Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

De onfeilbare werkelijkheid van de levende God

Door William Marrion Branham

1 ... Breedings, Kentucky. Ik moet daar om twee uur zijn voor een begrafenisdienst, om te begraven... Henry Branham, een neef van mij, zijn vrouw is gestorven. Haar laatste verzoek was of ik haar begrafenisdienst zou willen houden. En dat is in Breedings, Kentucky. Dat is ongeveer tweehonderd en veertig of vijftig kilometer ver, denk ik, of zoiets, naar het zuiden toe. En ik moet iets eerder weggaan om daar op tijd te kunnen komen.

2 En dan komen we vanavond terug, en vertrekken dan morgenmiddag. We zijn... Ik geloof dat ik volgende week in Tulsa moet zijn, in Tulsa, Oklahoma. Maar ik zal niet voor dinsdag naar Tulsa kunnen gaan. En dan komen we zaterdagavond terug, zijn tegen zaterdagavond aanwezig.

3 En dan zondagochtend, volgende week zondagochtend om ongeveer drie uur zullen we naar het westen vertrekken, en dan zullen we niet eerder terug zijn dan in de herfst. Ik zal terugkomen en mijn familie en dergelijke meenemen, en we zullen terug zijn ergens in de herfst, zo de Here wil. En ik wil zeker de gemeente vragen om voor mij te bidden.

4 En ik wilde even bezien of ik dan hier aanwezig kan zijn. Laat eens even kijken, het zal toch niet avondmaal zijn, of toch? [Broeder Neville zegt: "Nee." – Vert] Nee. Ik was hier aanwezig bij het vorige avondmaal. Maar ik ben niet teruggekomen voor... Ik zal hier niet op tijd zijn voor dit avondmaal. Het zal de volgende zondagavond zijn, ["Ja." ] is het dan avondmaal? Ik houd er altijd van om dat hoog te houden, ziet u. Altijd wanneer u dit eet en drinkt, verkondigt u de dood des Heren totdat Hij weer komt.

5 [Broeder Neville zegt: "Broeder Branham?" – Vert] Ja. ["Wilt u aankondigen dat we voor zuster Edith's verjaardag een feestje daarginds zullen houden, volgende week op vrijdagavond?"] Nou, dat is geweldig fijn. Zuster Edith Wright is een dag jonger geworden. En zij... Ze gaan een klein feestje houden daar bij haar thuis volgende week op vrijdagavond. Nou, wat leuk! Oké. Is de samenkomst uitgenodigd? ["Iedereen." ] De mensen zijn uitgenodigd voor zuster Edith's verjaardag. Ze zal ongeveer achttien worden. Klopt dat, zuster Edith?

6 Zoals ik op een dag eens zei, ik zei: "Weet u, ik ben net de vijfentwintig gepasseerd."

     En een knaap keek om en zei: "Oh, ja?"

7 En ik zei: "Voor de tweede keer." [Broeder Branham lacht – Vert]

8 [Iemand zegt: "Broeder Branham?" – Vert] Wanneer? Je bent negenendertig. Tjonge, dat lijkt toch niet mogelijk, is het wel? Negenendertig. Ik praat altijd over haar als over een klein meisje, weet u, omdat toen ik Edith voor het eerst leerde kennen, ik meen dat is... Edith, eens even kijken, ik ken je al, denk ik, ongeveer twintig en nog wat jaren. Ik denk vijfentwintig jaar, misschien achtentwintig.

9 U ziet dat ik al ongeveer eenendertig jaar aan het prediken ben, denk ik, dus waarschijnlijk heb ik je leren kennen vlak nadat ik met prediken was begonnen, de familie Wright. Ik ben zo dankbaar dat ik die mensen heb leren kennen. Ze zijn zeker een inspiratie voor mijn leven geweest.

10 En als de familie Wright de eeuwigheid in zou gaan, en ik nog steeds zou leven, zou ik die plaats niet kunnen voorbij gaan zonder mijn hoed af te nemen, als ik denk aan de geweldige dingen die God gedaan heeft aan die zijde van de heuvel daar! Oh, tjonge! Dat is waar, oh, van alles heeft daarginds plaatsgevonden. Ik heb daar zien gebeuren dat de Engel des Heren een bezoek bracht aan Georgie Carter. Neem bijvoorbeeld de plaats waar Hij me op een avond naar gindse zijde van de heuvel toe leidde met dat giftige klimopspul. En toen ontmoette Hij me daarginds ook in het visioen, en Hij scheen naar beneden vanuit het kreupelhout. Daar zijn, oh, gewoon zo vele dingen gebeurd.

11 Broeder Wright stond op het punt te sterven, toen al de doktoren al langs waren geweest. En zijn kerkleden daarginds vertelden hem: "Ga nu je goddelijke genezer maar halen."

12 Ik zat boven op de heuvel en was vier dagen voor hem aan het roepen en aan het bidden. De Here gaf een visioen en zei: "Ga hem vertellen ZO SPREEKT DE HERE. Hij zal die kerel begraven die gekheid over hem maakt." En dat deed hij. Dat is waar. En al de dingen die...

13 En dan daar, toen de Heilige Geest voor de eerste keer in de geschiedenis van de kerk... dat zij het ooit heeft zien gebeuren, toen Hij die eekhoorns in bestaan sprak. Hij gaf ook aan zuster Hattie alles wat ze maar wilde vragen, ongeacht wat het was, geld of iets anders, want Hij zei: "Het zal je onmiddellijk in de schoot geworpen worden." Ze vroeg de zielen van haar twee jongens. En God gaf hen aan haar. Er zijn zoveel dingen daar op die heuvel gebeurd. Moge God hen zegenen, is mijn gebed.

14 Zeg, de kleine Sharon Rose is hier ziek, de kleine Sharon Rose Daulton. Waar is Sharon Rose? Is ze... ging ze zojuist naar buiten? In orde, wij zullen gaan...

15 [Een broeder vertelt dat het meisje kanker heeft – Vert] Wat zegt u? [De broeder spreekt opnieuw en zegt dat het kind kanker heeft gekregen. – Vert] Weet u wat we zullen doen? Laten we nu voor hen bidden.

16 Ik zal u vertellen wat ik moet gaan doen. Zodra ik hier gereed kan komen, wil ik naar... Ik moet daarginds naar Kentucky gaan. Het zou tweehonderd vijftig kilometer weg kunnen zijn, ik weet het niet. Het is in Breedings, Kentucky. Ik heb geen enkel idee hoe ver het is. Je moet helemaal naar de tolweg, en dan over ongeveer dezelfde afstand, of een beetje verder weer, doorgaand ginds langs broeder Beelers plaats, en verder door die stad heen, en nog een stad, en nog een stad en nog een andere stad, naar een kleine kerk toe die mijn grootvader gebouwd heeft, een kleine Methodistenkerk waar ik vijfentwintig, dertig jaar geleden in gepredikt heb.

17 En deze dame wordt van daaruit begraven. Ze was een verpleegkundige. En ze is plotseling gestorven, en haar laatste verzoek was of ik haar begrafenisdienst wilde prediken. En toen kwamen gisteren sommigen van mijn familie naar me toe en vroegen of ik het zou gaan doen, en ik kon hen gewoon niet afwijzen; hij zat daar te huilen en zei: "Het is haar laatste wens." Dus weet u, het was moeilijk. En ik zei dus: "Wel, ik wil daar naar de kerk gaan, en ik wil de familie daar zien, en dat dan ook doen." Dus ik moet me een beetje haasten om het te halen, begrijpt u.

18 Terwijl ze nu, ik geloof, broeder Daulton... [Iemand zegt dat het kind naar het toilet was gegaan – Vert] Oh, nou, dat is in orde. Dat is... We zullen gewoon even wachten totdat...

19 Brengt u de kleine Janice maar hierheen. En het is prima als iemand anders wil komen om voor zich te laten bidden. En wij zullen...

20 Hoe gaat het met jou, Janice? Tjonge, hier is een fijne dame. Kom hier. De reden dat ze zo knap is, is dat het het kind van mijn zus is. En ik wil hier achter gaan staan zodat de mensen kunnen horen wat ik zeg. Deze kleine lieverd, ze heeft een gezonde moeder en een gezonde vader, maar er is iets gebeurd met dit kind. Zij is teer, echt teer, en klein en mager. Zo lief als ze maar kan zijn; en zeker, u weet dat ik er zo over denk. Maar er is altijd iets mis met dit kind. Satan probeert het kind te nemen. En misschien heeft God Zijn hand op het kind gelegd, ziet u. We kunnen opletten, wanneer je Satan ziet werken. Dat is gewoon, merk op, dan ligt daar ergens iets. Ze is al een paar dagen ziek.

21 Ik ben er niet naar toe gegaan, omdat ik niet wist of ze gezond was geworden of niet. Ik moest naar Florida gaan en daar in de regio.

22 Maar ze heeft koorts gekregen. Is dat niet waar, zus? Ze heeft een verschrikkelijke koorts gekregen, van ongeveer... [Iemand zegt: "41.5° C." – Vert] 41.5° C, dat betekent ruim vier graden koorts. De doktoren weten niet wat het is. En ze denken min of meer dat het reumatische koorts is. Als het reumatische koorts zou zijn, dan zou dat haar hart in een verschrikkelijke toestand kunnen brengen, precies zoals haar oom ook gestorven is. Maar ik ga het leven van dit kind opeisen voor Jezus Christus, ziet u. [De mensen in de samenkomst zeggen: "Ja!" ]

23 En u weet dat David, zoals ik eens eerder hier heb verteld... David zei tegen Saul... Saul wilde hem een pantser en een speer geven, om Goliath te bestrijden, de reus. Hij zei: "Ik ben niet bekend met deze dingen." Hij zei: "Maar laat me deze slinger gebruiken, die ik uitgeprobeerd heb." Ziet u. En hij zei: "Een leeuw kwam eraan, greep een van mijn vaders schapen. En ik ging hem achterna met deze slinger en ik kreeg hem te pakken. En ik bracht het schaap terug."

24 Welnu, dit zijn ook schapen, lammeren en schapen. Gods schapen. Laten we vanochtend achter hen aangaan, als de gemeente van God, om hen terug te brengen. Welnu, de dokter weet niet wat hij voor het kind kan doen.

25 En ik denk eraan dat ook broeder Ed's kleine meid zoiets als een verder gevorderde astma heeft, of iets dergelijks.

26 Ik geloof dat Jezus Christus dit zei: "Ik geef u de sleutel tot het Koninkrijk. Wat u ook bindt op aarde, zal gebonden worden in de hemel. Wat u op aarde ontbindt, zal in de hemel ontbonden worden." Wij geloven dat, met ons hele hart. Welnu, moge God ons geloof geven om het met ons hele hart te geloven, nu we gaan bidden.

27 Onze hemelse Vader, ik houd hier deze kleine tere bloem van de familie Weber vast, lief, zacht en teer. En artsen, ze zijn getrouw. Ze proberen met alles wat ze kunnen uit te vinden wat er met het kind aan de hand is, maar ze kunnen het niet vinden. En ik houd haar hand vast, en ik geloof niet dat ze enige reumatische koorts heeft. Ik geloof dat U het me zou vertellen, als het zo zou zijn. Ik geloof dat het Satan is die beslag wil leggen op het leven van dit kind. En we eisen haar deze morgen op voor het Koninkrijk van God.

28 Gij vijand van het menselijk leven, gij vijand van de Almachtige God, ik kom voor dit kind, om u uit haar te werpen. In de Naam van Jezus Christus, verlaat dit kleine kind! Je mag in staat zijn om aan de dokter te ontsnappen, maar je kunt niet aan God ontsnappen. Dit gebed van geloof wordt afgevuurd in de Naam van de Here Jezus, om je te treffen in het lichaam van dit kind. Het zal die cruciale plek treffen ongeacht waar je verborgen bent, en je zult ontdekt en eruit genomen worden. En het kind zal leven en gezond zijn, want we dragen haar op in Jezus Christus' Naam, voor haar genezing. Amen.

29 Delores, ik zou me er totaal niet meer druk om maken. Ja, Janice zal helemaal beter worden, en zo is het.

30 Dan hebben we hier een kleine Daulton. Wat een schatje, nietwaar! Wat een lief klein ding! Tjonge, je bent verschrikkelijk zwaar! [Broeder Branham lacht – Vert] Is dat geen klein lieverdje, een echt klein Iers uitziend meisje met blauwe ogen en zwart haar. En ze is gewoon aan het piepen, met haar kleine longen en zo. Ze kreeg zoiets als astma in haar keel.

31 Oh Here, een leeuw en een beer kwamen eraan, zei David, en ze namen enkele van de lammeren van zijn vader, en hij ging hen achterna, en hij was in staat die leeuw en die beer te overwinnen. En vanochtend komen wij als gelovigen (zoals David ook was) in de God des Hemels, Die de hemelen en aarde gemaakt heeft, wij komen voor dit kind, in de Naam van Jezus Christus.

32 En Satan, jij die dit kind pijn gedaan hebt, je zult haar los moeten laten, want wij bevelen jou om het kind te laten gaan, zodat ze gezond zal zijn. Ik bestraf je, Satan, en beveel het je door de opstanding van Jezus Christus de Zoon van God, Die over jou getriomfeerd heeft; en al je macht werd teniet gedaan. En je hebt geen macht. En ik triomfeer over jou, door geloof in de Naam van Jezus Christus, Die de Zoon van God is, Die ons door dit Evangelie opdroeg om jou in Zijn Naam uit te werpen; het is een opdracht door Christus gegeven. Je zult haar verlaten. Want we bevelen je, in de Naam van Jezus Christus, om het kind te verlaten. En ze zal gezond zijn.

33 Twijfel totaal niet, zuster Daulton. Maakt u zich geen zorgen meer. God zei het zo, dat maakt het vast.

34 Wie is dit kleine meisje? [Iemand zegt: "Lisa Wilson. Ze heeft een gezwel." – Vert] Oh, een gezwel boven haar oog. Nou ze is bijna een jonge dame. Ik weet niet of ik haar kan optillen of niet. Maar ze is verschrikkelijk knap. Haar naam is Wilson. Lela, Lela? ["Lisa." ] Lisa Wilson. Is ze niet een mooi klein ding? Ze heeft een gezwel boven haar oog. Welnu, Jezus geneest gezwellen, nietwaar? ["Dat doet Hij zeker." ] Hij zal moeten afsterven. ["Is het niet kwaadaardig?"] Nou, het is gewoon een kleine vette tumor die loszit, het heeft nog niets aangericht. ["Toch groeit het nu." ] Laten we bidden.

35 Oh Here, we brengen deze kleine lieveling tot U, in de Naam van de Here Jezus, en houden haar, als een onschuldig kind, in de tegenwoordigheid van God. En de duivel heeft haar dit kwaad aangedaan, en zou hiermee haar oog weggehaald hebben, als hij zou kunnen, maar U bent meer dan een partij voor hem.

36 We bevelen u, Satan, door de Naam van Jezus Christus Die over jou gezegevierd heeft en over al je aandoeningen die je op de mensen legt. We bevelen u, in Zijn Naam, door een opdracht die door een van God gezonden engel werd gegeven, dat je weggaat van dit kind, en ze zal gezond worden, door Jezus Christus' Naam. Amen.

37 [God] zegene je, kleine Lisa. Ik zou totaal niet meer twijfelen. Geloof gewoon dat het in orde zal zijn.

38 In orde, zuster Bruce. Welnu u, als u wilt, deze vrouwen die hier staan, zou u allemaal even een beetje dichter hierheen willen opschuiven, zodat de mensen binnen kunnen komen? Broeder Neville, komt u, als u wilt, en zalf hen met olie. Ik... voor uw dochter, voor uw nicht. Uw nicht, uw dochter... En wie is het? Uw zuster?... [Leeg gedeelte op de band – Vert] U bent ziek. Deze mededeling is de mensen bekend.

39 Natuurlijk, onze zuster hier is kreupel, ik zie dat. Het is artritis, nietwaar, zuster? [Iemand zegt: "Een gebroken heup, en een beroerte gekregen." – Vert] Een gebroken heup en heeft een beroerte gekregen.

40 Deze dame hier heeft een zwaar gevoel aan op de achterkant van haar hoofd, alsof iemands hand erop drukt.

41 Zuster Bruce heeft haar been bezeerd, en ze is ook... [Zuster Bruce spreekt met broeder Branham – Vert] Ze is nog steeds in het ziekenhuis. ["Ik ben ontslagen...?..."] Bent u gevallen of zoiets? ["Ik viel van de roltrap af...?..."] Dit is een van onze zusters hier in de kerk. Ze viel van een roltrap af, en ze is echt in het ziekenhuis. Is het gebroken? [Zuster Bruce geeft antwoord.] Oh, de slagaders en bloedvaten, enzovoort. Dan staat ze hier voor enige geliefden.

42 En deze drie dames hier staan voor geliefden, opdat we dat nu weten wanneer we bidden. Welnu, laten we onze hoofden buigen, iedereen.

43 Oh, Here Jezus, deze verzoeken zijn bekend gemaakt. En de Bijbel heeft gezegd: "Maak uw verzoeken bekend in de samenkomst der heiligen." Hier zijn dezen die voor geliefden bidden, waarvan sommigen ernstig ziek zijn, sommigen geestelijk ziek, ontkennende dat er een levende God is, en andere problemen. Daar is onze zuster hier met een verzwikt been in een ernstige toestand, zojuist uit het ziekenhuis ontslagen, vanochtend. Een zuster die zo'n druk op de achterkant van haar hoofd heeft. En een zuster met een gebroken heup en die een beroerte heeft gehad. Ze zijn allemaal hier, Here. Zij bieden hun verzoeken aan, en staan voor het altaar van God, terwijl de zalfolie op hun hoofden glanst; het is een beeld van de Heilige Geest. Ik sta in de eenvoud van de kennis die ik van Jezus Christus en Zijn Woord heb, en ik vraag voor elk van hen.

44 God, terwijl ik mijn handen op hen leg, moge hun verzoek aan hen gegeven worden. Sta het toe, o God, in de Naam van Jezus. Moge het zo zijn, Vader, voor onze zuster Gertie, in de Naam van Jezus. Ook voor zuster Bruce, Here, moge het zo zijn, haar verzoek en haar been. Voor onze zuster met dat probleem aan de achterkant van haar hoofd; moge het zo zijn, Here, dat zij in de Naam van Jezus ervan bevrijd zal worden. Moge Satan zijn handen ervan afnemen. Sta het toe. En onze zuster die zowel verlamd is en een beroerte heeft gekregen, als ook haar heup gebroken heeft.

45 Here, sommige beden mogen erg onbeduidend lijken, en sommige erg belangrijk, maar geen ervan is te klein of te groot voor U. U bent God over allen. En ik bid, en bevrijd hen door het gebed des geloofs, elk van hen; Here, als Uw dienaar, verbreek de machten van twijfel of iets anders. Ik geef hen hun bevrijding, in de Naam van Jezus Christus. Mogen zij allen precies ontvangen wat zij gevraagd hebben. En terwijl deze gemeente, een onderdeel van Uw lichaam, nu in gebed is, dragen wij hen nu op in de Naam van Jezus Christus. Mogen zij het nu ontvangen, voor Uw glorie. Amen.

46 Moge God u zegenen. Neem het aan. Ga, ontvang uw genezingen en zegeningen.

47 Welnu er is geen twijfel in onze gedachten. Nietwaar? Geen enkele twijfel. Gaat God het doen? Gelooft iedereen het? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] God zal het gaan doen. Elk... Hij zal niets onverricht laten. Hij zal exact gaan doen wat wij Hem gevraagd hebben. Omdat Hij niet iets anders kan doen en God blijven, ziet u. Als wij niet twijfelen zal Hij het ons toestaan.

48 Welnu, vergeet niet te bidden voor iemand die echt gebed nodig heeft. U weet allemaal wie dat is? Dat ben ik. Ja, ik ben degene die gebed nodig heeft. Terwijl ik op de bres sta en op weg ga naar een grote lange serie samenkomsten, helemaal door Californië heen, Oregon, Washington, en door Oklahoma en verschillende plaatsen. Mensen zullen uit Canada komen enzovoorts. Ik moet op de bres staan, terwijl er meningsverschillen zijn tussen predikers en er verschillende opvattingen en machten van de duivel zijn. En het einde, de eindtijd nadert.

49 En iemand die onlangs naar mijn huis toe was gekomen zei... Het was een dame, overgevlogen vanuit Duitsland, en nog een ander die ergens daar vandaan kwam, vertelde dat de Here hun had gezegd om te komen, en zei dit, dat, enzovoort. En iemand stak de weg over en zei: "Hoe houdt u het vol?" Ziet u?

     Ik zei: "Oh, het is Zijn genade." Amen.

50 Toen moest ik direct in een vliegtuig springen, de hele nacht doorvliegen naar Californië of naar Arizona, of Florida. Ik ging terug en kwam in een storm terecht. De duivel probeerde ons eronder te krijgen, weet u. En de Here bracht ons binnen. Daarna, de volgende ochtend, gisteren, zou ik naar Bakersfield, Californië moeten vertrekken, voor een noodgeval van een prediker. En het is gewoon... Ik kon het gewoon niet doen, dat was alles. En, ziet u, en dan moet je naar sommigen toe en je weet niet waarheen je daarna moet gaan, ziet u. Het is, hier is deze, daar die ander, die, die, die, u weet wat ik bedoel; en dan wie van dezen? En sommigen zijn gekwetst als je niet komt, als je ze niet allemaal opzoekt, ziet u. En je kunt ze niet allemaal opzoeken. Dus moet je wachten en gaan zoals je je geleid voelt, en vervolgens gaan.

51 Ik wilde een goed compliment geven aan onze herder. Afgelopen nacht in het ziekenhuis, tijdens een noodoproep, haastte ik me naar broeder Wood en Charlie en de anderen, het was diep in de nacht. Een stervende dame lag daar op sterven; zij en haar zussen waren aanwezig. En ze was al een tijd bewusteloos geweest, werd wakker en accepteerde de Here Jezus. Ik leidde ook een andere man tot de Here Jezus, daarginds in Florida, een zondaar. En gedurende al die uren van de nacht, en alles... bij noodoproepen... U moet gewoon eens een prediker volgen om het te begrijpen. Ik hoorde in het ziekenhuis de allerbeste opmerkingen over onze herder, wanneer hij daar komt, hoe hij de mensen bezoekt en voor de zieken bidt, en getrouw op de post van plicht is. Ik waardeer dat zozeer, om over deze kleine kudde een dienstknecht van de Here te hebben, die getrouw is op zijn plaats van plicht. U waardeert niet... U waardeert hem zeker, zeker doet u dat, maar wij... Er is gewoon een manier waarop we het beter kunnen uitdrukken, ziet u, aan een getrouw dienstknecht van de Here.

52 Iemand vroeg me niet lang geleden, in Chatauqua, bij onze laatste samenkomst: "Broeder Branham, hoe kunt u het op zo'n manier volhouden?"

53 En ik zei: "Hier is Gene Goad, Pat Tyler, en een hele groep zoals deze vrienden hier. Als ik in één van die samenkomsten ben dan liggen zij op hun aangezicht en vasten verscheidene dagen en eten zelfs niet, en bidden en doen alles voor mij." Dat draagt me er doorheen, ziet u. Dat is de kracht. Hun hulp komt van de Here. Broeder Daulton, oh, er zijn zo veel vrienden die vasten en bidden, hun maaltijden en dergelijke weigeren, en vasten en bidden.

54 Nu, als broeder Gene, helemaal achterin, klaar is voor het opnemen, dan begin ik. Broeder Neville zal straks gewoon verder gaan met de diensten. Ik wil slechts een korte tijd spreken.

55 En nu, als het mogelijk is dat ik terug kan komen, Edith, schat, ik hoor dat vrijdagavond je verjaardagsfeest is. Als ik op tijd terug kan zijn vanuit Oklahoma zal ik daar zijn, op vrijdagavond, als het me lukt.

56 En nu, terwijl wij weg zijn, bidt u allemaal voor ons. Er staat in de Bijbel: "De Here houdt de wacht over u en mij, terwijl wij van elkaar gescheiden zijn." Moge Hij dat doen, en u beschermen en zegenen, en mij beschermen en zegenen, en ons beiden helpen op de beste manier te leven die we maar kunnen, om te leven voor Zijn dienst, totdat we elkaar weer ontmoeten. Ik zal afhankelijk zijn van uw gebeden terwijl ik ver weg ben op de velden, om de vijand tegemoet te treden. Dus, bidt u voor ons. U, prediker-broeders, broeder Humes en broeder Beeler, en zo vele anderen van u hier, bid gewoon voor mij. U begrijpt het.

57 Welnu, we willen in het boek van Johannes het vierde hoofdstuk opslaan. En ik wil vanochtend spreken, zo de Here wil, over het onderwerp genaamd: "De onfeilbare werkelijkheid van de levende God."

58 Ik wil lezen vanaf het veertiende vers tot en met het drieëntwintigste, van het vierde hoofdstuk van Johannes. We vallen nu midden in een gesprek, van Jezus die met de vrouw bij de bron spreekt. Johannes 4, het veertiende vers tot en met het drieëntwintigste.

     Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, die zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het immer durende [Engelse vertaling – Vert] leven.

59 Welnu het woord is daar eigenlijk niet 'immer durend', u zult er een klein teken bij zien staan als het erin zit, als u een 'King James' Bijbel hebt. In het oorspronkelijke staat: "Tot in het eeuwige leven." Immer durend is slechts een periode. Eeuwig is voor altijd.

     ... springende tot in het eeuwige leven.

     De vrouw zeide tot Hem: Heere, geef mij dat water, opdat mij niet dorste, en ik hier niet moet komen, om te putten.

     Jezus zeide tot haar: Ga heen, roep uw man, en kom hier.

     De vrouw antwoordde en zeide: Ik heb geen man. Jezus zeide tot haar: Gij hebt terecht gezegd: Ik heb geen man.

     Want gij hebt vijf mannen gehad, en die gij nu hebt, is uw man niet; dat hebt gij met waarheid gesproken.

     De vrouw zeide tot Hem: Heere, ik zie, dat Gij een profeet zijt.

     Onze vaders hebben op deze berg aangebeden; en gij zegt, dat te Jeruzalem de plaats is, waar men moet aanbidden.

     Jezus zeide tot haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer gij, noch op deze berg, noch te Jeruzalem, de Vader zult aanbidden.

     Gij aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden, wat wij weten; want de zaligheid is uit de Joden.

     Maar de ure komt, en is nu, wanneer de ware aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt ook zulken, die Hem alzo aanbidden.

60 In de dagen van Jezus van Nazareth, toen Hij hier op aarde was, in vlees wandelend, kwam Hij erachter dat de mensen in Zijn dag een religie zochten die hun bevrijding zou brengen. Zij wilden een religie die hen zou bevrijden van al hun kwade zaken en van hun vijand. En het Christendom voldeed aan elke uitdaging waar ze naar op zoek waren. Christendom voldeed aan alles wat ze nodig hadden, en aan alles wat ze zochten. Het kwam tegemoet aan elk van hun noden, maar zij wilden het niet ontvangen.

61 En het gaat er vandaag de dag ongeveer op dezelfde wijze aan toe. We zien mensen vandaag die, net zoals toen, uitzien naar een religie die iets voor hen zal doen, die hun enige realiteit zal brengen. En echt waarachtig Christendom vervult elk van deze uitdagingen, maar zij willen het niet ontvangen. Zij willen het gewoon niet. Dat is de natuur van de mensen vandaag. Ik spreek niet over de wederom geboren gemeente. Ik spreek over de natie en het land, in zijn algemeen. Ze schijnen het niet te willen.

62 Als je iets wilt hebben, kun je gewoon niet rusten totdat je het krijgt. Jezus zei, in de zaligsprekingen: "Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen vervuld worden." Als ze hongeren en dorsten!

63 Maar vandaag proberen we de mensen iets te geven wat ze echt nodig hebben, maar ze willen het niet aannemen. Zij willen het gewoon niet. De houding van de mensen is niet veranderd. En toch is dat precies wat de wereld vandaag nodig heeft, dat is de religie van Jezus Christus, bevrijding van de dingen waar ze bang voor zijn en voor huiveren, en waarvan ze bevrijd moeten worden.

64 Eén van de redenen waarom ze Jezus van Nazareth niet konden ontvangen en konden geloven en hun bevrijding konden krijgen in de dagen toen Hij hier op aarde was, was dat het te ongewoon voor hen was. Het was zo... Hij bracht Zijn bevrijding. God had hun bevrijding gezonden en het was zo ongebruikelijk voor hen, dat ze het niet wilden accepteren, omdat het gewoon niet op de wijze kwam waarop ze gewend waren om religie aan te nemen.

65 Het is zeer buitengewoon dat vandaag dezelfde toestand bestaat; erg treffend om de parallel ervan te zien. De mensen van vandaag vragen zich af: "Waar is de God die de Rode Zee heeft geopend? Waar is de God die de melaatsen gezond maakte? Waar is de God die de gevangene bevrijdt?" En toch is het precies voorhanden, maar ze willen het niet ontvangen. Waarom? Om dezelfde reden als die zij toen hadden. Het is te tegenstrijdig. Het is ongebruikelijk. Zij willen...

66 Als Hij hun toentertijd dogma's zou hebben gebracht of enige formaliteiten die ze hadden moeten doorlopen, enige rituelen enzovoort, dan zouden ze het graag aangenomen hebben. Maar omdat Hij het bracht zoals Hij het deed, wilden de mensen het niet ontvangen in de vorm zoals Hij het bracht.

67 Het gaat er vandaag net zo aan toe, precies hetzelfde. Zij willen het, maar ze willen het niet aannemen op het niveau waarop God het brengt. En dat is de enige wijze die God heeft om het te brengen. En we kunnen God niet omlaag halen naar ons niveau van denken. We moeten onszelf doen opstijgen naar Zijn niveau van denken, en Hem ontmoeten op de grond die Hij voor ons voorzag om Hem te ontmoeten. Ziet u? Zij willen bevrijding.

68 Zij hadden allemaal hun denominationele leerstellingen en de Farizeeën, en de Sadduceeën, en de Herodianen en wat al niet meer, allemaal verschillende soorten en sekten van religie. Elk van hen, de één had het zijne en geloofde niet in een opstanding, of niet in een engel of geest. De ander geloofde in zowel opstanding als engel en geest. En één geloofde erin om op een bepaalde manier je handen te wassen, en hoe je je gedraagt.

69 Precies zoals het er vandaag aan toe gaat. Nu, als we konden opstaan, en Christus zou komen met zoiets dergelijks, wel, dan zouden de mensen het graag ontvangen.

70 Maar wanneer Hij komt in de kracht van Zijn opstanding, om de mensen te laten leven en doen en om hen zich te laten gedragen, en om hun houding te veranderen, om hun wegen te veranderen, om hun leven te veranderen, dan willen ze daar niets mee te maken hebben.

71 Ze willen leven gewoon zoals ze zelf willen. En ze willen precies zo doorgaan met leven als ze altijd hebben geleefd, maar toch erg religieus zijn, en naar een kerk gaan en een lid ervan zijn, zodat ze op zondagochtend daar heen kunnen gaan of welke tijd dan ook; om een vijftien minuten durende preek van de voorganger te krijgen; zodat ze daarvandaan kunnen weggaan met een min of meer half bevredigd gevoel dat ze hun religie weer voor een week hebben uitgevoerd. Dat beklinkt het, ze gaan terug en doen de rest van de week alles wat ze maar willen.

72 Welnu, God beloofde in deze dagen wat Hij van plan was om te gaan doen. En ik zou graag iemand willen vragen, een prediker, waar dan ook, of er één belofte is die God de gemeente gegeven heeft, en wat Hij gezegd heeft dat zij zouden doen, die de echte gemeente niet nu ten uitvoer brengt. Maar zij willen het niet. Ze willen het niet.

73 Jezus bracht God tot het menselijk leven, God werd mens. Toen Jezus geboren werd, werd God mens, opdat Hij gemeenschap zou kunnen krijgen met de mens en in de mens om (wat?) één doel te bereiken, dat is, de mens te laten zien wat God is, niet wat een kerk is, maar wat God is. Jezus kwam opdat Hij God zou kunnen voorstellen aan de mens. En de mens wilde het niet.

74 De Heilige Geest komt vandaag op dezelfde wijze, om God aan de mens voor te stellen; maar de mens wil naar de kerk gaan. Het beheerst zijn denken. Hij kan het niet vatten. En wij moeten leren dat God niet te kennen is door een intellectuele opvatting. God wordt gekend door de nieuwe geboorte, door de Heilige Geest, op geen enkele andere wijze. Jezus... De Bijbel heeft ons duidelijk geciteerd: "Geen mens kan Jezus de Christus noemen, dan door de Heilige Geest." En als u nog nooit de Heilige Geest ontvangen hebt, dan weet u niet dat Hij de Christus is, want dat is de enige wijze waarop Hij Zichzelf openbaart.

75 U bent niet bekeerd voordat u de Heilige Geest ontvangt. Dat zegt de Bijbel. Nadat Petrus zowel gered als geheiligd was en kracht was gegeven om onreine geesten uit te werpen, en om het Evangelie te prediken, zei Jezus duidelijk tegen hem dat hij niet bekeerd was totdat hij de Heilige Geest zou ontvangen hebben. Hij zei: "Nadat u bekeerd bent, sterk dan uw broeders." Dat was in de nacht van het verraad dat hij nog niet bekeerd was. En geen enkel mens is werkelijk bekeerd totdat hij veranderd en aan zichzelf gestorven is, en de Heilige Geest controle heeft over die persoon. Men wil dat niet.

76 Welnu, de Heilige Geest zal Zichzelf niet misdragen in de ene persoon, en Zichzelf goed gedragen in een ander. Het zal maken dat elk persoon Zijn karakter weerspiegelt, ziet u, omdat het een Geest is die u leidt. Het maakt u onderworpen aan Zijn natuur. U brengt Hem niet in onderwerping aan uw natuur. Het maakt u onderworpen aan Zijn natuur. De Heilige Geest laat u zo leven en maakt dat u het graag doet. Oh, wat geeft u graag de dingen van de wereld op, wanneer de Heilige Geest binnenkomt! Hoe reinigt het u en maakt het u schoon en plaatst het een verlangen in u om Hem te volgen, en u dorst en hongert naar meer ervan. U dompelt zich erin. Hij brengt werkelijkheid.

77 Welnu, toen God de mens hier plaatste, in de dagen van de Here Jezus, gaf Hij de mens een ware wegenkaart naar Zijn kracht.

78 Een wegenkaart is iets wat u vertelt welke richting u moet opgaan als u op weg wilt gaan. Wanneer we in de komende paar dagen weg willen gaan... Ik heb zoveel door dit land heen gereisd, mijn vrouw en ik waren verbaasd toen we erover nadachten. De afgelopen paar jaar... Als u zou aangeven waar u naar toe zou willen gaan, zou ik u elke route kunnen vertellen die er naar toe leidt, en met een nauwkeurigheid van vijftien minuten tijd zult u er arriveren, vanaf hier naar Californië. Ik heb het nog geen enkele keer mis gehad, in ik weet niet... Soms exact op tijd, ziet u, in het uitrekenen van mijn tijd voor wat de reistijd is, en de gemiddelde tijd. Ik ben gewoon telkens weer heen en weer geweest, zodat je het weet.

79 Dat is de wijze waarop God wil dat we Zijn Woord kennen. We kennen het! We zijn er doorheen gereisd. We hebben het getest. We hebben het beproefd, en u weet waar het naar toe leidt. Welnu Zijn wegenkaart is Zijn Bijbel. De Bijbel is de wegenkaart die naar de kracht van God leidt; geloof leidt u naar de kracht. Kracht brengt de belofte voort. We hebben kracht nodig.

80 Een paar dagen geleden toen zuster Wood en mijn vrouw en ik in de kamer zaten en over de doop spraken... Er zijn zovelen van onze dierbare broeders hier, waarvoor we God dankbaar zijn dat Hij hen de Heilige Geest heeft gegeven, zoals aan broeder Willard Collins daarachter, en ik denk broeder Hickerson, en hun vrouwen, en broeder Charlie Cox en zijn vrouw en broeder Mike Egan daarachter, en oh, hoevelen nog meer, die de Heilige Geest hebben ontvangen. En het veroorzaakte een gesprek onder ons. Oh, moge het ons opwekken tot een plaats dat we zullen gaan zoeken, om te hongeren naar en te trekken aan Gods werkelijkheden. God is een werkelijkheid.

81 Nu, waar wijst de wegenkaart ons naar toe? Zij zouden het hebben moeten weten. Jezus zei in de dagen toen Hij hier op aarde was: "Jullie huichelaars!" Hij zei: "Jullie kunnen wel aan de lucht onderscheiden wanneer ge zegt dat hij dreigend rood is, dat het morgen slecht weer zal zijn; en als het er goed uitziet, weet ge de lucht te onderscheiden; maar de tekenen der tijd kunnen jullie niet onderscheiden. Als jullie Mij herkend zouden hebben, zouden jullie Mijn dag geweten hebben."

82 Zei de Bijbel niet dat deze dingen zouden gebeuren wanneer Hij zou komen? Profeteerde de profeet Jesaja niet hierover? Spraken Jeremia, Ezechiël, en al de kleine profeten hier niet van? Alles, die wegenkaart wijst precies naar die ene bestemming! En toen Hij kwam, hadden ze hun kerken en dergelijke met geloofsbelijdenissen vol zitten, zodanig dat ze faalden de werkelijkheid te zien waarvoor Hij was gekomen; om God in de mens te plaatsen, om God in de mens te maken, om hen weer samen te verenigen.

83 Zelfs Job, schreeuwde het in de dagen van zijn benauwdheid uit: "Oh, als ik Hem maar kon zien!" Met andere woorden: "Als ik naar Zijn huis kon gaan en aan Zijn deur kon kloppen! Als ik iemand zou kunnen vinden die voor mij op de bres kon staan!" Zei: "Ik weet dat ik niet gezondigd heb. Maar hoewel ik weet dat ik rechtvaardig ben, en weet dat ik niets gedaan heb, want ik sta op het brandoffer..." Maar het ontbrak hem aan werkelijkheid. Hij had de vorm, maar het ontbrak hem aan werkelijkheid. Hij zei: "Oh, als ik er alleen maar Eén kon vinden Die Zijn handen op een zondig mens zou kunnen leggen; een heilig God, Die de werkelijkheid tot hem kon brengen!" Toen hij als profeet in de Geest daar zat, en aan zijn zweren krabde, kwam de Geest des Heren op hem, de bliksem flitste, de donders bulderden, en hij riep het uit: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en in de laatste dagen zal Hij op deze aarde staan; alhoewel de huidwormen dit lichaam vernietigd hebben, toch zal ik in mijn vlees God zien!" Alstublieft, de werkelijkheid! "Op een dag zal Hij komen." Waarom konden niet... De oude aartsvaders, uit tijden lang geleden, hadden daar naar uit gekeken!

84 En Jezus zei: "Als ge Mij gekend zoudt hebben, zoudt ge Mijn dag herkend hebben." Hij kwam om God en mens samen te verenigen. Hij kwam, deze Ene. Een engel zou het niet gedaan kunnen hebben. Niemand zou het gedaan kunnen hebben behalve Hij. Hij kwam om God en mens één te maken.

85 Hij zei: "Die dag zult u weten dat Ik in de Vader ben, de Vader in Mij; Ik in u, en u in Mij." Hij kwam om God en mens tezamen te brengen. Terwijl de mens een helper van God werd gemaakt, en zelf een god van de aarde werd. Dat is juist. Maar hij verloor zijn oorspronkelijke staat door de zonde, en het bloed van stieren en bokken kon geen verzoening voor deze zonde bewerkstelligen. Maar het bloed van Jezus Christus kon het wel! Oh, hoe...

86 Kijk, Hij toont de wegenkaart. Hij bewijst het. De wegenkaart leidde er precies naar toe. "Als u Mozes gekend had, had u Mij ook gekend. Als u het Woord had gekend!"

87 Toen Satan Hem ontmoette, probeerde Satan Hem van de route af te krijgen. Satan nam de wegenkaart, vouwde hem open en zei: "Ziet u, hier staat dit hier."

     Hij zei: "Maar er staat ook geschreven..."

88 Oh, er zijn vele omwegen, deze, die, of wat anders.

     "Oh, zolang als ik dit doe."

     Dat is het niet! U, u moet God in een persoonlijke relatie en ervaring vinden. Als u claimt dat u het heeft en nog steeds voor de wereld leeft, dan is daar iets verkeerd. De duivel heeft u van de route afgekregen met het verkeerde Schriftgedeelte.

89 Als we de wegenkaart volgen, wanneer deze zegt: "Ga daar snelweg zus en zo op", ga die weg dan ook op! Als Handelingen 2:38 zegt: "Bekeert u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van zonden", dan niet linksaf; u moet die weg inslaan. Het maakt me niet uit hoe het is, u moet de weg volgen. Als Hij zei: "De belofte is voor u en uw kinderen", dan betekende dat niet voor een voorbij gegaan tijdperk. "Zovelen als de Here onze God roepen zal", is wat Hij zei! Dat is Gods wegenkaart. We moeten het volgen. De weg is gemarkeerd.

     U zegt: "Hoe weet ik dat ik erop ben?"

90 De bloedige voetstappen van de Here Jezus hebben de weg gebaand en de discipelen steunden op hetzelfde fundament. En de Heilige Geest gaf hun de richting aan. Volg die wegenkaart.

91 Een paar avonden geleden zei iemand: "Tijdens de onderscheiding heeft broeder Branham gelijk, maar wanneer het op zijn theologie aankomt, zit hij er helemaal naast." Ieder persoon die alleen maar weet dat de Bijbel leert dat het woord 'profeet' een 'Goddelijke openbaarder van het Woord' betekent, weet dat die tekenen de zaak alleen maar ondersteunen. Leraars, enzovoorts, kunnen het Woord uitleggen. Maar wanneer u iets ziet komen dat bovennatuurlijk is en Goddelijk openbaart op zulke wijze, dan bewijst het dat dit de zaak is waar het om draait. Dat is Gods Woord.

92 Toen Jezus van Nazareth hier op aarde was volgden de mensen Hem vele keren voor de vissen en de broden enzovoort, en voor wat ze van Hem gedaan konden krijgen. Hij liet hen begaan. Zijn populariteit begon op een keer erg groot te worden. En toen had Hij op een dag de menigte bijeen nadat Hij er vijfduizend had gevoed, en Hij stak over naar de andere kant van het meer. Een groep verzamelde zich achter Hem aan en ging met Hem mee. En Hij zei: "Waarom zijn jullie gekomen? Niet vanwege de wonderen, maar vanwege de vissen en de broden, dat is de reden waarom jullie gekomen zijn." Oh, sommigen van hen dachten dat ze iets zouden missen, weet u dat, als ze niet gingen kijken naar wat Hij deed. Maar om het te gaan doen? Beslist niet!

93 Toen begon Jezus, in datzelfde zesde hoofdstuk van Johannes, het Evangelie uit te leggen, en zij namen aanstoot aan Hem. En vanaf die tijd begon Zijn populariteit af te nemen, te tanen. "Hij was toen niet Dezelfde meer."

94 En net zoals bij een moderne prediker of iemand, als ze zeggen: "Ho, wacht hier eens even, u bent de mensen met uw prediking aan het beledigen. U moet dat niet doen." Welnu, een moderne prediker zou kunnen zeggen: "Oh ja, misschien kan ik maar beter kijken naar wat de kerkleer zegt." Ziet u? "Misschien kan ik beter nagaan en zien wat de kerk erover zegt, want ze zouden me eruit kunnen zetten."

95 Zo deed onze Heer niet. Onze Heer kwam om de wil van God te doen! Hij volgde het Woord. En iedereen die God in zich heeft zal op dezelfde wijze volgen. Stopte Hij? Zeker niet. Toch werd Zijn populariteit steeds kleiner. Velen wandelden niet meer met Hem. Zij gingen van Hem weg. In het volgende hoofdstuk gingen er nog meer weg. En in het hoofdstuk daarna gingen er nog meer weg. Waarheen was Hij op weg? Op weg naar Golgotha! Maar stopte Hij ooit? Volstrekt niet. Hij sloot nooit een compromis over Gods Woord, totaal niet. Hij bleef voorwaarts gaan, bleef de hoofdweg volgen. Hij bleef op de wegenkaart. Er was een weg vóór Hem gesteld, en die weg moest Hij gaan.

96 Elke wederom geboren Christen heeft een weg te gaan. U moet die weg gaan volgen. God geeft deze aan. Hij wordt aangegeven door het bloed. En de Geest leeft altijd in het bloed, omdat leven door het bloed komt; de bloedcel is de levenscel. Nu volgen we Hem dus, en zien we hoe de wegenkaart ons de weg wijst, aangeeft waarheen we gaan. Het is altijd zo geweest. Het is Gods voorziene weg voor ons. Het Woord is Gods voorziene weg.

97 Wanneer een man tot de plaats komt waar hij de Schrift ziet, en vanwege populariteit, vanwege een of ander kerklidmaatschap, omdat zijn mensen hem niet toestaan om het te prediken, zal die man nooit met God doorgaan. U zult terug moeten komen en dat Woord oppakken, ongeacht wat het is. Als u het niet doet, bent u ergens op een omweg gekomen en zult u weg zinken in de modderige klei van de zonde. Ik daag elk persoon uit.

98 Boven in m'n boekenkast staat al de oude geschiedschrijving die ik maar ken: 'Pre-Nicene Fathers', de 'Ancient Writings' van Josephus, Hislop's 'Two Babylons', Foxe's 'Book Of the Martyrs', en vele vele andere oude geschriften. En er is nooit een tijd geweest dat een kerk ooit zelf tot de plaats kwam dat ze stopte met haar dogma's, en dat God haar ooit opnieuw oprichtte. Zij zonk precies daar de modderige klei in. Dat klopt. Ze ging nooit geestelijk verder, ze deed het niet en zal het nooit doen. Het is niet Gods programma.

99 Gods programma is de Heilige Geest. Het is Gods voorziene weg om dingen te doen. Welnu, merk dit op. In de dagen van Noach... Gods programma is altijd een weg van vervolging. Dat is de reden dat men het niet wil.

100 In de dagen van Noach had men religie. Men had het al tweeduizend jaar lang gehad, net zoals we het Christendom gehad hebben. En toen waren er critici net zoals nu. Wat gebeurde er in de dagen van Noach? We zien dat Noach in die ene deur van de ark stond, en een ark bouwde die tegengesteld was aan elke menselijke voorstelling. Het had nooit geregend, nooit was er een wolkje aan de hemel geweest. Maar God zei dat het zou gaan regenen. Dat was Gods Woord. God zei: "Bereid een ark." En Noach bereidde de ark, en stond in die ene deur en predikte redding. En dat was het enige geneesmiddel voor redding.

101 Wat een type is dit vandaag! Er is één deur die tot God leidt, en die deur is Christus. Christus is de Heilige Geest die in ons leeft. En wij staan in de deur van Gods ark, van de Heilige Geest, en prediken: "Dit is de weg", dezelfde blauwdruk waarmee de anderen overgestoken zijn.

102 Noach was Gods voorziene weg. In de dagen van de bevrijding uit Egypte, was Mozes Gods weg, ziet u, een bovennatuurlijke bediening, een weg. Ziet u, Noach had iets wat verschillend was. Noach had een religie die van al de overigen verschillend was; hij had het Woord van God. En de mensen waren niet gewend aan het Woord van God. Zij hadden hun dogma's, ze hadden wat ze wensten. Dus waren het de dogma's waarnaar ze luisterden, en niet naar het Woord. Maar Noach had het Woord.

103 Mozes had het Woord. Ongeacht wat de anderen hadden, Mozes had ZO SPREEKT DE HERE. Kijk wat het bewijs leverde. Hij deed tekenen en wonderen, en elk teken en wonder had een stem. Welnu, God zei: "Als ze niet zullen luisteren naar de stem van het eerste teken, zullen ze luisteren naar de stem van het tweede teken."

104 Nu, de mensen van vandaag zijn precies zoals ze waren in de dagen van Jezus, ze volgen het wonder. "Oh, misschien zal Hij iets doen wat een beetje anders is. Ik zou dat niet klaar spelen. Laten we kijken of Hij deze kan onderscheiden. Laten we zien of Hij het kan doen." Ziet u, dat is de wijze waarop Hij doet. Zij volgden Hem alleen voor de vissen en de broden. Maar wanneer het op bekering aankomt, om gedoopt te worden in de Naam van Jezus Christus, en de Heilige Geest te ontvangen, dan zullen ze hun vinger er niet naar uitsteken. Dat klopt. En dan veroordelen ze u.

105 En ze veroordeelden Jezus door te zeggen: "Oh, U predikt het tegenovergestelde van deze mensen." Dat stopte Hem niet. Hij ging gewoon door.

106 Onlangs legde een grote prediker mij de handen op en zei: "Ik zal voor u bidden, broeder Branham, dat u nooit iets zult zeggen tegen de leefwijze van deze mensen in deze kerken." Hij zei: "Broeder Branham, u zult hen... U zult ervoor zorgen dat ze heel erg kwaad op u zullen worden."

107 Ik zei: "Hoe kan ik het tegenhouden, wanneer mijn innerlijke geest en mijn ziel het er tegen uitroepen?"

     Hij zei: "Nou, ik zeg er niets tegen."

108 Ik zei: "U kunt het niet. U hebt miljoenen dollars op het spel staan. U moet hun dollars zien te krijgen. Ik hoef het niet te hebben."

109 Het enige wat ik nodig heb is de kracht van de opstanding van de Here God. Dat is alles wat we nodig hebben, de Geest. Sta voor de waarheid! Het maakt me niet uit hoeveel denominaties er tegenin gaan, het is nog steeds Gods Woord. "Hemelen en aarde zullen voorbij gaan; Mijn Woorden zullen nooit voorbijgaan. Wie iets zal wegnemen of toevoegen aan dit Boek, die zal uit het boek des levens weggenomen worden." Ik geloof het gewoon zoals de wegenkaart het zegt. Dat is het, Gods weg!

     Mozes had de tekenen. Hij bewees dat hij Gods dienstknecht was.

110 God houdt er altijd van om door de mens heen te werken. Het is Gods programma om door mensen heen te werken. Gelooft u dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] God werkt door mensen heen. Hij maakte de mens tot Zijn helper op aarde. Hij maakte de mens een lagere god dan Hijzelf.

111 Welnu, we hebben laatst in de onderwijzing Genesis 1:26 behandeld, toen Hij El, Elah, Elohim was, de Algenoegzame, de in Zichzelf bestaande. En dan waren in Hem de attributen van Vader, Zoon, Heilige Geest; niet drie goden, drie bedieningen in Hem, die Hij in die dispensaties zou leven. Hij was Redder, Hij was Koning, Hij was God. Al deze dingen speelden hun eigen rol. Het zijn de attributen van God, ziet u, maar daarin, in Hem in den beginne...

112 En toen God de mens in Zijn eigen beeld maakte, plaatste Hij hem op aarde als een lagere god. Jezus verklaarde dat toen Hij zei: "Is er niet geschreven in uw wetten, dat jullie goden zijn? En als zij hen goden noemden tot wie het Woord van God gekomen is (welke de profeten waren), hoe kunnen jullie Mij dan veroordelen wanneer Ik zeg dat Ik de Zoon van God ben?" Dat zei Hij. Zij konden het gewoon niet begrijpen. Maar de mens werd hier geplaatst met heerschappij over de aarde. Hij had alles onder zijn controle.

113 Wat Adam verloor, daarvan bewees Jezus dat Hij het had hersteld. Hij stopte de natuur. Hij wekte de doden op. Hij deed alles. "En de wereld zucht vandaag", zegt de Bijbel, "voor de manifestatie van de zonen van God", dat God weer werkelijk in Zijn kinderen komt, om de dingen werkelijk te maken. En de mensen struikelen erover.

114 Als Satan de waarheid niet van hen weg kan houden, maakt hij van hen fanaten; hij laat ze naar die kant of naar die kant doorslaan, en ze krijgen allerlei zaken, met bloed en olie, en sensaties, welke niet eens Schriftuurlijk zijn.

115 Maar blijf bij de blauwdruk! Blijf op de hoofdweg. Blijf bij de Schrift. Verlaat haar niet. Daarom is Jezus gekomen, opdat de mens niet misleid zou worden en van de weg af zou raken, maar precies bij het Woord zou blijven staan. De grote Paulus zei: "Indien een engel van de hemel zou komen en een ander Evangelie dan dit zou prediken dat aan u gepredikt is, hij zij vervloekt." Ja zeker.

116 Waarom, Satan kwam naar beneden in de hof van Eden, als een engel des lichts, en sprak met Eva. Hij ontkende nooit... hij zei: "Oh, ja, dat is in orde. Oh zeker, God heeft dat gezegd; maar weet u, u zult meer licht hebben." We hebben, als we de zaken bekijken, zoveel Eva-lichten vandaag, en Satans lichten, zie, en dergelijke. En de Bijbel zei: "In de laatste dagen zal de duivel zichzelf maken tot engelen des lichts." Al deze dogma's en denominaties hier, en al deze onzin die gaande is, waarvoor van de helft amper nog niet één Schriftgedeelte is. Dat klopt.

117 Blijf op de hoofdweg. Blijf bij de wegenkaart. Ga de weg die de discipelen gingen, ga met het Woord dat zij predikten. Leef het! Getuig het: "Ik weet dat het de waarheid is!" Tekenen in de laatste dagen, God levend in de mens. Het is Gods programma.

118 God moet iemand vinden die Hij kan vertrouwen, iemand waarin Hij vertrouwen kan hebben; en die vertrouwen kan hebben in God, die Hem kan geloven. U gelooft dat, nietwaar? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zeker! God moet iemand vinden die Hij kan vertrouwen. En dan, wanneer Hij zo'n man vindt waar Hij Zijn vertrouwen in kan stellen en Zijn kracht in kan plaatsen, een man die de weg zal volgen, die precies bij de wegenkaart zal blijven, ziet u, die blijft gewoon doorgaan tot hij bij de krachtbron komt. Geloof zal hem daar naar toe leiden, omdat hij geloof heeft in het Woord. Het zal hem leiden naar de belofte, en de belofte... Hij zal hem naar kracht leiden, en kracht zal hem naar de belofte leiden. En dan wanneer hij de belofte krijgt en het begint te manifesteren, wat veroorzaakt het? Het verblindt de ogen van de ongelovige, van de lauw-warme, dogma-dienende broeder. Dat is precies juist.

119 Dat deed het destijds, daar lang geleden in de dagen van Jezus. Hij zei: "Als Ik niet zou gekomen zijn, zou u geen zonde gekend hebben. Maar nu Ik hier ben..." Amen! "Nu Ik hier ben, hebt u geen excuus."

120 En vandaag, als God Zijn belofte deed dat Hij de Heilige Geest zou zenden in de laatste dagen en dat deze dingen zouden plaatsvinden, zou u het betwijfeld kunnen hebben; maar omdat Hij nu gekomen is en het doet, heeft de wereld geen enkel excuus. Van natie tot natie heeft het gedonderd, plaats na plaats, zodanig dat het zelfs de aarde heeft bedekt. Dat klopt. Zij hebben geen excuus. Zij zouden het niet hebben geweten als God niet was gekomen en het had gebracht. Maar Hij heeft het nu aan ons gebracht, en daarom dus is het werkelijkheid, de werkelijkheden van het volgen van het Woord. Volg de waarheid! Blijf erbij!

121 "Oh, ik ga hier naar de Baptistenkerk", en ze zeggen: "Wij hebben de waarheid." De Methodisten zeggen: "Wij hebben de waarheid." Welnu, wie van de twee? U bent allebei verschillend, welke heeft de waarheid? Ga daarginds naar de Zevende Dag Adventisten: "Wij hebben de waarheid." Ga naar de Kerk van Christus [Church of Christ – Vert]: "Wij hebben de waarheid."

122 Welnu, er is maar één weg om waarheid te krijgen, dat is om bij het Woord te blijven. Sommigen zijn ergens van het Woord afgeweken. Ze hebben een deel van de waarheid, dan gaan ze op weg en maken een omweg. Ze gaan van de hoofdweg af, en ontsporen. Blijf bij het Woord!

123 Spreek met hen over de doop in de Naam van Jezus Christus. "Oh, dat maakt geen enkel verschil uit."

124 Het maakt wèl verschil uit! Paulus zei dat hij de mensen beval om opnieuw gedoopt te worden in de Naam van Jezus Christus. Hij zei: "Als een engel iets anders zou zeggen, hij zij vervloekt." Het maakt wel verschil uit!

125 Wat als Mozes had gezegd: "Ik zal gewoon mijn hoed afnemen in plaats van mijn schoenen. Het is moeilijk om mijn schoenen los te maken, ik zal maar mijn hoed afnemen en respect tonen"? God zei: "Schoenen"! En God vereiste schoenen, niet een hoed; 'schoenen' was wat Hij zei.

126 God beveelt elk Woord van Hem tot op de letter te vervullen. Het moet zo zijn. U moet doen wat Hij zegt te doen, want niet één tittel of jota zal ooit ervan voorbijgaan. "Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woorden zullen niet falen." Het moet wel blijven. Geen jota of tittel zal ervan voorbijgaan! Het moet allemaal vervuld worden.

127 En, welnu, de mens was Gods onderdaan. De mens is degene waar God doorheen werkt.

128 Wanneer de mens dan de waarheid ontvangt, gaat hij de juiste hoofdweg op en begint vorderingen te maken, en hij vindt deze werkelijkheden, voorwaarts gaand; en wat veroorzaakt het? De ongelovige broeder zal naar hem kijken, het is alsof hij... Hij kan het niet aannemen. Als hij het wel doet, moet hij zijn kerk verlaten. Als hij zijn kerk verlaat, staat hij alleen.

129 Een prediker zei tegen mij, direct na dat interview daarginds, een prediker zei: "Kijk hier!"

130 Ik zei tegen hen op het podium: "Als ik dan zo verkeerd ben, er zijn honderden predikers hier, laat iemand komen en mij leren wat juist is." U zag er geen één komen, wel soms? En u zult het niet zien, omdat er niets mis mee is.

131 Een prediker, een voortreffelijke prediker, ik zou zijn naam niet willen noemen. Hij is een dierbare broeder. Hij kwam en zei: "Broeder Branham, met uw bediening kunt u zeker uw gang gaan en dat doen. Maar als wij dat aannemen, als wij dat aannemen, zal onze kerk ons uitwijzen, en waarheen kunnen wij dan gaan?"

132 Ik zei: "Naar de algenoegzame Schuilplaats, Christus Jezus! Daar gaat u naar toe. Ga naar Christus."

     "Welnu," zei hij, "maar onze bediening?"

133 Ik zei: "Uw bediening stelt evenveel voor als wie zijn bediening dan ook, indien het van Christus is, ongeacht waar u naar toe moet gaan."

134 Hij zei: "Nou, als ik op die manier doop, zouden ze me uit mijn kerk kunnen schoppen."

     Ik zei: "Ze deden het bij mij ook. Dus wat maakt het dan uit?"

135 Blijf gewoon op de hoofdweg. Volg gewoon de blauwdruk. Zeker, blijf er gewoon mee doorgaan, ongeacht wat zij hebben.

136 Saul had een getraind leger. Saul had een geweldig intellectueel leger. Zij wilden Samuël niet; zoals ik hier ergens enige tijd geleden gepredikt heb. Zij hadden dat grote leger. Oh, zeker! Samuël, en Samuël vertelde hen... hij liet hen bij zich komen voordat ze deze koning kozen. God was hun Koning.

137 En God is onze Koning! Waarom willen we iets anders buiten God? Waarom zou een Christen iets anders willen om hem te leiden dan de Heilige Geest? Ik weet het niet. Ik kan het niet begrijpen.

138 En Samuël riep hen bij zich. Hij zei: "Ik wil u iets vertellen." Hij zei: "Heb ik jullie ooit iets gezegd in de Naam des Heren dan dat het kwam te geschieden?"

     "Nee."

139 "Nam ik ooit geld aan van één van jullie? Smeekte ik u ooit om geld?"

140 "Nee, u hebt ons niet om enig geld gesmeekt. En wat u zei bracht de Here tot stand. We weten dat."

141 Hij zei: "Waarom verwerpen jullie God dan, en willen jullie een koning? Jullie willen zoals de wereld handelen."

142 En dat is wat Pinksteren vandaag doet. Ze wil intellectuele reuzen maken. Ze wil de kracht uit de kerk halen. Ze wil een denominatie laten groeien, meer leden binnen brengen. Dat is nonsens! En wanneer u een man aan een leerstelling vastbindt, wanneer u dat doet, neemt u de Heilige Geest weg van hem. Hij moet ergens toegeven. De Heilige Geest zal verder gaan; de man kan het niet, ten gevolge van zijn leerstelling. Welnu hij zei...

143 En dan, natuurlijk, Saul trainde zijn leger. Oh ja. Hij leerde deze Israëlieten precies elke methode om een speer te kunnen afslaan, of om wat dan ook te doen. Maar op een dag kwam daar een uitdager, de oude Goliath. En, broeder, er was toen meer nodig dan een intellectuele training.

144 Er was een man nodig die iets wist over het bovennatuurlijke. Maar God had zo'n man. Dank de Here daarvoor. God heeft altijd iemand. Hij heeft het altijd. Hij had een man waar Hij Zijn handen op kon leggen. Een klein rossig ouderwets ventje daarginds, hij stelde niet veel voor, maar hij kwam daar naar voren en hij zei: "Willen jullie me vertellen dat jullie die onbesneden Filistijn het leger laten uitdagen?" En daar was de oude Saul, met hoofd en schouders boven hen allen uitstekend. Al zijn intellectuele training deed geen enkel goed.

145 Welnu, dat hebben de kerken gedaan. Zij zijn weggegaan van de Heilige Geest. Zij zijn weggegaan van de kracht van God. Ze zijn weggegaan van de leiding van de Geest. En wij hebben... Wij hebben ook zonen van Kis gekregen. Onlangs werd één van onze grootste reuzen, daarginds in Afrika uitgedaagd door een Mohammedaan, aangaande de Schrift. Wat gebeurde er? Hij deed water bij de wijn zoals die andere zoon van Kis; geen geringschatting voor onze broeder.

146 Maar zij hadden een man die wist dat God kon bevrijden. Zij brachten die kleine oude David daarnaar toe, en hij zei: "Ik weet niets over jullie speren, jullie intellectuele training. Maar ik weet één ding. Ik weet één ding; ik ging achter een schaap aan dat door de vijand was gestolen, en God liet het me terugbrengen." Hij zei: "Hoeveel te meer zal Hij mij toelaten deze onbesneden Filistijn terug te pakken!"

147 Wat we vandaag nodig hebben zijn mannen en vrouwen die een realiteit willen. Halleluja! Niet een leerstelling; een realiteit, dat heeft de wereld vandaag nodig! Geen dogma's en modeverschijnselen; we hebben realiteiten in God nodig! De wereld wil het niet. De wereld wil het niet. Ze willen het niet, ze willen het niet aannemen. Maar de gemeente móet het hebben. God wil dat u het heeft. Hij is de God van de realiteit. Ja zeker.

148 Onlangs ging ik 's avonds met enkele vrienden die nu aanwezig zijn, met een groep hier vandaan, om 'Simson en Delila' te zien, een film van Cecil B. DeMille. Ik hoorde er zóveel over. Ik dacht, ik zal erheen rijden, om te zien wat het zou zijn. Toen ik dat had gezien, begon ik me af te vragen wat God ooit heeft gezien in een kerel als Simson, in de dagen van de richteren.

149 Ziet u, God gebruikt een mens. Gelooft u dat? Maar Hij kan alleen... Hij kan alleen een mens gebruiken wanneer Hij een mens kan vinden, wanneer Hij iemand kan vinden die Hij kàn gebruiken. Er was een leegte in de dagen der richteren, Hij kon geen man vinden. Het enige dat Hij kon doen was om er een te laten opstaan, en hij zou een eindje voortgaan; en daarna een ander laten opstaan, en hij zou een eindje voortgaan. Hij had geen mens waarin Hij absoluut Zijn gehele vertrouwen in kon hebben.

150 Ik vroeg me af, wat zag Hij in deze Simson? Simson was als vele van onze leiders vandaag, een vrouwengek, rondstruinend van plaats tot plaats, achter vrouwen aan. Zoals veel van onze leiders vandaag, zoals veel van onze compromissluiters, wat het Woord aangaat, die zich door een vrouw laten leiden, die ze binnen brengen om predikers te zijn en dergelijke zaken. Oh, lieve hemel!

151 Ik vraag gewoon iemand om een schriftgedeelte te tonen dat pleit voor een vrouwelijke prediker. Ik kan u bewijzen dat in het Oude Testament... zoals Paulus zei: "Zo spreekt ook de wet." Ik was gisteren aan het kijken in de chronologie van het Oude Testament, en ik vond daarin dat gedeelte waar ze een speciale verordening hadden, dat een vrouw zelfs niet in de tweede of derde voorhof kon komen, laat staan in de preekstoel. Zij hadden een speciale verordening in de tempel, om de heidenen daar buiten te houden, en vervolgens de vrouwen, en dan kwamen de Levieten, en dan het Heilige der Heilige. Zij konden niet eens in de tweede voorhof komen. Dat klopt precies. En vandaag hebben we vrouwen als onze idolen gemaakt. Te veel van onze leiders laten zich door mooie vrouwen en dergelijke zaken beïnvloeden, laten de schoonheid van de geestelijke vrouw, de kerk...

152 Weet u, een vrouw is een type van de gemeente. Wij zijn de bruid, de gemeente is de bruid.

153 Er zijn vele bruiden. En zij laten zich door die vrouwen misleiden. Vandaag laten predikers zich door deze kerken van de waarheid wegtrekken. En wat doet ze? Ze knipt zijn haren af, ze snijdt zijn kracht eraf, ze heeft haar eigen weg.

154 Niet tegen mijn zusters. Als God een man iets beters dan een vrouw had kunnen geven, zou Hij hem dat gegeven hebben.

155 Maar niet alle vrouwen zijn 'echte vrouwen', niet alle vrouwen zijn het. Niet alle vrouwen zijn moeders. Niet allen die kinderen hebben zijn moeders. Ik heb er enigen gezien die meer respect voor een hond hadden; ze nemen hun kinderen en zetten ze buiten op straat, en ze hangen buiten maar wat rond. De mensen komen te voorschijn in deze kleine oude kleren en dergelijke en zijn immoreel gekleed.

156 Ik zag gisteren een man de straat aflopen. Ik ging voor iets de stad in, en daar zag ik de ene na de andere man op straat lopen met zijn jonge knappe vrouw, met van die kleren aan, die er verschrikkelijk uitzagen. Dat is geen man; dat is een verwijfd persoon. Iemand die zijn vrouw zich op die wijze zou laten kleden is niet veel mans. Oh, hij mag spieren hebben, zoals... dat is brute kracht, dat is dierlijk.

157 Een man is 'karakter'. Jezus, de grootste Man die ooit geleefd heeft, was maar een klein mannetje, 'geen schoonheid dat we Hem zouden begeren', maar er is nooit een karakter aan de aarde getoond als dat van Jezus Christus.

158 Ik heb mannen gezien, die honderdvijfentwintig kilo wogen en die geen ons 'man' in zich hadden. Als het erop aankomt... [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... nooit zo sterk als een paard zijn. Soms hebben ze niet eens het verstand van een paard, een paardenverstand van zaken. Een paard zou beter weten. Welnu, dat is de waarheid. Nou, probeer maar eens een hengst een merrie te laten verkrachten, en houd in de gaten wat er gebeurt. Het paard weet wel een beter. Ziet u? En de mens heeft niet eens zoveel verstand als een paard, wanneer het aan komt op een heleboel leefregels.

159 En we noemen een vrouwtjesvarken een zeug, en een vrouwtjeshond een teef. Maar heel wat van deze vrouwen met hun mooie gezichten hier in de buurt, zijn lager in Gods aangezicht, tien miljoen keer lager, dan een oude teef of een zeug. Zo is het precies!

160 Dat klinkt platvloers, daarom houden de mensen er niet van. Toen Jezus hun de waarheid vertelde, keerden ze zich van Hem af. Maar het uur is gekomen, en is nu, dat de Vader iets wil om Hem te aanbidden in de Geest, en te wandelen in de Geest, en te leven in de Geest, en de waarheid te vertellen.

161 Waarheid brengt altijd afscheiding, het maakt vrij of het bindt. Als je gebonden bent, dan ben je niet vrij. Als je vrij bent, zul je niet op die wijze leven.

162 U zegt: "Nu, ik heb de Heilige Geest." En nog steeds op dezelfde wijze leven als dat u doet? Er is iets met u gebeurd. U hebt nooit de Heilige Geest ontvangen die kwam op de dag van Pinksteren. Het zou u anders gemaakt hebben.

163 "Ik geloof niet in spreken in tongen. Ik geloof niet in Goddelijke genezing. Ik geloof niet in deze dingen." Dan hebt u nooit de Heilige Geest gekregen die op Pinksteren viel. U hebt het zeker niet!

164 Hoe werd u gedoopt? "Ik werd gedoopt!" Hoe, in de naam van Vader, Zoon, Heilige Geest? Geen wonder dat u handelt zoals u doet! Ziet u?

165 Paulus zei: "Hebt u de Heilige Geest ontvangen sinds u geloofd hebt?"

166 Ze zeiden: "We hebben al geloofd. We zijn Baptisten." Handelingen 19, zie of dat niet zo is. "Wij zijn Baptisten! We zijn gedoopt onder Johannes." Hij zei: "Dezelfde man die Jezus heeft gedoopt."

167 Hij zei: "Dat zal niet werken." Hij zei: "U moet komen om opnieuw gedoopt te worden als u ooit de Heilige Geest wilt krijgen." U mag iets krijgen wat erop lijkt, iets dat een klein beetje handelt zoals dat, maar het is niet de echte zaak, want u moet komen en gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus. En toen ze dat deden, legde hij handen op hen, en toen kwam de Heilige Geest op hen. Ze dachten dat ze het al hadden.

168 En ik wil die broeder hier laten weten, die in de kerk is, of waar het was... Hij zei dat het originele Grieks niet zei: "U ontvangt de Heilige Geest wanneer u gelooft", hij zei dat het Grieks dat zei. Ik wil dat u weet dat dit fout is. Dat is een vergissing; het staat zelfs niet in het Grieks, niet in het Hebreeuws, of zelfs niet in het Aramees. Er staat: "Hebt u de Heilige Geest ontvangen sinds u gelooft?" Niet wanneer u gelooft. Dus wie dat dan ook verteld heeft, u weet gewoon niet waar u over spreekt, broeder. Ziet u? Beslist niet. U ontvangt de Heilige Geest 'nadat' u gelooft, niet 'wanneer' u gelooft.

169 De Heilige Geest is een gave van God, die op u komt, die u verandert en u totaal verschillend maakt van wat de wereld is en wat de andere mensen zijn. U bent anders! Zij... U hoeft u niet anders te kleden, u hoeft geen rond boordje en een lang gewaad te dragen. U leeft anders. U handelt anders. De kracht van God is met u. De mensen kennen u. U bent getekend waarheen u ook gaat. In orde. God kent de Zijnen. Hij tekent de Zijnen. Dat is het. Maar u moet tot de waarheid komen.

170 Denk u eens in, wat was er in die Simson... een vrouwenjager? Zeker! Hij was arrogant, ongehoorzaam aan zijn vader en moeder. Ze vertelden hem niet daarginds naar die vrouw te gaan, die Izebel, maar hij wilde niet naar hen luisteren. Wat was er aan de hand? Simson had kracht. Luister nu. Simson was gewillig zijn kracht over te geven. Simson gaf zijn kracht aan God, maar hij gaf zijn hart aan Delila.

171 En zo gaat het er vandaag aan toe. Hoeveel mannen zullen weggaan naar een seminarie om te gaan studeren, oh, een intellectuele reus; om al het Grieks en al het andere te leren, maar, als het op de waarheid aankomt, zal hij zijn opleidingskracht aan de Here geven, ja, maar zijn hart geeft hij aan de kerk, niet aan God. Dat is er aan de hand met de mensen van vandaag, ze willen hun leerstelling volgen.

172 Zij willen de werkelijkheid van de Heilige Geest niet. Ze willen niet anders handelen dan ze altijd al handelden. Maar wanneer u een Christen bent geworden, bent u een bijzonder persoon, een koninklijk priesterschap, een vreemde natie, bijzondere mensen, die rare dingen en vreemde dingen doen, onbegrijpelijk voor de wereld. En wanneer u in de wereld bent, bent u niet betamelijk voor God. Het éne is tegenovergesteld ten opzichte van het andere. Het éne doet u handelen zoals ze in de hemel doen, het andere doet u handelen zoals ze op aarde doen.

173 En als u wilt handelen zoals ze op aarde doen, en dan verder gaan en zeggen dat u naar de hemel gaat, tjonge, wat een teleurstelling zal dat gaan zijn. Jezus zei: "Er zullen velen tot Mij komen in die dag. Ze zullen er staan met tientallen miljoenen en zeggen: 'Ik heb hiertoe behoord, en ik heb dit gedaan.'" Hij zei: "Gaat weg van Mij, gij werkers der ongerechtigheid. U hebt dogma's gediend."

174 Als u door de Geest geleid zou worden! Alle zonen en dochters van God worden door de Geest van God geleid. Zij bewegen door de Geest, raar, vreemd. Ze blijven correct staan, en elke beweging is in overeenstemming met de Bijbel. Zij blijven, hun gehele leerstelling, precies in overeenstemming met de Bijbel. Ze zullen niet één ding veranderen. Waar de Bijbel iets zegt, zullen zij er precies op ingaan. Als ze even stoppen, proberen ze te onderzoeken om uit te vinden welke weg ze moeten opgaan; en dan openbaart de Heilige Geest het, en gaat hij gewoon verder. En hij doet dezelfde zaak, volgt dezelfde regels, legt hetzelfde fundament, dezelfde God komt op hem, en dezelfde wonderen, en dezelfde mirakelen, en hetzelfde teken volgt hem, dat Hem volgde.

175 Hij zei: "Als u Mij niet kunt geloven, als Mens, geloof dan de werken die Ik doe. Geloof Mij. Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet." Ziet u, er gaan werken met dit geloof gepaard. "Toon mij uw werken (door uw) zonder uw geloof, en ik zal u mijn werken tonen door mijn geloof", zei Paulus. Ziet u?

176 Welnu, wat was er in Simson? Hij wilde zijn hart niet overgeven.

177 Tegenwoordig denkt de mens hoger van zijn leerstelling, dan... en de mensen waarderen hun leerstelling meer. Welnu, ik zeg niets tegen kerken.

178 Ik heb het over Pinksteren! Deze kerk leunt tegen Pinksteren aan. Het is geen Pinksterorganisatie. We horen niet bij enige organisatie, en zijn het nooit van plan. We behoren Christus toe. Dat klopt. Dan, welnu, Pinksteren is geen organisatie. Pinksteren is een ervaring die mensen ontvangen. De Methodisten ontvingen het. De Katholieken ontvangen het. De Baptisten ontvangen het. Iedereen kan het ontvangen, maar het is een ervaring.

179 En Hij heeft duizenden en duizenden in beweging gezet, die zichzelf Pinksteren noemen, die zelfs niet wisten wat de eerste boodschap van Pinksteren is. Voordat u ooit juist kunt starten, zult u op het juiste fundament moeten komen. U zult op het Pinksterfundament moeten komen. Wat is het Pinksterfundament?

180 Toen de kerk op de dag van Pinksteren werd ingewijd, toen zij hen in tongen zagen spreken, en de maagd Maria zich daar gedroeg alsof ze dronken was, en alle overigen op die wijze rondwaggelden, zeiden ze: "Wat? Wat is dit? Zijn dezen allemaal dronken?"

181 Petrus zei: "Dezen zijn niet dronken, zoals u veronderstelt, ziende dat het het derde uur van de dag is. Dit is datgene waarover gesproken werd in de... in de blauwdruk, daarginds op de wegenkaart. Dit is wat de wegenkaart vertelde. Joël zei dat we zouden komen bij deze plaats, we zouden komen bij deze kruising, Het zal komen te geschieden in de laatste dagen, de laatste twee dagen, de laatste twee duizend jaar, zei God, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten op alle vlees. Uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en op mijn dienstmaagden en dienstknechten... Uw jongelingen zullen visioenen zien, uw oude mannen zullen dromen dromen. Ik zal wonderen en tekenen tonen in de hemelen boven, en dergelijke."

     Zij zeiden: "Wat kunnen we doen om dit te krijgen?"

182 Welk soort fundament ga je leggen, Petrus? Jij hebt de sleutels naar de hemel. Hij zei: "Bekeert u, ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden, en u zult dezelfde Heilige Geest ontvangen. De belofte is voor elke generatie die hierna komt, voor uw kinderen, en voor degenen die ver weg zijn, zovelen als de Here onze God zal roepen." Daar is het fundament.

183 Ziet u, zij zullen komen en hun geven... Ze zullen gaan naar... Ze zullen naar school gaan. Jongens zullen naar school gaan, om te leren een prediker te worden. Wat in orde is, niets ertegen om te leren een prediker te worden; maar u kunt niet leren om een prediker te worden; de gave om te prediken is een gave van God. Die apostelen waren slim en zo hoog bestudeerd als ze maar konden zijn, Jezus toch... Ziet u, dat waren ze niet, maar Hij liet hen niet toe te prediken voordat ze de Heilige Geest hadden ontvangen. En toen zij de Heilige Geest hadden... Welnu, als u naar een seminarie gaat, en de ervaringen die zij op Pinksteren hadden op u komen... Amen. Maar als u gewoon eruit komt door intellectuele opvattingen en, wel, u bent doctor in het Grieks en doctor in de letteren en al deze verschillende dingen, een universiteitsdiploma, en al deze andere dingen. Als u eruit komt met die diploma's, dan geeft u Hem alleen de kracht van uw opleiding. U zult niet uw hart aan God geven. God wil uw hart. Ja, zeker... Hij geeft zijn kracht, niet zijn hart. Beslist.

     God kan alleen gebruiken wat wij Hem geven.

184 Welnu, velen van u zullen zeggen: "Ik zal vijftien minuten op zondagochtend geven." En zeggen: "Broeder, als u ook maar iets langer dan dat predikt, dan ben ik genoodzaakt om op te staan en naar huis te gaan." Welnu, dan hebt u vijftien minuten op zondagochtend. Ja, dat is wat u aan God geeft. Iemand anders zegt: "Ik kan het misschien een half uur volhouden. Ik weet wel niet hoe ik het kan doen." Welnu, ziet u, dat is wat u krijgt, vijftien minuten, een half uur.

185 Wat kunt ú geven? God zal aannemen wat u zult geven, maar God wil alles van u. Hij wil elk stukje van u. Hij wil alles. Hij wil alles wat u bent. Hij wil uw leven. Hij wil uw getuigenis. Hij wil elke minuut die u leeft. Hij wil dat u juist leeft, juist handelt, juist spreekt, juist doet. Hij wil alles volkomen aan Hem overgeven hebben, zodat Hij u kan leiden en de weg wijzen, en u in plaatsen kan zetten waar Hij wil dat u naartoe gaat. Geleid door de Geest!

186 Maar tegenwoordig zeggen de mensen: "Nu, wacht eens even, als mijn voorganger meer dan twintig minuten predikt!"

187 Ik heb dat vele keren gehoord. Ik heb goede voorgangers van kerken zien weggaan, omdat de kerkenraad had gezegd: "Kijk nu eens even hier, eerwaarde, we hebben u aangenomen om hierheen te komen. We hebben u nooit aangenomen om de hele ochtend tot ons te komen schreeuwen. Wij willen dat u... wij hebben de limiet op twintig minuten gesteld; dan gaat de bel, en dan kunt maar beter klaar zijn!"

188 Weet u, ik zou graag eens zo'n kerk willen hebben. Ik zou graag het voorrecht willen hebben om hun te vertellen wat ik van hen denk, en wat het Woord van hen zegt. Ja. Welnu, al zou het de hele dag duren, blijf gewoon doorgaan met prediken. Ja. God wil een complete overgave. Gelooft u dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] God wil een overgave. Hoe kan God u realiteiten tonen voordat u zich aan Hem overgeeft? U moet uzelf overgeven. Luister.

189 Wanneer u alles overgeeft! U zingt dat lied: "Ik geef me over, ik geef alles over." Wat met die sigaretten? Wat met die kleding? Wat met dat temperament? Wat met die andere dingen die ermee samengaan? Wat met dat beetje karakter wat u hebt? Wat met dat kleine doortrapte idee? Wat met het bestraffen van iedereen die in de Naam van Jezus doopt?

190 Terwijl er geen enkele plaats in de Bijbel is waar iemand ooit op een andere wijze werd gedoopt. Ik daag iedereen uit mij te tonen waar enig persoon, te eniger tijd, buiten de Katholieke kerk toen zij driehonderd jaar na de dood van de laatste apostel aanving... waar iemand ooit de naam "Vader, Zoon en Heilige Geest" in de doop gebruikte. Kom, toon me het schriftgedeelte of de geschiedenis. Het is een Katholiek dogma! Het is niet een Protestants. Ik kan u in de Bijbel tonen waar de Bijbel voorspelde dat zij Zijn Naam zouden gebruiken tot die tijd, en vervolgens kwamen met een valse naam dat ze "leefden", en ze waren dood. Ik kan u dat aantonen door de geschiedenis. De Bijbel zei dat zij het zouden doen.

191 Hier wordt het precies voor hun aangezicht gebracht, waarom nemen de mensen het niet aan? Gewoon precies zoals ze in de dagen van Jezus deden. Ze willen geen werkelijkheid. Zij willen een dogma. Zij willen iets, gaan ermee aan de haal, en zeggen: "Ik hoor bij deze plaats. Ik hoor bij deze vergadering. Ik behoor!" Wat?

192 U moet tot de hemel willen behoren! Daar behoort uw verlangen te zijn, bij de dingen van boven. Jezus zei: "Laat uw hart uitgaan naar de dingen die boven zijn, niet naar de dingen van de wereld. Zij zullen voorbijgaan." Blijf bij God. Blijf bij de werkelijkheid. God is een God van werkelijkheid. Hij is dat altijd geweest, alle tijdperken door. Iedere keer dat de mens met God wandelde, werd God een werkelijkheid die tekenen en wonderen deed onder Zijn volk. Het is Gods doel om zo te doen. Geef alles over.

193 Precies hier in Louisville, Kentucky, niet lang geleden, was er een erg fijne familie. Zij hadden een zieke baby. Belden om ervoor te laten bidden. De dokter kwam het ziekenhuis uitlopen. "Hoe gaat het met die baby?"

194 Hij zei: "De baby is stervend. Er is niets anders dat ervoor gedaan kan worden." Hij zei: "Het heeft leukemie."

     Hij zei: "De baby zal gaan sterven."

195 Ik dacht: "Oh God, U hebt dat nog niet gezegd. U hebt dat nooit getuigd." We gingen en spraken met de ouders, en de ouders waren aan het huilen en snikken. Hun baby was er geweest, voor zover ze wisten. Maar wat deden zij?

196 De dokter had gelijk. Hij had alles gedaan wat hij maar wist. Leukemie is dodelijk, en niets kan het tegenhouden. Hij zei: "De baby zal gaan sterven."

197 De oude grootvader van die baby. U kent allen de situatie. En de oude grootvader van die baby kwam eraan. Toen hij me hoorde praten over de doop van de Heilige Geest, zei hij: "Ik kan me herinneren van jaren geleden, toen een oude prediker zei dat er een tijd zou komen dat mensen opnieuw de Heilige Geest zouden ontvangen, en tekenen en wonderen gedaan zouden worden." Hij ging naar een kleine kamer voor zichzelf. Hij wilde niet meer bij zijn zoon of zijn schoondochter blijven. Hij bleef daar binnen, huilend en biddend. Toen de kleine kerel naar buiten wandelde, parelde het zweet over zijn kale voorhoofd, terwijl zijn ogen glinsterden, hij zei: "Die baby zal leven."

     Hij zei: "Wat?"

198 Hij zei: "Dokter, ik respecteer u als een man van de wetenschap. Ik respecteer u en uw intelligentie die u geleerd hebt door medisch onderzoek. Maar", zei hij, "ik heb gebeden en gebeden, en gebeden totdat ik alles had overgegeven wat ik had over te geven, en de Heilige Geest zei: 'De baby zal leven.'" En dat was zo. Waarom? Hij gaf alles over wat hij had.

199 God had een houvast op hem en kon met hem praten, toen hij bereid was om alles over te geven. Dat is wat wij tekort komen. U wilt uw wegen niet overgeven. U wilt uw verenigingen niet overgeven. U wilt het kleine kliekje waar u toe behoort niet overgeven. U wilt u op geen enkele tijd overgeven, u moet dit doen, dat, of wat anders, in plaats van te bidden. U wilt dingen niet overgeven aan God. God wil dat u zich overgeeft! Tot slot wil ik dit zeggen. Ik zou hier nog veel meer over willen zeggen, maar ik heb er de tijd niet voor. God wil een complete overgave. Wanneer u àlles overgeeft, dan zult u erachter komen dat waar ik over spreek de waarheid is.

200 En nu zegt u: "Zij zouden me uit mijn kerk zetten. Ze zouden me niet laten prediken." Wat maakt dat uit? Dat is een wetenschappelijke organisatie. Waar wij over spreken, is te wandelen in de Geest. God is een werkelijkheid.

201 Wat als Mozes gezegd zou hebben: "Wacht eens even. Ik ben hier een geleerde in al de wetenschappen van deze wijzen, enzovoorts, in Egypte. Ik kan die Egyptenaren enkele trucjes leren. Ik kan hun psychologie leren. Ik kan hun de ethiek van vele dingen bijbrengen. Ik ben er een meester in!" Maar hij moest alles vergeten wat hij ooit geleerd had. En God trok gewoon alles uit hem; Hij had daar veertig jaar voor nodig. Maar toen hij God ontmoette van aangezicht tot aangezicht, wist hij dat er een levende God was. Hij zag Hem in de brandende braamstruik en hij sprak met Hem. Hij trok erop uit en klaarde de klus in zijn eentje, hij had geen leger nodig. Hij ging er naar toe, hij en God. Hij volgde de wegenkaart. Hij had Gods kracht. Hij had Gods belofte. Hij had Gods Geest. Hij had zijn ethiek van zijn opleiding niet nodig.

202 Toen Jezus hier op aarde was, moest Hij opnieuw op zoek gaan naar een man. Hij ging naar de hogere kringen, de geleerden en de intellectuelen. Kon Hij iemand vinden? Zeker niet. Ze noemden Hem 'Beëlzebub', de duivel. Hij kon er niet één vinden die Hem wilde volgen. Wat ging Hij doen? Hij moest maar het beste nemen wat Hij kon krijgen. Is dat niet beklagenswaardig?

203 Ik heb daar vaak aan gedacht. En we zullen gaan sluiten, gemeente, luister naar deze opmerkingen. Ik heb er vaak aan gedacht, wel, hoe we onszelf beroofd hebben, hoe we God van Zijn plan beroofd hebben, door onze levens, alles wat we hebben, niet geheel aan Hem over te geven. Hoe we Zijn programma niet hebben toegelaten. Hoe we getreuzeld hebben, en Hem hebben laten wachten en wachten, en wachten, terwijl Hij iemand probeerde te vinden waar Hij doorheen zou kunnen werken, proberend ergens een man te vinden waar Hij vertrouwen in zou kunnen hebben, iemand die alles zou willen overgeven.

204 Kom op een gezonde, bewuste wijze tot God en zeg: "Vader, hier ben ik. Het maakt mij niet uit, ik ga de Schrift volgen, de blauwdruk. Het maakt me niet uit wat iemand anders zegt, ik zal erbij blijven" en meen het echt. "Het maakt me niet uit wat het me kost, Here. Ik ben niets om mee te beginnen, maar ik wil dat U mij leidt. En laat de Heilige Geest, die deze Bijbel schreef, en deze beloften deed, het door mijn leven heen bekrachtigen. Ik voel dat U mij op die weg aan het leiden bent."

205 "Hier ben ik, zend mij", zei Jesaja in de tempel, toen hij de cherubs had gezien met vleugels over hun gezichten, over hun voeten, en vliegend met vleugels. En Hij nam een kool van vuur en reinigde zijn mond, toen kwam de Geest van God op hem. Waarom kunnen wij het niet? God kan dergelijke mannen niet vinden.

206 Toen Hij op zoek was naar Zijn discipelen, "kwam Hij tot de Zijnen, maar de Zijnen ontvingen Hem niet." Hij kon niemand vinden. Zij zagen daarnaar uit.

207 Tegenwoordig ziet de wereld uit naar Goddelijke genezing. Maar het maakt me niet uit hoeveel Goddelijke genezing u doet, toch zullen ze u niet geloven.

208 Welnu, direct nadat ze Jezus afgewezen hadden, toen de zeventig weggingen, keerde Hij zich zelfs om naar die discipelen en zei: "Willen jullie ook gaan?"

209 Ze zeiden: "Waarheen zouden we kunnen gaan?" Petrus, hij zei: "U hebt de woorden van eeuwig leven."

210 En meteen ging Hij heen, en er was een man die niet eens ogen in zijn oogkassen had. En Hij nam wat modder en smeerde het op zijn ogen, en gebood hem: "Was u in het water van Siloam." En toen hij het had gedaan kwam hij ziende terug.

211 Veranderde dat hen? Steeg Zijn populariteit? Nee. Deze werd steeds minder. Waarom? Hij bleef op de weg. Hij bleef bij de wegenkaart.

212 Tegenwoordig is het hetzelfde. Ze zien tekenen, wonderen, mirakelen, en van alles verricht worden, en ze zeggen: "Ah, dat, dat stelt niets voor. Het zou anders ook wel gebeurd zijn." Ziet u?

213 Hij liet Lazarus uit het graf opstaan, het leek alsof dat de hele natie geschud zou moeten hebben. De Bijbel zei dat Hij het zou doen. Dat waren de tekenen die zouden moeten volgen. Hij stond bij de Samaritaanse vrouw daar en zei: "U hebt vijf mannen." Dat behoorde de hele wereld te hebben geschud.

214 En Hij staat vandaag in Zijn volk, en u ziet het, keer op keer, hetzelfde verrichtend. En ze zeggen: "Ah! Oh, nou. Nou, ik denk dat dit wel goed was." Ziet u, eenvoudig ongeïnteresseerd, geen overgave. Oh, ze zullen er een beetje tijd in steken, gaan af en toe naar de kerk, en zoiets dergelijks. Maar wanneer het erop aankomt om zich over te geven, nee, zij zullen het niet doen, zullen zich niet overgeven. Zij willen het niet.

215 Toen Jezus Zijn discipelen riep, wat moest Hij doen? Hij nam het ongeletterde type, veel mensen die zelfs hun eigen naam niet konden schrijven. Petrus en Johannes, zegt de Bijbel, waren onwetend en ongeleerd. Dat waren degenen die Hij moest nemen.

216 Maar als de intellectuelen niet wilden, als ze Hem toen niet wilden horen, zo zullen ze Hem ook nu niet willen horen. Zij varen hun eigen koers. Ze zijn op hun eigen weg. En ze volgen die weg, omdat ze op die manier geïnstrueerd zijn, omdat hun voorgangers, hun bisschoppen, en hun kardinalen en pausen, en wat nog meer, hen op die weg gewezen hebben.

217 Maar de Heilige Geest zal u elke keer terugbrengen naar Pinksteren, zal aan ieder die wil in deze dag de Schrift geven; aan iedereen. Het zal u terugbrengen naar die werkelijkheid. Het zal u terugvoeren naar een doop van kracht van de Geest, die u zal leiden en nooit één woord van de Bijbel zal wegnemen. Het zal precies bij de Bijbel blijven. Waar het dit zegt zal het dit precies volgen en ermee door gaan. De Heilige Geest zal dat doen. Het brengt een werkelijkheid.

218 Wat deed Hij? Hij moest deze onwetende vissers nemen, die niet eens kleren hadden, alleen maar iets dat om hen heen was gewikkeld, vis-schorten enzovoort, op die manier gekleed. Zo onwetend dat ze hun naam niet konden schrijven; ongeleerden, zonder opleiding. Maar Hij vond iemand. Hij moest wel iemand zien te nemen. Maar Hij vond de mens in die toestand, die gewillig was om zich over te geven, die gewillig was. Zij hadden niets anders om zich aan vast te houden. Zij hadden geen kerken, geen denominaties of zoiets. Ze waren slechts onwetende vissers, schaapherders; wisten niet hoe ze moesten schrijven, konden niet lezen, noch iets anders. Maar zij hadden niets te verliezen, en Hij kwam tot hen, en zij gaven zich over. Ze zeiden: "Wat U ook maar zegt, Here, we zullen het doen. We zullen U volgen."

219 Maar toen ze zich geheel hadden overgegeven en zich aan God hadden overgegeven, gaf God hun een Pinkster-werkelijkheid. Hij leidde hen omhoog naar Pinksteren, en gaf hun de Heilige Geest. Daar waren ze dan, in de Geest van God, allerlei dwaze tekenen voor de mensen doend, stamelend en stamelend, en zo tekeer gaand, en proberend om te... zei de Bijbel. Waar waren zij op terechtgekomen? Zij waren op de hoofdweg.

220 De Bijbel zei: "Met stamelende lippen en andere tongen zal Ik tot deze mensen spreken, en dit is de rust van de ziel." Dit is de zaak die zal komen. Jesaja 28:18, lees het... "Met stamelende lippen en andere tongen zal Ik tot deze mensen spreken. Dit is de rust." Niet zondag; dat is niet de rustdag. De Heilige Geest is de rustdag. De Adventisten broeders: niet de zevende dag sabbat is de rust. De Heilige Geest is de rust! "Met stamelende lippen en andere tongen zal Ik tot deze mensen spreken. En dit is de Sabbat. Dit is het!" Sabbat betekent 'rust'. Dit is de rust voor de ziel, u hebt eeuwige rust.

221 Net als God, toen Hij de wereld maakte. Op de zevende dag rustte Hij hierna. Hij rustte, Hij ging rusten.

222 Wanneer we God binnengaan, rusten we al de tijd; niet van de ene zondag tot de andere. We rusten, eeuwig. U hebt eeuwig leven, de Heilige Geest geeft u rust.

223 Welnu, zij hadden een Pinksterervaring, een werkelijkheid van God. Zij hadden iets gevonden.

224 Laat me nog één ding zeggen. Leerstellingen bevredigen een hongerig hart niet. Leerstellingen zullen niet bevredigen. Als een mens hongert naar God, en u zegt tegen hem: "Zeg de Apostolische belijdenis op, voeg u bij de kerk, plaats uw naam hier, word besprenkeld of gedoopt", of wat u ook maar wilt, dat zal een hongerige ziel nooit bevredigen. Omdat zij door God werden voorbestemd om te zoeken naar leven. Zij waren ooit de engelen, zij waren ooit een engel die niet was gevallen. Tweederde van de engelen in de hemel viel wel, dat zijn die boze geesten die onder de mensen werken; erg religieus. U weet dat de Bijbel dat zegt. U was gewoon niet altijd allemaal hier. U was ooit ergens anders.

225 Herinner u, zonde begon niet op aarde. Zonde begon in de hemel, toen Lucifer het nam en het maakte. Hij zei: "Ik wil een denominatie, ik wil een geweldig grote zaak maken", ging naar het Noorderland en organiseerde iets groters dan Michaël had. En hij werd uit de hemel getrapt.

226 En die engelen van destijds, die geesten. Nu, dat is de reden: "Wanneer deze aardse tabernakel afgelegd wordt, hebben we er al één wachtende." Ziet u? En dat is de reden: "Onze naam werd geplaatst op het levensboek van het Lam vóór de grondlegging van de wereld." "Al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal tot Mij komen."

227 Hoe kunt u? "U hebt ogen, en kunt niet zien; oren en kunt niet horen." Geen wonder, ziet u. Daar, al deze dingen, ziet u, die God ver in het verleden beloofd heeft, het was allemaal... En ik zei onlangs 's avonds dat een man...

228 Jezus zei: "Het beest dat uit de aarde zou opkomen, de antichrist, erg religieus, het is zo dichtbij dat het zelfs de uitverkorenen zou misleiden als het mogelijk ware." De grote... hoe de grote organisatie zou starten, en hoe ze andere organisaties zouden hebben. De oude moeder hoer; en ze had kleine dochters, de hoeren die ervan uitgingen, organisaties. En zei: "En zij zouden bijna de hele wereld misleiden, en zouden zelfs de uitverkorenen misleiden als het mogelijk ware."

229 Maar het is niet mogelijk; hun namen werden geplaatst op het Lam. "Degenen die Hij van te voren kende heeft Hij geroepen; diegenen die Hij geroepen heeft, heeft Hij gerechtvaardigd; en degenen die Hij gerechtvaardigd heeft, heeft Hij verheerlijkt." Dus, er is niet meer, ziet u. Dat klopt. U kunt niet komen tenzij God u roept. "Het is niet hij die wil of hij die loopt; het is God die genade betoont." Dat is het precies. Dat is wat de Schrift zei.

230 Dan, zij willen dit niet horen. Waarom niet? Zij zijn in duisternis. Ze willen dogma volgen. "Ik ben even goed als jij." Er werd niets gezegd over goedheid. Niemand is goed. Het is God die goed is, ziet u. Maar bent u gewillig u aan Hem over te geven? Daar denk ik aan. Bent u bereid u over te geven? Ziet u? Het zal een hongerige ziel niet bevredigen. Luister.

231 Toen Paulus... hoevelen weten dat hij een theoloog was? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Maar hij was een intellectuele reus. Beslist, hij werd door Gamaliël onderwezen, één van de beste theologen van die tijd. Maar wat zei hij toen hij naar de gemeente kwam? Lees 2 Korinthe 2:4. In 2 Korinthe 2:4 zei hij: "Ik kwam niet tot u met betoverende, meeslepende woorden van de wijsheid van de mannen van deze wereld; want als ik dit had gedaan, zou uw vertrouwen op menselijke wijsheid gebouwd worden, op organisaties, denominaties. Maar ik ben tot u gekomen met betoning van de kracht van de Heilige Geest. Met betoning waarvan? Tonende tekenen en wonderen door de Heilige Geest. Ik kom tot u opdat uw vertrouwen, opdat uw geloof, niet zou rusten op de wijsheid van een grote denominatie of kerk, maar dat het zou rusten op de kracht van de Heilige Geest en de opstanding van Jezus Christus." De grootste theoloog die ooit geleefd heeft, zei dat hij alles moest vergeten wat hij ooit wist, om Christus te vinden. Hij zei: "Ik predik niet de intellectuele dingen. Ik preek de eenvoud van de leiding van de Heilige Geest. En ik ben tot u gekomen, terwijl ik dat predikte." Hij zei: "Ik zou anders kunnen prediken, maar", zei hij, "mijn werken, mijn werk is het niet om op die manier te prediken."

232 "Nou, we zullen eens kijken of we er niet een miljoen meer in '34 of '44 kunnen krijgen", of wat hun slogan ook is. "We zullen er zoveel leden bij krijgen dit jaar!"

233 Hij zei: "Ik zou dat kunnen doen. Ik deed dat al zo lang, maar ik heb ervan afgezien. Ik ben tot u gekomen, niet met betoverende en hoogdravende woorden van een theoloog. Maar ik kom tot u in de kracht en de demonstratie van de Heilige Geest, opdat uw geloof opgebouwd zou worden in de Heilige Geest en niet in de wijsheid van een mens." Oh!

234 God ziet naar zo'n man uit. God is tegenwoordig op zoek naar mannen waarop Hij zo'n grip kan krijgen.

235 Niet lang geleden in Londen, Engeland, maakte ik een korte wandeling. En Engeland is, de Britse eilanden, zijn zo dichtbevolkt! In Engeland kunt u amper een plek vinden, amper, of er staat een huis op, door het bewerken van hun... Zoals in Duitsland, enzovoort, daarzo, het zijn de oude landen, en de grond is uitgeput en ze hebben een kleine tuin. In Duitsland en dergelijke vindt u in de achtertuin geen mooi gemaaid gras en een heleboel bomen. U vindt er tomaten en bonen en aardappelen, iets om te eten. Ze moeten wel. En de grond is zozeer in beslag genomen totdat...

236 Broeder Baxter en ik en de kleine Engelse soldaat die me rondleidde, liepen over de heuveltop, kwamen op een plaats wat een prachtige plek was. Er waren bomen, en groene weiden, en van alles. Ik dacht: "Is dat niet een mooie plek!" Ik zei tegen deze Engelsman, ik zei: "Meneer, ik wil u graag een vraag stellen. Ik zie dat uw eiland hier zo dichtbevolkt is. Waarom laat men zo'n groot terrein hier, van een paar hectare, een schitterende plek met bomen en een vallei, en van alles, waarom laat men dit zo, zodat niemand hier ooit een huis zou bouwen?"

237 Hij zei: "Eerwaarde, ik wil dit zeggen. Ongeveer tweehonderd jaar geleden, was er een epidemie van 'zwart-water-koorts' hier in Engeland uitgebroken." En hij zei: "Ze hadden geen serum, en de mensen stierven als ratten." Hij zei: "De wagens, liet ik me vertellen, kwamen dag en nacht af- en aan rijden. Ze konden hen niet eens begraven. De geestelijken kwamen gewoon zo af en toe hierheen, hieven hun handen in de lucht, baden en gingen terug. Zij gooiden hen allemaal in deze vallei hier. Ze konden hen niet eens begraven." Hij zei: "Ze stierven en ze stierven, tegen de duizenden maal duizenden, kinderen en volwassenen, tieners en allerlei mensen stierven. En ze brachten ze daar vandaan en strooiden vuil over hen heen toen de plaag was opgehouden."

238 En hij zei: "Weet u wat?" Zei hij: "Vanaf die dag tot op deze, zal de Engelsman er beslist geen fundament op aanbrengen, op een dergelijke zaak als dat ooit geweest is. Hij zal zijn fundering niet plaatsen op zoiets. Hij zal nooit zijn huis neerzetten op een plaats waar de dood op zo'n wijze gelegen heeft." En ik stond daar een klein tijdje, en ik dacht... Het had geen zin het hem te vertellen, hij zou het niet begrijpen.

239 Maar hoe is het in de wereld mogelijk, dat een persoon dit zo oprecht benadert, betreffende die zwarte koorts, die twee honderd jaar geleden op die grond gelegen heeft. U bent echter zo bijgelovig, en zo bezorgd om een beetje langer te kunnen leven, en dat u zwarte koorts zou kunnen krijgen als u ooit uw huis daar zou neerzetten. En dan zult u uw eeuwige bestemming plaatsen op een mensengemaakte leerstelling die honderden jaren geleden gestorven is, op een theologie, een theologie van een kerk die al honderden jaren afgeschreven is; geen enkel ding, geen enkele beweging van God in hen, en al het andere. En u wilt uw naam en leerstelling en van alles, precies daarop vastpinnen, en gewoon doorgaan in het leven. Luister, vriend, doet u dat niet!

240 "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet kunnen overweldigen. De werken die Ik doe, zult gij ook doen. Ik ben met u, zelfs in u, altijd, tot het einde van de wereld; Jezus Christus, dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig."

241 God is een God van werkelijkheid. Neem niet zomaar een leerstelling. Neem niet alleen een sensatie. Neem een werkelijkheid. Neem een echte God, iets wat God ook is, een God van werkelijkheid. Dat geeft u zekerheid. Het geeft u hoop. Het geeft u geloof. Het geeft u de Geest. Het geeft u tekenen. Het geeft u wonderen. Het doet in u precies wat het in Christus deed. Want, dat was het doel van Zijn komst. Om God tot de mens te brengen, en om God en mens één te maken.

242 Maar wij hebben denominaties aangenomen, en liepen ermee dood; namen leerstellingen, en liepen er mee dood, en nu zitten we hier op een zijweg. Maar er is een echte waarachtige hoofdweg, en "een weg", op de hoofdweg.

243 Welnu voor u, Nazarener broeders, wil ik graag dit zeggen. Jullie zeggen: "De gezegende oude hoofdweg."

244 Maar het was niet de hoofdweg, als u het wilt opmerken. Er wordt gezegd: "Er is een hoofdweg, en... ('en' is een verbindingswoord) en een weg." En 'de weg' is op de hoofdweg. Niet alles wat op de hoofdweg is, zal gaan, maar alles wat op 'de weg' is, dat is voortgaand. Ziet u? Er is een hoofdweg, en... Lees Jesaja 35: "Er is een hoofdweg, en een weg." Ziet u? De hoofdweg heeft een as, die zit in het midden van de weg. En in het midden van de weg is waar... Wanneer de regen dan komt, spoelt het alle rotzooi weg naar de zijkant.

245 Welnu, als u zult opmerken, wanneer een man bekeerd is richt hij zijn ogen regelrecht op Christus. Welnu als u niet oplet, zoals ik onlangs 's avonds aan het prediken was, zoals in...

246 Toen Jakob en Ezau geboren werden, werden ze beiden geboren uit een heilige vader en een heilige moeder, maar zij waren tweelingen. De één was een vleselijk mens, religieus, ging naar de kerk en was een goed man, erg goed. Jakob was een kleine stiekemerd, maar hij had zijn gedachten op één ding gericht: dat geboorterecht, dat alles voor hem betekende, ongeacht hoe hij het moest krijgen. Want de Bijbel zei: "Hij werd uitverkoren van vóór de grondlegging van de wereld, om daarnaar uit te zien."

247 En tegenwoordig zijn er mensen, het maakt me niet uit hoeveel populariteit zij moeten gebruiken, hoeveel ze moeten verliezen, of wat ze moeten doen. Het maakt voor hen geen verschil uit of ze ouderwets worden genoemd, ongeacht wat ze zijn, ze hebben hun ogen op Christus gericht, omdat zij werden uitverkozen tot eeuwig leven. En zij vestigen zich precies daarop. Als het alles kost, als het alles zou kosten wat ze hebben, zullen ze zich daar vestigen.

248 De ander is een nominaal mens. Hij gaat naar de kerk en voelt zich even goed als de overigen, en gaat naar huis. Hij gedraagt zich als een Ezau-afstammeling, zie u. De ander is een afstammeling van Jakob. Welnu, daar bent u er, beide zijden.

249 Bouw uw fundament op Christus Jezus! Wees er zeker van dat het in Hem is. Hoe komt u in Hem? Door het schudden van handen, door besprenkeling, door wat anders? "Door één Geest", 1 Korinthe 12, "zijn we allen gedoopt in één lichaam, één Heilige Geest." Gedoopt in één lichaam, waar negen geestelijke gaven en vier geestelijke bedieningen liggen in dat éne lichaam. Daarin heeft God in de gemeente geplaatst, apostelen, profeten enzovoorts, in de gemeente. Daarin zijn gaven van genezing, wonderen, spreken in tongen, wijsheid, kennis, dat zijn de tekenen die de gelovige volgen.

250 Waarom zou u accepteren... Waarom zou u accepteren... Wat ik niet kan begrijpen, waarom mensen oud kerkelijk onkruid zouden willen nemen, terwijl de Rots vol van honing is. Nee, ik kan het gewoon niet begrijpen.

251 Laten we onze hoofden buigen. Zou u in gebed gedacht willen worden, zeggend: "God, geef aan mij het verlangen van mijn hart. Ik houd van de Here Jezus"?

252 Onze Hemelse Vader, soms sta ik na de dienst verwonderd. Waarom beukt de Heilige Geest gewoonweg continu tegen de kerk? Hoe doet Hij het? Toch, mannen die gezalfd zijn door de Geest kunnen niet zeggen wat zij willen zeggen, ze moeten zeggen wat de Geest zegt uit te spreken. En we vinden dat terug in de oude Bijbel, bij de goudslagers, waar de slagers het goud sloegen en sloegen, en het omdraaiden en het sloegen totdat al de rommel eruit was. En hij sloeg er zolang op, totdat hij zijn eigen afspiegeling in het goud zag, dan wist hij dat het puur was. Zo slaat de Heilige Geest de kerk, draait haar om, en veroordeelt haar voor dit en veroordeelt haar voor dat, totdat Hij al de rommel eruit heeft gehaald, totdat de reflectie van Jezus Christus zelf in Zijn volk reflecteert; totdat zij hetzelfde leven hebben, dezelfde tekenen, dezelfde wonderen doen die Hij deed, de weerspiegeling van de Heilige Geest in de mensen.

253 God, neem mijn armzalig hart. Sla op mij, draai me om, op elke wijze die U wilt, Here, maar laat mij Jezus Christus reflecteren. Laat me Hem weerspiegelen, Here. Laat alle mensen hier vandaag, Here, laat ons allemaal U weerspiegelen; Uw liefhebbende leven, Uw gehoorzaamheid aan de Vader.

254 We hebben hun zojuist verteld dat Uw populariteit aan het dalen was. Toen U rondging om de zieken te genezen, zeker, toen was U geweldig, de mensen kwamen om U te zien. Maar waarom was dat? De broden en de vissen. Maar toen U hun de waarheid van het Woord vertelde, waren ze niet bereid daarin te wandelen, toen nam Uw populariteit continu af. U bleef doorgaan wonderen te doen, maar Uw populariteit nam af.

255 U bent een God van werkelijkheid. U bent altijd op die wijze geweest. U verandert niet. Ik bid, Vader, dat de gemeente, en alle mensen hier die hun handen opstaken, vandaag een visie daarvan zullen krijgen. Laat hun zien, Here, dat het geen mens is. Als we een mens volgen, dan zijn we miserabel. Maar als we gewoon de Heilige Geest zullen volgen, zal Hij ons leiden naar elke belofte van de Bijbel. Moge alles vervuld worden in de levens van de mensen hier vandaag.

256 Ik houd kleine baby-kleren, jasjes, zakdoeken en pakketjes in mijn handen. Ons is geleerd vanuit de Bijbel, dat zij van het lichaam van Paulus zakdoekjes en schorten namen; en onreine geesten gingen uit de mensen, en de ziekten werden genezen. De mensen van vandaag zien nog steeds dezelfde God. Nu weten we dat wij de heilige Paulus niet zijn, maar U bent nog steeds Jezus. En het was niet Paulus; het was Paulus' overgegeven leven aan Jezus Christus. "De Here wrocht speciale wonderen." Niet Paulus; de Here!

257 Welnu, Vader God, we geloven dat we niet één ding weten, menigmaal zijn we bekritiseerd; het wassen van voeten, het dopen in Jezus Christus' naam, vrouwelijke predikers verbiedende, gelovend in eeuwige zekerheid van de ziel, zoals Paulus leerde. Hij vertelde de Efeziërs: "Zij waren voorbestemd van vóór de grondlegging van de wereld, tot zonen en dochters van God." Hij vertelde de Korinthiërs dat God Ezau haatte en Jakob liefhad, zelfs voordat ze geboren waren, voordat ze een kans hadden om goed en kwaad te kennen, omdat Zijn uitverkiezing... Zijn voorkennis liet het Hem weten. En Vader, waarom vallen zij over zulke dingen, de doop van de Heilige Geest met tekenen en wonderen zoals U beloofd hebt? De Bijbel zegt: "U bent Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." Vader, we proberen niet anders te zijn. Maar om Uw dienstknechten te kunnen zijn, moeten we Uw Woord volgen. Ik bid, Vader, dat U de mensen zult laten zien dat het niet is om anders of zelfzuchtig te zijn, of om te proberen iemand te zijn die we niet zijn. We proberen alleen Uw Woord te houden. Laat iedereen dat zien, Vader.

258 En terwijl ik deze kledingstukken naar de zieken toe stuur, moge elk van hen genezen worden, Here. Moge Uw Heilige Geest deze betoning van geloof zien, en mogen ze gaan en genezen worden. Sta het toe, Here.

259 Zegen broeder Neville. Zegen geheel de gemeente tezamen. Zegen de zondagsschool, de leraars. Zegen alle voorgangers hier. Zegen de bezoekers binnen onze poort.

260 Here, help mij. Ik moet hard gaan rijden nu, om daarginds te zijn, om te proberen een zielsbedroefde familie te troosten; tweehonderd-vijfentwintig kilometer, of meer, ver weg landinwaarts... maar weinig tijd om het te halen. Wees met me, Here, help me. En moge in deze... Nooit, nooit houd ik ervan om over een persoon te spreken die overleden is, tenzij ik degenen die erbij staan een kans geef om U aan te nemen. God, sta me dit toe, en vele van die arme mensen uit Kentucky, om nederig naar dat altaar toe te lopen vanmiddag, in die Methodisten kerk, en hun harten aan u te geven. Sta het toe, Here. Heb nu genade.

261 Zegen ons tezamen. Genees de zieken, en red de verlorenen. We vragen het in Jezus' Naam. Amen.

262 Ik ga broeder Neville vragen om de dienst over te nemen voor een paar minuten, om verder te gaan. Ik weet niet wat hij zal gaan doen op dit moment. En bidden jullie allemaal voor mij, en ik zal jullie later weer zien. Gods zegen, broeder Neville.