Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

De tien maagden en de honderdvierenveertig duizend Joden

Door William Marrion Branham

1 Goedemorgen. Ik ben zo blij hier vanochtend weer in de dienst van de Here te zijn. Slecht weer buiten, maar echt goed binnen. Dit is een tijd, dat wij kunnen zeggen dat het goed is om binnen te zijn en naar buiten te kijken (is het niet?) ... buiten te zijn en naar binnen te kijken.

2 Ik heb een goede nachtrust gehad en voel mij vanmorgen stukken beter. En wij hadden gisteravond een wonderbare tijd, nietwaar? Gewoon een wonderbare tijd! En ik stel dat op prijs. Wij hebben gehad... de dienst leek op één, zoals die in Shreveport geweest is, bijna een voortzetting van het volgen van de Geest, regelrecht doorgaand. Dus zijn wij erg gelukkig en God dankbaar voor Zijn goedheid en genade, en voor u mensen, die uw geest overgaf aan Hem om samen te werken, zodat Hij ons kan leiden en tot gids zijn.

3 Zie, als je een ontstemd gehoor hebt, zal de Heilige Geest zelfs niets openbaren. U moet iets hebben dat samenwerkt. "Zij waren in één plaats en één van ziel", en tóén kwam er een geluid uit de hemel, zie? Maar als u... Ongeacht hoeveel ik ook zou bidden, en dag en nacht studeren en in gebed zijn voor de Here, en dan hierheen zou lopen, misschien met de zalving op mij en als ik dan die afkeer zou voelen, zie, dan grieft het Hem zo, dat Hij onmiddellijk verdwijnt. Hij zou niets openbaren. Maar als je hierheen loopt onder de zalving en voelt dat het gehoor onder de zalving is, dan begint de Heilige Geest te werken, en Hij begint te bewegen en grote dingen voor ons te doen. Ziet u?

4 Ik heb er nog niet met de voorganger over gesproken... Ik hoorde Geloven alleen zingen en dus liep ik vlug naar binnen om te zien wat hij bedacht had voor deze morgen. Nu, broeder Neville, ik zal u wat vertellen, ik zal met dit klasje beginnen en als ik klaar ben om ongeveer elf uur, dan neemt u het over en begint te prediken. Wat zegt u daarvan? [Broeder Neville zegt: "Ja, onderbreek de zalving in het geheel niet, steek gewoon van wal." – Vert] O, ik geloof de zalving hierachter ook, dat de zalving ook hierachter is. Hij is een...

5 Broeder Neville heeft altijd... Voor de vreemden, die hier misschien niet eerder geweest zijn (niet om het in zijn gezicht te zeggen), maar hij is een beminnelijk persoon, altijd zo geweest. Hij leest altijd... leeft dat Schriftgedeelte, "de één de ander uitnemender achtend", altijd in Christus en altijd "uitnemender achtend". En sedert ik hem ken, is hij zo; niet pas sinds hij hier in de Tabernakel is, maar sedert ik hem kende en dat is vele jaren geleden. De eerste keer, geloof ik, waarvan ik mij herinner dat ik broeder Neville ooit zag... om hem te leren kennen, ging ik een keer naar de Methodisten kerk om hem te horen prediken, daarginds in Howard Park, vele, vele jaren geleden. Het was, schat ik, twintig jaar (schat ik) geleden of meer, dat ik hem leerde kennen. Hij heeft ook gewerkt, hij was... O, ik geloof, dat hij tot voor kort altijd daar in de bosbouw gewerkt heeft en dergelijke, ginds in Henryville, waar hij vandaan komt; hij werkte voor zijn levensonderhoud en predikte er ook nog bij. De manier waarop ik ook leefde tot voor kort, en toen kwam het zover dat wij niets anders konden doen dat dit. Ik ben blij met onze nieuwe Baas, u ook niet, broeder Neville? Jazeker! Zeker houd ik Ervan. Ik ben gewoon erg tevreden over Hem!

6 En nu geloof ik, dat zij de Zondagsschoolklassen laten vervallen. Ja. De Zondagsschoolklas van de kinderen laten zij vervallen vanwege de ruimte... Zij namen het tussenschot weg zodat de gemeente ook de plaats daarachter benutten kan.

7 Nu, vanavond zullen wij het laatste, grote tijdperk van Laodicea nemen. Gisteravond namen wij het Filadelfia-tijdperk door en kwamen tot in het begin van het Laodicea-tijdperk en de overlapping ervan. En dan die grote verborgenheden die God ons begon te openbaren tussen die tijdperken: "de open deur", en "een kleine kracht", en "hebt Mijn Woord bewaard", "verloochene Mijn Naam niet". Al die kleine dingen daarin, hoe God ze zo wonderbaar werkelijk voor ons maakte, waarvoor wij zeer, zeer dankbaar zijn.

8 En vergeet niet, als er bezoekers onder ons zouden zijn, die zieken hebben, wij zullen aanstaande zondag gebed voor de zieken hebben, vandaag over een week, zo de Here wil. En dat zal zijn... Merkt u dat altijd op, hoe ik dat graag stel: "Zo de Here wil"? De Bijbel leert dat te doen: "Zo de Here wil." Wij weten het nog niet; Hij heeft mij nooit verteld dat ik hier zou zijn en dat de gemeente hier zou zijn, en dat wij hier allen zouden zijn of wat al meer. Dan, als het Zijn wil is, zullen wij hier zijn, ziet u. Als het Zijn wil niet is, zouden wij hier natuurlijk niet zijn.

9 Broeder Neville zal het voortdurend bekend maken in zijn uitzending, en verschillende anderen; ik geloof de broeder hier en zij, die voor de radio spreken. En kom zo vroeg als u kunt op zondagmorgen, omdat wij hier een flinke menigte verwachten die voor zich willen laten bidden en dan willen wij beginnen. Wij zullen... wel laten wij zien, ik... Als er een grote menigte is als deze, is het altijd het beste om gebedskaarten te hebben, omdat zij zo samengepakt zijn, dat je gewoon... terwijl de een tegen de ander aan duwt en al dergelijke dingen. Ik geloof dat als u het ordelijk houdt, zodat zij gewoon één voor één kunnen komen, het de verwarring onder de mensen in toom houdt, weet u.

10 En dan gewoon... En u hoeft zelfs niet op te staan totdat uw kaart wordt afgeroepen. Blijf gewoon zitten waar u bent als u ziek bent en u zich slecht voelt; u hoeft niet in een lange rij te staan. Pas als uw kaart wordt afgeroepen, komt u naar boven om voor u te laten bidden en gaat dan weer naar beneden en een ander komt naar boven enzovoort. Ik vind dat heel wat beter. Gewoonlijk laat ik de jongens een stoel neerzetten voor het geval iemand zich slecht voelt, terwijl zij wachten en roep ik er een paar tegelijk op; voelen zij zich slecht, wel, laat ze dan daar in hun stoel wachten totdat... of zitten in hun stoel totdat hun nummer geroepen wordt en ervoor hen gebeden kan worden.

11 En ik geloof in Goddelijke genezing, dat is één van de grote leerstellingen van de Bijbel. Maar er is met Goddelijke genezing meer aan de hand dan alleen Goddelijke genezing. Goddelijke genezing zegt alleen maar, dat "er een God is Die terugkomt". Waarvan spreekt Goddelijke genezing? Het is het onderpand van onze opstanding. Als er geen Goddelijke genezing is, is er geen opstanding, zie; en als er nu geen Heilige Geest is om ons te dopen, is er geen eeuwig leven in de komende wereld. De Bijbel zei: "Dit is het onderpand van onze zaligheid." En weet u wat het onderpand is? Het is de aanbetaling, zie. Als u gaat en betaalt elk... Stel dat u een boerderij kocht en zij wilden er tienduizend dollars voor hebben, en u betaalde twee duizend, dan is dat uw "onderpand" geld, zij noemen dat de aanbetaling. Nu, als deze doop van de Heilige Geest slechts de aanbetaling is van wat komende is, wat zal het dan zijn als wij de volle prijs krijgen. Het zal glorieus zijn!

12 Nu, vanmorgen gaan wij proberen, zo de Here wil, enkele van die dingen te verbinden, van wat er tussen de gemeentetijdperken zo al gebeurt, er gaat hier regelrecht iets schuil. De honderdvierenveertig duizend, het overblijfsel, de slapende maagden, de wijze maagden, de verzegeling met de Heilige Geest, het merkteken van het beest, al die dingen... Het is het einde van het tijdperk en alles sluit hier precies op één plaats aan, dus daarom zullen wij gewoon de rest van de winter nodig hebben om dit door te nemen, maar wij... om het boek Openbaring te nemen en te zien hoe alles in elkaar past.

13 Is het u ooit opgevallen, dat de beschaving op dezelfde wijze gereisd is, meneer Wood? De mens heeft zijn zelfde zintuigen, hij heeft zes- of beter gezegd vijf zintuigen, die hij gehad heeft sinds hij op aarde kwam zes duizend jaar geleden. Maar precies hier in het laatste kleine stukje, de laatste honderd jaar... My! Hij bewoog zich toen langzaam voort in een ossenwagen. Maar in de laatste honderd jaar heeft hij zich ontwikkeld van een ossenwagen naar een raket, die ongeveer drieduizend kilometer per uur zal halen. Zó snel heeft hij zich ontwikkeld, van ossenwagen naar raket. En kijk, het is pas in de laatste paar jaar geweest, wel, ik zou zeggen, niet veel meer dan vijftig jaar geleden.

14 Toen ik een kleine jongen was hier op de Utica Pike, was er een kerel, genaamd Elmer Frank, die daar vroeger woonde. Hij is een soort zaakwaarnemer bij het gerecht. Hij trouwde met een jonge dame daar aan de weg waar mijn vader voor haar vader werkte; haar naam was Lusher. En hij had een soort automobiel die een slinger had, die je aan de zijkant aanbracht en dan zo aanslingerde, en hij had maar één versnelling. En je had een groot rubber ding als toeter waar je zó op moest drukken. En zij zeiden: "Dat ding zou met de verschrikkelijke snelheid van wel dertig kilometer per uur gaan." Nu, papa deed wat zand in de wagen om hem daar te brengen, en deed het in zakken om de wagen beneden te houden, om te zien of hij inderdaad dertig kilometer zou halen. Zie? O, u had de straten moeten zien, uh-huh; hij ging zestien kilometer deze kant op en veertien kilometer die. Zie? Dus samen was dat dertig kilometer.

15 Ik kan mij herinneren dat mama ons, vijf kinderen, waste en wij bij die schutting gingen staan om hem te horen. Wij hoorden hem mijlenver weg aankomen met een groot gebrul. Iedereen bleef staan, stapte van zijn wagen af en hield de paarden zó vast, weet u. Dat ding kwam de weg op, o, het was een verschrikkelijk ding. Ik geloof dat ik toen ongeveer zeven jaar oud was, zie. Dat was omstreeks 1914 en dan te bedenken hoe die dingen sindsdien veranderd zijn. En zie, het is pas de laatste veertig jaar of zoiets geweest. En zie, de mens had zes duizend jaar om dat alles hier te doen, omdat de Bijbel zei dat hij het zó zou doen; "In de laatste dagen zullen zij heen en weer snellen en de kennis zal vermeerderen."

16 Hebt u ooit aan Nahum gedacht, toen hij Outer Drive in Chicago zag, vier duizend jaar geleden? Hij zei: "Zij zouden razen over de hoofdwegen." Ik ben in de oude landen geweest, waar zij hun straten hadden als in Oslo en verschillende andere plaatsen, daar is nauwelijks ruimte om te lopen, het is net groot genoeg voor een wagen om erdoor heen te rijden in hun steden. Maar waarschijnlijk zou de afstand ongeveer van hier naar die muur zijn; breder waren hun straten niet, net breed genoeg om met een wagen door de straat te rijden. Wel kijk, Nahum zei: "Het waren brede wegen." En hij zei: "Zij zouden rennen als de bliksem", deze wagens. "Zij zouden lijken op toortsen", dat zijn de lichten die zij aan hebben. En hij zei: "Zij zouden met elkaar botsen", de wrakken. Die profeet rees boven de tijd uit en keek er ver in, vier duizend jaar geleden zag hij het komen. Denk daar eens aan. Inspiratie.

17 Maar wij zijn in de eindtijd, vrienden. Het is gewoon... En zo is de Schrift, terwijl al deze dingen gebeuren... alle Schriftplaatsen liggen hierin, hier precies in deze eindtijd. En ik dacht, dat als God ons vanmorgen zou helpen, wij zoveel mogelijk van deze dingen zouden kunnen samenvoegen. En dan vanavond dat grote, laatste tijdperk van de gemeente van Laodicea, hoe zij haar Boodschap ontving en er dan bij vandaan gaat en deze Boodschap negeert, rechtstreeks in een lauwe toestand, die God uit Zijn mond spuwt. Zie, met andere woorden, het maakt Hem misselijk in Zijn maag bij de gedachte eraan. "Ik zal u uit Mijn mond spuwen", zei Hij.

18 Nu, ik heb hier enkele Schriftgedeelten opgeschreven waar ik deze morgen naar zou willen verwijzen. Maar ik vraag mij af of het ons te zwaar zou vallen, een ogenblik op te staan voor een woord van gebed.

19 Onze genadige hemelse Vader, wij komen vanmorgen op deze sabbatdag weer samen. En buiten begint de regen neer te druppelen en de ijskoude wind te blazen; maar wij zijn zo blij dat wij vandaag een dak boven ons hoofd hebben, dat wij een kleine plaats hebben waar wij heen kunnen gaan en nog steeds een natie zijn, waar wij God kunnen aanbidden op elke wijze die ons geweten ons zegt te doen.

20 Dan zien wij in Uw Woord, dat dit niet erg lang meer zal duren, dus bidden wij Vader, dat U ons vandaag speciaal wilt zalven, zodat wij hier het beste uit mogen halen, wat er voor ons te halen is om voorbereid te zijn voor de uren die voor ons liggen als wij niet in staat zullen zijn om dit te doen. Wij weten niet hoeveel langer, het zou binnen weken, maanden of jaren kunnen zijn, wij weten het niet, maar eens zullen wij dit niet meer kunnen doen. Dus bidden wij, Vader, dat U ons onder Uw Goddelijke leiding wilt houden en dat onze gedachten op U gericht mogen zijn en de overleggingen van ons hart in Uw ogen welbehaaglijk zijn, o Here.

21 Vergeef onze zonden. Wij vragen dat terwijl wij ze U belijden, dat wij gezondigd hebben en van de weg afgeweken zijn. Wij zijn niet waardig de Uwen genoemd te worden, maak ons slechts tot Uw huurlingen, Here. En wij zullen gewillig zijn om alles te doen wat U ons vertelt te doen, elke taak die ons opgelegd wordt. Wij zijn gewillig om het te doen, ontvang ons slechts in Uw Koninkrijk, Here; dat wij kunnen werken in dit grote, verschrikkelijke uur dat de wereld tegemoet treedt.

22 Zegen ons nu met Uw tegenwoordigheid, onderwijs ons door Uw Heilige Geest, en ontvang heerlijkheid uit ons samenzijn hier. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

23 Nu, ik zou graag eerst... ik zou graag elk van mijn vrienden hier binnen willen groeten, die ik vanmorgen opgemerkt heb. Het is hier 's avonds zo moeilijk, daar onze verlichting ginds achter die laag hangende plaatsen is en je kunt de mensen niet zien. En het is een beetje moeilijk om van achter deze lessenaar 's avonds te zien en overdag is het ook zo. Ik zie velen van onze vrienden uit de verschillende delen van het land, die ik beter overdag kan herkennen dan ik 's avonds zou kunnen. Het zou teveel worden om te proberen hen allen te noemen, maar ik wil dat u weet, dat ik u zeker waardeer. En na al dit harde hakken enzovoort, zoals ik in de Schriften moest doen om de Waarheid uit te brengen. Niet wat ik wilde doen, maar wat God hier geschreven heeft om te doen, ziet u. En dat is het dan. En toch zie ik veel van mijn broeders, die tot organisaties enzovoort behoren en toch met mij hier samen zitten, dus waardeer ik u ten zeerste. Moge God u altijd zegenen en helpen, is mijn gebed.

24 En nu... [Broeder Stricker zegt: "Broeder Branham?" – Vert] Ja, Broeder. ["Als ik misschien de toestemming van de gemeente zou mogen hebben om namens al de mensen hier te spreken, willen wij dat u weet dat wij ú waarderen."] Dank u, broeder Stricker. ["En wij houden van u."] Dank u, broeder Stricker. ["En wij bidden om genade om de dingen door te maken die u zult moeten doormaken, en dat wij aan uw zijde mogen staan."] Dank u, broeder Stricker. [De samenkomst zegt: "Amen!"] Dank u, gemeente, dat is enorm vriendelijk van jullie om dat te zeggen. Ik stel dat zeer op prijs.

25 Iemand zei gisteravond over... ik geloof dat het broeder Fred was, die mij opbelde en sprak over het visioen of de droom die de een of andere broeder had, die het juist vóór het weggaan gisteravond vertelde, dat hij mij had zien staan op de boog van de aarde en een zwarte wolk rolde mij achterna. Ik weet dat hij achter mij aan zit. Maar zolang... hij zou niet in staat zijn het te doen, totdat God klaar is en dan is het tijd voor mij om te gaan.

26 Maar ik denk hieraan, om "nooit groot te zijn". Nee, dat wil ik niet zijn. Maar ik denk aan de Psalm des levens:

Levens van grote mannen herinneren ons allen... (zie wat Paulus deed, wat Irenaeüs deed, wat Luther deed, wat Wesley deed of wat Martinus deed en wat zij deden)
En levens van grote mannen; alle herinneren ons
Dat wij ons leven verheven kunnen laten zijn,
Bij 't afscheid bleven achter, voor de kind'ren,
Voetsporen in het zand van de tijd;

Voetsporen, waardoor dan een ander misschien,
Gaand' op 's levens woelige vaart (want nadat ik ben heengegaan, zie, gaat het verder),
Een verloren broeder die schipbreuk leed (één van deze boeken oppakt om het te lezen)
En ziende, weer moed vat om verder te gaan (dat is het).

Laat ons gaan met het hoofd opgeheven;
En het hart gereed voor de strijd (daar houd ik van, u ook?),
Niet als een domme kudde gedreven (die er naartoe gedreven moet worden);
Maar heldhaftig vooropgaand in de strijd (daar houd ik van).

27 Nu, onze kleine broeder, George, had dat lied waarvan hij hield, ik nam het bij zijn begrafenisdienst. We waren gewoon... Ik zat daar en haalde de 'Psalm des levens' aan, weet u, en hij zat en haalde 'de Doodsgrens overstekend' aan. Zie? U hebt dat gehoord:

Zonsondergang en avondster,
En een heldere roep van mijn naam!
En moge er geen weeklacht bij de slagboom zijn,
Als ik overzee zal gaan (u hebt dat vele malen gehoord).
Want buiten wordt alles bewogen met tijd en ruimte,
Ver dragen de golven mij mee,
Maar ik hoop mijn Gids te zien van nabij
Als ik door de slagboom ben heengegaan (ik ben er zeker van, dat hij hem zag toen hij door de slagboom heenging).

28 En dus... en het mijne is:

Bij het afscheid zal ik achterlaten
Voetsporen in het zand van de tijd,
Zodat and'ren bij het zien, zullen volgen,
Moed vatten en onwankelbaar zijn.

29 Want op de een of andere grote dag zal Jezus komen (en dat is wat wij gaan bestuderen vanmorgen), het zal dan allemaal voorbij zijn.

30 Nu dacht ik vanmorgen, omdat wij niet in staat zijn in deze gemeente boodschappen... Nu misschien, zo de Here wil, zou ik nog een kleine serie samenkomsten kunnen hebben over de ware en de valse kerk, helemaal vanaf Genesis de Bijbel doornemen tot en met Openbaring. Beide kerken, precies wat zij gaan doen. En misschien zullen wij op een dag, wanneer wij... zo de Here wil, zullen wij de kerk gebouwd hebben, zodat u wat meer zitruimte zult hebben... U zou verbaasd zijn hoevelen gekomen zijn en zo hebben gesproken; zij rijden gewoon langs en alles is vol, dus gaan zij gewoon verder, zie. En dus... zij... wij hebben geen ruimte.

31 En misschien zoals in de zomer... 's Zomers als het heet is en wij de gymnastiekzaal van de middelbare school zouden kunnen krijgen, zou het fijn zijn om dan het boek Openbaring te nemen, of het boek Daniël en Openbaring en ze met elkaar in verband te brengen, zo we dat konden krijgen.

32 Nu, wij hebben ons nooit bezig gehouden met het Joodse volk. De Joden waren...

33 Zoals ik zei, toen in de donkere middeleeuwen, in het jaar 1500, de Katholieke hiërarchie zich vestigde en kerk en staat verenigde, was dat het "na-duizendjarige rijk". Zij dachten dat zij absoluut in het duizendjarige rijk waren, omdat de gemeente haar plaatsvervanger ontvangen had, één zoals Christus om op de troon te zitten. Kerk en staat waren verenigd en alles was goed geworden, en dat "grote duizendjarig vrederijk was aan de gang". Zij geloven dat nog. Maar dat is een dwaling. Omdat het duizendjarig rijk niet kan komen, niet ingeleid kan worden, zonder de komst van Christus.

34 Christus brengt het duizendjarige rijk binnen. Hij is de Zoon der voorspoed; en als Hij komt, dan zullen er duizend jaren komen. En als het er is, zal er de opname van de gemeente zijn en dan de terugkeer van Christus. En bedenk nu, als... Wat is het volgende waar wij naar uitzien? De opname van de gemeente.

35 Nu haal de opname van de gemeente en het oordeel van de witte troon niet door elkaar. Omdat er bij de opname van de gemeente geen oordeel is, u hebt het hier al gekregen. Zo is het. "Want zij die in Christus zijn, zijn vrij van het oordeel." Jezus zei: "Hij die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem, Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en zal nooit in het oordeel komen, maar is overgegaan van dood in leven."

36 Hoe doen wij dat? Wij komen in Christus en worden gedoopt in één lichaam, 1 Korinthe 12, "één lichaam". Wij worden gedoopt in het lichaam van Jezus Christus en God heeft dat lichaam reeds geoordeeld. Hij zou ons niet in het oordeel kunnen laten staan, want Hij heeft dat lichaam reeds geoordeeld. En door de gunst en genade van Christus brengt Hij ons in Zichzelf, 1 Korinthe 12: "Door één Geest zijn wij allen in één lichaam gedoopt en vrij van alle oordeel, omdat Hij voor ons in het oordeel gestaan heeft." O, bent u Hem niet dankbaar? Hij droeg de oordelen voor ons. Geen oordeel meer! Maar zij die weigeren in Hem te komen, dat lichaam, het mystieke lichaam... Hoe komen wij erin? Door handen te schudden? Nee. Door een brief? Nee. Door een bepaald soort doop, water? Nee. "Door één Geest, Heilige Geest, zijn wij allen in dat lichaam gedoopt!"

37 Bedenk nu, dat wij daar vanmorgen scherp op in zullen gaan. U bent of in dat lichaam of buiten dat lichaam, niet halverwege er tussenin. Er zijn geen tamelijk goede Christenen. En u bent óf Christen of u bent geen Christen. Er is geen zwarte-witte vogel, geen dronken-nuchtere man. Dat gaat niet. U bent óf een Christen of geen Christen. U bent óf in Christus óf buiten Christus.

38 Nu, dit mag op onderwijzing lijken, ik ben verre van een leraar. Maar onderwijzing is snijdend, dat is een speciale gave in het lichaam van Christus. Ten eerste zijn er apostelen en dan profeten en dan leraars en evangelisten, herders; vijf bedieningsgaven in het lichaam. En leren is één van de gaven van de Geest. Ik moet gewoon blijven hameren op wat ik zie wat juist is en proberen het tot de mensen te brengen en te studeren en de Schriftplaatsen samen te voegen. Nu, maar het alleen in Christus; het lichaam van Christus moet herkend worden.

39 De eerste drie hoofdstukken van Openbaring gaan over de gemeente. Het heidense, Joodse, Ethiopische, Afrikaanse, elk type van mensen in de wereld behoort tot de heidenen om dit lichaam te vormen; zwarte, wit, bruin, alles, het is een boeket bloemen, dat is juist, dat God op Zijn altaar legt; en dat wordt gevormd door alle naties, families, talen en mensen.

40 Maar nu, nadat u het derde hoofdstuk (de gemeentetijdperken hier) achter u laat, komt God terug en neemt de Joden weer op, terwijl de gemeente nooit meer verschijnt gedurende dat tijdperk. Het zijn de Joden. En God handelt niet met de Joden als enkelingen, Hij handelt met Israël als een natie, altijd als een natie.

41 Zo begreep iemand het onlangs. Ik heb heel wat brieven gekregen over Bastaard religie, waarin ik een opmerking maakte over... De Bijbel zei dat een onwettig, een zogenaamd "bastaardkind" de samenkomst van de Here niet kon binnenkomen gedurende tien generaties, wat vierhonderd jaar zou zijn dat een onwettig kind niet in de samenkomst van de Here kon komen. Zo ernstig was die verbastering; dat was een vrouw, die een andere man met haar liet leven om een kind voort te brengen en dat kind was een bastaard, niet door zijn vader, maar door een andere man. Zie? En dat was zo kwaad voor God, dat er tien generaties nodig waren om dat weer teniet te doen voor God.

42 Maar dat heeft geen betrekking op dit tijdperk. Wij hebben nu een nieuwe geboorte. Vroeger hadden ze allen maar één geboorte, dat was de feitelijke sexuele voortplanting. Wij hebben nu deze nieuwe geboorte, die de geestelijke is, die al het onbruikbare, eruit teelt. En wij zijn nieuwe schepselen in Christus Jezus, wederomgeboren uit de Geest van God. Nieuwe schepselen! Het woord schepsel komt van het Griekse woord "een nieuwe schepping" zoals enkelen van u goede geleerden hier dat begrijpen (en als u het niet weet, zou u het op kunnen zoeken). O, zoals u hier een schepsel bent, geboren uit sex; dan bent u een nieuwe schepping, geboren uit de hemel. Van... in Gods nieuwe schepping van een nieuwe mens. Een nieuwe schepping, bij de geboorte. Maar het moet een geboorte zijn, precies zoals de natuurlijke geboorte noodzakelijk is. De geestelijke geboorte is even noodzakelijk als de natuurlijke geboorte.

43 Een jong echtpaar zou kunnen gaan trouwen en zeggen: "Onze eerste jongen zullen wij Jan noemen." Als hij nooit geboren is, is Jan hier nooit. Dat is alles. Precies zo is het ermee, als u veel mythische ideeën opbouwt omtrent de hemel, hoe groot het is; als u niet wederomgeboren wordt, zult u daar niet zijn. Zo is het, zie. Het moet op die wijze gaan, omdat het een geboorte moet zijn. God heeft Zijn wetten neergelegd en alles werkt in overeenstemming met Zijn wetten. Zie?

44 Nu, daarin staat, dat er een overblijfsel van de Joden gered zal worden. En wij zullen deze eerst nemen, omdat het plaatst... Nu, er zijn altijd, heel de tijd, voortdurend drie klassen mensen. Houd ze in uw gedachten, het zijn: de gelovige, de schijngelovige en de ongelovige. Al die drie. En er is een Jood, die een verworpene is om ons een kans te geven; er is een lauwe gemeente; en er is een met de Geest vervulde gemeente.

45 Eens was Charlie Bohanon president van de... of inspecteur van de zuidelijke districten van de Openbare Nutsbedrijven, bij wie ik toen werkte. Als jongen bestudeerde ik toen de Schrift. En hij zei: "Billy, ieder die..." Hij zei: "Johannes moet wel de een of andere rode peper hebben gegeten en daar op het eiland Patmos een nachtmerrie gehad hebben."

46 Ik zei: "Meneer Bohanon, dat had u niet moeten zeggen." Hij was mijn baas. opzichter.

47 Hij zei: "Wel, wie ter wereld zou dat kunnen begrijpen?"

48 Ik zei: "Het wordt verstaan. Het zal verstaan worden als de Heilige Geest gereed is om het te openbaren." Zo is het.

49 En hij zei: "O, ik heb geprobeerd het te lezen en mijn voorganger probeerde het te lezen, maar wij kwamen lelijk in de knoop." Hij zei: "Wij hadden de bruid daar staan op de berg Sinaï." Zie? En hij zei: "Dan hadden wij de bruid met de draak die water spuwde uit zijn mond, om oorlog te maken met de rest van het zaad van de vrouw. Wij hadden de bruid boven in de hemel. Alle drie tegelijkertijd."

     Ik zei: "Dat is zonder geestelijk begrip."

50 Hij zei: "Wel, daar zijn zij, alle drie op hetzelfde moment."

51 Ik zei: "Ja, meneer, maar zó werden zij niet geplaatst. Zie, u noemde de honderdvierenveertig duizend de 'bruid', wat zij niet waren; het waren Joden. En degene, naar wie de draak water uit zijn mond spuwde om oorlog mee te voeren, was het overblijfsel, de overgeblevenen van het vrouwenzaad, die de geboden bewaarden en het getuigenis van Jezus hadden. En de bruid was in de heerlijkheid. Zie?"

52 De honderdvierenveertig duizend, het veertiende hoofdstuk van Openbaring, stonden op de berg Sinaï. Dat is helemaal waar. Zij hadden de Naam van hun Vader op hun voorhoofd. Dat is helemaal juist. De Jood, het overblijfsel van de Joden.

53 En toen kwam daar de draak, de Roomse hiërarchie. (De gemeente zelf was opgenomen en was in de heerlijkheid aan het bruiloftsmaal gedurende drieëneenhalf jaar.) Toen de draak, zie... De draak is altijd "Rome", de rode draak. Nu, om u ervan te verzekeren, in Openbaring 12 was de draak toornig op de vrouw, die het mannelijk Kind voort moest brengen, dat alle naties met een ijzeren roede zou regeren, en hij spuwde water uit zijn mond om oorlog te voeren met het overblijfsel van het zaad. Maar eerst stond die rode draak voor deze vrouw. Zodra de vrouw dit Kind zou baren... hij zou dat Kind verslinden zodra Hij het voortbracht. Nu, wie stond voor de Israëlietische gemeente (de vrouw Israël) om haar Kind (Jezus) te verslinden zodra het geboren was? Rome! Herodus vaardigde een gebod uit dat iedereen elk kind van beneden de twee jaar moest doden, en er was daar een slachting gaande, die alle Hebreeuwse kinderen in het hele land doodde. Precies hetzelfde als wat Farao deed om Mozes te vangen, die het type was van Hem; hij slachtte alle kinderen af en liep hem mis. O, o, o, God weet hoe Hij hen moet verbergen.

54 O, bent u niet blij dat u verborgen bent? O, een schuilplaats! De Bijbel zegt: "Want gij moet uzelf als dood beschouwen en uw leven is in Christus, in Christus verborgen en verzegeld door de Heilige Geest." De duivel zou u niet kunnen vinden als hij het moest. Hij zou het gewoon niet kunnen doen, zie. U bent in Christus verborgen! Beschouw uzelf als dood. En uw levens zijn verborgen in Christus, verborgen in God door Christus, en verzegeld door de Heilige Geest.

55 Nu, nu, dit overblijfsel was de slapende maagd, naar wie hij water uit zijn mond spuwde om oorlog mee te maken, het overblijfsel van het zaad van de vrouw. Nu, wat is een overblijfsel? U moet deze typen bij elkaar brengen. Er is een gemeente, die de natuurlijke gemeente is.

56 Misschien kan ik het hier uittekenen en het een beetje duidelijker maken. Broeder Neville, als ik wat van uw tijd neem, wilt u mij dan vergeven. [Broeder Neville zegt: "Amen. Ik heb er geen." – Vert]

57 Nu, daar is de... Onthoud nu, dat daar is de wat? De ongelovige, ik zal het aangeven met "UB" [Unbeliever – ongelovige – Vert] en dat is de zondaar. En daar is een andere die vormelijk is, die zal ik aangeven met "FO" [Formal – formeel], vormelijke gemeente. En dan is daar die andere, die de geredde gemeente is, "SA" [Saved – gered], de geredde gemeente. Nu, houd ze voortdurend in uw gedachten.

58 In deze geredde gemeente zijn twee klassen, in deze gemeente hier en hier, die getypeerd werden door Christus; een van hen was een slapende maagd en de andere had olie in de lamp. Hoevelen herinneren zich het verhaal? Wij zullen er in een ogenblik aan toe komen.

59 Nu, eerst gaan wij, voordat wij dat doen naar de honderdvierenveertig duizend van Openbaring 7, zodat het werkelijk begrepen kan worden. U moet dit nu onthouden. En voor u die het opschrijft, het is Openbaring 7.

60 Laten wij gewoon wat tijd nemen. (En u gaat niet dopen tot... Na de dienst van deze morgen, in orde.) We zullen... Ik zal proberen mijn horloge hier neer te leggen en op te letten hoe laat we weg moeten gaan. We hebben nu nog bijna twee uur en de Here helpe ons om deze onderwijzing te geven.

     ... na dezen...

61 Het zesde hoofdstuk gaat over het witte paard, hetwelk de Heilige Geest was, Die uitging overwinnend en opdat hij zou overwinnen. Toen kwam het vale paard; de Dood en de Hel volgden het. En elk van deze ruiters op de paarden.

62 Nu "na deze dingen", na deze grote verwoesting. Eerst ging daar de Heilige Geest over de aarde "overwinnend en opdat hij overwon", dan kwam er een in de grote hongertijd, "een maatje tarwe voor een penning, twee maatjes gerst voor een penning enzovoort, maar beschadig Mijn olie en wijn niet", en dan zo verder tot Hij deze zegels had geopend.

     ... na dezen zag ik vier engelen staan op de vier hoeken der aarde, houdende de vier winden der aarde, opdat geen wind zou waaien op de aarde, noch op de zee, noch tegen enige boom.
     En ik zag een andere engel opkomen van de opgang der zon, hebbende het zegel van de levende God; en hij riep met een grote stem tot de vier engelen, aan wie macht gegeven was de aarde en de zee te beschadigen,
     Zeggende: Beschadigt de aarde niet, noch de zee, noch de bomen, totdat wij de dienstknechten van onze God zullen verzegeld hebben aan hun voorhoofden.

63 Bedenk nu, dat de dienstknechten altijd de Joden geweest zijn... Gods dienstknechten zijn de Joden. Abraham was Zijn dienstknecht. De heiden is geen dienstknecht, maar een bruid, een zoon. Dit is de zoon, de gemeente is het. De Joden zijn de dienstknechten. O, als we slechts de tijd hadden om die woorden door te nemen. Vaak doe ik het in de kamer daar, kijk alle verwijzingen na en zoek ze op. De Joden zijn een dienstknecht. Als ik hier sta en al de tijd zou gebruiken om te spreken over "een dienstknecht" kom ik niet meer aan de andere punten toe, ziet u. Onthoud dus, volg het spoor door de Bijbel heen en u zult zien dat de Jood Gods dienstknecht is.

64 Wat zouden wij hier een mooie parallel kunnen trekken als wij terug gaan naar Ezechiël 4, en daar ontdekken dat Hij zei: "Heeft iets dergelijks eerder plaats gevonden?" Hij keek naar de hoge muren en toen hij dat deed, zag hij de gruwelen die in de stad gedaan werden. En daar trokken vier mannen uit met vernietigingswapens. En zij trokken uit om alles in de stad Jeruzalem te vernietigen.

65 En voordat hij... zij gingen vernietigen, zij weerhielden, zij stopten hen, want er was nog Iemand gekleed in het wit, met een schrijvers-inktkoker aan Zijn lendenen, Ezechiël 4 [hoofdstuk 9 – Vert]. (Hoevelen hebben dat ooit gelezen?) En Hij, die de schrijvers-inktkoker aan Zijn lendenen had, gekleed in het wit, zei: "Gaat de stad niet in, doodt niemand, totdat u eerst de dienstknechten van God aan hun voorhoofd verzegeld hebt." En Hij ging uit en Hij verzegelde, er wordt zelfs gezegd, de kleine kinderen en alles, ze verzegelend.

66 En toen gingen zij met de vernietigingswapens met z'n vieren naar binnen en vernietigden absoluut alles zonder pardon. Zij slachtten mannen, vrouwen, kinderen en alles af, die niet dit zegel van die eerste Man met de schrijvers-inktkoker, die verzegelde, ontvangen hadden. En de grote...

67 Nu, dat was in de dagen, nadat onze Here hen ervoor gewaarschuwd had in Mattheüs 24: "Als u ziet dat Jeruzalem door legers omringd wordt, kom dan niet van het dak af om iets uit uw huis weg te nemen, of laat hem die op de akker is, niet terugkomen om zijn klederen weg te nemen, maar ga naar Judea." Josephus geeft er de beschrijving van en hoe zij vluchtten. En alleen zij ontkwamen, die de Woorden van de Here Jezus aangenomen hadden. En toen zij zagen dat de legers hen omsingelden en Titus, in 96 na Christus... toen zij zagen dat Titus de muren van Jeruzalem omsingelde en hen helemaal had ingesloten, aten zij het gras van de boom... aten zij de bast van de bomen, aten zij het gras van de grond, kookten zij zelfs elkanders kinderen en aten ze op. Zij lieten hen verhongeren, en hen daar zitten, en tenslotte stormden zij naar binnen en slachtten hen af, tot het bloed als een vloed de poort uit stroomde. Zij verbrandden de tempel, haalden de muren neer, en het staat daar tot op deze dag.

68 En de moskee van Omar werd opgericht daar waar de tempel stond. En Jezus sprak daarvan in Mattheüs 24 waar Hij zei: "Wanneer gij dan zult zien de gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door Daniël, de profeet, staande in de heilige plaats" en dan staat er tussen haakjes ("hij die het leest, die merke daarop"). Zie, "wanneer gij deze gruwel, de vuilheid van de moskee van Omar ziet staan daar waar de heilige plaats eens stond". En vandaag staat de moskee daar precies waar de heilige plaats was, precies op het terrein van de tempel. De Mohammedaanse moskee staat daar zoals Jezus gezegd had dat zij zou staan, zoals Daniël zei dat het zou zijn, en Jezus bevestigde dat het zou zijn.

69 Let op die profeten en God Die deze dingen voorspelde, broeder, het zou ons de haren te berge moeten doen rijzen, te weten dat wij in de eindtijd zijn. Wij zijn aan het einde! Er is niets meer over. Als al deze dingen gebeuren precies zoals Hij gezegd heeft, wel, dan zou het ons moeten aanmoedigen om ons gereed te maken. Jezus waarschuwde ons en zei: "Als u deze dingen ziet gebeuren," zoals wij erover spreken, "heft uw hoofden omhoog want uw verlossing genaakt."

70 En wat voor goed zou het ons doen als wij de gehele wereld zouden winnen? Wij zullen hem hoe dan ook verliezen. We kunnen hem zo niet winnen. Er is maar één wijze om te winnen en dat is door Christus. Neem Christus, dan bent u bestemd om te winnen. U zult hier vandaan móéten gaan, misschien voordat deze dienst afgelopen is, u zou voor het ondergaan van de zon kunnen heengaan of voordat hij morgen opkomt, vóór aanstaande zondag zou u weg kunnen zijn, wij allemaal. Wij weten niet wanneer wij gaan, maar u weet dat u móét gaan. Is het dan niet dwaas om het uit te stellen? U bent zwervend, u flirt gewoon met de dood.

71 Zoals die oude rodelbaan. Ze waren gewoon om op een slee daaromheen te gaan, te kijken hoe dicht zij erbij konden komen; en plotseling, voordat zij het wisten, gingen zij de baan af. Zo vergaat het u, gewoon maar rondglijdend. U weet niet in welke minuut iets uw plannen verijdelt en het met u gedaan is; hartstilstand, auto-ongeluk, gewoon van alles kan gebeuren en u sterft. En dan ligt uw eeuwige bestemming vlak voor u. Denk daaraan, vriend.

72 "Nu, wanneer u de gruwel der verwoesting ziet staan in de heilige plaats." Nu, dan, in de dagen van de komst van Titus, nadat Jezus weggegaan was, was de Heilige Geest die Man met de schrijvers-inktkoker aan Zijn lendenen. En Hij ging door Jeruzalem en plaatste een merkteken op de mensen. En nu zou ik willen dat u iets opmerkt, kerklid. U beweert de Heilige Geest te hebben? Hij zei: "Verzegel slechts hen, die zuchten en wenen om de gruwelen die in de stad gedaan worden." Nu, waar is iemand zo bezwaard over de wereld en haar toestand?

73 Wel: "Ik ben Methodist, ik ben Baptist, Presbyteriaan, dus wat voor verschil maakt het uit?" zeggen ze.

74 O, niet die voortdurende last voor het verlorenene, die liefelijkheid. Laat nooit iets opkomen en bitterheid in uw ziel brengen. Hoe slecht iemand u ook behandelt of zoiets, laat het nooit toe. Maak u er niet schuldig aan, dat die zaak in uw ziel verankert. Het zal de Heilige Geest bij u vandaan bedroeven. Dat zal het zeker.

75 Ik herinner mij dat ik twee of drie jaar geleden hier iets zei wat verkeerd was. Er was een procureur die mij belde en ik ging... Mijn vrouw zat daar. Ik zou... mijn hoofd voelde aan of het eraf zou vallen en ik liep weg. Zij belden op en zeiden: "Vertel hem vanmiddag te komen."

     En Meda zei: "Het is de procureur."

76 Ik glipte de deur uit en zei: "Zeg hem dat ik hier niet ben."

     Zij zei: "Bill!"

     En ik zei: "Zeg hem dat ik hier nú niet ben." En ik ging naar buiten.

     Toen ik naar buiten ging voelde ik mij heel naar en ik ging terug. En zij had het hem gezegd en ik zag dat het haar gekwetst had.

77 Ik ging weg om te bidden voor... Er was hier een man gekomen, die een zieke baby had. En juist toen ik mijn hand op die baby wilde leggen om ervoor te bidden, zei Iets tegen mij: "Je bent een huichelaar." Zie? "Je weet wel wat je deed."

78 En ik zei: "Meneer, ik ben het niet waard om voor uw baby te bidden. Zie, de Heilige Geest in mij is bedroefd en het heeft geen nut dat ik mijn handen op de baby leg. Wacht u even tot ik iets recht gemaakt heb."

79 Ik ging heen en vertelde het aan mijn procureur, ik zei: "Ik heb verkeerd gedaan."

80 Hij zei: "Ik dacht dat u weg was."

81 Ik zei: "Nee, ik liet mijn vrouw iets zeggen wat verkeerd was." Ik zei: "Het spijt mij, het was niet mijn bedoeling om dat te doen." Ik zei: "Wilt u het mij vergeven?"

82 En ik vroeg mijn vrouw het mij te vergeven.

83 Toen ging ik terug, daar naar Green's Mill, het was in juli. O, het was echt stil in de bossen en ik bleef daar de hele middag bidden in de grot. En ik ging heen en stond op de rots daar buiten en ik kon ver over de heuvels zien, zo mooi, de bladeren en alles zo rustig, ongeveer vijf of zes uur in de middag, zomertijd. Het was een echt stille, warme dag. Ik zei: "Hemelse Vader, U liet Mozes eens in de rotskloof staan en U ging hem voorbij." Ik zei: "Als u mij het kwaad dat ik bedreven heb, vergeeft, zou U dan nog eens voorbij willen gaan en mij U laten zien?" En precies aan mijn linkerzijde, aan de kant van de heuvel daar, was er een kleine wervelwind die heel kalm in de bladeren blies en hij kwam recht naar beneden aan mij voorbij en ging langs mij heen de bossen in. Ik huilde gewoon als een baby.

84 Ik ging terug naar beneden en ik zei: "Ik weet nu, dat mijn zonde mij vergeven is." Zie?

85 Zie, houd alle wortels van bitterheid uit u. Ongeacht wat iemand u aandoet, laat... heb gewoon God daar binnenin u, die al het kwaad van u weg zal houden.

86 Die Christenen nu, die de waarschuwing van Christus hadden, en let nu op, een type van de zaak waar wij vanmorgen over spreken, deze Christenen die die waarschuwing hadden, gingen Jeruzalem uit, want zij wisten dat het op het punt stond te gebeuren.

87 Let nu op de kerkleden, het type van de mensen die naar de kerk gingen, die zich gewoon bij de kerk aansluiten, zij zeiden allemaal: "Wel, daar komen legers aan, er is een oorlog op komst, laten wij nu in het huis van de Here gaan en bidden." Maar zij waren te laat. Het deed hun niet het minste goed, zie.

88 Maar deze discipelen sloegen acht op de waarschuwing, wetend wat Jezus gezegd had en zij ontkwamen. (De geschiedschrijvers zeiden: "Zij die kannibalen genoemd werden, die het lichaam aten van deze man, genaamd Jezus, die hen placht te genezen", zie zij namen het avondmaal. Zij wisten niet wat dat betekende, omdat deze geschiedschrijver een vleselijk mens was, geen gelovige, alleen maar een historicus. En hij...) En zij ontkwamen aan de toorn die over de aarde kwam.

89 Nu, ziet u, en toen werd geheel Jeruzalem vernietigd. Nu, dat... Nu, dit hier is volmaakt een parallel, Openbaring 7. Let nu op. Vanaf de tijd van Titus' belegering van Jeruzalem is er in de geschiedenis van de wereld geen tijd geweest dat de hele wereld in oorlog was tot 1914. Luister nu aandachtig. Hier is het nu waar meneer Rutherford verkeerd ging; ik ben er zeker van, precies hier. Nu, let op:

     En na deze zag ik vier engelen staan op de vier hoeken der aarde,... (dat is staande op deze manier, op de vier hoeken der aarde) houdende de vier winden der aarde,... (nu, iedereen weet dat "winden" in de Bijbel betekenen "oorlog, strijd", de duivel is de macht, de vorst der lucht, ziet u) ... en houdende de vier winden... opdat geen wind zou waaien op de aarde, noch op de zee,...
     En... een andere engel opkomen van het oosten,... (vanwaar de Here Jezus zal komen) hebbende het zegel van de levende God;... (in zijn voorhand, in zijn hand) en hij riep met een grote stem tot de vier engelen,... (die de wereld zouden gaan vernietigen, zeggende...) aan wie macht gegeven was de aarde en de zee te beschadigen,
     Zeggende: Beschadigt de aarde niet, noch de zee, noch de bomen, totdat wij de dienstknechten van onze God zullen verzegeld hebben aan hun voorhoofden.

90 Nu, God kent geen tijd, Zijn tijd is de eeuwigheid. Wij meten met tijden, het enige dat wij kennen zijn centimeters en vierkante meters en kilometers enzovoort. God is eeuwig, zonder begin of einde. Ziet u, Hij is eeuwig.

91 Nu, in 1914 marcheerde de hele wereld op naar Duitsland voor een wereldoorlog; dat is juist, de hele wereld naar een wereldoorlog. En hebt u bemerkt dat het een vreemde zaak was?

92 Ik wil dat mijn goede vriend die hier zit, de vader van broeder Wood, dit duidelijk begrijpt. Hij is een bekeerde Jehova-getuige, ziet u.

93 Zij trokken dus allen op ten oorlog. U zult het zich herinneren, in 1914. Is het nu niet vreemd (precies in 'De afloop van de Wereldoorlog', ik heb de delen ervan, in het tweede deel, ongeveer op bladzij vierenveertig) dat zij niet weten tot op deze dag, wie die oorlog stopte. Keizer Wilhelm zei dat hij nooit zoiets liet afkondigen. Maar plotseling hield de oorlog op en niemand weet waarom. Zij waren aan het vechten en hier komt de... naar het front en de... iedereen kwam: "Het was allemaal voorbij, de oorlog was voorbij." Men had al een vredesverdrag getekend, niet wetend wat er gebeurde.

94 Nu, dit zou natuurlijk een dag of twee vergen om dat allemaal voor de dag te halen. Zij wisten het niet, maar laten wij snel de hoogtepunten aantippen. Het was God die de oorlog stopte om Zijn Woord te vervullen. Daar is die engel die de oorlog deed ophouden. Die engelen trokken uit met een vernietigend wapen (waarom?) om de hele wereld te vernietigen en een andere engel zei: "Wacht eens even! Doe dat niet, wij moeten deze dienstknechten van God eerst aan hun voorhoofd verzegelen."

95 Dat was precies bij het aanbreken van Pinksteren, destijds in 1906, 1914. Hoevelen van u weten dat? Is er hier binnen nog een Pinksterman uit de oude tijd, die zich die dagen van toen herinnert? Zeker. Toen in die vroege tijden de Heilige Geest begon te vallen en de mensen begonnen de Heilige Geest te ontvangen en in tongen te spreken en te bidden voor de zieken enzovoort, het begon juist te gebeuren of precies tussen deze twee tijdperken in, toen het uitgestort werd was de gemeente echt. Daarna begonnen de Pinkstermensen denominaties te vormen: Assemblies of God en de Church of God enzovoort en vervielen in hun 'ismen', precies zoals zij nu zijn. Wij zijn aan het einde van het tijdperk, ziet u. Alles raakt op zijn eind, alles loopt hier ten einde.

96 Op deze, de vier... U hebt opgemerkt, dat de oorlog eindigde op 11 november, op het elfde uur van de dag; de elfde maand van het jaar, de elfde dag van de maand en het elfde uur van de dag. Herinnert u zich dan wat Jezus daarover zei? "Eén ging de wijngaard in om één uur te werken en hij kreeg een penning, en de volgende ging heen." Zij waren mensen van het elfde uur. Was dat juist? Daar zijn ze, de mensen van het elfde uur die achtergehouden waren. Nu wordt het tijd voor hen om binnen te komen en zij vergaderen zich uit die Joden tot een natie. Zij waren over de hele wereld verstrooid, ver weg in Iran en verschillende plaatsen, waar zij zelfs niet wisten dat Jezus ooit op aarde geweest was, niets wisten over een Nieuw Testament of zoiets.

97 En nu kunt u in het tijdschrift Look en Life en dergelijke de foto's zien van hen die terugkeren. Zei Jezus niet: "Wanneer gij ziet dat de bladeren van de vijgeboom uitspruiten?" De Joden zijn altijd de vijgeboom geweest. "Dit geslacht zal niet voorbijgaan, voordat dit alles is vervuld." En nu zijn zij al terug, zij zijn reeds een natie, hebben hun eigen geld en hun eigen vlag en alles, worden erkend in de Verenigde Naties; zij zijn een natie. Zij hebben zich gevestigd, zijn gereed! Waarvoor zijn zij gereed? Voor de verzegeling van de honderdvierenveertig duizend (wij zullen daar binnen enkele ogenblikken aan toekomen) van Israël; die Joden, niet de Wall Street groep, die altijd bedrogen en gestolen en wat al niet meer gedaan heeft, ik bedoel echte Joden, zuivere ware Joden, die de geboden van God daarginds onderhouden.

98 De echte Joden nu, verzamelen zich weer in Palestina en helemaal precies wat de profeet zei; zoals Ismaël en Izaäk elkaar naar het leven stonden, altijd vechtend, voorspelde hij dat zij daar in de laatste dagen zouden zijn, en daar zitten zij. Ismaël hier buiten en ongeveer een stadsblok verder Izaäk, en beiden (Mohammedanen en Joden) vechten met elkaar in niemandsland.

99 Wij zullen nu zien of deze Boodschap die wij hebben, ermee verbonden is of niet. Op hetzelfde uur dat Israël ingeschreven werd als een natie, het was precies op hetzelfde uur, op dezelfde dag en dezelfde maand en al het andere, dat ik te Green's Mill, Indiana, was en die engel mij daar verscheen en mij het veld in zond met dit; nadat Hij mij daar beneden aan de rivier ontmoet had en verteld had wat zou plaats vinden en mij toen elf jaar later een opdracht gaf op hetzelfde uur dat Israël werd geïntroduceerd als een natie. Het is allemaal met elkaar verbonden.

100 Zie, de Engel des Heren is nu op aarde. Hij gaat rond om alles klaar te maken voor de komst van de Here. En het zijn dezelfde engelen die de zonden hoorden toen zij naar Sodom gingen en zij hadden bevonden... zeiden: "We zijn gekomen om te zien of deze dingen zo zijn als wij gehoord hebben."

101 Herinnert u zich dat? En één Engel ging naar... één bleef bij Abraham, de uitverkorene. Sodom was hier beneden en Lot was in Sodom en twee engelen gingen er heen en predikten tot hen en brachten dat kleine groepje, de slapende maagd, eruit. Zie? Goed. (Maar die ene Engel bleef bij Abraham.) Deze engelen predikten hier beneden, een moderne Billy Graham en zo, en haalden ze eruit.

102 Maar de Engel Die aan de zijde van Abraham stond, had Zich met Zijn rug naar de tent gekeerd en Hij zei: "Abraham, waar is uw vrouw Sara?" Hoe wist Hij dat zij getrouwd was, dat hij getrouwd was? En hoe wist Hij dat hij een vrouw had? En hoe wist Hij zijn naam en dat haar naam Sara was? Hij zei: "Zij is in de tent achter u."

103 Hij zei: "Wel, Ik deed u een belofte." "Ik." U ziet Wie het is, nietwaar? "Ik deed u een belofte. Ik ga u bezoeken overeenkomstig de tijd van het leven; Sara zal deze baby krijgen."

104 En Sara in de tent achter Hem, lachte in zichzelf. En de Engel, met Zijn rug naar haar toegekeerd zei: "Waarom lachte Sara?" Ziet u het teken, dat Hij aan de uitverkoren gemeente geeft?

105 Ziet u het teken dat zij in Sodom kregen?

106 Daar zijn uw drie klassen weer precies terug, wij zijn weer regelrecht bij hen terug.

107 Wij hebben deze grote predikers die de wereld daar buiten doorreizen. Nadat Billy Graham de Heilige Geest ontving, kon hij niet in dit hier komen. Daarginds is zijn veld en hij erkent het en God houdt hem daar. Zie? Met die intellectuele prediking, de zaak die hij hier hoort, maar hij probeert uit Sodom te trekken, tracht eruit te trekken, of de slapende maagd genade te geven. Zie?

108 Maar hier was Abraham en zijn klasse, en Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen."

109 Zie, die engelen zullen hier op aarde hetzelfde doen. Zie, dat is de reden waarom Billy naar de Baptisten enzovoort gaat. Hij moet! Zie, Jack Schuler en al die grote mannen daar buiten, die opwekkingspredikers, zij moeten, omdat zij eruit trekken. Zij hebben daar nooit wonderen gedaan; een paar, zoals de mensen met blindheid slaan. Maar de prediking van het Evangelie slaat hen met blindheid, zie, de Bijbel zegt het.

110 Maar Deze hier deed deze tekenen, bovennatuurlijke tekenen, aan Abraham en zijn groep, die de uitverkoren gemeente is.

111 Nu, in 1914 kwam de wereld in oorlog en zij hebben sindsdien nooit meer vrede gehad: voortdurend volgt het elkaar op, beweging op beweging en ze doen nog steeds hetzelfde. En wat deden zij? "Tegenhouden!" O God, wees genadig! Dat grote ding tegenhouden, dat ik in het visioen zag (de hele zaak werd vernietigd), de atoombom tegenhoudend, de oorlog tegenhoudend, zodat zij zichzelf niet vernietigen, totdat dat ding komt om hen te vernietigen; totdat Israël terugkeert en zich verzamelt, en dan zal de Boodschap naar Israël gaan en zij zal verzegeld worden met dat zegel van de Heilige Geest. Zie, nadat de heidenen eruit geroepen zijn; de mensen zullen om Zijns Naams wil eruit geroepen worden, wat in dit tijdperk juist hier gebeurt. Dan ontvangt Israël een Boodschap gedurende slechts drie jaar en zes maanden.

112 Daniël heeft het gezegd, gezegd dat zij zullen... dat er... Er waren zeventig... of zeven jaar voor hen geprofeteerd, die nog over waren tot de redding van de Joden. Hij zei: "Messias, de Vorst, Die Christus is, zal komen en profeteren in het midden van die zeven jaar en dan zal Hij afgesneden worden." Jezus predikte drieëneenhalf jaar en werd afgesneden en het dagelijks offer werd weggenomen waarover Daniël sprak. Zo is het!

113 En toen werd er een tijdsruimte gegeven voor de heidenen en deze strekt zich uit tot dit tijdperk. Dan zijn er nog drieëneenhalf jaar over voor de Joden. Als wij nu overgaan naar Openbaring 11, zullen wij het precies aan het einde opnemen (de gemeente verschijnt niet vóór het negentiende hoofdstuk van Openbaring), maar aan het einde daarvan keren Elia en Mozes terug en prediken tot de Joden. Twee mannen, gezalfd met die Geest, of misschien zijzelf, zij stierven nooit. Dan doden zij hen en leggen hen op de straat die genoemd wordt Sodom, waar onze Here werd gekruisigd: "Jeruzalem". En na drie dagen, wel, het leven (de Geest des levens) kwam in hen en zij stonden op, werden opgewekt. En toen werd ongeveer een derde deel van de aarde op dat ogenblik in stukken gereten. Zij deden wonderen en tekenen bij de Joden.

114 Nu, hier zijn die Joden tot wie zij komen prediken. De wereld kan niet... zij zouden elkaar niet op kunnen blazen of doden en er kan geen vernietiging komen voordat die Joden naar die plaats terugkomen: de Bijbel zegt het hier zo, hij zag de vier engelen. En let op wat zij gaan ontvangen, zij gaan de Heilige Geest ontvangen, precies zoals zij het deden.

115 Die Man met die schrijvers-inktkoker was de Heilige Geest, wij beseffen dat; ieder die de Bijbel leest. Dus is dit dezelfde Engel, die terugkomt met de Heilige Geest: "het zegel van de levende God". Efeze 4:30, de Heilige Geest van God: "verzegeld tot de dag van uw verlossing."

116 En zij kunnen nu niets doen totdat die Joden terugkeren. En juist enkele weken geleden bundelden zij de hele zaak tezamen en werden lid van de Verenigde Naties. Het is klaar. Wij zijn aan het einde, alles is nu verzegeld.

117 Nu let op, om te bewijzen dat zij Joden zijn. Nu, ik zal dit nemen:

     Zeggende: Beschadigt de aarde niet, noch de zee, noch de bomen, totdat wij de dienstknechten van onze God zullen verzegeld hebben aan hun voorhoofden.

118 Nu, om te bewijzen dat deze openbaring juist is, let hier op het vierde vers:

     En ik hoorde het getal van hen, die verzegeld waren: honderd vier en veertig duizend waren verzegeld uit alle geslachten van de kinderen Israëls.

119 "Israëlieten." Waar zijn zij? Zij hebben zich juist nu verzameld. Zij staan daar klaar, wachtend op de komende verzegelingstijd. "Van de stam van Juda werden er twaalf duizend verzegeld. De stam van Ruben, twaalf duizend. De stam van Gad twaalf duizend. Aser, twaalf duizend. Nafthali, twaalf duizend." En zo maar door, Simeon en o, zo door tot Benjamin, de twaalf stammen. En twaalf maal twaalf duizend is honderdvierenveertig duizend. Zie? Nu, dat zijn degenen...

120 Als u gewoon een ogenblik in het veertiende hoofdstuk kijkt, dan ziet u hier:

     En ik zag, en ziet, het Lam stond op de berg Sinaï [oorspronkelijk 'Sion' – Vert], en met hem honderd vier en veertig duizend, hebbende de Naam van Zijn Vader geschreven aan hun voorhoofden.

121 "De berg Sinaï." Het Lam was teruggekomen van de opname. En kwam terug, zoals wij onlangs behandelden, zoals Jozef al de heidenen wegzond, toen hij bij zijn broeders stond en zei: "Ik ben Jozef, uw broeder!" En toen werden zij bevreesd.

122 Herinnert u zich hoe wij dit in het gemeentetijdperk behandelden, wanneer Hij zou terugkomen? Zelfs zij die Zijn handen doorboord hadden, en zij zullen zeggen: "Waar kreeg u die littekenen van die spijkers?"

123 Hij zei: "In de handen van Mijn vrienden." En zij weeklaagden. En ieder geslacht in het bijzonder weende en weende en weende, omdat zij dit kwaad gedaan hadden. Hun eigen Messias, God Zelf. En Hij zal tegen hen precies hetzelfde zeggen als wat Hij zei tegen... wat Jozef tegen Israël zei: "Wees niet kwaad op uzelf, want God deed dit om uw leven te behouden."

124 "En God..." De Bijbel zegt dat "God de ogen van de Joden verblindde, opdat de heidenen een kans zouden hebben (wijzelf), om een volk voor Zijn Naam uit te roepen, Zijn bruid uit de heidenen." O, het is prachtig! Nietwaar? Ziedaar.

125 Daar zijn uw honderdvierenveertig duizend. Als u de bruid daarna wilt zien verschijnen, om aan te tonen dat de honderdvierenveertig duizend niet de bruid zijn, lees dan gewoon door vanaf het achtste hoofdstuk, ik bedoel het zevende hoofdstuk het achtste vers. Laten wij nu beginnen bij het negende vers, omdat het achtste vers de verzegeling is van Benjamin, twaalf duizend.

     Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon,... (hier komt de bruid) uit alle natie, geslachten, en volken, en talen, staande voor de troon, en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen.
     En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onze God, Die op de troon zit, en het Lam.
     En al de engelen stonden rondom de troon, en rondom de ouderlingen en de vier dieren; en vielen voor de troon neer op hun aangezichten, en aanbaden God.
     Zeggende: Amen. De lof,... heerlijkheid,... wijsheid,... dankzegging,... eer,... kracht,... sterkte zij onze God in alle eeuwigheid. Amen.
     En een uit de ouderlingen antwoordde, zeggende tot mij: Dezen, die bekleed zijn met de lange witte klederen, wie zijn zij, en van waar zijn zij gekomen?
     En ik sprak tot hem: Heer, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed van het Lam.
     Daarom zijn zij voor de troon van God, en dienen Hem dag en nacht in de tempel;... [Leeg gedeelte op de band – Vert] (Zie?)

126 Wat doet uw vrouw? Zij dient u in het huis. U zit en zij geeft u uw voedsel, zij zorgt voor de kleding. Zie, zij dient u dag en nacht in het huis. Zie? En deze, uit alle naties, de heidenen, die de bruid is, is voor de troon van God, bij Hem dag en nacht. U herinnert u allen wat wij gisteravond zeiden toen wij erover spraken.

     ... en Die op de troon zit, zal hen overschaduwen.
     Zij zullen niet meer hongeren, en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte.
     Want het Lam, Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.

127 Nu daar hebt u uw honderdvierenveertig duizend (Israël), die wachten op de komst van de Here en niet kunnen ingaan totdat eerst de heidenen voleindigd zijn, deze moeten voleindigd zijn.

128 Ik zou graag gewoon iets persoonlijks willen zeggen, waarvan ik vertrouw dat u het zult verstaan. Toen Lewi Pethrus van Stockholm, Zweden, de algemene opziener, het hoofd van de Filadelfia gemeenten, een miljoen Bijbels naar deze Joden zond, kleine Testamentjes, kreeg ik er één van, als kleine souvenir van hem. De Joden lezen altijd van achteren naar voren, u weet hoe hun taal is. En zij zouden deze boeken lezen en zeggen: "Wel, als deze Jezus de Messias is en Hij is dood en Zijn Geest is terug in de vorm van de Geest, laten wij Hem het teken van de profeet zien doen, dan zullen wij Hem geloven."

129 Wat een volmaakt aanbod! Ik dacht: "Here, hier is de tijd nu. Nu is het de tijd, hier is het!" Dus stapten Billy en ik en Loyce in een vliegtuig en vlogen weg.

130 En ik ging heen, India, in en ik zei: "Nu, op mijn terugweg zal ik hier uitstappen en de Boodschap tot de Joden brengen en zeggen: 'Is het waar?'"

131 De Joden geloven altijd hun profeten, dat weten wij allen. Omdat God hun vertelde dat de Messias een profeet zou zijn, en zij geloven hun profeten, en God zei: "Als er onder u een man is die een profeet is, een ziener, en als hij... zal Ik met hem handelen in visioenen enzovoort. En als hetgeen hij zegt komt te geschieden, hoort dan naar hem, want Ik ben met hem." Zie? "Maar als het niet geschiedt, heb dan niets te doen met die profeet, omdat Ik niet met hem ben. Maar als wél komt te geschieden wat hij zegt, hoort dan naar hem, omdat Ik met hem ben." De Joden weten dat.

132 En ik dacht: "O my, zou dat niet wonderbaar zijn? Ik zal er gewoon ongeveer vier of vijf duizend bij elkaar zien te krijgen, ze daar laten staan... zij die de Bijbel lezen en zeggen: 'Als dit de Messias is, laat ons Hem dan het teken zien doen van de profeet.'" Ik zei: "Wat een situatie zal dat zijn!" Ik had mijn kaartje in mijn hand, het was slechts ongeveer dertig minuten vóór de omroeptijd op de Arabische vliegtuiglijn. Dus daar stond ik ginds in Caïro, Egypte, en ik dacht: "Prijs God. Nog twee uur en de Joden zullen hetzelfde ontvangen wat ze met Pinksteren ontvingen, zo zeker als wat." Ik dacht: "Als ik daar sta en hun kan vertellen: 'Zoekt u zelf maar een groep mannen onder u uit en brengt hen hier en zie of Hij nog steeds de Messias is.' Zie, en dan zal ik zeggen: 'Nu, op dezelfde gronden, dat uw voorvaderen deze Messias verwierpen, ontvangt u Hem. Heft uw handen omhoog en u zult nú de Heilige Geest ontvangen.' En dan zullen zij het Evangelie prediken in hun gedeelte van de wereld als zij Hem ontvangen. Haalt de leiders... Tref het voornaamste zenuwcentrum, de leiders, laat hen ermee beginnen."

133 En Iets raakte mij aan en zei: "Ga nu niet, want het is het uur nog niet." Zie, de tijd der heidenen is nog niet vervuld, die dag is nog niet voorbij.

     "O," dacht ik, "dat was ik zelf maar."

134 Dus begon ik opnieuw en het werd zo erg, dat ik het gewoon niet verdragen kon. Ik liep naar buiten achter een hangar in ik boog mijn hoofd en zei: "Vader, bent U dat, Die tot mij spreekt?"

135 Hij zei: "Ga niet naar Israël nú, het uur is nog niet gekomen." Ik ging naar binnen, wisselde mijn kaartje in, besprak opnieuw en ging de andere kant op. Zie, omdat het uur nog niet gekomen is.

136 Maar één dezer dagen zal de Boodschap naar Israël gaan en wat zal er gebeuren... God zal Mozes en Elia tot hen zenden, Openbaring 11, en zij zullen tekenen en wonderen doen en het teken van Jehova; terwijl het met de heidenen gedaan is, de dag der genade zal de heidengemeente verlaten, het pinkstertijdperk zal ophouden. De denominaties zullen doorgaan, omdat zij hier opkomen met de slapende maagd (wij zullen daar binnen een ogenblik op ingaan), maar zij zullen opkomen in die klasse.

137 Maar wanneer zij dat doen, zullen de Joden de doop met de Heilige Geest ontvangen en er zal daar een opwekking zijn, die de hemelen zal sluiten zoals in de dagen van... "Dat er geen regen valle!" Zij zullen allerlei soorten tekenen en wonderen doen. En tenslotte zal de Roomse hiërarchie... De Joden hebben de rijkdom van de wereld, en zo zal de Rooms-katholieke kerk haar overeenkomst met de Joden verbreken, nadat deze zaak voorbij is en dan zal er... (het verdrag, dat zij onder elkaar getekend hadden), zal hij daar heengaan en dan zal God optreden zoals Hij daar deed in de dagen vanouds en zal Hij voor Israël vechten. Zij zullen tenslotte deze twee profeten doden, en zij zullen op straat liggen, en men zal op hen spuwen.

138 Zoals zij deden met deze Pinkstervoorganger en zijn vrouw en kinderen daarginds, een paar weken geleden, en het buikje van de kinderen zwol op tot deze grootte en terwijl zij voorbij liepen, spuwden zij op hen en lieten hen drie of vier dagen in die hete zon liggen zonder hen te begraven.

139 Zij zullen hetzelfde doen! De Bijbel zegt het. Zij zullen daar hetzelfde doen. En als zij dat doen, na daar drie dagen dood te hebben gelegen, zal de Geest des levens in deze twee profeten komen en zij zullen opstaan en opvaren in de heerlijkheid. En tegen die tijd begint het vuurwerk. Dat is de eindtijd. Dan is zij voorbij.

140 Maar voordat dat gebeurt, de heidenen, de uitverkoren bruid... Er zullen sommigen van u aan een tafel zitten op één van deze ochtenden, de één zal aangenomen en de ander zal verlaten worden. En u zult zich tenslotte afvragen: "Wat is er aan de hand?" U zult in een auto rijden, terwijl u met iemand spreekt, de vrouw of de man op de stoel zittend; zij zullen niet antwoorden, zij zullen er niet meer zijn. U zult naar het kerkhof rennen en er zullen sommige graven geopend zijn en de anderen nog gesloten. "Want de overigen der doden werden niet weer levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren." Bedenk slechts dat het dan voorbij is!

141 Het zal een geheime komst zijn, niemand zal weten wanneer het gaat gebeuren. Ons is bevolen gereed te zijn en te waken. Wij weten niet op welk uur. Maar wat het ook is, wij zullen niet één van dezen die ontslapen zijn, voorgaan; want, precies zodra Jezus verschijnt, staat de hele wake op. Dood of levend, het doet er niet toe.

142 Wij ontmoeten Hem niet het eerst, wij ontmoeten elkaar het eerst. De Bijbel zegt in Efeze, het vijfde hoofdstuk [1 Thessalonicensen 4 – Vert]: "Want wij, die levend overgebleven zijn tot de toekomst des Heren. zullen niet voorkomen of hinderen hen, die ontslapen zijn." Die dierbaren, die hun getuigenis verzegelden met hun bloed. "Wij zullen niet voorkomen of hinderen hen die ontslapen zijn, want de bazuin zal schallen." Iets zal plaatsvinden: "het Evangelie-iets zal schallen", de aankondiging van Zijn komst. "En die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan. En wij, die levend overgebleven zijn, zullen veranderd worden." Wij staan daar en voelen een verandering komen; het grijze haar gaat weg, de rimpels verdwijnen, we worden veranderd in een ogenblik, in een oogwenk. En wij zullen onze geliefden eerst ontmoeten. "Daar is mama, papa, daar is mijn kameraad. O Halleluja, wij zijn gereed." En dan "tezamen met hen die dood waren", zegt de Schrift, "opgenomen worden, de Here tegemoet in de lucht." De volgorde van de komst.

143 O die oude vader van mij te zien! O my! Die oude geliefden te zien, die heengingen in het Geloof, om hen te ontmoeten. Zie de lieflijkheid van God, die weet dat als wij Hem het eerst zouden ontmoeten, Wij ons zouden afvragen: "Was mama erbij? Heeft mama het uiteindelijk gehaald? Wij hebben zo hard gepredikt, wij hebben het geprobeerd. Was zij hier? Is oom Jan hier? Is de broeder hier? Is Die-en-die hier?" Zie? "Here, wij hebben U lief, wij hebben U lief, maar..." Eerst zullen wij elkaar ontmoeten. O, o, o! Wij behoeven ons niet af te vragen of wij daar allen zijn.

144 Het is geen wonder dat zij daar stonden en zeiden: "Amen, heerlijkheid, en wijsheid en eer en kracht en macht."

145 De 24 ouderlingen zetten hun kronen af en vielen zó op de grond, allen lagen plat op de grond en aanbaden Hem.

146 En één dezer dagen zullen wij ginds boven de aarde staan, boven de aardbol, ginds ergens in de ruimte; wij zullen nog niet in de hemel zijn, wij zullen opgenomen worden om Hem in de lucht te ontmoeten.

147 Toen Rebekka besloot, snel besloot om met Eliëzer mee te gaan op de kameel om Jakob... of Izaäk te ontmoeten, die haar aanstaande man was, had zij hem nooit gezien, maar ze wist dat God haar leidde. Jakobs zoon, of... Izaäk was onderweg naar het veld in de koelte van de avond. Bedenk, het was in de avondtijd. En terwijl Rebekka op de kameel reed, zei Eliëzer: "Daar komt hij nu." En Rebekka sprong van de kameel af en deed de sluier weg van haar gezicht. Zij had hem nooit gezien. Zij wist niet... Dat was haar man, maar zij had hem nooit gezien. Zij ging hem ontmoeten door geloof. (Ik weet niet waar Hij op gelijkt, maar o, als ik Hem zie!) Toen zij hem daar buiten zag, was het liefde op het eerste gezicht. En hij had haar nooit gezien, toen hij haar zag was het liefde op het eerste gezicht. En hier komen zij om elkaar te ontmoeten in de velden. En hij bracht haar in zijns vaders koninkrijk hier en trouwde haar.

148 Dat is de wijze waarop de gemeente zal worden opgenomen in de lucht, in het midden van de lucht, en de Here ontmoeten op Zijn weg naar beneden. O, wat een liefdesverhouding zal dat zijn, liefde op het eerste gezicht! En als wij daar op de ringen van deze aarde staan en die verlossingsliederen zullen zingen, o my! Wat zullen wij Hem zingen en prijzen voor de verlossende genade, die Hij ons gegeven heeft. Als de engelen de kanten van de cirkel der aarde zullen bedekken met gebogen hoofden, niet wetende waar wij over spreken. Die engelen waren niet verloren, zij wisten niet wat het betekende om gered te worden. Wij waren degenen die verloren waren, wij waren het. Wij zullen verstaan welk een afschuwelijke zaak vóór ons lag, en Hij verloste ons door Zijn bloed, uit elk geslacht, taal en natie. Wat een dag van vreugde zal dat zijn!

149 Ik houd van dat lied, dat zegt:

Er zal een ontmoeting zijn in de lucht,
In de lieflijke, lieflijke nabije toekomst,
Ik zal u daar ontmoeten en ook groeten
In dat huis boven de wolken.
Wat een gezang, nooit door sterfelijke oren gehoord,
Het zal heerlijk zijn, durf ik verklaren!
Als Gods eigen Zoon de Leider zal zijn
Van die ontmoeting in de lucht. (O!)

U hoorde van kleine Mozes in het biezen mandje,
U hoorde van onbevreesde David en zijn slinger;
U hoorde het verhaal van dromende Jozef,
En van Danël en de leeuwen zingen wij vaak.
Maar er zijn vele, vele anderen in de Bijbel,
En ik verlang hen allen te ontmoeten, dat verklaar ik (zo is het)!
En wat een vreugde zal het zijn als wij hen ontmoeten
In die samenkomst in de lucht (wachtend op die dag).

150 Daar komen uw honderdvierenveertig duizend die het Evangelie daarna zullen ontvangen, zij kunnen het niet ontvangen op dezelfde tijd, dat het licht op de heidenen is. De Joden ontkennen het en verbergen het. Als nu het licht... de heidenen opgenomen zijn, dan komt de Geest op twee om tot hen te getuigen en dan ontvangen de Joden het, welke de honderdvierenveertig duizend van de verloren stammen van Israël zijn, die het Evangelie zullen ontvangen; en de bruid is weggenomen.

151 Er zijn "tien maagden". Laten wij Mattheüs 21 nu meteen nemen. Zie, wij hebben nog maar weinig tijd over. O, ik houd van de Bijbel.

Als ik mijn vakantie in de hemel neem,
Wat een wonderbare reis zal dat zijn;
Concerten horend van het hemelse koor,
En het gelaat van mijn Heiland te zullen zien;
Neer te zitten aan de oevers der rivier,
In de schaduw van de altijd groene Boom;

     Ik wil mijn vakantie in de hemel doorbrengen, Zou u de uwe ook niet met mij willen nemen?

152 Nu, in het boek van Mattheüs, ik geloof het vijfentwintigste hoofdstuk. Ik zei eenentwintig, is het niet? Ik had hier eenentwintig opgeschreven, maar dat is verkeerd. Het is vijfentwintig. Ik moest mij vanmorgen haasten, ik stond vermoeid en laat op en ik haastte mij. Ik noteerde enkele Schriftgedeelten en schreef eenentwintig, terwijl het vijfentwintig is.

     Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden, die hun lampen namen, en uitgingen, de bruidegom tegemoet.

153 Nu:

     En vijf van hen waren wijzen, en vijf waren dwazen.
     Die dwaas waren, hun lampen nemende, namen geen olie met zich.
     Maar de wijzen namen olie in hun vaten, met hun lampen.
     Toen nu de bruidegom vertoefde,... (dat is door deze tijdperken heen) werden zij allen sluimerig, en vielen in slaap.

154 De hele weg door stierven beide groepen, sluimerden en sliepen, terwijl zij verder gingen. Nu, zij zijn niet verloren, maar "sluimerden en sliepen" slechts. Zij wachten, zie. Zij zeiden niet dat zij dood waren, maar zij waren "sluimerend en slaperig". Zie?

     En te middernacht geschiedde een geroep: Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet!
     Toen stonden al die maagden op, en bereidden hun lampen.
     En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen gaan uit.
     Doch de wijzen antwoordden, zeggende: Geenszins, opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zij; maar gaat liever tot de verkopers, en koopt voor uzelf. (Sorry.)
     Toen zij nu heengingen om te kopen, kwam de bruidegom; en die gereed waren, gingen met hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten.
     Daarna kwamen ook de andere maagden, zeggende: Heer, heer, doe ons open! (Nu zie, dat waren geen ongelovigen, dat waren goede mensen.) ... doe ons open!
     En hij, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg ik u: Ik ken u niet.
     Zo, waakt dan; want gij weet de dag niet, noch de ure, waarin de Zoon des mensen komen zal.

155 Nu de vijf wijze maagden. Olie symboliseert in de Bijbel de Heilige Geest. Wij allen weten dat. Daarom zalven wij de zieken met olie en olie is een symbool van de Heilige Geest. Dus de wijzen hadden olie in hun lampen, hetwelk de Heilige Geest was, dus waren zij gereed om in te gaan voor het bruiloftsmaal. En wij zouden terug kunnen gaan naar Ezechiël 9 enzovoort, het eruit halen en aantonen, maar ik heb hier nog wel vijftien andere Schriftgedeelten opgeschreven. Dus olie symbo-... Ik geloof dat wij het deze week al in onze klas gehad hebben, dat olie de Heilige Geest symboliseert. Wij weten dat allemaal.

156 Let nu op, beiden waren maagden. Nu, laten wij deze twee hier nemen. Dit is een maagd en dit is een maagd, dit was een dwaze maagd en dit was een wijze maagd, maar beiden zijn maagden.

157 Als u die naam maagd neemt en napluist, betekent het "heilig, rein, geheiligd". Het woord geheiligd komt van het woord "heilig verklaard", wat "rein" betekent. Zoals het Hebreeuwse woord... Nu, dat is een Grieks woord, heilig betekent rein. Het Hebreeuwse woord is "heilig" maken. Zie? En het onze is "rein".

     Nu nemen wij de drie woorden, en hoewel ieder woord dezelfde betekenis heeft, maar anders gezegd wordt, zoals het woord "rein, heilig, geheiligd", zijn zij toch alle drie hetzelfde woord.

158 Het is precies eender als dat wij over het woord hond zouden spreken. Ik zou "dog" zeggen, dat is Engels. Als ik hond in het Duits zou zeggen, Fred, dan is het "Hund". Is dat juist? Broeder Norman, als ik hond in het Spaans zou zeggen, is het "ajo". "Ajo, Hund en dog" is allemaal hond voor ons, zie? Het is gewoon maar een uitdrukking.

     Dus het Griekse woord voor rein is "geheiligd", het Hebreeuwse woord is "heilig". Heilig, rein en geheiligd is allemaal hetzelfde woord. Dus was dit geen vuile, smerige kerk; het was een geheiligde, reine kerk: "Tien maagden gingen uit de bruidegom tegemoet." Wat betekent dat? Al deze kerken... Niet... niet hier in de Roomse, maar ginds in de denominaties, de Nikolaïeten. De Baptist predikt de tweede komst van Christus; de Methodist predikt de tweede komst van Christus; de Presbyteriaan predikt de tweede komst van Christus; de Nazareners prediken de tweede komst van Christus; de Pilgrim Holiness prediken de tweede komst van Christus. Is dat juist? "Allen gingen uit om de bruidegom te ontmoeten."

159 U zult zich herinneren, dat elk van hen op weg was om de bruidegom te ontmoeten. Nu, als God slechts dat respecteert, dan zou Hij hen ook moeten nemen.

160 Maar u herinnert zich nu dezelfde zaak, de gelijkenis onlangs 's avonds, toen God tot ons sprak in het gemeentetijdperk en sprak van: "Bileam, de leer van Bileam"... Nu, hier stond Moab, dat een fijne, grote georganiseerde natie was. En zij waren gelovigen in God, want kijk wat Balak deed toen hij kwam... of liever Bileam. Hij offerde hetzelfde offer aan dezelfde God, die Israël had, Israëls God, Jehova. En hij maakte zeven altaren. Zeven is Gods volmaakte getal.

161 "Zes dagen werkte Hij en op de zevende dag rustte Hij", dat is compleet, zie, zeven. Zes dagen heeft Hij gewerkt in de wereld. Na de eerste twee duizend jaar werd deze vernietigd door water. In de tweede twee duizend jaar kwam Christus; en dit is nu de derde twee duizend jaar. Aan het einde van elke twee duizend gebeurde er iets, de wereld wordt nu weer teruggeschud. In zes duizend jaar bouwde Hij de wereld, zes duizend jaar werkt de kerk tegen de wereld, en de zevende duizend is die duizendjarige regering in het vrederijk. Begrijpt u het nu?

162 De kerk heeft eveneens zeven gemeentetijdperken. Dat is het volmaakte getal van de gemeentetijdperken, dat is alles, zeven. Zeven is Gods volmaakte getal. Zeven gemeentetijdperken, zeven duizend jaar van schepping, alles draait om de zeven.

163 Nu, daar waren de maagden, die uitgingen Hem tegemoet. En de "dwaze" maagden, nu, hadden geen olie in hun lampen, maar al het andere hadden zij wel; zij waren rein, zij geloofden in Christus; zij predikten het Woord dat zij geloofden en wat hun denominatie hun liet prediken; zij predikten dat, de tweede komst, het Offer, de verzoening. Zij geloven. Als u ooit in contact komt met een goede Baptistenleraar, dan kunt u maar beter weten waar u over spreekt, jazeker.

164 Maar, ziet u, "zo dichtbij", zegt Mattheüs 24, Mattheüs 24:24; lees het direct en u zult het zien. Jezus zei dat in deze laatste dagen de twee geesten zo dicht bij elkaar zouden zijn, dat het de uitverkorenen zou verleiden, als het mogelijk was. Het zal zo dicht bij elkaar liggen, dat het die Pinkstermensen zal besturen als 'niemands zaak'. Zeker! Nu, Mattheüs 24:24, heeft iemand het? Ik kwam daar gewoon niet aan toe. Hebt u het zuster, of één van u? Heb je het, Ben? In orde, lees het dan. [Een zuster leest het volgende Schriftgedeelte:]

     Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden.

165 "Valse christussen! Valse profeten!" Daar bent u er. Nu, wie zullen er opstaan? Er zullen valse Christussen, valse mensen opstaan, zeggende: "Ik ben van Christus." Valse profeten, die zeggen: "Ik ben dit en ik ben dat." En zij zullen bijna de uitverkorenen verleiden, als het mogelijk was. En er is slechts één wijze, dat u ooit gered kunt worden, dat is wanneer u uitverkoren bent vóór de grondlegging der wereld; dat is, de uitverkorenen: door voorkennis werd uw naam daar in het boek geschreven. "Grote tekenen!"

166 Let nu op deze twee kerken. O, als er de een of andere manier was waarop ik het de mensen zou kunnen laten zien. Het brandt gewoon in mijn ziel. Deze kerken zijn net zo rein en heilig als deze; als zij allen maagden zijn, dan zijn zij allen maagden, even rein. Het enige verschil was de olie in de lamp, de Heilige Geest. En als de Heilige Geest er is, dan bewerkt Hij hetzelfde soort vuur dat het deed op Pinksteren. Maar zij hadden geen vuur, geen olie in hun lampen. Zij hadden een kerkritueel, en de gemeente was zo ritueel als zij maar kan zijn, fijne ceremonieën (niets er tegen), geloofsbelijdenissen die uw geweten schudden, en liederen als engelengezang. En als u uw vinger op hun leven zou willen leggen, zou u het niet kunnen. Maar toch is dat verkeerd! Het is niet... het is er een deel van, maar niet alles. Dat is het soort dat de opname mist. Zie? Ze zijn gewoon...

167 Let nu op. Hier komt Moab aan. Ik zal het hier meteen doornemen, zodat u het kunt zien. Hier is Moab, een grote organisatie. Ik zal hier "voor" organisatie neerzetten; hier is Israël met "geen" organisatie. Hier is Moab, dat één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven altaren plaatste; en Israël had ook één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven altaren. In orde. Moab, hier boven, had één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven ossen en Israël had ook één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven ossen. Goed. Moab zei: "Er zal een tijd komen, dat er een Man (Christus) op aarde zal komen en Hij zal het Lam Gods zijn, dat de zonde der wereld wegneemt, wij zullen zeven (wat?) lammeren op dit altaar leggen." Israël zei: "Dat is precies juist, zeven lammeren op het altaar." Zie?

168 Helemaal in het begin zette Kaïn een altaar neer, maakte een offer, aanbad, deed alles wat Abel deed, zonder... (O, ontvang het.) ... zonder de openbaring van God, terwijl de hele gemeente op die openbaring gebouwd is. Jezus zei het: "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen." Geestelijke geopenbaarde Waarheid van de opperste Godheid van Jezus Christus: "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen."

169 Als God alleen uw plechtigheden, uw rituelen, zou respecteren, als Methodisten, Baptisten, Pinkstermensen enzovoort, als Hij alleen dat van u verwacht, de tweede komst te prediken en al deze andere dingen (wat absoluut Schriftuurlijk is), zoals de Baptisten, Presbyterianen enzovoort doen, dan is God verplicht om beiden aan te nemen, omdat dat dan alles is wat Hij vereiste. Maar ziet u, zonder de openbaring daar is de slapende maagd en hier de wijze maagd. Zij waren een organisatie, een grote organisatie.

170 Wij lazen het onlangs 's avonds dat er stond: "Deze mensen zullen geen organisatie zijn, zij zullen zwervers in het land zijn, wonend in tenten, arm, nederig." Maar, stond er: "Probeer hen niet te vervloeken, want Ik ben met hen." Let nu op. Deze mensen geloven in hetzelfde ritueel waar zij in geloofden, en aanbaden dezelfde God. Zie? Maar zij hadden geen tekenen en wonderen, die hen volgden. Israël had een koperen slang, een geslagen rots, de blijdschap over de Koning, Goddelijke genezing, profeten, alles precies hier. En zij hadden het niet, zij hadden het ritueel – zonder de zegening, de olie.

171 Hetzelfde is het geval met de slapende maagd en de wijze maagd, zij waren beiden geheiligde mensen. Maar deze heeft olie. En deze had geen olie, dus zeiden zij: "Wij zijn net zo goed als jullie." Niemand van ons is goed wat dat betreft. "Ach, jullie zijn een stelletje heilige rollers!" Wel, okay, dat is prima. Er is niemand van ons goed, wij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid van God. Maar de enige manier, waarop u Hem ooit zult kennen is niet door u bij een kerk aan te sluiten, niet door goed te leven, maar door Christus te ontvangen. Het is niet hoe ik leef; het is wat Hij was. Het is niet wat ik ben; het is wat Hij is. Hij werd mij, zodat ik door Zijn genade, Hem zou worden, de zoon van God. Ziet u het?

172 Nu, een slapende maagd en een wijze maagd met olie in hun lampen. Plotseling kwam daar een geroep: "Zie, de bruidegom komt, gaat uit Hem tegemoet!" En zij ontwaakten. Maar toen zij dat deden, konden dezen ingaan, omdat zij olie in hun lamp hadden. Dat was het verschil.

173 Dezen, konden niet ingaan, omdat er geen olie in hun lamp was; zij gingen terug om te bidden, om de Heilige Geest te ontvangen. Maar, terwijl zij weg waren, was alles voorbij. De denominaties zeggen: "Wel, misschien hebben wij ongelijk. Misschien kunnen wij beter teruggaan voor de doop met de Heilige Geest." Dat proberen zij nu te doen. Hebt u dat opgemerkt? De Presbyterianen... Zet uw band een minuut stil, ik wil zijn naam niet noemen. [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... de Bruidegom komt. En hoe dichtbij is Zijn komst dan wel als zij nu gaan proberen te kopen. In orde, zet uw band weer aan, Gene. Begrijpt u het nu? "Terwijl zij heengingen om te kopen", zij proberen nu te kopen, terwijl al de kerken proberen een opwekking te hebben, het is een poging om terug te gaan.

174 Nu, zelfs dr. Billy Graham schreef in de Herald of Faith, u hebt het gezien, uit Chicago. Hij zei: "Wij kunnen de Pinksterbeweging niet geringschatten." Zie? "Wij kunnen hen niet geringschatten, omdat zij in een jaar tijd meer bekeerlingen hadden dan al de andere kerken tezamen."

175 Dat is precies dat brandende vuur, het schuddend, uitkiezend, het net uitwerpend en optrekkend. Als u een net uitwerpt... Jezus zei: "Het Koninkrijk Gods is gelijk aan een man, die een net in de zee wierp, en toen hij het optrok had hij schildpadden, slangen, kikkers, slangen, enzovoort, maar hij had ook wat vis." Dat doet de Pinksterboodschap, hij beweegt over de aarde; uitwerpend en optrekkend en wij krijgen er schildpadden, rivierkreeft, kikkervisjes, grote salamanders en van alles in. Maar hoe het ook zij, er is ook wat vis bij. Dat zijn degenen die van de Meester zijn.

176 Goed, want enkelen van u wettisch-gelovende broeders op deze band, die het zouden willen verbranden; wanneer worden zij vis? Toen het net over hen geworpen werd? Zij waren al vis van het begin af aan! Zo is het. Uitverkoren van vóór de grondlegging der wereld! Zij zullen gewoon nooit door de Meester gebruikt worden.

177 Dat is uw kikvors. U neemt een oude kikker en werpt hem op de oever, hij zegt "hop, hop" en gaat regelrecht terug naar het water.

178 En een oude kreeft die daar zit, zegt: "Ach, dat is een groep heilige rollers." En daar gaat hij terug. "Ah-ah-ah. O nee!" Regelrecht terug in de modder zo hard als hij kan. Zo is het.

179 De oude slang, zo maar een beetje sissend: "Ik geloof, dat de dagen der wonderen voorbij zijn. Dr. Zus-en-zo en Zo-en-zo, vertelde het mij." Hij zegt: "Ah-ah-ah, u kunt mij niet voor de gek houden!" En daar gaat hij regelrecht weer heen, ziet u.

180 Een slang van het begin af aan! Kikker van het begin af aan! Johannes zegt in de Bijbel over dat soort: "Zij gingen van ons uit, omdat zij van het begin af aan niet uit ons waren." Zie? Uhm! In orde, de dwaze maagd.

181 De wijze maagd, met olie in haar lamp, maakte zich gereed.

182 Nu "terwijl zij heengegaan waren om wat olie te krijgen", dat is hetgeen zij nu juist proberen te doen. Deze grote evangelische kerken, die proberen deze grote dingen te vinden, weet u, en doen... gaan terug naar de Bijbel: "Wij hebben de Pinksterzegen nodig." Wel, u kunt zich voorstellen wat voor soort dienst zij gaan hebben, zie. Zij gaan niet heen om al die opmaak en dat alles weg te doen. O nee. Zij geven hun vrouwenkransen en hulpverenigingen enzovoort, niet op. Terwijl zij als Ezau met één hand de wereld vasthouden, proberen zij God met de andere te grijpen. U kunt het niet. U kunt geen schele Christen zijn, weet u, die naar God kijkt en ook naar de wereld. U moet uzelf concentreren op Golgotha en daarbij blijven.

183 Maar daar gaan zij en zij proberen terug te gaan. En bedenk hoe dicht wij erbij zijn. Op dezelfde tijd dat zij gingen kopen, kwam de bruidegom.

184 O, broeder Stricker, wij zijn er erg dichtbij. Wij zijn vrij dicht bij huis. O, één van deze morgens:

Zal de bazuin des Heren klinken
En er zal geen tijd meer zijn,
En de eeuw'ge morgen breekt aan,
Helder en schoon;
Als Zijn verlosten op aarde zich
Zullen vergaad'ren voor hun huis in de lucht (wat een tijd zal dat zijn)!

185 Ja de slapende maagd. Deze slapende maagd nu; u wilt weten wat er met haar gaat gebeuren. Is dat het? Eén ding wil ik uitleggen. Wat zal er met deze kerken gebeuren? Wat zal er met deze mensen gebeuren, die een gedeelte van de weg met Christus gaan, en niet de hele weg met Christus gingen?

186 Nu, in Romeinen, ik geloof 2:22 [Broeder Branham bedoelt Romeinen 8:9 – Vert], zegt de Bijbel, zei Paulus: "Als de Geest van God niet in u is, komt u Hem niet toe." U behoort tot de organisatie, maar niet aan God. Als de Geest van God niet in u is, bent u niet van God. U moet de Geest van God hebben om van God te zijn. Zeker!

187 Goed meneer: "de grote verdrukking". Nu, als u... Ze zullen moeten gaan door... Bedenk nu, dat Hij zei... Nu, laat mij de rest daarvan nemen. "Zij werden geworpen in de buitenste duisternis, waar zal zijn wening en knersing der tanden." In orde, dat is de grote verdrukking. Is het niet zo? De grote verdrukking! Nu, na deze verdrukking, die mensen...

188 Laat mij het hier weer opnemen, het is het overblijfsel. Kijk nu! Hier is een stuk stof. Goed, de dame legt het zo uit. Nu gaat zij iets voor zichzelf maken, weet u, het een of andere kledingstuk. Nu dit is allemaal van de stof die zij heeft. Ieder stukje ervan is hetzelfde soort stof. Is dat juist?

189 Beiden waren maagden. Zie? In orde. Zij hadden geloof in Christus, een vorm van godzaligheid, gingen naar de kerk, deden goede dingen, barmhartigheid, er kon niets gezegd worden tegen hun werken enzovoort. "Ik ken uw werken", zei Hij in ieder tijdperk. "Ik ken uw werken, maar toch ontbreekt u iets."

190 De vrouw besluit welk patroon zij zal nemen en zij besluit in gedachten hoe zij dit patroon gaat knippen waarvan het afgeknipt zal worden. Is dat juist? Wel, zij neemt waarvan zij denkt dat het voldoende is en het beste deel van het patroon is. Is dat juist? Omdat het allemaal dezelfde stof is, maar zij legt het zo of misschien zo. Dan neemt zij haar schaar en knipt het uit. Nu, wat overblijft wordt "restant" genoemd. In orde. Nu, wat is dit patroon? Hoe werd het bekend? Door de ene... de plaats die de dame had uitgekozen om het van te knippen.

191 Vóór de grondlegging der wereld verkoos God, Die het einde van het begin door voorkennis wist, waar te knippen. Hij wist het verschil tussen Ezau en Jakob. Hij wist het verschil tussen zondaar en heilige. Hij wist het verschil. Hij kent de beweegreden van elk hart, dus verkoos Hij ons vóór de grondlegging der wereld en plaatste onze namen in het boek des levens des Lams; en ook het Lam dat geslacht moest worden (en plaatste onze namen erin voordat Hij geslacht werd); en de Bijbel zei dat Christus het Lam was, geslacht vóór de grondlegging der wereld. En onze namen werden in dat boek geplaatst, toen Hij daar ver terug verkozen werd om het te slachten Lam te zijn, toen werden wij uitverkoren om degenen te zijn voor wie Hij geslacht werd. Ziet u het?

192 Nu, het zijn allemaal maagden. Hier is nu het kleine overblijfsel, niet het beetje afval. O nee. Zij bewaart het, legt het weg, omdat zij het voor iets anders gebruiken kan. Ziet u het? Maar het zal niet daar gebruikt worden, dat is de gemeente die uitgeknipt is. Nu, zij zullen door het oordeel moeten (omdat zij door de verdrukking gaan), dat is het overblijfsel. Begrijpt u het?

193 Hier gaat de gemeente naar huis, zij gaat naar huis. Hier is de rest die overgebleven is. En hier zijn de honderdvierenveertig duizend op de berg Sinaï, de Joden. Het zijn geen drie verschillende bruiden. Huh! Het is de bruid; het overblijfsel, en de honderdvierenveertig duizend. Precies. Hij at niets anders dan Heilige Geest voedsel daar buiten, veronderstel ik, dus hij was in orde, er was niets verkeerds met Johannes. Zie? En daar zijn zij.

194 Nu, aan het einde van de tijd, hoevelen weten dat de Bijbel zegt dat "de heiligen de aarde zullen oordelen"? Paulus zei het. Laten wij nu het boek Daniël opslaan en de witte troon nemen. Wij zouden het uit Openbaring kunnen nemen, maar ik houd ervan om het uit Daniël te nemen, het is hetzelfde. Daniël 7 en wij zullen hier het grote oordeel van de witte troon nemen. Laten wij beginnen met het achtste vers van het zevende hoofdstuk van Daniël:

     Ik nam acht op de hoornen, en ziet, een andere kleine hoorn kwam daartussen op, en drie uit de vorige hoornen werden daarvoor uitgerukt;... (Nu, wij weten dat wij daar nu in Rome zijn. Zie?) en ziet, in die hoorn waren ogen als mensenogen,... (Nu bedenk, deze hoorn ontving geen kroon, het was een listig ding. De andere horens veranderden in beesten. Dit was een sluwheid, een mens, paus in plaats van heidens, ziet u.) en een mond, grote dingen sprekende.

195 Let nu op, het negende vers:

     Dit zag ik, totdat er tronen gezet werden,... (Dan is het met alle heidense koninkrijken voorbij. Deze profeet spreekt. Nu bedenk, elk van deze dingen die hij zei, zijn tot op dit laatste geschied, wij weten dat uit onze geschiedenis die wij bestuderen.) ... gezet werden, en de Oude van dagen Zich zette, Wiens kleed wit was als de sneeuw,... (U weet wie dat onlangs in dat visioen was? Jezus.) en het haar van Zijn hoofd als zuivere wol; Zijn troon was vuurvonken, en de raderen daarvan een brandend vuur.
     Een vurige rivier vloeide, en ging van voor Hem uit, duizendmaal duizenden dienden Hem,... (Daar is de gemeente die met Hem terugkomt, zie.) en tien duizendmaal tien duizenden stonden voor Hem;... (Dat is de bruid die opkomt, en de rest van de wereld.) en het gericht zette zich, en de boeken werden geopend. ... het gericht zette zich, en de boeken werden geopend.
     Toen zag ik toe vanwege de stem der grote woorden, welke die hoorn sprak; ik zag toe, totdat dat dier gedood, en zijn lichaam verdaan werd, en overgegeven om door het vuur verbrand te worden.
     Aangaande ook de overige doden, men nam hun heerschappij... (Ik bedoel...) ... de overige dieren,... (bedoel ik) men nam hun heerschappij weg, want verlenging van het leven was hun gegeven tot tijd en stonde toe.

196 Nu, het gericht zette zich en de boeken werden geopend. Dat is wanneer de bruid terugkomt en het oordeel zich zet, en de uitverkoren gemeente... De gemeente die opgenomen is, zal na die drie-en-een-half jaar terugkeren, en na de tijd... En ginds in Openbaring staat: "De overige doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar geëindigd waren." Hoevelen hebben dat gelezen? Vele, vele malen. "Zij leefden niet gedurende duizend jaar." Jezus keert terug met de bruid, met de bruid.

197 Denk er nu aan, zoals ik gezegd heb is alles in drieën. Zijn komst is in drieën. De eerste keer kwam Hij om Zijn bruid te verlossen; de tweede keer komt Hij om Zijn bruid weg te halen. Zoals bij een liefdesaffaire komt Hij langs en gaat ongemerkt met haar weg in de nacht, en neemt haar weg uit de wereld "om Hem in de lucht te ontmoeten". De heimelijke komst van de Here, zie. De tweede keer dat Hij komt, is om Zijn bruid te ontvangen. De eerste keer om haar te verlossen; de tweede keer om haar te ontvangen; en de derde keer mét haar, Koning en Koningin!

198 En hier komt Hij terug voor het oordeel over de naties. Paulus zei: "Durft iemand van u allen, die een zaak heeft tegen een ander, naar het gerechtshof te gaan? Kunt gij dan niet oordelen over deze kleine dingen, weet gij niet dat de heiligen de wereld zullen oordelen?" Hier is het oordeel, dat overgegeven is aan Christus en de Zijnen; zij zijn de procureurs op de plaats van de jury en daar zit Hij op de troon. Hier is de bruid, de gevolmachtigde.

199 En hier komen dezen op. De boeken werden geopend en nog een boek, hetwelk het boek des levens is.

200 Het eerste boek was het boek van de zondaar, die uitgeworpen werd. Goed. Hij is veroordeeld om mee te beginnen. Dat zijn de bokken. Hij heeft zelfs geen kans, zie, hij is een zondaar om mee te beginnen. Goed, nu wordt hij uitgeworpen.

201 En wat betreft de schapen, zij doorstonden het oordeel. Zij moesten geoordeeld worden en de heiligen moesten hen oordelen. God is niet onrechtvaardig. Als er ergens een heiden in het land is en wij bouwen gouden tempels hier van 8 á 10 miljoen dollar in Amerika in plaats van de Boodschap naar hen daarginds te brengen, zal God óns verantwoordelijk houden, maar hén sparen. Zeker! God is niet onrechtvaardig.

202 U hier, als u dit nooit eerder vóór u gezien hebt, kunt u niet verantwoordelijk gesteld worden, maar u bent er nu verantwoordelijk voor. Zie? U bent alleen maar verantwoordelijk... Wij zijn verantwoordelijk voor het aannemen van de Boodschap, u bent verantwoordelijk of u het hoort of niet.

203 Nu, de heidenen zullen opstaan, die mensen die daar buiten een heilige plaats aanbidden. Zij weten niet beter. Zij weten er niets over. God is niet onrechtvaardig. Hij zou hen niet veroordelen tenzij zij een kans hadden gehad. En zij zullen een plaats toebedeeld krijgen.

204 En zo zal in de gemeente van dat tijdperk tot op dit tijdperk, vanaf Efeze tot hier, de Boodschap, de ware Boodschap van Christus, zoals het was in het begin (de doop van de Heilige Geest, de kracht, de opstanding, het spreken in tongen, uitlegging van tongen, gaven van genezing, doop in de Naam van de Here Jezus, al die dingen die Hij leerde), ieder die in die bruid is zal daar staan als een gevolmachtigde.

205 Hier komt de zaak van iemand naar voren: "U had een samenkomst te Zus-en-zo, hebt u het hem verteld?"

206 De gevolmachtigde: "Ja, ik heb het hem verteld." Daar staat het in het boek, u kunt het niet ontkennen, zelfs onze gedachten zijn daarin. Zie? U kunt het niet ontkennen. "Ja, ik vertelde hem dat hij gedoopt moest worden."

     "In Jeffersonville, daar in de Tabernakel?"

     "Ja meneer, ik wist het."

207 "Ja, hier staat het in het boek, u vertelde hun, dat zij het móésten doen. Toen heeft hij zelfs de Schrift onderzocht en uitgevonden dat het juist was, maar hij deed het niet."

208 "Gaat weg van Mij, gij werker der ongerechtigheid, ik kende u zelfs niet." Zie?

209 Daar scheidt hij de bokken van de schapen, ziet u, plaatst sommigen aan de rechterzijde en sommigen aan de linkerzijde. Daar hebt u weer uw drie klassen terug.

210 Maar deze klasse zal nooit zijn met die klasse, dát is de bruid. En u bemerkt: de bruid is met Hem in de tempel. De anderen werken en brengen hun heerlijkheid in het Koninkrijk, maar de bruid is voortdurend bij de Bruidegom. De anderen zullen er nooit deel aan hebben; zoals dezen hier, zij zullen dienen, zij zullen niet uitgeworpen worden, omdat Hij hen afscheidde, de schapen van de bokken. Maar hij...

211 Maar de bok had er geen begrip van, hij maakte er zich geen zorgen over. Hij was een bok en tevreden als een bok, en dus stierf hij als een bok en dat was het einde van hem. Dat was alles, zie.

212 Maar het schaap, als hij... als God hem vasthoudt... ik stond daar bij de heidenen, die nooit iets gehoord hadden. Dus als u dit Evangelie aan de mensen predikt...

213 En ik moet ervoor staan. Herinnert u zich niet dat in de grote zinsverrukking, die Hij mij niet lang geleden gaf, ik daar moest staan met al die mensen en dat ik verantwoordelijk voor hen was? Ik zag die miljoenen daar staan, ik zei: "Zijn zij allemaal Branhams?"

     Hij zei: "Nee, zij zijn uw bekeerlingen."

     En ik zei: "Ik wil Jezus zien."

214 Hij zei: "Nog niet. Er zal nog een tijd zijn, voordat Hij komt. Maar Hij zal eerst naar u komen en u zult geoordeeld worden door het Woord dat u predikte, en zij rusten daarop."

215 Ik zei: "Zullen allen dat moeten doen? Zal Paulus daar moeten staan?"

216 Hij zei: "Ja, Paulus zal daar ook staan, met zijn groep waar hij tegen predikte."

217 Ik zei: "Ik heb dezelfde Boodschap als hij gepredikt."

218 En die miljoenen hieven hun handen op en zeiden: "Wij rusten daarin!" Daar bent u er, ziet u, precies daar! Ja. Hij zei: "En dan zullen wij tezamen teruggaan naar de aarde voor een lichaam dat kan eten en drinken en wij zullen daar tezamen leven door al de eindeloze eeuwen heen." Dat is het komen van de Here. Zo is het.

219 Een ogenblikje nu, wij komen nu dichtbij, want het loopt al bijna tegen... de tijd voor onze broeder hier om de doopdienst te houden of wat hij ook gaat doen.

220 Goed nu, gedurende dit gemeentetijdperk. O, hier is zoiets prachtigs. Daar houd ik zo van. Gedurende deze gemeentetijdperken zijn er twee geesten aan het werk, die bijna gelijk aan elkaar zijn, regelrecht doorgaande tot hier; de ene is de denominatie, de andere is de Heilige Geest. En Jezus zei: "Zij waren zo dicht bij elkaar, dat zij zelfs de uitverkorenen zouden verleiden, als het mogelijk zou zijn." Deze twee geesten voorzien hun mensen van een merkteken voor het toekomstige oordeel. Satan beloofde dat hij er meer dan Christus zou hebben en hij heeft het. Nu, merk dit zeer nauwkeurig op als wij hier aan toe komen; meer dan het zou zijn, de mensen een merkteken gevend.

221 Velen zijn als Eva. Eva stopte gewoon lang genoeg om verleid te worden. Als zij niet stilgestaan had, zou er nooit een verleiding zijn geweest. Maar Eva stond stil en toen zij stopte, werd zij daar verleid. In plaats van zich voort te spoeden en... Volgt u mij nu heel aandachtig? Luister! De reden dat Eva verleid werd... Laten wij het tezamen zeggen, dan ben ik er zeker van dat u het vat. [Broeder Branham en de gemeente spreken in koor – Vert] "De reden dat Eva bedrogen werd, was, dat zij niet aan het volle Woord van God vasthield." Satan haalde het voor haar aan, maar hij vertelde haar nooit de gehele Waarheid. Dat doet zijn denominatie evenmin. Zie? Maar zij wachtte lang genoeg om een deel van het Woord te worden, en nam niet het gehele Woord.

222 En dat is er aan de hand vandaag, de slapende maagd bleef lang genoeg om een deel van het Woord te krijgen, maar niet het gehele Woord. De verleide kerk blijft lang genoeg staan om een deel van het Woord te krijgen, maar niet het gehele Woord, en zij waren oprecht en eerlijk daaromtrent. Eva werd verleid! De Bijbel zegt: "Zij werd verleid."

223 Adam werd niet verleid, Adam wist precies dat hij verkeerd deed; maar zijn vrouw de dingen doende die zij deed, haalde hem over om deel te hebben aan hetgeen verboden was. Wel, hij was een man, zie, en het was zo voor hem dat hij... U begrijpt het, zie. Hij wist dat hij verkeerd deed, maar Eva dacht dat zij juist handelde.

224 O, ziet u het niet? Daarom zei Paulus dat een vrouw nooit het Evangelie moest prediken. Zij was in de... Zij was degene die verleid werd. "Ik sta een vrouw niet toe dat zij leert noch enig gezag heeft, maar dat zij in stilheid zij." Zie? "Want Adam was eerst geformeerd en daarna Eva. En Adam werd niet verleid, maar de vrouw werd verleid en zij overtrad." Hij zegt: "Maar ondanks dat is zij nu niet verloren; zij zal zalig worden, kinderen barend (als zij een man heeft) enzovoort, als zij blijft in geloof, nuchterheid en daartoe alle heiligheid, met ingetogenheid. Maar sta haar nooit toe om te leren of gezag uit te oefenen!" Zie? Paulus zei: "Doe dat niet!" Hij zei: "Ik geloof dat ik de gezindheid van de Here heb."

225 Zij zeiden: "Wel, de profeten daarginds profeteerden en vertelden ons dat wij behoorden te prediken."

226 Hij zei: "Wat? Kwam het Woord van God uit u en kwam het van u alleen? Indien iemand van zichzelf denkt geestelijk of een profeet te zijn, laat hem dan erkennen dat wat ik zeg de geboden des Heren zijn." Zie? Zo is het. Hij wist waar hij over sprak.

227 Maar hij zei: "Als hij onwetend is, laat hem onwetend zijn. Dat is alles, zie. Als hij er niet naar wil luisteren, wel, laat hem gewoon doorgaan, hij is regelrecht op weg naar beneden, naar de afgrond. Zie, ga maar gewoon door." Maar daar hebt u die twee geesten.

228 Redenering. Zoals men nu vrouwen heeft bij de politiemacht, daar buiten op straat. Dat is een schande voor de Amerikaanse vlag, om die moeders daar buiten op straat te plaatsen, terwijl tienduizenden mannen zonder betrekking zijn. Wel, het is een vrouwennatie, een vrouwenplaats, een vrouw zal de macht overnemen. Het is vrouwenaanbidding. Het is die Katholieke dogmatische geest, die een vrouw als God aanbidt. Zo zit het precies, ziet u de opzet niet?

229 Er is niets lieflijkers dat God een man zou kunnen geven dan een vrouw, een echte vrouw. Maar als zij daar iets bovenuit gaat, dan heeft zij het mis. Zo is het precies. God had nooit de bedoeling dat vrouwen in één van deze plaatsen zouden werken en dat soort dingen doen. Deze vrouwen zijn bestemd om kinderen te krijgen en ze op te voeden. Zij zijn allen kleine predikers, elk van hen, maar zij hebben hun eigen pastoraal werk thuis met hun peuters, deze kinderen grootbrengend. Zo is het.

230 Nu, twee geesten die zoveel op elkaar gelijken. Precies als Eva, bijna zoals dat. Wel, Satan zei: "God heeft gezegd..."

     "A-ha."

     "God heeft gezegd..."

     "Uh-huh, dat is zo."

     "God heeft gezegd."

     "Uh-huh."

231 "God heeft gezegd, maar, o zeker zou Hij ons niet veroordelen als wij gedoopt worden in de Naam van 'Vader, Zoon en Heilige Geest'. Zou dat niet net zo goed kunnen zijn?" Jij, vuile huichelaar! Jazeker. God heeft dat nooit gezegd.

232 Zoiets bestaat in geen geval. Het is dood. Zoiets bestaat niet! Vertel mij waar de naam van "Vader, Zoon en Heilige Geest" staat. Zo'n naam is er niet, dus dan is het dood! Wel, het kwam naar voren in Sardes, de "dode" gemeente. Zoiets is er niet! "U draagt een naam dat u leeft en u zegt een 'christelijke gemeente' te zijn, maar u bent dood."

233 Zo is het, er bestaat niet zoiets als een naam van de "Vader, Zoon en Heilige Geest".

     "Ach, maar zou dat niet even goed zijn?"

     Dat zal het niet, Paulus zei het. Hij zei: "Hebt u de Heilige Geest ontvangen, nadat u geloofd hebt?"

     "Wij weten niet of er..."

234 Hij zei: "Hoe werd u dan gedoopt?" Hij zei: "Komt en wordt overgedoopt in de Naam van Jezus Christus!" Hij zei: "Als er een engel uit de hemel zou komen, die iets anders zou leren, hij zij vervloekt!"

235 Dat is de Waarheid! Ik ben alleen verantwoordelijk om het te zeggen. U begrijpt wel, dat het niet zozeer u betreft, maar het is voor deze banden, dat ik zo tekeer ga, zie, omdat ik weet waar zij heengaan (overal), dus daarom is het. Goed. Het is niet...

236 Eva werd verleid, zij nam een deel van het Woord. Moab werd verleid. De slapende maagd werd verleid. De gemeente is verleid. De denominaties worden verleid. Zie?

237 Blijf bij het Woord! Dat is de enige weg. Blijf er gewoon bij, ga bij niets ervan vandaan. Blijf er gewoon bij, ga gewoon door met wat God zei te doen. Het doet er niet toe wat iemand anders zegt, houd God voor ogen.

238 Nu, de slapende maagd verloor haar plaats, dat weten wij. Zij verschijnt in het oordeel. En als zij ooit de Waarheid gehoord heeft, is zij veroordeeld. Zo is het. U zult Jezus slechts daar vinden, waar u Hem verliet.

239 Judas zou kunnen verschijnen... Bedenk! "De slapende maagden", zegt u, "zouden zij door de duivel geïnspireerd kunnen worden?" Absoluut! "En toch rein levend?" Jazeker. Dat was zo bij Judas; gered, geheiligd, predikte Goddelijke genezing, wierp duivels uit. Wel, hij was gewoon helemaal in orde, bijna hetzelfde als de rest van hen. Maar toen het om Pinksteren ging, bekende hij kleur. Hij ontving de Heilige Geest niet, liet zijn hielen zien en verloochende de Here Jezus. Dat is precies wat de kerken hebben gedaan. Als het op de Pinksterzegen aankomt, dan gaan zij erbij vandaan. O, ziet u het niet, klas?

240 O, nu vanavond de grote sluitsteen. Maar even een moment, ik geloof dat wij nog wat tijd hebben en ik zou graag nog naar iets anders overgaan. Ik wil u het merkteken van het beest laten zien. Het merkteken van het beest, laten wij een ogenblik Openbaring 13 nemen. Openbaring 13:15; wij zullen lezen wat hij gaat doen. Openbaring 13:15:

     En het werd macht gegeven om het beeld van het beest een geest te geven,... (Nu, dat is "aan de Protestantse kerken, de Protestantse kerken.")

241 Hij had macht omdat zij een beeld hadden gemaakt: de Protestantse kerken. De Raad van kerken is een plaats aan het maken, waar alle Protestantse genootschappen verenigd zullen moeten zijn. Hoevelen weten ervan of hebben gelezen over het grote verenigingsgebouw dat zij hebben voor de kerken van de wereld? Zeker. Zie? Daarginds, precies als de Verenigde Naties. En zij zijn daar allemaal, elk van hen, zelfs de Assemblies of God. Zij zijn erbij. Zij zijn daar, zie. Het is een meedogenloze en wrede wedijver. "Zoals een hond zich keert tot zijn uitbraaksel of de gewassen zeug naar de modderpoel", regelrecht terug naar hetzelfde (absoluut!), bijna hun evangelisch standpunt verloochenend. En zo is het nu, zij willen groot zijn, willen handelen als de rest van de wereld, zoals Israël handelde, toen zij de koningen zagen en zeiden: "Maak ons een koning." Zie?

     En hij maakte een beeld voor het beest, en het beeld van het beest zou ook spreken, en maken, dat allen, die het beeld van het beest niet zouden aanbidden...

242 Het beeld van het beest, de "Protestantse denominatie" niet de Katholieke. Dit is in Amerika, waarover Hij hier spreekt, ziet u, want dit dertiende hoofdstuk gaat over Amerika, het beest, dat opkomt uit de... Zie, alle andere beesten komen op uit het water, hetgeen betekent: "dichtheid en menigten van volken". Maar het beest hier komt op als een lam, uit de aarde, waar geen mensen waren; het had twee hoornen en vervolgens sprak het als een draak. En zij maakten een beeld van het beest, dat in Europa was, en maakten er hier een beeld voor... de kerken verenigend en deze Protestantse gemeenschap makend en vervolgens dwongen zij alle andere kerken, zodat Zij zelfs niet konden kopen of verkopen of iets anders, als zij dit beeld van het beest niet hadden.

243 Let nu op wat hier plaats vindt:

     En het maakt, dat het aan allen, kleinen en groten, en rijken en armen, en vrijen en dienstknechten, een merkteken geeft aan hun rechterhand of aan hun voorhoofden;
     En dat niemand mag kopen of verkopen, dan die dat merkteken heeft, of de naam van het beest, of het getal van zijn naam.
     Hier is de wijsheid: die het verstand heeft, berekene het getal van het beest; want het is het getal van een mens, en zijn getal is zeshonderd zes en zestig. (Wij weten wie dat is, het is de hiërarchie van Rome, de paus.)

244 Ik ben daar geweest en ik heb het zelf gezien, daar bij hem (zijn troon als het ware), waar zij de Bonifacius III opzetten aan het begin van het Katholieke tijdperk. En daarboven staat VICARIUS FILII DEI, wat betekent "plaatsvervanger van de Zoon van God". Dei, Dei, "Godheid", zie. Zie "de plaatsvervanger van de Zoon van God". Met andere woorden: "Precies zoals de Zoon van God hier op aarde zittend", zie, alle macht om de Bijbel te veranderen, alles te veranderen wat hij wil. Zeg daarom: "Wees gegroet Maria!" Wat zegt de paus? "Wij zullen een 'wees gegroet, Maria!' hebben." Dat geeft de doorslag. "Wel, wij zullen zus-en-zo doen." Wat de paus zegt, staat vast. "Een plaatsvervanger in plaats van de Zoon van God."

245 Nog maar kort geleden gaven zij dat dogma uit, dat "Maria niet begraven werd" (en zij hebben haar graf en alles gemerkt, waar zij begraven werd) en zeiden: "Neen, zij stond weer op en verrees." De paus zei: "Dat is zo!" en dan is het zo. "Het is onfeilbaar, zie", omdat de paus het zei. Zie: "Plaatsvervanger van de Zoon van God."

246 Er staat: "Nu, als iemand wil weten wie het beest is en waar deze macht vandaan komt, hij berekene de getallen en laat hem die wijsheid heeft..." Ja, één van de gaven van de Heilige Geest is wijsheid. Zie? "Laat wie verstand heeft het getal van de mens berekenen, want het... de getallen van het beest berekenen, want het is een getal van een mens en zijn getal is 666." Neemt u nu die naam en spel uit: V.I.C. ... o, precies overeenkomstig de woorden, en trek hier een lijn en... tel de Romeinse cijfers op en u zult ontdekken dat u 666 krijgt. Zo is het.

247 "En laten wij nu een beeld voor dat beest maken." En hier in dit land maakten zij een beeld: een verbond van gezamenlijke denominaties, de Nikolaïeten kwamen tezamen en maakten er een naamgroep van. En tenslotte zullen zij deze broederschap verenigen, niet binnenkomend als Katholieken, maar zij zullen verenigd worden als een broederschap om het Communisme uit te roeien.

248 En de Bijbel zei, dat God het communisme verwekte om wraak te oefenen over de naties, voor wat zij de kinderen van God hebben aangedaan. Precies juist. Hij zei: "En zij geven hun kracht en macht aan het beest gedurende één uur, om de mensen te wreken van het bloed dat zij hadden vergoten." En als die atoombom of wat het ook is Vaticaanstad zal treffen, zal de Roomse hiërarchie er niet meer zijn. Er staat: "En in haar werd gevonden het bloed van iedere martelaar, die ooit in de wereld gedood werd." En daar is zij. En hier is het beeld ervoor, een verbond van kerken.

249 Het zal niet lang duren of we zullen die deuren daarginds moeten sluiten, zo is het, of het merkteken van een denominatie aan moeten nemen. En wij zullen de deuren sluiten, dat is juist, wij zullen... wij weten wel beter.

250 Nu. Nu wil ik nog op het gedeelte van de samenpersing ingaan, voordat wij in de volgende paar minuten sluiten. Het zegel van God is de "Heilige Geest". Allen weten dat, is het niet? In orde, wij weten dat allemaal, dat het zegel van God de Heilige Geest is. Nu dat wordt gevonden... Als u Openbaring 9:1–4 neemt, zult u zien, dat zij allen het zegel aan hun voorhoofd hadden. In 2 Korinthe 1:22 zegt Paulus: "Waardoor Hij ons verzegeld heeft door Zijn Heilige Geest tot de dag..." Efeze 4:30 zegt: "En bedroeft de Heilige Geest Gods niet", dat is die Engel, die uitging om hen aan hun voorhoofd te verzegelen. Nu, dat betekent niet, dat Hij er een stip op zet; uw voorhoofd is uw openbaring, zie, en uw hand is hetgeen u eraan doet. Zie, het is een geestelijk merkteken. Hij neemt geen groot stempel en merkt u zo. O nee.

251 Zoals zij hier een paar jaar geleden, toen de N.R.A. uitkwam, zeiden dat het dit was of dat was. Zoek daar niet naar, het is er al. De Bijbel zei dat het daar precies begon, en het is nu ongeveer aan het aflopen. Zie? Zo is het.

252 Maar Hij merkte de verzegelden. Zie? Nu, hoe was nu het eerste zegel, waar leek het op? Zij werden vervuld met de Heilige Geest, dat is juist, en hun werken waren de werken van Christus. Zij legden handen op de zieken en zij genazen, zij deden allerlei soort tekenen en wonderen. En in hun voorhoofd waren zij verzegeld met de openbaring, dat Hij de Zoon van God was, en zij werkten met Hem (de Godheid van Christus), daar is het merkteken.

253 U zegt: "Welnu, Hij is de derde Persoon, of de tweede Persoon..." U hebt nog geen zegel ontvangen, dus laat het varen. Zie, u hebt er van af gedaan, van het papier afgedaan, dus dan is er iets dergelijks niet in de Bijbel. "Wel, wij zegenen... wij geloven in de heilige drieëenheid." U bent nu zelfs niet meer in de Schrift, omdat er zoiets als drieëenheid nooit in de Bijbel genoemd werd. Als u het woord drieëenheid in de Bijbel vindt, kom dan naar mij toe.

254 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... in de Zoon, genaamd het zoonschap: nu is Hij in u, de doop met de Heilige Geest; dezelfde God. De Heilige Geest was de Vader van Jezus Christus. "Een korte wijl en de wereld ziet Mij niet meer", zei Jezus. "Ik kom van God en Ik ga terug naar God (de Heilige Geest weer). En Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde (bij de voleindiging). De gehele weg door zal ik zó regelrecht door u voortgaan. En dezelfde werken die Ik doe, zult gij ook doen. De dingen die Ik deed zullen daar steeds zijn, dat zal de gehele weg door het teken van de gelovige zijn. Gaat heen en predikt en doopt hen in de Naam van de Here Jezus, en zij zullen vervuld worden met Mijn Geest; en als zij het zijn, zullen deze tekenen hen volgen die geloven, tot aan het einde der wereld. Ik ben altijd met u, zelfs tot het einde der wereld." Hij werd opgenomen in heerlijkheid. Dat is het en wij verwachten dat Hij op zekere dag zal komen.

255 Nu, dat is het zegel van God; dat weten wij. En bedenk, er worden maar honderdvierenveertig duizend van de Joden verzegeld, hetwelk het overblijfsel van de Joden is. Maar hier in, in de heidenbruid, in de heidenbruid waren tien duizendmaal tien duizenden van hen die daarin verzegeld zijn, want dat zijn de martelaars en al degenen die gedurende de tijdperken daarin kwamen; zij zullen opstaan in de dag van het oordeel.

256 Wat denkt u, dat er gebeuren zal als die koperen oordeelsvoeten daar op die dag zullen staan en die martelaars daar op zullen staan voor die Romeinen (misschien Nikolaïeten van toen, die hen op de brandstapel brachten en voor de leeuwen wierpen en dergelijke) en zij staan daar als hun procureur in de bank van de jury? En de Rechter Die daar op de troon zit, vraagt: "Predikte u het Evangelie aan hen?"

257 "Ik bezegelde mijn leven voor hen ginds in een leeuwenmuil."

258 O, broeder! Gesproken over: "Ga weg van Mij", de hel zal nog te goed voor hen zijn. Dat is precies juist.

259 "Houd vast. Ik ken hen, die zichzelf... (Nikolaïeten), en noemen zich 'met de Geest vervuld' en zij zijn het niet." Daar, zie, daar bent u er. O, welk een uur is er op komst, wat een vreselijke tijd. God zal Zich wreken. "Ik zal Mij wreken," zegt de Here, "Ik zal het vergelden!" En iedere boze daad zal een rechtvaardig... zien. Alles wat u ooit deed of dacht in uw leven zal daar tegen u gehouden worden, op dat grote magnetische ding met elke boze gedachte die door uw geest is gegaan. Bekeert u, kinderen!

260 Er is slechts één manier om er aan te ontkomen: "Kom in Christus", en wanneer u in Zijn lieflijke vijfvoudig-verwonde zijde gaat, de vijf dierbare wonden in Zijn lichaam, en wanneer u dat bloeden daarginds ziet en u daarin zult verbergen, zeg dan: "Rots der Eeuwen, ik ben niet goed. Verberg mij, Rots der Eeuwen." Voel de dierbare Heilige Geest, sterf aan uzelf en vaar in het lichaam van Christus; sta op om voor nieuwe dingen opgewekt te worden, het is een nieuwe wereld om u heen. De zonden die u eens liefhad, liggen achter u. O, er is niets in de toekomst, niets in het heden, de dood of iets anders, dat u ooit daarvan zal scheiden. U bent verzegeld tot de dag van uw verlossing, door de Heilige Geest. U kreeg de openbaring van wie Hij is. U weet in uw hart dat u overgegaan bent van de dood in het leven.

261 Let dan op de werken uwer handen, ziet u. U steelt niet meer, u doet geen kwaad meer. Uw handen zijn rein van alle bloed. En u staat, predikt het Evangelie, zegt wat juist is en leeft wat recht is en doet wat recht is, en de Heilige Geest met u toont elke dag tekenen en wonderen; God laat u weten: "Je bent Mijn gezegend kind en Ik ben met je, Ik ben steeds met je, ongeacht waar je bent, Ik ben met je. Ik zal met je gaan door de donkere uren en overal." O, wat een... wat een anker!

Mijn ziel ligt verankerd in de haven der rust,
Om niet meer de wilde zeën te bevaren;
O, de storm mag woeden over de stormachtige, woeste diepte,
Maar in Jezus ben ik voor eeuwig veilig.

262 Zelfs de dood komt een dezer dagen rondom u zingend en vliegend als een bij om uw hoofd, maar u kunt zeggen: "O dood, waar is uw prikkel?"

263 Zoals kleine Sarah onlangs op een morgen schreef, mijn kleine meisje, dat daar achteraan zit. Zij maakte briefjes, zij en het dochtertje van broeder Collins over iets wat ik zei, geloof ik. Dus ik las het briefje, haar moeder en ik, en er stond: "Het boek der revoluties." Amen. En u kent het verhaal dat ik aan het eind over de dood vertelde, weet u. U hebt het gehoord, geen angel hebbend. Was u hier toen dat verteld werd? Zie, de dood had eens een angel in zich, maar toen...

264 Satan was er niet zo zeker van of die Man de Zoon van God was of niet. U had hem daar moeten zien staan, toen... Satan kwam tot Hem en zei: "Wel, als U wonderen kunt werken, als U een wonderwerkende knaap bent, dan bent U die Zoon van God. Ik vertel U, dat er in de Bijbel geschreven staat, zie, dat... En als U het bent, laat mij U dan een wonder zien verrichten. Nu, U hebt honger, U hebt al veertig dagen niet gegeten, waarom neemt U die steen niet en maakt er brood van en gaat zitten eten? Laat mij zien, dat U het doet en ik zal geloven dat U de Zoon van God bent."

265 Hij zei: "De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij elk Woord." O, my! Hij wist dat hij Mozes daar niet ontmoette, is het niet? Mozes smeet de geboden neer en brak ze; maar hij wist dat hij Iemand ontmoette, die meer was dan Mozes.

266 Toen nam hij Hem mee naar boven en zei: "Ziet U alle koninkrijken der wereld? Daar zijn de Verenigde Staten, daar is Groot Brittannië, daar zijn ze allemaal die in de komende jaren op zullen komen." Hij zei: "Zij zullen Mij alle toebehoren, dat weet je." (Dat is degene, die over ze regeert.) Hij zei: "Ze zijn van mij en ik zal met ze handelen, ik stuur ze de oorlog in, ik doe alles met ze wat ik wil. Ze zijn van mij." Hij zei: "Ik zal ze aan U geven als U mij zult aanbidden."

267 Hij zei: "Ga achter Mij, Satan." Hij wist, dat hij ze hoe dan ook zou erven aan het einde, en daarom zei Hij: "Ga achter Mij, Satan."

268 Toen zij Hem tenslotte op zekere dag eronder kregen, wierpen zij een doek zo over Zijn hoofd, ik veronderstel een oude, vuile sjaal, en wikkelden die om Zijn hoofd. En daar zat Hij, bloedend en gekwetst. Een koude morgenwind blies. Zij hadden Hem al gegeseld, terwijl het bloed over Zijn schouders stroomde, en zij wierpen Hem zoiets om; en het bloed plakte aan Zijn rug, en terwijl Hij daar zat werd een doornenkroon zo over Zijn gezicht getrokken. En met het bloed over Zijn gehele gezicht, bespuwd door de soldaten, zat Hij daar. Was dat niet een afschuwelijk gezicht? (O God!)

269 U zegt: "Wel, als ik daar geweest was, had ik er iets aan gedaan." Wel, waarom doet u er nu niets aan? U zou hetzelfde gedaan hebben wat u nu doet.

270 Daar zat Hij, bespot en bespuwd. Daar stonden de discipelen achteraf, zeggend: "O, zou het mogelijk kunnen zijn? Die Man Die een dode uit het graf kon roepen, zie nu eens naar Hem." Maar zij begrepen de Schriften niet. Dat is het, zie.

271 En dus, bloed en speeksel op Zijn gezicht. Zij deden een doek om Zijn ogen en zeiden: "Weet u, zij vertelden mij dat Hij 'geestelijke onderscheiding' had, weet u. Hij is een profeet. Hij kon het de mensen vertellen. Hij vertelde de vrouw bij de bron over haar zonden. Hij vertelde Simon, dat de naam van zijn vader Jona was en alles daarover. Laten wij eens bezien, als Hij het werkelijk kan, wat Hij dan nu kan doen."

272 Zij zeiden: "Wij zullen Hem een beetje op de proef stellen." Dat was de duivel, die in die mensen werkte. Zij deden de doek zó over Zijn ogen, pakten een stok en sloegen Hem boven op Zijn hoofd, zeggende: "Als U een profeet bent, vertel ons dan wie U geslagen heeft." Hij opende Zijn mond zelfs niet. Hij zat daar gewoon.

273 Satan zei: "Weet u, dat kan God niet zijn."

274 Dat is hetzelfde als wat die oude denominaties vandaag zeggen: "Dat stelletje heilige rollers, dat kan God niet zijn." Maar zij weten het niet. Zij weten het niet. "Dat kan God niet zijn, Die hen die dingen laat doen, dat is gedachtenlezerij. Het zijn waarzeggers." Zij begrijpen het gewoon niet, dat is alles.

275 Dus gingen zij de heuvel op, deden Hem die mantel om. De enige kleding die Hij ooit had, toen hij een mens was, veronderstel ik, was een kleine mantel die Maria en Martha voor Hem hadden gemaakt, een kleed zonder naad, aan één stuk geweven. Zij trokken hem uit over zijn hoofd. Er kwamen van die kleine vlekken op Zijn mantel toen Hij de heuvel opging; dat oude kruis slepend en sjorrend. Zijn kleine, tengere lichaam ging voort; en zij geselden Hem en van alles en zij lieten Hem zó voortgaan. Dat oude kruis stotend en langs Zijn schouders schurend en Hij wankelde voort.

276 En die kleine vlekken werden groter en groter, totdat zij na een poosje één grote vlek werden. Die oude Satan verscheen, weet u, in de vorm van een "bij", dat is de dood, weet u, en zei: "Ha, ha, ha! Dat? God zou dat niet doen." Hij zei: "Het is gewoon een mens, Hij deed alsof." Hij denkt dat nog. "Hij doet alsof, dus zal ik Hem gewoon steken. Als Hij God was, zou Hij niet kunnen sterven. Dus zal ik Hem steken en eens zien wat ervan komt. Ik zal Hem eens uitproberen."

277 Dus toen hij Hem aan het kruis had, stak hij Hem met die angel, maar toen hij dat deed, verloor hij zijn angel. Dat was meer dan een mens, hij stak God die keer!

278 En dat is de reden dat hij zei: "O, dood..." toen Paulus... U weet dat een bij na één keer diep gestoken te hebben, niet meer kan steken. Het is dan afgelopen met de bij. Hij kan zoemen en geluid maken, maar hij kan niet meer steken, omdat hij geen angel meer heeft. Dus de dood heeft geen enkele angel meer. Paulus zei, toen zij een plaats aan het klaarmaken waren om zijn hoofd af te hakken, terwijl de dood om hem heen zoemde: "O, dood, waar is uw angel?"

279 Het graf zei: "Ik zal je krijgen, Paulus. Ik ga je verzwelgen." (Ik ben daar geweest waar zij zijn hoofd afhakten en hem in het riool wierpen.) Het graf zei: "Ik zal je lichaam verteren, ik zal je doen weg rotten."

280 Hij zei: "O graf, waar is je overwinning?" Zie? "Maar dank zij God, Die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus." De dood had zijn prikkel voor hem verloren. Hij zei: "Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop beëindigd, ik heb het geloof behouden. Voorts is mij weggelegd een kroon der gerechtigheid, die de Here, de rechtvaardige Rechter mij op die dag zal geven. En niet alleen mij, maar al degenen die Zijn verschijning hebben liefgehad." Amen! "Hak nu maar, als u dat wilt." Hm! O, dat is het. Dat is de manier, broeder. Dat is de ware Christelijke Geest.

281 Nu, als u de gelegenheid krijgt, hoe ontvangt u dan het merkteken van het beest? Ik zou dit graag willen zeggen, omdat ik gedacht heb te sluiten met dit te zeggen: Hoe krijgt u het merkteken van het beest? Zou u het willen weten? Wat zijn de gevolgen? Wat is het merkteken van het beest?

282 Wij weten wat het zegel van God is. Wat is het zegel van God? Wel, laten wij Efeze 4:30 opslaan en dan begrijpt u het, dan leest u het daar zelf. Of sommigen van u kunnen ook Openbaring nemen, Openbaring 9:1–4. En de anderen 2 Korinthe 1:22. Er zijn veel plaatsen. Ik heb er een paar aangetekend. Maar laten wij gaan naar Efeze 4:30 en dan kunt u zien wat het zegel van God is; en deze andere of waar dan ook. Zoek gewoon het woord zegel in uw concordantie op en ga het overal na waar u wilt. Goed, Efeze 4:30, luister hiernaar:

     En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Welke u verzegeld zijt tot de dag der verlossing.

283 Wat is het zegel van God? De Heilige Geest. Prima, nu: "Hij, die de Geest van God niet heeft, komt Mij niet toe." Als u de Heilige Geest hebt, bent u een deel van God, omdat u van Hem bent. Hij verzegelde u en Hij is in u, werkend in u, en de tekenen die Hij doet, doet u ook. Nu, begrijpt iedereen dat, u klas? U hebt de Heilige Geest nodig om van God te zijn, de Heilige Geest. En als u uit de Heilige Geest bent, doet u de werken die Jezus deed. Zie? Uw liefde...

284 Toen zij Uw gezicht bespuwden en zó op U sloegen, was er geen wortel van bitterheid. Hij keek naar hen en zei: "Vader, vergeef hen, want zij weten niet wat zij doen." Zie, zij wisten het niet.

285 Zou u zich dat voor kunnen stellen? Zijn eigen kinderen, schreeuwend om Zijn bloed. De Schepper van hemelen en aarde hangend aan een kruis, dat Hijzelf gemaakt had. Hij liet het groeien uit de grond. En dan Zijn eigen kinderen! (Denk aan uw kinderen, vaders, uw eigen kinderen.) Tot Hem roepend: "Weg met Hem! Geef ons Barabbas, de dief daarginds."

286 O, ik was die Barabbas. Ik was degene, die verdiende te sterven en Hij nam mijn plaats in. Hoe moet die oude Barabbas zich wel gevoeld hebben die morgen, toen de hoofdman over honderd daar aan kwam stappen en de deur opende. En de oude Barabbas zei: "O, nog even en ik ben er geweest. Ik ben een moordenaar. Ik ben een dief. Zij gaan mij vandaag doden. Ik weet het. Het is de dag van het Paaslam, dus ik weet echt zeker dat ik vandaag ga sterven." De hele nacht zenuwachtig rondlopend als iedere andere zondaar. En het eerste, weet u, hier komt de wacht. Hij zei: "O, hier is hij. Ik moet gaan, ik moet gaan." En de sleutel werd in het slot gestoken en klikte. De wacht stond daar, in de houding: "Kom eruit, Barabbas!"

     "Hm-hm, ja. Ik weet dat ik eraan ga, ik ga eraan."

     "Nee, ga heen en doe wat je wilt."

     "Wat?"

     "Ga heen, doe wat je wilt. Ga naar buiten, je bent vrij."

287 "Ben ik vrij? Wel, jullie hebben mij ter dood veroordeeld." Dat is juist. God veroordeelt alle zondaars ter dood. "Jullie hebben mij ter dood veroordeeld, hoe kan ik dan vrijuit gaan?"

288 "Kom hier, Barabbas. Kijk daar naar de heuvel en luister naar dat kruis, dat op de grond bonkt. Hoor hoe zij de nagels in Zijn handen drijven. Kijk naar Hem, Die daar weent, zoute tranen met bloed vermengd lopen over Zijn gezicht. Hij nam jouw plaats in, Barabbas, Hij stierf voor jou."

     "U bedoelt dat Hij stierf, opdat ik vrij zou kunnen zijn?"

     "Ja."

289 "O, wel, dan ga ik opnieuw moorden." O, wat een ondankbare, u verdient te sterven.

290 Als ik dat wond're kruis aanschouw, waaraan de Vorst der heerlijkheid stierf, dan is al mijn faam slechts ijdele waan. O my, geen wonder dat de dichter zei:

Levend had Hij mij lief; stervend redde Hij mij;
Begraven droeg Hij mijn zonden ver weg;
Opgestaan, rechtvaardigde Hij mij voor immer:
Eens zal Hij komen, wat een heerlijke dag!

291 Hoe zou ik Hem ooit kunnen afwijzen als ik zie wat Hij voor mij deed? Hoe zou ik het kunnen? Ik zou bereid zijn om iedere vriend die ik op aarde heb te verliezen. Ik zou bereid zijn om door organisaties en door alles en nog wat uitgeworpen te worden. Wanneer ik naar daarginds kijk, toen ik ter dood veroordeeld was en Hij mijn plaats innam! Zeker, Here. Alles, ik acht alles ijdele waan. O, laat mij het kruis omarmen, o Here.

Temidden van scheurende rotsen en duistere luchten
Boog mijn Heiland Zijn hoofd en stierf.
Het geopende voorhang openbaarde de weg
Naar 's hemels vreugde en eindeloze dag.

292 O, laat mij dicht bij U blijven, Here Jezus. Wijs mij niet af van Uw dierbare zijde, ik zie Uw vijf wonden bloeden. O, Vorst des Hemels, hoe stierf Hij voor mij. Hij stierf, opdat ik mocht...

293 Een verdoemde... in de ketenen der zonde, in de gevangenis van de hel, veroordeeld, schuldig, weg gaande om voor eeuwig vernietigd te worden, en Iemand nam mijn plaats in. En toen zij daarbuiten aan het ploegen waren, toen ik ongeveer 18 of 20 jaar oud was, kwam op een dag de Heilige Geest... Ik zei: "Wel, wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Waar ga ik naar toe?"

294 Hij zei: "Hij nam jouw plaats in, jij ging daar heen. Hij nam jouw plaats in, daar is Hij."

295 Ik zei: "O, Lam van God! O, Lam van God, ik kom! Ik kom! Ik heb niets in mijn armen om U te brengen. Ik heb niets aan te bieden. U, Here, gewoon eenvoudig aan het kruis klem ik mij vast; dat is alles wat ik heb." En Hij nam mij mee naar binnen. Hij kleedde mij zoals de vader de verloren zoon, deed mij een nieuw kleed aan, het kleed dat niet van mij is, Zijn kleed der gerechtigheid. Hij trok het mij aan; en een trouwring aan mijn vinger, zodat ik die dag bij de bruid zal zijn. Het gemeste kalf is nu geslacht en wij verheugen ons, omdat ik eens dood was en nu leef. Ik was eens verloren en nu ben ik gevonden.

Verbazingwekkende genade! Hoe lieflijk het geluid
Dat een wrak als ik redde! (één erger dan Barabbas)
Ik was eens verloren, maar nu gevonden,
Eens was ik blind, maar nu kan ik zien.

Het was genade, die mijn hart deed vrezen,
Maar ook mijn vrees ophief;
Hoe kostbaar was die genade mij
Toen ik voor 't eerst geloofde!

Als wij daar tien duizend jaar geweest zullen zijn,
Helder schijnend als de zon (geen sterren meer, maar Zon)
Zullen wij niet minder dagen hebben om Zijn lof te bezingen,
Dan toen wij voor 't eerst begonnen (wij zijn dan in de eeuwigheid).

O, hoe lief heb ik Jezus, omdat Hij mij het eerst heeft liefgehad. (O, hoe wonderbaar!)

296 Sla nu met mij op Exodus, het eenentwintigste hoofdstuk.

297 De vermaningen van zijn "Geest", wij gaan er nu over spreken hoe te ontvangen... Ik liet het u zien en vertelde u de gevolgen, "daar is het".

298 Nu, hoe ontvangt u het merkteken van het "beest"? En ik zal u laten zien wat uw vonnis daar is. Nu het merkteken van het beest, Exodus 21. Wij nemen het uit het Oude Testament, zodat u het hier kunt zien. Ook in het Nieuwe Testament heb ik genoeg Schriftgedeelten hier voor mij liggen, die wij allen kennen. Nu laten wij lezen:

     Dit nu zijn de rechten, die gij hun zult voorstellen.
     Als gij een Hebreeuwse knecht kopen zult... (Nu, bedenk, het is een Hebreeër, dat is een gelovige, zie.) ... een Hebreeuwse knecht... die zal zes jaren dienen; maar in het zevende zal hij voor vrij uitgaan, om niet.
     Indien hij ongetrouwd ingekomen zal zijn, zo zal hij ongetrouwd uitgaan; indien hij een getrouwd man was, zo zal zijn vrouw met hem uitgaan.
     Indien hem zijn heer een vrouw gegeven, en zij hem zonen of dochters gebaard zal hebben, zo zal de vrouw en haar kinderen van haar heer zijn, en hij zal alleen uitgaan.

299 Ik ga niet... Ik weet dat mijn tijd om is. Neem mij niet kwalijk, broeder Neville, maar ik moet dit goed laten inzinken bij de mensen, broeder.

300 Zie hier. Het gaat er niet om wat uw moeder is, wat uw vader is, het gaat om u! Niet uw vrouw, zie; zijn vrouw telde niet, zijn kinderen telden niet. Het gaat om hem. Uw moeder moge een heilige geweest zijn, uw vader moge een heilige geweest zijn; dat waren Ezau's vader en moeder ook, maar hij was een ongeschoolde arbeider. Zie? Maar het is een persoonlijke zaak voor u.

301 U zegt: "Mijn vader is een prediker." Dat heeft niets met u te maken. "Mijn moeder is een godvrezende vrouw. O, zij is in de hemel." Dat moge zo zijn, maar hoe staat het met u? Het gaat om u!.

     Maar indien de knecht...

302 Nu, hier is waar hij... Let nu op dit merkteken van het beest. Nu, ik heb geen tijd om in volgorde terug te gaan, omdat ik nog maar twintig minuten heb. Maar ik wil het u vertellen.

303 Elke iedere zeven jaar werd een tijd afgeroepen. Dat waren zes jaren en in het zevende jaar... Bijbelstudenten, predikers enzovoort die hier zitten, weten dat dit waar is. Het zevende jaar werd het jubeljaar genoemd, alles rustte dan. Er werden in het zevende jaar geen gewassen geplant, het land rustte, alles. Zij vergaderden alleen maar, zie. Alles rustte in het zevende jaar. En in het zevende jaar blies er een priester op een bazuin. En als een man slaaf was geweest, ongeacht hoeveel zijn schulden waren, werd hij vrij.

304 Nu, dat is een type van de Evangelie bazuin. Al zou u de duivel al deze jaren gediend hebben, in ketenen, van drinken, roken, dobbelen en zonde, vuile dingen, het doet er niet toe wat, als u de Evangelie bazuin hoort klinken, is het een teken dat u vrijuit kunt gaan. U kunt gaan! "Geloof komt door het horen van het Woord van God." Nu, u hebt het volle Evangelie gehoord, u behoeft niet langer gebonden te blijven.

305 Nu, als u gewoon bleef zitten en zou zeggen: "O, ik luisterde ernaar, maar ik hoorde het niet." Zie? Goed, dan is het niet voor u. Het is voor hen, die het horen. Goed, als u het kunt horen.

306 Let nu op wat Hij hier zei. Om dit te bewijzen, let nu heel goed op en houd uw gedachten erbij voor de volgende twee of drie minuten.

     Maar indien de knecht... (dat is de man die vrijgelaten zou worden) ronduit zeggen zal: Ik heb mijn heer... lief,...

     "O, ik houd ervan om te gaan dansen, ik geef het dansen voor niemand op. Ik geef dit of dat of wat anders voor niemand op; mijn vrouw, mijn kinderen, de dingen van deze aarde waar ik van houd."

307 "Nu, kijk eens hier, broeder Branham, ik zal u vertellen, bedoelt u dat ik moet... ?" U behoeft nergens mee op te houden. U komt gewoon binnen en het houdt vanzelf op. Maar u zegt: "Wel, ik zou dat niet doen. Ik behoef dat niet te doen. Ik behoor tot de kerk en ik ben net zo goed als u of iemand anders." In orde, broeder. Dat is in orde, u hoort wat de Waarheid is. "Welnu, luister eens, is Vader, Zoon en Heilige Geest niet... ?" Wel, als u het op die wijze wilt houden, ga er gewoon mee door.

308 U hebt gehoord wat de bazuin blies en u hoorde de toon dat Hij gaf. En de Bijbel zegt... (O, God!) Kijk ernaar. Zou mij dat geen tekst geven voor het volgende uur? "Als de bazuin een onzeker geluid geeft." Als uw denominatie zegt "Vader, Zoon en Heilige Geest", klinkt dat niet als de bazuin. "Als de bazuin een onzeker geluid geeft, wie zal zich dan voor de strijd klaarmaken?"

     ... de knecht ronduit zeggen zal: Ik heb mijn heer... lief,...

309 "Ik houd van de duivel, die mij deze dingen laat doen, dat is allemaal goed. En ik denk, dat jullie daar gewoon te bekrompen van geest zijn. Ik geloof gewoon dat jullie te bekrompen zijn." In orde. "Ik houd van de dingen. Ik geloof dat wij deze grote dingen zoals deze moeten hebben, en dit moeten doen en danspartijtjes hebben en bingo in onze kerk en zulk soort dingen en wij hebben allen een goede tijd en zij zijn net zo goed als ieder van dat stelletje, dat jullie daarginds hebben." Goed, dat is in orde. Juist.

     ... en ik wil niet... uitgaan in deze vrijheid van de Geest, waarover u spreekt;

     Zo zal zijn heer... (de duivel) hem tot de goden [Engels: 'rechters' – Vert]brengen, daarna zal hij hem aan de deur... brengen;...

     Hmm! De wat? Wie is de Deur [De gemeente antwoordt: "Jezus Christus." – Vert] "Ik heb u een deur gegeven." Wanneer kwam dat merkteken van het beest? In dit tijdperk waarin de deur werd gegeven. Dit uiteindelijke merkteken van het beest.

     ... hem aan de deur, of aan de post brengen;... (dat is Golgotha, heel juist) en zijn heer zal hem met een priem zijn oor doorboren, en hij zal hem eeuwig dienen.

310 "Wat bedoelt u, broeder Branham?" Als u de Evangelie Waarheid hoort en u weigert erin te wandelen, dan merkt God uw oor, waardoor u het nooit meer zult horen. U bent de grens tussen leven en dood overgestoken. Dan zult u doorgaan met uw organisatie, denominatie, de rest van uw dagen, voor immer. (Wandel in het licht, kinderen, dat is juist.) U zult die meester voor altijd dienen.

311 Laat het... U wilt niet... Zie, de bazuin weerklonk en hij kan vrijuit gaan; het is de genade van God. Het is het Jubeljaar, de Voltooiing. De dag van de zonde is voorbij, broeder. Ik zeg tegen ieder van u, die de zonde dient (of u die de band hoort of zich onder het zichtbaar gehoor bevindt), u bent... Ieder, die de zonde dient, de dag der zonde is voorbij! Jezus stierf, u behoeft de zonde niet meer te dienen. U behoeft niet gebukt te gaan onder geloofsbelijdenissen en denominaties. "Die door de Zoon is vrijgemaakt, is waarlijk vrij." Als u vrijuit wilt gaan en vrij wilt zijn in de Zoon, maak u dan los van alle dingen en dien Hem. Kom op! Amen.

312 Maar als u het niet wilt, dan zal uw organisatie, uw meester, wie u ook dient, een merkteken zetten op uw oor en u zult nooit meer in staat zijn om het te horen. Als God ooit tot uw hart spreekt: "Kom dit is de tijd", en u weigert het, dan ontvangt u zijn merkteken; verhard voor de Waarheid. Daar is het zegel van de duivel, het merkteken van het beest. Ziet u? Wat doet het merkteken van het beest? Het brengt u regelrecht terug naar Rome, denominatiedom, en u zult nooit binnenkomen en vrij zijn; u zult dat voor altijd dienen. Daar is het merkteken van het beest.

313 Dat is hard, vrienden, dat is snijdend, maar dat is wat de... ik ben er niet verantwoordelijk voor... het is slechts wat de Bijbel zegt.

314 Nu, dat was een type in het Oude Testament, dat het horen van het Evangelie van goed nieuws van: "U bent vrij", voorafschaduwde. U behoeft niet meer gebonden te zijn, u bent absoluut vrij in Christus Jezus. Geen zonden enzovoort meer.

315 U, die de wereld liefhebt, de Bijbel zegt: "Als u de wereld of de dingen van de wereld liefhebt, is de liefde van God zelfs niet in u." Is dat waar? Indien u de wereld of de dingen van de wereld liefhebt, is de liefde van God niet in u. Maar hoe zit het dan met al deze grote dingen, die tegenwoordig in de wereld gaande zijn onder de naam van godsdienst? De dingen van de wereld! En de mensen slokken het gewoon op als een varken in een varkenshok, zie. "O, dit is fijn. Niets daarvan!" Zie, zij zijn verzegeld en gemerkt. Zie?

316 Verstaat u nu wat het overblijfsel van de Joden is, en de honderdvierenveertig duizend? Waar zij zich bevinden en wachten? Precies tot op het uur. Kunt u nu zien dat de dwaze maagd die geen olie wilde nemen en op zal moeten staan en gescheiden worden, de rechtvaardigen van de onrechtvaardigen, op de dag van het oordeel? Begrijpt u, dat toen de dwaze maagd begon te ontvangen, zoals nu, omdat zij dit nodig had, en zij er achteraan ging, dat op datzelfde ogenblik de bruidegom kwam?

317 Hoe dicht zijn wij er dan bij? Juist nu. Wij hebben nog maar een korte tijd. Ik weet niet hoeveel langer het nog zou kunnen zijn. Ik zou niet kunnen zeggen wanneer, ik weet het niet. Het zou nog een jaar, het zou nog tien jaar of veertig jaar, of misschien veertig minuten kunnen zijn. Ik weet het niet, ik kan het niet zeggen. Maar ik weet dat het nabij is, het is echt dichtbij. En de Geest van de Here...

318 Er zal een tijd komen, waarvan het eerste dat u weet is, dat de gemeente begint te verkillen. Hoeveel mensen hebben dat afkoelen van de gemeente in de laatste paar jaar opgemerkt? Zeker. Waar gaat het naar toe? Laodicea, waar wij vanavond over zullen spreken en de engel van de Laodicea gemeente naar voren zullen brengen, tevoorschijn brengen, zodat u het kunt zien, zijn Boodschap kunt zien en wat deze zal zijn, en aan het einde van het Laodicea gemeentetijdperk, als zij overlapt en zich vervolgens uitspreidt in de eeuwigheid.

319 O, ik heb Hem gewoon lief. U niet? Jazeker. O, de... Wat is het zegel van God? De Heilige Geest. Wat is het merkteken van het beest? Hem te verwerpen. Dat zijn de twee. De ene ziet, en...

320 Wel, ze zijn... En hoevelen waren er op aarde die het niet ontvingen? "Allen die niet verzegeld waren, namen het merkteken van het beest aan." Allen die de Geest van God niet hadden, hadden het merkteken van het beest. Het zegel van God is de Heilige Geest. De Bijbel zegt het. Iedere plaats in de Schrift spreekt erover, zegt dat het het merkteken van God is, "het zegel van God." En allen die het niet hadden, waren degenen die het verwierpen. En hoe verwierpen zij het? Door te weigeren het te horen. Is dat juist?

321 Bedenk nu, hoe krijgt u geloof? Door het "horen". Waar werd het merkteken aangebracht? In de hand? Nee. In het hoofd? Nee. In het oor, ziet u. In het oor: "horen". Wat deed het? Het bedekte het gehoor met een litteken. "En niet meer", zegt u, "niet meer daarvan voor mij. Ik wil er niets meer mee te maken hebben." Het is gewoon alsof zij...

322 Broeder Neville, ik zal dat maar laten rusten totdat enkele...

323 Nu zou ik nog met u willen spreken over dat "onmogelijk voor hen, die eens verlicht zijn geweest", ziet u, "in het Koninkrijk binnen te komen", ziet u. Het is als met die grensgelovigen. Kijk.

     ... het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt hebben, en de Heilige Geest deelachtig geworden zijn,
     En gesmaakt hebben het goede Woord Gods, en de krachten der toekomstige eeuw,
     En afvallig worden, die, zeg ik, weer te vernieuwen tot bekering, daar zij voor zichzelf de Zoon van God weer kruisigen en openlijk te schande maken.
     ... en het bloed van het testament onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was...

324 Zie, voor de uitverkorene is het absoluut, totaal onmogelijk, dat hij zoiets doet. Hij zou het niet kunnen doen. Omdat hij wat zou doen dan? "Maar achtend het bloed van het verbond..." Nu, u ziet, als hij uitverkoren is en in de groep, kan hij het niet doen. Het is hem onmogelijk om het te doen.

325 Wij hebben het nu genomen en naar voren gebracht:

     Want de aarde, die de regen, menigmaal op haar komende, om haar te bebouwen...
     Maar die doornen en distelen draagt, die is... nabij de vervloeking, wier einde is tot verbranding. (De tarwe wordt naar huis gebracht in de graanschuur.)

326 Maar deze levengevende regen valt zowel op het onkruid als op de tarwe. Beide verblijden zich en voelen het op dezelfde wijze, wanneer de... zij zijn blij de regen te zien komen. Maar aan hun vruchten zult u hen kennen of ze de vruchten van onkruid of de vruchten van het koren hebben (nu, van de tarwe).

327 Nu, hier is wat om het duidelijk te maken. Om nu te laten zien waar deze grenslijn, waar deze... Ik probeer deze maagd tot u te brengen, ziet u, zodat u het zult begrijpen. Let nu op, de grensgelovige, wat plaatsvindt als zij te Kades-Barnea komen, het volk Israël. Ik nam het helemaal door in Genesis en van voor naar achter in Exodus, en overal verder, om te proberen het voor u te typeren, ziet u, zodat de klas het niet zou missen.

328 Nu, toen dit volk in deze exodus te Kades-Barnea kwam... Kades-Barnea was de oordeelstroon van de wereld in die tijd. Daar ontving Israël haar oordeelstroon. Het was nog maar elf dagen geleden dat zij op de berg de geboden ontvingen, toen zij door het oordeel werden getroffen, "elf dagen reizen langs de zeekust", zegt de Bijbel. Elf dagen reizen en zij kwam te Kades en daar werden zij geoordeeld. Terwijl God hen in ongeveer vier dagen daar had kunnen brengen, gingen zij weer terug in de woestijn en zwierven rond; en kregen de geboden en dergelijke en kwamen terug en hoe en wat er plaats gevonden had. Toen kwamen zij hier... En elf dagen van daar kwamen zij bij hun oordeel te Kades Barnea.

329 Wat gebeurde er? Hij nam er één uit elke stam en zei: "Gaat heen en verspiedt het land en zie wat voor land het is." Wel, zij staken allen over en keken.

330 Twee van hen gingen er binnen en hadden een grote tros druiven. O, een hele grote tros, er waren twee mannen nodig om hem te dragen.

331 En wat deden zij toen zij terugkwamen en gezien hadden wat voor soort land het was? Zij hadden de Amorieten en verschillende andere volken gezien, en zij zeiden: "Wel, het zijn reuzen." (Dat waren natuurlijk de zonen van Kaïn, die tenslotte in dat land waren opgegroeid.) Hij zei: "Er zijn... er zijn... er zijn reuzen!" En zij zeiden: "Wij zijn... we zijn... we zijn niet in staat om het te nemen. Hun... hun... hun landerijen zijn allemaal omheind met heel grote muren. En wel, wij zien er uit als sprinkhanen in hun ogen."

332 Wat hadden zij gedaan? Wel, zij hadden absoluut het land gezien. Zij proefden de vrucht ervan. Zie, Kaleb en Jozua gingen erheen en brachten het bewijs mee terug, dat zij op hun schouders hadden. Zij proefden de vrucht. Zo is het. Zij waren daar nooit geweest, maar Kaleb en Jozua gingen erheen en brachten het bewijs mee terug. Kaleb en Jozua, zeiden: "Wij zijn in staat om het in te nemen!" Zie? Waarom? Omdat Kaleb en Jozua naar het Woord keken.

333 God zei: "Het land is van jullie. Het is vol Amorieten en Hevieten en allerlei soorten 'ieten' daar, maar", zei Hij, "het is van u. En elke plaats waar u uw voet zet, zal Ik u geven." Zo is het. Blijf gewoon doorlopen, zie, het is van u.

334 Maar zij zeiden: "O nee! Wij zouden zo'n opwekking niet kunnen hebben. O! O,o, wel, weet u wat? De aartsbisschop of de bisschop of de dominee of iemand anders zal komen en er ons allemaal uitschoppen." Hu! Ga uw gang, dat is prima, wij zullen hem hebben.

335 Toen kwamen deze twee terug en zeiden: "Wij zijn méér dan in staat het in te nemen, want God zei het. Laten wij het in bezit gaan nemen!"

336 Maar ziet u deze grensgelovigen? Ze komen ver genoeg om het te proeven: "Het smaakt goed, ja. Maar o, wij kunnen het niet doen."

337 Wat is dat nu? Hier is de gelovige vandaag. Let nu eens op deze knaap hier. God roept hem. Hm-hm. In orde, nu wordt hij gered. Zijn moeder wast over een wasbord en zendt hem weg naar het een of andere seminarie om een opleiding te krijgen hoe hij moet prediken. Wel, hij komt er vandaan, hij denkt nog dat hij... Iedere keer dat hij vrouwen ziet, die onzedelijk gekleed zijn, verscheurt het hem; iedere keer dat hij sigaretten ruikt kan hij er zich niet van weerhouden er eentje te roken. Hij weet dat het verkeerd is. Hij wil het niet. Dus zegt hij: "Here, heilig mij, neem dat spul van mij weg."

338 God zei: "In orde, Ik zal dat voor je doen, zoon, ik neem het allemaal van je weg."

339 Op zekere avond stapt hij ergens een kleine samenkomst binnen en hoort hij over de doop met de Heilige Geest. Hij zegt: "Wel!"

340 Hij kwam tot de eerste stap: rechtvaardiging; tot de tweede stap: heiliging; nu is hij gereed voor de doop. Zie, één, twee, drie. Hij is klaar voor de doop. Als hij daar aankomt, leest hij in de Bijbel en zegt: "Dat is precies wat zij gedaan hebben. Ja, dat is het precies. Die doop in de Naam van Jezus, dat is wat zij deden. Zo is het. Hij zei 'dat over te lezen' en ik las het door de hele Bijbel heen en wat dat betreft heeft hij volkomen gelijk."

     "Bisschop, wat doet u..."

     "Niets van die onzin!"

     "O, ik zie het."

341 "Zij ontvingen de Heilige Geest, spraken in tongen, deden deze dingen, genazen de zieken. O ja, dat is juist." Zij namen het door, zie, hij keek in het grensgebied.

342 "O, als ik dat mijn gemeente zou onderwijzen... O, ik ben Presbyteriaan, Methodist, Baptist, weet u. O, de bisschop zal mij eruit gooien. Wel, wij kunnen dat gewoon niet doen. Wij kunnen zo'n samenkomst in onze gemeente niet hebben, iedereen zou opstaan en weglopen."

343 "Hij, die eens hierin verlicht werd en de hemelse gave gesmaakt heeft en dan zal afvallen van die weg die hij genomen heeft, en dan teruggaan om zichzelf weer te vernieuwen tot bekering, omdat hij tegen God gezondigd heeft..." Wat is zonde? Ongeloof! Hij heeft tegen God gezondigd. En wat heeft hij gedaan? Hij heeft het Verbond, waardoor hij geheiligd was, als een onheilige zaak geacht. Hij heeft dat gedaan, ondanks de werken van genade, die hem daar gebracht hadden. Er blijft voor hem geen slachtoffer meer over, maar een vreselijk uitzicht op het vurige oordeel en verontwaardiging, die de tegenstander zal verslinden. Want: "Mij komt de wraak toe", spreekt te Here.

344 "Want het Woord van God is scherper, krachtiger dan enig tweesnijdend zwaard en dringt door, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg en het is een oordeler van de gedachten en overleggingen van het hart." Daar hebt u het, zo is het! Als u het licht ziet, wandel er dan in. Wandel! U weet niet waarheen u gaat, maar blijf doorlopen. Wandel naar Golgotha, blijf welbewust naar Golgotha zien. Wandelen, steeds maar wandelend!

345 O God, moge de gemeente, die een type van Henoch is, op zekere dag... Vijfhonderd jaar wandelde hij voor God. Wandelend. Wandelend in het licht, met als getuigenis: "Hij deed alles wat God hem zei." Hij mishaagde Hem niet. Wat de Here hem zei te doen, deed hij. Nu, hij was een type, onthoud dat. De ark is een type van de Joden, de honderdvierenveertig duizend, die overgedragen werden, zoals Noach en de zijnen; maar Henoch ging naar huis net even vóór de zondvloed. U weet dat. Dus Henoch bleef in het licht wandelen. Op een dag voelde hij zijn voeten van de grond gaan, maar hij bleef doorgaan met lopen en hij liep de heerlijkheid binnen zonder zelfs te sterven. Zo is het. God nam hem weg, omdat hij wandelde in het licht, met een getuigenis, dat "hij wandelde in het licht van God". Bleef steeds doorgaan met wandelen.

346 Laten wij onze wandelschoenen aantrekken, gemeente:

Blijf wand'len in 't licht, wonderbaar licht,
Daar waar de dauwdruppels van genade schitteren;
Schijn helemaal rondom ons, overdag en 's nachts,
Jezus, het Licht van de wereld.

347 Laten wij het nu zingen:

Wij wand'len in 't licht, wonderbaar licht,
Daar waar de dauwdruppels van genade schitteren;
Beschijn onze wegen bij dag en bij nacht,
Jezus, het Licht van de wereld.

Al gij heil'gen van het licht, verkondig
Jezus, het Licht van de wereld;
Dan zullen de hemelklokken luiden,
Jezus, het Licht der wereld.

Wij zullen wand'len in 't licht, zo'n wonderbaar licht;
O kom, waar de dauwdruppels van genade schitteren;
Schijn helemaal rondom ons bij dag en bij nacht,
O Jezus, het Licht van de wereld.

348 Laten wij onze hoofden buigen, gewoon een ogenblik nu. Ik vraag mij af of er hier misschien enkelen zijn, die de ervaring zouden willen hebben van vervuld te zijn met de Heilige Geest. Zeg dan: "Gedenk mij, broeder Branham. Gedenk mij, gemeente. Ik wil in het licht wandelen. Ik wil die zachtheid, geen wortel van bitterheid in mij, ik wil gewoon Gods dienstknecht zijn." Steek uw hand op, daarmee zeggend: "Gedenk mij, o Here." Ja, twintig handen of meer gaan omhoog.

349 Nu, terwijl wij onze hoofden gebogen houden, zingen wij zachtjes tezamen:

O Jezus, het Licht van de wereld.
Wij zullen wand'len in dit licht,
't Is zo'n wonderbaar licht,
Het komt waar de dauwdruppels van genade schitteren;
Schijn helemaal rondom ons bij dag en bij nacht,
Jezus, het Licht van de wereld.

Komt, alle heil'gen van het licht, verkondig
Jezus, Hij is 't Licht van de wereld;
Dan zullen de klokken des hemels luiden,
O Jezus, Hij is 't Licht van de wereld.

Wij zullen wand'len in dit licht,
't Is zo'n wonderbaar licht,
Het komt waar de dauwdruppels der genade schitteren;
Schijn helemaal rondom ons bij dag en bij nacht,
O Jezus, het Licht van de wereld.

350 [Broeder Branham begint bovenstaand lied te neuriën – Vert] Here Jezus, terwijl zij dit lied neuriën, verlangend om in het licht van het Evangelie te wandelen, neem deze dierbare harten, Here. Zij zijn van U, reinig hen, neem alle kwaad, alle ongeloof uit hen weg, moge Jezus, het Licht van de wereld, binnenkomen. Er liggen hier zakdoeken voor de zieken en aangevochtenen, Here. Kom tot hen, Here Jezus, en genees hen, zodat zij in het licht kunnen wandelen. Sta het toe, Here.

351 Wij danken U voor onze les, voor de tegenwoordigheid van de Heilige Geest, Die hier met ons geweest is en ons bewaard heeft terwijl wij hier uren zaten. Mensen die hier in deze warme ruimte zitten te wachten. Zij verwachten en wachten en vragen zich af, Here. Want zij beseffen als zij het Woord horen lezen, dat wij in de eindtijd zijn. Er blijft niets anders over dan de pret van de wereld. En een dezer dagen zullen de nabootsers moeten ophouden.

352 En ik bid, God, dat U iedere persoon zult redden, die in Uw Goddelijke tegenwoordigheid is, red hen door Uw Geest. En moge de Heilige Geest op een ieder van hen komen en hun harten vervullen met goedheid en vrede en dat zij de vruchten van de Geest zullen voortbrengen, welke zijn lankmoedigheid, vriendelijkheid, vrede, geduld, zachtmoedigheid, geloof in de Heilige Geest. Sta het toe, Here. Ik vertrouw hen nu aan U toe voor Uw dienst, in de Naam van Jezus Christus, Uw Zoon. Amen.

Wij zullen wand'len in 't licht... (Laten wij onze handen opheffen, terwijl wij het zingen.)
... wonderbaar licht,
Het komt waar de dauwdruppels der genade schitteren;
Schijn helemaal rondom ons bij dag en bij nacht,
O Jezus, het Licht van de wereld.

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad,
En mijn redding kocht
Aan Golgotha's kruis.

353 O, is Hij niet wonderbaar? Wij zullen nu de doopdienst houden gedurende ongeveer tien of vijftien minuten. Ik geloof dat er een jonge dame hier is om gedoopt te worden. Is dat juist? [Broeder Neville zegt: "Er zijn er verscheidenen" – Vert] In orde, hoeveel zijn er, die vanmorgen gedoopt zullen worden, die vanavond niet terug kunnen komen voor de doopdienst? Eén, twee, drie, drie die vanmiddag of vóór de avonddienst niet kunnen komen om gedoopt te worden in de Naam van Jezus Christus. God zegene u, kinderen. Ik ben blij, dat God u voor de open deur geplaatst heeft. En u bent gereed om er nu in te gaan, u gaat in het graf, zodat al de oude dingen dood en begraven zijn. Nu, bedenk, uw doop is alleen maar een uitwendige uitdrukking, dat hier van binnen iets gebeurd is.

En dan wand'len wij in dit licht (klaar zijnde),
Wonderbaar licht,
Het komt waar de dauwdruppels der genade schitteren;
O, schijn helemaal rondom ons, bij dag en bij nacht,
O Jezus, het Licht van de wereld.

354 O, deze geweldige gemeenschap. Voelt u zich niet goed? O, ik voel mij toch zo goed. Het lijkt of ik ergens in geweest ben, met één van deze ouderwetse boenborstels, die mij gewoon uitgeschrobd hebben met loogzeep.

355 Mijn broeder zei, dat u allen die vanmorgen gedoopt wilt worden, zich misschien gereed wilt maken. De doopkleding zal vanavond nat zijn, maar het is allemaal prima als u dat wilt. Maar als u klaar bent om vanmorgen gedoopt te worden, prima.

356 Ik geloof, dat wij dit zullen moeten verplaatsen, is het niet, broeder Neville? In orde. Hoevelen willen blijven en het dopen zien? Neem gewoon nog een paar minuten, misschien hebt u het nog nooit zien gebeuren. Als u niet kunt blijven, wel, kom dan zeker vanavond terug. Maar ik zou wensen dat u enkele minuten zou kunnen blijven om deze doopdienst te zien. Wij zullen dit verplaatsen en er is een grote spiegel hierachter, die iedere persoon die het bad ingaat laat zien. Het zal u ontroeren, daar ben ik zeker van. Wij worden met de Here in de doop begraven. Amen. Toen Hij stierf, werden wij begraven in Zijn dood, stonden op in Zijn opstanding, om te wandelen in nieuwheid des levens. De Here zegene u.

357 Hoevelen weten wat de les vanavond is? Laodicea, het laatste en het hoogtepunt van de gemeentetijdperken.

358 Goed, wij zullen de doopdienst hebben, Teddy, als je wilt...

359 Je wilt gedoopt worden... [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... reeds gedoopt. Er zijn enkelen van hen die nu naar Chicago moeten vertrekken, zie.

     Laten wij bidden:

360 Here Jezus, zij hebben zitten luisteren in alle diensten. Wij bevelen hen nu bij U aan, Here, als zij naar Chicago gaan. Ga met hen, Here, en moge ieder dit wonderbare licht nemen en het verspreiden, Here. door de stad Chicago, overal waar zij gaan. Wees met hen. Totdat wij elkaar weerzien, moge hun geest verankerd zijn in U. In Jezus' Naam. Amen.

361 [Broeder Neville profeteert: "Ja, tot u, Mijn volk, deze morgen opnieuw. Ja, Ik zeg tot u, Mijn dienstknecht: Ik heb u aangenomen. In het uitgeven van Mijn Woord zal Ik u volgen en in het verborgene tot u spreken. Ja, Ik zal u uw reisplan tonen. Ja, Ik zal met u zijn en zal u zegenen. Ja, Mijn volk, Ik spreek tot u deze morgen: Ik ben de almachtige God; Ik gebruik dit vat vanmorgen om tot u door te komen. Ik zeg u: keer u niet af van Mijn Geest, verlaat niet de stem die tot u spreekt. Ik zal met u zijn, zoals u met Mij zult zijn. Verlaat uw wegen en verlaat uw denken en geloof Mij, want Ik ben met u. Als gij tot Mij zult komen en Mij zult volgen in de doop, zal Ik u zegenen en bewaren. Ik zal u brengen in de volheid van de voleinding. Ja, Ik heb het gesproken; zal Ik het niet vervullen? Ja, spreekt de Here." – Vert] Laten wij onze handen opheffen en zeggen: "Dank U, Here Jezus, geprezen zij Uw Naam." Dank U, Here. Wij erkennen dat, Here, dat U... op zekere dag viel de Geest op een man, in de Bijbel, en vertelde gewoon het hele geheim van God, wat zou plaatsvinden. Vader, wij weten, dat U nog dezelfde God bent. En hier viel U op deze nederige, kleine herder hier, Here, vanmorgen, die zich eens onder de Nikolaïeten bevond; maar U schudde hem en hij zag het licht en liep eruit. En hier is zijn hart zó open, dat U tot hem zult spreken en hij zelfs niet weet wat hij gaat zeggen, opstaat en de Heilige Geest door hem laat bewegen in een stem van profetie tot ons. Dank U, Vader. En ik zal opzien naar U als mijn reisplan. Amen.

362 [Een zuster spreekt in een andere taal. Leeg gedeelte op de band. Een andere zuster geeft een uitlegging – Vert] Amen. Begreep u dat, ja? Ziet u wat dat was? Let op de toon van spreken van die ene vrouw en dat de uitlegging op dezelfde toon kwam. Zie? Het zijn twee verschillende vrouwen en ik betwijfel of ze elkaar zelfs kennen. Nee, zij kennen elkaar niet. Daar is de Heilige Geest, let op de toon in zo'n stem. Beseft u niet, dat dat Christus is temidden van Zijn volk hier? Zo is het.

363 U hebt iets, dat u wilde lezen, broeder Pat? Ga uw gang. [Broeder Pat zegt: "Openbaring 22:16: Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om u deze dingen te betuigen in de gemeenten." – Vert] Amen.

364 Nu, dat is geestelijke, Goddelijke leiding. Zie, de Heilige Geest Die Zich beweegt onder de leken, daar uitgaand en sprekend. O, is Hij niet wonderbaar? En dan te bedenken, vrienden, dat dat hetzelfde is als waar de Bijbel over sprak. En het is hier vandaag, wij behoeven ons er niet meer over te verwonderen. O kom, ontvang Hem, mijn dierbare mensen. Kom, ontvang Hem.

365 Teddy, terwijl wij ons klaar maken voor de doop (en ik bid dat God uw harten klaar zal maken).

Waar Hij mij leidt, wil ik volgen.

366 Kan ik u hier helpen, mijn broeders? Wel, u moet deze microfoons hier afsluiten. Uh-hum. [Leeg gedeelte op de band – Vert]

367 Ik smeek u bij de levende God en bij de oproep van Zijn Woord, dat u komt en gedoopt wordt in de Naam van Jezus Christus. Bedenk dat ik dat doe, omdat de Bijbel ons dwingt om dat te doen. En Paulus zei het te doen; en als een engel iets anders zou leren, dat hij vervloekt zou zijn. En ik wil dit gewoon kunnen verklaren aan het einde van mijn weg, zoals hij deed: Ik heb niet nagelaten u de gehele raad Gods te verkondigen, voor zover ik weet, precies. Het bloed van geen enkel mens op ons.

368 O, hebt u Hem niet lief? O, hoe lief heb ik Hem. In orde, laten wij opstaan terwijl wij ons slotlied zingen. In orde, tot die tijd zullen wij:

Neem de Naam van Jezus mede,
Kind van kommer en van smart;
Vreugd en troost zal Hij u geven,
Neem Hem mee waar u ook gaat.

Dierb're Naam (dierb're Naam), o hoe zoet (o hoe zoet),
Hoop der aard en 's hemels vreugd;
Dierb're Naam (dierb're Naam), o hoe zoet (o hoe zoet),
Hoop der aard en 's hemels vreugd.

369 Nu, terwijl wij onze hoofden buigen, zingen wij:

Voor de Naam van Jezus buigend,
Ons ter aarde werpend aan Zijn voeten,
Zullen wij Hem tot Koning der koningen in de hemel kronen,
Wanneer onze reis voltooid is...