Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Elia en het spijsoffer

Door William Marrion Branham

1 Halleluja! O, is dat niet waar? "Here, ik ontvang het." Ontvang wat? Iedere belofte die Hij deed is de mijne.

2 Welnu, laten we voordat we gaan zitten een ogenblik onze hoofden buigen zodat ik niet zal vergeten over deze zakdoeken hier te bidden.

3 Onze Here, wij zijn U vanavond dankbaar voor de liederen van Sion, voor het ouderwetse Evangelie dat onze harten reinigt van het kwaad, en dat de allerheerlijkste beloften in de Bijbel de onze zijn. Door geloof ontvangen wij ze. En wij weten dat God geen aanziener des persoons is. In de generatie waarin Paulus leefde waren zoveel zieken. Ze brachten zakdoeken naar hem toe, gordeldoeken, opdat hij deze op z'n lichaam zou dragen om ze daarna van zijn lichaam naar de zieken en aangevochtenen te brengen. En de Schrift vertelt ons dat de onreine geesten uit de mensen gingen en ziekten hen verlieten vanwege hun geloof in de Here Jezus. God, Paulus is reeds ongeveer tweeduizend jaar geleden in uw tegenwoordigheid gekomen. Die generatie ging met hem heen, maar U bent God over iedere generatie. Nu hebben de mensen vanavond in U geloofd en wij dragen deze zakdoeken en kleine stukjes goed aan U op en geloven met ons hele hart dat U ons gebed zult beantwoorden en dat zij gezond zullen worden. Sta het toe, Here. Wij sturen het naar ze toe voor de glorie van God, in de Naam van Jezus, Zijn Zoon. Amen.

4 U mag gaan zitten. En degenen die ze hier boven hebben neergelegd, u kunt ze direct na het einde van deze dienst komen ophalen.

5 Ik ben zo blij vanavond. Zodra ik klaar was met de interviews die ik had afgesproken, ben ik daarginds naar de berg gegaan om te bidden. En iedere keer als ik daar in die woestijnzon ben geweest, maakt het dat ik vaker terug wil komen. Maar er is vanavond één ding waar ik blij om ben en dat is dat mijn vrouw... Hoewel we zoveel bij elkaar zijn geweest, en ze heeft de grote visioenen van God gemanifesteerd gezien en zien plaats vinden. Ze was daar die dag bij de rivier in Jeffersonville toen de Engel des Heren voor het eerst verscheen; het stond in alle kranten door het land. Het was een...Het was in 1933. Ze stond daar, ze hoorde de stem, maar zag het licht niet. Terwijl zelfs de fotografen van de kranten het licht zagen. Maar ze was toen nog tamelijk jong, ongeveer twaalf jaar oud, en ze had het licht helemaal niet opgemerkt. Ze lette op de mensen, velen vielen flauw. Het bleef daar ongeveer één minuut en toen ging het weer regelrecht terug omhoog de lucht in. En de kranten plaatsten een groot artikel: "Mystiek licht verschijnt boven een plaatselijke Baptistenprediker terwijl hij doopt." Het ging helemaal naar Canada, stond in de Canadese kranten.

6 En toen ik drie of vier jaar geleden voor het laatst in Phoenix was – ik geloof dat broeder Jack Moore bij me was – dat hij een soort... Mijn vrouw is erg verlegen. Dus hij riep haar naar het podium, onverwacht, en ze voelde zich of ze zou flauw vallen. En ze kwam nadat ik al op het podium was gekomen en de zalving voor een genezingsdienst daar was. En ze zei dat het de eerste keer was dat ze ooit op die manier in die tegenwoordigheid was geweest. En eergisteravond zag ze Hem op het podium voor de eerste keer dat ze het ooit heeft gezien, toen Hij hier op het podium stond. En toen ik haar buiten aantrof stonden er tranen in haar ogen en ze zei: "Billy, ik zag het voor de eerste keer in mijn leven." Ze zei: "Ik... je bad voor een vrouw en", zei ze, "ik zag het vlak voor haar komen en het bleef daar een paar ogenblikken, bewoog toen naar waar jij stond. En toen, zodra jij ophield met praten, ging het weg." Dus daar ben ik blij om, dat het voor haar ogen verscheen. Kijk, die kleine dame heeft heel wat om doorheen te gaan, dus daarom ben ik er zo blij en gelukkig om.

7 Welnu, morgenavond is er een genezingsdienst. Weet u, we hebben deze week gezegd dat de genezingsdienst op vrijdagavond zou zijn. Nu, kom morgen in de namiddag of vroeg in de avond, ongeveer om zes uur, zodat u de rest van de dienst niet zult verstoren. En Billy, Leo, Gene en anderen zullen hier zijn met de gebedskaarten om u een gebedskaart te geven. Dat doen we om de mensen naar het podium te brengen om voor ze te bidden. Nu, wij zijn... ik ben... ik moet de Amerikaanse samenkomsten uitvoeren op de manier waarop de mensen zijn onderwezen, namelijk het opleggen van handen. Nu, dat is schriftuurlijk, maar dat is een Joodse traditie. Dat is niet voor de heidenen, maar de heidenen hebben het overgenomen. De heiden was: "Ik ben niet waardig dat U onder mijn dak komt; spreek slechts het Woord en mijn dienstknecht zal leven." Dat is juist. Maar de Jood: "Kom Uw handen op mijn dochter leggen en zij zal leven." Ziet u, dat was hun traditie; het was niet voor de heidenen.

8 Avond aan avond en uur na uur, gedurende dag en nacht komt de Heilige Geest en openbaart – gaat door het gebouw, spreekt over de geheimen van de harten. U ziet het de hele tijd. Dat is om u te laten weten dat de tegenwoordigheid des Heren hier is. Als u het nu eenvoudig zou aannemen, zou u meteen gezond worden, want al de genezing die ooit voor u kan worden gedaan is reeds volvoerd, dat gebeurde negentienhonderd jaar geleden. Voor al de redding die u ooit zult ontvangen is reeds betaald; het is het uwe om te ontvangen. Het is negentienhonderd of meer jaar geleden dat het redding voor u werd.

     Maar nu merkt u dat ik tijdens de diensten zeg: "Zal dit maken dat u gelooft?" Ziet u? Tekenen en wonderen zijn er niet voor genezing of redding, maar het is om de mensen te doen beseffen en begrijpen dat de tegenwoordigheid van God hier is. Dan is Hij... als Hij... Hoe dat zou zijn is meer dan een wonder. Wij zijn nu pas begonnen wonderen te zien.

9 Wanneer het tot een persoon komt, zijn er verschillenden die van hun stretchers opstaan en van hun rolstoelen en dergelijke, uit gaan. Dat is niet geheel een wonder. Nee. Kijk, zelfs Christian Science heeft dat. Het zou een verstandelijke toestand kunnen zijn, omdat u uw manier van denken zou kunnen veranderen. Nu, wij geloven dat niet, omdat ik geloof dat het geloof was. Maar toch...

10 Ik was in Le Salle Le Reine, Frankrijk. Ik was in Parijs. En ik ging naar een plaats waar ze binnen een dode vrouw hadden liggen; ze was begraven. En ze wreven daar over een steen en mensen gingen daar naar binnen die kreupel waren, met krukken, en ze legden ze neer en liepen weg, door over die steen boven die dode vrouw te wrijven. En ze was dood en ze kon niet meer bemiddelen dan... Er bestaat slechts één Middelaar tussen God en de mensen, en dat is Christus Jezus. Ziet u? Komend uit een Katholieke familie weet ik dat ze geloven van mensen die sterven dat hun geesten voor hun bemiddelen. Er bestaan verschillende: sommige door politiek en sommige voor andere dingen. Wat mij betreft is het spiritisme. Ik hoop dat ik uw gevoelens niet kwets, maar ik moet eerlijk zijn. Ziet u, alles wat met de doden in verbinding staat is spiritisme.

11 Ze vroegen me daarover in Mexico en zeiden: "Hoe zit het dan met Jezus?"

     Ik zei: "Hij is niet dood. Hij stond weer op; Hij leeft voor immer." Ziet u? Hij is niet dood; Hij leeft. De overigen zijn overgestoken, waarvan de Schrift zegt dat degenen die daar zijn niet hier kunnen komen en degenen die hier zijn kunnen daar niet heengaan. Er is nog nooit iemand overgestoken en dat zal ook nooit gebeuren. Dus dat maakt het vast als Jezus dat zei.

12 Maar we zien deze dingen werken. Dus nu, iedere avond probeert de Heilige Geest hier de tegenwoordigheid van Zijn Wezen tot u te brengen, niet de tegenwoordigheid van een man. Een man kan alleen maar zichzelf vernederen, door een gave kan hij zich overgeven in een bepaalde sfeer van de Geest, die God voor u kan openen. Maar het zal nooit werken tenzij u het zelf gelooft en het aanvaardt, dan werkt het. Kijk, als u hier zou zitten en ieder van u – ieder van u zou ongelovig zijn, zou er geen woord van geloven, dan zou het nooit werken.

13 Toen Jezus naar Zijn eigen vriendenkring ging, Zijn eigen land, kon Hij vele machtige werken niet doen vanwege hun ongeloof. En als Hij het toen niet kon, kan Hij het nu evenmin vanwege ongeloof. Kijk, het is uw geloof.

14 Dus u en ik, samen met de Heilige Geest, zijn nodig om deze dingen te laten gebeuren: om mij me te laten verheugen, u zich te laten verheugen, dat God hier is om Zijn Woord te houden.

15 Maar wanneer de Heilige Geest in de samenkomst kan komen en precies volgens de Schrift vervult wat Hij zei dat zou gebeuren in de laatste dagen en over het gehoor gaat zoals Hij deed toen Hij hier was en precies de geheimen van de harten onderscheidt en de gedachten en de bedoelingen van het hart en de geest, hoe zou iemand dan nog kunnen twijfelen? Ziet u? Dàt is een volmaakt wonder; een groter wonder dan dat een kreupele loopt, want het is onmogelijk dat dit kan gebeuren zonder geestelijke kracht. Het moet een geestelijke kracht zijn om dat te doen. En dan ziet u het geheel in overeenstemming met wat de Bijbel beloofde en wat zij – wat wij geloven. Het is een groter wonder dan jubelen. Zie? Het is een groter wonder dan spreken in tongen. Paulus zei dat. Zelfs oorspronkelijke gaven van de Heilige Geest van spreken in tongen, het is een groter wonder dan dat. Wij bevinden ons bij het laatste wonder. Het is zo door de Bijbel voorzegd.

16 Dus u hoeft vanavond niet te wachten tot morgenavond om door de rij te komen om handen te worden opgelegd. Welnu, het u de handen opleggen zal niets meer voor u doen dan het onderscheiden van de gedachten van het hart; niet wat mij betreft. Dan kunt u het eenvoudig ontvangen, er aan vasthouden, het is het uwe. Nu, geloof het met geheel uw hart.

17 Maar morgenavond, als u... In de Schrift staat: "Ga in de gehele wereld, predik het Evangelie aan ieder schepsel; deze tekenen zullen degenen die geloven volgen", alle tekenen. En dan tenslotte zei Hij: "Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." Dat is waar. Zij – de... Dat zal de gelovigen volgen. In orde. Welnu, wij zijn gelovigen, daarom hadden wij avond na avond het leggen van handen op de zieken en God heeft daardoor grote wonderen verricht. We hebben grote wonderen gekregen door over de zakdoeken te bidden. We hebben grote wonderen gekregen door de onderscheiding van de gedachten van het hart. Kijk, alles werkt samen voor de glorie van God. Het is niet voor een man; het is niet voor een kerk; het is voor de glorie van God: Gods glorie.

18 Voordat we nu het Woord openen voor deze avond... O, we kunnen de bladzijden zo omslaan, maar God moet het openen, omdat de Schrift geen eigenmachtige uitleg toelaat, maar de Heilige Geest die de Schrift schreef is de Uitlegger ervan. Laten we nu dus onze hoofden buigen terwijl wij bidden. En hoevelen zouden er in gebed gedacht willen worden, zou u dat dan even bekend willen maken door uw handen op te steken, wat het ook moge zijn. O, God, kijk. Wij hebben allen noden, is het niet? Ik heb ook noden, vrienden. Ik heb mijn handen omhoog.

19 Hemelse Vader, nederig en rustig en eerbiedig komen wij in Uw grote, verheven tegenwoordigheid, wetend dat voordat er één ding gebeurt U hier bent, omdat U beloofde er te zijn. U zei voordat U wegging: "Waar twee of drie in Mijn Naam vergaderd zijn, daar zal Ik in hun midden zijn. En wanneer zij over een bepaalde zaak overeenstemmen, één ding aanroeren, vragen, zij zullen het ontvangen." Here, om Uw belofte terug te voeren tot dit: het door Uw bloed gekochte, vraag ik voor iedere man, vrouw of kind die zijn hand vanavond heeft opgestoken – U kent hun hart – dat zij mogen ontvangen waarom zij vragen. Sta het toe, Here.

20 Wij zijn een behoeftig volk. Wij wandelen in een donkere wereld met een grote vijand van U die wij totaal niet zouden kunnen bevechten tenzij door Uw Heilige Geest. Daarom vertrouwen, geloven en handelen wij in geloof dat Hij ons zal voorgaan om de weg veilig te maken. Er zijn zoveel valkuilen langs de weg klaar gezet voor onze vermoeide voeten, maar wij proberen de bloedige voetsporen te volgen van Hem die de dood, hel en het graf overwon.

21 Leid ons vanavond door Uw Heilige Geest, Here, naar de woorden die moeten worden gezegd; leid dan de woorden naar het hart dat ze nodig heeft. Moge dan, Here, aan het einde van de dienst, als wij naar onze verschillende huizen op weg gaan, mogen wij dan opnieuw in staat zijn te zeggen wat degenen die van Emmaüs kwamen, zeiden: "Waren onze harten niet brandende in ons toen Hij met ons sprak langs de weg?" Want wij vragen het in Jezus' Naam en voor Zijn zaak. Amen.

22 Voor u die de Schrift wilt volgen, sla nu met mij het boek 1 Koningen op. Ik wil een gedeelte lezen uit het zeventiende vers, zeventiende hoofdstuk, liever gezegd. Ik begin bij het veertiende vers, lees het veertiende, vijftiende en zestiende vers van het zeventiende hoofdstuk van 1 Koningen.

     Want zo zegt de HERE, de God van Israël: Het meel in de pot zal niet opraken, en de olie in de kruik zal niet ontbreken tot op de dag, waarop de HERE regen op de aardbodem geven zal.

     Daarop ging zij heen en deed, zoals Elia gezegd had, en een tijdlang at zij, evenals hij, en haar huis.

     Het meel in de pot raakte niet op, en de olie in de kruik ontbrak niet, naar het woord des HEREN, dat Hij door de dienst van Elia gesproken had.

23 Het moet bijna tegen het aanbreken van de dag zijn geweest toen zij wakker werd. Ze draaide haar vermoeide hoofd op het kussen toen zij een bedroefde, kleine schrei door de kamer hoorde klinken. Het was haar de hele nacht niet gelukt om te slapen; ze was onrustig vanwege deze grote tragedie. De kleine jongen was opnieuw wakker geworden, had niet meer dan twintig of dertig minuten geslapen, en ik kan z'n stemmetje horen zeggen: "Mamma, wil je er niet uitgaan en nog eens in de keukenkast kijken om te zien of er niet nog een heel klein stukje brood is? Ik heb zo'n honger. Ik kan helemaal niet slapen."

24 En terwijl ze naar z'n gezichtje keek, met de ingevallen wangen en z'n oogjes die geel werden, z'n lange haar dat hing omdat het niet was geknipt, z'n kleine versleten nachthemd, kwamen er grote tranen uit haar ogen, die op z'n gezichtje spatten, en ze klopte hem op z'n wang en zei: "Lieveling, probeer te gaan slapen en het te begrijpen."

25 Er waren drie jaren voorbij gegaan waarin geen regen op de aarde was gevallen. Ze knielde neer op de grond; ik kan haar zien terwijl ze het uitroept tot God. Ze zei: "O, Here God, Jehova, Gij zijt de God van onze vaderen, die Uw kinderen gedurende de jaren hebt gevoed en voor ze hebt gezorgd. En ik heb geprobeerd getrouw en oprecht voor U te leven, en nu ben ik hier en zie hoe mijn kleine jongen huilt om iets te eten en ik heb niets om hem te geven. Reeds gedurende vele weken veroorloven wij ons nog maar één maaltijd in drie of vier dagen en nu is alles op, alleen nog één kleine handvol meel en precies een lepel vol olie. En ik probeer het uit te stellen tot de morgen, zodat we niet hoeven te sterven terwijl het nacht is. Wat heb ik gedaan, o God? Ik, Uw dienstmaagd, heb getrouw geleefd. Mijn man is in de oorlog omgekomen, in de strijd voor de Heer, en ik ben nu al gedurende een paar jaar weduwe, en ik heb geprobeerd goed te leven en Uw wetten na te komen. En als het mijn tijd is om te gaan, maakt het mij niet uit, maar mijn kleine jongen, het verscheurt mijn hart gewoon om hem te horen smeken om iets te eten terwijl ik hem niets kan geven."

26 Toen ze klaar was met bidden, stond ze op. Hij was weer voor een paar ogenblikken in slaap gevallen. Ze hield haar armen omhoog en de rafelige nachtjapon die ze droeg was zo goed als versleten. Ze loopt naar het raam en kijkt naar buiten, het is het aanbreken van de dag. O, het was zo heet.

27 De hete winden van het oordeel bliezen over een natie die God was vergeten. Dat was gedurende de regering van Achab, Israëls meest wrede en goddeloze koning. Hij had een zondares gehuwd, Izebel, die een afgodendienares was. En een dergelijk gemengd huwelijk is nooit succesvol; dat kan het eenvoudig niet zijn. Of de vrouw zal meegaan op de weg van haar man, òf de man zal met zijn vrouw meegaan. En ze was een bijzonder aantrekkelijke vrouw en Achab die slechts een soort lauwwarme gelovige was, had aan haar ideeën toegegeven en zei: "O, wel, godsdienst betekent niets voor mij; ik ben koning." Reeds lang geleden hadden ze de altaren van God omver gehaald en de altaren van de Baäls, van Baäl liever gezegd, opgericht. En er werd zo uitgehaald naar de ware godsdienst dat de predikers onder de enorme druk waren bezweken.

28 Enige tijd geleden maakte ik een opmerking over predikers, of iets met betrekking tot deze dag, en een groep sprak met mij en ze zeiden: "Broeder Branham, onze samenkomsten trekken van ons!" Dat is wat het veroorzaakt. De samenkomst zal eruit lopen als de prediker hun niet bevalt.

29 En al zo lang waren de predikers gevallen onder de invloed van de koning, want zonde werd toegestaan, er waren geen grenzen. Dat is echt een goed beeld van vandaag, want de natie had deze dingen goedgekeurd, de mensen wilden populair zijn. Ze dachten: "Zolang de natie het zegt, is het in orde." Dat is de wijze waarop ze het vandaag zeggen: "Zolang de natie zegt dat het in orde is om bier te verkopen, is het in orde om het te drinken. Als de natie toestaat dat onze vrouwen half gekleed over straat lopen, en de wet sluit ze niet op, wel, dan is het in orde om zo te doen." Dat mag goed zijn wat de natie betreft, maar in Gods grote boek bent u verantwoordelijk en u zult er bij God verantwoording voor moeten afleggen. Maar ze waren gevallen, waren bezweken onder de druk.

30 En de natie bloeide en ze dachten dat voorspoed een teken was dat God met hen was. Dat is in het geheel niet juist. God komt tot u...

31 Er is een oud spreekwoord, een God-onterend spreekwoord, dat zegt: "God helpt degenen die zichzelf helpen." Dat is onterend voor God! God helpt degenen die zichzelf níet kunnen helpen. Hij is de God van degenen die genade nodig hebben en Hij is een genadevolle God. En wat dat spreekwoord betreft dat zegt: "Hij helpt degenen die zichzelf helpen", als u zichzelf kunt helpen, hebt u Zijn hulp niet nodig. Maar Hij helpt degenen die zichzelf niet kunnen helpen.

32 Maar de natie dacht, dat, zolang zij goed te eten hadden en goed gekleed waren, alles wel in orde zou zijn.

33 Maar er was er één die nog steeds ouderwets was, die geloofde dat er een God was die ouderwets was, geloofde dat er een God was die Zijn Woord hield, geloofde dat de God van Abraham, Izaäk en Jakob heilig was en een volkomen overgave aan Zijn heiligheid vereiste. Maar Izebel en haar moderne gezelschap haatten hem. Hij was hun herder, maar dat geloofden zij niet. Daarom moest hij zijn leven in veiligheid brengen.

34 En God had hem de berg opgestuurd en gezegd... gaf hem een boodschap en zei: "Daal af en zeg tegen die oude, boze koning: 'ZO SPREEKT DE HERE.' Het zal niet regenen en er zal zelfs geen dauw vallen totdat jij er om roept." Legde het in de mond van Elia om om regen te roepen wanneer het daarvoor de tijd was. Maar... hij had de sleutels van de hemel: hij kon ze sluiten of openen. En Hij zei: "Ik wil dat je uit de woestijn weggaat, deze... de woestijn ingaat, liever, uit deze chaos vandaan. Ga bij hen vandaan. Je hebt tot ze gepredikt en ze wilden niet naar je luisteren en ze worden voortdurend slechter. Ga de woestijn in en ga bij de beek Krith zitten en Ik heb de raven reeds bevolen voor je te zorgen." O, als de mensen het niet willen, heeft God kraaien die het kunnen doen!

35 Johannes zei: "God is in staat uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken."

36 Jezus zei: "Als zij zich stilhouden, zullen de rotsen het onmiddellijk uitroepen."

37 God kan doen wat Hij wil. Hij zei: "Ik heb de raven bevolen en zij zullen je van voedsel voorzien." En ze brachten hem vlees en brood.

38 Op een keer vroeg iemand: "Waar haalden ze dat vandaan, broeder Branham?"

39 Ik zei: "Ik weet het niet. Het enige wat ik weet is, dat ze het brachten. Ze kregen het van dezelfde plaats vandaan als Jezus toen Hij vijf visjes nam en – of vijf broodjes – en twee visjes en er vijfduizend mee voedde. Het kwam uit dezelfde scheppende hand van God Almachtig."

     Ze brachten hem vis en brood – de kraaien – gingen zitten en gaven het aan Elia en hij at het, knielde neer en dronk uit de bron. God liet Zijn profeet uitrusten.

40 O, ik ben zo blij dat God een weg ter ontkoming heeft! Terwijl ze dachten dat hij gek was, die oude profeet. Een oude spelbreker, die altijd probeerde het plezier te vergallen van hun leuke feestjes die ze hadden, hun vertelde dat het zondig was. En God... Terwijl hij Gods bevel opvolgde, ging hij de bergen in en rustte op die hoge plaats, de droogste plaats in het land, maar God hield het water van de beek stromend. En zij waren daar beneden en kauwden op hun tong door gebrek aan water.

41 Weet u, God heeft een manier om gebed te beantwoorden. Deze kleine vrouw had getrouw geleefd. Ze was niet hertrouwd; ze was alleen gebleven om haar man in de hemel te ontmoeten. Ze was een eerbare vrouw. En gedurende weken was het meel in de pot gezakt, gezakt, en zij bad voortdurend, en nog steeds zag het er naar uit dat er totaal geen uitkomst was.

42 Weet u, daar uit zouden we lering kunnen trekken, dat wanneer je hebt gebeden en aan alle vereisten hebt voldaan die God van je verlangt en Hij nog steeds zwijgt, Hij niets zegt, terwijl je toch aan de vereisten hebt voldaan, dat dan wat gebeurt? Als u weet dat u aan Zijn vereisten hebt voldaan en u hebt alles gedaan wat u maar weet om te doen, dan zal geloof niet wankelen, het zit eenvoudig stil en denkt positief. Geloof houdt voortdurend vast aan de Rots der eeuwen en wankelt niet.

43 Die grote knaap, "geloof" genaamd... Ik heb vaak gezegd: "Geloof heeft haar op z'n borst." Wanneer hij spreekt, houdt iedereen zijn mond. Wanneer geloof zegt: "Stil", dan stopt alles, want hij is de baas.

44 En zij had aan ieder voorwaarde voldaan. Ze had rein geleefd, ze had netjes geleefd, ze had eerbaar geleefd, en ze had aan al Gods voorwaarden voldaan; maar het scheen dat Hij stil was. Soms doet God dat om u te testen, om te zien hoe u zult reageren. Vergeet dat niet!

45 Als u over het podium komt en er wordt voor u gebeden en handen worden op u gelegd, en het schijnt dat er niets gebeurt: dat stopt geloof niet in het minst; u hebt aan Gods voorwaarden voldaan. Welnu, als u er aan hebt voldaan... Als u aan God tekort schiet, weet u dat uw hart u veroordeelt. En wij weten: "Als ons hart ons niet veroordeelt, dan hebben wij..." Maar als ons hart ons veroordeelt, dan heeft het geen zin om op dit podium te komen. Dan heeft het geen zin God ook maar iets te vragen, omdat u geen geloof hebt om het te ontvangen. Maar wanneer u aan iedere voorwaarde hebt voldaan die God vereist, dan stapt geloof daar uit en zegt: "God is God! Ik heb aan de voorwaarden voldaan."

46 De Schrift zegt: "Zij die op de Here wachten zullen hun kracht vernieuwen; zij zullen opstijgen met vleugels als een adelaar; zij zullen lopen en niet moede worden; wandelen en niet mat worden." Zoals het lied zegt: "Leer mij, Here. O, leer mij, Here, hoe ik moet wachten." Krijg mijn ziel gewassen in het Bloed van Calvarie, voldoe aan iedere voorwaarde, verbrand alle bruggen achter mij en zeg: "Nu, Here, niets in mijn armen breng ik mee; slechts aan Uw kruis klem ik mij vast. U beloofde het, Here." Dat is de soort toestand... de reden waarom mensen denken dat ik een eenling ben. Maar in de kamer, of aan de overkant in de woestijn, geraak je in de toestand waarin je eerst moet komen voordat je hier naar deze preekstoel kunt lopen. Want Satan is altijd bezig kleine plaaggeesten binnen te brengen om te proberen iets in de war te sturen en je moet precies aan het kruis vasthouden. Niet vertrouwen op je eigen bekwaamheid, je eigen gedachten, maar eenvoudig leunen op de eeuwige armen. Verwacht het niet van intellect, verwacht het niet van je eigen verstand, maar open jezelf slechts en laat de Heilige Geest spreken. Dat is de toestand waarin God Zijn gemeente wil hebben, om in die toestand te komen.

47 God beproeft u. Iedere zoon die tot God komt moet eerst worden beproefd, gekastijd, om te zien of hij kastijding kan verdragen. Als we naar voren lopen en zeggen: "Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is, dat Hij voor mijn zonden stierf en op de derde dag weer opstond. Om mijn overtredingen werd Hij doorboord, om mijn ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die mij de vrede aanbrengt was op Hem en door Zijn striemen ben ik genezen." Wanneer u dat zegt met een beleden... Als dan al uw zonden en uw ongerechtigheden en al uw eigen vermogen en alles wat u hebt, op het altaar ligt, u daar met lege armen staat, dan zal Satan iedere pijl die hij kan op u afschieten. Maar als u zich daar dan van afwendt en zegt: "Wel, misschien werd ik wel niet gered. Misschien werd ik niet genezen", keer u daar dan vanaf, want de Bijbel zei dat u dan onwettige kinderen bent en niet de kinderen van God.

48 God test iedere zoon van Abraham zoals Hij Abraham testte, want wij zijn Abrahams zaad. Omdat we dood zijn in Christus, zijn wij Abrahams zaad en overeenkomstig de belofte erfgenamen. Abrahams zaad. Dat is de geest die Abraham had. Aan hem werd de belofte gegeven. En als onze vader God vertrouwde en aan een belofte vasthield, een onmogelijkheid, en daar gedurende vijfentwintig jaar aan vasthield, voordat het ooit werd gemanifesteerd – en de hele tijd sterker werd – dan zal zijn zaad precies zo zijn als de vader. Ongeacht wat er gebeurt, wanneer er voor ons is gebeden is het voorbij. Als we alles uit de weg kunnen krijgen, aan al de vereisten hebben voldaan, alles uit de weg hebben gekregen, vraag dan God en sta daar in de wetenschap dat u het zult gaan ontvangen.

49 God testte Job op die manier. Toen Job om genade vroeg, bracht hij een offer voor zijn kinderen... De enige zaak die deze profeet had was een brandoffer, maar dat was alles wat God vereiste.

50 God vereist geen opleiding en een heleboel onzin; Hij vereist een overgegeven hart aan Zijn wil. Hij vraagt niet van u om u op een bepaalde manier te kleden of naar bepaalde dingen te gaan of bepaalde hogescholen, of graden. Hij vraagt om een nederige, verslagen, verbroken geest en een gewillig hart om Hem te ontvangen.

51 Hij testte Job om te zien welke reactie Hij bij hem zou aantreffen. Toen Hij zijn schapen nam en zijn ossen nam en zijn kamelen nam en zijn kinderen nam: "Ik zal eens zien wat Job nu zegt."

52 En hij zei: "De Here heeft gegeven en de Here heeft genomen, gezegend zij de Naam des Heren."

53 Hij vond datgene in Job wat Hij Satan had verteld: "Niemand op aarde is aan hem gelijk."

54 Toen begonnen de donders te rollen, de bliksem begon te flitsen. De Geest kwam op de profeet en hij schreeuwde: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft en in het laatst der dagen zal Hij op de aarde staan. Hoewel de huidwormen dit lichaam doorknagen, toch zal ik in mijn vlees God zien; die ik voor mijzelf zal zien, mijn ogen zullen Hem aanschouwen en geen ander."

55 Hij testte de Hebreeënkinderen om te zien welke reactie zij zouden hebben. Zij hadden onder de heidenen beleden dat er een levende God was, dat er een Jehova God was, en dat Hij de God van de hemel en de God van de aarde was en dat Hij iedere ziel in Zijn hand houdt. Dus liet God ze testen. En ze hadden aan alle vereisten voldaan. Ze hadden dóór gebeden en alles uit de weg geruimd. En ze wilden niet voor het beeld van de koning neerknielen. Hij verhitte de oven zeven keer heter dan ooit. En ongetwijfeld probeerde Satan hun te vertellen dat dit het einde van de weg was. Ik houd van de wijze waarop zij spraken: "Onze God is in staat ons te verlossen van die vurige oven, maar hoe dan ook, als Hij het niet doet, zullen we Gods geboden niet overtreden! Wij zullen getrouw blijven! Laat ons geloof gedurende de jaren die komen weerklinken dat wij trouw bleven aan de belofte van God."

56 "Mijn God is in staat mij hiervan te genezen." Of: "Mijn God is in staat mij uit deze rolstoel te halen. Mijn God is in staat dit te doen. Maar ik heb Hem aangenomen als mijn Geneesheer. Ik heb mijn zonden beleden, mijn ongeloof, en beleden dat ik geloof dat Hij mijn Geneesheer is. Laat komen, laat gaan wat wil. Als ik vandaag niet gezond ben, zal ik het morgen zijn; als ik het morgen niet ben, zal ik het volgend jaar zijn. De Here heeft gegeven en de Here heeft genomen, geprezen zij de Naam des Heren!"

57 O, dat was het! En toen ze de vurige oven inliepen onder beproeving, onder een test, bleven ze getrouw tot het einde. Maar God was daar precies in een fractie van een seconde en Hij bevrijdde hen. Ze wisten dat ze hadden doorgebeden, hun zonden waren beleden. Ze wisten dat ze aan iedere vereiste hadden voldaan en toch leek Hij stil te blijven. Hij is alleen stil om u te testen, om echt te zien wat u bent, wat er aan de binnenkant van u is, om te zien of u het echt vanaf uw hart meent wat u zegt met uw lippen. Laat dat diep gaan. Wij kunnen iets met onze lippen zeggen, maar zegt ons hart het ook?

58 Nu, terwijl deze kleine vrouw wist dat ze aan al deze voorwaarden had voldaan... en God bleef nog steeds zwijgen; het scheen dat Hij zelfs niet voor haar zorgde, dat het Hem niet uitmaakte of ze leefde of stierf. Maar al de tijd was God aan het werk. Zij wist er niets over, maar God vertelde het aan Elia. Hij deed de beek opdrogen, strekte Zijn hand uit en deed de beek ophouden met stromen. En Elia zei: "Here, waarom hield het op?"

59 Hij zei: "Ik heb een weduwvrouw bevolen voor u te zorgen." Hij had het haar reeds bevolen, hoewel ze het niet wist.

60 Hij zou u bevolen kunnen hebben een getuigenis van uw genezing te geven. U mag het niet weten, maar blijf erbij. Als u er zeker van bent dat u aan alle voorwaarden hebt voldaan, als u weet dat u alles zo hebt gedaan als u maar weet te doen en u hebt uzelf voor God neergelegd, dan blijft er nog één ding over om te doen: blijf dan aan de belofte vasthouden. Blijf daar! God heeft beloofd te zullen antwoorden; Hij zal het doen. U weet niet wat Hij heeft bevolen, welke engel of wat er gedaan zal worden. Het kan deze avond zijn, voordat morgenavond de genezingsdienst begint. God kan uw toestand vandaag hebben gezien, Hij kan uw gebed hebben verhoord.

61 Het speet me zo voor deze dove en stomme mensen. Ik wil handen op ze leggen en voor ze bidden. Gisteravond hield ik op, maar ik zei dat het niet juist was ten opzichte van de rest van hen. Maar hoe kan ik weten dat ergens in de stilte – God kent het hart – deze mensen aan hun voorwaarden met God hebben voldaan en dat zij gereed zijn, en dat er vanavond hier een engel is die hen van al hun aandoeningen kan bevrijden? Hoe zou ik dat kunnen weten? God kan bevolen hebben dat ze vanavond worden bevrijd. Of ik nu voor de zieken bid of niet, ze zullen het ontvangen, omdat God het heeft verordineerd. Wees zeker van God en houd dan vol. Voldoe aan Zijn voorwaarden. God weet hoe Hij dingen moet doen die juist zijn, weet om het op de juiste manier te doen.

62 Nu, het is een erg vreemde zaak dat God Zijn profeet naar het huis van een weduwe zou zenden. Wat een plaats! Maar zij moet een echte deugdzame vrouw zijn geweest, anders had Hij Zijn profeet daar nooit naartoe gestuurd. O, als een persoon waardig was... het zou een waardig persoon moeten zijn om een man als Elia gezelschap te houden.

63 U herinnert zich dat het Zacharias was die met zijn huis getrouw en waarachtig was geweest en op God had gewacht om hem een kind te geven, en dat de engel Gabriël naar zijn huis kwam. Het was de maagd Maria die rein en zuiver had geleefd, die op een belofte van God wachtte, waar Hij een engel naartoe zond.

64 Hoe kun je verwachten engelen te zien en wonderen te laten gebeuren als je met de wereld in de rondte rent en met de wereld flirt? Dat is buiten Gods programma. U moet juist leven. Maak het huis schoon, ruim oude gewoonten op, ruim de dingen van de wereld op, stop met kaarten en uw wereldse kennissenkring, maak u gereed, dan kan de engel van God spreken en zeggen: "Vrees niet, Ik ben het." Dan gebeuren er dingen. Maar hij...

65 De kleine vrouw was op haar knieën aan het bidden, niet wetend dat de profeet de berg af kwam lopen. Hij had een visioen gekregen waarheen hij moest gaan. God leidt Zijn volk niet in het wilde weg; Hij vertelt hun waar ze heen moeten gaan. Hij keek in die stad. O, het was verschrikkelijk. Mensen die stierven van honger, schreeuwden om water, en hongerige mensen. Het is een afschaduwing van immoraliteit. Het is een afschaduwing van zonde.

66 En deze natie is er gereed voor. Je kunt niet... Het evenwicht – zelfs de natuurwet zou het niet toestaan – want wij verspillen geld met een schandalige levensstijl en de helft van de wereld verhongert. Het zijn allemaal menselijke wezens waarvoor Christus stierf.

67 Dat is de reden waarom de zendingsvelden op mijn hart zijn. U hebt hier in Phoenix wonderbare predikers en over de hele Verenigde Staten en plaatsen; kerken op iedere hoek, grote mannen van God, genezingsdiensten, grote mannen zoals Oral Roberts en andere grote mannen die prediken. En daarginds zijn mensen die dagelijks bij duizenden sterven, die nog nooit de Naam van Jezus hebben gehoord. Arme, kleine, vuile, hongerige negers, ver weg in Afrika en ginds in India, kleine jongens die op de straten liggen te sterven en zelfs niet weten wat God betekent. En dan ruziën wij over onze kleine verschillen van religieus geloof. O, ik geloof niet dat dit geheel juist is, vrienden – als het op uw hart is om dat te zien.

68 Let nu op deze arme, kleine vrouw, nadat ze uit het raam had gekeken en had gezien dat het ongeveer het aanbreken van de dag was; ze had geen flauw vermoeden wat haar te wachten stond. Ze dacht dat het de dood voor haar en haar kleine jongen betekende. Laten wij dus, terwijl ze slaapt, eens een paar ogenblikken naar haar kijken. Nadat ze heeft gebeden gaat ze naar hem toe, strijkt zijn haren uit zijn ogen en zegt: "Lieve kleine schat, je lijkt zo precies op je dierbare, godvruchtige pappie. Hij vertrouwde zo op God! Hoe heeft hij zijn leven voor de zaak van Israël over gehad daarginds op het slagveld! En je lijkt zo precies op hem. En, schat, ik weet niet waarom de onschuldigen lijden met de schuldigen, maar ze doen het."

69 Deze natie, Christenen, zal lijden vanwege de onrechtvaardigheid in de politiek, het maakt dat de hele natie lijdt.

70 Ik kan haar nu naar binnen zien gaan en ze zegt: "Ik zal nu een kleine koek klaar maken. Ik heb nog net genoeg over voor één kleine broodkoek. En als we die hebben gegeten, zullen we sterven." Dus ze gaat de keuken in en haalt het meel uit de meelpot. Ik kan zien hoe ze het zeeft met die kleine, benige hand, terwijl ze het meelvaatje uitschraapt en al het stof eruit klopt. Tenslotte heeft ze precies genoeg voor één koek. Loopt naar de kleine kruik en tilt hem op en giet tot het laatste druppeltje olie eruit is, ongeveer een lepel vol.

71 Nu, het meel, al deze dingen hebben een betekenis. Meel vertegenwoordigde Christus. Christus was het spijsoffer. Wanneer zij het meel fijn maalden voor het beweegoffer – want Christus, die Christus was in het beweegoffer in het Oude Testament – dan maalden ze het met een speciale soort groef, omdat ieder korreltje meel precies hetzelfde moest zijn, omdat Jezus Christus dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer.

72 Kunt u zich herinneren dat enigen van de school daarginds het verschil niet wisten tussen pompoenen en erwten? Ze hadden wat wilde pompoenen in een pot met erwten geworpen om ze te koken en ze schreeuwden het uit: "De dood is in de pot!"

73 Elia nam een handvol meel, wierp het in de pot en zei: "Eet!" Wat deed het meel? Het meel in de pot veranderde het van dood in leven, van een bron die dood veroorzaakte in een bron die leven schonk.

74 Dat is vanavond dezelfde zaak, als er dood bestaat in uw vat. Als Christus in uw vat wordt geworpen, redt het u van dood in leven. Christus maakt het verschil uit. Als Hij in het menselijk hart komt, o, dan geeft Hij een vrede die alle verstand te boven gaat. En het geeft ook eeuwig leven: "Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven en zal nimmermeer vergaan."

75 Welnu, zij nam het meel dat Christus vertegenwoordigde. En Christus is het Woord. "In den beginne was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons." Christus, het spijsoffer. Toen liep ze naar de olie en de olie vertegenwoordigt de Geest. Dus ze nam het Woord en de Geest tezamen en begon het te mengen.

76 O, er moet iets gebeuren wanneer dat plaats vindt! Laat het vanavond zo zijn dat het Woord dat ik predik in uw hart valt. Laat dan de Heilige Geest daar naar binnen gaan en dat gaan mengen. Let op wat er plaats vindt wanneer u het Woord en de Geest samen brengt. Jezus zei tot de vrouw bij de bron: "Vrouw, Ik zeg u dat de tijd komt en nu is dat God aanbidding verlangt in de Geest en in de waarheid." En Hij is die waarheid!

77 Het meel... kijk wat ze deed. Ze mengde het Woord en de Geest tezamen. Veel mensen hebben de Geest zonder het Woord; sommigen hebben het Woord zonder de Geest. Maar u neemt... breng ze allebei correct op hun plaats, dan is er een koek onderweg! Er is iets in de maak.

78 De arme, kleine weduwe wist niet wat ze aan het doen was, maar God sprak tot Elia: "Ik heb haar bevolen."

79 En Elia is over de hobbelkeien onderweg, komt eraan om zijn visioen ergens vervuld te zien worden. En hier staat zij, terwijl ze met haar oude rafelige mouw de tranen wegveegt en zegt: "O, Jehova God, mijn geloof heeft nog nooit gefaald en het kan niet falen. Op de een of andere manier – ik weet niet hoe dit werkt – maar ons werd geleerd dat alle dingen meewerken ten goede." Ze mengde dit kleine beetje meel. Ze kneedde en plette de kleine koek heel goed. Ze zei: "Nu is het tijd voor mij om naar buiten te gaan en wat hout te halen." Ze liep terug en opende de deur en zei: "O Heer, zie dat arme, kleine ding daar liggen met zijn ingevallen buikje, en ik heb al twee of drie weken niets gegeten. Ik heb hem mijn stukje koek gegeven."

80 Dat is een moeder, de liefde van een moeder voor haar baby. Er is niets mee te vergelijken, alleen Gods liefde. "Een moeder zou haar zuigeling kunnen vergeten, maar Ik kan u nimmer vergeten. Uw namen staan in Mijn handpalmen gegraveerd." Hoe zou Hij u kunnen vergeten? "Ik zal u nimmer begeven, u nimmer verlaten. Ik zal altijd met u zijn, tot aan de voleinding der wereld."

81 Ze kijkt weer naar haar baby. Misschien gaat ze zachtjes terug en kust zijn kleine voorhoofd. Wat als ze buiten bewusteloos zou raken en sterven? Ze gaat naar buiten. Het begint ongeveer... de zon begint over de Judese heuvels te rijzen. Ze kijkt naar de eerste stralen van de zon. Een eind verder op straat hoort ze vloeken en tieren. Ze loopt het erf op en merk op, ze raapt twee stokken op. Niet een armvol – twee stokken. Wat betekent dat? Het kruis.

82 Nu, iedereen weet – ieder van mijn Indiaanse vrienden hier, of iedere jager – weet dat de enige correcte manier om een vuur te maken dat lang aanblijft, is door twee takken, twee houtblokken kruiselings over elkaar neer te leggen en ze in het midden aan te steken en dan aan de einden ze er in te duwen. Het zal de hele nacht blijven branden. Heel wat keren heb ik in de wildernis gelegen, met twee takken niet groter dan zó, en bleef er de hele nacht warm bij. Om voldoende warm te blijven, blijf je ze precies naar het midden toe schuiven.

83 Wat gaat zij nu doen? Deze twee stokken aansteken. En het Woord en de Geest staan klaar om hun plicht te doen, om zelfopoffering te brengen op het kruis, staan gereed om leven te schenken. Plaatst het Woord en de Geest – dat is haar geloof in het Woord van God door de Heilige Geest – wat haar ertoe leidt alles op te offeren aan het kruis. En toen ze de stok onder haar arm deed, twee ervan, en begon terug te lopen... ze liep terug, en daar klonk een stem bij de poort: "Dame..."

84 Vlak daarvoor loopt er een oude man over straat, misschien kaalhoofdig, met grijzende bakkebaarden, z'n haar is lang, met een korte stok in zijn hand, een oude schapenvacht of iets dergelijks, om hem heen geslagen; hij zegt: "Here, het moet een bepaald wit muurtje zijn. Er zal een lieflijk uitziende jonge vrouw zijn (ze moet jong zijn geweest want de jongen was jong) die op het erf staat. U vertelde mij dat dit de weduwe was die mij te eten zou geven. Nu, waar is zij? Ik zal blijven lopen." De Geest leidt hem naar deze kant, laat hem dan afslaan. O, het is zo wonderbaar! Zonen van God worden geleid door de Geest van God. Hoe dom het ook klinkt, ze worden geleid! Hij gaat de ene straat in, de andere uit, de ene straat in, de andere uit.

     Na een poosje zegt de Geest: "Kijk naar rechts."

85 En hij kijkt naar de... zo om zich heen. Precies zoals Hij hier op het podium doet, avond na avond – o, God is nog steeds dezelfde! "Kijk naar rechts, naar links, daar bidt iemand die het nodig heeft."

86 En hij kijkt naar rechts. "Hé, daar is een wit muurtje. Dat klopt precies. Ik zal hier niet vandaan gaan, want daar staat die oude boom. Daar is alles precies zoals ik in het visioen zag." De deur gaat open, een kleine magere vrouw komt naar buiten.

87 Bedenk nu dat ze precies twee stokken gaat oprapen. Ze kon er geen drie hebben opgeraapt – er zijn er twee nodig om het kruis te maken. Ze raapte de twee stokken op, legde ze op haar arm en ze begon terug te lopen, dacht: "Ik zal de kleine koek klaar hebben als m'n zoontje wakker wordt. Dan zal ik het hem te eten geven. Ik zal zelf niets eten. Dan zal ik mijn kleine jongen in mijn armen nemen en dan zullen we gaan zitten en sterven." En ze begon het huis in te lopen.

88 Ze hoorde bij de poort een vreemde stem die vroeg: "Vrouw, wilt u misschien wat water voor me halen in een kruik?"

89 Ze draaide zich om en ze dacht: "Daar staat een vriendelijke, oude man bij de poort." Ze keek heel goed naar hem en misschien veegde ze de tranen van haar ogen. Het was nog tamelijk vroeg. Weet u, God doet dingen zo eigenaardig. Ze was gewillig om te offeren. Water was schaars. Het had gedurende drieëneenhalf jaar niet geregend.

90 "Wilt u voor mij...?" Misschien had God hem verteld dat te vragen om te zien wat ze zou doen, haar reactie te zien. "Zou u mij wat water willen geven in een kruik?"

91 En ze keek naar hem. "Het klinkt anders. Er is iets met die oude man waardoor ik medelijden met hem heb."

92 Iedere gelovige in God zal tot het uiterste willen gaan om met een ander te delen. Ja. Dat is één ding met Pinkstermensen, ze zullen hun laatste cent geven voor de zaak. Dat is juist. Dat is de waarheid. Dat is een van de grote dingen bij hen. Zij zijn de grootste gevers ter wereld, omdat zij weten dat deze aardse goederen tot niets leiden. Zij vergaren hun schatten in de hemel, omdat ze daar een dezer dagen naartoe zullen gaan.

93 Dus deze vrouw zei: "Ik zal mijn water gewoon met hem delen. We zullen gaan sterven, dus ik zal mijn drinkwater opofferen en het aan die aardige, oude heer geven, die daar staat, want hij ziet er dorstig en vermoeid uit." Ze zei: "Ik zal het brengen." En ze begon door te lopen.

94 En weer hoorde ze een stem zeggen: "En wilt u in uw andere hand een stukje brood mee brengen?" O my! Nu, wat nu?

95 Haar laatste hoop voor het leven van haar kind, de laatste hoop die ze hadden en dan zou het brood op zijn, de olie op, dan zou alles op zijn. Maar ze keek om en ze vroeg zich af. Ze zei: "Ik heb nog maar heel weinig meel over in de pot. Ik heb nog maar net genoeg olie om het te bevochtigen en ik heb het al aangemaakt, of gemengd. (Ik heb het Woord en de Geest erin gemengd. Ik heb hier het kruis om het op te leggen om er een koek van te maken die leven geeft.)" En dat gebeurt wanneer de Geest en het Woord samen komen op het kruis, het maakt een brood des levens voor u. Dat is juist. "En ik heb het bij elkaar gedaan en ik ga het nu bakken om aan mijn kleine, stervende jongen daarbinnen te geven, die de hele nacht heeft gehuild om iets te eten, ik moet het aan hem geven. Ik ga het mijne opofferen en ga het aan hem geven. Daarna zal ik hem in mijn armen nemen en zullen we beiden op de dood wachten."

96 Hij zei: "Maar bak eerst een kleine koek voor mij." Is dat niet vreemd dat een man aan een stervende weduwvrouw, met een stervend kind, zou vragen om het laatste beetje meel dat ze in haar huis had? God doet dingen zo vreemd! Hij zei: "Maak er eerst één voor mij!"

97 Ze overlegde: "Weet je, de Bijbel zegt dat we vreemdelingen hebben geherbergd. We hebben vreemdelingen geherbergd – het waren engelen – terwijl we niet wisten wat we deden. Wel," zei ze, "ik zal het doen."

98 En terwijl ze zich omdraaide, zei hij: "Want..." O my. Daar was het, de grootste vertroosting waar een gelovige ooit naar heeft geluisterd: "Want zo spreekt de Here!" Dat is het woord waarop ze had gewacht. "Zo spreekt de Here, de pot zal niet leegraken, noch zal de olie ontbreken in de kruik, tot op de dag dat God regen op de aardbodem zenden zal."

99 Wat ontdekken we daar? Zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid en al het andere ontvangt u bovendien. "Hoe weet ik dat, broeder Branham? Hoe weet ik dat?" Het enige wat ik weet is: zet God op de eerste plaats en ga door. Offer! Meng de olie, meng het Woord en de Geest tezamen, leg uzelf op het kruis en zeg: "Hier ben ik, Here." Stel God bij alles op de eerste plaats.

100 "Want zo spreekt de Here, de olie in de kruik zal niet opraken, evenmin zal het meel in de pot ontbreken tot op de dag dat de Here God regen op de aarde zenden zal." Toen wist zij dat het Gods profeet was die tot haar sprak. O, wat moet haar hart hebben gebonsd! Ze haastte zich naar binnen en maakte die kleine koek en bracht het met het water bij hem; met een beverige hand met daarboven die ingezonken wangen. Ze wist dat God was gekomen met uitredding, het symbool van het kleine stukje brood.

101 O, neem eens die ene kleine belofte van God en zet alle zaken op orde en uit de weg, let dan op wat er gebeurt! Krijg dat ongeloof weg van uw hart. Neem eenvoudig dat beetje geloof dat u hebt en leg het neer op het kruis en zeg: "Dit is alles wat ik heb, Here. Neem het aan." Let op het antwoord: "Zo spreekt de Here." O, Hij is precies hetzelfde wat Hij altijd was. Dat was waarop zij had gewacht.

102 Misschien ziet het er nu verschrikkelijk donker uit, maar weet u, soms... ons is geleerd (ik predikte er gisteravond over), dat het altijd op het donkerst is voor de dag aanbreekt. In het donkerste uur van de nacht schijnt de morgenster. Zij reflecteert het komen van de zon.

103 In Duitsland hebben ze een schilderij en ze noemen het: "Het Wolkenschilderij." Het is nagemaakt van dit grote schilderij van de kruisiging in Forest Lawn in Los Angeles. Het grote schilderij is net zo breed als dit gebouw overdwars. Ze moesten een gebouw rondom het schilderij bouwen. Velen van u hebben het gezien. Maar deze in Duitsland wordt "de engel" of "De bewolkte dag" genoemd; ik geloof dat het zo heet. En wanneer je er op een afstandje naar kijkt, o, dan ziet het er angstaanjagend uit. Het lijkt op boosaardige wolken die door elkaar bewegen, op die manier, zoals de lampen erop schijnen. Het lijkt alsof de wolken bewegen; het schilderij werd zo gemaakt dat het lamplicht zou weerkaatsten, het maakt dat het eruit ziet als de wolken, een angstaanjagende storm die komt opzetten om alles te vernietigen. En dan wordt u door de gids verteld: "Loop er dichter naartoe en blijf er naar kijken." En wanneer je er vlakbij bent, zijn het geen wolken; het zijn engelenvleugels die tegen elkaar slaan en zich verheugen. Het is een vermomde zegening.

104 Misschien is uw ziekte vanavond, misschien is uw offer om hier naartoe te komen, niets anders dan een vermomde zegening. De engelen van God zijn hier aanwezig om hun vleugels tegen elkaar te slaan en zich te verheugen. Want er staat in de Schrift dat de engelen in de hemel zich verheugen wanneer één zondaar zich bekeert. Denk daar aan. Want zo spreekt de Here: "Jezus Christus is dezelfde gisteren, vandaag en tot in alle eeuwigheid." Zijn genade kan niet worden uitgeput. En Hij is gewillig u alles te geven wat uw hart verlangt.

105 Laten we nu een ogenblik bidden. Terwijl we onze hoofden hebben gebogen in gebed – en ik hoop dat u in een houding van gebed blijft – is er nu iemand hier (met uw ogen gesloten en uw hoofden gebogen naar het stof waaruit u genomen bent; en als Jezus vertoeft zult u weer terugkeren tot het stof) en u bent niet gered, zoudt u dan even uw hand op willen steken en zeggen: "Broeder Branham, mijn leven is ook een misère geweest en ik ben niet gered. Gedenk mij in uw gebeden vanavond, broeder. Ik zal mijn hand opsteken"? Is die persoon hier binnen – jongen, meisje, man of vrouw – die niet is gered? Ik zal u verder niets vragen, alleen maar om uw hand op te steken zodat ik voor u kan bidden.

106 Aan mijn rechterhand, God zegene u, God zegene u, God zegene u, en u en u. Nog iemand anders, helemaal achteraan, ergens hier in het middenvak, steek even uw hand omhoog. Laat niemand opkijken, laat slechts mij en de Heilige Geest dit kijken doen. Nu, God zegene u, God zegene u. Dat is goed.

107 Nog iemand anders in de middenvakken, steek uw hand op en zeg: "Broeder Branham, ik ben geen Christen. Ik heb de Heilige Geest zover bij mij vandaan bedroefd dat ik me helemaal niet meer om Hem bekommer. Maar eigenlijk weet ik dat ik fout ben. Ik weet dat ik nog nooit door de Heilige Geest ben wedergeboren. Ik weet dat ik niet gereed ben. Ik heb niet al mijn dingen beleden. Ik heb niet aan al Gods vereisten voldaan."

108 Misschien bent u ziek. Het zal u geen goed doen tenzij u aan Gods vereisten voldoet. "Broeder Branham, ik heb reeds lange tijd beleden een Christen te zijn maar eigenlijk heb ik altijd aan Goddelijke genezing getwijfeld. Ik heb me eigenlijk altijd afgevraagd of deze Heilige Geest wel echt was." O, geliefde zuster of geliefde broeder, op die manier kunt u nooit iets van God ontvangen. Nee. U moet aan iedere vereiste voldoen en er dan zeker van zijn dat u recht staat met God. Neem dan Zijn belofte en houd eraan vast.

109 Aan mijn linkerhand, is er daar misschien nog één? Enigen van u, jonge mensen, daar achteraan, hoeveel het er ook zijn, als je nog geen Christen bent, steek je hand op en zeg: "Gedenk mij, broeder Branham." God zegene u, ik zie uw hand, helemaal achteraan. En achterin zie ik u, dame. Hier achter, ja. Aan de andere kant, ja, dat kleine meisje. Ja, de Here zegene u allen daarginds. Dat is goed.

110 Welnu, ik beloofde u, ik zei dat dit alles was wat ik u zou vragen, alleen uw handen op te steken. Nu zullen we gaan bidden. Voordat we dat nu doen (nadat we de zondaren hadden die hun handen opstaken – ongeveer twintig of dertig), hoevelen zijn ziek, wilt u uw hand opsteken en zeggen: "Gedenk mij, broeder Branham, in uw gebeden, dat God genade zal hebben voor mij en mij genezen"? Ik schat dat het er tweehonderd of meer zijn. In orde, laten we bidden.

111 Onze hemelse Vader, het is zo genadevol om met deze verzoeken tot U te komen. [Leeg gedeelte op de band – Vert] "... en tot Mij, Ik ben uw Schepper." En zij staken hun hand op, dan toont dit dat die Geest groter is dan de wetenschap. Vader, U zei: "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem eerst trekt. En aan elk die tot Mij komt, zal Ik eeuwig leven geven." Nu zijn zij de Uwen, Here. Geef hun leven, op dit ogenblik, daar waar ze op hun stoelen zitten. Mogen zij eeuwig leven hebben. Moge U ze in het laatst der dagen opwekken, ze aan de Vader God des hemels aanbieden als juwelen in de kroon der gemeente. Sta het toe, Vader.

112 Ik bid voor degenen die ziek zijn en aangevochten. Er gingen vele van hun handen omhoog deze avond, omdat zij een vrouw hebben gezien die God echt nodig had. Zij moest deze beslissende uren die kwamen, onder ogen zien. Ongetwijfeld zitten er hier binnen velen op diezelfde manier – ze moeten sterven – maar God heeft Zijn profeet reeds opdracht gegeven en alles is in orde. Het zal gewoon fijn uitwerken. Als zij er zeker van zijn dat alles in orde is, dan zijn zij zeker van God, ze zijn er van overtuigd dat Hij Zijn belofte houdt – dan Vader, bidden wij dat U vanavond met hen zult handelen als Uw geliefde zieke kinderen, en hun aandoeningen wilt genezen en ze kracht en genade en geloof wilt geven. Doe het, Vader.

113 Zegen al de predikers die hier vanavond zijn, uw dierbare profeten. Wij bidden dat U ze zult zalven, Here, en mogen zij degenen zijn die de huizen van deze mensen zullen zegenen zodat daar brood des levens in hun huizen zal zijn zolang zij leven. Moge de olie in hun kruik nooit ontbreken, noch het meel in de potten opraken. Moge er in iedere kerk in heel dit land geestelijk voedsel zijn, Heer, dat de hongerigen die behoeftig zijn, zal kunnen voeden. Sta het toe, Here.

114 Wij hebben U lief. En wij weten dat U ons eerst liefhad, want Christus stierf voor ons toen wij nog zondaren waren, de Onschuldige voor de schuldigen, om de verzoening voor onze zonden te zijn, om ons terug te herstellen tot God, toen we verloren waren en nutteloos, zonder God of Zijn Zoon – vanaf de hof van Eden, vanwege de overtredingen van onze vaderen, wat ons in de chaos van de zonde had gebracht. En Jezus hield zoveel van ons dat Hij, door de wil van God, kwam en ons tot God terug verloste, door het offeren van Zijn eigen leven op Golgotha. Dank U, Vader, voor al Uw goedheid.

115 We leven in de schaduwen van de eindtijd. Misschien is er geen morgenavond. Ik weet het niet, Here, dat is Uw zaak. Maar terwijl het nog mogelijk is dat er vanavond enigen kunnen binnen komen, Vader, bid ik dat U de Heilige Geest zult zenden.

116 U zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." In de dagen van Sodom hadden ze drie klassen mensen: de zondaar, het lauwe kerklid en de uitverkoren eruit geroepene; Sodomieten en Lottieten en Abraham (uit de wereld geroepen). De Sodomieten ontvingen twee predikers met een belangrijke boodschap. En Abrahams groep ontving een teken. En het teken was een Man met stof op Zijn kleding, die Abraham kende terwijl Hij een vreemdeling was. Kende zijn vrouw Sara, wat haar naam was; en vertelde Abraham, met Zijn rug naar de tent gekeerd waar Sara was: "Waarom lachte zij?" O God, moge de kerk ontwaken en zien wat Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Diezelfde God zou verschijnen in het vlees van Zijn gemeente en zou hetzelfde teken tonen. Sta het vanavond opnieuw toe, Here. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

Ik min Hem, ik min Hem (aanbid Hem nu lieflijk in de Geest),
Omdat Hij eerst mij liefhad;
En voor mijn redding betaalde,
Op 't kruis van Calvarie.

117 O, voelt u zich na een boodschap niet helemaal schoon geborsteld; heeft de Heilige Geest uw hart gereinigd van al het ongeloof, u weer op het goede spoor met God gezet? O, het is nu tijd om Hem te aanbidden. De boodschap is voorbij, dus laten we Hem nog eens in dit lied aanbidden als we "Ik min Hem" zingen. Iedereen nu, heel rustig en lieflijk. Sluit uw ogen en kijk slechts met uw geestelijke ogen naar Hem op, kijk naar wat Hij voor die weduwe deed. U bent voor Hem even dierbaar als die weduwe. Hij heeft ook uw leven bewaard. Hebt u Hem niet lief?

Ik min Hem, ik min Hem,
Omdat Hij eerst mij liefhad;
En voor mijn redding betaalde,
Op 't kruis van Calvarie.

De grote Heelmeester is nu nabij,
De mede gevoelende Jezus.
Hij spreekt tot het bedroefde hart, om moed te vatten,
O, hoor de stem van Jezus.

Lieflijkste noot in serafs' lied,
Lieflijkste Naam op mens'lijke tong,
Lieflijkste koraal ooit gezongen:
O, Jezus, dierbare Jezus.

118 Terwijl hij dit zachtjes op het orgel blijft spelen... [Broeder Branham begint "De grote Heelmeester" te neuriën – Vert] Als ik dat lied hoor, brengt het iets in mijn herinnering. Enige tijd geleden was er in Fort Wayne, Indiana, een Dunkard meisje die op de piano speelde. Ze was niet van Pinksteren, maar ze had mooi lang haar dat van achteren opgestoken was. En ik ging voor de zieken bidden en de eerste in de rij was een kleine jongen. Hij was kreupel, een polio geval. En ik nam de jongen aan uit de armen van de zuster en hield de kleine knul vast en ik zei: "Zeker, de grote Heelmeester is hier, kent de geheimen van alle harten." Ik zei: "Gelooft u dat?", tot een gehoor van enige duizenden mensen.

119 "Ja", dat geloofden ze allemaal, maar ze waren nogal terughoudend. Het was de eerste avond van de samenkomst en ze waren... de boodschap was voor hen moeilijk te begrijpen.

120 En ik zei: "Gelooft u dat de Here Jezus mij kan vertellen wie deze kleine jongen is en wat zijn naam is? Zou u dat geloven? Zou dat dezelfde Engel zijn die bij Abraham kwam, die wist wat Sara...? Zou het dezelfde Jezus zijn die Nathanaël kende toen hij kwam, die Petrus kende en hem bij zijn naam noemde, de vrouw bij de bron vertelde, en al deze dingen? Zou dat dezelfde Jezus zijn?" Ze staken allemaal hun hand omhoog, ze dachten dat dit zo zou zijn.

121 Toen begon de Heilige Geest dit te openbaren. En toen Hij dat deed, sprong de kleine jongen uit mijn armen, rende weg en sprong van het podium. De moeder viel flauw in de stoel die precies voor de kleine jongen stond. En het jongetje bleef heen en weer rennen. Het Amish meisje, of Dunkard was het, die op de piano speelde werd spierwit, sprong op tussen de mensen van de samenkomst en haar haar viel los over haar rug. Ze was gekleed in een witte jurk. Ze zag eruit als een engel. En ze begon dat in een onbekende taal te zingen. En terwijl ze dat deed miste de piano geen noot, spelend:

De grote Heelmeester is nu nabij,
De mede gevoelende Jezus.
Hij spreekt tot het bedroefde hart om moed te vatten,
Geen andere Naam dan Jezus.

122 De mensen groepten samen rondom het altaar en weenden en vielen in de gangpaden neer en schreeuwden: "God, wees mij genadig!" O, wat een samenkomst was dat!

123 Die grote Heelmeester is nog steeds hier. Hij heeft nog nooit gefaald. Hij kan nimmer falen. Nu, hoevelen hier binnen geloven dat ernstig, met geheel uw hart, en u bent vanavond hier onder verwachting dat u wordt genezen door de kracht van God?

124 Als er iemand in het gebouw is die ik ken, behalve deze mensen hier; deze jongens die hier zitten van Arkansas, met drie ervan heb ik gisteren tijdens een interview gesproken. Verder broeder Pat Tyler die een bekeerde gangster is; broeder Williams die precies daar zit en zover als ik kan zien... en broeder Gene Goad, mijn medewerker die hier zit. Ik vermoed dat ze dat allemaal zijn die ik in het gebouw zie die ik op dit ogenblik ken, maar zodoende ken ik deze mensen die hier zitten.

125 Welnu, ik heb voor honderdduizend mensen gestaan met de Koran in mijn ene hand en de Bijbel in de andere en zei: "De een moet juist zijn en de andere verkeerd." En de Christelijke godsdienst is de enige onder al de religies en de Volle Evangelie-gemeente is de enige groep onder hen die kan bewijzen dat Jezus Christus nog steeds leeft. De rest ervan heeft theologie en daar zullen ze u over vertellen. "Wij hebben evenveel psychologie", zeggen de Mohammedanen. "Wij hebben evenveel psychologie. Wij kunnen precies even hard roepen over onze profeet als u over uw Jezus. Maar onze profeet heeft ons nimmer iets beloofd. Uw Jezus beloofde u dat Hij uit de dood zou opstaan en dat u de dingen die Hij deed eveneens zou doen, omdat Hij in u zou leven. Nu zegt u dat onze profeet dood is, daar in het graf ligt, en u hebt een opgestane Jezus. Laat ons Hem zien handelen." Ze zullen... ga niet...

126 Je kunt hier wat rondlummelen met enigen van deze theologen over een paar Griekse woorden of iets waar jezelf over in de war bent, maar probeer het nooit op te nemen tegen enigen van deze mensen. Je kunt maar beter hebben waar je over praat. Pas maar op. Dat is de reden waarom het zo moeilijk is daar zendelingen heen te sturen. Zij weten waar ze het over hebben. En u kunt het maar beter weten, want ze zullen u erover uitdagen.

127 Maar ik ben vanavond zo dankbaar, vrienden, dat onze Jezus èn iedere belofte die Hij deed de waarheid is. Als ik hier iemand kon genezen, zou ik het doen. Als ik dat niet zou doen, zou ik een huichelaar zijn. Maar ik kan het niet.

128 Maar God heeft een gave geschonken aan de gemeente, dat Hij beloofde dat... Gedurende de tijd van Luther leefden we door rechtvaardiging. Gedurende de tijd van Wesley leefden we door heiligmaking – de gemeente raakte in de minderheid. In de dagen van Pinksteren hebben we geloofd onder de doop van de Heilige Geest en het herstel van de gaven. Nu zijn we echt in de minderheid: het komen van de Zoon van God. Hier geloofden zij door geloof; hier jubelden ze onder heiligmaking; hier spraken ze in tongen als een gave; maar nu is het negatief positief geworden en de deksteen komt op de piramide. Het is de eindtijd, waarbij Christus en Zijn gemeente zo op elkaar lijken dat het de doden zal oproepen uit de Methodisten, Lutheranen en al die anderen daarvoor en er zal een opstanding zijn. Degenen die insliepen tijdens de eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde en zevende wake, zullen een dezer dagen opstaan om Jezus in de lucht te ontmoeten. Het uur is aangebroken, vrienden. De komst des Heren is nabij.

129 We kijken naar Jeruzalem en zien dat de Joden terwille van ons werden verblind, maar de vijgenboom staat weer in bloei. Hij zei: "En de andere bomen..." Billy Graham veroorzaakte een opwekking onder de naamkerken. Oral Roberts veroorzaakte een opwekking onder de Pinkstermensen. En nu is Jezus, de Zoon van God, in dit overblijfsel gekomen om de mensen eruit te trekken voor de deksteen, om de Zoon van God terug te brengen om de zaak compleet te maken voor de komst van de Here Jezus. Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen."

130 Ik zal mijn rug naar u toekeren, niet... alleen om het u te laten zien. Onthoud nu dat het niet de man was. De man die daar zat bestond slechts uit wat kalk, potas en petroleum, zestien elementen van de aarde, die God "ffft" bij elkaar had geblazen, en waar Hij in was gestapt en in leefde.

131 Jezus Christus was daar aan gelijk. Hij was de Zoon van God. Hij was God gemanifesteerd in het vlees, maar Zijn vlees was mens en Zijn Geest was God. Toen beloofde Hij dat Hij in de laatste dagen in Zijn gemeente zou komen. "Een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer, toch zult u Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u. De werken die Ik doe zult u ook doen." Ziet u? Nu is die grote Heelmeester hier.

132 Hij zei: "Nu, het teken van Sodom en Gomorra..." Wat is dat? Kijk naar onze kranten. Homoseksuelen, bederf, is in tien jaar tijd met veertig procent toegenomen. Aardbevingen op verscheidene plaatsen, allerlei tekenen van de komst, de kerk die wegvalt, de eindtijd is hier.

133 Welnu, God toont Zijn tekenen ook, waar we over gepredikt hebben. Nu, als deze Bijbel waar is – wat hij is – dan ben ik bereid voor die zaak te sterven. De Bijbel is waar: Jezus Christus leeft. Zijn wij Zijn gemeente, gevuld met Zijn Geest, dan zal Zijn leven in ons hetzelfde leven produceren als waarmee Hij in de Zoon van God leefde, als de Heilige Geest – de Heilige Geest van God – in ons leeft.

134 Voor Gods glorie en voor de zaak van de gemeente en voor uw ziekte – u die ziek bent en aangevochten – raak de zoom van Zijn kleed aan en zie of u kunt maken dat Hij iets door mij heen zegt, als Zijn dienstknecht, u eruit roept zoals Hij bij de vrouw deed die Zijn kleed aanraakte. Moge de Here het toestaan. Zou het u in genade doen geloven en uw genezing doen aanvaarden? Hoevelen geloven dat zij hun genezing kunnen aanvaarden als God u er op die manier zou uitroepen, of als u Hem zou zien uitroepen? Steek uw hand op. De Here sta het toe. (Blijf "De grote Heelmeester" spelen, alstublieft. Ik voel me geleid om dit te doen.)

135 Ik wend me vanavond opnieuw tot mijn vrienden, slechts om u aan te kijken. Broeders, ik probeer niet... God is mijn getuige, broeder David. Zoals... Ik heb het beslist duidelijk genoeg aan de mensen bekend gemaakt dat ik het niet ben. Ik heb er niets mee te maken. Ik ben slechts... God moet iemand gebruiken. Er zijn geen waardige handen, maar God maakt ze waardig. Kijk, Hij verkoos voor de grondlegging der wereld dat aan Zijn voornemen moest worden voldaan en het moet worden voldaan, het moet ten uitvoer worden gebracht.

136 De gemeente zal daar zijn zonder vlek of rimpel. De genade van God zal dat doen. Er zal moeten – er is genade voor nodig. Zoals Hij tot Abraham sprak toen Sara twijfelde. Wel, precies op datzelfde ogenblik had Hij Sara kunnen doden omdat ze twijfelde, want dat is de ergste zonde die er is – ongeloof – en de enige zonde. En zij twijfelde en lachte in zichzelf toen de Engel haar door de tent heen onderscheidde. Is dat juist? Maar waarom kon Hij Sara niet pakken? Omdat zij een deel van Abraham was. Dan had Hij Abraham ook moeten pakken. En wij zijn delen van Jezus als we in het lichaam van Christus zijn. Er is een excuus voor ons ongeloof als wij het onwetend doen zoals zij deed, want ze was bevreesd.

137 Gelooft u dat er iets verschijnt op het podium? O, ik wenste dat ik dit kon verklaren. Ik moet me omkeren. Ik zie een vrouw met een huidirritatie. U raakte Hem aan. Het zal u verlaten want het is helemaal licht rondom u heen. "Indien gij kunt geloven zijn alle dingen mogelijk." Geloof nu.

138 Zodat u zult zien dat het geen psychologie is of uw gedachten lezen, zal ik u mijn rug toekeren. Hoe zit het met u in deze sectie? Dit werd een keer gedaan in de Angelus Tempel, zuster. Broeder David, u herinnert het zich. Nu ben ik... zodat u het zult zien – ik spreek tot u om te bewijzen dat ik geen contact heb met de mensen daar. Natuurlijk begrijpt... ik weet dat u het begrijpt, zie. Maar ik vraag om Gods genade om iets te doen, zodat de mensen het zullen weten.

139 Ja, ik zie een jong persoon, jong meisje. Ze komt van ver hier vandaan. Ze komt niet uit dit land. Ze komt uit een land waar het regenachtig is en waar veel bomen zijn en mos. Ze komt uit Oregon. Ze heeft epileptische aanvallen. Ze zit daarginds. Gelooft u dat Jezus Christus u gezond zal maken? Aanvaardt u het voor haar? Sta op, zuster. Ga naar huis en bestraf de duivel. Gelooft u met geheel uw hart? In orde.

140 Laat iemand in het middenvak geloof hebben. Twijfel niet. Ik zal tot u spreken, broeder Shore, zodat u kunt zien dat ik tot u spreek. Ik laat daar iemand... Er zijn geen gebedskaarten, dus het is eenvoudig... niemand hoeft naar boven te komen, maar het is slechts opdat zij het mogen zien.

141 Ja, daar is een mager uitziende vrouw. Ze heeft kanker. Ze moest eigenlijk vandaag in het ziekenhuis zijn. Ze zit hier vooraan, een nogal magere vrouw. Haar naam is mevrouw Peterson. In orde dame, heb geloof in God. Moge de God des hemels die duivel doden totdat hij door niemand meer zal worden gezien. Gelooft u in de Zoon van God? Gelooft u in Hem met geheel uw hart? Heb eenvoudig geloof in Hem, dat is alles wat u hoeft te doen.

142 In orde. Bent u allen gereed aan deze kant om te geloven? Laat me tot deze prediker hier spreken. Gelooft u met geheel uw hart? Ik hoop dat iemand het daar ook doet. Zodat u zult weten dat ik tot u spreek. Kijk hoe de kracht van God alle verstandelijke dingen overschaduwt en in de sferen van de geest gaat.

143 Ja, achter mij is een vrouw en ze weet niet wat haar scheelt. Ze is... O, die arme vrouw! Ze heeft één, twee, drie, vier, vijf operaties ondergaan. Ze weten niet wat het is. De doktoren weten niet wat het is. Ze is hier naar Arizona toe gestuurd om te rusten. Ze komt uit Louisiana. Haar naam is mevrouw Pierson. In orde, mevrouw Pierson, ergens achter mij, sta op, kijk naar mij. Gelooft u dat ik Gods profeet ben? Ik ken u niet. Als dat waar is, wuif dan met uw hand. Wij zijn vreemden voor elkaar. Wat werd gezegd is waar. Klopt dat? De doktoren weten niet wat er met u aan de hand is. Het zijn uw zenuwen. Word heel rustig, heb geloof en u zult gezond naar huis gaan. Heb geloof in God! Gelooft u dat de Zoon van God weer is opgestaan?

144 Nu, hoe zit het met iemand uit deze afdeling? Bent u allen gereed hier achterin om te geloven? Pat, ben je blij dat je een Christen bent? Is het niet wonderbaar om uit dat leven dat je leefde vandaan te komen om een Christen te zijn?

145 Hier is een dame. Het is een vrouw, een man en een kind. De dame maakt contact met God. Ze is achter mij. En ze heeft een bepaald soort maagkwaal en daarna voelt ze zich nogal zwak. Ze komt ook niet hier vandaan. Ze komt uit een land dat woestijnachtig is, maar... ze komt uit Kansas. Haar man is een prediker. Zij is het die daar zit. Ik ken u niet. Als dat waar is, dame wuif dan zo met uw handen. In orde, ja. In orde, ga naar huis, geloof in de Here Jezus Christus en word gezond. Gelooft u in de Here?

146 Nu door het hele gebouw, gelooft u in de Heer? Zeker, Hij is hier! Jezus Christus dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Dezelfde God die aan Elia kon laten zien waar die weduwvrouw was, diezelfde God kan mij laten zien waar u zit te bidden, omdat het de Geest van Jezus Christus is, dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Gelooft u dat? Laat ieder persoon hier binnen zijn handen op iemand anders leggen terwijl ik precies hier voor u allen tegelijk bid, en geloof, zodat u zult weten dat u er ook deel aan had, ieder van u. U bent gelovigen, is het niet? Zeg "Amen" als u dat bent. In de tegenwoordigheid van God, in het onfeilbare bewijs van de opstanding van Jezus Christus: leg uw handen op elkaar en bid voor elkaar.

147 Onze hemelse Vader, ik geef dit wachtende gehoor aan U. Mogen al deze mensen die zich van hun zonden hebben bekeerd een goede thuisgemeente vinden. Mogen dezen, Here, die ziek zijn, worden genezen. Moge de kracht van Satan over hun levens nu op dit moment worden verbroken, terwijl ik de duivel bestraf en vraag dat de kracht van Jezus Christus op dit gehoor zal komen en iedere ziekte, iedere kwaal, iedere aandoening, iedere twijfel zal wegnemen. Trek het van ze af, Here, en genees ze. In de Naam van Jezus Christus, de Zoon van God, vraag ik het.