Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

De Bloedverwant Verlosser

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Neville, de Here zegene u. Zo goed om vanmorgen weer terug te zijn, terug in het huis des Heren. Ik geloof dat men eens zei: "Ik was gelukkig toen ze tot me zeiden: Laat ons naar het huis des Heren gaan." Charlie, kom achter die pilaar vandaan, kom hier en neem een stoel; kom hierheen. Zuster, is er daar ergens een stoel die we er tussen zouden kunnen wringen? Hier is een plaats, dame. Kom hierheen. Hier, Charlie, kom hier en ga naast Banks zitten, zodat je niet hoeft te staan. Elke keer als die jongen vanuit het zuiden van Kentucky komt... Dan komt hij hier, en hij staat elke morgen, dus wij halen hem hier regelrecht naar voren.

2 Hier is een plaats, hier aan het eind van de rij, hier, voor iemand anders. [Broeder Neville zegt: "Daarachter is ook een vrouw." – Vert] Daar staat een dame achteraan. Kom hier naar voren. En hier is een stoel, zuster, vlak vooraan; kom meteen. En ik veronderstel dat er iemand in de rolstoel zit? Zijn die er? [Een zuster zegt: "Broeder Branham?"] Ja. ["Hier is een stoel."] Ja, hier is nog een zitplaats. Als iemand een stoel wil daar helemaal achteraan, hier is een zitplaats. Hier is er ook nog een, helpt uzelf maar. Ja, we hebben er hier een.

3 Nu, kom meteen, ga zitten en voel u gewoon... We willen dat u het comfortabel hebt terwijl wij proberen het Woord van de Here te brengen.

4 O, het is zeker goed hier te zijn. Ik heb Charlie nog niet op het podium gezien. Is hij daar weer terug? Wel, haal hem hierheen. Zo niet... Ik ben bij Charlie geweest daar in het Zuiden de afgelopen paar dagen en ik kan niet voorbij zijn huis komen zonder er te eten, dus zal ik hem op het podium gaan halen deze morgen. Elke dag, als hij hier komt, dan staat hij langs de muur daar en geeft iemand zijn zitplaats. Dus ik keek naar hem uit deze morgen en ik zag hem daar staan. En ik dacht: "Nu zal ik hem hierheen halen." Wel, het is... Dat is fijn. Nu, we zullen deze morgen een boodschap krijgen van broeder Russell Cox. [Broeder Branham lacht – Vert] Waar is Nellie? Ik... Dat zal een goed ritje voor hem zijn. Ja dat is het.

5 Wel ik ben zeker blij te zien dat zovelen van onze vrienden er zijn. Vorige zondag toen ik vertrok, voelde ik me de hele week naar. Ik had een goede vriend hier zitten van ver uit het Zuiden, broeder West. En ik ging door het gehoor en ik zei: "Ik ben blij die en die te zien, en die en die", en ik zag broeder West finaal over het hoofd en ik merkte hem pas op toen hij ging vertrekken. En toen dacht ik er de hele week aan dat broeder West zou denken dat ik hem met opzet over het hoofd had gezien. Maar hij is een Christen dus hij weet wel beter. Hij weet dat ik een echte vriend ben. En ik weet dat hij wel weet dat ik dat niet zou doen.

6 Ik was er over aan het denken deze morgen toen ik hierheen kwam, en de mensen zag die van verschillende plaatsen komen... Nu, hier is broeder West weer opnieuw deze morgen. En broeder en zuster Kidd hier uit Ohio. En enige van mijn... Ik weet dat broeder Evans hier is. Ik ging hem gistermiddag opzoeken in het motel maar ik vermoed dat hij uit was gegaan met broeder Fred en de anderen. En zij komen helemaal uit Macon, Georgia. Elke zondag dat ik hier spreek. Uit Macon, Georgia, dat is een heel eind naar het zuiden. Dat is ongeveer dertienhonderd kilometer of meer, veronderstel ik. Hij rijdt dat met z'n gezin elke dag wanneer ik spreek. En dat is trouw.

7 En ik dacht aan... Dan als je dergelijke vrienden hebt die je bijstaan... Nu, als ze... Die mensen komen niet helemaal uit Georgia, en Ohio, en verschillende delen van de naties naar deze kleine tabernakel om mij te horen. Zij komen hier omdat zij die Boodschap geloven. Dat is wat zij geloven. Zij geloven die Boodschap. En hoe eerlijk en oprecht moet ik dan zijn betreffende die Boodschap. Want het is niet alleen dat ik zelf verkeerd ga, maar ik leid iemand anders verkeerd. Ziet u? En dan zal God mij verantwoordelijk houden voor hun dwaling, omdat ik degene was die het leerde. Ziet u?

8 En ik zeg u, het maakt zeker dat u nadenkt wanneer u in dergelijke termen moet gaan denken. Ik waardeer iedereen van u. Het is fijn om te weten dat u die honderden mijlen zou rijden over gevaarlijke wegen en over deze autosnelwegen waar ongevallen en zo... Uw geloof in God stuurt u er op een of andere manier doorheen, brengt u hier en brengt u weer terug. We zijn zo blij vrienden van dat soort te hebben. En ik bid dat Gods rijke zegeningen op u rusten.

9 Nu, vorige zondag, zei ik: "Wel, we zullen gaan spreken en dan zal ik een gebedsrij gaan roepen." Ik heb geprobeerd om op een of andere manier het zo uit te werken, om te proberen een wijze te vinden, om voor meer van de mensen te bidden. En als ik er veel meer laat deelnemen zoals vorige zondag... zal iemand voor mij moeten bidden. Ik ging hier weg om bijna twee uur. En ik had geen gebedskaarten uitgegeven.

10 Het uitgeven van gebedskaarten is een moeilijke taak. Ik weet niet of u het weet of niet... de mensen haten je. En broeder Banks Wood zei onlangs, terwijl wij daar in Kentucky waren, dat hij zich zou aanbieden om de gebedskaarten uit te delen, als Billy niet kwam. Dus Billy, daar hij mijn eigen zoon is, weet u, wel... Ik kreeg een paar brieven: "Hij beloofde mij een gebedskaart en hij gaf hem niet aan mij, de kleine rat!" Hij kan ze niet aan iedereen geven. We kunnen er niet te veel in de rij hebben. Ziet u. Hij moet mij beschermen.

11 En toen we vertrokken zei mijn schoondochter: "Bill, je zult Billy daar weer terug moeten hebben met de gebedskaarten, anders zal je het niet erg lang volhouden."

12 En dus... Maar waar ik de fout mee maakte was, dat ik met het onderscheiden begon en dan komt er iemand terug en zegt: "Ik vergat dat mijn moeder wilde dat er voor haar gebeden werd." U weet waarvoor ze terugkomen, het is voor die onderscheiding. Ziet u? Maar ik neem het hen niet kwalijk, ik zou hetzelfde doen. Ziet u? Ik zou precies zo doen... Wij zijn mensen en wij willen allemaal leven en wij willen weten wat we moeten doen. Dat is wat we... Maar je kunt maar tot zover gaan met die dingen en... door een gave en dan ben je ongeveer aan je eind, wanneer dat een paar keer gebeurt.

13 Dus, broeder Banks zou de gebedskaarten uitgeven vanmorgen, en Billy kwam net binnen gisteravond. En ik vond het vreselijk om een man met een goede reputatie zoals broeder Woods, de gebedskaarten te laten uitgeven, om de mensen vijandig tegen hem te laten worden. Ik denk dat Billy er niet om geeft, hij heeft dat al zolang meegemaakt, dat ze boos op hem waren, dat hij het gewoon laat begaan. Goed.

14 Nu, aanstaande week zal ik in Dallas zijn, deze komende vrijdagavond op de conventie van de Voice of Healing. Als er mensen in de buurt zijn: ik zal daar zijn voor die ene avond om op hun conventie te spreken. En ik wil spreken over het onderwerp De benadering om tot gemeenschap te komen, zo de Here wil.

15 En dan, misschien mogen we de volgende zondag, dat zal deze aanstaande zondag zijn, zo de Here wil... Nu, ik ben er niet al te zeker van. Maar, zo de Here wil, wil ik terugkomen op het onderwerp waarover ik eigenlijk vandaag zou spreken: De wind in de wervelwind. (En vandaag zal ik voor de zieken gaan bidden.) En dat is een nogal scherpe berisping voor de gemeente vanwege haar zonden en de... Dat is geen erg goed onderwerp om over te spreken wanneer je een gebedsrij zult gaan hebben. Je zult het geloof van de mensen moeten opbouwen voor gebed, en tot God, en om geloof te hebben. Dus zei ik broeder Neville om aan te kondigen dat ik deze morgen zou spreken over een ander onderwerp; om geloof op te bouwen van de mensen in God. Met andere woorden, om de mensen te berispen dat ze de geboden van God niet houden. Ik doe het op deze wijze, om het geloof in God van de mensen op te bouwen. Ziet u?

16 En in de gebedskamer deze morgen, of de banden-opnamekamer daar achter, zat een kleine oude vriend van mij, broeder Kidd, zo'n tachtig jaar oud; hij zit hier. Velen van u herinnerden het zich toen ik me naar hem toe haastte onlangs 's morgens... hij was ongeveer... Het is nu ongeveer bijna een jaar geleden, dat hij stervende was, afschuwelijk ziek, en de doktoren gaven hem nog maar een week om te leven. Of niet een week, ze zouden... Hij zou de ochtend niet halen om hem hierheen te brengen, ongeveer drie morgens ervoor. En nu... Hij was afgevallen tot achtenveertig kilo of zoiets dergelijks. Hij zei een paar ogenblikken geleden, dat hij weer ongeveer zestig kilo weegt. Hij zei dat hij zich voelde als een jongen.

17 Broeder Kidd. Ik vraag mij af of u even zou willen opstaan, zodat de mensen weten wie deze oude prediker is. Daar is hij. Laten wij zeggen: "Dank de Heer." Een man stervende aan kanker; en in die toestand. Hij heeft een lieflijke levensgezellin daar. Ik wil dat zij ook even opstaat. Zuster Kidd, wat vindt u ervan om even op te staan? Nu, zij... Ziet u hoe snel zij op kan staan? Sneller dan ik het kan. God zegene broeder en zuster Kidd. Moge Gods rijke zegeningen op hen rusten. Dank u zuster.

18 Zij baanden zich een weg door de bergen van Kentucky. Over al de paden van de streek van de kolenmijnen, weggejaagd, eruit geschopt en bespottelijk gemaakt, vervolgd, levend op wat ze maar konden... Koren malend dat ze ergens op de weg zouden vinden en levend voor het Koninkrijk van God. En tachtig jaar oud, toch het Evangelie predikend. Nu, ze werden te oud om uit te gaan, dus ik bid over gebedsdoekjes en zend die naar hen toe, en zij blijven ze gewoon meenemen naar ziekenhuizen en dergelijke. Mensen komen en krijgen ze. Nu, dat is het werkelijk in het hart hebben, is het niet? Als je niet uit kunt gaan om ze te ontmoeten, dan kun je zo een gebedsdoekje sturen. De mensen... geloof hebbend. Dat is erg fijn.

19 Broeder Rogers is hier ook ergens binnen vandaag. De schoonvader van broeder Greech... Erg dierbare vriend van mij. Ga zijn huis binnen net zoals ik... Je kon naar het huis van Charlie en Nellie gaan en naar al degenen daarginds nu in het zuiden van Kentucky en ik was gewoon daar heen te gaan en heel de tijd met hen te jagen. En hier niet lang geleden, ongeveer dertien maanden geleden maakte de dokter hem open (met kanker) en zei: "Het is afgelopen met hem."

20 En ik dacht: "Mijn dierbare oude vriend"... Een veteraan uit de Eerste Wereldoorlog, een echt dapper man... en zijn gezin. Ik doopte hem vele jaren geleden in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van zijn zonden, wetend dat hij toen geplaatst was in het lichaam van Christus en bereid was om God te ontmoeten. Ik dacht: "Mijn dierbare broeder zal nu heengaan." Het was vlak nadat dit visioen tot mij kwam over de hemel. En toen ik hem ging bezoeken kwam in de kamer een regenboog. God veranderde de dingen. Dat is dertien maanden geleden en hij is hier nog steeds, etend.

21 Hij nam een soort zwaveltabletten in, die hem zijn keel deden verbranden. En hij zal in de gebedsrij gaan zijn, denk ik, deze morgen. Ik kwam en ik weet dat ik dat zou afkondigen, nadat Billy al aan het uitgeven was geweest, of te weten kwam dat ze een gebedskaart zouden gaan uitgeven. Dus ik vertelde zijn schoonzoon, mijn goede vriend broeder Creech, om hem mee te brengen. En ik dacht, als ik hem mis, zal ik hem opvangen en hem in een van deze gebedskamers zetten. Maar hij had een gebedskaart en ik zei: "Busty, ik wil dat je daar in de zaal gaat." Zijn naam is Everett, maar wij noemen hem kortweg Busty. En hij... Ik zei: "Ga de zaal in en kom in de gebedsrij. Ik zal liever voor je bidden terwijl de zalving er voor is." Ik houd ervan om dit zo te hebben. Ik weet dat als er voor mij werd gebeden dat ik iemand zou willen die gezalfd was, als ze voor mij baden.

22 Nu, laten we in onze Bijbel deze morgen opzoeken... hem openen bij het boek Ruth. En ik zal wat Schriftgedeelten gaan lezen uit het boek Ruth. En voor we dit onderwerp benaderen, zou ik mijn tekst voor deze morgen willen aankondigen, genaamd: De Bloedverwant Verlosser. En ik zou het graag benaderen vanuit vier verschillende gezichtspunten, over verlossing.

23 Denkend... Vorige zondag predikte ik over hoe Christus kwam om ons te verlossen. Vandaag wil ik spreken over: "Wat is een Verlosser?" En hoe wordt Hij een Verlosser? En bedenk, een Verlosser verlost u volledig wanneer Hij u verlost; van uw zonden, van uw ziekten, van alles wat verkeerd is. Hij is een Verlosser.

24 Nu, laten wij voor wij het benaderen onze hoofden buigen en spreken tot Hem in gebed. En nu met onze hoofden gebogen vraag ik mij af hoevelen deze morgen in Zijn tegenwoordigheid graag gedacht zouden willen worden in gebed, zeg dan door uw hand op te steken: "God, u kent mijn bede." God zegene u, iedereen.

25 Onze hemelse Vader, ik ben zo blij vandaag, dat daar een Grote Hoge Macht is. Wetende dat God... Dat wij kunnen naderen door Zijn Zoon, Christus Jezus, om een antwoord te hebben op wat we vragen. Zoals in de afgelopen samenkomst, waar we spraken over hoe mensen rondzwierven in schaapsvachten en geitevellen en met andere ontberingen, uitziend naar een Stad wier Bouwmeester en Ontwerper God was. Wetend dat als ze ooit eenmaal Hem zouden benaderen... als ze konden vinden waar Hij was. Zoals Job vanouds zei: "Als ik heen kon gaan en op Zijn deur kloppen", anders gezegd: "Als ik kon vinden waar Hij woont, dan zou ik met Hem naar huis gaan, ik zou met Hem spreken van aangezicht tot aangezicht." Maar er was geen manier voor de mens om dat te doen omdat hij had gezondigd en zich had afgescheiden en een vreemde voor God was geworden.

26 Maar door die Dierbare, Die kwam en de weg opende, en onze zonden vergaf en ons voor God bracht. Niet als vreemdelingen, maar als kinderen komend tot hun Vader. Wetende dat Hij ons elk verzoek zal toestaan dat wij vragen. Slechts één wet is er vastgesteld, dat is: "Indien gij zult geloven." En dat is de overeenkomst. Satan beweert dat wij niet zullen geloven en God zegt dat wij zullen geloven. Nu, de strijd is aan de gang en de beslissing is aan ons om die te maken. En hoe onze beslissing ook uitvalt, dat is de wijze waarop het zal zijn. En er staat zo wonderbaar geschreven: "Alle dingen zijn mogelijk voor hen die geloven." En wij geloven vandaag.

27 Wij zijn gekomen om U te benaderen voor Goddelijke goedgunstigheid, vragend dat U op onze beden acht wilt slaan. Van elke hand die omhoog ging, weet U wat er onder die hand in dat hart werd bedoeld. Want er staat geschreven: "Gij kent de bedoelingen en de gedachten des harten en kunt de geest onderscheiden." En wij bidden, God, dat U zult antwoorden overeenkomstig Uw rijkdommen en Uw genade op elk verzoek dat wordt gedaan.

28 Wij zouden U ook willen vragen vandaag, Heer, dat U mij wilt helpen, die het misschien het meest nodig heeft van het gehoor; wetende dat het gekochte met het bloed van de Here Jezus hier voor mij geplaatst is. Er zijn misschien zondaars die hier zitten, die zo gebonden zijn door zonde dat het moeilijk, bijna onmogelijk voor hen zou zijn om zich uit te strekken naar een plaats om Christus te aanvaarden, zolang Satan hen zo gebonden heeft met zijn kracht. Maar wij weten dat er staat geschreven: "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen."

29 En geef ons macht vandaag, Heer, door die prediking van het Woord om elke duivel van twijfel en bijgeloof en vrees uit te werpen uit de harten en de gedachten van de mensen; opdat diegenen die gebonden zijn door verwardheid en twijfel in de armen van Christus zouden mogen worden gebracht. En er staat evenzo geschreven: "Zij zullen hun handen op de zieken leggen en zij zullen herstellen." Er zijn er hier die Christenen zijn en gebonden zijn met ziekte-demonen.

30 Heer, geef mij kracht vandaag, van de Heilige Geest om elke zieke en aangevochten persoon die hier in het gebouw is vandaag te bevrijden. Dat de grote Heilige Geest de voorrang zal mogen hebben in elk hart en elk lichaam dat in Goddelijke tegenwoordigheid is. Spreek tot ons door Uw Woord. Uw Woord is de Waarheid. Niet wetend wat precies te zeggen, maar wachtend op de leiderschap van de Heilige Geest, dat Hij ons zou mogen richten en ons in alle Waarheid leiden. Geef het, Heer. Bereid eer voor Uzelf. En zalf Uw dienstknecht. En Uw Woord is reeds gezalfd. Wij zullen U de ere geven, naarmate U het aan elk hart toebrengt zoals wij nodig hebben. Wij vragen het in Jezus Christus' Naam, Gods Zoon. Amen.

31 Voor het lezen zou ik deze kleine leuze mogen uitspreken waar ik zo van houd:

Als U rivieren hebt die niet te doorkruisen zijn,
En u hebt bergen waar u niet over heen kunt,
Bedenk, God in de hemel specialiseert Zich,
In dingen die anderen niet kunnen doen.

32 Ik lees uit het boek Ruth, het eerste hoofdstuk:

     In de dagen, als de richters richtten, zo geschiedde het, dat er honger in het land was; daarom trok een man van Bethlehem-Juda, om als vreemdeling te verkeren in de velden van Moab, hij, en zijn vrouw, en zijn twee zonen.
     De naam nu van deze man was Elimélech, en de naam van zijn vrouw Naómi, en de naam van zijn twee zonen Machlon en Chiljon, Efrathieten, van Bethlehem-Juda; en zij kwamen in de velden van Moab, en bleven aldaar.
     En Elimélech, de man van Naómi, stierf; maar zij werd overgelaten met haar twee zonen.
     Die namen zich Moabietische vrouwen; de naam van de ene was Orpa, en de naam van de andere Ruth; en zij bleven aldaar omtrent tien jaren.
     En die twee, Machlon en Chiljon, stierven ook; alzo werd deze vrouw overgelaten na haar twee zonen en na haar man.
     Toen maakte zij zich op met haar schoondochters, en keerde weer uit de velden van Moab; want zij had gehoord in het land van Moab, dat de HEERE Zijn volk bezocht had, gevende hun brood.
     Daarom ging zij uit van de plaats, waar zij geweest was en haar twee schoondochters met haar. Toen zij nu gingen op de weg, om weer te keren naar het land van Juda,
     Zo zeide Naómi tot haar twee schoondochters: Gaat heen, keert weer, een ieder tot het huis van haar moeder; de HEERE doe bij u weldadigheid, zoals gij gedaan hebt bij de doden, en bij mij.
     De HEERE geve u, dat gij rust vindt, een ieder in het huis van haar man. En toen zij haar kuste, hieven zij hun stem op en weenden;
     En zij zeiden tot haar: Wij zullen zeker met u weerkeren tot uw volk.
     Maar Naómi zeide: Keert weer, mijn dochters! Waarom zoudt gij met mij gaan? Heb ik nog zonen in mijn lichaam, dat zij u tot mannen zouden zijn?
     Keert weer, mijn dochters! Gaat heen; want ik ben te oud om een man te hebben. Wanneer ik al zeide: Ik heb hoop, of ik ook in deze nacht een man had, ja, ook zonen baarde;
     Zoudt gij zolang wachten, totdat zij zouden groot geworden zijn; zoudt gij zolang opgehouden worden, om geen man te nemen? Niet, mijn dochters! Want het is mij veel bitterder dan u; maar de hand des HEEREN is tegen mij uitgegaan.
     Toen hieven zij hun stem op, en weenden weer; en Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth kleefde haar aan.
     Daarom zeide zij: Zie, uw schoonzuster is weergekeerd tot haar volk en tot haar goden; Keer gij ook weer, uw schoonzuster na.
     Maar Ruth zeide: Val mij niet tegen, dat ik u zou verlaten, om van achter u weer te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik ook heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten; uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God.
     Waar gij zult sterven, zal ik sterven en aldaar zal ik begraven worden; alzo doe mij de HEERE en alzo doe Hij daartoe, zo niet de dood alleen zal scheiding maken tussen mij en tussen u!

33 Ik wilde dit toespraakje deze morgen een titel geven, als ik het onderwijs, proberend een geloof van verlossing tot u te brengen; wat het is, hoe het te ontvangen. Ik wil het als titel geven: De Bloedverwant Verlosser.

34 Nu, iets te lossen is het terug te brengen. Iets wat verloren is geweest, zoals iets wat in het pandhuis is gebracht: u gaat erheen en lost dat, het wordt gelost door een prijs. Dan is het uw persoonlijk eigendom, nadat u het hebt gelost. Maar naar de wet van het lossen in Israël moest het een bloedverwant zijn, om een eigendom of iets wat verloren was geweest, te lossen.

35 Onze geschiedenis begint in de tijd dat de bestuurders van Israël de richters waren, na de dood van Jozua. En om hier een prachtig beeld van te krijgen, moet u ongeveer de eerste vijf of zes hoofdstukken van 1 Samuël lezen, en u zult de waarheid van het verhaal vinden.

36 Maar wij zullen daar nu aan voorbijgaan om tot het hoofdthema te komen... waarmee ik enige tijd geleden begon, met het boek Ruth en ik was er drie of vier weken mee bezig om er door te komen. Ik begon eens met het boek Openbaring, en dat duurde ongeveer het hele jaar, om het door te nemen. Gewoon elk klein Schriftgedeelte staat door de hele Bijbel heen met elkaar in verband. En het is prachtig. Daarom weten we dat de Bijbel geïnspireerd is. Want rekenkundig, en op elke wijze... Er is geen andere literatuur geschreven of zij spreekt zich ergens tegen.

37 Dit Boek werd over bijna vierduizend jaren verspreid geschreven, de boeken van de Bijbel. En ze werden geschreven door enige... Ik ben zelfs vergeten door hoeveel mensen hij is geschreven. Ik herinnerde me... Het spijt me. Ik wilde zeggen zestig of zoiets maar ik kan het daar fout hebben. Veertig? Veertig mannen schreven de Bijbel binnen de tijdsruimte van duizenden jaren uit elkaar. Ze hebben elkaar nooit gekend of gezien, of elkaar vele malen nagelezen. En niet één woord spreekt het andere tegen. Het is geïnspireerd.

38 Nu vele mensen bezien dit boek Ruth, zoals men zegt: "Het is een liefdesgeschiedenis van de Bijbel." De Bijbel is een liefdesgeschiedenis. De hele Bijbel is een liefdesgeschiedenis.

39 Niet alleen is het een liefdesgeschiedenis maar het is een profeet. Niet alleen is het een profeet, maar het is ook een geschiedenis. Niet alleen is het een liefdesgeschiedenis, een historie, een profeet; het is God Zelf. Want: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God." Dus is het Woord God in drukvorm. Dat behoorde voldoende te zijn, broeder. God in druk. Jehova gedrukt in een Boek. En er is niets van wat slechts de een of andere verzonnen geschiedenis is, maar het is allemaal absoluut de Waarheid; aan elke zin ervan kunt u uw ziel ophangen. Daar is de Waarheid.

40 En God zal Zijn Woord steunen. En deze geschiedenis stond geschreven in al de oude manuscripten, toen ze de Bijbel afzonderden, de heilige mannen, toen zij probeerden het samen te brengen in het Oude Testament... Dit boek Ruth was een van de bijzondere boeken die ze aanvaardden. Waarom? Als het slechts een liefdesgeschiedenis is, waarom zouden de schrijvers en wijzen van vroeger dit boek dan accepteren als geïnspireerd? Omdat er een verborgen openbaring in ligt. En in deze verborgen openbaring vat u de werkelijke betekenis en het zal u heel dicht bij God brengen.

41 En ik bid met mijn hele ziel deze morgen, dat God elk hart zo geboeid zal houden, dat Hij Zich precies zal openbaren zoals Hij is in deze geschiedenis; wat Hij is voor u; hoe u Hem kunt aanvaarden. En wanneer u het eenmaal ziet is het zo simpel dat u zich afvraagt hoe u er ooit aan voorbij bent gegaan. Maar het kan alleen worden geopenbaard door de Heilige Geest.

42 Nu, vele lezen hun Bijbel, lezen hem... staan op en lezen een bladzijde en lezen nog een bladzijde. U zult het nooit vatten, omdat het in raadselen is. En Jezus dankte God ervoor dat Hij het zo had gemaakt; zei: "U hebt het verborgen voor de ogen van de wijzen en verstandigen en zult het openbaren aan kinderkens die willen leren."

43 Zoals ik dikwijls heb gezegd, en mevrouw Branham zit daar achteraan deze morgen... Maar wanneer ik overzee ben, dan zal ze mij een brief schrijven. Dan zal ze zeggen: "Beste Bill, ik zit hier vanavond met de kinderen. Ik denk op het ogenblik aan je." En ze zou verder gaan en schrijven wat ze zal gaan doen. Maar ik heb haar lief en ik ken haar zo goed dat ik tussen de regels kan lezen. Ik weet precies wat ze zegt, ziet u? Of ze het hier nu opschrijft of niet. Ziet u? Omdat ik weet wat ze zegt. Waarom is dat? Dat is een nauw contact. Wij zijn één. Ziet u? En zij kent mijn natuur. Ik ken de hare.

44 Ze hoeft niet... Ze kan daar gewoon zitten en naar mij kijken en ik kan u vertellen wat ze zal gaan zeggen. Ziet u? Omdat ik haar zo goed ken. En zij kan het mij doen op dezelfde wijze. Nu dat komt doordat u elkaar vertrouwt. Liefde!

45 Gistermorgen lagen wij wat laat in bed en de kinderen hoefden niet naar school te gaan, en wij kwamen aan de praat over verschillende dingen, over: "Wat was haat?"

46 Ik zei: "Haat had een begin dus moet het een einde hebben. Liefde had geen begin, dus heeft het geen einde. Haat duurt voor altijd. Liefde duurt eeuwig. Haat begon en haat zal eindigen. Liefde is nooit begonnen en zal nooit eindigen." Ziet u? Het was eeuwig.

47 En wanneer een man een vrouw liefheeft en haar trouwt omdat ze gewoon knap is, zal daar een eind aan komen. Maar wanneer een man een vrouw vindt die hij lief heeft, hij weet niet waarom, maar hij heeft haar lief. En zij vindt een man die zij lief heeft, ongeacht hoe hij er uit ziet. Hij heeft haar lief. Zij heeft hem lief. Dat is een eeuwige metgezel in de heerlijkheid. Dit... de dood noch iets anders kan hen ooit scheiden. Omdat ze van eeuwigheid zijn, en zij stapten uit in de ruimte van de tijd en zullen weer terugkeren in de eeuwigheid. Eeuwigheid is neergedaald in een lichaam dat tijd heet, dan gaat het regelrecht weer de eeuwigheid in. Het kan niet vergaan.

48 Een vrouw die mooi is, die schoonheid zal vervagen, net zo zeker... Geeft u het misschien een paar jaren. Vandaag gaat ze heupwiegend door de straat, de een of andere half geklede vrouw, die meer zielen naar de hel zendt dan al de kroegen in het land. Maar ze zou zich de straat door wiegen, denkend dat ze iets is wat... De Bijbel zei: "Zij zouden rondlopen met gerekte hals, en trippelende gang, (dat betekent 'draaiend') in de laatste dagen." Ze vervullen de Schrift en weten het niet; staan gewoon in de tuin met immorele kleding aan, mannen kijken naar hen, en ze weten niet... Ze mag zo deugdzaam zijn voor haar man of vriend als ze maar kan zijn. Maar op de dag van het oordeel zal zij zich moeten verantwoorden voor het plegen van overspel met honderden mannen. Er is een geest op hen en zij weten het niet. De Bijbel zei: "Naakt, blind, en weten het niet." Het jammerlijke is, dat ze het niet weten!

49 Maar wist u dat dat goed gevormde figuurtje dat God aan dat meisje heeft gegeven, misschien verrot kan zijn tegen deze tijd, volgende zondag? Die grote, donkere en knappe man is misschien niets meer dan gewoon een hoop rommel, tegen volgende zondag. Dat vergaat allemaal. Maar dat aan de binnenkant: God – Liefde, leeft voor de eeuwigheid. Dus let op de binnenkant. Houd uw ogen op het doel.

50 Nu, deze geschiedenis begint zo ongeveer op die wijze; als een lieftallige, lieflijke vrouw; haar naam was Naomi. Naomi betekent: "Aangenaam". Elimélech was haar man, het betekent: "Aanbidding." Aangename aanbidding was haar gezin. Zij hadden een zoon Machlon, de ene... wat betekent: "ziekte". En Chiljon, de andere, betekende: "vermoeidheid, somberheid, droefheid". Daar was het gezin.

51 En er kwam een hongersnood in het land Israël. En de eerste fout die een Jood ooit maakt is: dat land verlaten. God gaf hun dat land. Toen Abraham dat land werd gegeven, zei God tegen hem om dat land niet te verlaten. En hij maakte een fout toen hij naar Gerar ging, hij raakte in moeilijkheden. Een Jood moet nooit Palestina verlaten. Dat is zijn toebedeelde plaats. En zij zijn verstrooid over heel de wereld en nu keren zij weer terug.

52 O, het is zo'n prachtige geschiedenis, die wij hier hebben deze morgen. Zij zijn aan het terugkeren.

53 Naomi werd verdreven vanwege een hongersnood, Naomi en Elimélech gingen naar Moab.

54 Nu, om de achtergrond te begrijpen van de geschiedenis, zodat u... Als u luistert, zult u in staat zijn om te vatten wat het betekent. Nu Moab, de Moabieten, stamden af van een onwettig kind, dat van Lots dochter was. Nadat zij aan de vuren van Sodom waren ontkomen, door de genade van God, toen voerden de dochters de vader dronken, en leefden met hem als vrouw. Zij brachten een kind voort, en een van hen was de oorsprong van... en bracht de natie Moab voort; er wordt verondersteld dat zij Christenen zijn geweest, maar werden gemengd met heidendom. En kijk, toen ze het beloofde land verlaten hadden, ongeacht hoe slecht het er was, om te verblijven ginds in een ander land, bracht het hun moeilijkheden.

55 En elke keer dat een gelovige van zijn door God gegeven grondgebied afgaat... Deze verkiezing die voor de deur staat enzovoort... En vele keren zie je dat in de politiek, dat een goede man een goede man kan zijn, en hij zal afdwalen van die gronden. Zoals een bepaalde voorganger die ik ken, kandidaat werd om burgemeester van de stad te worden. Toen hij het deed, ging hij van zijn predikersgrond af, en Satan nam hem over.

56 Als welke christen ook van dat grondgebied afgaat. "Wel, ik zal gewoon de stad ingaan vanavond, een poosje met de jongens in de gokzaal zitten, ik zal geen kwaad doen. Ik zal maar één drankje nemen." U bent van uw grondgebied af. Kom terug! U gaat alleen maar op moeilijkheden af.

57 "O, alle overige meisjes roken, ik zal er gewoon eentje proberen." U bent van uw grondgebied af. Doe dat niet. Blijf in het geboorteland.

     "O wel, iedereen hier noemt me een 'oude sok', zij noemen mij 'ouderwets'." Blijf daar hoe dan ook! Dat is uw plaats. Blijf in Christus.

58 Naomi zwierf vanwege de hongersnood uit het land weg en trok naar Moab om brood te vinden. Ze behoefde dat niet te doen, want anderen bleven in Juda, Bethlehem. Bethlehem betekent: "Het Bethel, 'huis van God'." Het huis van de lofprijzingen. En zij bleven daar.

59 En zij reisde weg met haar man. En haar twee zonen trouwden met Moabietische meisjes. Maar als God heeft voorbestemd dat iets moet worden gedaan, dan zal het hoe dan ook gebeuren. Dat is de reden dat ik zeker geloof in voorbestemming, Gods voorkennis van dingen.

60 Toen ontdekten we daar dat dood de familie trof en zij begonnen terug te gaan. De jongens stierven... Beide jongens stierven, en de vader stierf. En Ruth aanvaardde de terugreis met Orpa en Naomi.

61 Nu, ik wil deze morgen, Naomi, de oudere dame, vergelijken met de Orthodoxe kerk, de Joodse Orthodoxe kerk. Ruth, de Moabietische, een heidense, als zijnde de Christelijke gemeente, de nieuwe gemeente.

62 En nu, ik wil het benaderen vanuit vier verschillende stadia. Ruth... ik heb het hier opgeschreven. Ruth – beslissend, haar besluit nemend. Ruth – dienend. Ruth – rustend. Ruth – beloond. Naarmate wij erop terugkomen: Ruth, de beslissing nemend. Ruth, nadat zij haar besluit heeft genomen; dan dient Ruth; dan rust Ruth; vervolgens Ruth als de beloonde.

63 Nu, op de terugweg kwam er een moment, daar zij een beeld is van de gemeente of van de Christelijke... Daar iedere persoon de hele Christelijke natie vertegenwoordigt... Wist u dat? U, in uw gedrag, in de wijze waarop u handelt en wat u doet vertegenwoordigt u het gehele lichaam van Christus. U zegt: "Ik ben maar gewoon een gemeentelid." Dat maakt niet uit. Wanneer u die Naam van Christus aanneemt, vertegenwoordigt u Christus en Zijn gemeente. U behoorde daarnaar te leven. U zou behoren te leven als heren en als dames. Doe nooit zoals de wereld, want al de ogen des hemels en der aarde zijn op u gericht, om die ene zaak te vertegenwoordigen. Ongeacht hoe zwak u bent, hoe klein u bent, houd uw hoofd rechtop, want u bent een Christen.

64 Nu, Ruth was een heidense (diende afgoden) en dat was Orpa ook. En zij waren op de terugweg met hun schoonmoeder, omdat zij had gehoord dat ginds in Bethlehem, Judéa, God de plaag had doen ophouden, en de mensen brood hadden. Ze was daar ongeveer tien jaar geweest zoals Edersheim, de historicus, zegt: ongeveer tien jaar...

65 En terwijl ze terugkeerde, bedroefd, (haar man dood, haar kinderen dood) met haar twee schoondochters... Toen keerde zij zich om en keek naar hen, en zei: "Waarom zouden jullie met mij meegaan? Nu, jullie kunnen niets dan moeilijkheden krijgen." Ze zei: "Het spijt me dat de hand Gods tegen mij is uitgestrekt."

66 Hoevele keren heeft Israël dat gedacht? Niet wetende dat het allemaal in Gods programma was. Voor de klaagmuur die vlak buiten Jeruzalem is, daar nog steeds is, pakte men de oude stenen van de tempel op en maakten een muur. En ze zijn glad gewreven van de tranen van het huilen van Joodse handen, roepende en smekende tot Jehova: "Jehova!" Zij beseffen niet dat hun uur nu dicht nabij is. De klaagmuur, die stenen huisvestten eens de Ark des Verbonds. Koning David keek naar die stenen. "O, Jehova, waar zijt Gij?" Ziet u, niet wetende dat spoedig haar Koning zal terugkeren, haar Verlosser! Ze moesten worden buitengeworpen voor een korte tijd.

67 Naomi vroeg zich af: "Waarom is de hand van de Here zo wreed tegen mij geweest, mijn schoondochters? God heeft mij buitengeworpen. Ik ben een verworpene. Ik weet niet wat ik ooit heb gedaan, maar ik ben een verworpene."

68 Ziet u, God was Zijn programma aan het uitwerken. Want, "alle dingen werken mede ten goede voor hen die God liefhebben." Ongeacht wat het is.

69 Ze zei: "Keren jullie terug naar jullie moeders, en vindt rust in je moeders huis. Jullie mannen zijn dood, en jullie zijn jonge, knappe vrouwen. Gaat terug! Gaat terug naar waar je vandaan komt, vindt daar rust. En God zij jullie genadig, omdat jullie vriendelijk waren voor de doden. En jullie hebben deugdzaam geleefd sinds je mannen zijn gestorven. En jullie zijn vriendelijk voor mij, een oude weduwe, zonder man, geweest, en jullie zijn bij mij gebleven. Keert terug, en God geve jullie rust in jullie huis." Zij huilden.

70 Ze zei: "En ik ben oud, ik kan geen kinderen meer krijgen. Maar als ik een man zou hebben en een kind kreeg, wat voor goed zou het doen? Jullie zouden nooit wachten op die baby." Dat was in werkelijkheid de wet in die dagen. Dat als een broeder stierf... of... en zijn... De andere broeder, die vrijgezel was, moest zijn vrouw nemen om een naam te verwekken voor zijn gestorven broeder. Maar ze zei: "Jullie zouden niet wachten op hem, op deze baby's. Dus keert terug en vindt rust voor jezelf in de huizen van je man. Gaat terug naar jullie moeder."

71 En Orpa, een beeld van de lauwe gemeente die eens begon, een beeld van de kerk die niet de hele weg wil gaan, zei: "Dat klinkt redelijk goed." Dus zij kuste haar schoonmoeder en keerde weer terug. Dat is een beeld van de lauwe gelovige, die zal geloven dat Jezus de Christus is en dan terugkeert en teruggaat naar de zaak waaruit zij kwam. Van de man die zich zal inzetten om de weg te gaan met de weinige verachten des Heren, en zich dan omdraait en teruggaat "als een hond naar z'n braaksel, en een zeug naar haar modderpoel", zoals de Bijbel zegt.

72 Nu, zij keerde terug naar haar goden. Menigmaal keren wij terug naar de goden van ons begin. Misschien hebben wij begerige ogen gekregen naar het verkeerde. Wij zullen opnieuw beginnen te begeren. Misschien hebben wij afgoden van drinken gehad, afgoden van roken, afgoden van liegen, afgoden van stelen; allerlei afgoden; en dan belijden en gedoopt worden, en vervolgens weer terugkeren. Wat een droeve zaak. Bedenkt u, nooit werd er meer over haar naam gesproken. Zij werd buiten gesloten vanwege haar beslissing.

73 De lauwe gemeente (de lauwe gelovige), zoals elke gelovige de gemeente vertegenwoordigt. Elke Amerikaan vertegenwoordigt Amerika. Elke Duitser vertegenwoordigt Duitsland. Elke Christen vertegenwoordigt Christus!

74 Luister! Zij keerde haar rug toe, om terug te gaan naar de dingen waar ze uit kwam. Hoe dat mensen, zelfs predikers soms, de weg van de Heer zullen nemen, en wanneer je tot ze spreekt over de doop van de Heilige Geest: "Nonsens." Ze wenden zich af. Dat is Orpa.

75 Vertel hun over de Naam van Jezus Christus, dat er geen andere naam onder de hemel gegeven is waardoor de mensen zalig moeten worden. "Wat gij ook doet in woord of daad, doe dat alles in de Naam van Jezus Christus." Als er geen andere Naam is onder de hemel waardoor u gered moet worden... Toen zei Petrus op de dag van Pinksteren: "Als gij gered wilt worden, bekeert u en wordt gedoopt in de Naam van de Here Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden." Dat is hoe ze worden vergeven. En een man, vanwege populariteit... Hij kon zich daarvoor niet aan de Bijbel houden, maar zal vanwege populariteit de gemeente, de Boodschap, Christus vaarwel kussen en teruggaan naar waar hij uit geheiligd was. Orpa, lauw, buitengesloten.

76 Maar, o wat houd ik van die kleine Ruth. Ze moest een beslissing nemen. Ik moest een beslissing nemen. U zult een beslissing moeten nemen. U zult nooit deze deuren uitlopen, deze morgen, zonder een soort beslissing. U zult deze zaal niet verlaten zonder een betere man of vrouw, of een slechtere man of vrouw te zijn. Als u het verwerpt, zult u slechter zijn. Het zal de volgende keer moeilijker zijn om ertoe te komen. Of u zult beter naar buiten gaan.

77 Er kwam een ontknoping in haar leven. Er komt een ontknoping in ieders leven. En Ruth moest een besluit nemen. Dus de Bijbel zegt, dat haar schoonmoeder haar vertelde: "Ga terug naar uw goden zoals uw zuster deed. Ga terug zoals de lauwe deed. Waarom ga je toch niet terug?"

78 De evangelieprediker: "Als je wilt gaan, ga maar." De werkelijke trouwe prediker die het voor een klas mensen brengt: "Neemt uw besluit. Neemt uw standpunt in." De lauwe slappe, 'nu-wel, dan-weer-niet' zal dat niet zeggen. Maar een werkelijke dienstknecht van God, zal het u voor de voeten gooien: "Neemt uw besluit."

79 Ruth zei: "Ik zal gaan waar u gaat. Uw volk zal mijn volk zijn. Uw God zal mijn God zijn. Waar gij leeft, zal ik leven. Waar u sterft, zal ik sterven. Waar u wordt begraven, zal ik begraven worden." Dat is de werkelijke beslissing.

80 "Heer, ik zal U nemen als mijn Redder. Als de Bijbel zegt: 'Bekeert u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus', zal ik het doen. Als de Bijbel zei: 'Ik moet de Heilige Geest ontvangen', zal ik dat doen. Als de Bijbel mij vertelt: 'Jezus Christus is Dezelfde gisteren, heden en voor immer', zal ik dat geloven. Ik zal de Bijbel nemen en God, voor wat Hij heeft geschreven en wat Hij is, ongeacht wat iemand anders zegt." Daar is de werkelijke Ruth.

81 Zij nam haar besluit. Zij moest òf teruggaan òf voorwaarts gaan. Wij staan op diezelfde basis deze morgen. Teruggaan of voorwaarts gaan. Ga nooit terug. Laten wij voorwaarts gaan. Verder het beloofde land in gingen ze, in het land van een vreemd volk.

82 Ruth, een beeld van de gelovige nu. Wat is de gelovige? Wanneer zij of hij er uitkomt, de persoon uit de wereld komt, dan komt hij binnen onder Christen-gelovigen. Vrouwen die vroeger rookten, dronken en kaart speelden op clubs enzovoort, en allerlei soorten voorliefdes hadden, en als een soort 'opgekapte vogel' waren. Maar nu is ze veranderd, zij heeft haar besluit genomen om met God te gaan. Nu komt ze onder een volk dat niet gelooft in dat soort gedoe. Ze is een vreemde. Ze moet gaan wandelen als een pelgrim. Zij kent hun gewoontes niet, zij zijn allemaal vreemd voor haar. Ze weet niet wat te doen. Dat is wat Ruth moest doen. Dat is wat u hebt te doen. Dat is wat ik heb te doen.

83 Toen ik Christus aanvaardde, werd ik uit mijn eigen huis gezet. Toen ik Christus aannam, verwierpen mijn vrienden, vriendinnen, iedereen mij. Ik trok in bij een oud stel mensen, die de Heilige Geest hadden en in God geloofden, Hem dienden. De meisjes die daar in die gemeente waren, waren anders dan de meisjes waar ik mee om was gegaan. Zij zagen er anders uit. Ze gedroegen zich anders. Zij waren vreemd, en ik was bevreesd voor ze. Zij waren andere mensen.

84 Dat was wat Ruth ook moest doen. Zij moest uit het hare vandaan komen naar een ander volk. Ze was bekeerd. Zij nam een besluit. En u neemt een besluit. En u moet uw keuze maken. Wilt u teruggaan naar de dingen van de wereld? Of wilt u doorgaan met God?

85 Wilt u zich gedragen als de wereld, en alle anderen? Kus dan Christus vaarwel, en ga terug. Maar als je de weg wilt gaan met de weinige verachten des Heren, houdt dan vast aan Gods onveranderlijke hand. Ongeacht wat de rest van de wereld zegt, u houdt daar vast. "God zei het zo, het is waar, ik geloof het. Hoewel ik niet kan maken dat het gemanifesteerd wordt in mijn leven, God zei het zo, ik geloof het. Ik houd hier vast!"

86 Dat is de wijze waarop zij handelde ten opzicht van Naomi. "Ik zal u niet verlaten. Ik zal gaan waar gij gaat. Uw volk zal het mijne zijn. De wijze waarop zij zich gedragen, is de manier waarop ik mij zal gedragen. De manier waarop zij het doen, is wat ik zal doen. En wat zij eten, dat zal ik eten. Waar u zult sterven, zal ik sterven. En waar u wordt begraven, zal ik begraven worden. En moge de Heer meer aan mij doen als ik ergens faal." Dat is de werkelijke vastomlijnde beslissing. God wil vastomlijnde beslissingen uit Zijn gemeente.

87 "Wel, Heer, als U me wilt zegenen en dit voor mij doet, dan zal ik zo en zo doen." Dat is geen beslissing.

88 "God, het kan me niet schelen wat U met mij doet. Ik ga hoe dan ook. Of ik sterf, goed. Leven of sterven, of wat ook; of ze om mij lachen, gekheid over mij maken, maakt mij geen enkel verschil. Ik zal hoe dan ook gaan." Dat is een haarscherp besluit, zoals Rebekka nam voor ze Izak zelfs zag.

89 Haar ouders zeiden: "Laat het meisje antwoorden. Het meisje heeft de leeftijd, laat haar antwoorden."

90 Ze zei: "Ik zal gaan." Vastomlijnd besluit, snel gemaakt. Zij hield eraan vast. Dat is wat Ruth deed. Orpa ging terug.

91 Ze reisden door. Ruth in haar hart, niet wetend waar ze heenging, maar een beeld van de gemeente. Wij verblijven, zoals Abraham, als pelgrims in een vreemd land, onder vreemde mensen. En verder ging ze, en tot slot kwam ze daar in de kamer en het huis waar Naomi haar heen bracht. En wat vond ze? Dat iedereen haar op de schouder klopte en zei: "Ruth, wij zijn blij je hier te hebben"?... Zij vond tweedracht. Zij vond iets kwaads. Ze vond moeilijkheden.

92 En predikers die u zullen vertellen dat het Christenleven een bloemrijk bed van gemak is... hij misleidt u, of hij heeft zelf nooit die ervaring aanvaard. De wereld haat u. En de mensen zullen u haten. U zult de weg in moeten slaan van de weinige verachten des Heren, en uitgelachen worden en bespot worden en wat anders ook. U moet anders zijn. U bent geboren uit een andere natie.

93 En mijn vrouw... (zoals ik heb... We leven. Wij halen het nogmaals aan, het schijnt het zo goed te doen) vroeg mij: "Waarom dragen de Christenvrouwen die kleren niet zoals andere vrouwen doen?" Ik zei... ze zei: "Wij zijn toch allemaal Amerikanen, is het niet?"

94 Ik zei: "Nee."

95 "Wel, wat zijn we dan?"

96 Ik zei: "We zijn evenmin Duitser als Fransman, Belg, Zwitser, Afrikaan of Amerikaan, geen van hen allen."

97 "Maar wat zijn we dan?"

98 Ik zei: "Wij zijn Christenen!" Een Amerikaan handelt als een Amerikaan, een Duitser handelt als een Duitser, omdat dat hun nationale geest is. En wij hebben een Nationale Geest. Dat is de Heilige Geest, komend van God uit de hemel, en u gedraagt zich op die manier. Het maakt dat u zich gedraagt zoals zij daar boven doen. Omdat u van een andere wereld bent.

99 Wij wonen in Amerika, dat is waar. Dat is het lichamelijke deel. Maar de ziel die ons bestuurt, ons karakter, is van boven. Wij leven van boven, omdat we van boven geboren zijn. Alle Christenen komen van boven. Jezus zei: "Ik ben niet van beneden, Ik ben van boven. Als ik van beneden was dan zouden mijn onderdanen voor mij vechten, maar Mijn Koninkrijk is van boven." En zo is elk mens die geboren is uit het Koninkrijk Gods. Hij is van Boven.

100 Nu, let op; als we verdergaan, vinden we dat ze teleurgesteld werden. Werd u dat ook, toen u de Heilige Geest ontving? Zeker werd u dat. Ik werd het ook. Gekheid maken... en alles.

101 Let dan op, het leven was zwaar voor haar. En het is zwaar nadat u een Christen bent geworden. Omdat u zich moet instellen van het leven van jool en plezier van de wereld op een ander leven van toewijding aan God. Je moet je opnieuw instellen op deze kant.

102 En Ruth moest zich erop instellen van het zijn in een land waar overvloedig te eten was, en alles werd gerespecteerd, op een volk dat om haar lachte, gekheid maakte over haar, een land waar ze aren moest lezen in het veld om te kunnen eten. Ze deed het in haar sjaal, en nam het mee naar huis, klopte het uit en maakte wat brood, en zij en haar schoonmoeder aten het.

103 Toen ze daar was, kwamen ze tot de ontdekking, terwijl zij aan het aren lezen was, of zou gaan aren lezen... Nu, ze had haar besluit genomen, dat was haar beslissing.

104 Nu het volgende wat ze moet doen, is dienen.

105 En dat is wat de gemeente moet doen. De gemeente, nadat u uw beslissing hebt genomen, moet u dienen, God dienen, overeenkomstig Zijn tekening, overeenkomstig Zijn blauwdruk. U moet God dienen.

106 Ruth, die haar beslissing neemt. Nu Ruth, die dient onder haar beslissing. (Nu, let even een ogenblik op.) Nu, zij gaat het veld in om aren te lezen.

107 Nu, haar moeder vertelde haar – wat betekent dat het Oude Testament het vertelt aan het Nieuwe, weet u. Haar moeder vertelde haar: "Wij hebben een bloedverwant, en zijn naam is Boaz. Hij is een rijk man. En hij is de naaste bloedverwant. Ga jij naar zijn akker en misschien... Ga niet naar een andere akker, ga naar zijn akker."

108 Hoe de Heilige Geest ons vertelt om niet af te drijven in een of ander soort kerkboek, een of ander soort catechismus, maar om naar Gods akker te gaan, het Oude Testament, de Bijbel. Zeg niet: "Wel, we zullen dit zeggen. En we zullen dit opzeggen als gebed. We zullen dit hebben." Blijf bij het veld. Ga er in, omdat Hij de naaste Bloedverwant is.

109 Gods Woord, het Oude Testament, is de naaste Bloedverwant van het Nieuwe. De oude gemeente is een moeder voor de nieuwe gemeente (ziet u?), de Christen, een gelovige. "Ga niet naar een ander veld. Blijf in zijn veld. En misschien, op een dag, zul je genade bij hem mogen vinden."

110 En op een dag, terwijl ze buiten op het veld was, kwam deze rijke jonge man met de naam Boaz, een regeerder, een rijk man, langs en hij zag haar. O, toen hij haar zag, werd hij verliefd op haar. Hij vond haar een wonderbare vrouw. Hij hield van haar karakter. U herinnerde zich dat hij zei: "Ik weet, en ook de mensen wisten het, dat gij een deugdzame vrouw zijt." Ze nam haar besluit zuiver en klaar. Ze kwam er regelrecht uit en leefde helemaal precies zoals ze zei dat ze zou doen.

111 Met andere woorden, vandaag zeggen ze: "Wij weten dat u een Christen bent. Wij weten dat u een man van God bent, want niemand kan deze wonderen doen, tenzij God met hem is."

112 Dat is wat Nikodemus tegen Jezus zei, hij zei: "Rabbi, wij weten dat Gij een leraar zijt, gekomen van God. Niemand kan die dingen doen die Gij doet, tenzij God met hem is", toen hij Hem daar zag zitten en Hem de gedachten van hun hart zelfs zag onderscheiden.

113 Een vrouw raakte Zijn kleed aan en Hij draaide zich om en zei: "Wie raakte Mij aan?" Ze ontkenden het allen. En Hij keek over de toehoorders en zei: "U met die bloedvloeiing daar. Uw geloof heeft u gezondgemaakt."

114 Zei: "Geen mens kan dat doen, tenzij God met hem is. Wij weten dat U van God komt. We kunnen U niet aannemen, want we zullen uit de kerk worden geschopt." Ziet u, die ingeënte wijnstok, broeder West, zoals we gisteravond bespraken. Zij zullen je eruit gooien. "Maar diep in onze harten weten we dat U van de oorspronkelijke Wijnstok komt." En Christus is de Wijnstok, wij zijn de ranken. "We weten het, omdat wij zien dat hetzelfde leven dat in God is, in U is."

115 Dat is wat Boaz had gezien in Ruth, die vastbesloten beslissing, die deugd van een vrouw die daar stond. En hij kreeg haar lief.

116 Nu, ik wil dat u erop let, dat Naomi, de oude kerk, begint met Ruth al de wetten over haar godsdienst uit te leggen; zoals het Oude Testament een schaduw is van het Nieuwe. Nu, ik wil dat u deze geschiedenis hier op dit punt begrijpt.

117 Nu, ik wil de schaduwbeelden tonen. Het Oude Testament legt het Nieuwe uit, als u het slechts zult lezen, want het is een voorafschaduwing van het Nieuwe. Nu, als ik naar die muur toeliep en ik had mezelf nooit gezien, en ik zag mijn schaduw dan zou ik weten... dan zou ik enig idee hebben hoe ik eruit zou zien. Als u niet... Als u weet wat het Nieuwe Testament is, lees het Oude en u zult het als afschaduwing gaan zien. Ziet u? En dan wanneer het Nieuwe Testament komt, zult u zeggen: "Wel, zeker dit is het." Het Boek der Hebreeën, het gaat terug, Paulus legt het uit.

118 Nu let nu aandachtig op, toen Ruth zei... of Naomi zei tegen Ruth: "Nu, hij is onze bloedverwant. En als je bij hem genade kunt vinden, zal je rust vinden." O my. "Als je genade kunt vinden zal je rust vinden." Boaz stelde Christus voor, de rijke man, de erfgenaam van alle dingen, de Here van de oogst. O my! Hoe, zoals Boaz daar aan kwam rijden in dat rijtuig, rondkijkend over de velden, en zijn ogen vielen op Ruth. Hij was de meester. Hij was de heer van de oogst. En ze vond genade in zijn ogen.

119 Dat is wat de gemeente doet, vandaag. Terwijl de Here van de oogst voorbijgaat, kijkt Hij niet naar grote gebouwen, grote torens, wel-getrainde koren. Hij kijkt uit naar individuen; mannen en vrouwen die toegewijd zijn en een scherp omlijnde afscheiding voor Christus maakten; die zichzelf toewijden aan Zijn dienst: "God, ik geloof elk Woord ervan. Wanneer Uw Woord iets zegt blijf ik er precies bij. Dat is Uw woord. Ik geloof het, elk Woord." Dat is waar Hij naar uitziet, de Heer van de oogst. Dat is wat Hij wil, om de Heilige Geest te geven aan diegenen die hongeren en dorsten. "Gezegend zijt gij die hongert en dorst, want gij zult vervuld worden." Hij probeert die gemeente te vinden vandaag.

120 Nu, Ruth werd gevraagd om iets te doen wat schandelijk was, maar ze was gewillig, omdat ze haar besluit had genomen. Wat een beeld van de gelovige. Wat een volmaakt beeld.

121 Naomi, de oude gemeente, zei: "Ga heen vanavond, het is gerstetijd." O, wat een prachtige gedachte zouden we daar meteen aan kunnen verbinden.

122 Naomi en Ruth kwamen binnen precies in de gerstetijd. Gerstetijd was broodtijd, de tijd wanneer vers brood werd opgediend. En de gemeente in deze laatste dagen, door tweeduizend jaren van heidense onderwijzing en dergelijke, is binnen gekomen in de gerstetijd, verfrissend leven, nieuw Brood, honing uit de hemel. (Russell, over brood met honingkorst gesproken!) Dit is het, Brood uit de hemel. "Ik ben het Brood des levens. Uw vaderen aten manna, maar zij zijn gestorven. Maar Ik ben het Brood des levens, dat van God uit de hemel komt. Als een mens dat Brood eet, zal hij nimmer sterven." En de gemeente in deze laatste dagen hier, wordt binnen gebracht nu op dit moment, tijdens de gerstetijd.

123 Ruth, een heidense, geëxcommuniceerd, weggejaagd, wordt binnengebracht als... om te worden aangenomen als bruid. Christus komt binnen precies in de gerstetijd.

124 Hij zei: "Nu, doe uw opperkleed aan", niet: doe uw klederen uit. Wat een tegenstelling met vandaag. "Gord uw klederen aan wanneer gij heengaat om Hem te ontmoeten. Hij zal gerst gaan ziften vanavond. Ga er heen en doe je klederen aan. Bedek jezelf om Hem te ontmoeten."

125 Vandaag willen ze zich ontkleden. "Bedek jezelf. Ga heen want Hij zift gerst. En let dan op de plaats waar Hij zich neerlegt." Hebt u dat gedaan? Op Golgotha! Vele jaren geleden, ik heb het in mijn hart aangetekend, waar Hij Zijn leven aflegde, opdat Hij mij zou mogen nemen. "Let op de plaats waar Hij zich neerlegt." Kijk waar Hij lag. Dat is wat elke gelovige behoorde te doen. Merk op wat Hij voor u heeft gedaan. De boodschap van vorige zondag. Over Het bezoek aan Calvarie. Merk op wat Hij deed voor u.

126 Ze zei: "Let op waar hij gaat liggen. Dan wanneer hij gaat liggen om te slapen (om te rusten), ga jij dan aan zijn voeten liggen." Niet aan zijn hoofd, aan zijn voeten – onwaardig. "En je neemt de deken waar hij mee toegedekt is, en trekt hem over jou heen." Ziet u het? O my! Ik weet dat u... men denkt dat ik een fanatiekeling ben. Maar dat zal mij helemaal passen, die Geest van God. Let erop waar Hij zich legde op Calvarie, waar Hij in het graf ging liggen; in Gethsemane. Let erop, en kruip tot bij Zijn voeten, en ga daar liggen en sterf aan uzelf. Daar hebt u het. Ziet u? Bedek uzelf met Zijn zoom. Ze zei: "De Zoom", noemde zij het.

127 En Ruth zei: "Wat gij zegt, dat zal ik doen."

128 O, wat een scherp omlijnde beslissing voor een gelovige. "Wat de Bijbel zegt dat zal ik doen. Er staat: 'Bekeert u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus'. Ik zal het doen. Als Hij spreekt: 'Ga heen in heel de wereld en predik het Evangelie'. Ik zal het doen. Als er staat wat er ook staat... 'Jezus Christus, Dezelfde gisteren, voor immer'. Wat Hij ook spreekt wat ik moet doen, ik zal het doen." Zie, de gemeente die haar orders aanneemt vanuit het Woord. Ze legde zich neer.

129 Nu bedenk, dat was een schande voor een jonge weduwe naast deze man aan zijn voeten te liggen. Een schande voor de buitenwereld. O, kunt u het verdragen? Hier is het.

130 Kijk! Dit is het. De gemeente, de jonge vrouw, de jonge man, de oude of jonge, wordt gevraagd zich af te scheiden van de wereld en in een plaats te komen, een Koninkrijk van de Heilige Geest, wat schandelijk is voor de wereld. In hun eigen hart weten ze allemaal waar het om gaat. Maar voor de wereld worden ze een fanaticus, worden ze een heilige roller, of zoiets dergelijks, de een of andere schandelijke naam. Maar de gemeente wordt gevraagd om het te doen. Bent u gewillig vanavond om goed op de plaats te letten en te gaan liggen? Laat de wereld u alles noemen wat ze maar willen.

131 Het oude lied zei me vroeger:

Ik ben begonnen te wandelen met Jezus alleen, (zie?)
Heb als kussen, net als Jakob, een steen.
En ik zal op weg gaan met de paar verachten des Heren.
Ik ben op weg gegaan met Jezus, en ik ga door.

132 Dat is het. Ongeacht... Ik zal de prijs betalen wat anderen ook doen. Of het nu schande betekent, of het betekent om je thuis te verliezen, om weg te gaan... van een gezin, al je makkers, vriendinnen, vrienden, wat het ook betekent, te verliezen, ik zal doorgaan. Ik zal de weg gaan. Of mijn buurman zegt dat ik een heilige roller ben, of een Pinksterman of een fanaticus. Ik geef er niet om wat ze zeggen. Het maakt voor mij geen enkel verschil. Ik ben ermee begonnen. Ik heb mijn besluit duidelijk genomen en ik ga door.

133 Nu, hij was de enige die haar rust kon geven, van dat vermoeiende aren lezen op de akkers. En o, het is zo lieflijk toen Boaz... Toen hij haar vond buiten in het veld... (Ik kan dit niet weglaten.) Boaz vond haar buiten in het veld, hij zei: "Kijk"... Hij zei: "Wie ben jij?" Ze zei: "Mijn naam is Ruth."

     "O, de Moabietische, die kwam om bij ons te verblijven."

     "Ja."

134 "Ik heb van je gehoord. Ga niet naar een ander veld." Daar houd ik van. Begin niet met van bijeenkomst naar bijeenkomst te lopen. "Blijf hier op mijn akker. Blijf bij de mijnen." Hij had haar lief. "Blijf hier. Blijf bij mij. Ga niet rondrennen van plaats tot plaats. Blijf hier."

135 Als u de Boodschap gelooft, houdt eraan vast. Ziet u? Ongeacht wat de prijs is, blijft erbij. Ga regelrecht door. "Als het betekent om dit of dat of wat anders te offeren, en dat ik moet stoppen met mijn drinken, dat ik moet stoppen met mijn gesteel, gelieg; ik zal er precies bij gaan blijven." Ziet u?

136 En er staat daar ook... Hij zei: "Nu, ze zullen je niet lastig gaan vallen, want ik heb de jongemannen bevolen om je niet te beledigen." Amen. Daar houd ik van: Zijn bescherming. Wie zei dat? De Here van de Oogst.

137 "Wees voorzichtig! Raak mijn gezalfde niet aan. Doe mijn profeten geen kwaad." Klopt dat? "Want voorwaar, Ik zeg u, het zou veel beter voor u zijn geweest dat er een molensteen om uw hals zou worden gehangen, en u verdronken was in de zee, dan om zelfs maar de minste van deze mijn kleinen te kwetsen." Is dat waar? "Erger ze zelfs niet." ("Ik heb ze bevolen je niet aan te raken.") O, let op die wereld, dat is een vervolger. Hun uur is op komst.

138 Toen ging hij naar de jongemannen, de anderen. Hij zei: "Nu, zij leest aren om te kunnen leven. Nu, ik wil dat jullie oogstlieden, jullie engelen..." (Met andere woorden, dat is wat ze zijn.) Hij zei: "Ik wil dat jullie engelen, jullie oogstlieden, zo nu en dan telkens met opzet een handvol laat vallen. Laat het niet allemaal zo moeizaam voor haar zijn. Maar laat haar zo nu en dan een goede Boodschap horen. Laat zo nu en dan een goede kracht van de Heilige Geest haar overdekken, om haar te laten weten dat Ik er nog steeds ben. Doe een of andere soort genezing onder haar. Toon haar een of ander teken, of een wonder, zodat zij zal weten, dat Ik in haar midden ben." Dat is het.

139 Houdt u er niet van om die handjes vol te vinden? Ik hoop dat wij er deze morgen een paar vinden, u niet? Een hand vol verse gerst. Dat de Heer iets doet wat Hij vroeger deed. Iets waarvan wij weten dat Hij het doet. Hij is de Here van de Oogst. Hij is de Enige die een handvol kan laten vallen. "Ik beveel de engelen om af te dalen naar die samenkomst deze morgen. Ik wil dat ze die en die bepaalde zaak doen. Ik heb het hun bevolen en zij zullen het doen." O my.

140 Nu, hier moest ze het schandelijke deel nemen, om te gaan liggen, van alles genoemd te worden... Ze wilde het. Ze zou een hoer genoemd kunnen worden, weet u. Ze kon een vrouw van slechte zeden worden genoemd, toch was zij het niet. En zij volgde precies de regels die waren vastgesteld voor haar. Dus gaat zij heen en bedekt zich met het dek dat hij over zich had. Waar ging ze heen? Naar het graf. Waar ging ze heen? Waar hij rustte.

141 Daar vond ik het:

Bij het kruis waar mijn Heiland stierf,
Riep ik om verlossing van zondemacht.
Daar werd aan mijn hart het bloed aangebracht.

Er is een Bron gevuld met bloed,
Vloeide uit Immanëls zij.
En zondaars worden in die vloed,
Van zondesmetten vrij.

142 Let goed op de plaats waar Hij ging liggen. En ga daar bij Hem neerliggen. Bent u bereid om naar Calvarie te gaan deze morgen, zoals ik vorige zondag zei? Heeft u de plaats in uw leven goed aangetekend? Hebt u uzelf naar die plaats gebracht, waar Jezus werd gekruisigd?

143 "O, wij waarderen dat." Maar wat met uw kruisiging? Bent u bereid om de weg op te gaan met de schandelijke naam, als een heilige roller te zijn, of een religieus fanaticus of wat het ook is, wat de prijs ook is?

144 Hebt u goed op de plaats gelet, zodat u erheen gaat en bij Hem neer gaat liggen, en zegt: "Heer, hier ben ik." Wat dan? Trek dezelfde bedekking die over Hem lag, over u.

145 Een vrouw zei eens tot onze Here: "Here, sta mijn twee zonen toe, dat één zal zitten ter rechterhand en één ter linkerhand, in het Koninkrijk."

146 Hij zei: "Kunt gij de beker drinken die Ik drink?" Dat is de bittere vervolging.

     "Ja."

147 "En kunt gij gedoopt worden met dezelfde doop waarmede Ik gedoopt ben?" Ging liggen, dezelfde bedekking over haar heen trekkend.

148 Elia werd opgenomen. En Elia wierp dezelfde bedekking die hij had, neer om Eliza te bedekken met een dubbel deel van zijn Geest. Dezelfde zaak, het is een dubbel deel. Dezelfde kracht, niet meer, niet meer... niet groter, alleen een dubbel deel ervan.

149 Net zoals Mozes, toen hij vermoeid was zei zijn schoonvader tegen hem... hij zei: "Je mat jezelf af. Bid God om jouw Geest te nemen en die op anderen te leggen." Hij bad.

150 Hij nam de Geest en legde Hem op zeventig anderen, en de zeventig begonnen te profeteren. Zij hadden niet meer kracht. Ze hadden meer machinerie, dat is alles. Zij hadden alleen meer machinerie.

151 Dat is de wijze waarop het vandaag is. Eén man kan het niet doen. God heeft zijn machinerie overal aan het werk, maar het is dezelfde kracht, dezelfde kracht, dezelfde Heilige Geest, dezelfde Jezus.

152 Nu... nam de deken, de Heilige Geest. Toen ze stierf aan zichzelf, merkte de plaats waar Hij stierf, en waar Hij zich neerlegde om te rusten... Toen ging zij liggen, en nam de deken die op hem lag en trok haar over zich heen. En de man werd wakker en zei: "Wie is daar?" Ze zei: "Ik ben Ruth, de Moabietische, uw dienstmaagd."

153 En hij stond op en zei: "Ik bemerk en weet, dat je een deugdzame vrouw bent." Amen. Oh! Geeft u dat geen huivering door uw ziel? "Gij zijt een deugdzame vrouw."

154 En wat antwoordde ze terug? "Maar, gij zijt een naaste bloedverwant." Amen. "Gij zijt een naaste bloedverwant. Gij kunt voor mij handelen. Gij kunt mij tot rust brengen. Ik ben hier gekomen, en hier gaan liggen, niet als een immorele vrouw. Ik ben hier niet gaan liggen om mij zelf te tonen (om de mensen te laten zien: 'Ik kan in tongen spreken', en de mensen te tonen: 'Ik kan dansen in de Geest', en de mensen te tonen: 'Ik kan jubelen.'), maar ik ben hier gekomen omdat gij een naaste bloedverwant zijt. Niet om te tonen dat ik iets groots kan doen, maar u bent mijn bloedverwant. Ik ben gekomen omdat u een naaste bloedverwant bent. En u bent de enige die mij kan verlossen."

155 Ziet u de houding van de bekeerling tot Christus, tot de gemeente. Ziet u? "Gij zijt mijn naaste Bloedverwant."

156 En hij zei: "Gij zijt een deugdzame vrouw. Ik ben uw naaste bloedverwant. Nu overdek je en leg je neer tot de morgen. Bedek je gewoon met die deken. Ik ben je bloedverwant. Lig daar tot de morgen en rust." Amen, amen. "Ik ben je naaste bloedverwant. Rust!" Amen.

157 Toen de morgen kwam, ver voor het aanbreken van de dag, verzamelde ze een grote hoop gerst (zes maten geloof ik dat het was) en deed het in haar kleine sjaal en ging naar huis. En Naomi zei: "Mijn dochter."

158 Nadat ze was opgestaan van het altaar en teruggegaan was: "Nu, wat zal er gaan gebeuren, mamma? Wat zal er nu plaats gaan vinden?"

159 "Rust." Amen. "Rust, Ruth, want die man zal geen rust hebben totdat hij de volledige prijs der verlossing heeft voldaan." Amen, amen. Precies daar is het waar ik sta. Amen. Hij zal niet rusten totdat Hij de volledige prijs der verlossing heeft voldaan, om u te verlossen, alles wat u ooit verloor, alles wat u was.

160 Nu bedenk, de wet op de lossing... als wij komen... dicht bij het einde van de dienst. De hele wet op de lossing is dit: dat vóór een man een verloren eigendom kon lossen, hij de naaste bloedverwant moest zijn. En vervolgens moest hij een oprecht man zijn, een rechtvaardig man om het te doen. En dan moest hij genoeg geld hebben om het te doen. En vervolgens moest hij een openbaar getuigenis afleggen dat hij het had gedaan. En vanaf die tijd was het zijn eigendom.

161 Dus nu, kijk. Boaz stelde Christus voor. Nu Ruth stelde de gemeente voor, u, de gelovige. En nu, God in het Oude Testament, de enige manier waarop Hij kon komen en verlossen wat verloren was gegaan, was dat God bloedverwant moest worden van de mens. En de enige manier, dat God bloedverwant kon worden van de mens, was door één van hen te zijn. Amen.

162 Ik verschil van mening met Billy Graham, over drie individuele personen in de Godheid, of met elke andere drieëenheidsleraar daarover. Ik geloof in een drieëenheid, natuurlijk, maar niet op die manier, dat ze drie personen zijn. Zij zijn één. Die geschiedenis daar alleen al, als we niets anders hadden dan dat, zou het al bewijzen.

163 God werd mens! Hij moest bloedverwant worden. En Hij kon geen God zijn... (en wij zondaars: schepping van Zijn schepping, scheppingswezens van Zijn schepping) ... omdat Hij daar geen bloedverwant zou kunnen zijn. Dus God werd mens, opdat de mens God mocht worden – God worden. Amen.

164 Wij die mensen zijn, zondaars... God werd een zondaar, nam onze zonden op Zich. Hij kende geen zonde, werd evenwel een zondaar, omdat onze zonden op Hem werden geplaatst, opdat wij... Hij werd mij, opdat ik Hem zou mogen worden. Ziet u? Hij werd een zondaar, opdat ik een zoon van God zou mogen worden. Hij werd u, opdat een zondaar een zoon van God zou mogen worden. En nu zijn wij zonen en dochters van God. Omdat God Bloedverwant werd gemaakt, toen Hij de gedaante van ons vlees aannam, en geboren werd uit een vrouw. God! Niet een andere persoon; God Zelf!

165 1 Timotheüs 3:16 zegt:

     En buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees... (God.)
     In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.
     En het Woord is vleesgeworden...

166 Het Woord, een menselijk wezen gemaakt, werd een Bloedverwant, Hij werd een man. Oh. Hij werd dood, opdat door Zijn dood ik leven zou mogen ontvangen. Hij werd een zondaar, opdat door Zijn gerechtigheid ik zou mogen worden... Leven zou hebben. Hij werd arm, opdat ik door Zijn armoede rijk gemaakt zou worden. Hij werd wat ik was, opdat ik door Zijn genade zou mogen worden wat Hij is. O my! Dan, over krachten Gods gesproken. Nu, dat is exact de Schrift. Dat is wat de Schrift zegt.

167 Opdat wij zouden mogen zijn... Welk een liefde heeft de Vader ons bedeeld, over ons gebracht, opdat wij die zondaars waren, vreemdelingen voor God, dicht tot God zouden mogen worden getrokken, in zoverre dat wij zonen en dochters van God worden, geen dienstknechten. De Heidengemeente is nooit een dienstknecht. Beslist niet. De Heidengemeente is zoon en dochter. U bent zonen en dochters van God die de Heilige Geest hebt ontvangen. Nu, als u Orpa bent, die zich afwendde... Maar als u verder door bent gegaan tot de Heilige Geest, dan wordt u zonen en dochters.

168 Nu, zonen en dochters... Wie heeft de meeste macht voor God? Wat is een engel? Een engel is een dienstknecht. Is dat waar? Zij zijn Zijn dienaren. Wat bent u? Zijn zoon en dochter. Wie heeft dan de meeste macht in de hemel? Een zondaar, die werd gered door genade, of een aartsengel, die aan Zijn rechterzijde staat? De zondaar die gered is door genade, heeft meer autoriteit in de hemel dan de aartsengel die zonder zonde aan Zijn zijde stond. Want hij is een zoon. Een zoon heeft natuurlijk meer autoriteit dan de dienstknecht. O, wij zijn vergeten wat we zijn. Wij vergeten vele keren wat ons maakte wat we zijn. Nadat wij geworden zijn, wat we zijn, vergeten wij voorts hoe wij hier kwamen. Terwijl God Zelf...

O, wat een kostelijke liefde gaf de Vader
Aan Adams gevallen ras,
Gaf Zijn enige Zoon om te lijden,
En ons te verlossen door Zijn genade.

     (O, hoe zullen wij het ooit weten?)

Temidden van scheurende rotsen en donkere hemelen,
Buigt mijn Redder Zijn hoofd en sterft;
De ontsluitende voorhang openbaarde de weg,
Naar 's hemels vreugd en eindeloze dag.

Op Christus, de vaste Rots, houd ik stand,
Alle andere gronden zijn zinkend zand.

Als ik het wondere kruis aanschouw,
Waaraan de Vorst der heerlijkheid stierf,
Reken ik al mijn zonden niets dan scha. (Dat is waar.)

169 Eén zei er:

Levend had Hij mij lief, stervend redde Hij mij,
Begraven droeg Hij mijn zonden ver weg.
Opstaand rechtvaardigde Hij vrijelijk voor immer,
Eenmaal komt Hij, o, heerlijke dag!

170 Het is het thema van de gemeente geweest. Het is haar uitzicht geweest. Het is haar hart geweest. Deze aarde is gebaad met het bloed van deze Bloedverwant Verlosser, om Adams gevallen ras te verlossen.

171 Let op, hier is Hij, een Bloedverwant Verlosser. Nu, allereerst: Hij moest een waardig man zijn. Wie was er meer waardig dan Christus, dan Jezus? Dan nog iets: Hij moest het geld hebben. Hij moest in staat zijn om het te doen. Hij was eigenaar van de hemelen. Hij bewees dat Hij het deed. Hij kon vijf broden nemen en twee vissen, en vijfduizend voeden, en vijf manden met brokken ophalen. Hij kon water uit een bron oppompen en het in wijn veranderen. Hij kon een vis uit de oceaan nemen en gouden munten uit zijn bek nemen. Amen.

172 Hij was geen... Maar Hij werd arm, geen plaats om Zijn hoofd neer te leggen. Hij werd een bloedverwant. Niet een bloedverwant van de rijke, een bloedverwant van alle mensen. Hij nam de plaats van een losser.

173 Wat moest hij dan doen? Vervolgens moest hij een openbaar getuigenis afleggen. De volgende morgen, zei Ruth... of zei Naomi: "Rust, Ruth, alles zal nu in orde komen, want je hebt genade gevonden in zijn ogen."

174 O God, laat mij het vinden. Laat mij genade vinden in Zijn ogen. En dan wanneer de morgen aanbreekt:

Als het bazuingeschal des Heren klinkt,
En de tijd zal niet meer zijn,
En de morgen aanbreekt, eeuwig helder en klaar;
Wanneer de geredden zich op aarde verzamelen aan de andere kust,
Wanneer de boekrol ginds wordt opgelezen, zal ik er zijn. (Rustend nu, wachtend op de volledige lossing.)

175 Let op: "Ik heb er nu het onderpand van... Ik heb een hele sjaal vol gerst mee naar huis genomen. Ik kreeg daar..." Hij gaf het aan haar, mat het uit, zes maten. Zes betekent: "de zesduizend jaar van het bestaan van de wereld." De dag des mensen is zes. De mens werd geschapen op de zesde dag. Er zullen zesduizend jaren zijn waarin de wereld werd geschapen, in de zevende duizend rustte God. Zesduizend jaren zal de gemeente werken tegen de zonde met de kracht Gods van deze gerstebroden, en zal dan de eeuwige rust binnengaan. Dat is waar. Rust, wacht. Zes maten fijne gerst deed hij erin, om haar erdoor te dragen tot de tijd van de volledige verlossing. Ik ben zo blij om mij erin te verheugen.

176 Nu, laten wij snel naar de afloop ervan gaan. Nu, wij ontdekken dat ze de volgende morgen, toen ze wakker werd, gelukkig was, wachtend, en de man kwam. Hij ging heen... Hij had nog een bloedverwant, die eigenlijk het eerste keuze-recht op de vrouw had. Heb ik tijd om dat te nemen? Wel, even een ogenblik, en we zullen hoe dan ook een gedeelte ervan nemen.

177 Die volgende in de gelijkenis die een keuze-recht op u had, was de duivel, omdat u had gezondigd. En eerst hoorde u aan hem toe, want hij is... U bent zijn eigendom. "Want gij werd in zonden geboren, gevormd in ongerechtigheid, kwam leugen sprekend in de wereld." Maar hij kon het niet lossen. Dus hij kon het niet lossen, dus kwam Christus en werd mens gemaakt om onze zonden weg te nemen, om ons te lossen. Ziet u het? En de andere man kon het niet doen. De duivel kon niet sterven voor de zonden omdat hij de verdraaier zelf was, die de zonde maakte. Ziet u, hij kon het niet, hij zou zijn erfdeel ten gronde richten... die andere man. En satan zou het zijne te gronde richten, omdat hij een duivel is. Hij kon geen andere duivel worden om de duivel weg te nemen, de eerste duivel. Hij kon geen zonde worden, want hij was reeds zonde. Maar Christus die zondeloos was, werd een zondaar. Hij kon ons lossen. Halleluja, wij zijn verlost. Wij zijn verlost; dat betekent 'teruggebracht' te zijn. Wij zijn verlost.

178 Dus de volgende morgen moesten zij een openbare getuigenis afleggen. Hij ging heen en ontmoette deze man bij de poort, voor de oudsten (en het moest in een openbare gelegenheid zijn), en hij keek hem in het gezicht en hij zei: "Kunt u haar lossen?" Nu, als hij eerst Naomi moest verlossen, om Ruth te krijgen... En Christus moest de Joodse gemeente eerst lossen, om de Heidenbruid te krijgen. Zij kwam binnen met Naomi, als een vreemdelinge uit een ander land, een Moabietische, heidens. Dat is wat wij waren, de heidenen, de heidenen. En bedenk, u moest... Hij moest Naomi nemen. En toen hij Naomi kreeg, kreeg hij alles wat ze had.

179 Bedenk, toen Christus kwam, sprak hij nooit over de Heidengemeente. Het was: Ga naar het Zijne. "Hij kwam tot de Zijnen, en ze hebben Hem niet aangenomen." Hij ging altijd tot de Zijnen. "Wijk niet af op een weg naar de Heidenen. Ga niet Samaria binnen, maar begeef u liever naar de verloren schapen van Israël. En als gij gaat, predikt het Evangelie, geneest de zieken, wekt de doden op, werpt duivelen uit, om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet." Is dat waar? Hij zond ze twee aan twee uit. Ga eerst... Hij moest die gemeente verlossen. En toen Hij die gemeente gelost had, kreeg Hij de Heiden-bruid. Amen. Dat was de overeenkomst daarin. Ziet u? Hij kreeg de bruid, toen Hij de gemeente verloste.

180 Nu, Boaz moest het publiek maken dat... Hij zei: "Kunt u haar niet lossen?"

     Hij zei: "Nee."

181 Toen moest hij een openbaar getuigenis afleggen. Hij schopte zijn schoen uit en gooide die naar hem toe, en zei: "Daar heb je het. Laat heel Israël weten dat ik Naomi heb verlost, en dat ik ook Ruth neem." Amen. "Ik neem Ruth als mijn bruid." Wie was het? De Here van de Oogst. Amen. Daar is ze. "Ik los Naomi en ik krijg Ruth en Ruth zal mijn bruid zijn."

182 Wat zouden ze zeggen? "Moge zij zijn als Lea en Rachel en duizenden verwekken (en ze heeft dat gedaan) aan Israël. Moge ze op die wijze zijn." En kijk, hij legde een openbare verklaring af.

183 Wat deed Jezus, om het te doen? Híj legde een openbare getuigenis af. Toen Satan niet kon sterven voor de zonden, omdat hij de zondaar was. Hij is de vader der zonde. Maar Jezus de Onschuldige, de God des hemels, Die niet hoefde te sterven, kwam neer en legde een openbaar getuigenis af door te sterven, werd verhoogd tussen hemel en aarde. Een openbaar getuigenis! Men stroopte Zijn kleren van Hem af en hing Hem tussen hemel en aarde in, schande. En Hij stierf een zondige, schandelijke dood, om ons te verlossen. Een openbaar getuigenis! Amen.

184 Wat deed Hij? Schopte zijn eigen gerechtigheid uit, schopte Zijn eigen heerlijkheid uit, schopte het uit... "Ik heb macht; Ik zou tot Mijn Vader kunnen spreken en Hij zou Mij onmiddellijk twintig legioenen engelen zenden." Zij hadden de zaak een wending kunnen geven. Eén engel kon het hebben gedaan. Hij zou om twintig legioenen engelen hebben kunnen roepen, dat zouden ongeveer veertigduizend engelen zijn. Wat zouden ze hebben kunnen doen? Hij zei: "Ik zou kunnen spreken tot Mijn Vader, en meteen..." (dat is precies nu!) "zou Hij Mij twintig legioenen engelen zenden; zouden hier komen en dit overnemen." En wat zou één kunnen doen? Eén zou de aarde vernietigen in een seconde. Kijk toch eens, Hij had er duizenden die zouden hebben kunnen komen. Ziet u? Maar Hij schopte dat af. Hij legde dat terzijde. Hij legde heel Zijn waardigheid af, legde alles terzijde, en werd een zondaar en stierf voor u en mij.

185 Nu tot slot, zouden we dit mogen zeggen ter afsluiting. Hij deed dat. Toen nam hij Ruth, en hij trouwde haar. En zij bracht een zoon voort, Obed genaamd. Obed was de vader van Jesse. Jesse was de vader van David, die een vader was van Christus. Amen. Vader van de Here Jezus.

186 Ziet u het niet? Door die gerechtigheid, door die scherpomlijnde beslissing, werd Hij onze Bloedverwant-Verlosser. God werd bloedverwant van ons, om neer te komen en als ons gemaakt te worden, een menselijk wezen, dat honger leed, dorst leed. "Mij dorst, geef Mij te drinken." En zij deden azijn in Zijn mond, met gal.

187 En Hij had dorst zoals wij. Hij wist wat het was om het zonder te stellen. En Hij was ziek zoals wij zijn. Hij zei: "Zullen ze niet tegen mij de oude gelijkenis zeggen: Geneesheer, genees uzelf?" Maar Zijn grote krachten waren niet voor Hemzelf. Hij had de macht om het te doen, maar Hij kon het niet op Zichzelf gebruiken; het kon niet.

188 Iemand zei onlangs tegen mij, zei: "Broeder Branham, voor dat er ook maar iets gebeurt, weet u er alles van. Wat zal er met u gaan gebeuren?"

189 Ik zei: "De gave is niet voor mijzelf. Ik kan het niet voor mijzelf gebruiken. Het is voor u. U bent degene die ervan profiteert, niet ik, ik ben slechts een openbare dienstknecht van God, voor u."

190 De prediker is een openbaar dienstknecht. Hij staat daar, net als een lelie van het veld, de hommel vliegt erin en haalt zijn deel, de honingbij vliegt erin en haalt het hare, de voorbijganger haalt het zijne, en alle anderen. Hij zwoegt dag en nacht om zijn glans te houden. En de Evangelieprediker doet hetzelfde; hij wandelt in de lijn van God, houdt zijn getuigenis waarachtig, opdat de wereld haar deel van hem zou mogen nemen. Ziet u, meneer Voorganger-Lelie? Hij is een goede. Jezus zei: "Aanschouw hem. Salomo is niet als hij." Dat is waar. Doctor Lelie, ik denk dat u hem allemaal kent. Ziet u?

191 "Aanschouw de leliën op het veld, hoe zij zwoegen, en toch zeg Ik u, Salomo in al zijn heerlijkheid..." Een lelie moet dag en nacht worstelen om de uitstraling te krijgen, om zijn kleding in orde te houden, om de geur en zo gaande te houden. En anderen... Hij opent zichzelf en ze komen langs en nemen het uit hem. De bij en de vlieg, en alles wat voorbij komt, goed of slecht, neemt gewoon van hem.

192 Dat is de manier waarop de dienstknecht van Christus is, de Christelijke dienstknecht, opent zichzelf: "Neem maar van mij, wereld." Niets voor zichzelf, het is voor de ander. Dat is wat Christus werd, toen Hij bloedverwant van ons werd. Hij werd mens, opdat de wereld zou mogen deel hebben aan Zijn gerechtigheid, zie, en tot zonen van God gemaakt worden.

193 Nu, wat deden ze? Zij gingen trouwen, en via dat kwam dat geweldige. Toen werd Ruth beloond door Christus te krijgen... Of door Boaz als haar man te krijgen. Terwijl de gemeente wordt beloond door... als het komen van de Heer zal komen, op die heldere wolkenloze morgen. Wij rusten, wachten nu. Het zal komen. Nu... waarom, het is gelost.

194 Nu, nog één aanhaling, voordat ik met de gebedsrij begin: nog één citaat. Ik zocht vanmorgen het woord verlost op. En neemt u mij niet kwalijk, mijn Arminiaanse broeders, maar ik moet dit gewoon invoegen, niet om te kwetsen, maar alleen om u aan het denken te zetten. Ziet u? Zoek op wat verlossing betekent. Verlossing heeft in wezen betrekking op, volgens het Griekse woord, op het weghalen van een slaaf van de markt. Ik kan het Griekse woord nu niet meteen spellen, maar het betekent: "een slaaf van de markt halen" – te lossen.

195 Een man heeft iets verkeerds gedaan en zijn meester... verkocht hem als slaaf, eigenlijk tot de dood. En hij is op de markt. Hij is een slaaf. Maar er komt een man langs, een waardig man die in staat is om het te doen, en hij vindt deze man, en deze vindt genade in zijn ogen. Hij verlost hem. Dat houdt in: haalt hem weg van de slavenmarkt, en neemt hem mee voor zichzelf. Let op, en die slaaf, eenmaal verlost, kan nooit opnieuw op de markt worden verkocht. Amen. Kan nooit opnieuw worden verkocht, hij is getekend. En als hij eens voldoende bevonden werd om te worden verlost, dan kan niemand hem opnieuw als slaaf verkopen.

196 O, God zij gedankt, dat wanneer een mens eenmaal tot Christus is gekomen en verlost is door het dierbare Bloed, dat de duivel u nooit opnieuw tot slaaf kan maken. U bent verzekerd in het Bloed van Jezus Christus tot de dag van uw verlossing. Die slaaf... Zoek het op in Exodus, en vind uit of dat niet de Levitische wet is. Ik bedoel in Leviticus. Kijk of dat niet de Wet is. De slaaf, eenmaal verlost, kan nooit opnieuw als slaaf worden verkocht. Zo is het.

197 O, ik ben zo blij, ik ben zo blij te weten dat onze Bloedverwant-Verlosser, dat de God des hemels, Die Geest is, neerkwam naar de aarde en vlees werd gemaakt (gemaakt zoals ik ben gemaakt, zoals u bent) en de vorm van zondig vlees aannam, geen zonde kennende, opdat onze zonden zouden mogen rusten op Hem, en bloedverwant van ons werd, een openbare getuigenis aflegde door te sterven en de volledige prijs te betalen.

198 En Gods Geest legde er getuigenis van af. De voorhang van de tempel werd gescheurd, van boven naar beneden! Niet van beneden naar boven, maar van boven naar beneden, tonend dat God Zelf haar openscheurde, van bovenaf, scheurde haar van boven tot aan beneden en opende de weg. En de offerblokken werden omgegooid, en de weerlicht vonkte door de duisternis en de toornige hemel, en de zon ging onder op het midden van de dag, de sterren weigerden te schijnen, en alles legde een getuigenis af. Wij zijn verlost. Halleluja.

199 Laten we bidden. [Dan geeft een man een boodschap in de samenkomst: "Ja, Mijn kinderen, de Here zou tot u zeggen deze morgen: kom nader, nader tot de Here, ja, zoals Ruth Naomi aanhing, en werd gebracht in het beloofde land, ja, zo zult gij ook het Woord van de Here aanhangen. Gij zult gebracht worden in de beloften van de Here. Ja, gij zult in Mijn rust gebracht worden, zegt de Here. En terwijl de leer gewoon valt als de dauw in dit uur, ja, gaat Mijn Woord uit tot Mijn dienstknecht, opdat gij het ernstig zult nemen; en tenzij gij gevuld zijt met Gods Geest zult gij de stem van de Here niet kennen. Daarom zou de Here tot u zeggen, ga weg van de ongerechtigheid, ja, reinig uw leven, ja, laat die dingen achter die werelds zijn, ja, die u niet leiden tot een verlangen naar de Here. Want de Here zou tot u zeggen in dit uur, dat tenzij gij u bekeert, tenzij gij u tot de Here keert met uw hele hart, en gewillig bent om te verdienen wat hierna komt, dat de Here u niet zal horen wanneer Hij komt. Want de Here komt voor de bruid, als een Bruidegom voor Zijn bruid, en terwijl de bruid zich gereed maakt en zich bereidt voor de komst van de Bruidegom, evenzo moeten Mijn kinderen zich gereedmaken, in dit uur, opdat ze gereed mogen zijn bij Mijn komst, spreekt de Here. Daarom waakt en bidt, zegt de Here. Hoor Mijn Woord dat uitgaat, want Mijn Woord zal niet ledig tot Mij weerkeren, maar zal volvoeren waarvoor Ik het bestemd heb, spreekt de Here. Dat zal zijn in de laatste dagen. Daarom luister, luistert gij, keer u af van uw eigen wijsheid, keer u af van uw eigen leer. Keer u af van datgene wat u in gebondenheid bracht, en keer u tot het Woord van de Here. En gij zult vrijgemaakt worden, ja, en Mijn genade zal op u zijn, zegt de Here." – Vert] Met uw hoofden gebogen nu, even een ogenblik. Dat was een profetische uitspraak, een oproep tot de gemeente, na de boodschap.

200 Nu als er hier enigen zijn, die Hem niet kennen, als uw leven niet in orde is, wordt u uitgenodigd hier te gaan staan, in de tegenwoordigheid van dit gehoor (voor het aangezicht van God) om Hem aan te nemen als uw Redder. Het water is in het bad om te dopen. Daar staat iemand te wachten om meteen te beginnen met de doopdienst.

201 Terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, zullen wij dit moment nu gaan gebruiken, door te zingen: Ik ga door. Terwijl uw hoofden gebogen zijn.

Ik ga door, ja ik ga door.
Ik zal de prijs betalen, wat anderen ook doen.
Ik zal de weg inslaan met de weinige verachten des Heren.
Ik ben begonnen met Jezus en ik zal doorgaan.

Ik ga door, ja, ik ga door.
Ik... (Meent u het werkelijk nu? Als u het meent, kom hier vooraan staan.)
Ik neem de weg (Bent u bereid om vast te houden zoals Naomi vroeger?)
Ik ben begonnen met Jezus en ik zal doorgaan.

In Bethlehems kribbe
Werd een Vreemdeling geboren.
Op aarde verlang ik te zijn als Hij.
De hele levensreis door,
Van de aarde naar de heerlijkheid,
Vraag ik alleen als Hem te zijn.

Om te zijn als Jezus... (Wenst u te zijn als uw Verlosser?) zoals Jezus.
Op aarde verlang ik te zijn als Hij.
De hele levensreis door,
Van de aarde naar de heerlijkheid,
Vraag ik alleen als Hem te zijn.

Schijn op mij, Heer, schijn op mij.
Laat het vuurtorenlicht schijnen op mij.
Schijn op mij, Heer, schijn op mij,
Laat het vuurtorenlicht schijnen op mij.

Om te zijn als Jezus... (Is daar iemand anders waaraan u gelijk zou willen zijn, afgezien van Hem?)

     Wil er nog iemand anders komen en hier neerknielen bij deze jonge vrouw, als zij knielt? Het nemend als Ruth vroeger... haar weg inslaande deze morgen.

De hele levensreis door.
Van de aarde naar de heerlijkheid.
Vraag ik alleen als Hem te zijn.

Om te zijn als Jezus...

     Daar is nog iemand die hierheen komt, en neerknielt, net zoals deze dame. Bent u op weg gegaan? Wilt u uw hand in de Zijne leggen?

...verlang ik te zijn als Hij.
De hele levensreis door.
Van aarde naar de heerlijkheid,
Vraag ik alleen als Hem te zijn.

     [Broeder Branham neuriet het koor – Vert]

202 Onze hemelse Vader, terwijl de gemeente dit lied neuriet: als Jezus te zijn, is deze vrouw, deze morgen, uitgestapt net als Ruth. Ina Belle, komend zoals Ruth vroeger, ongeacht wat de prijs is, ze komt om hier te betalen. Ongeacht wat de... Hoe ze zal worden uitgelachen, of bespot, zij heeft de plaats nu ingenomen; hier staande, haar zonde belijdend. En neerknielend, de plaats aangevend waar de grote Here van de oogst ging liggen aan het kruis, om daar Zijn Geest te ontvangen, Zijn genade die tot haar sprak toen het Woord uitging zoals tot Naomi vroeger, haar geleidend. En het trof de juiste en op de juiste plek en nu komt ze om de plaats van een gelovige in te nemen, en knielend bij het kruis daar waar ze haar zonden belijdt, legt ze al de oude dingen van het leven af, en wordt een nieuwe schepping in Christus Jezus.

203 Wij bidden Vader, deze morgen dat elk vervreemd persoon in dit gebouw, elke man, vrouw, jongen of meisje, die U niet kent, deze woorden niet laat voorbijgaan, Heer. Wij weten niet in welke ure we in het oordeel zullen komen. Toch kan het vandaag zijn dat velen van ons er misschien moeten komen. Het kan zijn voordat we thuis komen dat een ongeluk ons zal treffen. Misschien zal een hartaanval ons treffen. Wij weten het niet, o God. Laten wij ons voorbereiden op dit uur, terwijl de Geest hier is, terwijl we de betuiging hebben dat Hij hier is, terwijl de God des hemels in heel Zijn oneindige genade, hier is om ons binnen te halen.

204 Geef ons van Uw genade, Heer. Zend anderen, deze morgen naar het altaar om Christus te aanvaarden als Redder, zoals deze vrouw nu doet. Geef het, Heer. Wees haar genadig, wetende dat haar familie... Haar broer zit hier op het podium bij mij, haar zuster Wood zit daar achteraan, en vader en moeder zitten hier. Here God, ik bid om genade. Geef het, Heer. U weet wat ik bedoel in mijn hart. Ik vraag dat het uitstorten van Uw Bloed, in genade, zal komen in dit uur, geef het, Heer. Sta het toe terwijl wij wachten op anderen... Mogen ook anderen komen, Vader, en met God verzoend worden door Christus.

205 En terwijl wij nu wachten en benieuwd zijn, zullen wij het nog eens gaan zingen:

Schijn op mij, Heer, schijn op mij,
Laat het vuurtorenlicht schijnen op mij,

     Goed.

Schijn op... (zou er nog iemand anders willen komen?)
Laat het vuurtorenlicht schijnen op mij.
Schijn op mij, Heer, schijn op mij.
Laat Uw licht van de vuurtoren op mij schijnen.

     Wat zal het mij maken?

Om te zijn als Jezus, om te zijn als Jezus,
Op aarde verlang ik te zijn als Hij.
De hele reis door, van de aarde naar de heerlijkheid,
Vraag ik alleen als Hem te zijn.

206 Vader God, dat is waarlijk ons getuigenis, Heer, wij willen zijn als Hij, gedwee en ootmoedig, nederig, lieflijk, altijd diegenen vergevend die Hem mishandelen en onrecht aandoen. Zo willen wij zijn. Wij danken U voor deze vrouw die naar voren kwam deze morgen... Hoe weten we wat dit leven zal gaan worden, na een poosje. Misschien door al haar fouten en dingen in het leven, zoals we allemaal hebben gedaan, ondergedompeld in de vloed deze morgen... Ik bid, God, dat deze vrouw een toegewijd leven zal leven dat al haar bekenden tot deze ervaring zal leiden. Moge ze hier niet stoppen, maar doorgaan het beloofde land binnen, goed lettend op de plaats en gaan liggen, en de Heilige Geest daar ontvangen. Geef het, Heer.

207 Als er hier nog meer binnen zijn, Vader, die zouden hebben moeten komen en het niet deden, moge Uw Geest hen niet loslaten, en mogen ze geen rust hebben, dag noch nacht, totdat ze ook zijn gekomen, en diezelfde beslissing hebben genomen. Niet om ruw te zijn, Heer, maar... O God, wetende wat ze missen, te weten wat het zal zijn op die dag Hem te horen zeggen: "Ga weg, gij, werkers der ongerechtigheid. Die morgen, aan de Achtste en Pennstreet, riep Ik je en je kwam niet." O God, wat een afschuwelijk uur zou dat voor ons zijn, wanneer we worden gewogen in de weegschaal en te licht worden bevonden. Vader, geef dat dit nooit met wie dan ook in de Goddelijke tegenwoordigheid zijnde, zal gebeuren. Mogen ze allen gered worden. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen

208 Wij willen de Here deze morgen danken voor Zijn goedheid en Zijn vriendelijkheid. Ik dank u allemaal voor het geduld dat u zo lang met mij hebt. Zuster Ina Belle, ik... Zuster Wood, dat is uw zuster... Broeder Charlie. Voor wie ze een lange tijd hebben gebeden. Zuster Ina Belle, zou u even een moment op willen staan? Dat is zuster Wood... Dat is de schoonzuster van onze beheerder hier in de gemeente, die Jezus aanvaardde als haar persoonlijke Redder deze morgen. En hoeveel gebeden werden er... God zegene u, zuster Ina Belle. Ik denk dat ik uw naam goed heb. Is dat juist? Moge God u immer zegenen, dierbare zuster. En als u nooit bent gedoopt in de Naam van de Here Jezus Christus, dan wil ik u ertoe overhalen het te doen, en de Heilige Geest te ontvangen.

209 God zij immer met u, en zegene uw dierbare echtgenoot daar. Ik ontmoette hem een paar dagen geleden. Als ik mij niet vergis is zijn naam Stanley. Is dat juist? God zegene u, Stanley. Het is een lieflijk thuis, maar ik geloof dat het nu lieflijker zal zijn dan ooit. God zij immer met u en geve u Zijn genade en gunstbewijzen al de dagen van uw leven. En volg voortaan de Here. Wees als Ruth nu, Ina Belle, blijf vlak bij hem. Blijf gewoon doorgaan. Soms zal het moeilijk worden, en de wegen zullen schemerig worden. Maar bedenk, zie naar de grond en zie omhoog naar de lucht, je zult een bloederige voetstap vinden, die tot helemaal daarboven doorgaat. Hij zal de weg wijzen.

210 Nu, het is hier al middag, twaalf uur. Bent u nog steeds bereid om een gebedsrij te hebben?

211 Billy, waar is... Wat voor soort? Heb je gebedskaarten uitgegeven? Ik heb nooit... Ik geloof dat hij mij vertelde dat hij gebedskaarten uitgaf... Wat was het? Iemand vertelde mij wat de letter en de cijfers waren. Wat? B? Eén tot honderd?... Vijftig tot honderd. Goed, B, nummer één...

212 Wij hebben nu... Nu we hebben een grote groep, dus we kunnen niet... We laten ze allemaal staan, en zullen ze regelrecht door de rij laten gaan om voor ze te bidden.

213 Nu, hoevelen hebben nog nooit één van de gebedsrijen gezien? Laat ons uw handen zien? Nooit in een van mijn samenkomsten in een gebedsrij geweest? O my, velen van u.

214 Nu, wij kunnen alleen voor de mensen bidden, we kunnen de onderscheiding hebben, of helemaal geen gebedsrij houden, ze er meteen uitroepen, uit het gehoor. Het maakt niet uit. De Heilige Geest is hier. Jazeker. Maar laten we de gebedsrij opstellen.

     Nummer 1, wie heeft nummer 1, gebedskaart B-nummer... 50, sorry. Niemand heeft 1 natuurlijk. Goed. Gebedskaart 50, wie heeft die? Kom hier, meneer. Gebedskaart 2... of 51, 52, gebedskaart 52? Goed, 53, 53? Goed. 54, kom deze kant op, naar deze plaats. Als u achterin zit, kom dan langs deze kant hierheen. 51, 52, 53, 54. Wie heeft 55, gebedskaart 55? De dame? Precies hier. Gebedskaart 56, ga daar aan de kant van de muur staan, als u wilt. 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 65. Busty, ga precies door dat gangpad naar rechts, broeder, precies daar. Goed. Ga daar naar rechts.

     Hoevelen hebben er geen gebedskaart, en u wilt dat de Here u geneest, steek uw hand op. Goed. Dat is alles wat u hoeft te doen, dat nu alleen te geloven, slechts geloven.

     Goed, 56, heeft u die? 57, 58, 59, 60. Laat hen gaan staan. 61, 2, 3, 4, 5, laat hen opstaan. 66, 67, 68, 69, 70, laat hen opstaan. Ik wil niet dat ze allemaal tegelijk gaan lopen, daarom noem ik het nummer, tot aan 70. 70 tot 80, ga staan; kom hier aan deze kant, 70 tot 80. Goed, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9... Goed. 80 tot 90, ga hier staan. Doc, help jij hen daarachter als je wilt. 80 tot 90, ga aan deze kant staan. 90 tot 100, ga aan deze kant staan, hier.

215 Goed, terwijl zij zich opstellen, zou ik de gemeente iets willen vragen. Hoeveel vreemdelingen zijn hier, die nooit eerder in één van mijn samenkomsten zijn geweest? Hoevelen weten dat er geen mens is, die een ander kan genezen? Zelfs geen dokter. Beslist niet. Een dokter is geen genezer. Hij helpt alleen de natuur. God is de genezer. Een dokter kan een arm zetten, maar hij kan geen arm genezen. Een dokter kan de blinde darm wegnemen, God geneest de plaats waar hij heeft gesneden. Een dokter kan een tand trekken, maar niet het bloeden stoppen, en dat genezen. God moet dat doen.

216 Goed, hoevelen weten dat toen Jezus hier op aarde was, dat Hij niet beweerde dat Hij een Genezer was? Hij was een mens. Hij zei: "Niet Ik ben het die de werken doet, maar Mijn Vader die in Mij woont. Hij doet de werken." Is dat waar? Hoevelen weten dat toen Hij hier was... Wat voor soort bediening had Hij toen Hij hier was? Hij deed wat de Vader Hem toonde om te doen. Is dat juist? Hoevelen weten dat? Johannes 5:19, Hij zei: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen in Zichzelf. Maar wat Hij de Vader ziet doen..." (Is dat juist?) "dat doet de Zoon evenzo."

217 Nu, dan is Jezus Christus Dezelfde gisteren vandaag en voor immer? Gelooft u dat met uw hele hart, dat Hij Dezelfde is gisteren, heden en voor immer? Gelooft u dat als Jezus Christus Dezelfde is gisteren en voor immer, dat dit betekent dat Hij werkelijk Dezelfde is? [Samenkomst antwoordt terug: "Amen." – Vert]

218 Goed. Hoe is Hij Dezelfde? Dezelfde, in elk principe. Is dat juist? Hij is dezelfde God, dezelfde Geneesheer, dezelfde Redder, Hij is Dezelfde. Dezelfde instelling. Dat is alles hetzelfde. Klopt dat? Dezelfde! Goed, als Hij dan Dezelfde was, en Dezelfde is, dan zal Hij hetzelfde doen en handelen. Is dat waar? Nu, hoevelen weten dat dit de waarheid is?

219 Ik zal hier gewoon een ogenblik gaan nemen. Ik wacht nog steeds, het lijkt mij niet dat hier vijftig mensen om ons heen staan. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11... [Broeder Branham telt de mensen – Vert] Nee, sommigen gingen waarschijnlijk eerder naar huis. Ik zag een paar mensen daar achteraan weggaan. Goed, alleen deze kleine rij. Hoevelen zullen graag hebben dat... Hoeveel vreemden voor mij zijn er in die rij? Steekt uw handen op, die weten dat ik niets over u weet. Steekt uw hand op... my... uw hand.

220 Hoevelen hier in de zaal, vreemdelingen, weten dat ik niets over u weet? Steekt uw hand op zodat wij het kunnen zien. Goed. Hoevelen zouden graag de onderscheidingslijn willen zien, zodat we kunnen zeggen: "Hij was hier." Ziet u, dat... Nu, het maakt niet uit. Ik kan voor ze bidden rechtstreeks door de lijn komend, of ze kunnen gaan zitten, teruggaan en gaan zitten: het maakt niet uit. De Heilige Geest kan het evengoed openbaren. Gelooft u dat?

221 Nu, dan als dat zo is, blijf dan rustig voor een ogenblik. Het is wat laat aan het worden. Dus zit even een ogenblik stil. Ik wil nu iets gaan vragen.

222 Ik sta misschien bij de verkeerde microfoon hier. Is die goed? Zij zijn beide aangesloten (goed) en deze ook?

223 Goed, nu laten we even een moment rustig worden. Ik zal deze rij langs gaan en zien of ik iemand ken.

224 Ik ken die man die daar staat. En ik ken Earl, Earl, ik ken jou, Earl Collins [Broeder Earl Colvin zegt: "Maar ik ben niet in de gebedsrij, broeder Bill. Ik heb onze vriend meegebracht van Jeffersontown." – Vert] O ja, ja, de man hier. Is dat de man met wie we gejaagd hebben daar in Colorado? ["U zult ons waarschijnlijk niet herkennen, we hebben zoveel gewicht verloren."] O my, denkt u dat in. Ik geloof dat Earl vertelde dat hij erg ziek was. En u kwam... Nu, als u niet lang kunt staan, laat iemand hem een stoel brengen. Of kijk, laat iemand komen, sta op en geef hem een stoel, daar dicht bij broeder Collins, omdat de man erg ziek is. En nu heeft hij honderd pond of meer verloren aan gewicht. Maar hij... hij is erg ziek. Nu, laat hem daar even zitten tot ik naar de gebedsrij kom.

225 Nu, laat mij verder kijken. Nu Earl, met deze man bij zich... Nu deze man, die hier meteen achter zit, naar mij kijkend; van ginds uit de buurt van La Grange, Kentucky. Ik ken u niet. Maar ik ken u. Dat zijn broeder en zuster Kidd daar, ik ken hen. En deze dame, daar... Is dat zuster Rook? Of... [Broeder Neville zegt: "Zuster Hardy." Een zuster zegt: "Ik ben zuster Taylor...?... met Hattie." – Vert] Met deze vrouw hier uit Sellensburg, die geloof ik blind is. Is dat juist?

226 Goed, ik denk dat dat ongeveer allen in de rij zijn, die ik werkelijk ken. O ja, hier is mijn goede vriend Busty Rogers, hier uit Milltown. En verder de rij langs, vermoed ik dat de rest van hen vreemdelingen voor mij zijn. Nu, dat is voor God, voor zover ik weet zijn zij vreemden voor mij.

227 Nu, laat ik in de zaal kijken. Nu, u, die vreemdelingen bent voor mij, die ziek zijn, steek uw hand op. En u weet dat u een vraag op het hart heb. Steek uw hand op, waar u ook bent. En weet dat ik... Goed, oké, gewoon...?... kijk in het rond, ongeveer overal.

228 Nu ik... Het zal u geen kwaad doen een paar minuten langer te wachten. Ik wil u een plechtige vraag stellen. Ik ga maar beter hier achter staan, zodat u mij kunt horen. Ik wil u even wat vragen. Nu, deze boodschappen die ik predik, gelooft u dat ze de waarheid zijn? [Samenkomst antwoordt: "Amen." – Vert] U bent er zeker van... Anders zou u hier niet komen als het niet zo was.

229 Nu, zou God zoiets doen zonder mij enig begrip te geven van wat ik aan het doen was? Hij zou het zeker niet doen. Nee, Hij zou dat niet doen. Nu, als Hij dat heeft gedaan...

230 Nu, ik beweer dat Jezus Christus niet veranderd is. Zijn dood veranderde Hem niet. Het verheerlijkte Hem. En Hij stond de derde dag op, en voer naar omhoog. En Hij zond de Heilige Geest terug, wat God was... de Heilige Geest, die op Hem was. Gelooft u dat allemaal? [Samenkomst antwoordt: "Amen." – Vert] En Jezus, toen Hij hier op aarde was, zei: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen. Een korte wijl, en de wereld ziet Mij niet meer", (dat is de wereldorde. Weet u, gewoon de ongelovige kerken en alles...) "Zij zullen Mij niet meer zien. Maar gij zult Mij zien," ('gij', dat is de gemeente de gelovige) "want Ik... ('Ik', is een persoonlijk voornaamwoord), Ik zal met u zijn, ja in u, tot het eind van de wereld." (in het Grieks staat voleinding, wat betekent 'het einde van de wereld') ... "zal met u zijn tot het eind van de wereld. En de werken, die Ik doe, zult gij ook doen." Is dat de waarheid?

231 Nu, we hebben deze morgen Baptisten, Methodisten, Protestanten en Katholieken en zelfs Joden hier zitten. En we hebben 'Kerk van God', Nazareners, Pelgrim-Heiligheidskerk, Jehova's Getuigen, al die verschillende denominaties. Deze middag hier, ik kijk nu naar ze, Methodisten, Lutheranen, Pinkstermensen, allemaal verschillende soorten als ik rondkijk en de mensen zie die ik ken. En zij zijn allen bezoekers van buiten de stad. De Branham Tabernakel is een heel klein ding hier in de stad. Maar ze wordt gevormd van over de wereld.

232 Nu, laten we even dit nemen, en heel goed nadenken, denk rustig na en wees eerbiedig, en beantwoord deze vraag. Als Hij niet dood is, dan zou Zijn houding ten opzichte van u en ten opzichte van de zieken precies dezelfde zijn vandaag als het gisteren was. Hoe stelde Hij Zich dan gisteren op? Zo: "Ik kan het, indien gij gelooft." Is dat juist? "Indien gij gelooft."

233 De man zei: "Here, heb genade met ons", zei: "Mijn zoon wordt dikwijls gekweld door een duivel. Ik bracht hem naar Uw discipelen, en zij schreeuwden en riepen en alles."

234 Hij zei: "Ik kan het, indien gij gelooft. Indien gij gelooft, kan Ik het."

235 Nu let op, hoe deed Jezus het? Wat was Hij gisteren? Hoe diende Hij? Nu, dit is voor de vreemdeling tot wie ik spreek. Laten wij eens kijken wat Hij gisteren was. Het zal mij ongeveer drie minuten kosten, heel vlug, om die gedeelten door te nemen.

236 Toen Zijn bediening pas begon, was er die ene man die Andreas heette, een visser, die tot bekering kwam, geloofde in Hem, en ging heen en haalde zijn broeder die Simon heette. Herinnert u zich dat? Hij bracht hem tot Jezus. Hij was een ongeletterde visser, kon zelfs zijn eigen naam niet schrijven. En hij kwam voor Jezus en Jezus keek hem aan en zei: "Uw naam is Simon. Gij zijt de zoon van Jona."

237 Hoevelen weten dat dit de Schrift is? Zij wisten dat dit de Messias was, want Hij deed... God beloofde... Mozes beloofde dat als de Messias zou komen dat Hij een Profeet zou zijn. Klopt dat? De Profeet-Messias. En Hij keek, en Hij zei: "Uw naam is Simon." En zei: "Uw vader heet Jona." En hij wist dat dat de Messias was.

238 De vrouw bij de bron, dat is een ander volk. Nu, alleen de Joden en de Samaritanen ontvingen Hem. De Heidenen, wij moesten nog komen tot die groep. Nu, de vrouw bij de bron... wat een Samaritaanse vrouw was, zij kwam om water te halen. Jezus zei: "Breng Mij te drinken" ...?... sprak tot haar. Precies zoals ik tot iemand daarginds in de zaal spreek; zei: "Geef Mij te drinken." Zij hadden elkaar nooit eerder ontmoet.

239 En zij zei: "Wel, dat is niet de gewoonte, wij hebben hier rassenscheiding." Zoals wij vroeger in het Zuiden hadden, met onze gekleurde vrienden, en zo. Maar ze hebben het niet meer. God zij gedankt daarvoor. Dus ze zei: "Wij hebben hier rassenscheiding, dus het is niet gebruikelijk voor u, u bent een Jood." Jezus was een Jood. Zij was een Samaritaanse. Zei: "Het is niet gebruikelijk dat u mij, Samaritaanse vrouw, zoiets vraagt."

240 Hij zei: "Maar vrouw, als u wist met Wie u sprak, dan zou u Mij om drinken hebben gevraagd."

241 Dat stopte die knappe vrouw, en zij keek op, en zei: "Wel, u hebt niets om mee te putten. De put is diep."

242 Hij zei: "Het water, dat Ik geef, is eeuwig leven."

243 En tenslotte vond Hij uit wat haar moeilijkheid was. Hoevelen weten (vreemdelingen), weten wat haar moeilijkheid was? Zij had vijf mannen! Dus wat zei Hij tot haar? Hij zei: "Ga heen, haal uw man en kom hier."

244 Ze keek Hem aan en zei: "Ik heb helemaal geen man."

245 Hij zei: "Gij hebt goed gesproken, omdat gij er vijf hebt gehad en diegene waar gij nu mee leeft, is uw man niet."

246 Ze zei: "Heer, ik bemerk dat Gij een profeet zijt. Nu, wij weten dat wanneer de Messias komt..." (dat is Jezus), "wanneer de Messias komt, dat Hij ons deze dingen zal vertellen, want we weten dat Hij die Profeet zal zijn. Wij weten dat als de Messias komt, Hij dit zal doen. Maar wie zijt Gij?"

     Hij zei: "Ik ben het."

247 En daarop rende ze de stad in en zei: "Kom, zie een Man Die mij vertelde wat ik heb gedaan. Is dat de Messias niet zelf?"

248 Als dat het teken was van de Messias gisteren, en Hij is Dezelfde vandaag, dan is het vandaag precies zo. Nu gelooft u, vreemden, dat? Nu, dat is voor u in de rij hier.

249 Nu, voor degenen ginds, slechts één Schriftgedeelte, zodat u iets zult hebben om op te staan. Hoevelen geloven dat Hij een Hogepriester is, Die kan worden aangeraakt door de gevoelens van onze zwakheden? U allen... [Leeg gedeelte op de band – Vert]

     Hemelse Vader, Die mij kent, kent... voor zover ik weet heb ik de man nooit gezien. Nu, hij heeft mij misschien gezien en ik zou hem gezien kunnen hebben, maar als dat zo is dan weet ik er niets van. Want ik ben over de hele wereld geweest, verschillende keren, biddend voor de zieken en dergelijke, en ik zou hem ergens ontmoet kunnen hebben, of gezien kunnen hebben of iets, ik weet het niet. Maar hoe dan ook, ik weet niets over hem. Dat is waar. Is dat zo, meneer? Gewoon zodat de mensen het zullen weten. Zie? Goed. Nu, de man staat hier met een reden. Nu, waar is die man die een jager is, Efferson, of, wat...? Goed, ik wil hem gewoon zien. Waar is dat, waar is Busty Rogers? Staat daar. Nu hier, nu Busty, u kent mij. Meneer Efferson, u kent... (Klopt dat? Efferson? Ja.) U kent mij, wij hebben samen gejaagd in Colorado, ik ben... ik ben een man. [Leeg gedeelte op de band. ]

250 ... De man lijdt aan een nerveuze toestand. Dat is zijn probleem; omdat u een prostaatkwaal hebt, dat is waar, moet u 's nachts opstaan, enzovoort. U komt uit Ohio. En u behoort tot broeder Sullivans kerk. Daar gaat u heen. Ik zie broeder Sullivan daar staan. U kwam met de 'Kidds' mee, met hen kwam u mee. Dat is waar. Goed, op dit moment voelt u zich nu anders. Het heeft u verlaten. Ga naar huis, uw geloof maakt u gezond. God zegene u.

     Nu, gelooft u?

251 Nu, ik ken u niet, meneer. Uw gezicht komt mij bekend voor, maar nu, te zeggen dat ik u ken, God in de hemel weet dat ik niets over u weet. Ik weet niet wat er verkeerd met u is. Ik zou geen manier hebben om te weten wat er verkeerd met u is. U bent gewoon een man die hier staat. En u had een gebedskaart, daar staat op... en een nummer daarop. En u... De jongens gaven u die kaart en u werd hier net opgeroepen in de gebedsrij.

252 Nu, laten wij dat even duidelijk maken. Ziet u, het was die ene keer. Dat is moeilijker, dat heeft meer aan mij gedaan, die ene keer, dan heel de tijd dat ik heb gepredikt deze morgen. Iets ging uit. Ziet u? Er ging iets uit.

253 Jongeman, je bent hier in werkelijkheid niet voor jezelf. Je bent hier voor iemand anders, en dat is een kind. Dat kind is niet hier, het is in een vlak land, Kansas. Het heeft een of andere soort aanval als epilepsie. Het is epilepsie. Er ligt duisternis over het kind.

254 U staat met een of ander in verbinding of u bent met de Strickers. Heeft u niet allemaal getrouwde zusters of iets dergelijks? Dat is waar. Gelooft u? Dan zal hij geen aanvallen meer hebben. Als u gelooft met heel uw hart. Wat u hebt geloofd, zo zij het met het kind. Ga nu en betwijfel het niet.

     Nu, gelooft u met uw hele hart? Alle mensen? Biddend voor iemand. Bid en moge God het toestaan.

255 De dame die daar zit, biddend voor die tante, heeft kanker; daar beneden. Gelooft u met heel uw hart, daar achteraan? Ik ken u niet. Ik heb u nooit in mijn leven gezien. Maar toen u mij die man hoorde vertellen over iets dat was, hij dacht aan een familielid, kwam dat tot u. Nu, gelooft u met heel uw hart?

256 Nu, wat raakte ze aan? Ik wil dat enigen van u mensen mij vertellen wat die vrouw aanraakte. Zij zit zes meter van mij vandaan en ze heeft me nooit aangeraakt, maar zij raakte die Hogepriester aan. Zie u, Busty? Ziet u, meneer? Zij raakte Christus aan. Christus komt eromheen en vertelt mij wat zij wilde, nu krijgt zij waar zij om gevraagd heeft.

     Een vrouw, ik ken deze vrouw niet. Zij is een vreemde voor mij. Klopt dat? Wij zijn vreemden. Ik heb haar nog nooit in mijn leven gezien voor zover ik weet, maar God kent haar. Als God mij iets over u kan vertellen zoals Hij deed voor de vrouw bij de bron, mij iets zal openbaren wat in uw hart is, zult u dan accepteren en geloven dat ik het niet zou kunnen zijn als man die u dat vertelt, maar dat het God zou moeten zijn? Zou u het geloven?

257 Nu, is dit twee, of hoeveel zijn dit er? Hebben we er al twee gehad? Twee? Twee, goed. In orde.

258 De dame wordt overschaduwd ten dode. Er hangt een donkere schaduw over haar, daar ze kanker heeft. Dat is correct. De dokter zegt u dat het kanker is aan de lymfe-klier. Als dat zo is, steek uw hand op. U komt van ver hier vandaan, u bent van Iowa. Gelooft u? U hebt een... heeft een... zoon... Het is een kleinzoon. En daar is... Er is iets niet in orde met zijn ogen, en u bidt voor hem. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Mevrouw McKee, ga dan terug naar uw huis, en wees gezond. Jezus Christus maakt u gezond.

     Gelooft u nu met uw hele hart? Ik heb de vrouw nog nooit in mijn leven gezien. Wat doet dat?

259 Even een moment. Eerbiedig, een ogenblik. Ik kijk hier precies naar een gekleurde vrouw die daar helemaal achteraan zit; en dat Licht dat u op die foto daar ziet, hangt boven die vrouw die daar helemaal achteraan zit. Geloof mij, dat ik Zijn profeet ben, zuster! U bent aan het bidden voor uw man, die op het randje van de dood ligt in het Veteranen-ziekenhuis, dat is ZO SPREEKT DE HERE! Geloof met heel uw hart nu, en hij zal gezond worden.

     Wat raakte zij aan? Daar zijn de vrouw, een kleurlingvrouw en een blanke man, zoals de vrouw bij de bron. Wat raakte zij aan? Dezelfde Jezus. Zij is niet dezelfde vrouw, de kleurlingvrouw, of, de Samaritaanse vrouw; zij is een andere vrouw. Ik ben niet Jezus, dezelfde man; ik ben een andere man. Maar zij is een gelovige in Jezus Christus, net als die vrouw; en ik ben een gelovige en Zijn dienstknecht, en dezelfde Geest werkt vandaag. Christus is niet dood, Hij leeft. Ik heb haar nooit gezien of gekend in mijn leven. Nu, ziet u, u hoeft geen gebedskaart te hebben om hier te zijn. Heb slechts geloof in God. Is dat niet juist?

260 Nu, ik ken die vrouw daar, maar ik weet waarvoor zij bidt: die nicht. Geloof het (uit het zuiden), als u het zult geloven met uw hele hart, zal ze beter worden.

     Wat met u? Wij zijn vreemden voor elkaar. U bent nog een jonge man. Ik heb u nooit in mijn leven gezien. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat uw moeite is? Zal het u helpen als Hij het zal doen? Zeker.

     Nu, blijf gewoon geloven daar, zie?

261 Het probleem is in uw nek. U had een auto-ongeval. U kwam naar het zuiden van het noorden. U bent uit de buurt van Bedford, Indiana. Dat is waar. Is dat waar? Kunt u dan geloven dat uw nek in orde zal zijn? Zoals u gelooft, zo zal het met u zijn. Keer terug naar huis en geef God de eer. Wees genezen.

     Hoe maakt u het, meneer? Gelooft u dat God mij uw moeite kan openbaren? U lijdt aan een nerveuze toestand; het heeft veroorzaakt dat u last hebt van uw ingewanden, de dikke darm, last van uw ingewanden. U komt echt uit Californië. Dat is juist. Gelooft u dat God weet wie u bent? Meneer Murray? Goed, het is nu over. Keer terug naar uw huis; geloof Hem met uw hele hart.

     Zijn wij vreemden voor elkaar? Ik ken u niet, en God... Ik ken u niet en u kent mij niet. We zijn vreemden, is dat juist? Als God mij iets over u zal openbaren, zult u dan geloven dat ik Zijn profeet ben?

     Zal de rest van u geloven? Ik ben... Het maakt mij echt, echt zwak nu. Geloof nu gewoon. Ik ben gewoon... De zalving is hier. U weet dat, nietwaar? U bent zich ervan bewust dat het hier is, zie. De Heilige Geest is hier nu, als u slechts kunt... Ik word zo zwak dat ik u daar nog maar nauwelijks kan zien. Zie? U... Als één geval Jezus verzwakte, wat zullen zeven of acht, of tien gevallen hier doen, die we hier hebben gehad, door het gehoor heen. Vijf of zes of zeven hier op het podium en drie, vier of vijf daarbuiten. Zie? Het heeft mij gewoon tot een plaats gebracht dat ik nog maar nauwelijks kan zien. Het ziet eruit alsof de hele menigte gewoon melkachtig wordt. Als u zich slechts realiseert dat dat de onbevattelijkheid van de Heilige Geest is die binnenkomt. Dat is dat licht daar dat over het gebouw hangt. Zie, het is... Hij brengt u in een groep, in een plaats.

     Nu, omdat deze vrouw hier staat, tot u in de gebedsrij nu: als God zal openbaren (hier, ik houd mijn handen omhoog, ik heb de vrouw nog nooit gezien, weet niets over haar), als God precies zal openbaren wat zij heeft gedaan of wat zij is, of, wel, een bepaalde zaak over haar, zult u dan allen geloven dat het God is Die dat doet? Zult u het geloven? En kunt u het accepteren? Zult u geloven dat u nu zult leven? Kunt u... Natuurlijk weet ik uw probleem, ik weet uw probleem, het uwe, het is niet verborgen. Ziet u? God openbaart die dingen, maar als u slechts zult geloven.

     Nu, ik zal langskomen en handen op u leggen, want ik word heel erg zwak. En ik weet dat het niet lang meer duurt, wel, voordat ik helemaal niet meer zou kunnen zien, zie.

262 Nu, geloof met uw hele hart. Nu onthoud, ik ben het niet. Iedereen weet dat. Het is de Heilige Geest. Uh-huh. Nu, als ik de geest van de vrouw kan vatten. Dat is hetzelfde als wat Jezus deed. Proberend haar geest te vatten zei Hij: "Breng Mij te drinken."

     Hier zijn een man en een vrouw, precies zoals het daar was. Nu, u bent een jonge vrouw, veel jonger dan ik. Nu, misschien, wellicht was deze vrouw jonger dan Jezus. Hij was ongeveer drieëndertig jaar oud; en waarschijnlijk was zij pas achttien of twintig, gewoon een jonge vrouw. En zij kon nauwelijks weten wat te zeggen, maar toen Hij tot haar sprak, zei Hij: "Breng Mij te drinken."

     Nu, de Vader had Hem naar Samaria gezonden. Hij was op weg naar Jericho, maar Hij ging door Samaria; dat is over de berg heen. Waarom deed Hij dat? Hij zei dat Hij daarheen moest gaan. De Vader zond Hem daarheen. Wel, Hij kwam gewoon en ging zitten, en zond de discipelen naar de stad om iets te eten te halen. En deze mooie jonge vrouw kwam water halen, en de Vader moet hebben gezegd: "Ik roep haar."

     Hij zei: "Vrouw, breng Mij te drinken." En de conversatie begon. Nu, hetzelfde hier.

     Legde u uw hand op mijn jas? Een van u? Nee meneer. God in de hemel weet dat iets mij net aanraakte, toen... Ik dacht dat het Billy was die zei dat ik moest vertrekken. Zie. Ik... mijn handen, God weet dat het waar is. Iets raakte mij zo aan en ik dacht dat het Billy was die tegen mij zei: "Kom, we gaan." Zie, ik... wanneer je zo wordt, weet je nauwelijks meer, je weet niet meer wanneer je moet stoppen en wat je moet doen. Ziet u? Je bent gewoon bijna buiten jezelf. Waar had ik het over? De vrouw bij de bron.

     En toen Hij gevonden had wat haar probleem was, zei Hij: "Ga uw man halen."

     Ze zei: "Ik heb er geen." En Hij vertelde haar dat ze er vijf had gehad.

     Doen zei zij: "Ik bemerk dat U een profeet bent. Ik weet dat wanneer de Messias komt, Hij ons deze dingen zal vertellen."

     Nu, zou dat dezelfde Messias zijn vandaag, als ik u iets kon vertellen, iets wat er verkeerd is? Als God u niet helpt, zult u sterven. U heeft kanker. Nu, gelooft u dat God mij kan vertellen waar die kanker zich bevindt? Het is in de schoot. Gelooft u dat God weet wie u bent? Gelooft u dat God weet waar u vandaan komt? U komt van Illinois. Uw naam is mevrouw Johnson. Keer terug en leef. Jezus Christus maakt u gezond. Gelooft u met uw hele hart? Slechts... Laat haar leven...?... Er is een reden waarom ik u vertelde te leven.

     Vader in de hemel, in de Naam van de Here Jezus leg ik mijn handen nu op de vrouw; de zalving van de Heilige Geest is hier. Genees haar, Here, in de Naam van Christus Jezus.

     Dierbare God, op onze dierbare broeder, wiens leven U daar toen spaarde, in augustus, o dierbare God, kom nu tot hem, terwijl de Heilige Geest onze harten zalft. Ik weet de testen van mijn broeder. Genees hem, Here, en maak hem gezond...?...

     Onze hemelse Vader, deze man is...?... hij moet U vinden of sterven. Hij wil naar het ziekenhuis gaan...?... Vergeef hem zijn zonden en genees zijn lichaam, in de Naam van Jezus Christus moge hij leven. Ga naar huis, ga.

     Goed, hier, neemt u allen deze broeder naar huis.

     Onze dierbare God, in de Naam van Jezus Christus, mijn handen op haar terwijl de zalving van de Heilige Geest nabij is. Laat de mensen het herkennen. Laat haar genezen zijn.

     Vader God, terwijl ik mijn handen nu leg (mijn handen, mijn onwaardige lichaam, verdorven, onrein en boos; maar de Heilige Geest is nu op mij), moge de kracht die de overleggingen van het hart kan onderscheiden zorgen voor deze vrouw en haar lichaam genezen, in Jezus' Naam.

     Dierbare God, mijn broeder kennend en zijn toestand, wetend dat deze belemmering van spreken... [Leeg gedeelte op de band – Vert]

     O God, voor deze jonge man, die de goede strijd des geloofs strijd, staande in de tegenwoordigheid van Jehova-Jireh, het Offer waarin de Here heeft voorzien, moge de kracht die Jezus opwekte uit het graf hem op dit moment aanraken. Geef hem het verlangen van zijn hart, in de Naam van Jezus Christus. Amen.

263 Here Jezus, op mijn zuster leg ik mijn handen. In de Naam van Jezus Christus, mogen die ogen gezond worden. Moge haar aandoening haar lichaam verlaten hebben, in de Naam van Jezus Christus. Amen.

264 Onze hemelse Vader, voor mijn kleine zuster Kidd bid ik, dierbare Vader, dat U haar kracht geeft op haar hoge leeftijd. U gaf het Naomi. Here, moge zij nog steeds gebruikt worden tot Uw eer. Sta het toe, Vader, in Jezus Christus' Naam.

265 Dan voor broeder Kidd, Here. Die dood had hem getroffen, maar leven bracht hem terug. God, ik bid U dat U hem sterk wilt houden. Hij is ver voorbij zijn toebedeelde tijd. Maar Gij zijt God, en U deed dit voor Uw heerlijkheid, zoals U mij beloofde in het ziekenhuis. Nu, geef hem kracht als een getuigenis. Moge zijn getuigenis luid klinken door de staat Ohio, door de hele wereld. [Leeg gedeelte op de band – Vert]

Dat Jezus mij nu geneest.
Ik zal Hem nemen op Zijn Woord...