de Rode Zee zich terug en droge grond maakte een weg ter ontsnapping voor Gods kinderen.

161 Door ditzelfde zesde zintuig versloeg Simson duizend Filistijnen die gewapend waren met wapenuitrustingen en speren. Hij had niets anders om zich te verdedigen dan het kaakbeen van een wilde muilezel. En dat zesde zintuig ging aan het werk en hij sloeg duizend Filistijnen neer. Halleluja!

162 Door ditzelfde zesde zintuig werden de doden opgewekt. Door dit zesde zintuig werden machtige wonderen verricht.

163 Het is de sterkste kracht die ooit de aarde heeft getroffen, dat superzintuig, het zesde zintuig genaamd. Dat heeft niets van doen met dit hier. Als dit hier het verklaart en er "amen" op zegt, in orde, u beweegt voorwaarts. Maar ongeacht wat dit doet, geloof dat. Daar ligt de kracht van "als u gelooft in uw hart". Uw vijfde zintuig van denken ligt binnenin uw verstand, maar uw zesde zintuig ligt in uw hart. U gelooft met uw hart. Belijdenis wordt gedaan met de mond. U gelooft met uw hart, jazeker, dat zesde zintuig, die sterke kracht.

164 Luister. Vanwege dat zesde zintuig werd een profeet in een leeuwenkuil gegooid. En vanwege dat zesde zintuig konden de leeuwen Daniël niet opeten. Ze konden het niet. Ze konden niet dichtbij hem komen vanwege dat zesde zintuig, dat superzintuig.

165 Vanwege datzelfde zesde zintuig werden drie Hebreeuwse kinderen in een vurige oven geworpen en ze achtten de vlammen van de oven gering. Dat zesde zintuig! Elke redenering zou hebben bewezen dat ze zouden zijn verbrand voordat ze erbij waren gekomen, maar dat zesde zintuig liet hen daar gedurende twee of drie uren in verblijven. En toen zij de oven openden, zagen zij er Eén bij hen staan als de Zoon van God. Dat is het zesde zintuig. Vuren zullen het niet verbranden. Zo is het.

166 Het was datzelfde zesde zintuig die keer bij de apostel Petrus toen hij in de gevangenis lag en ze zouden hem de volgende dag gaan onthoofden. En ginds in het huis van Johannes Markus hielden ze een gebedssamenkomst. Dat zesde zintuig begon zich rondom die gevangenis te vermeerderen, waar hij werd overdekt met gebed. Dat zesde zintuig ging aan het werk. De Vuurkolom kwam door het raam, raakte Petrus aan en zei: "Sta op, ga hier uit vandaan." Het zesde zintuig!

167 Het was dat zesde zintuig dat niet toeliet dat Paulus verdronk op die machtige zee, toen het kleine schip boordevol water stond. Het was het zesde zintuig dat ervoor zorgde dat hij niet verdronk, dat superzintuig. Het was dat zesde zintuig waardoor hij, toen de slang hem in zijn hand beet, hem in het vuur afschudde. Het was dat zesde zintuig dat dit deed.

168 Het was dat zesde zintuig dat Jezus Christus uit de dood deed opstaan nadat Hij in de grond had gelegen, want Hij geloofde het Woord van God. Het zei: "Vernietig dit lichaam en Ik zal het op de derde dag opnieuw opwekken. Want David had gezegd: 'Ik zal niet toestaan dat Mijn Heilige verderving ziet, noch zal Ik Zijn ziel in de hel achterlaten.'" Het was dat superzintuig. Werp redenaties van deze zintuigen terneer. Geloof het superzintuig, het geloofszintuig hetgeen Jezus Christus geeft.

169 Door datzelfde zintuig sprak God toen er niets was. Wat is dat zintuig? Dat superzintuig is God, het geloof van God in u; het deel van God dat in u komt en u het supergeloof geeft. Door datzelfde superzintuig bracht God de wereld tot stand met dingen die er niet waren en die niet zichtbaar waren. Hij sprak Zijn Woord en geloofde Zijn Woord en een wereld schudde in bestaan. Glorie!

170 Het zesde zintuig, het superzintuig. O God, giet het over mij uit. Geef het aan mij en aan iedereen die het nodig heeft. Giet Uw zesde zintuig in mij, Here. Ik ben gewillig deze vijf over te geven, mijn eigen kennis, gedachten, en om alle redeneringen neer te werpen, Here. Laat Uw Woord waar zijn en ieder mensenwoord een leugen. Laat iedere redenatie, iedere twijfel worden weggeworpen en laat mij wandelen door het superzintuig, het zintuig van de Heilige Geest.

171 Wilt u dat niet? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat is de zaak die wij willen. God zegene u, vrienden. Dat is wat u nodig heeft. Dat superzintuig zal om iets vragen en het weet dat Hij het zal geven. Het is overtuigd. "Want hij die tot God komt moet geloven dat Hij bestaat en een beloner is van diegenen die Hem ernstig zoeken."

172 Als het zesde zintuig zegt: "God houdt Zijn Woord. Ik geef mijzelf aan Hem. Ik geef alles wat ik heb aan Hem over. Mijn zintuig zegt dat dit het zal doen geschieden, mijn geloof in Gods Woord", noem dan alles wat er niet mee overeenstemt alsof het er niet was.

173 Abraham ontmoette God en God zei: "U zult een baby krijgen bij Sara." Hoewel hij vijfenzeventig was en zij vijfentachtig. Abraham noemde alles wat niet was, wat daarmee in tegenspraak was, alsof het er niet was. Hij wandelde alsof hij God had gezien en hij geloofde.

174 Hij zou alles wat vertelde dat hij het niet zou ontvangen, noemen – iedere redenatie, elk ander ding dat... De dokter zou kunnen zeggen: "Wel, Abraham, daar bent u te oud voor om dat te doen." Dat maakte totaal niets uit wat de dokter zei, wat iemand anders zei, wat zijn eigen verstand zei, wat iets anders zei. God had gelijk en daar bleef hij bij.

175 Dat is het zesde zintuig, het superzintuig. "God, geef het mij. God, laat mij er meer van hebben", om Zijn volk mee te bedienen, is mijn gebed.

176 Vanmorgen toen die moeder dat kleine roodharige kind hier bracht... toen ze hier stond liepen de tranen langs haar wangen.

     Ik zei: "Wat is er aan de hand, zuster?"

177 Ze zei: "Broeder Branham, hij heeft leukemie."

     Ik voelde iets omhoog rijzen. O! "Hij is een zeer nabije hulp in een tijd van moeite."

178 Hier niet lang geleden waren Billy en ik onderweg in de auto. Er kwamen een paar gekleurde jongens de weg af en ze reden snel. En ze hadden een auto opzij geraakt en ze tolden rond en rond en rond en het wierp jongens dwars over de weg. En één kleine knaap zat vastgepind onder de auto, lag met zijn rug tegen de auto aan. De jongens sprongen eruit en begonnen de auto omhoog te tillen. Hij zei: "O, alsjeblieft niet! Mijn rug breekt! Doe het niet! Je zult me doden! Je zult me doden! Doe het niet!"

179 En ze zeiden: "O, we moeten hem van je afhalen. Hij vliegt in brand." Zei: "Laat..."

180 "Beweeg hem niet. Je drukt me dood! Doe het niet! Doe het niet!"

     Ik riep eronder: "Zoon, ben je een Christen?"

     Hij zei: "Nee, meneer."

     Ik zei: "Dan kun je maar beter bidden."

     Hij zei "Ja, meneer."

181 Het zesde zintuig ging aan het werk. Liep achter de auto langs. En ik zal het niet weten tot de dag van het oordeel, maar plotseling sprong die auto overeind [Broeder Branham knipt één keer met z'n vingers – Vert], en was van hem af. En hij sprong overeind en was in orde. Wat was het? "Een tegenwoordige hulp in de tijd van moeite."

182 We kwamen vanaf een... Een jonge gekleurde dame reed in een auto over de weg, een nieuwe Plymouth met pas zo'n 650 kilometer op de teller. Ze had tamelijk hard gereden. En ik zag de auto. De aandrijfas had zich helemaal in de boom geperst. Billy en ik stopten. We moesten over een besneeuwde, gladde weg rijden, maar toen was het droog. Het meisje... De winden bliezen ginds in Minnesota zo hard dat ze de auto van de weg afbliezen. Je herinnert het je, Billy. Ik rende naar haar toe. En daar zat ze. Ze zei: "O, ik ga dood. Ik ga dood." Ze belden de ambulance.

183 Toen de ambulance kwam, lag er een dode man achterin de ambulance. Zei: "Ik kan haar niet meenemen."

184 Dus toen zei een boer: "Wel, stuur iemand anders, snel. De vrouw is stervende."

     Ik liep erheen. En ik zei: "Dame, slechts een ogenblik."

185 Ze zei: "O, raak me niet aan, meneer. Raak me niet aan. Mijn rug!"

186 Ik zei: "Dame, bent u een Christen?" Ze keek me aan. En ik zei: "Ik ben een prediker van het Evangelie. Als u stervende bent, hoe staat het met u en God?"

     Ze zei: "Meneer, ik wil nu in orde zijn."

187 En het zesde zintuig ging aan het werk. De kracht van God kwam naar beneden. Ze kon de auto uitstappen zonder dat iemand haar hielp. De kracht van God tegenwoordig: "De zeer nabije hulp in een tijd van moeilijkheden."

188 Wij wandelen door geloof. Wij leven door geloof. "De rechtvaardige zal door geloof leven." Op die wijze moeten wij leven. Hoevelen zouden graag meer van dat zesde superzintuig willen hebben? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

     Laten we dan onze hoofden buigen terwijl we bidden.

189 Dierbare Heer, onze God en onze Vader, Gij zijt zo goed voor ons. U gaf ons vijf zintuigen om mee te leven en mee te wandelen op deze aarde, of contact te hebben met de aarde. We kunnen dingen voelen die er zijn om te voelen met onze handen, tastbare dingen. U gaf ons gehoor zodat we kunnen horen. We zijn daar zo blij over, dat we het Woord van God kunnen horen en daardoor: "Geloof komt door het horen, het horen van het Woord van God." We zijn dankbaar voor deze zes zintuigen, Here. Mogen wij ze alle dagen van ons leven behouden.

190 Maar moge dit superzintuig, moge het geloofszintuig, dat behoort tot de gelovige, omdat hij het moet hebben om te kunnen geloven... Here, geef ons er meer van. O, zuiver het, Here, en beproef ons en vul ons met Uw goedheid en Uw kracht. Laat ons al de dagen van ons leven wandelen door het zesde zintuig, door het geloofszintuig dat alleen door Jezus Christus wordt gegeven. En waar wij voor bidden, mogen wij geloven dat wij het ontvangen, geen twijfel hebben in ons hart en U hebt beloofd dat het zou komen te geschieden.

191 Voor degenen die hun hand omhoog staken, Here, ik bid voor hen. Zij hadden noden. U weet welke dat waren. Ik bid dat U ze zult verhoren, elk ervan. Mogen hun verlangens worden vervuld. Ik vraag het in Jezus' Naam. Amen.

Geloof in de Vader, geloof in de Zoon,
Geloof in de Heilige Geest, deze drie zijn Een;
Demonen zullen beven en zondaars ontwaken;
Geloof in Jehova zal alles schudden.

192 Hebt u dit eerder gehoord? Nu even zonder muziek.

Geloof in de Vader, geloof in de Zoon,
Geloof in de Heilige Geest, deze drie zijn Een;
Demonen zullen beven en zondaars ontwaken;
Geloof in Jehova doet alles schudden.

193 Dat is juist. O! Kostbaar geloof! Kostbaar, heerlijk geloof! God, geef mij geloof. "Door het geloof heeft Abraham; door het geloof heeft Izaäk; door het geloof offerde Abel een uitnemender offer aan God dan Kaïn; en hierdoor spreekt hij nog, nadat hij gestorven is." O, hoezeer hebben wij geloof nodig! Ik heb Hem lief. Ik wil meer geloof. Mijn verlangen in dit leven en voor dit aankomende jaar is meer geloof in God. God, neem iedere twijfel weg die in mijn verstand is, als er ooit een zou oprijzen. Satan vecht mij aan, hij vecht u aan, hij probeert zijn pijlen te schieten. Maar moge ik dat schild des geloofs altijd voor mij houden om de wilde aanvallen van de duivel te wederstaan, om zijn vurige pijlen af te stoten, neer te slaan, is mijn oprecht gebed. God zegene u.

194 Hebt u nog iets te zeggen, broeder Neville? [Broeder Neville zegt: "Nee, alleen om opnieuw aan te kondigen..." – Vert] Komt u dan. [Broeder Neville doet aankondigingen, geeft een getuigenis en sluit af met gebed – Vert]