Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Ga het vertellen

Door William Marrion Branham

1 ... getuigen en de kleine zuster daar achterin. Ik geloof dat het dat lied uitdrukt:

O, liefde Gods, hoe rijk en rein!
Hoe peilloos en sterk!

     Wat een dag is het voor ons. Laten we gewoon zachtjes, met onze hoofden gebogen nu, dat tot de Here zingen, net voor het gebed. Teddy, als je wilt, geef ons het akkoord. En laten wij het zingen met onze hoofden gebogen en onze ogen gesloten, net voor het gebed.

O, liefde Gods, hoe rijk en rein!
Hoe peilloos en sterk!
Zij zal voor eeuwig... [Leeg gedeelte op de band ]

2 Als al het water in inkt was veranderd en heel de lucht van perkament was en elke stengel op aarde een pen en elk mens schrijver van beroep was, zou het toch niet de liefde van God voor Adams gevallen ras kunnen uitdrukken. Wij danken U, Vader, voor dat kostbare bloed van de Here Jezus en voor die gedenkwaardige morgen van de opstanding en voor Uw verlossende liefde die vandaag in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest. Breng ons in gemeenschap met Hem, de Goddelijke, de Schepper. Breng ons in een broederschap op aarde die nooit overtroffen is. Geen vereniging, geen eed zou ooit, ooit vergeleken kunnen worden met de broederschap van wederom geboren mannen en vrouwen. En het zal voor immer het lied der heiligen en engelen zijn.

3 Wij bidden vandaag dat U al wat wij doen om te proberen onze dankbaarheid in onze harten voor U uit te drukken voor wat U voor ons gedaan hebt, wilt zegenen. En te weten dat niet alleen de harten van de discipelen en van Maria en Maria Magdalena die morgen blij gemaakt werden, maar ook wij, Uw discipelen vandaag, onze harten zijn gelukkig gemaakt, in het uur dat wij ontdekken dat Hij niet dood is, maar leeft. Moge Hij altijd levend blijven in onze harten, in ons midden. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

4 Niemand zou ooit de opstanding kunnen uitdrukken. Nu, op deze opstandingsmorgen is het een zeer wonderbare tijd voor kleine gebeurtenissen die nu in de gemeente plaats kunnen vinden; dat zijn de moeders die hun baby's opdragen. Het is iets nieuws, iets dat aan hun huis is toegevoegd. Een nieuwe zegen is tot hen gekomen. En zij willen het aan God teruggeven.

5 Voorts, na de ochtendboodschap, zullen wij gebed voor de zieken hebben, opdat u zult opgewekt worden uit uw ziekte in nieuwe gezondheid. Dan onmiddellijk daarna, voor diegenen die niet gedoopt zijn, zullen wij in dat opzicht een opstanding hebben; ze worden begraven om op te staan in nieuwheid des levens. Het is in alle opzichten opstanding vanmorgen, opstanding. Onze harten worden blij en licht gemaakt als wij de liederen zingen en luisteren naar de getuigenissen van anderen over deze wonderbare opstandingsmorgen. En we kijken naar buiten en we zien dat God er blij over is, de bomen hebben ook een opstanding.

6 Enige tijd geleden waren broeder Wood en ik in Kentucky aan het jagen op eekhoorns en we gingen naar het landgoed van een man. Die man is hier misschien nu aanwezig voor zover ik weet. En hij werd verondersteld een ongelovige te zijn. En broeder Wood vroeg hem: "Kan ik eekhoorns jagen op uw terrein?"

     Hij zei: "Ja, Wood, je kunt op eekhoorns jagen. Ga je gang."

     Hij zei: "Wel, ik bracht mijn voorganger mee."

7 En hij zei: "Wood, je wilt me toch niet vertellen dat je zo diep gezonken bent dat je steeds maar een prediker met je mee moet slepen?"

8 En dus riep hij mij om mij voor te stellen. Men had gezegd dat de man een tamelijk moeilijke vent was. Er werd door anderen over hem verteld dat... Maar hij kon niets bedenken dat hem zou doen geloven.

9 En er stond daar een appelboom waar ik een appel van genomen had. Het was in augustus. En ik vroeg de man: "Hoe oud is die boom?"

10 En hij zei: "Zo'n dertig jaar", zoiets ongeveer. Hij had hem geplant.

11 En ik zei: "Hebt u van de appels gegeten sinds hij ze droeg?"

     "Jawel, meneer."

12 Ik zei: "Wat gebeurt er met die boom? Als u ernaar zult kijken, het is nu augustus, het is aldoor heet geweest, maar nu vallen de bladeren al van die boom af en het sap verlaat de takken en gaat naar beneden de wortels in. Als het in de winter in die takken zou blijven, zou de boom het niet overleven, maar het sap gaat naar beneden in het stof om zich te verbergen voor de koude wind. Als het hier boven bleef, zou hij sterven, hij zou geen appels meer dragen. Maar het sap gaat naar beneden om zich te verbergen in de wortels om het volgend jaar terug te komen om u wat appels ergens vandaan te brengen en wat bladeren."

13 En ik zei: "Nu, meneer, ik vraag u mij te vertellen welke intelligentie het sap de bladeren doet verlaten voor er enig koud weer is en het naar beneden doet gaan in de wortels om zich te verbergen? Als u mij kunt vertellen wat dat doet en mij verklaart hoe dat komt, dan zal ik u uw hand op God laten plaatsen." Ik zei: "Zet u maar eens water op een paal en kijk of dat het zal doen en kijk maar of de verandering van het jaargetijde het zal doen. Er is ergens een grote Intelligentie die dat sap in de wortel van de boom doet stromen en het voorts weer terug brengt met nieuw leven. Dat is God."

14 En hij zei: "Ik ben nooit erg veel naar de kerk geweest." Hij zei: "Maar er was eens een prediker hier naar Acton gekomen die vertelde dat een zekere vrouw die ginds op de heuvel woonde, wier zuster die avond in de samenkomst was... die haar vertelde dat zij bad voor haar zuster die kanker had." En hij zei: "Mijn vrouw en ik zijn daar geweest om haar te helpen." En hij zei: "Ze was er zo slecht aan toe door maagkanker, dat ze haar in bed moesten keren met een laken, enzovoort. Haar zuster bracht de zakdoek terug en", zei hij, "nadat de man haar verteld had over haar toestand en alles, zei hij: 'Leg de zakdoek op haar.'" En hij zei: "Ze is vandaag gezond."

15 "En dat laat gewoon zien", zei ik, "dat dezelfde Intelligentie die dat sap in de boom vertelde, jaar op jaar, recht voor uw ogen, om in de wortels te gaan en zich te verbergen, dezelfde Intelligentie was die mij vertelde dat de vrouw genezen zou worden als zij de..." Ik zei: "Dat is niet zo geheimzinnig. U hebt een veel betere prediker in uw voortuin staan, de boom die het u jaar op jaar vertelt."

16 Als we maar om ons heen kijken, zien wij God overal. Hij is in elke boom, in elk grassprietje. Er is niets dat dit kan voortbrengen behalve God. Wij kunnen iets voortbrengen dat erop lijkt, maar niet dat leven, het is God.

17 Nu, een grassprietje is toegevoegd aan enkele gezinnen hier en wij willen deze kleine baby's aan de Here opdragen. Teddy, we hebben een klein lied hier dat we zingen: "Breng ze binnen." Zou je dat willen spelen, terwijl de moeders en vaders die willen dat hun baby's worden opgedragen, hun kleine hier naar het altaar brengen.

18 En we hebben heel wat kleine Paasbloemen hier vanmorgen op het altaar liggen, is het niet? En, tjonge, ik stel mij voor dat er kleine Maria's, Rebekka's, kleine Jakobussen, Paulussen en Johannessen zijn, allen hier, kleine Paasbloemen voor een nieuwe generatie.

19 Het is in orde, precies daar. Ik geloof dat broeder Beeler een foto wil nemen van deze kleine knaap die hier staat, het kleinkind van broeder en zuster Wood hier. En anderen komen nu met hun kleinen. Kom meteen naar voren, mensen. Dat is in orde. Broeder Neville...

20 Groot is de vereniging van het heilig huwelijk. Het is door God verordineerd en door een heilige echtvereniging worden deze lieve, kleine baby's voortgebracht.

21 U moet mij haar naam nu vertellen. Brenda Sue. Je ziet er als een heel andere baby uit dan toen ik je eerst zag. Wel, hier is de kleine Brenda Sue Wood, een werkelijk kostbare kleine schat voor de harten van ons allen en speciaal voor deze jonge moeder en vader.

22 En in de tijden van de Bijbel... Veel mensen besprenkelden deze kleine baby's, maar wij proberen de strekking van de Bijbel te volgen, zo goed als wij kunnen. Wij hebben nooit gezien waar zij ooit in de Bijbel besprenkeld werden, maar zij werden tot de Here Jezus gebracht en Hij zegende hen. En wij nemen hen, als Zijn dienstknechten, en heffen ze tot Hem op.

23 Ik geloof dat u weet hoe trots de grootvader is, weet u. Dus... Laten we onze hoofden slechts een ogenblik buigen. Here Jezus, het Kind van God, Die werd overgeleverd voor onze overtredingen...

24 En het is zo'n kostbare zaak om te zien dat deze kleine kinderen tot U worden gebracht ter gedachtenis aan wat er vele jaren geleden gebeurde toen moeders en vaders hun kleinen tot U brachten. Wij houden vóór U vandaag, in armen van geloof, de kleine Brenda Sue Wood, die gezonden is in het gezin van onze broeder David en zijn dierbare vrouw. Vader God, zegen dit kind.

25 Zij belijden hun geloof in U als zij de vrucht van hun huwelijk aan U aanbieden. En wij bidden dat U hen zegent. En mogen hun harten verwarmd worden door de Heilige Geest om zulke godzalige toegewijde levens te leven, dat deze baby gebracht zal worden in het Christelijk huis, opgroeiend in de vreze Gods, en een lang, gelukkig leven hier op aarde zal leven en U zal dienen alle dagen van haar leven. En in de heerlijkheid, waar de gezinnen zich verzamelen, moge de kleine Brenda Sue en haar pappa en mamma en hun hele familie zich verzamelen rondom de troon van God, verlost door de genade van Christus, tot Wie wij haar nu opheffen.

26 Mijn kleine zuster, ik geef je nu aan de Here Jezus Christus voor een leven van dienst aan Hem, in de Naam van Jezus Christus, de Zoon van God. Amen.

27 God zegene je, Marilyn, David, heel veel geluk en succes. Moge de kleine leven voor het Koninkrijk van God.

28 Nu, hier is een fijne jongen met een grote glimlach op zijn gezicht. Zijn naam? Sharon Rose Dalton. Is deze fijne baby van broeder Ed? Wel, iemand... ongeveer tweeëntwintig jaar geleden nam God uit mijn armen een kleine Sharon Rose die vandaag in de hemel is. En nu is hier om aan Hem opgedragen te worden de kleine Sharon Rose Dalton. Wij kennen broeder Ed en zuster Dalton, hier is onze...?... Wat een schattige baby.

     Onze Hemelse Vader, wij brengen tot U de kleine Sharon Rose, in navolging van de grote Here Jezus, Die op de aarde stond en zij brachten Hem kleine meisjes als deze. Ik bid voor deze baby, Here. Moge zij leven en sterk en gezond zijn. Moge zij leven voor de heerlijkheid van God. Zegen haar vader en moeder. Moge zij opgevoed worden in de vreze van God. Zij belijden hun geloof in U en zij bieden U deze baby aan. Nu, wij geven kleine Sharon Rose Dalton aan U, dat U haar leven zegent, Here. Ik bied haar aan, uit de armen van haar moeder en vader, aan U, mijn Here en Redder, Jezus Christus, voor Zijn heerlijkheid. Amen. God zegene u, zuster, en u, broeder.

28a O, een kleine zieke jongen. Wat is zijn kwaal? [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... iets anders; ik geloof Hem. Here God, ik draag de kleine Mason aan U op. Ik bid, Here Jezus, dat U deze baby zult nemen terwijl ik hem hier in mijn armen houd om hem aan U op te dragen. Ik vervloek deze aandoening op hem in de Naam van Jezus Christus. Moge de kleine Mason in Uw armen gelegd worden, Here, en moge de baby leven tot eer een heerlijkheid van God. De ouders drukken hun geloof uit als zij hem brengen. Moge U het kind genezen en hem gezond maken. Moge hij leven voor de heerlijkheid van God om U te dienen. Here God, ik geef U kleine Mason in de Naam van Jezus Christus voor zijn leven en voor zijn genezing. Amen. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Geloof met uw hele hart.

28b O, ook een klein meisje? Wel, dat is fijn. Kom hier naar boven, kleintje en ga hier zitten. Uw naam is...? Summer, broeder en zuster Summer, ik geloof uit Georgia. Ik dacht dat ik mij de gemeente herinnerde, veel mensen daar. Dit is? Latraya – Latraya. Dwight en David. U hebt hun naam gehoord. Moge God hun namen schrijven in het levensboek van het Lam.

     Onze hemelse Vader, wij brengen vanmorgen deze kleine schatten tot U terwijl ik mijn hand leg op de kleine krullen op hun hoofd, dat kleine zachte haar van deze jongens. O Here, zegen hen. Hun ouders hebben hun liefde en hun geloof in U uitgedrukt door hun kinderen aan te bieden. En wij dragen hen aan U op, als zij uit de armen van de ouders worden genomen om hier vanmorgen bij dit altaar te staan om hun levens aan God te wijden. Zegen hen, Vader. Wij bidden dat U hen laat leven om alle dagen van hun leven gelukkig te zijn... Eeuwig leven in de komende wereld. Mogen zij worden opgevoed in de vreze van God, in een Christelijk huis.

     Nu, door de opdracht van Jezus Christus, een voorbeeld gegeven aan Zijn dienaars dat zij zouden navolgen zoals Hij had gedaan, bied ik hen U aan, in de Naam van Jezus Christus. Amen.

28c Vanuit ver weg in het land van de zonneschijn, Georgia, werd deze baby hier gebracht door haar liefhebbende vader en moeder om aan U te worden opgedragen op deze morgen der gedachtenis. Het is een trofee van Uw genade in hun gezin. Ik bid dat U de kleine Renee zult zegenen, haar moeder en haar vader, daar zij hun geloof in U uitdrukken door het kind te brengen, wensend dat Uw zegeningen erop zijn. En moge zij leven en een sterke, gelukkige Christin zijn al de dagen van haar leven en eeuwig leven hebben in de dagen die komen en in de komende wereld. Sta het toe, Vader. Daar U zulke liefelijke kleine dingen als deze kinderen in Uw armen hebt genomen, hebben de gezinnen hun geloof in U uitgedrukt door hen tot Uw dienstknecht te brengen. En wij zegenen de kleine Renee en geven haar aan U vanuit de armen van hun ouders tot U. In de Naam van Jezus Christus moge U haar zegenen. Amen. God zegene u, zuster.

     Laten we één couplet daarvan zingen.

Breng ze binnen, breng ze binnen.
Breng ze binnen vanuit de velden der zonde.
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng de kleinen tot Jezus.

29 O, wat zou ik graag in de rij hebben gestaan en over elk van die kleintjes hebben gesproken, maar ik ben toch al zo langzaam en de mensen staan. Broeder Wood vertelde mij vanmorgen dat zijn rug pijn deed van het staan. U weet niet hoe ik uw staan en wachten op prijs stel. En ik zal zo vlug met de boodschap beginnen als maar mogelijk is. En luistert u heel aandachtig.

30 Ik had geen tijd om de dienst van deze morgen, of deze boodschap, vanmorgen voor te bereiden, slechts een ogenblik. Ik pakte een tekst op, nam iets wat 'anders' was.

31 En verleden Pasen predikte ik over het onderwerp: "Levend had Hij mij lief, Stervend redde Hij mij, Begraven droeg Hij mijn zonden ver weg. Opgestaan rechtvaardigde Hij mij vrijelijk voor altijd. Op zekere dag komt Hij, o heerlijke dag!" En vanmorgen predikten wij over het onderwerp: "Ik weet."

32 En nu, zo de Here wil, wil ik lezen uit het hoofdstuk van Markus. En bidt u nu met mij.

33 Onmiddellijk hierna zal de genezingsdienst zijn. Na de genezingsdienst zal de doopdienst zijn. En dan zal er de dienst vanavond om half acht zijn.

34 Nu Markus 16:

     En toen de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdalena en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome specerijen gekocht, opdat zij kwamen en Hem zalfden.

     En zeer vroeg op de eerste dag der week, kwamen zij tot het graf, toen de zon opging;

     En zeiden tot elkander: Wie zal ons de steen van de deur van het graf afwentelen?

     (En opziende zagen zij, dat de steen afgewenteld was) want hij was zeer groot.

     En in het graf ingegaan zijnde, zagen zij een jongeling, zittende ter rechterzijde, bekleed met een wit lang kleed, en werden verbaasd.

     Maar hij zeide tot hen: Weest niet verbaasd; gij zoekt Jezus, de Nazarener, Die gekruisigd was; Hij is opgestaan; Hij is hier niet; ziet de plaats, waar zij Hem gelegd hadden.

     Doch gaat heen, zegt Zijn discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; aldaar zult gij Hem zien, gelijk Hij u gezegd heeft.

     En zij, haastig uitgegaan zijnde, vluchtten van het graf, en beving en ontzetting had hen bevangen; en zij zeiden niemand iets; want zij waren bevreesd.

     En toen Jezus opgestaan was, des morgens vroeg, op de eerste dag der week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena, uit wie Hij zeven duivelen uitgeworpen had.

     Deze, heengaande, boodschapte het hun, die met Hem geweest waren, die treurden en weenden.

35 U ziet dat zij ook op de ashoop waren.

     En toen dezen hoorden, dat Hij leefde, en van haar gezien was, geloofden zij het niet.

36 Wat zijn de Woorden van God geheimzinnig!

     En na dezen is Hij geopenbaard in een andere gedaante, aan twee van hen, daar zij wandelden, en in het veld gingen.

     Dezen, ook heengaande, boodschapten het aan de anderen, maar zij geloofden ook die niet.

     Daarna is Hij geopenbaard aan de elven, daar zij aanzaten, en verweet hun hun ongelovigheid en hardigheid des harten, omdat zij hen niet geloofd hadden, die Hem gezien hadden, nadat Hij opgestaan was.

     En Hij zei tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen.

     Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden.

     En hen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken,

     Slangen zullen zij opnemen; en al is het dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen en zij zullen gezond worden.

     De Here dan, nadat Hij tot hen gesproken had, is opgenomen in de hemel, en is gezeten aan de rechterhand Gods.

     En zij, uitgegaan zijnde, predikten overal, en de Heere werkte mede, en bevestigde het Woord door tekenen, die daarop volgden. Amen.

37 Ik zou graag een tekst willen nemen uit twee woorden: "Ga het vertellen."

38 Weet u, het doet niet veel goed om te gaan als u niet iets hebt om te zeggen. Ik geloof dat dat een heel groot probleem van vandaag is. We gaan erheen om te vertellen, we gaan erheen, maar hebben niets te vertellen, niets van enig nut, niets dat mensen zou helpen.

39 Maar als we de instructies zullen volgen, zoals deze discipelen die de opdracht kregen, hebben wij dezelfde opdracht: "Ga Mijn discipelen vertellen dat Ik uit de dood ben opgestaan." Ga het vertellen.

40 Voorts zegt Hij: "Gaat heen, predikt het en laat deze tekenen zien dat Ik levend ben na de dood." Wat een boodschap! "Ga het vertellen, ga Mijn discipelen deze dingen laten zien die gíj gezien hebt, dat Ik niet dood ben, maar ben opgestaan uit de dood."

41 In de boodschap van deze morgen zagen wij dat ieder van ons een paar ashopen van moeiten en beproevingen heeft waar wij soms op zitten terwijl wij op vertroosting wachten. Wij zagen dat de grote aartsvader Job een visioen kreeg, omdat zij nog geen Pasen hadden gehad, maar hij zag deze morgen, vierduizend jaar later. Hij zag vierduizend jaar later een Pasen en schreeuwde het uit in zijn smart: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft. In de laatste dagen zal Hij op de aarde staan. Hoewel de huidwormen dit lichaam vernietigen, zal ik toch in mijn vlees God zien."

42 Nu, na Pasen zien wij dat God de mens een opdracht gaf: "Ga het vertellen. En als u het doet, zal dit u volgen. Gaat heen en vertel..."

43 Nu, het doet geen goed, zoals ik al heb gezegd, om heen te gaan tenzij u iets te vertellen hebt. En als u de verkeerde boodschap hebt om te vertellen, dan zal het geen enkel goed doen. U moet vertellen wat het geheim is.

44 Enige tijd geleden las ik in een boek over een kleine jongen die meedeed aan een wedstrijd. En in deze wedstrijd zou hij zichzelf beroemd maken; elke kleine jongen moest het wachtwoord in zijn gedachten houden tot hij tot een zekere plaats kwam en als hij het wachtwoord zou uitspreken, zou de poortwachter hem doorlaten. Dat was om het IQ van het kind te beproeven. en als hij tot de plaats kwam en het wachtwoord sprak dat hem gegeven was, zou de poort opengaan en zou hij grote eer verkrijgen.

45 Eén kleine jongen die erg vlug ter been was en heel goed wist dat hij sneller kon lopen dan de overige jongens in de wedstrijd, tenminste dat dacht hij... Hij oefende dag aan dag in het hardlopen. Hij vergrootte zijn kleine longen, bracht zijn lichaam in orde, zodat hij niet moe zou worden als hij liep. En hij oefende hoe hij moest beginnen met zijn voeten om een flinke voorsprong op de andere jongens te krijgen. En hoe hij moest ademen gedurende de tijd dat hij hardliep, zodat hij zuurstof vast kon houden die tot zijn lichaam kwam om hem door te laten pompen, zodat het zijn hart niet te zeer zou vertragen in zijn werking. Hij bestudeerde het vanuit elk gezichtspunt dat hij maar kon.

46 Op de morgen dat de wedloop begon, waren er meer dan honderdvijftig kleine jongens van een zekere leeftijd opgesteld. Deze kleine jongen was een tamelijk grote jongen voor zijn leeftijd. En hij herinnerde zich al zijn training. En hij was klaar. Zij stonden op de startlijn, plaatsten hun kleine gezichten tegen het touw, tegen het touw dat er langs liep, duwden hun kleine neus omhoog er tegenaan. Hij had alle regels daarvan bestudeerd, terwijl hij zichzelf gereed had gemaakt.

47 Toen het startschot klonk en de lijn werd verbroken, sprongen de kleine jongens vooruit. En deze kleine knaap was lichamelijk in zo'n goede conditie dat hij een grote voorsprong had op de anderen. Hij liep de baan af met een verschrikkelijke snelheid, goed geoefend zodat hij elke jongen die in de wedstrijd was, kon verslaan. En hij was daar al een tamelijk lange tijd, misschien een minuut of meer, voordat de beste van de andere renners ooit die plaats bereikte.

48 Maar bij al zijn lichamelijke training had hij het wachtwoord vergeten. Hij had het belangrijkste vergeten; wat hij moest zeggen om hem door de poort te laten. Hij ijsbeerde heen en weer en treuzelde en doorzocht zijn herinnering. Hij had zoveel belangstelling gehad voor het natuurlijke, de natuurlijke lichamelijke condities van zijn lichaam, dat hij het voornaamste had vergeten. En een paar jongens bij de lijn, die niet zo snel konden lopen, herinnerden zich het wachtwoord en gingen naar binnen.

49 Zo is het vandaag. We hebben zoveel belangstelling voor het bouwen van grote tempels en kerken en gebouwen, enzovoort, en zijn zo geïnteresseerd in goed onderhoud van onze kerken, met fijne gebouwen en prettige pluche zitplaatsen en mooie orgels, terwijl onze predikers zo goed geoefend zijn van... Ze hebben titels van Dr. in de Letteren, Dr. in de Filosofie, Dr. in de Rechten, maar wij zijn vergeten waar wij voor lopen. Dat is het probleem. "Gaat heen, zegt Mijn discipelen dat Ik ben opgestaan uit de dood en dat Ik hen zal ontmoeten in Galilea." Wij vergaten het wachtwoord. We zijn zo bezig geweest met andere dingen, het maken van grote kerken, het bouwen van grote denominaties, dat we het wachtwoord vergaten.

50 Veel levens zijn gered door de voorbereiding op komende gebeurtenissen. Enige tijd geleden werd mij verteld dat daar in Florida de nieuwsomroeper van het meteologisch instituut een bericht uitzond dat er een grote storm op komst was. Een man die pluimveefokker was ging naar zijn buurman en vertelde hem dat de storm op komst was. Hij negeerde het en zei: "Onzin." En hij bleef gewoon doorgaan; hij bracht zijn kippen niet in veiligheid. Hij ging niet in z'n schuilkelder. Hij trof geen enkele maatregel. Zijn buurman trof wel maatregelen. Maar alles van degene die de waarschuwing niet aannam, al zijn kippen werden weggeblazen en gedood, zijn huis stortte in, zijn voorraden gingen verloren, hij werd naar het ziekenhuis gebracht, omdat hij geen acht sloeg op de waarschuwing. Hij wist dat de boodschap werd gegeven, maar hij nam de boodschap niet ter harte.

51 Zo is het vandaag gekomen met veel van onze mensen, met veel van onze kerken. We weten dat de Bijbel leert dat Jezus Christus dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. We weten dat de Bijbel leert... Jezus zei in Johannes 14:12: "Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen; grotere werken dan deze zal hij doen, omdat Ik naar de Vader ga." Nu, wij hebben meer belang gesteld in andere dingen, hebben de waarschuwing niet ter harte genomen. We hebben gelopen, maar de boodschap niet ter harte genomen. We zijn heengegaan, maar wisten niet wat we moesten zeggen toen wij daar kwamen.

52 Een paar dagen geleden werden de kerken van deze wereld, de Christelijke kerken, tot schaamte en schande gebracht, toen de eerbare en aanzienlijke en Godvrezende dienstknecht, Billy Graham, met de Bijbel werd geconfronteerd. Hij had hard gelopen, maar hij was de boodschap vergeten, toen die Mohammedaan voor hem stond en hem vertelde: "Als dit het Woord van God is, laat ons dan zien dat u het manifesteert." Hij had goed gelopen, grote opwekkingen, grote gebeurtenissen gehad. Maar toen het tot die plaats kwam, had hij de boodschap niet: "Ik ben opgestaan uit de dood. Ik ben dezelfde gisteren, vandaag en voor immer."

53 Onafgebroken lopend, materieel fijne kerken, veel leden, grote denominaties, maar dat is niet waar het om gaat. Let op wat volgde: "En deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Hij ging heen, maar hij wist niet wat hij moest zeggen. God zond nooit een man tenzij Hij hem iets gaf om te zeggen. God bevestigt altijd Zijn Woord.

54 Heengaan, maar niet in staat zijn om iets te zeggen wanneer u daar komt. Het maakt niet uit hoe groot uw opwekkingen zijn, hoe groot uw kerk is of hoeveel uw denominatie de anderen overheerst, als u niet iets hebt om hun te vertellen, wat hebt u anders dan een groep mensen die tezamen vergaderen als een vereniging.

55 We hebben een boodschap om aan de wereld te vertellen: "Jezus leeft. Hij is niet dood." Neem de boodschap ter harte...

56 In deze grote natie, waar wij nu dankbaar voor zijn, de Verenigde Staten van Amerika... Met al haar chaos en al haar vulgariteit, al haar minpunten, is zij toch de grootste natie in de wereld en in het begin omdat zij juist werd opgezet... Zij heeft de boodschap niet meegegeven.

57 Vele jaren geleden toen zij nog in haar kinderschoenen stond... Er komt een verhaal in mijn gedachten... De Britten stonden op het punt de federatie van deze natie over te nemen. En een groep mannen had zich tezamen verzameld en stond plichtsgetrouw de wacht te houden. Er stond een paard vastgemaakt en een ruiter gereed om het elk ogenblik te bestijgen.

58 Weldra kreeg hij een teken dat de Britten kwamen en hij ging op zijn paard zitten. Wat voor nut zou het voor hem hebben om zijn paard de sporen te geven. Wat voor nut zou het hebben het paard te slaan en te proberen op weg te gaan van die kerk naar Boston, wat voor goed zou het hem gedaan hebben als hij geen boodschap had om aan de mensen te vertellen? Hoe zouden zij weten hoe zij zichzelf moesten voorbereiden?

59 Onze moderne Paul Revere's hebben goed gelopen, maar zij lopen alleen maar; er is geen boodschap. Het uur is hier; er is een crisis aan de gang. De wereld is aan het einde. De kerken hebben hun climax bereikt. De naties hebben hun climax bereikt. Het menselijk leven heeft zijn climax bereikt. De wetenschap heeft haar climax bereikt. We hebben georganiseerd en grote kerken gemaakt, onze predikers beschaafd gemaakt en het uiterlijk voor hen op orde gemaakt, zodat zij weten hoe ze hun werkwoorden en bijwoorden en hun klinkers en hun medeklinkers en elk ding precies juist weten te gebruiken, hoe ze de mensen psychologisch moeten benaderen. Maar dat zei Jezus niet.

60 "In Mijn Naam zullen zij duivels uitwerpen. Zij zullen spreken met nieuwe tongen. Als een dodelijke slang hen zou bijten zou het hun geen kwaad doen. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden." De wereld heeft een boodschapper nodig met een boodschap om iets te zeggen en te weten waar de boodschap vandaan komt en van Wie hij komt.

61 Paul Revere, zoals hij op zijn paard sprong, een dappere man, een man die in de geschiedenis is zolang deze natie in de geschiedenis is. Hij maakte die opmerkelijke rit vanaf de kerktrap met een boodschap die iedereen deed opschrikken, van de armste tot de rijkste, van de boer tot de zakenman: "De Britten komen!" En de leden van het volksleger maakten zich gereed voor een aanval. En deze grote natie werd gered.

62 Als dit erfdeel van God, als dit volk waar God voor stierf, als deze kerk die genoemd wordt naar Zijn Naam, ooit gered zal worden, moeten we een boodschapper hebben met een boodschap van de troon om de uitdaging van deze tijd onder ogen te zien. Er is een Goliath, maar God zal zeker ergens een David hebben. We zullen de ontmoeting onder ogen moeten zien. We moeten een boodschap hebben.

63 We gaan heen, maar zonder iets om te vertellen. Dat is bewezen, als wij tot een plaats komen dat een natie of een volk, dat ontkent dat Jezus Christus de Zoon van God is, stand houdt tegenover onze grootste opwekkingspredikers van vandaag. En dan zien we in ons grote kerkverband dat zo'n dertig communisten al twintig of dertig jaar hun papier op zak hebben dat zij leden waren van de Communistische partij, in onze verenigde kerken. Wat kunnen wij doen? Het laat zien dat zij gelopen hebben zonder een boodschap, en de geboorterechten van de natie verkocht hebben, dat ze de wetmatige geboorterechten van de kerk hebben verkocht.

64 Het moet allemaal tot een ontknoping komen. Het is tot een plaats gekomen dat de kleine gemeente die de boodschap geloofd heeft er met beide voeten op stond, met hun ogen gericht op het kruis, terwijl in hun hart de opstanding van Jezus Christus brandde... Het is gekomen tot een plaats waar de naties het moeten erkennen. Het komt tot een ontknoping.

     Geen wonder dat de kerken... Als de Raad van Kerken zo ondermijnd is door het communisme, is het geen wonder dat zij niet in het bovennatuurlijke kunnen geloven. Geen wonder dat zij niet in Goddelijke genezing kunnen geloven; ze hebben geen boodschap in hun hart, hoe hard ze ook lopen.

65 Als de Heilige Geest in het hart van een mens komt, zal hij geloven dat Jezus Christus is opgestaan uit de dood en dat Hij in hem leeft, om te handelen en om de wil te doen waarvoor Hij kwam; de wil, om de wil van God te doen door het leven van de mens.

66 Maar het probleem is dat wij rennen, dat wij gaan zonder een boodschap. Wij gaan met theologie. Wij gaan met een of andere kerkuitlegging van de Schriften.

67 We moeten met de opstanding gaan. "Ga Mijn discipelen vertellen dat Ik een nieuwe gemeente zal organiseren"? Beslist niet. "Ga Mijn discipelen vertellen dat Ik uit de dood ben opgestaan, zoals Ik zei dat Ik zou doen." Dat is de boodschap aan de gemeente vanmorgen, dat Jezus niet dood is. Hij leeft en is heden net zo groot en machtig als Hij ooit was.

68 We hebben veel waarschuwingsboodschappen gehad om ons gereed te maken, Paul Revere en andere grote mannen, en grote oorlogen en stormen, en dergelijke.

69 Dan zendt God ook een boodschap van vertroosting. Dit was een boodschap van vertroosting.

70 Enige tijd geleden toen zij in het zuiden slavernij hadden, brachten de Boeren de inboorling uit Zuid-Afrika, wat wij vandaag kleurlingen noemen. Zij brachten hen hier en verkochten hen aan de Amerikanen in het zuiden om slaven van hen te maken.

71 Er is daarover een grote opstand gaande in Afrika vandaag, sluipmoorden vinden plaats, enzovoort. Ze vechten voor hun vrijheid. Ze hebben het recht om ervoor te vechten. God maakte de mens; de mens maakte slaven. Dat was nooit de bedoeling.

72 Een paar jaar geleden was ik in een collosseum, of een groot museum, beter gezegd. Ik liep rond te kijken naar verschillende schilderijen en zo, want ik bewonder kunst. Ik geloof dat God in kunst is. En ik liep naar boven en ik bemerkte dat daar een oude neger was; hij was erg oud, met gebogen schouders, had slechts een randje haar achterop zijn hoofd. Hij had zijn hoed op. En hij liep rond, zoiets als op die manier, rondkijkend alsof hij keek of iets zocht in het museum. Ik stond achteraf en keek een poosje naar hem.

73 En na een poosje kwam hij bij een bepaalde kleine vitrine. En hij keek erin en hij schrok op en zijn ogen klaarden op. Hij sprong even weg van de vitrine, nam zijn kleine dophoed af en hield hem in zijn hand. En ik lette op hem. Terwijl de oude neger zijn hoofd boog, liepen de tranen over zijn wangen. En ik lette een poosje verbaasd op hem.

74 Toen dacht ik: "Ik zal eens uitzoeken waarover de oude man zo opgewonden werd." Ik liep deze kant om en het leek mij toe of er een kleed in lag.

     En ik keek naar hem terwijl ik daar stond. Ik zei: "Hoe gaat het met u, oom?"

     En hij zei: "Hoe gaat het met u, meneer?"

75 En ik zei: "Ik ben een prediker. Ik was verbaasd om u te zien bidden op deze plaats. Ik zou geloven dat u een Christen bent."

     Hij zei: "Dat ben ik, meneer."

     En ik zei: "Wat maakte u zo opgewonden?"

76 Hij zei: "Kom hier." En ik liep met de oude man daarheen. Hij zei: "Ziet u dat kleed?"

     Ik zei: "Jawel."

     Hij zei: "Ziet u die vlek erop?"

     Ik zei: "Jawel."

77 Hij zei: "Leg uw hand op mijn zijde."

     Ik vroeg: "Wat betekent die ruwe plek?"

78 Hij zei: "Eenmaal zat daar een slavenketting omheen. Dàt is het bloed van Abraham Lincoln." Hij zei: "Zijn bloed nam de slavenketting van mij af..." Hij zei: "Zou u dat ook niet opgewonden maken?"

79 Ik stond daar verbaasd. Ik dacht: "Als het bloed van Abraham Lincoln een slaaf zou opwinden om het afnemen van een slavenriem van hem, wat zou dan het Bloed van Jezus Christus moeten doen voor mensen zoals Rosella hier, die een slaaf van de alcohol was; en voor mij, stervend ellendig wrak? Hij nam de slavenriem van zonde van mijn hart af." Zou dat een mens niet opgewonden moeten maken? Behoorde het hem zich niet anders te doen voelen? Moest het hem niet met eerbied vervullen als hij daaraan denkt? U kunt nauwelijks naar een boom kijken zonder uw hoofd te buigen, of te weten dat Jezus uw leven verloste aan die boom.

80 Als wij een ogenblik verder gaan met de slaven in onze gedachten... Er was eens een proclamatie, de Bevrijdingsproclamatie die getekend werd, en de slaven zouden op een zekere dag vrij zijn. U weet dat niet. O, als u nooit Christus ontmoet hebt, weet u nooit wat dat betekende voor die slaven. Toen ging er een boodschap door het land: "U zult vrij zijn op die en die dag, bij het aanbreken van de dag. U zult vrij zijn. U zult geen slavenketen meer behoeven te dragen, noch zult u ooit zweepslagen meer krijgen. Maar u bent vrij en u bent een burger van deze grote Verenigde Staten. Op een zekere morgen bent u geen slaaf meer na het aanbreken van de dag." O, in grote verwachtingen wachtten zij af.

81 Als de zondaar dat maar kon zien, als de zondaar alleen maar het ware Evangelie zou horen, niet het zich voegen bij een kerk, maar de prediking van het Evangelie, dat u vrij kunt zijn van zonde, dat u vrij kunt zijn van uw ziekte. "Op een zekere bepaalde tijd", dat is de tijd dat u gelooft.

82 Weet u, die slaven waren zo opgewonden en in zo'n verwachting, wachtend op het uur dat zij vrij zouden zijn, en zij vertelden mij dat zij zich verzamelden onderaan de heuvel, moeders en kleine kinderen, allen verzameld, en sommigen van de ouderen. En zij klommen rond middernacht naar de top van de heuvel. Zij wisten dat als de dag aanbrak en de zon opkwam zij vrij zouden zijn. Het zou niet meer dan een halve minuut duren of de zon zou schijnen vanaf de top van de heuvel, maar sommigen van hen waren bovenop de heuvel aan het waken, wakend. "O, als de zon opgaat zijn wij vrij." Dat was de z-o-o-n of z-o-n.

83 Maar als de Z-o-o-n opgaat een dezer dagen... En toen de Zoon opstond, ongeveer negentienhonderd jaar geleden, brak Hij elke slavenketen. Hij zette elke gevangene vrij. Hij genas elke ziekte, Hij gaf vrijheid aan diegenen die in gevangenschap waren. Wat behoorden wij op te klimmen en te waken.

84 En toen de zon zich het eerst vertoonde, zag de man het die op het hoogste punt was, en hij schreeuwde naar de volgende man: "Wij zijn vrij!" en de man daarop schreeuwde naar de volgende: "We zijn vrij!", totdat het bij het kamp kwam: "Wij zijn vrij!" Want de zon was aan het opgaan en zij hadden gewacht, wachtende, gewacht op dat uur.

85 Hoeveel temeer moeten wij vandaag wachten op de Zoon van God. Wij zijn vrij van de zonde. Wij zijn vrij van de ketenen. Wij zijn vrij van gewoonten. Wij zijn vrij van het roken, het drinken, brasserijen, omdat de Zoon van God is opgestaan uit het graf en elke keten heeft gebroken. Alle veroordeling is weg. De schuld is betaald. De straf is betaald. De zonden zijn weggewassen en we zijn vrij. O, we zijn vrij, mensen. Slavernij... Vrijheid, als de Zoon van God opstaat met genezing in Zijn vleugels.

86 Op zekere dag zal Hij opstaan van de troon en terugkomen naar de aarde. En dan zullen wij vrij zijn van alle moeite en alle verzoekingen, vrij van alle sterfelijke pijnen en wat ook maar met het sterfelijk leven te maken heeft, om voor altijd met Hem te leven. We zullen vrij zijn. "Ga het vertellen", dat is de zaak die gedaan moet worden.

87 In de tijd van de Bijbel bestond er een Jubeljaar. Mensen die verkocht waren vanwege schulden die zij schuldig waren... Ze waren een schuld schuldig en ze konden hem niet betalen, dus gingen zij heen en verkochten zichzelf aan mensen als slaven. En zij moesten hun slaaf zijn, hun dienstknecht gedurende heel hun leven. Maar zo nu en dan kwam er een dag van genade, die bekend stond als het Jubeljaar. En als het Jubeljaar was aangebroken, ging er een priester uit en blies op de bazuin. En die bazuin gaf aan dat elke slaaf, het maakte niet uit hoe lang hij gediend had of hoeveel langer hij nog moest dienen, als die bazuin klonk, was die slaaf vrijgemaakt. Hij kon z'n schoffel neerleggen en naar huis gaan naar zijn kinderen. Hij behoefde niet langer te werken, omdat hij vrij was als het Jubeljaar klonk. Die bazuin gaf geen onzeker geluid maar het gaf een zeker geluid. En de man kon zijn gereedschap neerleggen en vrij van slavernij naar huis gaan.

88 Vanmorgen zei de Bijbel: "En als de bazuin een onzeker geluid geeft, wie zal weten wat te doen?" Als de Bijbel gepredikt heeft dat Jezus Christus uit de dood is opgestaan, dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer, en de bazuinen die wij vandaag horen klinken, zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij, er is niet zoiets als Goddelijke genezing", wie zal dan weten hoe hij zichzelf moet toebereiden?

89 Wat wij vandaag nodig hebben zijn gezalfde boodschappers van God. "Hij is opgestaan uit de dood. Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer." Dat is de boodschap van de dag.

90 O, er zijn grote boodschappen geweest, maar de Paasboodschap overtrof ze alle. Grote boodschappen, maar Pasen hield alles in. Toen er voorbereiding werd gemaakt om de dood,... de laatste vijand... We hadden ziekten zien genezen in het Oude Testament. We hadden wonderen zien verrichten in het Oude Testament. Er waren visioenen gekomen in het Oude Testament. Maar elk mens ging rechtstreeks naar het graf, zich afvragend of hij ooit weer zou opstaan. Maar op Paasmorgen, toen deze discipelen de grootste boodschap kregen die enig mens ooit kon krijgen, wat kregen zij? "Ga Mijn discipelen vertellen dat Ik uit de dood ben opgestaan." De dood was overwonnen.

91 Er was nooit iemand op aarde, geen profeet, geen grote man, geen heilig persoon die ooit zou kunnen overwinnen. Zij konden ziekte overwinnen door de Geest van God. Zij konden de tijd overwinnen door de Geest van God en gebeurtenissen voorzien die zouden komen. Zij konden die overwinnen. Maar nooit was er een man gezalfd met zo'n zalving van God die dit zou kunnen beweren: "Ik kan Mijn leven afleggen, Ik zal het weer opnemen. Breek dit lichaam af, Ik zal het op de derde dag opwekken." Er was nooit een man die iets dergelijks kon beweren. En zij vroegen zich af in hun harten of dit waar zou zijn of niet.

92 Maar op Paasmorgen kregen zij een boodschap: "Gaat heen in de hele wereld, predikt het Evangelie aan elk schepsel. Ik ben opgestaan uit de dood. Ziet, Ik ben altijd met u, zelfs tot het einde der wereld. Wie gelooft en wordt gedoopt, zal behouden worden; wie niet gelooft, zal verdoemd worden. En deze tekenen zullen hen volgen die geloven: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen, ze zullen spreken met nieuwe tongen; als zij slangen opnemen of iets dodelijks drinken, zal het hun geen kwaad doen; als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden." De Paasboodschap is een van de meest buitengewone boodschappen die er is. De dood is overwonnen.

93 Wij denken aan een overwinnaar. Napoleon, op de leeftijd van drieëndertig jaar had hij de wereld overwonnen; hij versloeg elke natie die er maar te verslaan was. En hij was zo ontmoedigd, omdat er niemand anders meer was om te bevechten, dat hij neerzat en huilde. Er was niemand anders meer om te bevechten, maar hij speelde de regels van het spel oneerlijk. Tienduizenden prostituées volgden zijn leger; hij ging met een geweer en een zwaard. Op de leeftijd van drieëndertig had hij de wereld overwonnen. Maar hij was eens een voorstander van een drankverbod en hij stierf als een extreme alcoholist, omdat hij de regels van het spel oneerlijk gespeeld had. Hij had de boodschap vergeten. Hij had overwonnen, maar hij was de boodschap vergeten. Hij ging heen, maar hij vergat waarvoor hij liep, zoals de kleine jongen die de wedstrijd liep, zoals de kerk vandaag loopt, zoals de mensen die lopen, zoals de natie loopt.

94 Onze toevlucht is geen atoombom; onze toevlucht is Jezus Christus en Zijn opstanding.

95 Napoleon had het voornaamste vergeten. Wat gebeurde er met hem? Hij stierf totaal verslagen, een dronken zuiplap. Waarom? Hij speelde het spel niet recht, hoewel hij de wereld materieel veroverd had. Hij had een leger toebereid. Hij was een militair genie, hij nam elke natie in en deed dingen die niemand anders ooit kon hebben gedaan of ooit deed zoals hij, maar hij was vergeten wat de ware boodschap was. Hij had het genomen en had zijn militaire kracht, maar hij vergat de kracht van de Here.

96 De kracht van de Here is onze troost. Wij hebben geen andere kracht. Geen andere toevlucht heb ik. God hebbe genade... Neem mijn leven, maar laat mij nooit vergeten waar mijn kracht vandaan komt. Hij komt van de Here. Ik wil de mooie dingen van de wereld niet. Ik wil Jezus. Ik wil Zijn opstanding, brandend in mijn leven.

97 Hoe verschillend was dat van Jezus Christus op drieëndertigjarige leeftijd. Op de leeftijd van drieëndertig bezat Jezus alles. Hij maakte de wereld. Hij was in de wereld en de wereld kende Hem niet. Hij maakte voor Zichzelf geen naam. Hij verzamelde nooit militairen. Hij organiseerde nooit enige kerk. Hij maakte nooit enige grote naam voor Zichzelf. Hij trad nooit naar voren met een klinkende graad van leer, theologie, enzovoort. Men had nooit een vermelding over Hem dat Hij naar enige theologische school ging. Maar Hij had God. Hij had God. En op de leeftijd van drieëndertig had Hij elke duivel overwonnen die zijn kop buiten de hel stak. Hij overwon ziekte. Hij overwon bijgeloof. Hij overwon duivels. Hij had de dood overwonnen. En toen Hij stierf aan het kruis, daalde Hij af in de bodemloze afgrond van de hel en overwon de hel.

98 En op Paasmorgen overwon Hij het graf. Waarom? Hij speelde de regels van het spel juist, toen Hij met de boodschap liep. Hij was heengegaan: "Ga." God had Hem gezonden en Hij had ook een boodschap om te vertellen. En met de boodschap die God Hem gaf, overwon Hij de machten van Satan. Hij overwon ziekte. Hij overwon de dood. Hij overwon de hel. Hij overwon het graf. Waarom? Hij ging. "Ga heen en vertel." "Ik doe altijd wat Mijn Vader Mij laat zien om te doen. Ik doe niets dan wat Hij Mij vertelt om te doen."

99 Voordat Hij stierf zei Hij vervolgens dit: "Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u." Niet om mensen op te bouwen door militaire kracht, niet om al uw tijd te geven aan wie de President zal zijn. Dat moge belangrijk zijn, maar wat dit betreft is het niet belangrijk. De wereld is verloren. Wij hebben één boodschap, dat is dat Jezus Christus is opgestaan uit de dood, en Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.

100 Gisteren probeerden zij mij in een kleine gerechtszaal iets te laten zeggen wat niet juist was. Ik zei: "Ik ben geen oplichter." Ik zei: "Ik ben eerlijk. En u kunt niet anders zeggen dan dat dit de waarheid is."

101 En een zekere man die bij mij was, zei: "Als een mens zo tot mij zou spreken, zou ik ervoor voelen om een boek naar hem te smijten."

102 Ik zei: "Nee meneer, nee, dat is niet juist. Dat is niet de wijze om het te benaderen. Het is niet juist."

     Hij zei: "Wel hoezo, weet u niet dat deze dingen gebeuren? Waarom zou u dit daarbuiten niet doen?"

103 Ik zei: "Ik besteed mijn tijd met het dienen van Jezus Christus." O, God, o de mensen zijn blind en kunnen het niet zien.

104 "Zoals de Vader Mij gezonden heeft." De Vader zond Hem, Hij ging heen. Hij had een boodschap om aan de mensen te vertellen. En in het uur van de dood overwon Hij de dood en Hij overwon de hel en Hij overwon het graf. "Zoals de Vader Mij zond met een boodschap, zend Ik u met de boodschap (niet om kerken, organisaties te bouwen), maar gaat gij de hele wereld in om de kracht van de Heilige Geest te demonstreren. Deze tekenen zullen hen volgen die geloven: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen, met nieuwe tongen spreken, slangen opnemen." En daar onze lichamen naar het graf gaan, zoals het Zijne, heeft Hij overwonnen zowel dood als hel als het graf. Hij is de machtige Overwinnaar.

105 Hij zendt ons heen met Zijn boodschap. Laten wij met de boodschap heengaan, gaan met iets om te vertellen. Ga het vertellen, loop niet zonder in staat te zijn om te vertellen; laat het eerst in ons eigen hart komen.

106 Als u vanmorgen komt om voor u te laten bidden, kom dan niet op goed geluk. Kom met de boodschap in uw hart: "Ik ben Hij die dood was en weer leef. Ik ben Degene die de boodschap gaf, 'deze tekenen zullen hen volgen die geloven'." Als de Almachtige God een kleine baby met schele ogen kon nemen en zijn gezicht weer normaal kon maken met een... God kon een baby nemen, een baby als jongen geboren, die nooit in zijn leven had gezien en op zestienjarige leeftijd gaf Hij hem het gezicht van zijn ogen terug. God kan een ellendig wrak nemen, een door kanker verteerd persoon...

107 En omdat de boodschap juist is, omdat God de boodschap zond, omdat God de boodschapper zond, zal ongetwijfeld elk geweer van de hel op hem afgevuurd worden. Zo is het. Hij zal struikelen en vallen en opstaan en zijn hoofd schudden en doorgaan. We hebben een boodschap, niets zal hem stoppen. Halleluja! "Op deze Rots zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel zullen deze nooit overweldigen." Zij kunnen zeggen wat zij willen, doen wat ze willen, de duivel kan woeden en tieren, maar Jezus stond op uit de dood; Hij leeft vandaag in ons.

108 Een paar dagen geleden, toen ik met Dr. Lamsa sprak, die de Bijbel uit het Aramees in het Engels vertaalde... En ik zag dat kleine teken, Gods teken daarop, met drie kleine stippen erin. Ik zei: "Dr. Lamsa, wat betekent dat?"

     Hij zei: "Het is God met drie attributen."

109 En ik zei: "Bedoelt u, God levend in drie bedieningen, zoals Vader, Zoon en Heilige Geest?"

110 Hij stond op en keek mij aan, tranen kwamen in de ogen van die Jood en hij zei: "Gelooft u dat, broeder Branham?" Ik zei: "Met alles wat in mijn hart is."

111 Hij sloeg zijn armen om me heen en zei: "Ik vroeg het mij af toen ik die grote dingen zag gebeuren en de tekenen die u deed." Hij zei: "Zij vertelden mij dat u een profeet was. Ik geloofde het niet tot op heden. Nu weet ik dat u het bent." Hij zei: "Dat is het. Dat is de boodschap. Dat is de zaak die het Koninkrijk van God zal schudden." Ja. Hij zei: "Op zekere dag zal je er voor sterven, jongen." Hij zei: "Je zult je getuigenis bezegelen met diezelfde zaak."

112 Een van de grootste mannen die wij hebben, terwijl Eisenhower en grote mannen van de wereld, Hollywood, allerlei filmsterren en allen naar hem vroegen; maar hij verkeerde daar juist in de samenkomst. Hij zei: "Ik ben een goede dertig jaar bezig geweest om deze vertaling te krijgen, niet uit het Vaticaanse Grieks, maar uit het Aramees, rechtstreeks daaruit, uit het Aramees in het Engels." En hij zei: "Ik heb al die tijd besteed, maar ik heb zojuist gewandeld in de plaats waar ik de God van de Bijbel zie bewegen." Hij zei: "Weet u, broeder Branham, wij kunnen tekenen en wonderen zien, maar wij letten op welke stem het teken heeft. Wij, Joden, wij zien een teken, maar wij letten op de stem van het teken."

113 O, halleluja, de stem van het teken... God vertelde Mozes: "Als zij niet naar de stem, de stem van het eerste teken, zullen horen, dan zullen zij naar de stem van het tweede teken horen." Niet zozeer het teken, maar de stem die ermee samen ging.

114 Zie, die Jood wist waar hij over sprak. Hij zei: "Ik heb onderscheiding gezien, ik heb tekenen en wonderen gezien, de blinden werden gezond gemaakt en allerlei verschillende tekenen, maar ik verbaasde mij... maar nu ik de stem erachter zie, zal het God niet in drie stukken hakken en zeggen dat Hij één God de Vader is en de volgende de Zoon." Hij zei: "God is God; drie attributen van God, drie bedieningen van God." Hij zei: "Dat bevestigt het."

115 O, broeder, wij hebben een boodschap. "Ga Mijn discipelen vertellen. Ik was niet een die stierf en een ander die vrijwel bijna dood is en de ander leeft. Ik ben Hij die WAS, die IS, en zal komen, de Wortel en het Geslacht van David, de Blinkende Morgenster." Ja.

116 Wat voor goed doet het om heen te gaan als je niets te vertellen hebt? Heb iets om te vertellen... Dat is juist. Jezus Christus, de Zoon van God, heeft u allen lief. Hij stierf voor u allen, dat was Jezus Christus, de Zoon van God.

117 Hoevelen zijn ooit in de samenkomsten geweest en zagen de grote tekenen en wonderen van Zijn verschijning, hoe Hij onderscheidt en de dingen laat zien en zo? Dat is de God van de hemel, die opstond uit de dood.

118 U moest het teken van het Hebreeuwse teken ervan eens zien. Het is een Licht, zoals een Vuurkolom en daarin zijn drie kleine tekens; Vader, Zoon en Heilige Geest, die geen drie personen waren. Het was één God, levend in drie ambten, dezelfde God. (Halleluja.) God boven u, God met u, God in u. Dezelfde die Zichzelf vernederde, Die Zijn gemeente uitzuivert, opdat Hij daarin kan wonen. Als u Hem in drie stukken hakt en één hier plaatst en één hier en één daar, is het zo heidens als het maar kan zijn.

119 Ik geloof in de opstanding van Jezus Christus, opgestaan uit de dood. En Hij was de enige Man die dat kon zeggen: "Alle macht in hemel en op aarde is in Mijn hand gegeven. Alle macht in hemel en op aarde is in Mijn hand gegeven. Gaat heen, de hele wereld in en predikt het Evangelie aan elk schepsel." Het Evangelie kwam niet in woord alleen, maar door kracht en demonstraties van de Heilige Geest. God helpe u om dat te geloven; God helpe mij om dat te geloven, en wij zullen Jezus op zekere dag zien.

Als het zwoegen van het leven voorbij is,
Zullen wij tenslotte Jezus zien.
Op Zijn prachtige troon
Zal Hij mij thuis verwelkomen.
Nadat de dag ten einde is. (Dat is juist.)
Het zand zal gewassen zijn in de voetafdrukken,
Van die Vreemdeling van de kust van Galilea.

120 Zij doodden Hem omdat Hij Zichzelf God maakte, en Hij was God. Zij hingen Hem op, omdat Hij stierf onder de doodstraf. Dat is de reden waarom ik niet geloof in de doodstraf. Jezus stierf onder de doodstraf van de federale regering van Rome. De doodstraf was door het ophangen aan een kruis. Hij stierf onder de doodstraf. Zij trokken Zijn klederen van Hem af en Hij hing daar, zij onteerden Hem en Hij stierf in die toestand. Maar God wekte Hem op op de derde dag.

121 En wij zijn Zijn getuigen. En als wij niet voor Hem standhouden, wie zal dan voor Hem standhouden?

122 Onlangs ontmoette ik een man die zei: "O, broeder Branham, vertel het niet. Houd toch op met het te zeggen. U kwetst de gevoelens van de vrouwen als u het erover hebt dat zij kort haar dragen en dat zij dit en dat doen, enzovoort."

123 "Als ik het hun niet vertel, wie zal het hun dan wel vertellen? Wie zal het ze vertellen?"

124 Hij zei: "Wel, u maakt die predikers boos."

125 Ik heb liever dat zíj boos op mij zijn dan Hij. Het is de Waarheid. Zo is het. Wie zal het vertellen? Iemand moet het vertellen.

126 Jezus zei: "Ga heen en zeg het; ga en vertel Mijn discipelen dat Ik uit de dood ben opgestaan. Zie, Ik ben altijd met u, zelfs tot het einde der wereld." Gelooft u dat, vrienden? Laten wij bidden terwijl wij onze hoofden nu buigen voor gebed.

127 O, Vader God, waarlijk: "Ga heen, ga heen, zeg Mijn discipelen dat Ik ben opgestaan uit de dood." Vader God, niet alleen vertelde U het aan Uw discipelen, maar U bewees aan hen dat U was opgestaan uit de dood. U vertoonde Uzelf aan hen en deed precies zoals U deed voordat U stierf. Negentienhonderd jaren zijn gekomen en gegaan, Here, maar de boodschap brandt nog steeds. Zij is vandaag nog even helder brandend in onze harten als toen bij deze discipelen, want wij zien de opgestane Here recht in ons midden, de dingen doende die Hij vroeger deed. Wij weten dat Hij uit de dood is opgestaan.

128 Pasen betekent veel voor ons, omdat wij ons hebben verenigd met en genieten van de gemeenschap van Zijn opstanding. Want wij waren eens dood in zonde en overtredingen, zoals de verloren zoon, maar nu hebben wij genade gevonden en God heeft ons onze zonden vergeven. Hij heeft ons ook het zegel gegeven, zoals Hij deed aan vader Abraham, om te bevestigen dat Hij ons aangenomen heeft. Vader Abraham zei dat hij God geloofde, maar Hij gaf hem het zegel der besnijdenis als een bevestiging dat hij Hem geloofde. En nu, Vader, vandaag worden wij besneden door de Heilige Geest, alle dingen van de wereld zijn voorbij gegaan. Wij hebben één oogmerk: U dienen. Wij hebben één verlangen: U liefhebben, Uw discipel zijn.

129 En nu, Here, bid ik dat U deze kleine stuntelige boodschap aan elk hart wilt bevestigen. Laat hen het niet missen. Laat hun zien dat U dezelfde bent, gisteren, vandaag en voor immer; dat U hier bent, opgestaan uit de dood, en er zult zijn tot de Geest en het lichaam zich weer tezamen verenigen bij de tweede komst.

130 Ik bid voor de zieken die hier vanmorgen zijn, Vader. Ik heb nu op deze Paasmorgen terzijde gelegd (of niet terzijde gelegd, maar gewoon bewaard voor een ogenblik tijds) de gaven die U mij hebt gegeven, zoals onderscheiding. De wereld, ik heb de naties doorkruist, Here, dat weten zij allen. Nu bid ik dat de boodschap die U mij een paar dagen geleden hierboven in de bossen gaf, over de scheppende kracht die vanmorgen in deze gemeente zit, de mensen waarop het geschapen werd... Ik bid, God, dat als ik vanmorgen kom om mijn handen op de zieken te leggen met mijn broeders hier, U vanmorgen op deze gemeente zult vallen met genade en dat U de mensen zult genezen, dat er niet één zwakke in ons midden zal zijn als de dienst voorbij is. Moge ieder van hen gezegend en genezen worden.

131 Wij beseffen, Here, dat het niet iets is waar wij onszelf naar zouden kunnen opwerken. Het is eenvoudig, kinderlijk geloof, gelovend. We kunnen zien dat de discipelen, nadat hun macht gegeven was om de zieken te genezen, uitgingen en dat zij verslagen werden bij een geval van vallende ziekte. Misschien riepen en schreeuwden ze, en sprongen ze op en neer om de duivel te proberen te verjagen. Maar toen hij Jezus ontmoette, o, wat een verschil! Hij zei: "Gij boze geest, kom uit van hem." Wat een verschil. O, hij wist dat dit geen apostel was. Dat was de Here Zelf. En de geest scheurde de jongen en wierp hem op de grond. Maar Jezus zei: "Hij is niet dood. Neem hem gewoon op en geef hem wat voedsel." De boze geest had hem verlaten.

132 O Jezus, Gij Zoon van God, kom weer, zalf Uw gemeente vrijelijk, ten volle, krachtig. Moge de Geest van de levende, opgestane Jezus deze kleine gemeente vanmorgen opwekken tot een nieuw geloof, macht, kracht van geloof, opdat wij elke waarzegger beschaamd zullen doen staan. Sta het toe, Here. Ik beveel al deze mensen bij U aan, vragend dat U hen zult zegenen en hun verlossing voor hun zielen zult geven en genezing voor hun lichamen, door Jezus Christus, onze Here.

133 En met onze hoofden gebogen, ga ik de vraag stellen of er hier iemand is die geen Christen is en nu graag gedacht zou willen worden en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham"? God zegene u daar. Iemand anders. "Ik ben geen Christen. Ik heb het nieuws gehoord dat Jezus opstond uit de dood, maar waarlijk, ik weet het niet. Hij is nooit opgestaan in mijn hart. Ik heb geen bevrediging. Ik ben ook ziek. Ik zal door een gebedsrij gaan, terugkomen en door een andere gaan, terugkomen en door een andere gaan. Ik zal van gemeente naar gemeente en van plaats tot plaats gaan." Dat is het niet. Het is Hem geloven. Hij stond op uit de dood. Dat maakt het vast.

134 Iemand anders die uw hand zou willen opsteken en zeggen... God zegene u. God zegene u. Iemand anders. "Ik wil geloven. Ik wil geloven."

     Hoevelen zijn hier binnen ziek, steekt uw hand op en zegt: "Ik wil geloven. Ik wil vanmorgen de boodschap kennen." God zegene u. Dat is fijn. Ja. God zegene u, zoon. Goed. In orde.

135 Nu, Teddy, ik wil dat je een ogenblik speelt, als je wilt, de "Grote Heelmeester is nu nabij". En terwijl je dat doet...

136 Dat is nu moeilijk. Er breken visioenen uit over het hele gebouw. Zie? Ja, ik probeer te... Ik probeerde om dit een opstanding te laten zijn die wat hoger is, wat hoger dan de ashoop waar ik op gezeten heb. Ik wil wat meer openbaring. Ik weet één ding, zolang ik vasthield aan die eerste bediening, kon de tweede niet komen, hij kwam ook niet. Nu, zolang ik vasthoud aan de tweede, zal de derde niet komen. Zie? Ik moet gewoon uitstappen, uitstappen en het geloven: "God zei het." Een paar dagen geleden...

137 Nu, u kunt uw handen nu opsteken, als u wilt. Ik heb uw handen gezien; God ziet ze.

138 Ik wil u iets vertellen. Broeder Ed Daulton, ik geloof dat hij zojuist door de deur kwam, een fijne Baptistenbroeder, hij en zijn vrouw. Broeder Jeffries is hier ergens, Othel Jeffries. En het was... Hij is hier; ik weet dat hij hier ergens is. Die broeders hadden echter een samenkomst gevormd waar ik naar toe zou moeten gaan, in Kentucky. Broeders, dierbare broeders, die hun buurt en hun mensen liefhebben, ze hadden gehoorzalen en gebouwen van het leger gehuurd voor slechts één avonddienst. De kleine J.T. Hoover, wat ook zijn... L.G. Hoover...?... had er één gevormd in Elizabethtown; broeder Ed Daulton ginds in Willow Shade of Somerset, Somerset. En broeder, de andere broeder was rondom Glasgow, waar ik geboren werd. Mensen daar in de buurt waar ik geboren werd en opgevoed, waar de Engel van de Here voor het eerst aan mij verscheen.

139 En ik wilde teruggaan. Maar ik voelde een klein knikje. En ik zei: "Wel, terwille van de broeders zal ik de samenkomst vaststellen." Zodra ik aankwam in deze vallei, ging mijn keel dicht zitten en ik kon gedurende negen dagen niet spreken totdat de samenkomsten voorbij waren.

140 Broeder Ruddell, misschien is hij hier vanmorgen ook, een van de broeders uit deze Tabernakel, hij en Junior Jackson, enzovoort. Ik werd verondersteld een samenkomst voor hem te houden. En onmiddellijk ging mijn keel dicht. En weldra, weet u, had ik meer dan veertig graden koorts. En ik ging eerst naar de samenkomst en dokter Schoen zei tegen mij... Ik zei: "Mijn keel is schor."

141 Hij zei: "Ik zal u iets geven om die keelholte los te maken, zodat u kunt doorgaan met prediken." En ik nam het een of ander in, wat hij mij gaf, en wat er gebeurde, het haalde die voorhoofdsholteontsteking neer en verstopte het. Toen lag ik gedurende negen dagen in bed met een hoge brandende koorts.

142 Velen van mijn broeders hier kwamen naar mij toe, vele beroemde broeders kwamen voor mij bidden. Hier kwam broeder Graham Snelling, hier kwam broeder Ruddell, al deze broeders hier, allen kwamen tezamen, biddend en al het andere en ik bad en probeerde mijn best te doen, maar ik kon zelfs niet fluisteren. Ik vroeg mij af: "Wat betekent het allemaal?" Mijn geliefde kleine vrouw zat daar en zij en de anderen baden voor mij, maar het bleef gewoon hetzelfde. Zij konden het niet begrijpen.

143 Nu, hij gaf mij wat medicijnen om in te nemen, maar ik nam het niet, omdat het een verdovend middel was. En toen liet ik het gewoon gaan. En ik bleef maar denken: "Here, zeker..."

144 En toen, nadat alle samenkomsten voorbij waren, op een maandag was dat... De laatste samenkomst werd verondersteld te zijn op zaterdag, en toen geloof ik, op maandag probeerde ik op te staan. Ik was zo zwak dat ik niet door de kamer kon lopen. Ik ging zitten.

145 Weet u, ik ben zo dankbaar voor een door God gegeven vrouw. U niet, broeders? Een echte vrouw, een echte metgezellin.

146 Ik ging zitten. Ik wenkte haar om dicht bij me te komen zitten. En ik zei: "Meda, soms vraag ik mij af..." Ik zei: "Ik vraag mij af wat er aan de hand is." Ik zei: "Waarom zouden die samenkomsten daar zijn terwijl God mij zo laat liggen?" Ik zei: "Waarom gebeurde het?" En ik zei: "Soms vraag ik mij zelfs af of Hij mij wel heeft geroepen."

147 Ze zei: "Schaam je je niet?" En zij vertelde mij en zei: "Bill, weet je niet dat God weet wat Hij met je doet? Wees gewoon rustig."

148 En ik ging naar binnen. Dat bestrafte mij wel een beetje, weet u. En dus ging ik naar binnen en ging op bed liggen. Zij kwam binnen om de lakens te verwisselen. En zij had deze dingen op haar arm en toen zij wegliep, keek ik en daar was een...

149 Ik zag een heel grote oude wapenfabriek waarop de zon zo had geschenen dat deze uit elkaar brak op de grond en aan stukken was gescheurd, terwijl de zon erop scheen vanuit de hemel. En daar kwamen drie vrouwen en een man aan en zij hadden, wat leek op heel kleine... een of ander soort pistolen. En hij zei: "Die drijft spijkers in." En zij zeiden: "Wij zullen... Houdt u deze stukken rechtop, broeder Branham en wij zullen deze wapenzaal voor u weer opbouwen."

     En ik zei: "Goed, ik zal dat doen."

150 Maar Iets zei: "Doe het niet." Wel, ik strekte mij zo uit om een stuk te pakken om het zo op te bouwen en terstond sprak een stem tot mij en zei: "Nu, ze zijn onderweg om u terug te laten gaan. Geloof het niet." Hij zei: "Ze zijn zeer oprecht en ze komen tot u met 'ZO SPREEKT DE HERE', maar ze hebben ongelijk." Zie?

151 Fred Sothmann, velen van hen hier waren juist daar toen ik hun erover vertelde. In minder dan een uur reden de mensen rechtstreeks tot mijn deur. Ik zei: "Er zijn drie vrouwen en een man."

     "Dat is precies juist."

     "Zij komen met ZO SPREEKT DE HERE?"

     "Ja zeker."

152 Ik zei: "Natuurlijk weten jullie wat je hun moet vertellen." Oprecht verkeerd. Zie? Fijne mensen, maar oprecht verkeerd. Zie?

153 Toen dacht ik: "Wel, wat kan ik doen? Wat moet ik doen?" En toen kwam Meda binnen en zij ging weer terug. Broeder Freddie ging het de mensen vertellen. En toen na een poosje was ik daar op het bed en ik dacht: "Waarom gebeurt het op die wijze? Waarom kan ik niet spreken? Waarom kan ik niet tot iemand of iets praten?" Ik lag daar in bed. En Meda kwam binnen en ging weer weg uit de kamer.

154 En ik keek en zag iets opflikkeren aan één kant. En ik keek en daar was mijn muur geopend en ik zag Jezus. Hoevelen van u hoorden mij ooit zeggen dat ik Jezus twee keer in mijn leven in een visioen zag? En ik geloofde dat ik Hem opnieuw zou zien vóór de eindtijd (Zie?), Hem weer zou zien. Nu, ik keek en de hemelen waren precies daarbuiten, het leek alsof ik door de muur heen keek. En daar stond de Bijbel zó rechtop, een heel grote Bijbel, staande in de lucht. Wel, er was iets wat licht gaf rondom de Bijbel en uit de Bijbel kwam een heel mooi gouden kruis. En het stond daar zó buiten en de lichten kwamen van helemaal er omheen en uit het kruis kwam Hij aanlopen. De Bijbel weerkaatste het kruis, het kruis weerkaatste Hem. En Hij kwam eruit lopen en liep precies naar waar ik mij bevond. Ik kan het net zo duidelijk voor mij zien, ik kan zien dat dit kruis Zijn haar weerkaatste terwijl Hij daar stond, en het hing neer over Zijn gezicht.

155 Hij keek zó naar mij en Hij zei tegen mij: "U bent aan het wachten dat uw nieuwe bediening aan u bevestigd wordt." Hij zei: "Ik heb hem al aan u bevestigd. Hij is al bevestigd. U moet het aanvaarden." Zie? En ik stond en luisterde eventjes naar Hem. Het kwam in mijn gedachten; ik hoorde dat niet; het kwam gewoon in mijn gedachten.

156 Zoals een mens die zijn hele leven een zondaar is geweest en hij weet dat er een Bijbel is, weet dat er een God is, maar plotseling hoort hij een prediking en dan vertelt Iets hem: "Dat ben jij." Dan is dat datzelfde Woord dat er heel de tijd geweest is, dan wordt het toch aan hem bevestigd en dan zegt hij: "Here, vergeef mij." Maar het zal geen goed doen totdat hij zijn verlossing aanvaardt. Dan gaat hij uit en is een Christen. Het maakt niet uit hoeveel hij huilt, hoeveel hij smeekt, hij moet het aannemen.

157 En de... Hij zei toen tegen mij: "U moet het op dezelfde wijze aanvaarden. U moet het geloven."

158 Ik ben bang voor een nederlaag. Bij alles ben ik bang dat ik smaad zal brengen. Ik ben er altijd bang voor, oppassend dat ik het verkeerde zal noemen. Omdat ik de waarschuwing uit de Bijbel ter harte heb genomen hoe aan Mozes grote macht gegeven werd en hij de rots sloeg in plaats van er tegen te spreken. Ik herinner mij Eliza, omdat hij kaalhoofdig was, en die de kleine kinderen die hem sarden over zijn kaalhoofdigheid, vervloekte en tweeënveertig van hen werden door de beren gedood. Zie? Nu, dat was niet de Heilige Geest, maar het was die profeet die boos werd. En ik ben door alle dingen gegaan en daartoe gekomen.

159 En daar stond Hij, sprekend tot mij. En Hij zei: "Maar u wandelt met te velen." Hij zei: "Om met Mij te wandelen, moet u alleen wandelen."

160 Ik heb dat gezien. Ik heb teveel gezorgd voor denominaties en alles, ziet u, iemand die probeerde u te vertellen wat u moest doen en laten. U moet Hem volgen.

161 Nu, denk aan het visioen dat Hij mij gaf over de vissen, weet u, en hoe je geen bovennatuurlijke tekenen aan Pinksterbaby's kan onderwijzen. U herinnert het zich. Daar was het. En ik sta juist aan de rand van deze nieuwe boodschap.

162 Zodra het visioen mij verliet, zei ik: "Amen, Here." En mijn vrouw stond daar en viel bijna flauw. En ik sprong op uit het bed; ik kon net zo goed spreken als ooit. Binnen een tel had elk spoortje van de koorts mij verlaten.

163 Ik belde dokter Schoen op en zei: "Ik zou graag willen dat u naar mij kijkt."

     Hij zei: "Wat?"

     Ik kwam daar en hij keek naar mij, keek door die holtes en zei: "Vertel mij eens wat er is gebeurd, broeder Branham."

     Ik zei: "Zou u mijn verhaal geloven?"

     Hij zei: "Hoe zou ik het kunnen betwijfelen? Het is gebeurd."

164 Dat is het. Zie? Dat is het, vriend. God weet hoe Hij u op een ashoop moet houden. Hij weet hoe Hij iets voor u moet doen, zodat Hij de boodschap aan u kan overbrengen (zie?) om u ertoe te brengen iets te doen.

165 Vandaag weet ik niet hoeveel nederlagen. Niet lang geleden zat ik binnen te luisteren naar een radio-uitzending. En daar predikte een prediker over de opstanding uit I Korinthe 15. Hij predikte de opstanding. En hij stopte precies in het midden van zijn prediking en zei: "Weet u, zoveel mensen zijn bang voor een nederlaag." Hij zei: "Toen Generaal Patton een stel soldaten verloor", zei hij, "toen zij hem vertelden... Hij zond bericht terug en wilde er nog meer en zij zonden hem er nog meer. Zij werden gedood en hij zond bericht om nog meer. En toen hij de derde groep daar kreeg," zei hij, "iedere keer dat een kogel gierde, renden zij bevreesd onder een plaat of onder iets anders."

166 Hij zei: "Stuur mij kerels, geen kinderen." Hij zei: "Ik wil mannen die bereid zijn om te sterven. Ik wil niet iemand die bang is om te sterven. Als de zaak waarvoor wij vechten niet waard is om voor te sterven, houd ze dan bij mij uit de buurt. Ik wil mannen." Zij zeiden: "Maar u hebt twee of drie veldslagen verloren."

167 Hij zei: "Ik heb de oorlog nog niet verloren. Ik heb alleen een veldslag verloren." Iets sprak in mijn hart.

168 Ik herinner mij dat Eisenhower zei: "Als ik ze beval een kogel af te schieten en zij een huls in het kanon stopten en het als zij afvuurden een exemplaar was dat niet werkte," zei hij, "hield ik niet op en gaf ik mij niet over. Ik wierp de kogel eruit en deed er weer een andere in, probeerde deze. Als hij niet werkte, deed ik er weer een andere in totdat er een werkte."

169 Dat is de wijze waarop het gedaan moet worden. Ik weet niet hoe het zal zijn. Maar God is mijn Rechter over deze kansel; ik weet niet hoeveel mislukkingen en hoeveel veldslagen ik zal verliezen, maar ik zal de oorlog niet verliezen. Hij vertelde mij dat Hij met mij zou zijn. Ik zal standhouden totdat ik zie dat die bediening bevestigd en in werking is. Ik begin vanmorgen door de genade van God. Ik weet niet of het hier zal werken, of dat het ergens anders zal werken, hoe het zal werken of wat er plaats zal vinden. Maar ik zal door de gebedsrijen gaan om voor de zieken te bidden totdat ik weet wat er gebeurt. Ik zag het twee of drie keer gebeuren.

170 Ik zag het in Hattie's huis gebeuren. Hoevelen hebben ooit het verhaal over de eekhoorns gehoord en over het meisje, de kleine vrouw? De eerste persoon van allen waarvan wij weten, sedert de dagen der discipelen, aan wie ooit het voorrecht werd gegeven om te zeggen: "Vraag wat u wilt", als u daar bent. Hebt u ooit het verhaal gehoord? Hebt u ooit de vrouw gezien? Hoevelen hebben haar nooit gezien en zouden graag de vrouw willen zien bij wie het gebeurde? Wij... Hattie, zou je op willen staan? Daar is de dame.

171 Ik stond in haar huis, nadat ik acht eekhoorns had gezien terwijl er in de omgeving absoluut geen enkele was en ik slechts het woord sprak, en daar stonden zij. Dat is waar. Dat is... Daar waren zij. En ik zei: "Wat liet die eekhoorns komen?", terwijl ik daar aan haar tafel zat. En haar moeder, zuster Wright, hier is broeder Wright, zat daar. Hoevelen zaten aan de tafel, hoevelen zijn er hier vanmorgen? Steekt uw handen omhoog. Wel, daar zijn ze door het hele gebouw heen. Zie? Goed. Zij waren daar. Ik zei: "Op zekere dag..." Hun kleine kreupele zuster zat daar...

172 Ik zei: "Het moet door een visioen komen, enzovoort, maar op zekere dag zal het anders komen." Ik sprak zo en plotseling zalfde iets dat. Ik laat het aan deze mensen... Ik had nog nooit zo'n zalving gevoeld. Waarom? Omdat Hattie het juiste zei.

173 Ik zei: "Waar kwamen die eekhoorns vandaan? Er was daar niet een, 't was zelfs geen plaats voor hen, net als op een telefoonpaal daarbuiten. Ik zag het acht achtereenvolgende keren gebeuren." En ik zei: "Ik weet niet waar het vandaan komt." Ik zei: "Eén ding weet ik, dat God eens aan Abraham probeerde een boodschap te bevestigen en hij sprak een ram in bestaan, omdat hij een ram nodig had om het te bevestigen. Het moet zijn geweest dat ik een eekhoorn nodig had om de mijne te spreken. En Hij deed het acht achtereenvolgende keren of beter gezegd zeven achtereenvolgende keren. Zeven achtereenvolgende keren..." En ik zei...

174 En Hattie, misschien wist de vrouw niet wat ze zei. Kijk hoe het voorbij ging aan de rijken en hooghartigen. Kijk hoe het voorbij ging aan alles en kwam tot een arme kleine, oude boerenvrouw daar.

175 En ik had twintig dollar in mijn zak om aan de vrouw terug te geven, terwijl zij vijftig dollar beloofd had voor de nieuwe kerk. En ik zeg dit niet om haar verlegen te maken; ze kon zich eigenlijk niet veroorloven om vijftig cent te geven. Maar haar hart was in de boodschap, daarom wilde zij het. Broeder Neville had het, geloof ik, aangenomen, maar wilde de rest ervan niet nemen, liet haar slechts twintig dollar ervan geven. En ik had twee tien-dollar biljetten in mijn zak. Meda gaf ze mij voor de boodschappen. Ik zei: "Ik ga het haar vandaag teruggeven."

176 Toen dacht ik na, Iets sprak tot mij en zei: "Jezus zag dat die weduwe haar drie penningskes gaf en Hij nam het nooit van haar terug." Hij liet haar begaan, omdat Hij iets groters onderweg had.

177 Ik had er geen flauw vermoeden van dat Hij tot mij op dezelfde wijze sprak van een weduwvrouw, zonder man. Haar man werd gedood. Ook wist ik niet dat dat Dezelfde was toen ik zei: "Dan zal ik de twintig dollar maar houden. U hebt iets anders voor haar."

178 Ik zei: "Het enige wat ik weet is, dat Jehova nog steeds Jehova-Jireh is. Hij is in staat om in een offer te voorzien."

179 Hattie, niet wetend wat ze zei, stond op en zei: "Dat is niets dan de waarheid, broeder Branham." O, tjonge. Dat was het juiste om te zeggen. Dat was het juiste om te zeggen.

180 Omstreeks die tijd trof de kracht van God die plaats; ik had nog nooit zo'n zalving gevoeld. Toen het gebeurde, zei ik: "Hattie, ZO SPREEKT DE HERE, vraag wat je wilt. Het maakt niet uit wat het is. God heeft mij de autoriteit gegeven om je op dit moment het verlangen van je hart te geven. Als je vraagt om een miljoen dollar, kun je het hebben. Als je vraagt om dat kleine kreupele meisje om op te staan en te lopen, kan zij het hebben. Vraag om wat dan ook. Ik..."

181 Ze zei: "Wat zal ik vragen, broeder Branham?"

     Ik zei: "Alles wat je wenst, want ZO SPREEKT DE HERE..." O, wat een gevoel.

182 Zij keek in het rond. Daar zat haar bejaarde grijze vader die bijna uit de dood was teruggebracht. Daar zat haar bejaarde moeder, ziekelijk. Daar zat haar kleine kreupele zuster.

183 Maar zij koos precies het juiste. Ze had twee tienerjongens, net in die roekeloze leeftijd. Haar dierbare man was de heerlijkheid ingegaan, zij was een Christin die wachtte. Maar de jongens waren geen Christen. Ze zei: "De zielen van mijn twee jongens." God zegene haar.

184 Ik zei: "ZO SPREEKT DE HERE, je hebt hen."

185 En hier zijn zij, gedoopt in het geloof. Men vertelde het mij onlangs. Zelfs die kleine jongen daarbinnen, voeten wassend, zijn handen leggend op het hoofd van broeder Neville om voor hem te bidden toen hij zijn voeten waste.

186 De twee kleine jongens zitten vanmorgen waarschijnlijk ergens in de samenkomst. Is dat zo, Hattie, zijn ze hier bij je? [Zuster Hattie zegt: "Ze zitten daar achterin." – Vert] Helemaal achterin. Waar zijn jullie, jongens? Steek jullie hand op. Waar zijn de twee jongens? Daar zijn zij. Ze staan helemaal achterin. God zegene jullie. Goed. Alstublieft.

187 Nu, wat gebeurde er? Hetzelfde, het maakt niet uit wat er zou gebeuren, wat zij zou hebben gevraagd, ze zou het hebben kunnen krijgen. Ze zou het hebben kunnen krijgen.

188 Nu, ik wil dat zien gebeuren. Het zal om de houding gaan van de mensen tegenover de boodschap. Zie hoe zij het zei? Zij zei precies het juiste. Het is wat u zegt, dat doet het gebeuren. Wat u zegt...

189 Kijk naar de Syrofenisische vrouw toen zij tot Jezus kwam. Zij zei: "Here, mijn dochter is deerlijk van een duivel bezeten. Gij, Zoon van David, kom haar genezen."

190 Hij zei: "Het is niet betamelijk voor Mij om het brood van de kinderen te nemen en het aan u, honden, te geven."

191 Oei. Wat als Hij dat tegen een van ons zou hebben gezegd? Wij zouden zeggen: "Noemt u mij een hond? Zo, hij stelt toch niets voor. De grote kerk heeft gelijk. Hij is niets dan een heilige roller. Hij is niets dan een Beëlzebub." Wij zouden die houding hebben gehad, maar zij niet.

192 Zij zei: "Het is waar, Here. U hebt helemaal gelijk. Maar de honden zijn bereid om de kruimels onder de tafel van de kinderen te eten."

193 Dat trof Hem. Hij zei: "Om dit gezegde heeft de duivel uw dochter verlaten. Om dit gezegde..."

194 Het gaat om uw houding, vrienden. Zei Hij het niet? U moet het geloven, vrienden. U... Geloof mij niet, ik ben een mens, maar gelooft u wat ik u vertel, geloof de boodschap. Als u de boodschapper niet gelooft, geloof de boodschap. Als een mens daar in een kamer liep met een telegram, het maakt niet uit hoe de man eruit zag of wie hij was, groot of klein, gelooft u wat in het telegram staat, niet de mens. God zond mij om het u te vertellen. Ik heb een boodschap. God zond mij om u te vertellen dat Hij uit de dood is opgestaan, dat Hij hier vanmorgen is. Hij heeft bewezen door tekenen en wonderen dat Hij hier is en ieder van u kan genezen worden van uw ziekte als u slechts de juiste houding wilt aannemen als u komt. Wilt u dat doen, terwijl wij "Geloven Alleen" zingen?

195 Nu, laten zij voor wie gebeden zal worden, hier naar boven komen en hier een rij vormen. Nu, kom niet tenzij u gelooft met geheel uw hart...

196 Dierbare Here, dit is het uur. Ik bid dat U deze mensen zult genezen, Here. En heilig deze olie. Verkrijg heerlijkheid voor Uzelf, Vader. Wij zenden dezen in de Naam van Jezus Christus. Amen.

197 Ik vraag mij af of wij zouden kunnen vragen of die mensen die aan deze kant hier staan, of er een manier is dat zij slechts een beetje ruimte hier zouden kunnen geven, zodat wij de mensen hier langs kunnen laten komen, als we hier doorheen kunnen. [Iemand stelt een vraag – Vert] Die kant op eruit... Dan kunnen ze allemaal hier langs komen, langs de rij en zo één rij maken bij het weggaan.

198 Er moet iets gebeuren, broeder Neville. [Broeder Neville zegt: "Amen. Het gebeurt nu. Prijs de Here, Jezus is hier. Ja, ieder van hen wordt genezen door de kracht van God." – Vert] Amen.

199 [Broeder Branham spreekt met iemand over de orde voor de gebedsrij – Vert] Wat zegt u? Juist... Nee, gewoon precies daar. Broeder Neville en ik hier, wij zullen hier voor hen bidden. Ze kunnen dus niet hier langs, omdat als u dat doet, zult u... Een ogenblik.

200 Nu, laat mij zeggen, tot het wachtend gehoor. Dit is Gods Woord, waarbij ik geleefd heb en waarbij ik wil sterven, door Gods genade en hulp. God is mijn plechtige Rechter, ik heb u de waarheid verteld. Ik heb het gezien en al deze dingen die ertoe leidden. Zelfs over het visje dat daar werd opgewekt. Hebt u ooit dat verhaal gehoord? Er zitten daar achterin mannen, beiden waren daar toen het gebeurde; ik vertelde het hun de dag voordat het gebeurde. Nu, hoe kan ik u deze dingen vertellen die er zijn? Zie, ik wil op een van deze avonden prediken over Tegenwicht. Een mens kan u iets vertellen en daar op blijven voortbouwen, maar als er geen Schrift is om het tegenwicht te geven, zal het tenslotte instorten. Als deze onderscheiding en deze visioenen en zo, waarover ik u verteld heb, als dat niet de waarheid was geweest... Ten eerste is er een Bijbel om het te ondersteunen en daar was de Heilige Geest om te bewijzen dat ik de waarheid heb verteld.

201 Nu, ik ben nu ongeveer veertien jaar op het veld geweest, door elke kritiek gegaan die men mij zou kunnen geven: geschoolde, schrandere mensen, en al het andere, maar niet één keer konden zij...

202 Weet u wat zij dan zeiden? U hebt het hier gehoord. Zij zeggen: "Mensen daar in het gehoor zullen rondgaan en spreken tot de mensen." Eerst zeiden zij dat het mensen waren uit mijn gemeente die daarheen gaan om het te doen. Toen konden zij dat niet meer; er zijn er teveel van.

203 Het volgende wat ze zeiden, was dat het zoiets zou zijn als de broeders die met mij meegaan: "Zij staan daar achter en zeggen: 'Deze man heeft dit', het fluisterend in zijn oren."

204 Toen zeiden ze dat Billy Paul, dat Billy Paul hier boven zou komen en op de kaart zou lezen wat de mensen zeggen. Als er iets verkeerds zou zijn met hun oren, zou hij zeggen "hun oren" of "hun maag".

205 Wat ter wereld zou dat met hen kunnen die geen gebedskaarten hebben? Wat ter wereld kan Hij dingen voorspellen en volmaakt laten gebeuren? Hoe zou het op die wijze kunnen zijn? Het zou niet kunnen. Iedereen weet het die bij zijn normale verstand is.

206 Zij zeiden hetzelfde over Jezus, toen Filippus Nathanaël ging halen. "Hij was een vriend van Jezus." Hij zei: "Zeker, hij had Jezus alles erover verteld. Hij gaat hem achterna."

207 En toen zeiden deze discipelen, of die discipelen van de grote kerk zeiden: "Deze Man is Beëlzebub. Hij is Beëlzebub. Hij is een waarzegger."

208 Jezus zei: "Ik zal u dat vergeven. Maar op zekere dag komt de Heilige Geest om ditzelfde te doen; één woord daar tegen, zal nimmer vergeven worden." Nu, als...

209 Ik ben eerlijk met u geweest, mensen, zo eerlijk als ik maar kon zijn. O, ik mag dan misschien enkele godsdienstige gevoelens die u hebt, wat enige theologie betreft en zo, hebben tegen gesproken, maar de reden dat ik dat doe, is wat Paulus zei: "Als een engel uit de hemel komt en iets anders predikt dan wat de Bijbel zegt" en wat hij heeft geleerd, "die zij vervloekt."

210 Dus moet ik precies volgen wat de Bijbel zei. Als de Bijbel zei: "Hij is dezelfde gisteren en voor immer", geloof ik dat. Wat de Bijbel ook zegt, dat is precies wat ik geloof. Ik zeg het precies zo. Ik heb geen enkele scholing, had geen enkele opleiding. Ik luisterde slechts naar de Heilige Geest en de Bijbel. En tot zover, tot op deze Paasmorgen, heeft Hij mij gedurende eenendertig jaar nimmer in de steek gelaten.

211 En ik vertel u, dat de Heilige Geest mij vertelde over die bediening die er aan kwam gedurende de laatste twee of drie jaar en ik heb het overal aan de gemeenten verteld. En God Almachtig, die mijn Rechter is, hier aan deze kant van Salem, die eekhoorns kwamen in bestaan waar zich geen eekhoorns bevinden. Precies daar met Charlie, die daar achterin staat en heel wat van de anderen hier uit Kentucky; die eekhoorns kwamen precies in plaatsen waar ze nooit zijn, er werd verteld waar het zou zijn. Waar Tony en de anderen daar zaten. En daar was het precies. Het kwam precies terug en het eerste menselijke wezen waarover het ooit werd uitgesproken, was bij die vrouw die daar zit, en daar is het.

212 Onlangs 's morgens daarboven toen ik ziek was van die keel, zag ik Jezus vóór mij staan en Hij vertelde mij dat de bediening al aan mij bevestigd is.

     Nu, wat er moet plaats vinden, weet ik niet. Maar één ding, ik moet de andere terzijde leggen om in deze uit te stappen. De enige manier die ik weet te doen... Laat het nu bekend zijn. Laat dit gegraveerd worden, zoals Job vanmorgen zei, met een ijzeren griffel op een rots. Ik weet niet wat ik moet doen. Het enige wat ik weet is gewoon voorwaarts stappen. Hij vertelde het mij. En God is mijn Rechter; Hij vertelde het mij. Ik heb u de waarheid verteld. En als God het u bevestigd en verteld heeft en niet één keer kan iemand hier ooit zijn hand leggen op iets wat verkeerd was geweest. Dan is deze ook juist. Hij is ook juist.

213 Nu, als ik hier aan het eind van de rij ga staan, heb ik de oudste, broeder Neville, daar, een godvruchtig man, onze herder hier, om de mensen te zalven. Ik zal mijn handen op de mensen leggen, omdat de opdracht van Jezus na Pasen was: "Gaat heen, legt handen op de zieken; zij zullen gezond worden."

214 Ik weet niet wat Hij mij zal vertellen langs de rij. Ik zal proberen die super zalving te voelen. Ik weet niet wat er plaats zal vinden. Ik weet het niet. Wat het ook is, ik zal precies doen wat Hij mij vertelt.

215 Nu, kom langs, kom langs met een hart vol, het maakt niet uit of Hij u berispt, als Hij niets tegen u zegt, ongeacht wat het is, gaat u weg terwijl u Hem dankt. Ziet u? Omdat het werk gedaan is; het is een manier om het tot u te brengen.

216 Nu, broeder met dat been, ik wil dat u het gelooft. Als Hij, door de telefoon die maagkwaal van u weg kon nemen, zou Hij zeker die toestand van uw been vanmorgen van u weg kunnen nemen. Nu, gelooft u met heel uw hart.

217 En de dame met die kleine baby die de hartkwaal had, twijfelt niet meer. Geloof; geloof.

218 Nu, ik wil dat iedereen in de gemeente in gebed is. En ik ga naar beneden om te bidden. Blijft u allen in gebed nu, terwijl ik deze gebedsrij afwerk, vragend, slechts mijn handen opleggend en een zegen uitsprekend.

219 En bedenk, als iemand van u onbeleden zonde heeft, laat het u bekend zijn dat God u nooit zal genezen met die onbeleden zonde. Maak het recht voordat u hierlangs komt, omdat het u slechter zou kunnen maken. Zie?

220 Nu, er is geen onderscheiding. Bij onderscheiding ontdek ik deze dingen. Maar... En dit is geen onderscheiding; ik zoek naar een nieuwe bediening. Begrijpt u dit allen goed? Goed. Nu, geloof.

221 Laten wij nu bidden terwijl wij onze hoofden buigen. Vader God, mijn vingerafdrukken zijn nog op deze preekstoel van uren na uren, gedurende nu bijna dertig jaar of meer dat ik hier sta te prediken, en rond de wereld. U hebt het Evangelie bevestigd dat ik gepredikt heb, omdat de boodschap van U komt. Ik ging nooit naar enige school, raadpleegde niemand behalve U en las Uw Woord en wachtte om te zien wat de Geest zou zeggen om te doen.

222 En nu, Here, U weet over deze bediening van Markus 11:23 en wetende dat het uur nabij is, wetend dat ik waarheidsgetrouw verteld heb over die eekhoorns en over zuster Hattie en haar jongens... Nu, Vader, en wetend dat dit visioen daarboven onlangs 's morgens op bed tot mij kwam, dat ik de Bijbel zag en toen het kruis en toen U. En het werd geopenbaard in mijn verstand dat ik het moest aannemen, omdat het is bevestigd.

223 Nu, Here, ik ga vanmorgen voorwaarts in mijn gemeente om hier te staan op deze Paasmorgen, biddend dat U mij voor een nieuwe gave wilt opwekken, krachtiger, terwille van de mensen, krachtiger niet vanwege mijn verlossing, omdat U mij al gered hebt. Here, niet voor mijzelf, ik heb alle grote dingen van de hand gewezen om U te kennen. Zoals U daarbuiten bij die grote tempel onlangs tegen mij zei: "Ik ben uw deel." Nu, Here, laat mij uw deel zijn, als ik gunst bij U kan vinden, dat Uw Geest in mij zal komen. En als ik mijn handen op deze dierbare, lijdende mensen leg, moge Uw Geest, Here, de rest van het werk doen. Dat is alles wat ik weet te doen, Here.

224 Ik herinner mij mijn opdracht, ik werd geboren om voor zieke mensen te bidden. "Krijg hen ertoe het te geloven en wees oprecht als je bidt." Here, ik ben... ik weet niet hoe nog oprechter te zijn. Ik... Zij lijden, Here. En ik heb zelf geleden. Alstublieft, dierbare God, sta toe dat zij ieder genezen worden.

225 Ik ga nu voorwaarts, Here, door geloof, zoals Mozes naar de Rode Zee stapte. Ik stap vanuit deze gewijde preekstoel naar beneden naar deze gebedsrij. In de Naam van Jezus Christus, moge de God die mij deze eekhoorns gaf, de God die zuster Hattie deze woorden gaf, de God die ze mij liet spreken, moge Hij met mij gaan. Ik ga in de Naam van Jezus Christus. [Sommige opmerkingen van broeder Branham zijn moeilijk te horen in de volgende gebedsrij – Vert]

226 Wat voor kwaal heeft de baby? Satan, ik veroordeel je in de Naam van Jezus Christus, verlaat de baby. Verlaat hem, kom uit dit kind. Here, moge de baby gezond zijn.

227 Ik leg mijn handen op mijn broeder in de Naam van Jezus Christus en veroordeel de kwaal van zijn lichaam. Amen.

228 In de Naam van Jezus Christus, geef haar haar verzoek, Here, in de Naam van Jezus Christus, geef zuster Ruth haar genezing. Amen.

229 Ik zal voor de baby bidden. Maar ik kom naar beneden bij die preekstoel vandaan... Waar woont u? Bloomington, Indiana? Schrijf mij een brief over de baby, die hier nu helemaal een opgezwollen maag heeft. Zult u geloven, dame, dat het in orde is?

230 Dan, Vader, leg ik mijn handen op deze baby en veroordeel deze duivel. Ga weg van de baby. En moge de...?... dat is...?... aan het kind, moge het nu normaal en genezen zijn. Schrijft u mij een brief binnen en paar dagen.

231 Hebt u een kleine schele baby ergens? Als u niet meer twijfelt, zult u de baby terugbrengen en laten zien dat hij gewoon normaal en gezond is.

232 Ik leg de handen op dit meisje. Moge zij de houding hebben van de Syrofenisische vrouw. Moge zij genezen worden in Jezus Christus' Naam.

233 Laat het hart gezond zijn, in de Naam van Jezus Christus. Ik spreek deze woorden. Het moet gezond zijn. Het kan niet iets anders zijn. Jezus zei: "Ik kan het, als u gelooft." Nu, als Hij een eekhoorn zo kan laten verschijnen, zoals Hij eens met een ram deed, kan Hij maken dat dit hart normaal en gezond verschijnt. Het moet wel. In de Naam van Jezus Christus, laat het hart gezond zijn. Amen.

234 Nu, is dat niet eenvoudig? Het is eenvoudig. God is zo eenvoudig met al Zijn...?... Nu, weest u eenvoudig genoeg om er zelfs niet meer aan te denken. Het zal in orde zijn.

235 En, Here, laat onze zuster gezond zijn in de Naam van Jezus Christus. Amen. Zuster...?...

236 Here, ik heb deze woorden gezegd zo eerlijk als ik maar kan, het staat voor de mensen dat ik hun verteld heb: "Als u tot deze berg zegt: Word verplaatst, en niet twijfelt, kunt u hebben wat u zei." In de Naam van Jezus Christus, moge deze aandoening verwijderd worden. Werp uw moeiten op Hem. Twijfel nu niet. U bent nu heel dicht bij Hem.

237 Here, ik leg mijn handen op deze kleine met dit verschrikkelijke been. In de Naam van Jezus Christus, moge het genezen zijn. Amen.

238 Here, in de Naam van Jezus Christus, laat die berg van hem wijken, moge hij genezen worden. Moge onze broeder genezen worden terwille van het Koninkrijk van God. Amen.

239 Doof en stom...?... Here, in de Naam van Jezus Christus heb ik dag aan dag en jaar na jaar staan prediken. Ik heb in heel mijn leven nooit gezien dat een baby in contact met U kwam of er gebeurde iets. Nu, hij is doof in zijn oor en heeft een breuk in zijn maag. Laat hem genezen worden in Jezus Christus' Naam. Amen. Twijfel nu niet.

240 Here, U kent de kwalen van zijn lichaam. Met handen op hem, met een oprecht hart, laat hem genezen worden in de Naam van Jezus Christus. Amen.

241 De dood ligt aan de ene deur, geloof aan de andere. God, rol de steen weg en laat geloof het overnemen. Moge de kanker haar verlaten, in de Naam van Jezus Christus...?... Amen.

242 Here, moge hij genezen worden. Ik leg handen op hem. De boodschap klinkt nog door de zalen. In de Naam van Jezus Christus, moge hij genezen worden.

243 Vader God, ik leg handen op mijn broeder. Laat het zijn, Here dat Uw Geest en kracht hem zijn verzoek toestaan. Laat het zo zijn, in de Naam van Jezus Christus. Amen...?...

244 Here, het verlangen van onze broeder is om in Uw tegenwoordigheid te komen met een goede conditie op zich. Nu, in de Naam van Jezus Christus, laat hem hebben waar hij om vraagt. Amen.

245 Wat een grote zaak. Laat de Heilige Geest vanavond op dit kind komen voor de heerlijkheid van God, dat zij hem daartoe brengen, en moge hij het ontvangen. Terwille van het Koninkrijk van God, moge hij het ontvangen. Amen.

246 Vader, in de Naam van Jezus Christus, laat het zo zijn dat onze zuster genezen wordt en haar verzoek wordt toegestaan, in Jezus' Naam. Amen.

247 Moge het gedaan worden. U zult de Heilige Geest ontvangen. Er is geen wijze die u kan weerhouden het...?... geloven. U moet...?... omdat God het gezegd heeft en...?... erdoor. Het brengt u alleen een kleine steun daar...?... hetzelfde als de blinde...?...

248 Hemelse Vader, in de Naam van Jezus Christus, sta het verzoek van onze zuster toe. Amen.

249 Vader, in de Naam van Jezus Christus, sta het verzoek van onze zuster toe. Moge zij genezen worden. Amen.

250 Hij kan een eekhoorn zeven achtereenvolgende keren in bestaan brengen. Hij gaf die vrouw alles waar zij om vroeg; Hij geve het...?...

251 Here, in de Naam van Jezus Christus, sta het verzoek van onze zuster toe. Het is Uw Woord. Dank u. En moge het haar toegestaan worden, Vader, door Jezus Christus. Amen.

252 Uw geliefden? Vader, in de Naam van Jezus Christus, sta haar toe...?...

253 Here, voor deze kleine Joodse vrouw bent U de God van Abraham. Sta in de Naam van Jezus Christus, haar verzoek toe. Zo zij het.

254 In de Naam van Jezus Christus, God des hemels, sta haar verzoek toe. Amen.

255 Dit kleine meisje...?... Zodra je het podium opkwam vertelde God mij alles over je leven. Hij zal die nervositeit wegnemen.

     Here, ik vervloek dit in dit meisje. Moge het haar in dit uur verlaten en moge zij gelukkig van hier weggaan. Het zal zo zijn, in Jezus Christus' Naam.

256 God des hemels, die Uw Zoon Jezus opwekte...?... de opstanding die wij vieren, moge zij het hier vandaag weer vieren. In Jezus' Naam. Amen.

257 In de Naam van Jezus Christus, Gods Zoon, vervloek ik...?... vragend dat zij nu moge worden genezen in de Naam van Jezus.

258 In de Naam van Jezus Christus, Gods Zoon, leg ik handen op onze zuster, vragend dat zij nu moge worden genezen. Amen.

259 In de Naam van de Here Jezus Christus, de Zoon van God, moge onze nieuwe zuster genezen worden. Het kan daar niet blijven, het moet weggaan. Ga...?...

260 Here, in de Naam van Jezus Christus, moge onze zuster genezen worden. Amen.

     In de Naam van Jezus Christus genees ik deze, mijn zuster. Amen.

     In de Naam van Jezus Christus genees ik mijn zuster. Amen.

     In de Naam van Jezus Christus genees ik mijn zuster.

261 In de Naam van Jezus Christus, genees ik deze, mijn zuster.

     In de Naam van Jezus Christus, geef ik haar haar verzoek. Amen.

262 Here, in de Naam van Jezus Christus, geef ik deze kleine moeder haar verzoek.

     In de Naam van Jezus Christus, geef ik haar haar verzoek.

263 Here, in de Naam van Jezus Christus, geef ik haar haar verzoek.

264 Satan, ik werp je uit. In de Naam van Jezus Christus, verlaat de vrouw.

     Hij drukte u neer voor lange tijd, maar u bent nu vrij. Ga heen, wees gezond. Het zal in orde zijn. Gelooft u het?

265 God, in de Naam van Jezus Christus geef ik deze, zuster Griffith, haar genezing. Amen.

     In de Naam van Jezus Christus geef ik u, zuster, uw genezing. Amen.

266 In de Naam van Jezus Christus, zuster, geef ik u uw genezing. Amen.

     Ik vertrouwde God dat ik geen fout maak...?...

267 Goed. Gelooft u dat God mij de kracht geeft om uw hartkwaal te genezen? Ja? Gelooft u dat verhaal dat ik vertelde? Met heel uw hart? Dan geef ik u uw genezing...?...

268 In de Naam van Jezus Christus geef ik u uw genezing.

269 Hoe is de naam van de vrouw die hier zojuist voorbij ging? Woont u hier ergens in de buurt? Bedenk dat u genezen bent. Dat is net zo waar als ik hier sta.

270 Vader, in Jezus Christus' Naam, sta dit toe, ik bid voor haar genezing. Amen.

271 Vader, in de Naam van Jezus Christus, moge zij haar genezing hebben. Amen...?...

272 Wat was uw kwaal? U bent... Zie, ik verklaar u... Ik... Door de genade van God, door een Goddelijke gave, geef ik u uw genezing. Werp die duivel ook weg.

273 Gelooft u...?... O, Here, Schepper van hemelen en aarde, geef deze zuster, Rose Austin, deze genezing, Here, in de Naam van Jezus Christus. Amen. Dat is het, zuster Rose, ga nu in geloof.

274 Here, geef aan onze zuster haar genezing, in Jezus Christus' Naam. Amen.

275 [Broeder Branham spreekt met iemand – Vert] Gelooft u dat? U gelooft als ik...?... Dan geef ik het u in Jezus' Naam. God, genees haar.

276 Moge het zo zijn, Here, dat haar broer genezen zal worden, lichamelijk en geestelijk, in de Naam van Jezus Christus. Amen.

277 Moge dit uur het uur zijn van uw bevrijding, zuster...?... Here, ik leg mijn handen op haar; zij is volmaakt hopeloos voor de doktoren of voor enig geneesmiddel van de medische wetenschap, maar niet voor U, de opgestane Christus. In de Naam van Jezus, wees genezen. Amen.

278 [Broeder Branham onderhoudt zich met een zuster – Vert] Ik weet...?... die wijze. Ik weet dat uw geloof...?... Dokter...?... God kan een persoon volkomen gezond maken, helemaal niets...?... Ja, u informeert bij mij zodat u...?... Dat is juist.

     Here, geef aan onze zuster...?... en aandachtig luisterend naar haar verzoek en lettend op elk woord dat ze zei, is het terwille van het Koninkrijk, dat ik bid dat U het haar wilt toestaan, in Jezus' Naam. Amen...?...

279 [Een zuster spreekt met broeder Branham – Vert] Goed... dat u God gelooft? Geloof God. Here, als Uw dienstknecht, luisterend naar de kreet van die moeder voor haar baby, vervloek ik de duivel die dit deed. En op de belijdenis van het geloof van de vrouw werp ik deze duivel uit: je zult dit kind niet kreupel kunnen maken. Moge zij genezen zijn in Jezus' Naam. Amen...?...

280 Ze zal genezen worden, zuster; alleen twijfel niet. God zegene u, broeder. Is dat uw baby?

281 Moge hij de Heilige Geest ontvangen. Wilt u de baby ergens brengen en er even een paar minuten naar luisteren. Ik geloof dat er iets gebeurd is met de baby...?...

282 In de Naam van Jezus Christus, moge onze broeder zijn genezing ontvangen...?...

283 Suiker en gevuld met de Heilige Geest... Here, moge de kracht van de Almachtige God de aandoening van zijn lichaam vervloeken en hem vervullen met de Heilige Geest. Dit is het uur en de tijd. In Jezus Christus' Naam geef ik het aan hem. Amen.

284 De suiker is weg, u zult de Heilige Geest hebben...?... Hoe lang is de ziekte op u geweest? Uw hele leven. U gelooft dat Christus u gezond heeft gemaakt en u van deze aandoening heeft vrijgemaakt, u normaal heeft gemaakt?

285 Uw kind? U bent...?... U kwam maar alleen? Als ik de kracht in mijzelf had... Zie? Maar ik geloof dat God mij zal helpen er geloof voor te hebben. Ik zal alles doen wat in mijn macht is. Gelooft u Hem. Gelooft u dat verhaal over die eekhoorns? Ja? Gelooft u dat het mogelijk is dat God deze morgen uw lichaam kan genezen en dat u weer zou kunnen lopen zoals u het behoorde te doen de eerste keer? Er is iets gebeurd bij uw geboorte vroeger, iets wat iets onderbrak, neem ik aan en u groeide niet juist, net als een tak over een andere tak groeit en hem naar beneden houdt. Als die tak van die tak los kan komen, zal hij zich oprichten en recht zijn. Zie? Is dat juist? Het is een vloek. Het is een vloek. Als de vloek weg kan gaan, zult u genezen worden. Zie? Zij is...?

286 Here, ik denk: wat als dit mijn kind was, wat als dit van mijn zuster is? Door geloof verwijder ik de vloek in de Naam van Jezus Christus. Amen. Gelooft het...?...

287 Here, ik leg mijn handen op hem en vraag om zijn genezing in de Naam van Jezus Christus. Amen.

288 Vader God, in de Naam van Jezus Christus, leg ik mijn handen op deze lijdende vrouw voor haar genezing. Amen.

289 Zuster Nash, God verloste u enige jaren geleden van een kanker. Here, geef zuster Nash haar verzoek. Als Uw dienstknecht vraag ik het en het zal worden gedaan. Dat is het antwoord, zuster Nash. In de Naam van Jezus Christus, geef onze zuster haar verzoek. Amen.

290 [Een broeder en zuster spreken met broeder Branham – Vert] Zuster... Dank u, broeder en zuster. U wilt naar uw familie gaan in...?... Moge God het toestaan. Het was zo'n wonderbare tijd toen uw familie zich daar verzamelde toen ik daar was. U zou... daar waren... Wel, wonderbaar en wij geloven dat de dingen juist...?...

291 Here, als hij teruggaat naar zijn familie overzee, moge hij gaan gevuld met de kracht van God, genezen worden en elk verzoek waar hij om vraagt, moge hij gaan en het ontvangen, in Jezus Christus' Naam. Het zal geschieden.

292 In de Naam van Jezus Christus, de Zoon van God, moge onze zuster haar verzoek ontvangen.

293 Here, sta het verzoek van onze zuster toe. Mogen haar kwalen juist nu ophouden door de opstanding van Jezus Christus. Amen. Zuster, het moet zo zijn, het moet gewoon zo zijn.

294 [Een zuster spreekt met broeder Branham – Vert] U wilt dit om...?... u...?... Here God, daar deze jonge vrouw hier staat, niet om enige zelfzuchtige reden (zij bidt voor een broer die een infectie in zijn bloed heeft) geef ik haar haar verzoek, door een opdracht die mij door een engel gegeven is, door een visioen van Jezus Christus een paar weken geleden in mijn kamer, geef ik dit meisje haar verzoek. Amen.

295 Het moet zo zijn. Woont u hier in de omgeving? Memphis, Tennessee. Schrijf mij een brief. U zult uw verzoek hebben.

296 Broeder Grimsley... [De broeder spreekt met broeder Branham – Vert] God zegene u, broeder Grimsley.

297 Here, wij kunnen ons herinneren hoe ver deze broeder is gekomen en de groeve waaruit hij gehouwen is. Hij wil meer van Uw Geest, Here. Dit geef ik hem in de Naam van Jezus Christus. Ziende hoe zijn rug werkt, dat hij geprobeerd heeft U te volgen, dan door de kracht van een opdracht die mij gegeven is door Jezus Christus, bevestigd door een engel en een visioen, geef ik broeder Grimsley zijn verlangen...?... en een dichtere wandel zult u hebben.

298 Wat als ik u vertelde gezond te zijn terwille van het Koninkrijk Gods? Gelooft u wat ik zei over die eekhoorns en alles en gelooft u dat dit de waarheid is? Dan geeft Hij mij wat ik moet zeggen tot deze berg...?... Gelooft u dat dit waar is...?... U zult geen andere...?... hebben en u zult niets van de ziekte meer hebben en u zult beiden gezond zijn.

299 Ik geef dit verzoek waar zij om vraagt, aan haar in de Naam van Jezus Christus. Amen. God zegene u...?...

300 Vader God, sta aan deze onze zuster haar verzoek toe in de Naam van Jezus Christus. Amen...?... zuster, geloof het.

301 Vader, terwijl deze zuster voorbij gaat, bid ik dat U haar haar verzoek wilt geven in de Naam van Jezus Christus. Amen.

302 En in de Naam van Jezus Christus geef ik deze vrouw haar verzoek. Amen...?...

303 [Een zuster spreekt met broeder Branham – Vert] ...?... En u wilt het geloven? Dan geef ik u uw verzoek door de kracht die mij werd toegestaan door een opdracht van Jezus Christus...?... Ga en God zal met u zijn.

304 Broeder Fred, wat kunnen wij doen? [Broeder Sothmann spreekt met broeder Branham – Vert] Broeder Freddie Sothmann, ik vervloek dat vergif in uw lichaam. Moge het u verlaten in de Naam van Jezus Christus. Amen.

305 Broeder Collins...?... [Broeder Collins spreekt met broeder Branham – Vert] Here, deze dierbare broeder zoekt de doop van de Heilige Geest. Here, met al wat in mij is, spreek ik deze zegen uit over mijn broeder Collins. Moge de Heilige Geest op hem komen en moge hij vervuld worden...?... Sta het toe. Amen.

     Broeder Collins, u moet het ontvangen. Het moet gewoon komen. God beproeft ons alleen...?... Here, sta zijn verzoek toe. Moge hij U dienen en moge zijn gezin U dienen met heel hun hart in de Naam van...?...

306 Here, sta onze zuster haar verzoek toe. Voor alles wat zij gevraagd heeft, moge zij het ontvangen, door Jezus Christus, onze Here. Amen.

307 Here, geef deze broeder kracht om zijn gemeente te helpen. Ik geef hem deze kracht door Jezus Christus. Amen.

308 Hebt u...?... [Een zuster spreekt met broeder Branham – Vert] ...?... Zuster, dat is een verschrikkelijk iets wat u hebt: nervositeit. Gelooft u dat wat ik tegen u zeg, waar is? U gelooft dat...?... Dan geef ik u uw genezing door Jezus Christus' Naam...?... dat het voor u gedaan zal worden en de...?... De nervositeit is van u weggegaan.

309 Broeder Neville...?... het strekt zich helemaal over u uit. Here God, voor mijn dierbare eigen broeder hier, roept de diepte en diepten van zijn geest als de diepte roepend tot de diepte. Hij wil de Heilige Geest. Hij heeft Uw dienstknecht geëerbiedigd, Here, op elke wijze die hij kan. Door de kracht van de Heilige Geest, moge Hij op mijn broeder komen en moge hij vervuld worden met Gods kracht en genade, de Heilige Geest. Ontvang hem zoals ik hem toevertrouw in de...