Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

De naderende storm

Door William Marrion Branham

1 Laten wij gewoon even een moment blijven staan voor gebed. Zullen wij onze hoofden buigen? Onze genadige hemelse Vader, wij zijn werkelijk een bevoorrecht volk vanavond, dat wij in Uw heerlijk gelaat kunnen kijken en U onze Vader kunnen noemen, wetend dat wij zijn overgegaan van dood in leven, omdat de Heilige Geest met ons getuigt dat wij zonen en dochters van God zijn. En Hij is onze getuige, dat wij die lijn zijn overgestoken; want de dingen van de wereld die wij vroeger liefhadden en koesterden zijn nu dood. En wij zijn opnieuw opgewekt met Christus en zitten samen in hemelse gewesten, in Hem, genietend van Zijn tegenwoordigheid. Wat danken wij U daarvoor!

2 En vanavond, bij deze gelegenheid, zouden wij willen bidden dat Hij ons zou willen bezoeken op een machtige wijze vanavond. Zegen deze kleine gemeente waarvan wij houden, en de geweldige gemeenschap en liefde die wij ervoor hebben en voor haar voorganger, en voor al de leden, en voor degenen die gemeenschap met ons hebben hier in deze samenkomst.

3 En wij bidden, hemelse Vader, dat deze avond een speciale avond zal zijn; dat wij ons Zijn tegenwoordigheid vanavond lang zullen herinneren.

4 Mogen, als er hier vanavond sommigen zijn die de Here Jezus niet kennen als hun persoonlijke Redder, mogen zij Hem vinden vanavond, Here, Diegene Die uitging in de woestijn om te zoeken naar het verdwaalde schaap dat niet naar de kudde is teruggekeerd. Sta het toe, Here. En moge er barmhartigheid zijn in het kamp vanavond, want dat is wat wij smeken. In de Naam van de Here Jezus vragen wij dit. Amen. (U mag gaan zitten.)

5 Het is zo fijn om weer terug te zijn in deze tabernakel, of gemeente, vanavond, om goede gemeenschap te hebben. En vandaag heb ik gewoon geleefd van de kleine goudklompjes van gisteravond.

6 En uitkijkend over het gehoor, zie ik verschillenden, én gezichten die ik heb ontmoet. Wat heb ik er de afgelopen tijd naar uitgekeken om hen de hand te schudden of zoiets. Maar o, wij waren een beetje laat en ik moest voortmaken. Maar ik wil dat u weet dat er hier gisteravond velen waren die ik herkende van andere samenkomsten.

7 En nu, gisteravond, toen ik naar huis ging en het mijn vrouw vertelde, zei ik: "Ik vraag mij af wat het zal zijn wanneer wij de grens oversteken?" Daar staande, naar beneden kijkend en zeggend: "Wel, daar is broeder Zo-en-zo, en daar..." O, dat zal een geweldige tijd zijn! En wij kijken uit naar deze dag en spoedig, spoedig. En ik weet niet wanneer het zal zijn, maar het zal zeker een heerlijke tijd zijn. Ik geloof dat Johannes, nadat hij de grote heerlijkheden van God had gezien en zij hem in "de Openbaring" geopenbaard waren, zei: "Ja, kom, Here Jezus." Hij had gezien dat het wonderbaar was.

8 Enkele, ongeveer twee weken geleden, was ik in Kingston, Jamaica, en vele mensen dachten en denken nog, dat visioenen alleen op het podium verschijnen. My, dat is zelfs nog geen tiende ervan. Dat is nog geen negentigste ervan. Zij verschijnen heel de tijd, overal, en niet één keer is er ooit één fout geweest.

9 En ik bezocht de Christen Zakenlieden, de Volle Evangelie-mensen, of was daar als een bezoeker bij de afdeling. En twee avonden waren voorbijgegaan en wij hadden de prediking van het Evangelie gehad, en dan... en om wat bekend te worden met het gehoor en de geest van de mensen te voelen, zei ik: "Ik geloof dat het voldoende zou zijn vanavond indien wij wat gebedskaarten zouden uitgeven en beginnen te bidden voor de zieken." En de Here zegende ons. En de tweede avond ging voorbij.

10 En toen waren wij de eetzaal van het Flamingo Hotel binnengegaan, "het Hof", zouden wij het hier noemen, waar wij verbleven. En alles daar is gebaseerd op de Europese methode; als u uw huur betaalt, betaalt u de rekening van het eten; het is allemaal inbegrepen in de huur. En wij waren aan het ontbijten. En er was een groot aantal van de Volle Evangelie mensen daar en ook anderen. En de vraag rees op: "Die visioenen," zeiden zij, "zij zijn wonderbaar. Het zou gewoon geweldig zijn als zij overal zouden verschijnen."

11 "O," zei ik, "dat doen ze zeer zeker." En ik zei: "Dat geneest niemand." Ik zei: "Als u het ooit opmerkte, vraag ik de mensen: 'Zal dat uw geloof helpen om God te geloven?'"

12 Visioenen genezen niet; Christus heeft dat reeds gedaan. Het is slechts om uw geloof te helpen. Het is gewoon iets dat God er aan toevoegde; een zegening die Hij beloofde te zenden, een betuiging van de laatste dagen. Wij zullen daar later op ingaan, gedurende de week.

13 Maar wij zaten aan tafel en ik zei: "De Heilige Geest is hier nu tegenwoordig." En broeder Shakarian, de meesten van u allen kennen hem, broeder Demos, een echte boezemvriend van mij, en broeder Arganbright en o, zovele anderen, broeder Sonmore, de voorzitters en vice-voorzitters enzovoort, van de Volle Evangelie mensen.

14 En ik zei: "Deze jongen die daar aankomt is ziek", de kelner. En hij kwam dichtbij de tafel en de Heilige Geest begon tot hem te spreken en zei hem: "Nu, u lijdt aan een hartkwaal. Uw vrouw is ook een Christen. U gelooft, maar u bent bang." En dat... en begon hem te vertellen wie hij was en alles daarover. En die jongen liet het botervlootje bijna op mijn bord vallen.

     Hij zei dus: "Dat is zo waar."

15 Ik... Toen zei ik hem; niet ik, maar de Heilige Geest zei wat er verkeerd was met zijn vrouw thuis en van hun gebed dat zij die morgen samen gebeden hadden voor hij vertrok en dat het zijn bedoeling was mij die dag te ontmoeten. O my, hij leek gewoon flauw te vallen.

     En hij zei: "Ik begrijp gewoon niet hoe dat gedaan wordt."

     Ik zei: "Ik evenmin."

16 Het enige wat ik weet is dat broeder Shakarian of... Excuseert u mij. Broeder duPlessis was net uit de wagen toen ik vóórreed en broeder Mercier en ik spraken over de lieflijke geest in deze gemeente. Wij houden daarvan, zulk een fijne gemeenschap. Dat is heel goed, broeder, houd dat in ere. Dat is zeer goed, onze broeder, voorganger. En dat is goed. En wij spraken, en ik... Hij zei: "Broeder Branham, ik denk dat u een hoop moeilijke..."

17 Ik zei: "Nee. Wat mij verbaast is de genade van God." Ik zei: "Ik heb vele malen Zijn barmhartigheid uitgeput, maar ik kan nooit Zijn genade uitputten en daar ben ik zo blij om."

18 En dus, terwijl wij die morgen aan tafel spraken, was daar een jonge vrouw die met enkele lakens over haar schouder door het gebouw naar een van de gangen liep om de bedden op te maken. Ik zei: "Nu, daar is dat Licht, het hangt boven dat meisje." Ik zei: "Roep haar even hierheen." En wij riepen haar terug. En de Heilige Geest begon haar over al haar moeite te vertellen.

19 En zij was geen Christin; geen volle Evangelie gelovige, zou ik kunnen zeggen. Zij had een belijdenis gedaan, en, toen zij een kleine baby was... En haar moeder had haar meegenomen naar de kerk, en zij... Toen zij twaalf jaar oud was of zoiets, was zij gedoopt, maar ging nooit naar de kerk. Dat is de reden dat ik "geen Christin" zeg.

20 De gemeente maakt u geen Christen. De gemeente helpt u slechts een Christen te zijn, helpt u te blijven in datgene waarin u geboren bent, helpt u uw ervaring vast te houden, terwijl u gemeenschap hebt met broeders van hetzelfde dierbare geloof.

21 En terwijl we daar zaten, keek ik. En broeder Demos Shakarian riep mij eruit en zei: "Wat is er aan de hand?" Als hij dat niet zou hebben gezegd op dat tijdstip!

22 Ik zei: "Bedenk, ZO SPREEKT DE HERE. Iemand die mij na is, staat op het punt te sterven. En er zal een jongeman zijn die bloed uit zijn mond spuwt."

     En ik zei: "Waar is Billy?"

23 Velen van u kennen mijn zoon, Billy Paul. Zijn moeder stierf toen hij slechts een kleine baby was. En ik droeg hem hierheen en daarheen. En 's nachts konden wij ons niet genoeg kolen veroorloven om het vuur brandende te houden, zodat wij zouden... Ik had zijn fles onder mijn oksel gestopt, op deze manier, en hield het 's nachts warm voor hem. Wanneer hij wakker werd, roepend om zijn moeder, stak ik de fles in zijn mond. En zij vroeg mij, toen zij stervende was: "Blijf altijd bij Billy." En wij zijn echte kameraden geweest. En dus overal waar ik ga, neem ik Billy mee, en hij is bij mij gebleven.

24 Zo dan, Billy stond op het punt om naar wat men noemt 'The garden of hope' te gaan, om wat foto's te nemen. Ik riep hem snel. Ik zei: "Ga niet. Er staat iets op het punt te gebeuren."

25 Vaak zeggen visioenen dingen waarvan wij niet weten wat zij zijn. De profeten van de Bijbel wisten niet waar zij over schreven, zij schreven het gewoon. En zij waren betuigde mannen, geïnspireerd.

26 En broeder Shakarian zei: "Broeder Branham, wat zegt u dat er zal plaatsvinden?"

27 Ik zei: "Ik weet het niet. Iemand... Zij hadden geen enkele tand en ik zag hen tweemaal naar adem snakken en sterven. En de andere persoon, zei men, spuwde bloed uit hun mond, zag eruit als een jongeman." En ik zei: "Hij kan niet sterven, hij is niet gereed."

28 En we hielden dat in de gaten. En ik voelde mij geleid om naar Jamaica te gaan, maar niet naar Puerto Rico.

29 Dus toen wij tijd hadden... De tijd kwam om naar Puerto Rico te gaan, dezelfde plaats waar dat vliegtuig neerstortte daar in Jamaica en al die mensen doodde. Zij zagen er gewoon uit als slachtvarkens, die aan de veiligheidsgordel hingen; alleen maar de delen van hun lichaam, gewoon geroosterd. En men zette het af en wij... Daar lag nog steeds het vliegtuig toen wij binnen kwamen. En ons vliegtuig dat terugkwam om ons naar Puerto Rico te brengen, blies de zuigers eruit, op dezelfde plaats, toen zij stopten om ons op te halen. Billy zei: "Pa, bent u er zeker van dat we het zouden moeten riskeren?"

30 Ik zei: "De afdeling van de Christelijke Zakenlieden zei dat ik moest komen. Het is voor de gemeenschap van de afdeling dat ik deze paar avonden ga."

     Hij zei: "Herinnert u zich dat visioen?"

     Ik zei: "Ja."

31 Maar drie dagen later, toen ik... Ik stond in de... een tuin (ik heb nog nooit zoiets moois gezien) in Puerto Rico. En broeder Fred Sothmann (hij is hier misschien vanavond), een Canadese vriend, nam foto's. En deze grote... u hebt.... Het is hier mooi in Phoenix, het is mooi in Los Angeles, het is mooi in Miami, maar het kan het niet halen bij Puerto Rico. O, het is prachtig en ik heb nooit iets zoals dat in mijn leven gezien! Die grote riffen die daar uitsteken, my, een halve mijl ver, en flamingo's die rondwandelen in de tropische parken en alles. Ik heb nooit iets gezien wat zoveel op de hemel leek. Broeder Sothmann keerde zich om; hij zei: "Broeder Branham, de hemel moet er zo uitzien."

     Ik zei: "O, het kan niet; het zou nog geen schaduw van de hemel kunnen zijn."

     Hij zei: "O, die grote zee."

32 Ik zei: "Maar het is het schudden van de aarde wat de golven maakt." Ik zei: "Maar daar zal het vredevol zijn, zij zal glad zijn, gewoon zo rustig als het maar kan." En ik zei: "Het zullen geen flamingo's zijn die rondwandelen in het park, het zullen engelen zijn die rondwandelen in het park waar wij gemeenschap hebben."

33 En toen zag ik mijn schoonmoeder en schoonvader aan mij voorbij komen wandelen. Mijn schoonvader is nu ongeveer acht of tien jaar geleden heengegaan. En in diezelfde minuut ging mijn schoonmoeder heen om hem te ontmoeten. Zij stierf op diezelfde tijd.

34 En toen ik twee uur later in Miami kwam, belde ik op om te zien hoe alles thuis was. Mijn schoonmoeder (geen tanden) snakte tweemaal naar adem en stierf. Haar zoon, niet gereed om te sterven, min of meer een soort alcoholist, kreeg een maagperforatie, een bloeding, door een bloeding in zijn maag, en bloed spoot uit zijn mond, van elke kant.

35 Broeder Shakarian belde mij onlangs. Hij zei: "Broeder Branham, niets heeft mij ooit zo getroffen als daarvan te horen." Ziet u, het was gewoon voor hem om dat visioen op te roepen op die tijd, het te stoppen, zodat het niet bekend zou worden wie het was, zodat het iets voor hem zou zijn om te verstaan. Hij zei: "Ik geloof dat de bediening gewoon nu z'n uitwerking begint te krijgen." Moge het zo zijn.

36 En moge precies hier in Phoenix iets gebeuren dat iedereen zal inspireren; dat de Heilige Geest onder ons komt en iets doet dat gewoon zal veroorzaken dat wij het harnas strakker zullen aanhalen en ons gereed maken voor Zijn komst. De Here zegene u.

37 Nu, niet om u te lang te houden, omdat u staat, maar u bent zulk een fijn gehoor, dat ik.. het ziet er naar uit alsof ik gewoon heel de avond zou kunnen spreken. Maar ik zal het niet doen, ik denk van niet, maar ik denk dat u gisteravond dacht dat ik het probeerde.

38 Ik zal u slechts een kleine tip geven. Ik sprak over een onderwerp onlangs 's morgens in mijn tabernakel en begon om 9.30 uur en was er doorheen om ongeveer 12.30 – ik vertelde het hun echter vooraf – over: 'Horen, herkennen en handelen'. Misschien komen wij, op een zondagmiddag of zo, op datzelfde onderwerp. Gedurende ongeveer een jaar heeft de Heilige Geest met mij gehandeld om erover te spreken en tenslotte sprak ik het tot de gemeente. Ik vergat hoeveel banden de jongens ervan hadden, voor wij vertrokken, om mee te nemen.

39 Laten wij nu snel in onze Bijbels opslaan, het zevende hoofdstuk van Mattheüs en laten wij beginnen te lezen bij het vierentwintigste vers.

     Een ieder dan, die deze Mijn woorden hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft;
     En er is slagregen neergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen dat huis aangevallen, en het is niet gevallen, want het was op de steenrots gegrond.
     En een ieder, die deze Mijn woorden hoort en ze niet doet, die zal bij een dwaze man vergeleken worden, die zijn huis op het zand gebouwd heeft;
     En de slagregen is neergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen dat huis aangeslagen, en het is gevallen, en zijn val was groot.

40 Moge de Here Zijn zegen nu toevoegen aan het lezen van Zijn Woord. Ik wil gedurende enkele ogenblikken over het onderwerp spreken van: 'De naderende storm'. En ik vertrouw op God dat wij in staat zullen zijn onszelf aan de Heilige Geest over te geven. Want iedereen weet dat ik geen prediker ben. Dat zijn... Er zitten predikers hier achter mij. Ik heb nooit een opleiding gehad als prediker. Maar op mijn oude, trage manier van doen, maar ik... De Here gaf mij iets anders te doen. Maar ik houd ervan de tijd te nemen, zodat ik kan uitleggen wat ik weet over de Here en over Zijn goedheid, en te proberen het aan anderen te vertellen. En nu vanavond spreken wij over: 'De naderende storm'. En als ik faal om in woorden uit te drukken wat ik voel in mijn hart, bid ik dat de Heilige Geest het zal openbaren.

41 Jezus sprak hier van een naderende storm die elke man en elke vrouw die in de wereld geboren is moet treffen. Er is gewoon geen manier om dat te ontlopen. Die storm zal u vroeg of laat treffen. En het hangt ervan af welk soort fundament u heeft, of uw huis het zal doorstaan of niet.

42 Er zijn vele levens gered door de voorbereiding tegen stormen. En er zijn vele levens verloren gegaan door geen acht te slaan op waarschuwingen voor stormen die kwamen.

43 Niet lang geleden werd mij een verhaal verteld dat gebeurde, ik geloof dat ik het in een krant las ginds in Florida.

44 Er razen vele grote stormen over Florida, tyfonen die binnenkomen vanuit de zee en al het water stadsblokken ver de stad binnenbrengen en alles wegblazen. Er werd mij verteld dat hun weerprofeten altijd op de uitkijk staan voor zulke stormen. En op een of andere manier, door de elementen, kunnen zij de verandering van het weer en de atmosfeer constateren; op welke wijze dit weer zich laat aanzien, dat één van deze stormen zal veroorzaken; omdat zij er een levenswerk van gemaakt hebben om door bepaalde instrumenten en dingen die de wetenschap hun verschaft heeft, te voorspellen en te doen horen op welke wijze de storm komt, hoeveel windkracht er achter zit, van welke kant er andere stormen aankomen, of van winden, of ze in staat zijn die te bestrijden, om de storm te keren.

45 Ik zou hier kunnen stoppen om daar een uur over te prediken, dat er voor een storm die komt een grotere storm nodig is, een hogere wind nodig is, om die storm te keren. En zo is het vandaag! En wij weten allemaal dat ons een storm nadert. En de enige Wind die ik ken, die die storm kan keren, zal die ruisende Wind zijn die viel op de Pinksterdag. Men vertelde mij dat er mensen zijn, zelfs in de stad nu, die tegen het communisme spreken en zij behoorden het te doen. Maar alleen er tegen spreken is niet genoeg, wij moeten zien uit te vinden hoe de zaak af te wenden. En dan is er slechts één ding dat die storm kan keren en dat is een krachtigere storm die hem kan blokkeren en zijn koers doen veranderen.

46 En deze weerprofeten in Florida zijn vrij nauwkeurig met hun voorspellingen. Zij zijn er gezet voor dat doel om de mensen te waarschuwen.

47 Ik las – ik ben het nu even vergeten, ik geloof dat het in de krant was – over een storm van enkele jaren geleden, die op weg was door Florida, centraal Florida, en al de streken rondom Okeechobee werden gewaarschuwd. Ik ben daar slechts ongeveer vijf weken geleden vertrokken. En er was een buurman die heel de tijd naar de radio luisterde, wegens deze stormen, en hij was een zeer welbekend Christen. En hij hoorde dat de grote tyfoon die kant opkwam, bomen neermaaiend, en iedereen werd gewaarschuwd om zich in veiligheid te brengen.

48 En hij dacht aan zijn buurman die een kippenboerderij had en wat lichte gebouwen met hun kippen daarin, hun broedhuizen, enzovoort, en hun hokken. Nu, al hun levensonderhoud was afhankelijk van deze kippen. En hij haastte zich snel, als een razende, naar de poort en stopte zijn wagen, sprong eruit en zei tot deze kerel: "Breng al de kippen in je stormschuilplaats en haast je naar de mijne, want er komt een tyfoon of een storm aan die alles neer zal slaan."

49 En de man stond daar naar hem te kijken en lachte hem uit en zei: "Onzin! Ik heb hen zulke dingen vaker horen voorspellen en het gebeurde nooit."

50 En de Christen-buurman was zo opgewonden dat hij zei: "Maar wat als het wel gebeurt?"

51 Wij horen dergelijke opmerkingen wel vaker: "Ik heb gehoord dat dit zal gebeuren en dat dat zal gebeuren." Maar een dezer dagen zal het gebeuren! En het betaamt ons naar elke waarschuwing te luisteren.

52 Maar deze man zei: "Ik heb geen tijd voor zulke dwaasheid. Ik fok kippen en ik heb geen tijd voor zoiets."

53 En de buurman riep het uit en zei: "In de Naam van God," zei hij, "laat die kippen dan zitten, John, en kom snel mee, jij en je gezin. Als jij het niet wilt geloven, laat je gezin dan komen."

54 En hij zei: "Ik wil niet hebben dat mijn kinderen opgewonden raken over een paar radio-waarschuwingen. Mijn kinderen en ik hebben besloten dat wij zullen leven zoals ik leef. En mijn vrouw zal naar mij luisteren omdat ik de kostwinner ben van dit huis en zij moet naar mij luisteren. Ik ben hier de baas en ik wil niet hebben dat mijn kinderen helemaal opgewonden raken, of buiten zichzelf zijn, over enige onzin."

55 En de buurman had zich omgekeerd en hij ging naar zijn huis in zijn schuilplaats.

56 En plotseling waren de wolken boven hem voor zij het wisten. Dat is de wijze waarop het oordeel neerkomt. Het komt zo plotseling dat u zich afvraagt hoe het daar zo snel kon komen. Hoe heb ik wrede mannen, die eenmaal God vervloekten, zien vallen terwijl ze het uitschreeuwden en zeiden: "Hoe kon U mij op deze manier behandelen?" Het gehele, totale fundament werd in een ogenblik onder hem weggevaagd. Het loont om de waarschuwing ter harte te nemen.

57 O, u mag lachen om de boodschapper, u kunt misschien zelfs in staat zijn om hem te doden, maar u kunt de Boodschap niet doden. Het zal gewoon onveranderd doorgaan. Gods Boodschap is eeuwig. Zijn Woorden zullen nooit falen.

58 Paulus had succes met het stenigen van Stefanus. Maar heel zijn leven, tot hij zich overgaf aan Christus, was hij nooit in staat van die Boodschap weg te komen: "Ik zie de hemelen geopend en Jezus staande ter rechterhand Gods." Iets kreeg vat op hem. Het was niet de boodschapper, het was de Boodschap die hij had.

59 Terwijl de storm door het land raasde, greep hij de kippenboerderij en de boer en men heeft zijn lichaam nooit gevonden.

60 En zijn vrouw vocht als een razende. En zij leefden dichtbij het grote Okeechobeemeer, en de wateren begonnen te stijgen, toen de wervelstorm het water helemaal vanaf de bodem van het meer verhief. Dat maakt ze zo gevaarlijk; ze zijn ondiep, de boten schommelen, en dat is hoe de golven opkomen en die boten omkeren. De stormen komen en doen het water gewoon omhoog kolken en nemen het mijlen ver mee. En het water overspoelde, totdat de moeder wist dat er geen andere hoop was dan om haar kinderen op het dak van het huis te krijgen. En zij nam haar kinderen en bracht hen bovenop het huis, zich vasthoudend aan de schoorsteen van het huis.

61 En dan het wildleven. De watermoccasinslang is, geloof ik, een dodelijkere slang dan uw diamantratelslang. Zij kropen om in veiligheid te komen en zij kwamen bij haar op het dak. En door naar haar echtgenoot te luisteren en geen acht te slaan op de waarschuwing, moest zij... zij stompte en zij sloeg, maar zij moest toezien hoe die venijnige slangen haar kinderen beten, totdat zij stierven op het dak. En de moeder zelf werd zo vaak gebeten dat zij tenslotte ook stierf. Dat is de enige wijze waarop wij het verhaal gehoord hebben. Nadat de storm gestild was en de reddingsploegen naar lichamen zochten, enzovoort, vonden zij haar liggend boven op het dak, met haar kinderen aan haar zijde.

62 O, het loont om de waarschuwing ter harte te nemen. Het eerste om te doen, voor er een waarschuwing kan zijn, is dat er voorbereidingen getroffen moeten zijn om in veiligheid te komen, anders is het niet nodig om een waarschuwing uit te laten gaan. En de waarschuwing is alleen een stem van iemand om u op het gevaar voor te bereiden. Er moeten eerst voorbereidingen getroffen worden. En dan, als de voorbereiding gemaakt is, dan kan de waarschuwing uitgaan om te maken dat u uw besluit kunt nemen, of u ernaar wilt luisteren, of niet. Als u er niet naar wilt luisteren, wel, dat is uw zaak. Als u er wel naar luistert, is er veiligheid.

63 God heeft dezelfde methode. Wij werken op Gods methode, op die wijze. God, eertijds, in de wereld voor de zondvloed, toen de mensen zo verdorven en zo zondig waren geworden, dat God het niet langer kon aanzien en rechtvaardig blijven...

64 God is rechtvaardig en Hij heeft wetten. Wanneer die wetten worden overtreden... Elke wet die overtreden wordt is geen wet als er geen straf op staat. U kunt de wetten van God niet breken zonder er ergens voor te moeten betalen. U moet het doen. De Bijbel zegt: "Wees er zeker van dat uw zonden u zullen vinden."

65 En wat is zonde? Ik zou hier gewoon even willen stoppen. Vele mensen denken dat sigaretten roken een zonde is. Het is het niet. Vele mensen denken dat liegen een zonde is. Het is het niet. Overspel plegen; dat is geen zonde. Dat zijn de attributen van ongeloof. U... De reden dat u die dingen doet is omdat u een ongelovige bent.

66 Er zijn slechts twee dingen, dat is dat u of een gelovige of een ongelovige bent. Als u een gelovige bent, doet u die dingen niet. Als u dat wel doet, dan weet ik niet wat voor soort belijdenis u hebt, maar als u dat doet, dan is "de liefde Gods niet in u." De Bijbel zegt het! Wij hebben teveel belijdenis gekregen zonder het te bezitten; teveel die het zeggen en het niet leven.

67 Ik denk zelfs dat wij teveel de praktijk van het prediken hebben en niet genoeg predikingen leven. Het zou heel wat beter zijn als wij onze prediking leefden; ieder van ons zou dan een prediker zijn. Het is beter mij een prediking te leven, dan mij er een te prediken. De Bijbel zegt dat "gij geschreven brieven zijt van God, gelezen door alle mensen." Dus, het is het beste de preek te leven.

68 Zonde is omdat u niet gelooft. Zei Jezus niet in de dagen van Zijn vlees op aarde, riep Hij niet tot de mensen die niet zouden liegen, die niet zouden stelen, die geen echtbreuk zouden plegen, rechtvaardige mannen, predikers, priesters... Hij zei: "Gij zijt van uw vader, de duivel", omdat zij niet geloofden in de Zoon van God. "Hij die niet gelooft is reeds veroordeeld."

69 Enige tijd geleden deed ik het, deed ik altaaroproepen. Ik houd van Johannes 5:24: "Die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan van dood naar leven." Hij die gelooft!

     Men zei: "Dat is erg gemakkelijk."

70 Nee, dat is erg diep, want: "Wanneer u gelooft!" "Niemand kan Jezus de Christus noemen dan door de Heilige Geest." Wanneer u de Heilige Geest hebt, dan hebt u geloofd tot eeuwig leven en hebt u eeuwig leven. "Die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven, en zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan van dood in leven." Voorbereiding, zich gereedmakend!

71 En God zag de verdorvenheid van de wereld en zag die goddeloze en overspelige generatie en Zijn heiligheid kon het niet meer verdragen. O, tot deze zondige wereld...

72 Ik stopte onlangs op weg naar de kruidenier met mijn vrouw. En wij spraken over een bepaalde jongedame van onze stad. Het was echt koud weer; en met een kleine mollige mantel aan en immoreel gekleed, met deze kleine shorts aan die men 's zomers draagt; en er vielen sneeuwvlokjes op de grond. En mijn vrouw zei: "Weet je, die vrouw kan zich niet erg comfortabel voelen."

     En ik zei: "Nee. Zij is gewoon niet bij haar gezond verstand."

     En zij zei: "Wel, je weet dat zij naar de middelbare school gaat."

73 Dan zei ik: "Zij mag naar de middelbare school gaan, maar dat maakt nog steeds niet alles in orde." Ik zei: "Zij kan verstandelijk niet in orde zijn."

74 Als wij naar Duitsland gaan... Enige tijd geleden was ik in Duitsland, in een grote samenkomst waar de Here ons ongeveer tienduizend zielen gaf op een avond. En ik was zo verbaasd op een avond toen ik van de samenkomst kwam en... in een straat bij een plaats waar ik was uitgenodigd voor een kleine lunch, en het was het sluiten van de samenkomst en al de Christenen die rondom zaten, dronken bier. Wel, Amerika, Canada en Engeland zijn de enige naties die ik ken die Christenen niet toestaan te drinken. Zij worden niet dronken; maar wij Amerikanen... toen dan... Ik dronk het niet. Dus, na een poosje rees de vraag aan tafel: "Wat was er aan de hand dat ik mijn bier niet dronk; was het omdat het niet goed was?"

75 En dr. Guggenbuhl zat naast mij, wat mij voorzag in een tolk. Ik zei: "Waar mopperen zij allemaal over, tegen mij?"

     En hij zei: "Zij vragen zich af waarom u niet drinkt."

76 Nu, ik weet dat er geschreven is: Wanneer u in Rome bent, wees een Romein. Maar ik zei: "Zeg hun dit: 'Ik veroordeel hen niet, maar ik ben geboren onder een Nazireeërgeboorte; ik word verondersteld niet te drinken." Ik wilde hen niet kwetsen. En zij begrepen het, en gingen verder met drinken.

77 En dan in Italië zagen wij bijna hetzelfde. En in vele verschillende delen van de wereld, wanneer u de landen binnengaat, bemerkt u de geest van de natie.

78 Ik herinner mij dat de Heilige Geest mij een waarschuwing gaf om niet naar de YMCA in Finland te gaan. Ik wist niet waar het over ging. En ik kwam te weten dat men daar badvrouwen had. En ik bleef weg en ik wilde niet binnengaan met dr. Manninen en de anderen, om te zwemmen. En ik ontdekte dat die schrobvrouwen de mannen schrobden. En ik zei: "Dat is niet juist!"

79 "Wel," zei hij, "broeder Branham, dat is gewoon evenzeer juist als uw verpleegsters in de Verenigde Staten." Hij zei: "Zij zijn daarvoor opgeleid."

80 Ik zei: "Het maakt mij niet uit hoezeer zij getraind zijn, het was nooit op die wijze bedoeld! God bedekte hen en maakte hen anders!" Dat is juist! Maar zij schenken er geen aandacht aan.

81 Zij waren Finnen, wonderbare mensen, maar het is een geest van de natie. Waar u ook gaat, u ontdekt de geest van een natie. En komt u naar Amerika, dan hebt u het echt gehad, dat is de ergste van allemaal.

82 En mijn vrouw zei tegen mij: "Wel, die mensen gaan naar de kerk en ik heb mij vaak afgevraagd waarom het hun geweten niet veroordeelde."

     Ik zei: "Mijn lieve vrouw, laat mij het je zeggen. Zij zijn Amerikanen."

     Zij zei: "Wel, waarom, zijn wij het niet?"

83 Ik zei: "Nee, wij wonen hier alleen. Maar wij zijn geboren van boven, de Heilige Geest van God kwam op ons."

84 Daarom zijn wij pelgrims en vreemdelingen hier; dit is onze woonplaats niet. Maar wij zoeken een stad die komt, wier Bouwer en Maker God is. Daarom, als u van boven geboren bent, hebt u de Heilige Geest Die neerkomt van God; dat verandert uw natuur. Het doet er niet toe; uw zuster, uw moeder, uw beste vriendin zou op die wijze gekleed kunnen zijn, maar de Christen die geboren is uit de Geest van God, is geboren van boven en hun geest is van een ander Koninkrijk. O, ik ben daar zo blij om! De eenvoud van de Heilige Geest; om het te volgen, om er op te letten, hoe het zich gedraagt, maakt dat u zich gedraagt...

85 Dat is hoe het was in de dagen van Noach en God had er genoeg van gekregen! Maar voordat Hij een storm zond om de hele wereld te vernietigen, maakte God een toebereidsel voor degenen die er buiten wilden blijven. En ik kan Noach zien staan in de deur van de ark, gerechtigheid predikend. O, er waren er niet veel die naar hem wilden luisteren.

86 Zij waren zoiets zoals vandaag. Zij willen vermaak, niet het Evangelie. Wee deze Hollywood evangelisten die bang zijn zonde "zonde" te noemen!

87 Wij hebben enkele van die ouderwetse predikers uit de binnenlanden nodig die de Heilige Geest hebben, die niet bang zijn om het Evangelie met hun blote handen te prediken, niet bedekt met een soort rubber handschoen; maar die de komst van de Here Jezus prediken, oordeel over de goddelozen, en de hemel voor de rechtvaardigen, en de nabije nadering! Welke tijd? Ik weet het niet en niemand anders weet het. Maar ik zal mijn generatie waarschuwen. Als het nu komt, wil ik dat zij gewaarschuwd zijn.

88 Ik kan Noach zien in die deur van de ark. O! Ik zou gewoon één ding willen geloven; het was niet op die wijze; maar Noach stond in die deur, de enige weg naar veiligheid.

89 Later kan ik Mozes in de deur zien staan, met bloed aan de bovendorpel, oordeel predikend met het bloed aan de bovendorpel.

90 Vandaag is Jezus de Deur tot de schaapskooi, predikers van het Evangelie staan in die Deur de samenkomst te smeken om in veiligheid te komen.

91 En zonder twijfel waren er velen daar die om Noach lachten, de draak met hem staken. De Bijbel zei: "Zij waren spotters." Ik kan hen gewoon iets als dit horen zeggen: "Noach, als je geen beter amusement hebt dan dat, zullen wij gewoon thuis blijven."

92 De wereld vandaag, Amerika, wil het Evangelie niet. Men wil vermaak. Zij moeten iets hebben om zich te vermaken; een hoop fantastische muziek, of iets als dat, of een of ander feestje, een soort 'barbecue-feest', welke dingen in orde zijn, buiten de gemeente. Maar de gemeente is waar oordeel gepredikt behoort te worden in de kracht van de opstanding van de Here Jezus, en een waarschuwing. Oordeel begint bij het huis van God! Geen feestjes; oordeel!

93 Lot werd gewaarschuwd. En toen de engelen, hoewel hij niet wist dat het engelen waren, toen zij er heen gingen, was hun boodschap aan Sodom: "Kom uit deze zondige plaats! God heeft voorzien in een manier van ontkoming voor u. Kom uit deze zondige plaats!"

94 Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom..." Kijk welk soort leven zij leefden. En Jezus vergeleek die dag met deze dag: zondig!

95 Let op toen Lot het aan zijn volk ging vertellen. Zij lachten hem uit, staken de draak met hem. "En de zonden van de stad kwelden zijn rechtvaardige ziel." De boodschap van de engelen bracht hen niet in beweging, had geen effect op hen. Maar hun werd gevraagd om eruit te komen, omdat er oordeel op de stad was en God een storm van vuur over de stad zou brengen. En zij weigerden te gaan. Zij weigerden er uit te komen. Zij waren tevreden met hun zonden.

96 Mensen vandaag lijken zich zo goed te voelen in de zonde, omdat wij een nieuwe auto bezitten, omdat wij drie maaltijden per dag kunnen eten, slapen in een schoon bed. Dat is wonderbaar. Dat zou goed zijn, maar wij vergeten God wanneer welvaart op die manier komt. Ik denk dat wij zo geworden zijn. Wij predikers en wij Christenen hebben zoveel belangstelling gekregen voor het bouwprogramma van onze kerken en het verkrijgen van een betere kerk of zoiets, of een grotere kerk, of betere kerkbanken, of, u weet hoe en wat ik bedoel. En wij hebben het belangrijkste weggelaten: oordeel, gerechtigheid, kracht van de Heilige Geest, opstanding, eeuwig oordeel.

97 De engel faalde niet om de boodschap te prediken, hoewel men probeerde hen te stoppen. Maar hun boodschap ging evengoed door.

98 Nu, merkte u op dat het precies is zoals een man die zegt: "Ik zal weigeren te geloven dat de zon schijnt. Ik wil niets meer met de zon te maken hebben." Sluit zijn ogen en gaat naar beneden in de kelder van zijn huis en zegt: "Ik weiger gewoon te weten dat de zon schijnt."

99 "Wel," zegt u, "broeder Branham, met die man zou geestelijk iets fout zijn."

100 Wel, een mens die Jezus Christus verwerpt heeft dezelfde gronden. De Heilige Geest is meer werkelijkheid dan de zonneschijn. De zon zal falen, maar de Heilige Geest kan niet falen. Het geeft niet alleen licht aan het gezichtszintuig, maar het geeft licht voor de ziel, een licht van heerlijkheid dat ons naar God leidt, dat afwijst... of liever gezegd, Calvarie aan ons laat zien en het lijden van de Here Jezus, het naderende oordeel en de ontkoming voor diegenen die willen komen. Ik zou liever totaal blind willen zijn, lichamelijk, en mijn geestelijk gezichtsvermogen hebben, dan geestelijk totaal blind te zijn en mijn lichamelijke gezichtsvermogen te hebben. Ik wil een geestelijk gezichtsvermogen hebben.

101 Merk op, wat zou er verkeerd zijn met die man? Zijn vrienden zouden komen en zeggen: "Jim", John of wat zijn naam ook zou mogen zijn, "je bent fout. Kom uit die oude vieze, muffe kelder."

102 En hij zou opstaan en zeggen: "Ik zal je zeggen dat ik tevreden ben waar ik ben!" Hij wil de welkome zonneschijn niet. Hij wil haar genezende stralen niet. Hij wil haar schoonheid niet, haar warmte voor zijn leven. Er zou iets verkeerd zijn met die man.

103 En zo is de man of vrouw die in de smerige wereld wil blijven, opgesloten in de muffe zonde van ongeloof, die zegt: "In... De dagen van wonderen zijn voorbij. Er is niet zoiets als Goddelijke genezing. Er is geen Heilige Geest." Het is omdat u weigert uit de mufheid en de holen van de duivel en van de hel en de zonde en de trots te komen, en te wandelen in het licht van het Evangelie, wat u warmte zal brengen!

104 O, wat is het aangenaam om de naderende oordelen te zien en dat bemoedigende gevoel van de Heilige Geest te voelen! Hoor hen over atoombommen spreken en denk gewoon aan wat er gebeurd is; een vrede die het verstand te boven gaat! Wel, de bom zal niet uit het kanon gaan totdat wij in de tegenwoordigheid van Jezus zullen zijn, met eeuwig leven; wij oude mensen, weer opnieuw jong, de baby's, naar een bepaalde leeftijd, met geen dood of zorgen meer. O, wat een wonderbare zaak! Meent u het, dat een mens zou weigeren uit te komen om daarin te wandelen? Er is iets verkeerd met hem.

105 Tenslotte, als hij geen zonlicht krijgt, wordt hij bleek. Hij wordt echt bleek, ziekte treedt bij hem in.

106 Dat is wat er vandaag met de wereld aan de hand is. Dat is wat er aan de hand is met de meeste van onze kerken vandaag. Wij hebben bloedarmoede gekregen. Wij hebben een bloedtransfusie nodig. Bleek, omdat wij achteruit gaan, onze geestelijke gezondheid laat ons in de steek. Wij hebben de ijver niet meer om zielen na te jagen, de mensen te waarschuwen, onze buren te winnen, onze vrienden te winnen, de melkman, de krantenjongen. Wat het ook is, win iemand voor de Here Jezus! Wij zijn bleek; falend om uit te gaan in het licht, wat ons voorrecht is, falend om te geloven in de gezondheid van God door Goddelijke genezing.

107 In de Bijbel wordt mij verteld dat er een tijd zou komen voor degenen die niet in dit wonderbare Zoon-licht zijn, dat het gevogelte van de lucht hun vlees zal eten; dat ziekten onderweg zijn die de dokters nooit in staat zijn te stoppen. Het zijn de plagen van God.

108 De Egyptische dokters, die veel knapper waren dan de onze vandaag, konden de plagen van God niet stoppen, noch konden hun waarzeggers of hun nabootsers het. Er was Gosen en de kracht van God voor nodig om Zijn volk vast te houden; onder het bloed van een lam!

109 De Heilige Geest is die Deur vandaag. De Heilige Geest is die veiligheid vandaag.

110 Ik was niet lang geleden in een samenkomst. Ik kijk naar een gekleurde broeder die hier zit, ik veronderstel hij en zijn vrouw. En ik heb op hem gelet vanaf het begin van de prediking, met zijn hoofd knikkend en zich verheugend in de samenkomst en het bracht mij gewoon op een gedachte.

111 Er was een jongen die eens in de samenkomst kwam en zodra de dienst voorbij was, rende hij naar mij toe en hij zei: "Dominee!" Hij was een zuiderling. En hij zei: "Dominee, ik wil vanavond de Here Jezus vinden." Ik had een genezingsdienst.

112 En ik zei: "Zeker, mijn broeder, ik ben meer dan gelukkig u tot Hem te leiden."

113 Nadat hij zijn hart aan de Here gegeven had, zei hij: "Ik vraag mij af... Ik denk dat u zich afvraagt waarom ik hier buiten op deze manier naar voren rende." Hij zei: "Ik hoorde dat u in de stad was en ik kwam gewoon om wat te zien, om u te zien." Hij zei: "Ik zal u mijn verhaal vertellen." Hij zei: "Ik ben min of meer een zwerver geweest." Hij zei: "Mijn oude moeder was een echte Christen. Mijn zusters waren Christenen. Ik heb een broer die Christen is." Hij zei: "Ik was de baby van het gezin en een verwend kind om mee te beginnen, omdat zij mij vertroetelden, zo goed voor mij waren. Maar", zei hij, "ik wilde geen acht slaan op mijn moeder, of mijn godvruchtige familieleden. Ik wilde een zwerver zijn. Ik wilde 'een mannenleven' leiden." Hij zei: "Ik dacht dat Christen zijn meer was voor de vrouwen of de zwakkelingen." Hij zei: "En ik werd een kok en was zeer goed in mijn vak."

114 En hij zei: "Om het een of het ander wilde ik naar het noorden gaan. En op een dag strompelde ik een pulp-kamp binnen waar zij pulphout hakten. [Pulp is houtpap voor de vervaardiging van papier – Vert] En ik was platzak. En ik zei tegen de ploegbaas: 'Zou u een kok kunnen gebruiken?'" Hij liet zijn aanbevelingen zien die hij in zijn zak had, van verschillende grote plaatsen waar hij kok was geweest.

115 En hij zei: "Wel, wij hebben er nu een." Hij zei: "Maar hoe dan ook, tot je in staat bent jezelf te bedruipen, kunnen wij je een klein beetje geld geven. Wij hebben een oudere gekleurde vrouw daar nu binnen, die een goede kokkin is. Maar ga binnen, spreek met haar, misschien kan zij je gebruiken. En als zij kan, kunnen wij je wat zakgeld geven tot je op eigen benen kunt staan."

116 Hij zei dat dat precies was wat hij wilde. En zei dat hij daar binnenging en hij trof de oude vrouw en zei dat hij haar wat hielp gedurende twee of drie dagen.

117 En hij zei, dat hij daar op een nacht lag en dat hij steeds flitsen zag aan de wand van de muur. En na een poosje vroeg hij zich af of er iemand buiten was. En zei, na een tijdje hoorde hij een diep gebrul en het was een donder. Buiten, zei hij, hoorde hij enkele stemmen spreken en zij zeiden: "Weet je, wij kunnen beter teruggaan naar de paarden en ze in de gaten houden, omdat wij hier misschien niet erg lang zullen zijn." Hij zei dat hij de deken van zijn hoofd weg deed en aan de muur luisterde. En de bliksem flitste en hij zag zijn baas en de voorman.

118 En hij begreep uit hun gesprek dat er een onweer naderde over de bergen, wat wij ginds in de noordelijke gebieden een 'noorderstorm' noemen, komt snel, zonder waarschuwing. U hebt geen tijd om iets te doen. De bergen zijn zo hoog; zij barsten er gewoon plotseling over los.

119 En dat flitsen was de bliksem geweest. En hij zei: "Weet je, na een poosje zullen wij hier misschien niet meer zijn." Hij zei: "Dat klinkt alsof er een verschrikkelijke wervelstorm nadert."

120 En toen zei hij: "Ik begon te denken: 'Wel, ik hoop dat hij hier niet toeslaat, want ik weet dat ik niet gereed ben om te gaan.'" En soms wacht u te lang, weet u.

121 Dus toen zei hij: "Gewoon binnen enkele ogenblikken begon de wind te blazen en de bomen begonnen te schudden." En hij zei dat hij luisterde. Het zeildoek was tussen hem en waar de oude dame sliep en hij zei dat zij op het zeildoek klopte en zei: "Zoon? O, zoon?"

     Hij zei: "Ja?"

122 Zij zei: "Zou je naar mijn kant willen komen? Ik heb een lantaarn aangestoken."

     En hij zei: "Ik ging naar haar toe, omdat ik doodsbenauwd was. Zij had een lantaarn die op een oude zeepkist stond. En zij zei: 'Ik zou je iets willen vragen.'"

     Hij zei: "Ja mevrouw."

     Zij zei: "Ben je gereed om de Here te ontmoeten?"

     Hij zei: "Toen kreeg ik het echt benauwd. Ik zei: 'Nee mevrouw, ik ben het niet.'"

123 "Wel," zei zij, "schat, ik wil dat je mij iets vertelt. Je kunt je beter nu gereedmaken, omdat je Hem misschien onvoorbereid zult moeten ontmoeten in de eerstvolgende minuten." Zij zei: "Wil je hier met mij neerknielen?"

124 Hij zei: "Wij knielden neer aan de kant van die oude zeepkist." Hij zei: "Dominee, ik zal u de waarheid vertellen: ik was te bang om te bidden." Hij zei: "De bomen sloegen tegen dat gebouw en de bliksem flitste, de donders rolden. Ik was te bang om te bidden." Hij zei: "Ik begon te zeggen: 'Here, wees genadig', en beng, deed de bliksem. Ik wou zeggen: 'Waar was ik? Here, wees mij genadig', en 'beng' deed de bliksem."

125 Hij zei: "Maar ik leerde een les." Hij zei: "Die oude heilige vrouw zat daar gewoon even rustig en gelukkig als zij maar zijn kon." Hij zei: "Zij sprak met Hem alsof zij Hem gekend had sinds zij een kind was, alsof Hij haar vader of haar moeder was." Hij zei: "Zij was helemaal niet verontrust."

126 Hij zei: "Ik was doodsbenauwd." Hij zei: "Tenslotte kreeg ik er deze woorden uit en ik zei: 'Here, als U mij gewoon wilt laten leven en ik een plaats zal vinden waar het stiller is, dan zal ik tot U komen.'"

127 Hij kreeg nog een kans, maar u krijgt die misschien niet. Wanneer de oordelen Gods zich beginnen uit te storten, is er geen kans meer. U hebt nu uw kans. Dit is uw kans.

128 De storm was op hem! Hij zei: "Dominee, is het mogelijk voor een man als ik, om verborgen te zijn in die veiligheid, dat wanneer de dood op mij begint te komen, dat ik op kan gaan om tot Hem te spreken zoals die oude heilige deed?"

129 Ik zei: "Zoon, het bloed van Jezus Christus dat haar op die wijze maakte, kan u precies nu op diezelfde wijze maken."

130 Ik stond bij mijn wagen. Hij was een goed geklede jongen, beschaafd, opgeleid. Hij viel op zijn knieën op het modderige terrein, en daar vond hij die Schuilplaats, dat Toevluchtsoord in een tijd van storm, die Rots in een moeizaam land.

131 U hoeft niet vermoeid te zijn zolang u in de Rots bent. De Rots is één plaats die niet moeizaam is. De Rots is de bevredigende plaats. U kunt gewoon rustig zitten en uitkijken, gewoon zo veilig als u maar kunt zijn.

132 Er is een uur dat komt en nu is (en de verzegeling is haast voorbij) dat elke man en vrouw op het oppervlak der aarde in die Plaats van toevlucht zal zijn, zoals het was in de dagen van Noach, of aan de buitenkant ervan. U moet uw beslissing nemen. Die veiligheid is Jezus Christus. Dat... Hij is de enige Plaats, de Enige Die eeuwig leven heeft. Niemand kan tot de Vader komen dan door Hem. Hij is de Ark van onze veiligheid. De Heilige Geest getuigt nu met ons dat wij over zijn gegaan van dood in leven.

133 En wanneer wij naar het graf kijken en weten dat elk van ons daarheen gaat...

134 Wij zien de kranten en de naderende storm! Wanneer u naar huis gaat vanavond, doe mij een genoegen en ga niet eerder naar bed tot u Openbaring, het achtste hoofdstuk hebt gelezen. U ziet de naderende plagen en stormen, dat zij de aarde zullen treffen en de donders en bliksems zullen de hemelen doen schudden. Weeën zullen over de natie gaan. Mensen zullen wegrotten in hun vlees. Ziekten zullen hen slaan waar dokters niets over weten.

135 Maar bedenk, voordat dat plaatsvond ging er een verzegeling uit! En de doodsengelen en de plagen hadden van God de opdracht gekregen: "Kom niet nabij iemand van degenen die het zegel aan hun voorhoofd hebben!" En het zegel van God is de doop van de Heilige Geest. Efeziërs 4:30 zegt: "Bedroef de Heilige Geest Gods niet, waardoor u verzegeld bent tot de dag van uw verlossing." Het deed er niet toe hoe hard de ark schudde, het deed er niet toe hoeveel keren de bliksem er dichtbij insloeg; "tienduizend zullen aan uw rechterhand vallen en duizenden aan uw linker, maar het zal tot u niet genaken." De Heilige Geest...

136 Ik las over: "Een vale ruiter ging uit welke 'de dood' genoemd werd en de hel volgde hem."

     "Een zwarte ruiter met een weegschaal in zijn hand."

137 "Een maat tarwe voor een penning en twee maten gerst voor een penning, maar kom niet nabij Mijn wijn of Mijn olie!"

138 Ik hoor, door de Bijbel, Gods naderende oordelen, waar ziekte, moeite en rampen de naties zullen treffen, en elke natie zal in stukken breken. Ik lees in de Bijbel... [Leeg gedeelte op de band – Vert]

139 Alles was rustig. Maar de Here Jezus stroopte de duisternis van zijn ogen af en hij greep de burgemeester van de stad vast en schreeuwde: "Ik kan zien! Ik kan zien!" Toen duizenden daar stonden, Mohammedanen, enzovoort.

140 Ik zei: "Nu, wat is de Ark van veiligheid?" Ik zei: "Ik las in uw krant onlangs dat al de kleine vogels die gewoon waren in de rotsen rondom het hek neer te strijken en in de grote torens van de gebouwen op de hoek..."

141 Weet u, Indië is een arm land en zij nemen de rotsblokken van het veld en maken hun hekken daarmee. En de vogeltjes bouwen hun nesten in deze rotsblokken, de spleten en in de holen. Zij gaan daar binnen en maken hun nesten tegen de regen. En het vee staat de hele middag, terwijl de zon naar het westen gaat, wel, dan staat het vee in de schaduw van deze vaste hekken en grote torens om schaduw te krijgen.

142 Maar gedurende ongeveer twee dagen gebeurde er iets eigenaardigs. Al de vogeltjes namen hun kleintjes, hun kleine vogel-baby's allemaal samen en vlogen weg van de muren en keerden zelfs 's avonds niet terug. Zij gingen naar buiten midden op het veld en zaten neer. Het vee wilde 's middags niet komen. Zij bleven weg van de muren en kwamen samen en stonden zo dicht opéén dat zij schaduw voor elkaar maakten.

143 Broeder, zuster, dat is wat de gemeente behoorde te doen! Wij hebben de schaduw niet nodig van deze geweldige Babylons van modernisme vandaag. Wij hebben de zegeningen van elkaar nodig, samen, ons getuigenis en onze christenliefde en broederschap uitgestort in ons hart door de Heilige Geest. Dat maakt de schaduw; wanneer ik mijn broeder bij de hand kan nemen en mijn zuster bij de hand kan nemen en weten dat wij burgers zijn van het Koninkrijk van God; dat wij elkaar liefhebben en dat wij samen staan in deze ene grote zaak, de zaak van Christus. Of u Methodist bent, Baptist, Presbyteriaan, Eenheids, Tweeheids, Drieheids, wat u ook bent, het maakt geen verschil, zolang het bloed van Jezus Christus ons reinigt van alle zonde en wij gemeenschap met elkaar hebben, dat willen wij; broederschap, gemeenschap.

144 Zij stonden in het veld. Zij weigerden in de schaduw van de muren te staan. De mensen dachten: "Dat is eigenaardig. Het is een vreemd gedrag." Wat gebeurde er? Geheel plotseling kwam er een aardbeving die de muren op de grond deed storten. Als de kleine vogels daarin gebleven zouden zijn, zouden zij en hun kleintjes geweest zijn zoals de vrouw, haar man en hun kinderen in Miami of Okeechobee; zij zouden gestorven zijn bij het vallen van de muren. Als het vee gestaan zou hebben om die beschutting bij de muren te vinden, zou het met de muren zijn omgekomen. Dat was drie jaar geleden. Ik heb het krantenknipsel; nee, Tommy Nickel heeft het nu voor de 'Stem van de Christenlieden'. De krantenkop zegt: "De vogels keren terug naar hun plaatsen. Het vee komt van het veld."

145 Als de God in de dagen van Mozes... in de dagen van Noach het vee en de vogels kon waarschuwen om in veiligheid te komen in de ark, dat er vernietiging naderde, een storm, Hij is nog steeds dezelfde God vanavond. Hij houdt nog steeds van vee en vogels. En als Hij een weg maakte voor een vogel en een koe om aan de wraak van het oordeel te ontsnappen, hoeveel temeer heeft Hij een weg ter ontkoming gemaakt voor u en mij, die het nageslacht zijn van Zijn schepping! Hoeveel temeer heeft Hij een weg ter ontkoming gemaakt voor ons! Wij voelen dat de Heilige Geest aan ons hart trekt. Het uur komt. Wij zien de schaduwen van het atoomtijdperk, wij zien de schaduwen van het waterstoftijdperk, wij zien naties breken, Israël ontwaken.

Natiën breken, Israël ontwaakt,
De tekenen die de profeten voorzeiden;
De heidendagen geteld, met verschrikkingen bezwaard;
Keer terug, o verstrooiden, tot het uwe.

     Dat is de wijze vandaag! U kent allen Haywoods oude lied.

De dag der verlossing is nabij;
De harten der mensen bezwijken van vrees.
Wees vervuld met de Geest, uw lampen in orde gemaakt en zuiver,
Zie omhoog! Uw verlossing is nabij.

146 De stormen naderen. Er is een Schuilplaats, o, een gezegende Schuilplaats! Het is in Christus.

     Laten wij onze hoofden buigen voor een moment. Ik wil dat u het volgende ogenblik oprecht en ernstig nadenkt.

147 Hebt u ooit die gezegende Schuilplaats gevonden voor de wraak? Bedenk dat er geen twee schuilplaatsen zijn, er is er slechts Eén. U mag misschien een goed lid van één of andere kerk zijn, waar ik niets op tegen heb. Maar als dat alles is wat u hebt en uw leven niet overeen komt met het boek Handelingen, als de Heilige Geest Die u beweert te hebben u niet laat leven zoals zij leefden in het boek Handelingen en uw leven een ander boek zou kunnen schrijven, kunt u beter de waarschuwing aannemen. Als de eerste wijnstok een Pinkstergemeente voortbracht, zal de tweede wijnstok, of rank, liever gezegd, uit de Wijnstok, weer een Pinkstergemeente voortbrengen, met een Pinksterervaring, dezelfde vruchten dragend die de eerste gemeente had.

148 Verblijft u in die gezegende heilige tegenwoordigheid van de Heer? Bent u overgegaan van dood naar leven? Rust u op een emotie, op een psychologische inbeelding, of een intellectuele toespraak? Of verblijft u constant in Zijn tegenwoordigheid, met de vrucht van de Geest in uw leven: lankmoedigheid, goedheid, zachtmoedigheid, vriendelijkheid? Kunt u verdragen dat men over u spreekt en dat u hen zozeer liefhebt dat u in uw hart voor hen bidt? Of is het een zelfzuchtig klein gebed: "O Heer, ik weet dat ik voor hem behoor te bidden, maar..." O nee, broeder. Doet die zachtheid en liefde van God: "O, waai over mijn ziel! O, Heilige Geest, waai over mijn ziel"? Als u die plaats van veiligheid niet gevonden hebt, mijn broeder...

149 Op een dag breng ik mijn laatste bezoek aan Phoenix. Dit kan het zijn, voor zover ik weet. En de laatste keer dat het Evangelie van deze kansel gepredikt zal worden, zou deze keer kunnen zijn, ik weet het niet. Wij lijken verschrikkelijk dichtbij de eindtijd. Israël is naar haar thuisland teruggekeerd, het laatste teken dat werd gegeven.

150 Ik keek naar een foto onlangs 's avonds waar zij hun ouden en kreupelen van de schepen en dingen weghaalden, die binnenkwamen. Men zei: "Bent u teruggekomen naar het thuisland om te sterven?"

     Zij zeiden: "Nee, wij komen terug om de Messias te zien."

151 Weest niet bezorgd, de vijgenboom spruit zijn knoppen uit. Dat is het laatste teken. Het vaandel, de oudste vlag in de wereld, wappert over Jeruzalem. Zij is een natie op zichzelf nu, met haar eigen leger. Zij was verblind gedurende een korte tijd, maar zij komt weer opnieuw samen. God beloofde het. Het zal dan het eind van de heidenen zijn. Zij kijken uit naar een Messias.

     Weet u, God werd eens gevraagd: "Kunt U Israël vergeten?"

152 Hij zei: "Hoe hoog is de hemel? Hoe diep is de aarde? Meet het!"

     De profeet zei: "Ik kan het niet."

153 Hij zei: "Evenmin kan Ik ooit Israël vergeten. Het is Mijn oogappel."

154 Daar is het laatste teken. Jezus zei: "Wanneer gij ziet dat de knoppen van de vijgenboom uitspruiten, zo weet, dat de tijd nabij is, voor de deur." Israël begint hersteld te worden. Zij kregen hun eigen geld, ongeveer vier weken geleden. Zij heeft haar eigen munt-eenheid, alles. Zij is een volledige natie. Waarop wachten wij? Het afsluiten van de heidenen.

155 En het laatste teken dat geprofeteerd werd om aan de heidenen gegeven te worden, is getoond, over de natie en rondom de hele wereld, zoals men deed in de dagen van Sodom.

156 Toen Hij zei: "Waar is Sara, uw vrouw?" Een Vreemdeling, hoe wist Hij dat het Sara was? En hoe wist Hij dat haar naam Sara was en Abrahams vrouw?

     Hij zei: "Zij is in de tent achter U."

157 En Sara lachte in zichzelf, achter in de tent. De Man zei: "Waarom lachte Sara?"

158 Jezus zei: "Wanneer dit gebeurt is de tijd nabij." Men heeft het gezien! Het is voorbijgegaan. Het volgende is oordeel.

159 Bent u in die gezegende Schuilplaats, vriend? God zij u genadig. Als u het niet bent en zou willen dat er vanavond aan u gedacht werd in gebed, zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Broeder Branham, bid voor mij?" Overal in het gebouw, steek ... God zegene u, en u, u, u. Dat is goed. God zegene u. Dat is... God zegene u. Iemand anders die zegt: "Gedenk mij, broeder Branham?" God zegene u, broeder. God zegene u, zuster. God zegene u daar achteraan. God zegene u daar helemaal achteraan, jongedame. Die dame hier, God zegene u. Ja. De Here zegene u, meneer en u ook. O, dat is fijn. Iemand anders, steek gewoon uw hand op. U zegt: "Broeder Branham, wat betekent dat?"

160 God zegene u, zuster. God zegene u daarachter, meneer. God zegene u hier dame. Dat is wonderbaar.

161 "Wat betekent het, broeder Branham, wanneer ik mijn hand opsteek?"

162 Weet u dat u, volgens de wetenschap, uw handen niet kunt opsteken? Als er geen leven in u was, zou u het niet kunnen doen. De wetenschap weet niet wat leven is. Zij weten dat het leven is, maar zij weten niet wát het is. Zij kunnen het niet maken. En wat is het? De wetenschap zegt dat de zwaartekracht uw handen naar beneden houdt, net als dat het uw voeten op de grond houdt.

163 Maar u hebt een geest in u. En die geest, iets is nabij u geweest. Jezus zei: "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem eerst trekt, en al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal tot Mij komen." Bent u niet gelukkig vanavond te weten dat God Zich kan bezighouden met uw hart, dat er daar een kleine stem is die zegt: "Kom in veiligheid?" Nu, let op: "Hij die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen."

164 Wat moest er gebeuren? U moest iets hebben dat bij u was, dat u vertelde: "U bent verkeerd." O, u zou tot een kerk mogen behoren, maar u bent verkeerd, u hebt de Heilige Geest nog niet ontvangen. U bent niet in de Ark.

165 Hoe komen wij in de Ark? Niet door er in te wandelen. Hoe komen wij er in? "Door één Geest zijn wij allen gedoopt in één lichaam." Alle gelovigen zijn gedoopt in dat ene lichaam. Hoe? Door de Heilige Geest. "En deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Daar zijn wij, in het lichaam, veilig.

166 Als u het niet bent, laat Satan u niet genoeg verachten vanavond om u ervan te weerhouden uw hand op te steken. Wel, wat zal dat doen? Het brak elke wetenschappelijke regel, toen u uw hand opstak. Het toonde aan dat iets in u een beslissing genomen heeft. Iets groter dan de wetenschap, iets dat de wetten der wetenschap trotseerde, zei: "Er is een geest in mij die zegt: 'Ik ben verkeerd.' En er is Iemand Die naast mij zit en zegt: 'Accepteer Mij.' Ik stak mijn hand op naar waar de stem vandaan kwam, de hemel. Wees mij genadig, o God. Ik heb U nodig. Ik wil de Heilige Geest. Ik wil in veiligheid zijn. Ik wil mijn zonden onder het bloed. En ik wil verzegeld worden in het lichaam van Christus, zodat ik mij op mijn gemak kan voelen, ik mij kan verheugen in de stralen van genezing, ik mij kan verblijden in de stralen van Goddelijke genezing in mijn ziel, een fysieke genezing in mijn lichaam, om elke dag met het Lam te wandelen, veilig. Ongeacht wat de krant zegt, de kranten. Ik heb van een grote Krant gehoord, de Bijbel genaamd. Ik ben in veiligheid. Ongeacht wat er gebeurt, ik ben nog steeds veilig. 'Want degenen die in Christus zijn, zal God, als de dood mij haalt, met Zich meebrengen, bij Zijn komst.' Ik ben nog steeds veilig. De dood kan mij niet hinderen."

167 God zegene u, meneer. God zegene u. Iemand anders nu, voor wij bidden." Ik wil die veilige verblijfplaats, broeder Branham." Is er een ander die de hand niet heeft opgestoken? God zegene u, dame. Dat is goed. God zegene u daarginds achteraan. Dat is wonderbaar.

168 Nu, dezelfde God die u overtuigd heeft dat u verkeerd bent, is er om het met u in orde te maken.

169 Laten wij nu onze hoofden gebogen houden en bidden. Spreek gewoon met Hem nu, op uw eigen wijze. Als u niet meer kunt doen dan net zoals de tollenaar die zichzelf op de borst sloeg en zei: "God, wees mij, een zondaar, genadig." Dat is alles wat hij moest zeggen; God wist de rest. En hij ging gerechtvaardigd naar huis. Moge u ook zo gaan vanavond, veilig voor de storm.

170 Onze hemelse Vader, deze enkele warrige en onsamenhangende woorden, gewoon zoals ik mij geleid voelde om ze te zeggen, gingen uit. En ik bid dat op een of andere manier, zoals de kleine jongen die het alfabet herhaalde zei, dat het het enige was wat hij wist te doen: "U kende al de woorden en U kon de letters samenvoegen." U zag de eenvoud van zijn hart. God, kijk neer op mijn arm hart vanavond en zie de eenvoud van mijn hart. En de boodschap, Here, werd in liefde en zachtheid bedoeld voor de mensen, opdat zij deze rust mogen vinden die U mij en duizenden anderen heeft geven, opdat zij Jezus mogen kennen, de enige Redder van hun ziel, zodat Hij hen naar onze Vader, God, moge leiden, en daar zouden zij veilig in Zijn boezem weggestopt zijn door Zijn gekloofde zijde en Hem aanvaarden en vrij van oordeel zijn.

171 En velen vanavond, Here, ja velen hebben hun handen opgestoken. Wat kan ik meer doen, Here, dan hun zeggen te geloven? En als zij geloofden en daarin oprecht waren, dan is het voor hen onmogelijk geen eeuwig leven te hebben in dit uur. Want U zei: "Die Mijn Woorden hoort." Het waren Uw Woorden; zij waren misschien niet precies op de juiste wijze samengebracht, maar U kunt ze samenbrengen. En misschien hebt U het gedaan voor degenen die hun hand opstaken, want U zei: "Niemand kan komen, tenzij Ik hem trek. En al wie komt, Ik zal hem niet uitwerpen, maar hem eeuwig leven geven en hem opwekken ten jongste dage." Wij weten, Here God, dat U het bent! Zij staken hun handen op, zij willen U. Nu, Vader, vul hun hart, vul hun hart met goedheid en met barmhartigheid, met de Heilige Geest. Moge dit een avond zijn die zij nooit zullen vergeten, omdat dit de avond is dat zij Jezus Christus ontvingen als hun Redder en vervuld werden met de Heilige Geest.

172 Terwijl wij onze hoofden gebogen hebben... Als u gelooft dat God mijn gebed verhoort en u zou graag willen dat ik mijn hand op u leg en met u bid, als u gewoon zult... Terwijl iedereen met het hoofd gebogen en met de muziek heel zachtjes, alstublieft. Ik zou graag willen dat zovelen als er zouden willen, hier komen, degenen die deze grote boodschap van redding willen aanvaarden, en de Heilige Geest. En zeggen: "Broeder Branham, ik wil nu direct naar voren komen om te belijden dat ik verkeerd ben geweest. Maar ik wil dat de Heilige Geest mij nu vergeeft en lieflijk voor mij is en mij vrede geeft, wanneer de schuddingstijd..."

173 Weet u, alles wat geschud kan worden, zal nu geschud worden. "Maar wij ontvangen een Koninkrijk dat niet bewogen kan worden!" Dat is Christus.

174 Zou u willen komen en hier met mij bij het altaar staan, mij uw hand laten vasthouden en met u bidden? Als u zou willen, sta op en kom nu, terwijl wij nu zachtjes zingen. U die uw handen opstak, kom hier nu naar voren en sta bij het altaar, gewoon een ogenblik, als u wenst, terwijl wij dit vers nu zingen: "Ik kom naar huis." [De samenkomst gaat voort met te zingen: "Heer, ik kom thuis." – Vert]

175 Wat als dit de laatste keer is dat u dit ooit zult horen? Denk eraan! Wat als het de laatste keer is? Wat als de sirene na een poosje gaat, buiten in de straat, het gaat om u, men komt om uw lichaam te halen? Wat als u om ongeveer twee uur 's morgens de dokter belt; het is een hartaanval? Jong of oud... Zal dit niet gaan klinken? Kom nu in veiligheid, wilt u niet, omdat u zult moeten staan in de laatste dagen.

Ik kom thuis.
Kom thuis, kom thuis.

176 God zegene u. [Broeder Branham bidt met de mensen bij het altaar, terwijl de samenkomst doorgaat met te zingen: "Here, ik kom thuis" – Vert]

O, nooit...

177 Wilt u niet gewoon opstaan en hier naartoe komen bij deze anderen die hier rond het altaar staan? Kom. Het komt nu tot het oordeel. Wilt u niet komen? Kom nu, belijd nu uw zonden, u zult niet naar het oordeel hoeven te gaan. God zegene dit paar dat net komt. God zegene u, meneer. Dat is goed. God zegene u, jongedame. Kom gewoon hier naartoe. Kom, meneer.

Ik heb ver gezworven... (Kom, mijn Spaanse broeder) weg van God,
Nu kom ik...

178 Wilt u niet opstaan nu en hier naar toekomen? Laten wij bidden. Kom naar de Schuilplaats.

... van zonde heb ik te lang betreden,
O, Heer, ik kom thuis.

179 Moge ik dit zeggen, terwijl het orgel gewoon doorspeelt. De boodschap vanavond is een boodschap van liefde, genade en waarschuwing. Morgenavond kan deze boodschap misschien ergens anders een boodschap van veroordeling en oordeel in uw oren zijn. Terwijl er barmhartigheid in is, kom en ontvang het. Wilt u niet, vriend? Ik moet u hiermee ontmoeten, met wat ik vanavond zei, op een dag. Wilt u niet komen? Laat het van genade spreken, voor u. Terwijl wij nogmaals zingen: "Nu kom ik thuis", wilt u het niet doen?

180 Blijf gewoon hier staan, beste zuster. Blijf allen hier gewoon even staan, als u wilt. Wij willen bidden met degenen bij het altaar. Laat hen gewoon precies blijven waar zij zijn. Nog eenmaal nu:

Ik heb ver gezworven... (Sta op, kom, wilt u niet? Ik nodig u uit),
Nu kom ik thuis;
Het pad der zonde heb ik te lang betreden,
Heer, ik kom thuis.

181 Christenen, bid nu. "Kom thuis." Kom, mijn zondaar broeder; kom, zuster, gekocht door Zijn bloed, voor wie Christus stierf. Wilt u nu niet komen? Laat mij u overtuigen in dit grote uur wanneer oordeel boven de deuren der natie hangt, de deuren van de wereld. Wilt u niet komen? Ik pleit met u, in Christus' plaats, kom tot Christus terwijl u kunt! Laat het genade zijn en geen oordeel.

182 Nu, laten wij het neuriën. [Broeder Branham begint "Heer, ik kom thuis" te neuriën – Vert]

183 Zouden er nog enigen meer zijn, gewoon een ogenblik terwijl wij hier nu wachten? Verschillenden hebben nu hun plaats rondom hen ingenomen. Is dit niet een lieflijke tijd? Ik weet het niet, het kan aan mij liggen, maar ik voel mij nu gewoon zo goed. Dit is wat ik verlang, dit is wat ik liefheb.

184 Toen ik nog maar een jonge prediker was, zei de zus van een prediker mij eens dat zij wilde dat ik met haar ging dansen. Ik zei haar dat ik niet naar danspartijtjes ging. Zij vroeg mij haar mee te nemen naar een voorstelling. Ik wilde het niet doen. Ik zei: "Ik ga niet naar shows."

     Zij zei: "Waar vind jij enig vermaak?"

     Ik zei: "Kom met mij mee naar de samenkomst."

185 Die avond had ik een tentsamenkomst. Ik was maar een jongen, ongeveer tweeëntwintig jaar oud, een jongeman. Die avond kwamen er velen naar het altaar. Ik zag haar daar achter zitten, wenend. Ik wenkte naar haar, ik zei: "Je stelde mij een vraag gisteravond. Vanavond kan ik hem beantwoorden."

     Zij zei: "Wat was het, Billy?"

186 Ik zei: "Dit is de grootste vreugde van mijn tijd." Zondaars zien komen, iets wat voldoening geeft in mijn hart, of gewoon spreekt van vrede. Kom thuis...

Ik kom thuis, nooit...

187 Ik houd hiervan, deze lieflijkheid. U voelt gewoon alsof de Heilige Geest tegenwoordig is, er een behagen in heeft: "Goed gedaan, goed gedaan." Dit is de voorbereiding van een genezingsdienst, geestelijke genezing eerst. Het lichaam van Christus is ziek; het heeft genezing nodig, het geestelijk lichaam.

Ik kom thuis.

     Nu, buig uw hoofden, laat iedereen bidden. Iedereen in gebed.

Thuis, o, nooit meer te zwerven.

188 [Broeder Branham spreekt met iemand over de mensen bij het altaar – Vert] Nu, u kunt beter het advies opvolgen van deze broeder hier. U zult iets moeten hebben hier binnen. Ik wil dat zij hier een paar minuten langer blijven...?... U blijft precies hier, dat is goed...?...

     God zegene u.