Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Die dag op Golgotha

Door William Marrion Branham

1 God zegene u, broeder Neville, dank u zeer. Goedemorgen vrienden. Het is een voorrecht om vanochtend weer hier in de tabernakel terug te zijn om de Here te dienen door de prediking van het Woord en het bidden voor de zieken. Ik ben erg dankbaar voor deze dag.

2 Ik was verbaasd toen er, toen ik zojuist binnenkwam, een broeder naar mij toekwam, die zei: "Ik wil niet zijn zoals die ondankbare melaatsen, die, toen ze werden genezen, niet terugkwamen." Het was broeder Wright. Ik had voor hem gebeden en de Here heeft hem volkomen genezen. Hij kwam naar mij toe om me de hand te schudden en om te zeggen, dat Hij de Here wilde danken voor zijn genezing. Het is helemaal weg. Hij is nu volkomen gezond. We zijn dankbaar voor zulke getuigenissen.

3 En Charlie, u en broeder Jeffries, als u wilt, kom dan hier naar boven en neem deze plaatsen hier. En u bent meer dan welkom, dus u hoeft niet te staan. De andere broeder daar, broeder Wood, kom gewoon hier boven en u... Er zijn hier nog enkele plaatsen op de bank, zodat u niet hoeft te blijven staan. Nog een paar plaatsen zijn er denk ik over. U bent van harte welkom om deze plaatsen te nemen.

     We zijn blij... Ik geloof dat er eens werd gezegd: "Ik was verheugd toen ze tot mij zeiden..." [Een broeder zegt: "Ik houd er altijd van om dichter bij de prediker te zitten." – Vert] Dank u; dank u. "Ik was verheugd toen ze tot mij zeiden: 'Laat ons naar het huis des Heren gaan.'" Dat is het voorrecht en de vreugde van een Christen; om op te gaan naar het huis des Heren. Als ik zo rondkijk, zie ik hier vanmorgen veel van mijn vrienden. Dat doet me geweldig goed. Ik ben blij om broeder en zuster Dauch hier te zien uit Ohio. Ik zie broeder en zuster Armstrong daar achterin, helemaal uit Ohio. God zegene ook u allen. En o, rondkijkend zie je er gewoon zo veel, het zou gewoon moeilijk zijn om al hun namen te noemen. Zuster Hoover, we zijn blij u vanmorgen te zien van Kentucky. En Charlie en Nellie, broeder Jeffries en zijn gezin en zovelen van buiten de stad... We verwachten vanmorgen een wonderbare tijd in de Here. We verwachten dat God ons op zo'n wijze gaat ontmoeten, dat het onze zielen zal zegenen en dat Hij ons die dingen zal geven, die wij van node hebben. Als ik de zaal rondkijk en ik zou al mijn vrienden, die ik hier zie, moeten opnoemen, dan zou het bijna de hele morgen in beslag nemen. Het doet me goed om weer terug te zijn in de gemeente en allen hier te zien.

4 Wat zal het zijn, wanneer we in de hemel komen en we daar samenkomen voor die grootste tijd van eeuwige, nimmer eindigende gemeenschap rondom de troon van God, en we genieten van dezelfde zegeningen, die ons hier al zo dierbaar waren.

     Daar zullen we gevormd zijn naar Zijn gelijkenis, naar Zijn beeld, en met Zijn Geest op ons, om Hem te aanbidden en te dienen tot in alle eeuwigheid zonder ooit vermoeid te worden!

     Hebt u er wel eens aan gedacht, dat u niets kunt bedenken wat u graag doet, waar je toch af en toe niet moe van wordt? Charlie, ik denk dat jij en ik meer op eekhoorntjes hebben gejaagd dan op wat anders ook, waar we van houden. Maar weet u, je raakt er vermoeid van. En ik houd ervan om te wandelen, om de bergen in te gaan en te wandelen, maar soms wordt ik het moe en dan wil ik iets anders doen. En zo houd ik ook van autorijden.

     Soms als ik moe begin te worden, uitgeput en nerveus, dan spring ik in mijn auto. Ik rijd weg, het stuur stevig vast en zing dan al rijdend: "Ik ben zo blij, dat ik kan zeggen dat ik één van hen ben", of zoiets. Pak gewoon dat stuur en zing en stamp met mijn voet en jubel het uit. Maar na een poosje wordt ik moe en ga ik terug naar huis om weer met iets anders te beginnen. Maar als wij God zullen aanbidden in dat nieuwe Koninkrijk, zal er nooit één moment van vermoeidheid zijn... Het zal gewoon een zegening zijn die steeds doorgaat. Maar dan zullen we natuurlijk wel veranderd zijn; we zullen niet meer zijn, wat we nu zijn. Wij zullen anders zijn, andere schepsels dan we nu zijn. En daar verblijden we ons over.

5 Ik dacht er juist aan, broeder Charlie, heb ik dit niet al eens eerder aangehaald – dat we enige tijd geleden in Kentucky waren? Hij zei: "Broeder Branham, denkt u dat wij in het duizendjarig rijk ook op eekhoorntjes zullen jagen?"

     Ik zei: "Ik denk het niet, Charlie."

     Hij zei: "Maar we houden er zo van, denkt u dan niet, dat we ook in het duizendjarig rijk zullen jagen?"

     Ik zei: "Nee, er zal in het duizendjarig rijk niets worden gedood."

     "Maar", zei hij, "we doen het zo graag."

     Ik zei: "Charlie, als ik jou er nu eens van kon overtuigen, dat jij vroeger een varken was en dat je was opgeklommen om een hoger wezen te worden, een menselijk wezen. Zou jij dan ooit terug willen gaan om van de genoegens van een varken te genieten?"

     Hij zei: "Nee."

     "Zie je", zei ik, "je zou nu – als mens – een zoveel hoger schepsel zijn dan een varken, dat je nooit meer een varken zou willen zijn."

     "Nu", zei ik "als je het verschil tussen een varken te zijn en een mens te zijn nu vermenigvuldigt met tienduizend, dan is dat ongeveer hoeveel hoger schepsel je zult zijn, wanneer je bent veranderd van wat je nu bent, in wat je straks zult zijn. Je zult nooit meer een mens willen zijn." Zo is het. Het zal iets anders zijn. Ik verheug me alleen al over de gedachten erover: te weten dat we op zekere dag hogerop zullen klimmen...

6 Nu, zo de Here wil, zal ik zondag... Dan zal ik vertrekken om uit te gaan naar Wyoming, met een goede vriend, of naar Idaho met een goede vriend van mij, broeder Minor Arganbright, broeder Clayton Sonmore, de Christen-Zakenlieden. Volgende week, de week na de volgende, dat is de zevende; dan zal ik in Dallas, Texas, zijn, bij de 'Voice of Healing'-conventie, en mijn avond om te spreken is de zevende. En dan keer ik terug om naar Idaho te gaan met broeder Arganbright en de Christen-Zakenlieden. Misschien zullen we één avond houden in Minneapolis voordat we vertrekken en dan één Christen-Zakenlieden ontbijt.

     Zo de Here wil, zal ik volgende zondagochtend hier weer in de gemeente terug zijn. Als het goed is en het de wil van de Here is, zal ik dan spreken over het onderwerp 'De Wervelwind in de Wind'.

7 Ik leek het de hele week op mijn hart te hebben, maar gisterochtend, heel vroeg, om vier uur in de morgen, werd ik wakker en kreeg ik deze gedachte: "Die dag op Golgotha." En daar wil ik vanmorgen over spreken: Die dag op Golgotha...

     Laten we voor onze Schriftlezing onze Bijbel opslaan bij het Evangelie van Mattheüs, hoofdstuk 27, te beginnen bij vers 27, en een stuk van dit Schriftgedeelte lezen om de achtergrond te krijgen. We zullen meteen beginnen, om dan onmiddellijk na de prediking voor de zieken te kunnen bidden.

8 Vanaf de laatste keer dat ik hier was en u de verandering in mijn bediening in herinnering bracht, kreeg ik meer getuigenissen van genezing, dan ik in lange tijd heb gehad. Het is zeker toch van belang dat je contact hebt met degene die komt, ongeacht hoeveel er van het bovennatuurlijke wordt getoond. Ziet u, genezing is gebaseerd op persoonlijk geloof.

     Nu, als iemand geloof heeft en dan ziet hoe de Heilige Geest vaardig is over het gehoor en bepaalde dingen die zullen gebeuren, uitspreekt: "Uw naam is zo en zo... u komt uit die en die plaats..., u hebt dat en dat gedaan", en "zus en zo zal het komen te geschieden", en zij zien alles dan precies zo gebeuren, dan moet hij – en ieder die daar zit – wel tot inzicht komen en zeggen: "Dit moet God zijn. Ik aanvaard mijn genezing." Maar in plaats daarvan zegt men dikwijls: "Leg mij de handen op en bid voor mij, opdat ik zal genezen."

9 Zo werd het ons hier in Amerika geleerd om te geloven en zeker is dit Schriftuurlijk. Maar als in Afrika en op andere plaatsen zoiets plaats vindt, dan zien we dat het gehele gehoor zich er als één man naar uitstrekt en zijn genezing aanvaardt, omdat aan hen niets werd onderwezen. Zij zijn niet eens onderwezen in Goddelijke genezing. En wanneer ze dit dan zien, dan weten ze, dat er een God bestaat die leeft; en als Hij leeft, is Hij almachtig. En dan geneest Hij! Dat bevestigt het! De basis is dan reeds gelegd, het fundament, dat Hij een Heelmeester is, die het volk geneest. Wanneer zij dan Zijn tegenwoordigheid bemerken en zien werken onder Zijn gemeente, dan zeggen zij: "Dat bevestigt het. Dat is alles wat we nodig hebben..."

     Maar hier is ons onderwezen, dat zieken de handen opgelegd moeten worden en zo. Dat is de reden waarom dit niet zo'n goede uitwerking heeft in Amerika.

     Nu, onthoudt, komende zondagmorgen, zo de Here wil... Broeder Neville zal het natuurlijk aankondigen, als het... 'Een wervelwind in de wind.'

10 Nu, ik heb u wat tijd gegeven om in uw Bijbel Mattheüs 27 op te zoeken. Laten we beginnen te lezen vanaf het zevenentwintigste vers. Laten we aandachtig luisteren:

     Toen namen de soldaten van de stadhouder Jezus mede naar het gerechtsgebouw en riepen de gehele afdeling bij Hem samen.

     En zij trokken Hem Zijn klederen uit en deden Hem een scharlaken mantel om;

     Ook vlochten zij van doornen een kroon en zetten die op Zijn hoofd en gaven Hem een riet in Zijn rechterhand. Toen vielen zij voor Hem op de knieën en spotten, zeggende: Wees gegroet, gij Koning der Joden!

     En zij spuwden naar Hem en namen het riet en sloegen Hem ermede op het hoofd.

     En toen zij Hem bespot hadden, trokken zij Hem de mantel uit en deden Hem Zijn klederen aan en zij leidden Hem weg om Hem te kruisigen.

     Toen zij heengingen, troffen zij iemand uit Cyrene aan, Simon genaamd; die presten zij om Zijn kruis te dragen.

     En zij kwamen aan een plaats, genaamd Golgotha, dat is de zogenaamde Schedelplaats,

     En zij gaven Hem wijn, vermengd met gal, te drinken. En toen Hij die proefde, wilde Hij niet drinken.

     Nadat zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen door het lot te werpen; opdat vervuld zou worden, wat gezegd is door de profeet: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en hebben het lot over Mijn kleding geworpen.

     En daar nedergezeten bewaakten zij Hem.

     En boven Zijn hoofd brachten zij op schrift de beschuldiging tegen Hem aan: Dit is Jezus, de Koning der Joden.

     Toen werden met Hem twee rovers gekruisigd, één aan Zijn rechterzijde en één aan Zijn linkerzijde.

     En de voorbijgangers spraken lastertaal tegen Hem, schudden hun hoofd

     En zeiden: Gij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red Uzelf, indien Gij Gods Zoon zijt, en kom af van het kruis!

     Evenzo spotten de overpriesters samen met de schriftgeleerden en oudsten en zij zeiden:

     Anderen heeft Hij gered, Zichzelf kan Hij niet redden. Indien Hij Israëls Koning is, laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen aan Hem geloven.

     Hij heeft Zijn vertrouwen op God gesteld; laat Die Hem nu verlossen, indien Hij een welgevallen in Hem heeft; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon.

     Op dezelfde wijze beschimpten Hem ook de rovers, die met Hem gekruisigd waren.

     En van het zesde uur af kwam er duisternis over het gehele land tot het negende uur.

     Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachthani? Dat is: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?

     En sommige van de omstanders, dit horende, zeiden: Hij roept Elia.

     En terstond liep een van hen toe en nam een spons, drenkte die met zure wijn, stak ze op een riet en gaf Hem te drinken.

     Maar de anderen zeiden: Stil, laat ons zien, of Elia komt om Hem te redden.

     Jezus riep wederom met luider stem en gaf de geest.

     En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in tweeën, en de aarde beefde, en de rotsen scheurden,

     En de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt.

     En zij gingen uit de graven na Zijn opstanding en kwamen in de heilige stad, waar zij aan velen verschenen.

     De hoofdman en zij, die met hem Jezus bewaakten, zagen de aardbeving en wat er plaats had en zij werden zeer bevreesd en zeiden: Waarlijk dit was een Zoon Gods.

11 Laten we een ogenblik onze hoofden buigen voor gebed. Here, we weten dat Gij God zijt en nu we dit gewijde en Heilige Woord hebben gelezen, kunnen we zien, dat Uw natuur nog steeds niet veranderd is. U bent altijd God. En het leek alsof Jezus geen enkele hulp zou krijgen, toen Hij door wrede handen werd aangegrepen en stukgeslagen, toen Hij werd bespuwd en bespot, toen Hij bloedend en stervend aan het kruis hing. Het leek alsof er nergens meer hulp te vinden was, zo zelfs, dat Hij uitriep: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Maar Gij grijpt in op het moment dat niets anders meer iets kan uitrichten.

     We hebben geleerd, Here, dat als er rivieren zijn, die we niet kunnen oversteken, of als er bergen zijn waar we niet overheen kunnen komen, dat U Zich speciaal toelegt op de dingen die anderen niet kunnen doen. Daar bent U de deskundige in. Want U kent de reden van die dag op Golgotha. Omdat U God bent, de Oneindige, wist U dat dit uur moest komen. En toen dit vervuld werd, toonde U dat U God was. Toen toonde U, wie de baas was.

12 U deed de aarde beven en de heiligen die in de aarde sliepen, stonden op. U verduisterde de zon, zodat het nachtelijk donker werd, tonend dat U God bent, alhoewel U Zich zo lang stil scheen te houden. Laten we hieruit de gevolgtrekking maken, dat we, zolang we in de Geest wandelen, geleid door Gods hand, ongeacht wat er verkeerd schijnt te zijn, nochtans onze ogen gericht houden op Golgotha, want God zal spreken op het juiste uur, op het juiste ogenblik.

     Hemelse Vader, we vragen U om vergeving van onze zonden en overtredingen. We vragen U ons te leiden door Uw Geest. Leidt ons, zoals de Duif het Lam leidde.

     Laat ons gehoorzaam zijn, wat er ook met ons moge gebeuren, wetend dat God alle dingen mee laat werken ten goede en alles wel zal maken.

     Wil met ons zijn in deze dienst vandaag. We bidden dat U diegenen zult redden, die in een toestand zijn, dat ze gered moeten worden, hen die redding zoeken.

     Diegenen die eeuwig leven zoeken, vul hen ermee. We bidden dat U hen zult genezen, die ziek en aangevochten zijn en zijn gekomen om genezing te vinden. Wij prijzen U ervoor. Wij vragen het in de Naam van Uw Zoon, onze Verlosser, Jezus Christus. Amen.

13 Nu ik deze morgen spreek, zou ik uw aandacht willen vestigen op de tekst, die ik heb gekozen: "Die dag op Golgotha." Het lijkt of dit niet helemaal op zijn plaats is, dat hierover op Goede Vrijdag gesproken zou moeten worden. Maar Golgotha behoorde elke dag herdacht te worden. We hebben er al zoveel over gehoord en zoveel over gelezen. Predikers hebben er al sedert het begin van de tijd over gepredikt. Zangers hebben het door de eeuwen heen bezongen. Profeten voorzegden het al vierduizend jaar voordat het geschiedde en de profeten van deze dag wijzen ernaar terug, dat het is geschied. Het is zo'n belangrijke dag.

     Het is één van de allerbelangrijkste dagen van alle dagen die God ooit op deze aarde heeft doen aanbreken. Als Golgotha zo belangrijk is voor het mensdom, is het dan niet goed voor ons om eens terug te blikken en te onderzoeken wat het eigenlijk voor ons betekent? Ik ben er zeker van, dat we in dit late uur waarin we leven, elk belangrijk ding dat we omtrent God kunnen weten en ontdekken, moeten onderzoeken. We zijn hier om van al die dingen te leren, om te zien wat voor òns is, wat God voor ons gedaan heeft en wat Hij beloofd heeft voor ons te zullen doen. Dat is de reden dat we naar de samenkomst komen.

14 Dat is de reden waarom de prediker predikt. Dat is de reden waarom hij studeert en de Schriften overdenkt en zoekt naar inspiratie – want hij is een algemeen dienaar voor het volk van God. Hij probeert iets te vinden, wat God tot Zijn volk wil zeggen, iets wat hen zou kunnen helpen. Misschien is het om hen in hun zonden te veroordelen. Maar dat niet alleen, het zou hen tevens kunnen helpen om zich weer op te richten, zodat ze hun zonden verzaken en daarna voortgaan met het dienen van de Here. Predikers behoorden zich naar deze dingen uit te strekken.

15 Als deze dag zo belangrijk is – één van de allerbelangrijkste dagen – laten we dan eens drie verschillende dingen bezien, wat die dag voor ons betekent. We zouden er wel honderden kunnen noemen. Vanmorgen heb ik er echter slechts drie verschillende, maar wel uiterst belangrijke dingen uitgekozen, die we in de volgende ogenblikken willen bezien, met betrekking tot wat Golgotha voor ons betekent. Mijn gebed is, dat dit iedere zondaar die hier aanwezig is, zal overtuigen van zonde, dat iedere heilige op de knieën zal gaan, dat het zal maken, dat iedere zieke zal opzien tot God en genezen zal weggaan; dat iedere zondaar gered wordt, dat iedere teruggevallene terugkeert en zich schaamt en dat iedere heilige zich zal verheugen, opnieuw bemoedigd wordt en met nieuwe hoop verdergaat.

16 Het eerste en allerbelangrijkste wat Golgotha voor ons en voor de wereld betekent, is, dat het eens en voor altijd het zondeprobleem heeft opgelost.

     De mens werd schuldig bevonden aan 'zonde' en op zonde stond een straf die geen mens kon betalen. De straf was zo groot dat geen mens de straf kon betalen. Ik geloof vast en zeker dat God het zo beschikte: dat de straf zó groot zou zijn, dat geen mens haar kon betalen, zodat Hij haar Zèlf kon voldoen.

     Wel, de straf voor de zonde was: de dood. Wij werden allen in zonden geboren, verwekt in ongerechtigheid en we kwamen als leugenaars ter wereld. Daarom was er niemand van ons die waardig was en konden ze ook niemand anders op aarde vinden die waardig was.

17 De zonde begon niet op aarde. Zonde begon in de hemel. Lucifer, de duivel, was al een veroordeeld schepsel, wegens zijn ongehoorzaamheid, vóór hij de aarde betrad. De zonde is begonnen in de hemel, waar God de engelen, enzovoort, plaatste op dezelfde basis waarop Hij de mens heeft geplaatst. Kennis, de boom der kennis... Bij de Boom des Levens en de boom der kennis, waaruit de mens zijn keuze kon maken. Toen Lucifer als eerste zijn keuze kon maken, wilde hij iets beters dan God had. En daar begonnen de moeilijkheden.

18 Er was een rechts-eis gesteld voor zonde. En die eis luidde: de dood. De dood was de straf, en dat is... We zouden hier heel diep op in kunnen gaan, omdat ik niet geloof, dat er slechts één dood is. Er is wel slechts één leven. En ik geloof, dat als een mens eeuwig leven heeft, hij nooit kan sterven. Ook geloof ik dat er een totale vernietiging komt voor de ziel die zondigt, want de Bijbel zegt: "De ziel die zondigt, die zal sterven." [Ezechiël 18:4] Niet de mèns, maar de zíel die zondigde. Dus moet Satan zekerlijk sterven, om totaal vernietigd te worden. Ik verschil zeker van mening met de Universalisten, die zeggen dat Satan gered zal worden! Hij zondigde en is de oorsprong van de zonde. Zijn ziel zondigde, de ziel van Satan die een geest is. En die geest zal volkomen vernietigd worden, totdat er niets van overgebleven is.

19 Toen de zonde de aarde in den beginne trof, alsof er een zwart laken uit de hemel viel, heeft zij de aarde letterlijk verlamd. Het onderwierp elk schepsel op aarde, ja heel Gods schepping aan de slavernij. De mens was onderworpen aan de macht van dood, ziekte, moeite en zorg. De gehele natuur viel mede. Zonde was een verdovingsmiddel, dat feitelijk de gehele aarde verlamde. Wij werden hier geplaatst, zonder hoop te hebben, omdat elk schepsel op aarde eraan onderworpen was en ook àl wat op aarde werd geboren was eraan onderworpen. Dus moest er hulp komen van de een of andere plaats waar geen zonde was. Het kon niet vanaf de aarde komen. Iemand van òns, kon de ander niet verlossen. Het moest van iemand anders komen.

     Daarom werd de mens, toen hij besefte dat hij was gescheiden van God, een zwerver. Zij weenden, zij riepen, zij zwoegden, zij zwierven over bergen en door woestijnen, op zoek naar een stad waarvan God de Bouwmeester en de Maker was. Want hij wist, dat als hij ooit weer in de tegenwoordigheid van God kon komen, dat hij het met Hem kon uitpraten. Maar er was geen weg terug en hij verdwaalde. Hij wist niet welke kant hij op moest en hij begon te zwerven om te proberen ergens een weg te vinden, die terugleidde naar die plaats. Iets binnenin hem zei hem, dat hij van een plaats kwam die volmaakt was.

20 Er is niemand hier in dit zichtbare gehoor of onder de hoorders van de geluidsband, die rond de wereld gaat, of waar anders ook, die niet naar dat volmaakte zoekt. U zorgt ervoor, dat uw rekeningen worden betaald en denkt dan dat daarmee alles afgehandeld is. Maar zodra u uw schulden hebt betaald, wordt er misschien plotseling iemand ziek in uw gezin. Als de ziekte over is, dan merkt u, dat u alweer meer rekeningen te betalen hebt. Dan begint ineens uw haar grijs te worden en wilt u weer jong zijn. Er is altijd iets, steeds weer, vanwege die vloedgolf van zonde. Maar diep in uw hart weet u, dat er ergens volmaaktheid is. Ergens is daar iets; u zoekt ernaar en daarom moet het er zijn.

21 Dat is tegenwoordig menigmaal de reden, waarom een zondaar nog steeds rondzwerft. Een mooi jong meisje zal haar haarlokken laten knippen om populair te zijn, ze zal haar gezicht verven om er knap uit te zien, kleren aantrekken die haar vormen doen uitkomen – omdat dit het enige is wat zij kan vinden, ergens trachtend om iets terug te vinden. Als ze een man er maar toe kan krijgen om naar haar te fluiten, naar haar te wuiven of met haar te flirten. De jonge mannen zullen hetzelfde doen tegenover de vrouwen om voor hen aantrekkelijk te zijn. Mensen zullen een huis bouwen en het zo laten maken, dat het er een beetje beter uitziet dan dat van de buren. Zo gaat het altijd maar door. Wij zoeken naar iets, en er is altijd iets dat er net weer bovenuit gaat.

22 Een meisje zal een ander meisje ontdekken, dat meer in de smaak valt dan zijzelf. De buurman zal een huis zien dat er beter uitziet dan het zijne. De vrouw zal een andere vrouw zien, die zij op een bepaalde wijze aantrekkelijker gekleed vindt dan zichzelf. Er is iets in ons dat naar iets op zoek is, en dat toont dat we de weg kwijt zijn. Wij willen datgene vinden, wat ons die tevredenheid geeft, iets dat die leemte en die hunkering in ons zal vervullen, maar het lijkt alsof we het niet kunnen vinden.

     De mens heeft het door de eeuwen heen geprobeerd. Hij heeft erom gehuild en er tranen om gestort. De mens deed alles wat hij kon doen, maar nochtans vond hij het niet, ronddolend door de wereld.

23 Tot eindelijk op een dag – en dat was de dag van Golgotha – er Iemand neerdaalde uit de hemel; Iemand die Jezus Christus heette, de Zoon van God, komend uit de heerlijkheid en toen kwam Golgotha. Dat was de dag dat de prijs werd betaald, en voor altijd met het zondeprobleem werd afgerekend en de weg werd geopend naar datgene, waar we naar hongerden en dorstten. Het bood een plaats tot bevrediging.

     Er is geen mens die ooit Golgotha bezoekt en geestelijk ziet wat het betekent, die ooit nog dezelfde kan blijven. Alles wat hij ooit verlangde of begeerde vindt hij, wanneer hij deze plek bereikt. Het was zo'n belangrijke dag en zo'n belangrijke gebeurtenis, dat het de aarde deed beven. Het heeft de aarde geschokt, zoals haar nooit tevoren was overkomen: toen Jezus stierf op Golgotha en de prijs betaalde om het zonde-vraagstuk op te lossen.

24 Deze zondige wereld werd plotseling verduisterd. De zon ging midden op de dag onder; zij kreeg een zenuwschok. De rotsen beefden. De bergen scheurden. Dode lichamen braken los uit het graf. Wat was er aan de hand? Gods oordeel werd gericht en afgevuurd op Golgotha. Daar verwondde Hij het beest, dat Satan werd genoemd, voor immer. Sindsdien is het nog boosaardiger, omdat er licht was geschonken aan de mensheid...; iedereen weet dat een dier op z'n venijnigst is, als het gewond, met gebroken ruggegraat, in het rond kruipt.

     Zo werd Satan neergeslagen op Golgotha. De aarde getuigde dat het zo was. De hoogste prijs die ooit werd betaald; de Enige die hem kon betalen, kwam en voldeed hem op Golgotha. Daar werd de grote rekening voldaan. Dat is één van de dingen.

25 God had het vereist, maar geen mens was er waardig voor, geen mens was er toe in staat, geen mens kon die rekening voldoen. Toen kwam God Zelf en werd mens. Hij leefde als een mens, met menselijke verlangens en werd gekruisigd op Golgotha. Hij ging naar Gethsemané en daar, toen Satan dacht dat Hij het niet zou doen, dat Hij het niet zou ondergaan, is Hij toch door elke verzoeking gegaan, die ooit een mens heeft doorgemaakt. Hij maakte het door, precies zoals ieder ander mens. Maar Hij betaalde de prijs. Dat is wat de aarde verdoofde, het was als de narcose voor een operatie.

     Een chirurg brengt iemand eerst onder narcose, voordat hij kan opereren. En toen God de kerk wilde opereren, werd de aarde verdoofd. De natuur kreeg een stuiptrekking. Geen wonder, want God, in menselijk vlees, was stervend...

     Het was het uur waarnaar de hele wereld had uitgekeken en toch wisten velen van hen het niet. Zo is het vandaag ook; velen zien uit naar deze dingen en toch herkennen zij ze niet. Zij hebben geen besef van de geboden uitweg. Zij proberen nog de pleziertjes en dingen van de wereld te zoeken om zo een uitweg te vinden.

26 Er waren al veel wegwijzers geweest, die naar die dag hebben gewezen, vele grote voorafschaduwingen, zoals het telkens werd uitgebeeld door het offeren van het lam, van de stier en de tortelduif, enzovoort. Toch konden deze offers die dodelijke greep niet verbreken. Satan had de aarde in bezit. Deze Lucifer, de zoon des dageraads, wandelde op aarde, toen ze alleen nog maar brandend vulkanisme was. Maar dezelfde rotsen waarop hij toen heen en weer wandelde op aarde, in vlammende zwavel, en die afgekoeld waren toen Jezus op Golgotha stierf, barstten los uit de aarde. De prijs was betaald en de greep van Satan was verbroken.

27 God gaf de uitweg, waarnaar de mensen hadden gezocht, weer terug in hun handen. Ze hoeven niet langer te wenen. Toen Hij Satans ruggegraat brak op Golgotha, de ruggegraat van zonde en ziekte, bracht het elk mens op aarde terug in de tegenwoordigheid van God, met vergeven zonden.

     Halleluja! Onze zonden zijn vergeven. Satan kan ons niet meer van God scheiden. Er is een hoogweg gebaand. Er staat daar een telefoon. Er is een verbinding met de heerlijkheid. Ieder werd binnen bereik van die verbindingslijn gebracht.

     Een mens die vol van zonde is, is in verbinding gekomen met de "Grote Centrale". Zijn zonden kunnen hem vergeven worden. En dat niet alleen; er is voor die zonde betaald! Glorie! U hoeft niet te zeggen: "Ik ben niet waardig." Natuurlijk bent u dat niet. U zou het zelfs nooit kunnen worden! Maar, Eén die wèl waardig was, nam uw plaats in. U bent vrij!

     U hoeft niet meer rond te dolen. U hoeft geen mens te zijn, die zijn plezier hier op de aarde zoekt. Want:

Er is een Bron, gevuld met Bloed,
Vloeide uit Immanuëls zij,
En zondaars worden in die vloed
Van zondesmetten vrij.

     U hoeft niet verloren te gaan. Er is een verheven, gebaande weg en een Weg, die de 'Heilige Weg' genaamd wordt. Geen onreine zal die betreden, want hij moet eerst tot de Bron komen en dan kan hij deze verheven, gebaande weg betreden.

28 Hij brak de macht van Satan. Hij opende de gevangenisdeuren van de hel. Voor elk mens, die op deze aarde was opgesloten in de gevangenis, voor elk mens, die leefde in vrees voor wat de dood hem zou brengen als hij zou sterven, opende Hij op Golgotha de celdeuren. Hij liet elke gevangene vrijuit gaan. Het is niet meer nodig dat u door de zonde wordt verscheurd. U hoeft niet langer uw leden de zonde ten dienste te stellen door te drinken, te roken, te gokken en te liegen. U kunt eerlijk, rechtvaardig en oprecht zijn en Satan kan er niets tegen doen, omdat u een lijn vasthebt, een levenslijn, die verankerd is in de Rots der Eeuwen. Niets kan u daar van afschudden. Geen storm kan u ervan losschudden. Nee niets, zelfs de dood zelf kan ons niet scheiden van de liefde Gods, die in Christus Jezus is.

29 Dat was de betekenis van Golgotha. De mens die in gevangenschap was, is vrijgelaten. De mens die eens leefde in angst voor de dood, kan de dood niet langer vrezen. De man, die verlangt naar de stad, wier Bouwmeester en Maker God is, kan nu die Gebaande Weg betreden en opzien naar de hemel, want hij is vrij! Halleluja! Hij is verlost. Hij hoeft zich niets meer af te vragen, want er is een manier om te weten of hij goed of fout gaat. God heeft ons leven gegeven. Onze zonden zijn weggedaan. Op die dag op Golgotha werd de prijs betaald.

     Wanneer we dit alles zien, dan is het geen wonder, dat de dichter schrijft [Vrij – Vert]:

Terwijl de hemel verduistert en d'aarde beeft,
Buigt mijn Verlosser het hoofd en geeft de Geest.
De scheurende voorhang ontsloot ook voor mij,
De weg tot de vreugde der eeuwigheid.

30 Abraham zou niet meer door het land hoeven te zwerven om die stad te zoeken. De zondaar hoeft zich niet meer af te vragen of hij verlost kan worden of niet. De zieke hoeft zich niet meer af te vragen of hij kan worden genezen of niet. De openscheurende voorhang, op die dag op Golgotha, toonde de weg naar een totale overwinning. God gaf ons de krachten van Zijn Geest om een leven te leiden, waarin over al deze dingen wordt gezegevierd; Hij vraagt ons alleen om te geloven wat er gebeurde op die dag op Golgotha.

     Nooit was er zo'n belangrijke dag geweest en zo zal er ook nooit meer één zijn. Het is niet meer nodig. De prijs is betaald en wij zijn verlost. God zij gedankt, wij zijn verlost. Nooit hoeft u daar meer aan te twijfelen; het is boven elke vraag verheven. Alles is weggedaan. De voorhang – dat gordijn – is opzij geschoven en wij zijn op die 'Verheven Weg' geplaatst, niet om nog langer te twijfelen, maar om te geloven en gewoon rechtdoor te gaan. We gaan regelrecht Gods tegenwoordigheid binnen.

31 Abraham en ook anderen die zochten naar die stad, was zich ervan bewust, dat hij ergens vandaan kwam. Maar er moet iets plaats hebben gevonden. Ze beseften dat ze als het ware leefden op een verlamde aarde. Er kwamen aardbevingen, vernietigende stormen, oorlogen; moord en doodslag. De wolf voedde zich met het lam en de leeuw at het rund. Dat ziet er niet goed uit; daar is iets fout! Zij beseften, dat er iets verkeerd was. De ene broer doodt de ander. Een vader vermoordt zijn zoon en een zoon zijn vader... Er is iets fout. De mens wordt oud; hij kwijnt weg. Ziekten tasten hem aan en hij sterft. Hij wordt geknecht. De bomen groeien, maar niet voor eeuwig: ze sterven. De bergen veranderen, de zeeën drogen op, er is tekort aan water... Er is iets verkeerd en hij zocht een plaats, een stad waar dat níet meer het geval zou zijn. Hij wist, dat wanneer hij eenmaal terug zou kunnen komen in de tegenwoordigheid van die Ene, die het eenmaal goed had geschapen, dat hij het met Hem zou kunnen uitpraten.

32 O zondaar, wat een voorrecht is het, om vanmorgen te weten, dat u de Weg nu ontdekt hebt. Die dag op Golgotha ontsloot de weg. Waar alle aartsvaders naar jaagden, naar zochten, gaf Golgotha u om niet. Hoe zou u het kunnen afwijzen? Hoe zou u het kunnen afwijzen door u bij een denominatie te voegen? Hoe zou u het kunnen afwijzen door er iets anders voor in de plaats te stellen: de genoegens van de wereld? Waarom aanvaardt u het niet?

     Het geopende voorhangsel brengt een mens regelrecht terug in de tegenwoordigheid van God; geen spoor van welke zonde ook is meer bij hem te vinden; het opent hem de weg naar dat wat hij zoekt: de hemel, heerlijkheid, vrede en eeuwig leven... Alles ligt voor hem open.

33 Die dag was de doodsteek voor Satans macht; die maakte overal een eind aan. De voorafschaduwing van die dag was al in de Hof van Eden te zien. Hij werd daar uitgebeeld in dat lam, dat offer dat Abel bracht door geloof. God zei, dat hij een meer welgevallig offer bracht dan Kaïn. Hij moet een stuk rank van een wingerd om de nek van het lam hebben geknoopt en het op een rotsblok hebben getrokken. Nam een steen in z'n hand, bij wijze van mes, trok zijn kopje achterover en moet ze hebben gehakt en geslagen tot het stierf, tot zijn wol baadde in zijn eigen bloed. Het baadde in zijn eigen bloed.

     Het was een afschaduwing. Maar die dag op Golgotha was het niet een lam van deze aarde, maar een Lam Gods dat stierf, badend in Zijn Eigen Bloed. Hij werd geslagen, gestriemd, bespuwd, getrapt, en verbrijzeld door de wereld en het Bloed drupte van zijn haarlokken.

34 Toen Abels lam stierf, stierf het, sprekend in een taal, die Abel niet verstond. Het blaatte. En toen het Lam van God stierf, op die dag op Golgotha, sprak ook Hij in een taal die niemand begreep: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Dit was Gods Lam, dat aan stukken werd geslagen en vermorzeld.

     Hij was het Lam dat Abel in wezen in gedachten had, toen hij zag wat de betekenis was van het aan de vrouw beloofde zaad. Hij was hetzelfde Lam, dat Daniël zag als een steen, die 'zonder toedoen van mensenhanden uit de berg losraakte'. Voor de profeet was hij het 'rad midden in een rad'. Alles wat zij voorzagen, werd volbracht daar op die dag, die dag op Golgotha. Daar vond de grote ommekeer plaats, die Satan de ruggegraat brak.

35 We hebben nu dus eerst al vastgesteld, wat de betekenis was van die dag. Ten tweede moesten we zien, wat deze dag voor òns heeft teweeg gebracht. En nu, in de derde plaats, willen we weten, wat wij op onze beurt behoorden te doen.

     Eerst hebben wij de dag zèlf bezien, omdat het de belangrijkste dag van alle dagen is; de prijs voor de zonde werd betaald en de macht van Satan werd gebroken. Maar nu willen we ook bezien, wat wij dan van onze kant behoren te doen.

     Toen Jezus stierf op Golgotha, betaalde Hij niet alleen de prijs voor onze zonde, maar betaalde Hij ook de prijs die de weg opende waarop wij Hem konden volgen. Want wij, als de gevallen Adam die werd verlost, kunnen Hem opnieuw volgen, zoals de Geest Adam leidde, de eerste Adam, door de Geest die de heerschappij over de natuur had... Dan kunnen wij – de tweede Adam – of mensen van deze aarde, die Christus heeft verlost op die dag op Golgotha, Hem volgen.

36 Toen Hij stierf op Golgotha, baande Hij de weg. Hij gaf de Geest, de Heilige Geest die naar de aarde werd teruggezonden voor u en voor mij om daardoor te leven. Dat is wat Golgotha voor ons betekent, wat het navolgen van Hem betreft.

     Bezie eerst wat het voor ons heeft teweeggebracht en stel dan vast wat wij uit erkentelijkheid daarvoor moeten doen. Wat moeten u en ik doen? "Wel", zeggen we, "ik waardeer het. Het is erg fijn." Maar we moeten het zelf aanváárden. En dat aanvaarden houdt in, dat we Zijn Persoon, Christus, in ons hart accepteren, toelaten. Dan zijn we vrij van zonde. Dan hangen er totaal geen zondeketenen meer aan ons. Voor God is het dan alsof we nooit hadden gezondigd.

     Het volmaakte offer heeft ons volmaakt gemaakt, want Jezus heeft gezegd: "Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is." Dan is er niets meer om te doen, want in de tegenwoordigheid van God zijn we volmaakt.

37 Dat is het punt, waar we onze positie verliezen. Als we niet oppassen, dan proberen we terug te kijken naar wat we waren en zolang we terugkijken naar wat we vroeger waren, betekent dat offer niets voor ons. Kunt u dat niet zien, gemeente? Ik zou er niet graag aan beginnen, om er zelf wat aan te doen. Ik kan het niet en u kunt het evenmin. Het heeft ook geen zin om het te proberen. U bent van het allereerste begin al verloren, zolang u terugziet op wat u hebt gedaan. Zie niet naar datgene wat ú hebt gedaan, maar zie naar wat die dag op Golgotha voor u deed.

     Daar werd voor u de prijs betaald. Daar werd het probleem opgelost. Al waren uw zonden zo rood als karmozijn, ze zijn nu wit als de sneeuw. Al waren ze zo rood als purper, ze worden wit als wol. Dan hebt u geen zonde meer; u bent volmaakt zonder zonde. Ongeacht wat u hebt gedaan of wat u doet, u bent nog steeds zonder zonde. Zolang u Jezus Christus hebt aanvaard als uw Zaligmaker, zijn uw zonden vergeven. En alles wat vergeven is, is weggedaan en vergeten.

     Wat doet het dan aan u? Het geeft u – nadat aan die voorwaarde is voldaan – Zijn Geest, om Hem te volgen en te doen wat Hij heeft gedaan, voor anderen die ook zullen volgen.

38 Hij was slechts één Man, de volmaakte Mens, die Zijn leven gaf en u ten voorbeeld was. Nu, wat moeten wij doen? Ten eerste wil ik zeggen: Jezus leefde nooit voor Zichzelf. Zijn leven werd aan anderen besteed. Dat is volmaakt eeuwig leven. Als u zegt: ik ga naar de kerk en ik doe goede dingen, dan is dat goed, maar als u uw leven voor uzelf leeft, hebt u géén eeuwig leven. Eeuwig leven is, om voor anderen te leven.

     Dit werd bewezen, toen dat leven in het Lam van God kwam. Hij leefde en had het eeuwig leven, want Hij leefde niet voor Zichzelf; hij leefde voor anderen. En u ontvangt eeuwig leven door het gebeurde op die dag op Golgotha te aanvaarden; dan leeft u niet meer voor uzelf. Dan leeft u voor anderen.

39 Iemand zei eens: "Hoe kunt u daar staan en toestaan dat iedereen u zo uitscheldt?" U leeft niet voor uzelf. U leeft voor anderen, opdat u die man tot bekering zou kunnen brengen. U wordt een zoon van God. De moeilijkheid is echter, dat de kerk vergat, dat zij zonen waren. U bent zonen. U neemt de plaats van Christus in. U bent zonen, leef dus niet voor uzelf, maar leef voor anderen.

     "Wel, broeder Branham, voor deze broeder kan ik leven, want hij is echt een goed mens." Zo is het niet.

     Leef voor degene die u haat. Leef voor de persoon, die u zou willen doden als hij kon. Dat deden ze bij Hem ook. Ze doodden Hem en Hij stierf, opdat Hij ze zou kunnen redden. Dat is eeuwig leven. Wanneer u dat in uw hart ontvangt, dan bent u op weg naar de hemel. Maar offer uw eigen zaken op. Geef ze op, zoals de schapen hun wol geven. Richt ú uw blik op Golgotha.

40 Ik hoop dat dit u zal helpen op de plaats te komen – dat is waar de Tabernakel en waar alle mensen toe moeten komen – waar u ziet wat u bent en wat het doel ervan is. Een gemeente te zijn, betekent niet gewoon maar naar de kerk gaan om muziek te spelen en liederen te zingen. De gemeente is een plaats waar gecorrigeerd wordt. Het oordeel begint bij het huis Gods. We moeten onszelf dood achten, maar tegelijkertijd levend voor Christus. Dan heeft Hij de weg gebaand om onszelf te kunnen verloochenen voor Zijn dienst, om Hem te volgen. Wanneer wij Hem volgen, dan leiden wij het leven dat Hij leidde. Dat is wonderbaar. Jezus heeft ervan gesproken en verhaald. Laat ik daar enkele dingen voor u uit aanhalen; luister goed! Mis dit niet!

41 Jezus heeft gezegd, dat Hij op die dag de mensen zal scheiden, zoals bokken en schapen worden gescheiden en dat Hij tot de bokken zal zeggen: "Ga daar aan Mijn linkerhand" en tot de schapen: "Ga aan Mijn rechterhand staan." En tot de bokken zal Hij zeggen: "Gaat weg van Mij, want toen Ik honger had, hebben jullie Mij niet te eten gegeven. Ik zat gevangen en jullie bezochten Mij niet. Ik was naakt en jullie hebben Mij niet gekleed. Ik was dorstig en jullie gaven Mij niet te drinken. Ik was ziek en jullie hebben Mij niet bezocht. Gaat weg van Mij!" Maar tegen de schapen zal Hij zeggen: "Toen Ik hongerig was, gaven jullie Mij te eten. Ik was naakt en jullie hebben Mij gekleed. Toen Ik ziek was, hebben jullie voor Mij gezorgd." Let nu op, mis dit niet, gemeente! Houdt dit altijd in uw hart: dat het zo volkomen onbewust werd gedaan. Het wordt niet uit verplichting gedaan. Wanneer iemand u het een of ander geeft, omdat hij het moét doen, of als iemand u voedt, omdat hij het wel hóórt te doen, dan heeft hij er een zelfzuchtige bedoeling mee. Het moet werkelijk uw léven zijn om het te doen, al deze dingen.

42 Voor deze schapen was het zo'n verrassing, dat zij zeiden: "Here, wanneer was U dan hongerig en hebben wij U te eten gegeven? Wanneer was U naakt en hebben wij U gekleed? Wanneer was U dorstig en gaven we U te drinken? Wanneer bent u ziek geweest, dat wij U hebben bezocht?" Het gebeurde zo automatisch – uit liefde. Dat was gewoon het leven dat in hen was.

     Here, laat de mensen begrijpen wat Golgotha voor ons betekent. Ze deden het zo vanzelfsprekend: "Wanneer was U het dan, Here. Wij hebben het helemaal niet gemerkt." Kijk wat Jezus terug zei: "In zoverre gij dit aan één van deze hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan." Een onbaatzuchtig leven. Niet bij nader inzien, geen bijgedachte, u hoeft er niet over na te denken. U bent zo dood voor de dingen van deze wereld, zo levend in Christus, zó wandelend op deze Hoogweg, dat deze dingen gewoon vanzelfsprekend zijn. U doet het gewoon.

43 Niet: "Wel, ik denk dat de Here wil dat ik dat doe." Dat is het niet. U bent gewoon een deel van Hem, Zijn Geest is in u en u handelt op de wijze, dat Hij handelde. Begrijpt u dat? Zoals er geschreven staat: "Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de dood." En: "Het zijn niet allen die zeggen 'Here, Here', die zullen binnengaan, maar zij die de wil Mijns Vaders doen." Regelrecht uit hun hart, helemaal vrijwillig.

     Nu, het was die dag op Golgotha, waar de prijs werd betaald, zodat we zo kunnen zijn. Niet zo van: "Weet u, weduwe Jansen had eens geen kolen meer en toen ben ik erheen gegaan en heb wat kolen voor haar gekocht..." "Ik zeg u, dat ik pas een broeder zag, die dringend een stel kleren nodig had en ik ben erheen gegaan en heb hem er een stel gegeven. Prijs God, ik ben een Christen..." O, arm, zelfzuchtig en ellendig mens! U bent een huichelaar. Laat uw rechterhand niet weten wat de linker doet en laat evenmin de linker het weten van de rechterhand. U bent zo vanzelfsprekend 'dood in Christus', dat u het gewoon hoe dan ook doet. Het is uw natuur, het is waarvoor u bent gemaakt. U doét het gewoon. Het is gewoon het leven, dat in u leeft. U bent volledig toegewijd aan die Geest en Hij leeft Zichzelf in u.

44 O, voelt u die lieflijke Geest? Dat leven waarvan Paulus zei: "Niet ik leef, maar Christus leeft in mij." Het gaat gewoon automatisch.

     "Weet u, broeder Branham, wij zijn hier Christenen. Wij helpen deze mensen. Wij helpen die mensen." O, schande over u! Dàt is geen Christendom: Christendom zal gewoon automatisch worden uitgeleefd. Vergeet die bijgedachten toch allemaal. Ga, en doé het gewoon.

     Christus gaf Zijn leven gewoon volledig over aan God. Hij bood Zich aan als algemeen dienaar van de mensen. Hij gaf vrijwillig Zijn leven. Hij hoefde het niet te doen. Hij deed het niet uit zelfzucht. Hij heeft niet gezegd: "Wel, broeders, jullie mogen Mij allemaal wel erg hoog aanslaan, want Ik ben gekomen om voor jullie te sterven..." Nooit heeft Hij daar ooit één woord over gezegd. Hij is zondermeer gestorven. Omdat het God in Hem was. Het is God in u. Het is God in mij, die ons doet omzien naar anderen.

45 De bokken moesten aan de ene zijde komen staan. Eén van hen zal dan zeggen: "Wel, Here, ik heb dit gedaan en ik heb dat gedaan..." En Hij zal antwoorden: "Ga weg van Mij, gij werker der ongerechtigheid. Ik heb u nooit gekend."

     Als de gemeente toch eens die fundamentele feiten zou erkennen! Dat het niet iets is, wat ú probeert te doen. U hoeft zich er niet toe aan te zetten. Het is iets dat in u geboren is.

46 Vergeeft u mij, Pinkstervrienden. Ik ben ook 'van Pinksteren', maar mijn Pinkstervrienden zijn zover gekomen, dat er een hoop opwindende muziek, het ritme van een muziekgroep, handgeklap of tamboerijnen moeten zijn, om vreugde teweeg te brengen. Dat is slechts emotie! Er spelen muziekkorpsen voor de soldaten, voordat ze in de strijd worden geworpen, om ze in oorlogsstemming te brengen. Ik geloof in muziek, ik geloof in handgeklap; ik geloof in die dingen. Dat is absoluut de waarheid. We behoren dat te hebben, maar het voornaamste, wat van veel groter belang is, wordt achterwege gelaten: dat zelfverloochenende leven, dat God in u leeft, dat automatisch doet wat juist is, want dat leven ìs juist. Gewoon doorgaand ermee, er helemaal niets bíj denkend; het gewoon levend. Dan ziet u wat er aan de hand is: u bent op de 'Verheven baan'. Dat betekent Golgotha voor u: om op die 'Hoogweg' te gaan die op die dag voor u werd geopend.

47 Onthoudt, dat u niet half bok en half schaap kunt zijn. Zij zullen zich niet vermengen. Er zijn veel mensen die zeggen: "Ja, weet u wat? Wij hebben iets georganiseerd in onze groep. Wij helpen de armen en allerlei andere dingen." Dat is best, maar u blaast daarmee de loftrompet voor uzelf. Doe dat nooit. U moet uw aalmoezen in het verborgene geven, zei Jezus. Dat moet iets vanzelfsprekends voor u zijn. Het betekent niet meer, dan dat u een glas water haalt om te drinken. U heeft dorst. Als uw naaste dorst heeft, dan denkt u ook aan hem. Als de man verder nog iets nodig heeft, dan handelt u ten opzichte van hem op precies dezelfde manier als dat u het bij uzelf deed en schenkt er verder geen aandacht meer aan; u leeft gewoon verder.

48 Nu, u kunt niet half schaap en half bok zijn. Dus als u zegt: "Onze gemeente heeft een hulp-organisatie. Wij geven aan de armen en doen nog vele andere dingen..." Als u die dingen doet, zonder dat het leven van Christus in u is, dan doet u het absoluut tevergeefs, want u kunt niet half schaap, en half bok zijn... Paulus heeft gezegd in I Corinthiërs 13: "Al ware het, dat ik al wat ik heb tot spijs uitdeelde, en al ware het dat ik mijn lichaam gaf om te worden verbrand, het baatte mij niets." Dat is hard, maar het is de waarheid. U moet tot dat punt komen, dat u beseft, wat Golgotha voor u te betekenen heeft gehad.

49 Wij zien ernaar en zeggen: "O ja, dat was heel fijn." Dat ìs het niet. Als díe Zoon van God naar Golgotha moest gaan om gekruisigd te worden, dan moet èlke zoon na Hem eveneens een Golgotha meemaken. Hij moet eveneens een Golgotha hebben. U moet zelf die dag meemaken, zoals ook ik die dag op Golgotha moet hebben. Dàt lost ons zondeprobleem op. Niet dat we de voorganger de hand schudden; we worden de gemeente niet 'binnen geschud'. We komen niet binnen via een brief, ook niet door belijdenis af te leggen, maar door een geboorte. Nooit gaf God u daarvoor een brief. Nooit liet Hij iemand een belijdenis opzeggen. Hij gaf het door een geboorte. Zó komen we binnen, en daarna leven we automatisch een Christenleven.

50 Nog een opmerking: U kunt niet voor de helft een bok zijn en voor de andere helft een schaap. Zoiets bestaat er niet. U bent òf bok, òf schaap. Als u gewoon goede werken doet en denkt dat u daardoor zult kunnen binnengaan, dan zou die dag op Golgotha niet nodig zijn geweest. De wet voorzag daar al in. Maar Hij heeft die dag op Golgotha laten gebeuren, opdat wij niet van dat soort kerkleden zouden hoeven te zijn, maar zonen en dochters van God. Dat is wat de dag op Golgotha betekent. Het hield voor u in, dat als u het zou willen, u Hem zou kunnen volgen en leven zoals Jezus leefde...

     Nu, een rivier stroomt niet tegelijkertijd naar boven en naar beneden. Ze stroomt één kant op, en zo heeft ook de Geest van de Here slechts één richting. Er wordt niets mee vermengd. Het gaat steeds op dezelfde wijze.

51 Laten we tot slot eens letten op wat Jezus zei: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader..." Johannes 14:12. Ik zeg dit niet zozeer tot de gemeente hier; u begrijpt dit; maar deze boodschappen worden op geluidsband opgenomen. Tienduizenden over de hele wereld zullen ze beluisteren. Het is voor de kritische mensen dat ik deze vraag aan de orde stel. Vaak zeiden ze tegen mij: "Geloven jullie zó de Bijbel?" Maar Jezus heeft gezegd: "Deze werken die Ik doe, zult gij ook doen en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader."

52 Hoe diep kunt u vallen! Hoe ver kunt u wegraken van de onderscheiding, met uw intellectuele theologie, met uw verstandelijke opvatting over alles? Mijn dierbare, verloren vrienden, kunt u niet begrijpen dat deze Bijbel geestelijk uitgelegd moet worden? Jezus dankte de Vader, dat Hij het verborgen had voor de geleerden en scherpzinnigen; voor de wijzen en verstandigen, en dat Hij het zou openbaren aan de kinderkens die naar Golgotha zouden komen.

     Kijk hoe Hij het formuleert: "De werken die Ik doe..." (Hij doet ze ook nu.) "De werken die Ik nu doe, de zieken genezen, de doden opwekken en de ogen der blinden openen, die werken zult u ook doen! U zult ze doen, als u in Mij gelooft. U zult deze werken doen en grotere dan deze, want Ik ga tot de Vader. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer, maar gij ziet Mij. Ik zal met u zijn, en zelfs in u tot het einde der wereld. Ik zal u geen wezen laten. Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven, de Heilige Geest, Die de wereld niet kan ontvangen, maar gij kunt Hem ontvangen."

53 Let op, de grotere werken wil zeggen, dat de Kracht in de gemeente aanwezig is: niet alleen om de zieken door gebed te genezen of door gebed duivelen uit te werpen, maar om eeuwig leven toe te delen aan wie gelooft. De Heilige Geest komt en wordt aan de gemeente gegeven om leven door te geven. Dat was de betekenis van Golgotha.

     Golgotha bracht diep gezonken, minderwaardige mannen en vrouwen terug tot een plek waar ze zonen en dochters van God zijn geworden, zieken genezend en eeuwig leven meedelend, door de Heilige Geest te schenken aan gehoorzame gelovigen. Mensen die eerst ongelovig waren, werden veranderd in gelovigen, die deel kregen aan een geestelijk eeuwig leven.

54 Hoe geweldig is het om tot deze zieke vrouw hier te zeggen: "Ik kan voor u het gebed des geloofs uitspreken", en dat ze dan genezen zal zijn. Dat is iets groots. Dat deed Jezus toen ook, maar Hij zei: Grotere werken dan deze zult gij doen. Ik zal u niet alleen kracht geven om hen het sterfelijk leven weer te geven, maar om hen eeuwig leven te geven, om voor immer te leven.

     Arme, blinde, ellendige mensen, hoe kunt u dit over het hoofd zien? Ziet u niet wat het grótere is? Het grootste wat ooit kon gebeuren, was om mensen het eeuwig leven toe te delen!

55 Wat is eeuwig leven? Dat is het leven, dat Hij heeft geleid. Het leven dat in Hem was, deel dat mee aan anderen. Kan een mens dat doen? Een Zoon van God kan het! Jezus zei: "Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend." [Johannes 20:23] Nu, dit is het punt waar de Katholieke kerk en vele anderen hun grote fout maken. Zij gaan uit en zeggen: "Ik vergeef u uw zonden." Zó is het niet. Hoe werden hun in de Bijbel de zonden vergeven? Petrus beantwoordde die vraag op de Pinksterdag. Ze vroegen hen: "Wat moeten we doen om behouden te worden? Hoe kunnen we óók dat krijgen, wat jullie allemaal hebben?" Hij schreef hun het recept voor; zei hen wat ze moesten doen: "Bekeert u, en een ieder van u late zich dopen in de Naam van Jezus Christus..." (Waarvoor?) "...tot vergeving van uw zonden." Dáár hebt u het grotere werk!

56 Hoevelen van u predikers, hoevelen van u die deze morgen luistert, hoevelen van u die naar mijn woord luistert via de geluidsband, zijn bereid om nu naar Golgotha te gaan? Wilt u daar niet gaan zien, wat God daar voor u heeft gedaan? Wilt u niet uw denominatie-geloofsbelijdenissen prijs geven en het Evangelie gaan prediken? Halleluja! De keuze is nu aan u. Wat gaat u ermee doen? Waarom? Bekering en vergeving der zonden moet in Zijn Naam worden gepredikt aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem. [Lukas 24:47]

     Wat betekent Golgotha voor u? Wat heeft die dag voor u gedaan? Heeft hij gemaakt dat u werd volgestopt met de een of andere theologie? Bent u er een eigenwijze blaaskaak van geworden, of maakte het een Christen van u, iemand die zich volkomen heeft overgegeven, (Halleluja!) en van wie de zonden zijn vergeven? Grotere werken dan deze zult gij doen. U kunt nu zien waar dezen zijn die 'gij' genoemd worden, nietwaar? Grotere werken dan deze is het vergeven van zonden in de Naam van Jezus Christus. Maar uw geloofsbelijdenissen, denominaties en al die dingen hebben u vastgebonden in een toestand, dat u nog steeds flirt met de wereld.

57 Verklaar mij anders hoe het komt, dat een man of een vrouw kan zeggen naar Golgotha te zijn geweest, daarna probeert om iets groots te zijn; maar omdat iemand hen iets heeft gezègd... Zeg mij hoe u Golgotha in zijn ware betekenis in het gezicht kunt zien, die dag op Golgotha... Hoe kunt u uw dag op Golgotha hebben meegemaakt en er vandaan zijn gekomen als een opschepper? Hoe kunt u daar vandaan komen als een marionet, een speelpop van de een of andere organisatie, of de een of andere mensengemaakte leerstelling verkondigen? Zou het u niet onderworpen hebben gemaakt ten opzichte van het Woord van God? Als u er ooit heengaat, zult u er nederig vandaan komen. Hoe kunt u verlangen om iets geweldigs te zijn in uw organisatie, met een mooie pluim op uw hoed, terwijl Jezus Christus, Gods Zoon, Zich vernederde tot Zijn lichaam murw geslagen was, Zijn gezicht bespuugd, tot ze Hem te schande maakten en Hem schaamteloos Zijn kleren uittrokken en kruisigden ten aanschouwen van de wereld... en Hij die schande niet achtte? Hij viel in ongenade; Hij werd te schande. Hoe kunt u dan naar Golgotha gaan, zonder dat u precies hetzelfde overkomt als Hij?

     "Wel", zult u zeggen, "ze zullen mij eruit schoppen." Laat ze u eruit schoppen, maar zorg dat u uw dag op Golgotha meemaakt. Dan zal God u op Zijn weg leiden. Laat ik dat nog eens herhalen. Beleef uw dag op Golgotha, en God zal u Zijn weg wijzen. Laten we bidden.

58 Here, mijn God, neem ons nu allen mee naar Golgotha. Bevrijd ons van ons eigen ik, Here, van vrees voor mensen, van de angst voor wat iemand anders misschien zal gaan zeggen...

     Heeft de hele wereld Hem niet uitgelachen en bespot? Maar Hij was gehoorzaam tot de dood toe; Hij was gehoorzaam toen Hij te schande werd gemaakt. Hij was zelfs gehoorzaam aan de overheid en wij weten dat het Satan was, die – toen de aarde in zijn greep kwam – de beheerser en machthebber van deze aarde werd. Hij betuigde dit tijdens de verzoeking in de woestijn voor onze Here, toen hij zei: "Deze koninkrijken zijn de mijne. Ik kan ermee doen wat ik wil." Wij beseffen dat vanaf die dag tot nu toe, deze wereld nog steeds onder de vloek is en wordt geregeerd door degene, die de vloek over haar bracht.

     Maar God, o Here, wij dienen een Koninkrijk dat niet vervloekt is. Vader, hoe wonderbaarlijk is het, dat U enige grote dingen heeft gedaan in de huidige filmwereld, door films als "De Tien Geboden" te laten uitkomen om aan mannen en vrouwen, die zelfs nog nooit de drempel van een kerkdeur hebben overschreden, te tonen hoe het is... Gods weg is een weg die door de wereld wordt verworpen, want wij lijken wel naar Rusland te gaan, onder het communisme! Wij zijn in deze wereld, maar niet vàn deze wereld, want we zijn naar Golgotha gegaan. Wij hebben onszelf gekruisigd, met Gods Koninkrijk, om één van de Zijnen te zijn. Wat de wereld ook zegt, wij gaan de weg met de kleine verachte groep van de Here. Wij gaan verder, naar de opstanding. Wij geloven dat ze zeer nabij is, Here. Dat we spoedig zullen zijn opgestaan in een Koninkrijk dat deze wereld zal overnemen, zoals Daniël het voorzag, wat de hele wereld tot kaf zal verpulveren en de wind zal het wegblazen als een dorsvloer in de zomer. Maar de steen, die hij zag, zal worden tot een grote berg, die de hele aarde zal bedekken. Die steen zàl komen! O Here, wij willen daar deel aan hebben. Laat ons onszelf verloochenen, ons kruis dagelijks opnemen; leven voor Christus en leven voor anderen. Schenk dit, Here.

59 Als er hier iemand is vanochtend, die Hem niet kent als Verlosser en graag wil, dat ook hij of zij in het slotgebed wordt betrokken, iemand die verlangt dat dit zíjn dag naar Golgotha zal zijn, zou u dan uw hand willen opsteken, om daarmee te zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham. Ik wil Hem kennen als mijn Verlosser..." God zegene u, jonge man. Iemand anders? God zegene u, mijn broeder, daar achter. Zijn er misschien nog meerderen, die in hun hart zeggen: "Ik wil Hem leren kennen. Ik wil dat dit een Golgotha-dag voor mij zal zijn. Ik ben het moe. Wat baat het mij, dat ik hier eigenlijk maar wat rondbeuzel met datgene waarvoor ik eigenlijk werd geboren? Ik werd geboren om een zoon van God te zijn en hier ben ik nu, en houd nog steeds vast aan de dingen van de wereld. God, laat mij nu, vandaag gekruisigd worden. Laat me vandaag mijzelf en mijn ideeën kruisigen, opdat ik met Christus zou mogen leven en voor anderen zou leven. Ongeacht wat men met mij zal doen, of ik nu wordt bespot, vervolgd, of dat er allerlei kwaad van mij wordt gesproken, laat mij gewoon nederig doorgaan, zachtmoedig als een lam, precies zoals Hij. Dan zal Hij mij op een dag weer opwekken in de laatste dagen, zoals Hij heeft beloofd. En naar die dag zie ik uit."

     Zijn er nog die hun hand zouden willen opsteken? God zegene u, daar achterin, en u. Goed. Nog meer? Wilt u gewoon... God zegene u. God zegene u. Nog enkelen, voor we gaan bidden?...

60 Onze Hemelse Vader, er werd gezegd, nadat Petrus had gepredikt op de Pinksterdag, dat: "Zij die geloofden werden aan de gemeente toegevoegd." En deze mensen die zojuist hun hand hebben opgestoken geloven werkelijk, met heel hun hart. Ik geloof, dat zij met hun ganse hart hebben geloofd.

     Als dat zo is: het doopbasin is gereed. Als ze willen dat hun zonden worden vergeven, dan is hier iemand die hen kan dopen in de enige Naam, die er onder de hemel gegeven is aan de mensen om door behouden te worden. Zoals ik enige ogenblikken geleden Uw Woord aanhaalde: "In Zijn Naam moet bekering gepredikt worden tot vergeving van zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem." En toen de apostel hen in Jeruzalem bekering en vergeving van zonden in die Naam predikte, vertelde hij hun aangaande de Schriften en zei hen, dat zij zich éérst moesten bekeren en dat ze daarna gedoopt moesten worden in de Naam van Jezus Christus. Dat was de taak van de prediker. Het was hun eigen zaak om zich te bekeren en de zijne om hen te dopen tot vergeving der zonden. "Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden en wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend."

61 Vader, hoe is de wereld ooit zo nukkig en humeurig geworden? Waarom wordt het eenvoudige Evangelie niet geloofd? Bovendien zijn ze nog gekomen met valse namen, valse dopen, een valse doop van de Heilige Geest, hebben ze een handdruk van de voorgangers ingevoerd en gebruiken ze de titels: 'Vader, Zoon en Heilige Geest' bij de doop, wat geen Bijbelse handeling is, maar een leerstuk opgesteld door Roomse mensen. Het is geen Christelijke leerstelling; zo werd het nergens in de Bijbel gedaan. We weten dat we de vergeving van zonden niet krijgen door titels, maar door de Naam van Jezus Christus.

     Nu, Vader, we weten dat dit bepaald niet populair is. Maar zo zijn Uw wegen altijd geweest. Laat Gij echter mannen en vrouwen deze morgen tot die dag komen, die dag op Golgotha. Die dag waarop Jezus de schande verdroeg, dat Hij werd ontkleed, verbrijzeld, bespuwd en belachelijk gemaakt door de ganse wereld, door de kerk, ja door de mensen die Hem hadden moeten liefhebben. Maar ondanks dat alles deed Hij Zijn mond niet open, maar ging Hij de dood in, voor die mensen die Hem bespotten.

62 Here, neem ons mee naar Golgotha deze morgen. Wanneer ze zullen zeggen dat we gek zijn, of dat wij de Schrift verkeerd begrijpen, wat men ook zegt Here, in Uw tegenwoordigheid kunnen ze dat niet; daar kunnen ze niet zeggen, dat het verkeerd is.

     Zij kunnen hun zonden niet met de Bijbel bedekken. De Bijbel legt hun zonden bloot; hij ontmaskert hun ongeloof, hun populair willen zijn en hun verlangen om te doen wat de rest van de mensen doet. Laat hen deze morgen naar Golgotha komen en bij Jeruzalem beginnen, waar bekering tot vergeving van zonden moest worden gepredikt in Zijn Naam aan alle volken. Laat hun diezelfde stap doen, om ook gekruisigd te worden, om geslagen en bespuwd te worden, om uitgelachen te worden en voor alles en nog wat te worden uitgemaakt, van: religieuze zwervers tot verscheurders van gemeenten, en wat ze u al niet meer willen noemen.

     Here, mogen we vanmorgen de weg kiezen van het verachte kuddeke van de Here. Mogen we wandelen zoals de apostelen: noch naar rechts, noch naar links afwijkend, maar U dienend vanuit de goedheid van ons hart. Geef het, Vader.

     Geneest U de zieken en de mensen met kwalen, die in de gebedsrij komen. Mogen zij die hun handen opstaken, zich nu op dit ogenblik uit het diepst van hun hart bekeren. Mogen zij, die zich zo lang afzijdig hebben gehouden, nu vlug naar het water gaan, opdat ze vergeving van hun zonden ontvangen in de Naam van het Offerlam: Jezus Christus, de Zoon van God. Amen.