Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Het onzekere geluid

Door William Marrion Branham

1 Goedemorgen, vrienden. Ik ben zo blij vanmorgen weer in de gemeente terug te zijn, nadat ik een week bezig ben geweest om elke paar minuten mijn verkoudheid aan de duivel terug te geven. Weet u, iedere keer dat hij het aan mij wilde geven, gaf ik het weer aan hem terug. En we zijn nog steeds aan het strijden. Ik ben vastbesloten dat hij het moet houden. Kijk, iedere keer als hij het aan mij geeft, duw ik het weer naar hem terug. Hij geeft het aan mij en ik schuif het terug naar hem. Hij is er echter heel goed in om het weer terug te geven, weet u. Hij weet beslist hoe hij dat moet doen. Maar tenslotte putten we hem uit, of we putten zijn geduld uit.

2 Zoals ik de vorige avond zei... Een jongeman zei op een keer, nadat er voor hem gebeden was: "Wel", zei hij, "de duivel vertelde me dat ik niet genezen was." En hij zei: "Ik keek naar beneden en al mijn symptomen waren daar nog precies zoals in het begin." Hij zei: "Wel, ik zei: 'Satan, dat is waar, ik zie helemaal geen verschil. Maar weet je wat? Ik zal zo hard als ik kan gaan getuigen voor de glorie van God, totdat ze mij hebben verlaten. Als je dus bij me in de buurt wilt blijven hangen om naar me te luisteren, blijf daar dan nog maar een poosje.'" Dat is echt geloof.

     Getuig voor de glorie van God! Want: "Geloof is de vaste grond van dingen die wij hopen, het bewijs der dingen die we niet zien." Ziet u? U ziet geloof niet. U gelooft slechts; geloof.

3 Deze week is het thuis behoorlijk druk geweest. Want de eerste dag zijn er ongeveer dertig geweest, geloof ik. En dan al mijn interviews en komende zaken. Het was een erg drukke week.

4 Ik heb deze week een paar dingen geleerd. Ik ging naar... Ik heb hier in de stad een vriend, een erg fijne kerel. Hij is arts. We gingen samen naar school, dokter Sam Adair. Het is een fijne vent. Ik had hem al ongeveer in geen vier jaar gezien. En deze week had ik een gesprek met hem van ongeveer drie of vier uur. We gingen naar zijn kantoor, sloten het, gingen er naar binnen en spraken.

5 Ik haalde enkele dingen aan die ik had ontdekt – geestelijk – over boze krachten en hoe zij naar binnen komen. En hij vertelde aan mij de medische, of de diagnose ervan in medische termen. Het was verbazingwekkend om te zien hoe deze met elkaar overeen kwamen.

6 Hij vertelde mij onder andere over een bepaald soort slijm dat in het menselijk wezen komt, zodat een mens geen kou hoeft te vatten bijvoorbeeld, of iets dergelijks. Hij zei dat je... Het een of andere slijm komt naar binnen en dan geraakt de kiem in dit bepaalde slijm, of, dit slijm maakt de kiem.

     Ik zei: "Wel, als het slijm de kiem maakt, dan zou ik wel eens willen weten waar het leven van de kiem vandaan komt."

     Dus hij zei: "Wel, uiteraard, dat weten we niet." Zei: "Dat is onbekend. Je wordt huiverig, of iets dergelijks, en die kiem zet zich uit in verschillende vormen. Het heeft een manier om zich te vermenigvuldigen en het blijft vanuit dit slijm kiemen ontwikkelen."

7 Ik vermoed dat als hier een dokter zou zijn, of een verpleegster, zij er meer van zouden begrijpen. Maar mijn belangstelling en mijn gedachten gingen uit naar die kiem zelf, het leven daar binnenin; aan de binnenkant van dat kleine omhulsel zoals een kleine capsule, zo nietig dat het menselijk oog het zelfs niet kan zien. Maar binnenin dat nietige ding, dat slechts door een microscoop kan worden bekeken, daar binnen is een leven. Wat veroorzaakt er dat dit leven zoveel van dat slijm neemt en zich ontwikkelt en deze capsule maakt, of een kiem? Dat is de duivel. Dat is geestelijke kracht. Daarom zullen zij nooit in staat zijn...

8 Ze zijn zelfs zover gekomen tot een plaats kleiner dan de moleculen, om deze kleine kiemcel te pakken te kunnen krijgen, enzovoort, en dat hele kleine slijmvliesje dat je slechts door een microscoop kunt zien. Maar verder dan dat kunnen ze het niet bekijken, want er is geen... er bestaat geen natuurlijke substantie meer om een houvast op te krijgen.

9 Nu, voordat ik... De mensen moeten staan... Charlie, ik vind het vreselijk om je te zien... en David en Rodney en u allen daar... Jullie zijn zo goed voor mij als ik naar jullie huis kom en zo, en nu kan ik jullie in het huis van God geen stoel geven. Maar ik zal je vertellen wat ik wil doen. Als je hierheen wilt komen, hier is de mijne. Kom hier naar boven en voel jezelf welkom. Iemand van u die hierheen wil komen en deze stoel nemen, loop hier naar boven, zie. U bent meer dan welkom. En het is een goede. Eigenlijk is hij niet van mij. Hij is van meneer Wilson, het hoofd van de school. Ik heb hem sinds 1937, dus het is de oudste.

     Wel, enige tijd geleden was hij hier, hij zei: "Hé, heb je mijn stoelen nog steeds?"

     Ik zei: "Ik zit er elke avond op voordat ik predik."

     En hij zei: "Wel, dan is het in goede handen, laat ze maar staan."

     Nu, u bent welkom. Hier is nog een plaats. En misschien wilt u hier komen zitten waar de kleine kinderen zitten. Laat u dat niet in verlegenheid brengen, denk niet dat u een klein kind bent, want dat bent u niet. U zou het wel opnieuw wìllen zijn!

     Hier is nog een stoel, hier. En aan die kant nog een. Dus speciaal enkele van die dames daar, die daar zo staan, zouden kunnen gaan zitten. Dank u. En we zouden blij zijn als u hier naar boven zoudt komen om te gaan zitten. Dat zou helemaal in orde zijn. Leg uw arm wat naar achteren, leun voorover, terwijl we spreken.

10 Charlie, ik dacht dat je hierheen zou komen? Ik heb hem de hele tijd geplaagd. Ik zei: "Kom ook naar de kerk." Ik probeerde hem over te halen om mij te komen bezoeken. En toen zei ik: "Als je naar de kerk komt, zal ik zeggen: 'Deze morgen zal doctor Charlie Cox de boodschap brengen' en dan weglopen."

     Hij zei: "Ik zou flauwvallen." [Broeder Branham lacht – Vert]

     Dus voordat ik hem riep, liep hij naar achteren, ziet u.

11 Ik zou dus graag, voordat wij aan de les beginnen... Ik dacht eraan hoe de Here ons deze week heeft gezegend! Hield u van de... [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] My, het ging als een lopend vuurtje! Die boodschap is zelfs in Californië terechtgekomen. [De Zeven Gemeente-tijdperken – Vert] Ze belden er gisteravond over op, vanuit Californië. En nu willen ze iets opzetten en hetzelfde hebben in Californië voor de komende maand januari, zie je. De Heilige Geest leek plotseling neer te komen in Shreveport. En het gaat van plaats tot plaats, op die manier. Het is eenvoudig een uur van openbaring.

     We zijn daarom zo blij en in goed vertrouwen als we zien hoe onze eigen groep hier, hier in de tabernakel, zo vooruitgaat in deze zaak, om de manifestatie van God onder ons te zien. We zijn daar zo blij over en we geloven dat we in dat grote uur zijn aangekomen van het eruit roepen van de gemeente om haar op orde te zetten.

12 Ik ontdekte iets, terwijl ik met mijn goede vriend, dokter Adair, sprak terwijl ik in zijn kantoor zat. We spraken over verschillende dingen betreffende röntgenstralen en hij sprak over kouvatten en verschillende kiemen en hij stond op en pakte zijn boeken en liet me daarin zien wat ze hadden ontdekt. Hij zei: "Ik zal je wat vertellen, Billy, bijvoorbeeld voor een verkoudheid of veel van die dingen, we hebben niets tegen verkoudheid."

13 Ik zei: "Wel, ik dacht altijd dat je met iets moest gorgelen als je een zere keel had." Ik zei: "Als ik klaar ben met prediken ga ik 's avonds naar huis en ben ik een beetje hees." Ik zei: "Dan neem ik wat Lavoris en gorgel ermee." Ik zei: "We hebben het al jaren en jaren in huis, mondwater."

14 Hij zei: "Koud water zou net zo goed zijn." Zie? Hij zei: "Want denk maar niet dat er iets bestaat waarmee je kunt gorgelen wat je enig goed zou doen, omdat het enige wat het kan doen is dat het wat kiemen wegspoelt, als die in je keel zijn. Het kan niet bij de bloedstroom komen. Als het dat doet, zou het je keel openbarsten en zou je een bloeding krijgen. Zie je?"

     Hij zei: "Dat kan niet."

15 Dus het oude gezegde is nog van kracht: "Medicijnen werden gemaakt om te verkopen, niet om in te nemen." [Broeder Branham lacht – Vert] Achteraf zag ik het zelfs in de medische boeken staan die ik thuis heb om te lezen.

16 Ik ben geïnteresseerd in medicijnen; zeker ben ik dat, in elke zaak die Gods volk kan helpen; een menselijk wezen kan helpen. Als het vrede betreft, het bestuderen van vredesvoorwaarden, dan ben ik daar in geïnteresseerd. Ik ben geïnteresseerd om in een betere omgeving te wonen. Ik ben geïnteresseerd in betere scholen voor mijn kinderen om naartoe te gaan. Ik ben geïnteresseerd in alles wat goed, heilzaam en waardevol is. En medicijnen hebben enige geweldige dingen bewerkt. Ik geloof dat God het in vele zaken heeft gebruikt. Ik geloof, als wij meer oprecht zouden zijn en toegewijd aan God, dat wij reeds stoffen hadden tegen kankers en allerlei andere dingen. Als wij slechts...

17 God heeft het, als wij Hem er slechts om zouden vragen. En ik geloof dat de reden waarom het Salk-vaccin werd ontdekt, was, omdat kleine kinderen er zo onder leden. Satan, die boze daar, verlamde die kleine kinderen, enzovoort; en God liet dat toen uitvinden om ze in te enten. En dat heeft iets groots gedaan waar we de Almachtige God dankbaar voor zijn. Wat zijn wij dankbaar voor iedere zegen die God ons geeft!

     Broeder, waar... Zuster Nash, hij is toch niet naar huis gegaan? Hij... [Zuster Nash zegt: "Nee hoor, hij is weggegaan om een paar stoelen te halen." – Vert] O, dat is goed. Dat is fijn. In orde.

     Toen ik het aan het bestuderen was, nadat ik was thuisgekomen, zat ik daar in een kamer en dacht er een lange tijd over na. "Wat betekent dit allemaal?" Ik zal iets ervan aan u doorgeven waarop ik studeerde, zodat u het met mij kunt bestuderen. En de Here... toen wij in de kamer waren... Ik verwijs naar Hem, omdat ik enige geweldige ervaringen met Hem had.

18 Maar wist u dat, nadat de dokter mij dat had verteld – en hij liet het mij zien vanuit de allerlaatste en beste medische boeken met, naar ik weet, de laatste ontdekkingen... Er zit hier ook nog een dokter naar me te luisteren. Nu, dit, het laatste en beste voor een verkoudheid: ze hebben er geen medicijn voor. Ze veroordelen het nemen van aspirine, enzovoort; dat verlicht de pijn, enzovoort, van de kou of de narigheid, maar het helpt niet tegen de verkoudheid. Maar het helpt u om tot rust te komen. En het beste voor een verkoudheid is te gaan liggen en te gaan slapen, het rustig aan te doen; gewoon op bed gaan liggen is ongeveer het beste wat je kunt doen.

     Toen begon ik na te denken. Ik zei: "Dokter Sam, dan is het dus zo: het is het beste met een verkoudheid rust te nemen?"

     Hij zei: "Dat is het beste voor alles."

     "Wel", zei ik, "dank je, dokter, dat is verschrikkelijk goed." En we spraken nog wat langer en toen ging ik naar huis.

     Ik zei tegen hem... Hij houdt van konijnen en eekhoorns, en zo, maar heeft geen tijd om er op uit te gaan. We gingen samen vaak jagen toen we jongens waren, jagen en vissen; of vissen vooral.

19 Dus toen ik thuiskwam, begon ik te denken: "Wat?" Weet u, ik heb dingen opgemerkt. Let op dieren. Neem bijvoorbeeld een hond wanneer hij ziek wordt, hij zal wat water gaan drinken en ergens gaan liggen; gaat liggen.

     Wel, de volgende morgen toen ik op bed lag te wachten op de anderen, kwam er een gedachte tot mij. Zij staan ongeveer om halfzeven op en ik word ongeveer om halfvijf of vijf uur wakker. Ik lag daar en dacht na. Vaak openbaart God dingen.

20 Weet u, ik leer dit niet, maar wist u dat... Toen God de mens in den beginne schiep, maakte Hij hem niet zo dat hij een dokter nodig had. Hij had zijn eigen dokter in zich. Hij was toegerust. Hij was een eenheid op zichzelf. Ziet u? Daarom komt genezing niet vanuit enige voorziening van buitenaf. Het moet vanuit de binnenkant komen.

21 Nu, we kunnen hulpmiddelen van buitenaf aanwenden, bijvoorbeeld het doden van kiemen of iets dergelijks wat in ons is; of we kunnen onze handen gebruiken en elkaar opereren en er een stuk uit wegnemen, iets zoals een blindedarm, of een rotte kies of zo, en het eruit halen. Maar genezing komt niet voort uit iets dat u aanwendt. Genezing komt slechts door de kracht die in uzelf ligt, om het weefsel te herstellen dat beschadigd is op de plaats waar iets is weggehaald. Dus, genezing is binnenin u. Luister nu aandachtig en denk hard na voordat u uw gedachten hierover vormt.

22 Toen de mens in den beginne was gemaakt... Een mens is een god. Hij is beslist een god, want hij was gemaakt in het beeld van God, is een zoon van God. Dan is hij een erfgenaam van alles wat God is. De mens had een domein toegewezen gekregen en dat domein was de aarde. U hebt macht over de vissen, over de vogels in de lucht en over alles. Hij kon spreken en alles gehoorzaamde hem, omdat hij in zichzelf een god was; niet een universele god zoals God van hemel en aarde, maar hij was een heerser in zijn domein. Hij was een koning, een koninklijke heerser. Dat was de mens. En zelfs nu in zijn gevallen staat, heeft hij nog steeds dat voorkomen.

23 Niet lang geleden waren ze aan het proberen te kruisen, enzovoort, en ze zeiden dat de mens afstamt van lagere dieren; en door de evolutie ontwikkelde hij zich verder omhoog. Wel, ze hebben net zo lang met de wetenschap aangerommeld totdat ze hun eigen theorie hebben tegengesproken. Je kunt niet iets kruisen en het hoger laten gaan; het zal ogenblikkelijk terugvallen. Het gaat niet. Bastaardgraan of iets anders kan zichzelf niet opnieuw voortplanten. Of, zoals ik onlangs zei, de ezel en de merrie kunnen paren en een muildier voortbrengen, maar die muilezel kan geen andere muilezel voortbrengen. Het moet weer regelrecht teruggaan naar het begin. Want God zei: "Ieder zaad naar zijn aard."

24 Nu, toen wij werden gemaakt, waar werden wij van gemaakt? Pas geleden ontdekten zij dat je lichaam vol is met licht. Röntgenfoto's bewijzen dat. De röntgenstraal heeft van zichzelf helemaal geen licht. Het maakt gebruik van uw licht.

25 U wordt geboren met vier bundels licht. Na een tijdje, laten we zeggen twintig, vijfentwintig jaar, gaat één straal uit; en met vijfendertig nog één – of met veertig gaat er weer een uit; en tenslotte wanneer u ongeveer de vijfenzestig passeert, leeft u op uw laatste lichtstraal. En iedere keer dat u een röntgenfoto laat maken vernietigt u die lichtstralen. Om die reden hebt u niet meer... u steekt de voeten van de kinderen in die apparaten en dat vernietigt eenvoudigweg het licht in hun kleine lichaam. En dat is kosmisch licht dat in u is, daar bent u van gemaakt, u bent vol met lichtcellen. Nu, dat is kosmisch licht.

26 Maar God is een ander licht, maar Hij is evenwel licht. Ik denk dat de foto daar een geweldig bewijs is van wat ik probeer te zeggen; dat God licht is. Toen wandelden we in het licht van God, als zonen van God; God is geen kosmisch licht, maar Gods licht was werkzaam door het kosmische licht van onze lichamen, onze cellen. En we worden...

27 Eens waren wij absoluut echte, oorspronkelijke zonen van God. Maar toen de val kwam... En toen, waar de vruchten van de geest vandaag zijn: liefde, vreugde, geloof, geduld, zachtmoedigheid, vriendelijkheid, lijdzaamheid – alles bovennatuurlijk – kwam het heel geleidelijk tot een plaats waar het gehele lichaam... Zoals het zeewier dat je op de bodem van de zee vindt. En dikwijls gaan duikers onder dit zeewier door. En voordat ze het weten zijn ze er zodanig in verward, dat ze er niet meer uit kunnen komen. Wel, op die wijze heeft zonde gehandeld met het menselijk wezen. Op die wijze heeft kilheid de kerk omgebracht. Op die wijze hebben de communisten het met de natie gedaan. Het is zo verraderlijk!

28 Dan, in het menselijk lichaam, heeft het ons verstikt en drukt dit licht van God eruit door denominaties, en ontkent het geloof, enzovoort. Het drukt al de stralen van Gods grote geloofskracht, die er in ons zijn, of zouden moeten zijn, eruit. Hij heeft op een zodanige wijze deze stralen eruit gedrukt totdat wij slechts een vereniging overhouden; en vervolgens is nu de kerk zelfs lager dan een vereniging, omdat het alle duisternis heeft uitgedrukt; en men zegt dat het toch niet gebeurt, ze ontkennen dat de wonderen van God zouden kunnen gebeuren, zie.

29 Toch heeft de mens ergens diep binnenin zich, ergens in hem, als hij slechts dat kleine iets kon laten... Zoals ik het omschreef als een knopje. Wanneer iemand is gered, is er ongeveer zoveel van hem God. Dat is dat kleine licht dat binnenkomt, om hem te doen ophouden met de dingen die verkeerd zijn.

30 Als u nu al de boosheid en afgunst en strijd en ongeloof eruit kunt krijgen, dan zal dat kleine zogenaamde knopje van het licht en de kracht van God blijven groeien, groeien, groeien, groeien en al het ongeloof eruit duwen. U kunt het niet bereiken omdat u wordt aangespoord of door lichamelijke inspanningen. U bereikt het door een geheiligd, toegewijd leven, zodat de Heilige Geest door u kan bewegen.

31 Ik ving daar iets van op, op een plaats waar niet lang geleden... Hoevelen van u die hier zijn kunnen zich nog herinneren dat Ely Perry werd opgewekt uit de dood die morgen? U hebt het hier vaak in de krant zien staan. Ik zag dat zuster Wilson en anderen hun hand opstaken. Ik stond erbij toen die man stierf. Hij woont hier nu vlakbij, komt af en toe naar de kerk en getuigt ervan.

32 Hij was al verscheidene uren dood. Hij stierf aan longbloedingen en hij zat helemaal onder het bloed. Ik ging weg; ik was toen nog een jonge prediker in die tijd. En zuster Jackson was een trouw lid van de kerk hier. De vrouw van een Methodisten prediker – ik ben nu vergeten hoe de naam van die man was – Shaffner, broeder Shaffner en zuster Shaffner, zij waren familie van de Wisheheart's. En zij stond aan de kant van het bed. Ik begon weg te gaan.

     En hij zat helemaal onder het bloed nadat hij gestorven was. Z'n ogen waren naar achteren gedraaid en zijn keel opgezwollen. Ze trokken een laken over zijn hoofd en zijn vrouw zat daar. Zij huilden en probeerden adressen te vinden om hun geliefden te bellen.

33 En ik begon weg te lopen bij het bed en ik voelde dat iemand zijn hand op mij legde. Ik dacht dat het zuster Shaffner was. En toen ik mij omkeerde, stond er niemand bij mij. Toen begon ik... Terwijl ik mij omkeerde ging het weg. En broeder Ely lag daar, dood. We waren goede vrienden geweest, visten op de rivier, u weet dat we veel samen deden. En hij raakte gewond op een spoorweg waar hij reed met een verrijdbare lier. Wel, het drukte zijn longen in. Hij bloedde en bleef bloeden en kreeg er t.b.c. van en stierf.

34 Ik begon op die manier weg te lopen en toen voelde ik die hand opnieuw. Toen ik mij omkeerde, verliet het me weer. En voordat ik besefte wat ik deed, lag ik boven op die man, met mijn lippen tegen zijn lippen. Ik was net zo bebloed als hij was terwijl ik daar op die man lag, het uitroepend tot God! En ik voelde iets langs mijn oor omhoog komen, het was zijn hand. U hebt hem hier zien staan om er van te getuigen, zie. Hoe dat hij... Hij kwam opnieuw tot leven. Dat is ongeveer vijfentwintig jaar geleden, misschien wel dertig; hij woont vandaag hier precies om de bocht. En niet lang geleden kwam hij hierheen en getuigde ervan in de kerk.

35 Dat was de aanleiding dat er toen eens vanuit Canada werd opgebeld. Ik had ervan getuigd in Canada toen ik pas begon met mijn samenkomsten. Zij belden naar meneer Coots, de begrafenisondernemer en vroegen of er een man was opgestaan in de wachtkamer die dood was. Ik heb de kranteknipsels nog. Ze zeiden: "We hebben gehoord dat er veel wonderen gebeuren." Dit vertelde meneer Coots; hij zei: "Meneer Branham is een persoonlijke vriend van mij en er gebeuren allerlei dingen. Maar het is ons onbekend of er iemand uit de dood is opgewekt, in ieder geval wat betreft in deze rouwkamer."

36 De Canadezen hadden het verkeerd begrepen. De volgende dag stond... My, de krant stond er vol van. Hij zei: "Honderden mensen belden overal vandaan op." En broeder Perry getuigde daar zelf van de opstanding van zijn lichaam en protesteerde tegen die zaak die hij in de krant had gezet. Toen begreep men dat het niet daar was gebeurd. Het vond plaats in zijn huis, waar hij dood lag. Ze hadden hem helemaal nog niet naar het gebouw van de begrafenisondernemer gebracht.

37 Toen las ik onlangs 's avonds dat Irenaeus, ik geloof dat hij het was, of Martinus, zijn lichaam op zijn vriend legde nadat hij was opgehangen. Nu, dat is geschiedenis. Hij lag wel een uur op hem en de man kwam weer terug tot leven.

38 En ik zie in de Bijbel dat Elia zijn lichaam op het lichaam van een dood kind legde, en het kwam weer tot leven. Ik denk aan die kleine jongen ginds in Finland, toen hij daar dood aan de kant van de weg lag.

39 Dan, ik geloof dat het ongeveer twee maanden geleden was, Gene, stond er ook in 'Newsweek' dat zij in Londen, wat zij "de goddelijke genezers" noemen, hadden losgelaten op de mensen. Lieten hen gaan om voor de zieken te bidden. En er was ongeveer tachtig procent meer genezing dan door middel van medicijnen. Door gebed voor de zieken!

40 Reader's Digest schreef er een artikel over. En hier in Amerika hebben we het staan in Reader's Digest hoe zij een onderzoek hebben gedaan naar goddelijke genezing. Zij namen een broeder die voor de zieken bad en ze hadden een zieke man en lieten hem voor deze zieke bidden. Toen plaatsten ze een stuk loden folie (iedereen weet dat loden folie die lichtstraal weerkaatst) op, of tussen de man en de man die bad, de hand van die broeder; ze legden het op deze manier neer en maakten er een röntgenfoto van. En komende uit de man zijn hand werd duidelijk een zichtbare reflectie waargenomen van een lichtstraal die naar de andere man toeging. Jazeker.

41 God wist wat Hij bedoelde toen Hij zei: "Zij zullen handen op de zieken leggen en zij zullen herstellen." Door het opleggen van handen op deze man, op een zieke man, en door de mechanische röntgenfoto (O God!) werd aangetoond dat het licht vanaf de man zijn hand kwam. Hoe kunnen mensen zo dwaas zijn om te zeggen dat er niet zoiets als goddelijke genezing bestaat? Ziet u? Terwijl zelfs de mechanische toestellen, de apparaten die de wetenschap heeft gemaakt, de wederlegging zijn van hun eigen ideeën van deze kerken, die zeggen: "Zoiets als goddelijke genezing en de kracht van God bestaat niet."

42 Nog afgezien van die man in Chicago (ik kan maar door blijven gaan met vertellen), die mij daar voor dat meetapparaat plaatste, en dat ding zou met een wijzer uitslaan zoals een leugendetector. Zie? En daar lag een vrouw, stervend, ze plaatsten de test op haar. Die wijzer sloeg zo hard door, met genoeg kracht om een radioboodschap de wereld rond te zenden, veertig keer; en het sloeg het apparaat kapot – door die stervende heilige, die haar belijdenis deed.

43 Ze plaatsten het op de hand van een stervende slechte man; en toen ze het deden sloeg de wijzer de andere kant op, tegenovergesteld, met genoeg kracht om het apparaat kapot te maken.

44 Toen zei die ongelovige: "Als er een God is en Hij is goedertieren, met een goed hart tot Zijn eer, en Hij stuurt iets zodat die machine genoeg kracht krijgt om hem door te laten slaan, dan is er iets in die vrouw wat die kracht veroorzaakt. En als het, geplaatst op de hand van een slecht mens, het de andere kant laat opslaan, dan", zei hij, "wees mij zondaar genadig." En hij gaf zijn hart aan Christus. Dat is juist.

45 Wel, de wetenschap weet het en op een dag zult u ontdekken dat God in u is. God Zelf in het menselijk wezen – God in ons! O, wat ben ik God dankbaar voor deze dingen; zo wonderbaar!

     Laten we de tijd ervoor nemen, voordat wij nu het Woord benaderen, want deze morgen zullen we voor de zieken gaan bidden. Ik heb het aangekondigd. Iemand vroeg of wij hier volgende week zondag zullen zijn. Wel, ik weet het nog niet. Ik weet het helemaal nog niet, tenzij de Here het openbaart. Als de Here het toestaat, misschien volgende week zondagavond. Ik neem al deze morgendiensten van mijn dierbare broeder hier. [Broeder Neville zegt: "Amen. Dat is in orde, broeder." – Vert] Misschien volgende week zondagavond, als ik in de buurt ben, zo de Here wil; meestal ben ik in de buurt, tenzij ik van buitenaf een telefoontje krijg. Ik wil spreken over: Wij hebben Zijn ster in het Oosten gezien en zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen. Ziet u, gewoon een boodschap, een Kerstboodschap.

     Nu, voordat wij tot Hem naderen, of Zijn Woord, laten we tot Hem naderen door gebed. Als we allemaal kunnen opstaan, laten we dan een moment opstaan.

46 Onze Hemelse Vader, wij zijn de gelukkigste mensen die er bestaan... Wij zijn zo gelukkig dat onze menselijke zielen het niet kunnen bevatten. Soms moeten we het gewoon uitschreeuwen en lucht geven aan de vreugde die in onze harten is, door Jezus Christus; om te weten dat in het uur waarin wij nu leven, waarin alles chaotisch wordt, er een fundament is dat zeker is; om te zien hoe knappe mannen in het verleden opstonden om te proberen te bewijzen dat God helemaal niet bestond; door hun eigen technische uitvindingen is het echter juist vast komen te staan, en getuigt het tot de eer van God.

47 Inderdaad, Judas moest zelf toegeven dat hij "onschuldig bloed had verraden." De Romeinse hoofdman over honderd zei: "Waarlijk, dat was de Zoon van God." Zijn eigen vijanden moesten ervan getuigen. En wij hebben geleefd om te zien hoe een wetenschappelijk tijdperk ten einde komt. Ze kunnen niet meer verder. Ze zullen elkaar – het kan op ieder moment – aan stukken blazen. En toch zien wij dat juist de wetenschappelijke apparaten die zij hebben uitgevonden om U te weerleggen, precies het tegenovergestelde bewerken en getuigen van Uw heerlijkheid. Hoe dankbaar zijn wij U daarvoor, Here!

     Laten we vandaag bedenken dat Gods Woord nooit zal falen. Geef ons geloof, Here. Zoals die kleine, gewaagde uitspraak die ik zojuist maakte, over de kracht van God die in ons is, en dat al onze vezels Licht van God moeten zijn; en dat duisternis en zonde de kleine poriën van onze ziel in ons hebben verstopt. Laat de Heilige Geest zich deze morgen in ons wezen uitspreiden, om tot in ons diepste wezen geloof uit te storten, zodat zowel ons lichaam als ons leven zodanig verzadigd zal worden met Gods kracht, dat de mensen zullen zien dat Jezus Christus in Zijn gemeente leeft. Sta het toe, Vader.

48 Wij dragen dit alles nu aan U op, en vragen of U deze paar woorden die we nu gaan zeggen, wilt zegenen, waarbij wij proberen datgene uit te leggen wat reeds is opgeschreven door een van Uw grote apostelen, Paulus. En ik bid, Vader, dat de Heilige Geest dit zal nemen en zal laten uitgroeien in de harten van de mensen om hun geloof te geven voor de komende genezingsdienst. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

49 U mag gaan zitten.

     [Een zuster spreekt in een andere taal; dan is er een leeg gedeelte op de band. Een broeder spreekt in een andere taal; dan is er een leeg gedeelte op de band. Een broeder geeft een uitleg:]

     "Ja, Ik spreek tot u deze dag, Mijn volk. Terwijl gij zijt vergaderd in het huis van de levende God, opdat gij Mij zoudt aanbidden, spreek Ik deze woorden deze dag tot u door Mijn Geest," zegt de almachtige God, "dat Ik u vanmorgen zal bezoeken op een grote en machtige wijze, want gij zult de demonstratie van Mijn macht en Mijn Geest zien en aanschouwen temidden van u.

     En Ik spreek tot Mijn profeet deze dag: Als gij deze woorden des geloofs voorhoudt, ja, en als gij Mijn volk vermaant dat zij hun vertrouwen zullen stellen op de almachtige God, zeg Ik, dat Ik machtig met u zal zijn deze dag, en gij zult bevrijd worden van uw aanvechtingen", zegt de almachtige God.

     "En Ik spreek tot u, Mijn volk, dat is aangevochten, dat gij in de dagen die voor u liggen de hand van de levende God uitgestrekt zult zien op een grote en machtige wijze. En Ik zeg dat Ik grote en machtige dingen in uw midden zal doen. Ik zal u leiden op vele vreemde wegen die gij tot nu toe niet eerder hebt bewandeld, en u zult de werkingen van de almachtige God als nooit tevoren aanschouwen.

     En Mijn macht en Mijn kracht zullen zeer gedemonstreerd worden op de aarde, in de landen temidden van mijn volk, want Ik zeg dat het uur daar is voor Mijn volk, dat zij deze dingen behoorden te demonstreren, opdat de wereld moge weten dat Ik de almachtige God ben, en dat Ik opsta door Mijn grote en machtige kracht. En Ik zal Mijn waarheid betuigen", zegt de almachtige God.

50 Dank de Here. Amen. Prijs zij God. God, wij danken U voor Uw goedheid en genade. Wij danken U voor Uw manifestatie van liefde en kracht, voor alles wat U voor ons hebt gedaan. Wij zijn de zegeningen die Gij ons geeft niet waardig. Zeker, ik... Door de intonatie van de boodschap moet het dezelfde boodschap zijn geweest als die ervoor uitging en het scheen dat zij de zondaars opriep om U te zoeken, want het uur van vernietiging staat op het punt van aanbreken.

51 En, Vader God, wij bidden, als die persoon of deze personen hier vanmorgen zijn, dat zij begrijpen dat wij niets over deze dingen weten; dat het echt de Heilige Geest is die door menselijke lippen spreekt om de uitleg te geven. Om de mensen te roepen, die werden voorbestemd van voor de grondlegging der wereld om zonen en dochters van God te zijn; die dit misschien sinds lange tijd hebben geschuwd. Mogen zij vandaag komen, Here, om U te leren kennen en om die schuilplaats te vinden, want het uur is aanstaande. Sta het toe, Vader, terwijl wij verder in de boodschap op U wachten. In Jezus Christus' Naam. Amen.

52 Nu, mocht hier iemand zijn die niet precies weet hoe twee van die boodschappen op die manier konden uitgaan, het zou kunnen zijn dat de een iets miste om te zeggen wat de ander oppakte; want u bemerkte hoe weinig de andere... hoe kort de andere was, gewoon een beetje, misschien, wat de ander wegliet. En toen de uitleg kwam, klopte het allemaal precies, ziet u, en dat bracht de boodschap naar voren: een oproep aan de zondaars. Toevallig weten deze mensen niet waar ik over zou gaan spreken. Er is niemand die het weet, niemand in de wereld weet het tot op dit moment; maar dat is precies het onderwerp waar ik over wil spreken, zie. Ja.

53 Sla nu met mij I Korinthe, het veertiende hoofdstuk op. Het zou goed zijn om al het ongeloof uit u weg te laten gaan, zodat de Heilige Geest kan komen en Zijn weg hebben, weet u, om u tot in uw diepste vezels te bewegen en uw leven te besturen.

54 Voor u die Schriftplaatsen noteert. Ik merkte onlangs op dat een beetje onderricht u zoveel helpt op de weg. Daarom heb ik hier drie of vier bladzijden met Schriftplaatsen en onderwerpen waarover ik vanmorgen zal gaan spreken; zodat u het zoudt kunnen opschrijven en de plaatsen aantekenen. En ik heb ze hier opgeschreven, zodat ik ze niet zou vergeten.

55 Nu, in het veertiende hoofdstuk van I Korinthe, de verzen 1 tot 8. Luister goed.

     Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren.

     Want wie in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God, want niemand verstaat het; door de Geest spreekt hij geheimenissen.

     Maar wie profeteert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend en bemoedigend.

     Wie in een tong spreekt, sticht zichzelf, maar wie profeteert, sticht de gemeente.

     Ik wilde wel, dat gij allen in tongen spraakt, maar liever nog, dat gij profeteerdet. Wie profeteert, is meer dan wie in tongen spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, zodat de gemeente stichting ontvangt.

     En nu, broeders, als ik tot u kom en spreek in tongen, wat nut zal ik u brengen, als ik mij niet tot u richt, of met een openbaring, of met kennis, of met profetie, of met onderricht?

     Hoe toch zal men zelfs bij onbezielde dingen, die geluid geven, fluit of citer, als zij geen verschil in toon doen horen, te weten komen wat op de fluit of de citer gespeeld wordt?

     Immers, indien de bazuin een onduidelijk [Engels: onzeker – Vert] geluid geeft, wie zal zich gereed maken tot de strijd?

     Nu, ik wil dat u, als u naar huis gaat, dit gehele hoofdstuk verder leest, want er staan veel verzen in; er zijn veertig verzen in dit hoofdstuk. En ik wil dat u het leest als u naar huis gaat. Het verklaart de gaven.

     Als ik dit, waarover ik vanmorgen wil gaan spreken, een titel zou willen geven, dan is het dit: Het onzekere geluid.

56 Paulus sprak hier over het spreken in tongen. Als er geen uitlegger is, wie zou dan hebben geweten wat deze mensen enige tijd geleden zeiden Men zou het niet weten. Want hij spreekt slechts tot God. Zeker, zijn geest laat het Woord uitgaan en hij voelt zich vol glorie, het zegent hem beslist! Hij zei: "Hij sticht zichzelf", want hij heeft de troost dat God tot hem spreekt. Maar wanneer er een uitlegger bijkomt, als daar achteraan een uitlegger komt, dan sticht het niet alleen hem, maar het sticht de hele gemeente; hij geeft daardoor iedereen het Woord van de Heer.

57 Nu zeggen zij dat: "Als de profeet er is, laat dan de profeet spreken zodat de gehele gemeente..." Een profeet, wat is dat? Een goddelijke openbaarder van het goddelijk Woord, die de openbaring van het Woord heeft om aan de mensen te geven. Dat sticht iedereen, ziet u.

58 Nu, de man die in tongen spreekt, zou in tongen kunnen spreken. En het is eveneens voor iedereen die in de gemeente in tongen spreekt verboden tenzij daar een uitlegger is. Dat is dus de reden dat men hier wordt toegestaan in tongen te spreken, omdat wij nu op dit moment hier in de gemeente, juist op deze tijd, drie of vier uitleggers hebben van onbekende tongen. Zou er echter geen uitlegger zijn, dan zouden we hen niet toestaan in de gemeente te spreken.

59 Maar wel thuis en als zij bidden, want zij stichten zichzelf omdat de Geest op hen is; behalve wanneer zij proberen... Eigenlijk denken de mensen dat zij iets zeggen wat u kunt verstaan; maar zij weten niet wat zij zeggen. Het is alsof zij opstaan om iets te gaan zeggen en ze kunnen er niet mee stoppen, het blijft er maar uitstromen. En ze denken dat zij iets zeggen wat u kunt verstaan; het is een zaak van het onderbewustzijn.

60 Het is hetzelfde als wat u op het podium zult bemerken, zoals vandaag, als de onderscheidingen komen. Er zijn hier binnen veel mensen die ik nog nooit in mijn leven heb gezien. Let op de Heilige Geest, als Hij neerkomt en door het gehoor begint te gaan en deze mensen vertelt wie zij zijn, of waar zij vandaan komen, wat er is gebeurd en welke kwaal zij hebben. Dat allemaal, ziet u.

61 Wat is het? Het is het Woord van God, scherper dan een tweesnijdend zwaard, dat vaneen scheidt merg en been en zelfs een onderscheider is van de gedachten en de bedoelingen van het hart en van de geest. Zie? Het is het Woord van God.

62 Paulus zei: "Als u allen in tongen zou spreken en er zou geen uitlegger zijn, en iemand die niet is onderwezen komt binnen, zou die zeggen: 'Zij zijn gek, gestoord.' (Het woord gestoord betekent 'gek'.) Dan zeggen zij: 'Zij zijn gestoord.' Maar als er iemand is die kan profeteren en de geheimen van het hart openbaren, dan zal iedereen neervallen en zeggen: 'God is in uw midden.'"

63 Nu, indien er een uitlegger is, een uitleg van een onbekende tong is een profetie. Het is echte profetie, want de Heilige Geest spreekt en Hij geeft de uitleg. Hij zegt dat bepaalde mensen bepaalde dingen moeten doen, enzovoort. En iedereen begrijpt het wanneer het u betreft, u weet tot wie Hij spreekt. Daarom is het goed om te zien dat het niet alleen... Het hoeven geen menselijke wezens te zijn, het is God in menselijke wezens die Zijn werk doen. Beslist, wij danken de Here daar zeker voor.

64 En ik begin op te merken dat het ook in andere plaatsen, gemeenten, begint te komen. Charles Fuller... Hoevelen hebben wel eens gehoord van "The Old Fashioned Revival Hour?" Een groot man. Niet lang geleden zei hij: "We hebben bij ons spreken in tongen en uitleg." Helemaal daar in Long Beach. Dat is waar. Ik heb daar vele keren bij hem gepredikt. Ze hebben daar de uitleg en zorgen ervoor dat iedereen zich rustig houdt.

65 Ziet u, de kwestie is dat wij deze gave niet eerbiedigen. Soms, als een gave uit de orde wordt gebruikt, moet je hen tot stilte manen. Niet... Ziet u, het is Satan die probeert hen overboord te gooien. Als hij een bepaalde waarheid niet bij u vandaan kan houden, dan zal hij diezelfde waarheid nemen en u ermee overboord gooien. Ziet u? Dat is juist. Hij zal maken dat het op fanatisme uitloopt.

66 Nu, wij proberen het hier in rechte banen te houden. Voor het eerst sedert jaren is het opnieuw begonnen op te komen in onze gemeente. We houden het dus ordelijk door hen daar op te wijzen. Zoals nu bijvoorbeeld, en vele keren, er zou iemand kunnen zijn die het gevoel heeft dat hij nu in tongen zou kunnen spreken, op ditzelfde moment, maar er wordt van ze verwacht dat ze zich rustig houden. Ziet u, ik heb het woord nu. Zie.

67 En wanneer dit allemaal voorbij is, en de altaaroproep of wat ook meer, als dit hier voorbij is, dan kan er een boodschap naar voren komen. De spreker kan spreken met tongen wanneer hij klaar is, of voor deze tijd.

68 Als dit nu zo blijft doorgaan en er komen steeds meer gaven, dan zullen we voor hen een speciale tijd houden waarin ze bij elkaar kunnen komen. Zij zullen uren voordat de kerk zelfs begint bij elkaar komen en bij elkaar zitten en profeteren en in tongen spreken; en deze boodschappen opschrijven en ze dan hier op het podium neerleggen.

69 Als de voorganger dan komt, zal hij direct beginnen met te zeggen: "ZO SPREEKT DE HERE: overmorgen zal het gebeuren dat broeder Jones, die hier vlakbij de spoorweg woont, moet weggaan, want er zal een auto van de wagon afvallen en zijn huis verpletteren."

70 "ZO SPREEKT DE HERE: er zal hier vanmorgen een vrouw zijn die Zo-en-zo heet. Ze komt uit een bepaalde plaats. En zij stal iets toen zij een meisje was. Broeder Branham of broeder Neville, of iemand anders, zal haar de handen opleggen nadat zij haar verkeerde daad heeft beleden en het in orde zal maken, dan zal zij worden genezen. Haar naam is Zo-en-zo." Ziet u?

     En nog voordat de dienst is begonnen, zal de voorganger deze voorlezen. Dat is juist.

     Het is nu in een beginstadium onder ons, zie. Het is in een beginstadium. Er is niets wat kan binnensluipen.

71 Kijk, de duivel zal binnenkomen en in het vlees gaan beginnen; als hij dat dan doet, zal hij de hele gemeente aan stukken scheuren; het laten uitlopen op fanatisme en het op ieder moment laten plaats vinden. Maar de gemeente is op orde, zie.

72 Welnu, als er een persoon is die een gave heeft en hij wordt door de Schrift op zijn plaats gezet en zij zouden erover opvliegen, dan bewijst dat dat het geen gave van God was. Want iedere gave van God zou het Woord respecteren; ziet u. Daarom is goddelijke genezing ook op die manier. De Heilige Geest respecteert het Woord, de Heilige Geest, de doop in de Naam van Jezus Christus.

73 De Heilige Geest in u zal dit Woord respecteren, want Hij Zelf schreef het, en Hij is in u. Dat is het licht van God dat in u is, dat zal het Woord eren ongeacht waar het is. De geest van de profeten (de profetische gaven) zijn onderworpen aan de profeet, die de goddelijke uitlegger is van het Woord. En zijn we niet blij om deze dingen te zien in onze dag? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

74 Nu, dit is een dag van onzekerheid. Er staat hier: "Indien de bazuin een onzeker geluid geeft, wie zal zich gereedmaken tot de strijd?" Paulus spreekt hier natuurlijk tot deze Korinthiërs. En velen van hen waren in die tijd soldaten, in het Romeinse leger. "Nu, als de bazuin een onzeker geluid geeft, wie zal zich dan gereedmaken?" Je moet over alles de zekerheid hebben. We moeten weten of het goed is of niet.

75 Wij leven nu in een tijd van grote onzekerheid. Dat weten wij allemaal; de dag van onzekerheid, en de tijd van onzekerheid. Ik geloof niet dat er ooit een tijd was sinds de tijd ooit begon – daar in de Hof van Eden, toen de zonde binnenkwam en de eeuwigheid verbrak in tijd – ik geloof niet dat er ooit een tijdsperiode is geweest waarin zoveel onzekerheid was als vandaag, want er is zelfs geen enkele hoop overgebleven in de natuurlijke wereld van vandaag.

     Nu zult u zeggen: "Wel, ik heb tijden meegemaakt en in de geschiedenisboeken gelezen dat er oorlogen waren die de aarde bedekten."

76 Dat is waar. Maar er is nog nooit een tijd geweest dat de gehele aarde aan stukken kon worden geblazen, in slechts één seconde, en met zo'n verwoesting! Het zou vroeger weken en uren hebben geduurd, enzovoort; nu is er slechts één minuut voor nodig, misschien nog niet eens dat. Ze hoeven maar op een knop te drukken en het is alles voorbij. Dat is alles. En ze hebben niet...

77 Cuba zelf kan het. Een klein landje, het hoeft geen... Haïti zou het kunnen doen. Elk klein landje dat wil, kan de hele wereld in brand zetten en haar uit haar baan blazen; op elk moment dat zij dat willen. Ziet u? Er is slechts één fanaticus voor nodig, terwijl er tien biljoen van hen zijn rond de wereld, om dat te doen.

78 Let op, er hoeft er maar één te zijn met zelfmoordplannen die opklimt en zich onder hen begeeft, waar deze grote raketten hangen en de duivel zal hem zo in zijn greep nemen, dat hij slechts op die ene knop zal drukken en daar gaan zij. En zodra zij omhoog gaan, komt het op het radarscherm van de anderen. Zij drukken de hunne in en dan zijn we er. Dat is alles.

79 Want al die knapen zitten achter hun scherm op te letten; daar buiten op zee, in onderzeeërs; daar op de eilanden, overal; ze zitten op de Noordpool, ginds op de Zuidpool, overal; met deze grote schermen. Laat slechts iemand de knop indrukken, dat is alles wat ze willen; en hier wordt hun knop ingedrukt en de rest wordt ingedrukt en gedrukt en gedrukt. En wat zal er dan plaats vinden! Maar o, bedenk, dat zou kunnen gebeuren voordat wij vanmorgen de dienst uitgaan!

80 Maar onthoud dit, dat voordat dit gebeurt, God heeft beloofd voor Zijn gemeente te komen. Hij beloofde om te komen, alleen weten we niet precies op welke tijd Hij zal komen! Wat een glorieuze zaak! En aan allen die Zijn verschijning liefhebben, zal Hij verschijnen. Zoudt u het niet fijn vinden om Hem vanmorgen te zien? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zoals we dat lied zingen: "Ik wil Hem zien, naar zijn gezicht kijken; daar voor altijd zingen van Zijn reddende genade." Wanneer het leven voorbij is en de problemen en zorgen voor de laatste keer aan ons voorbij zijn gegaan en we Hem zullen zien. Daar zullen we staan: jong, onsterfelijk, voor eeuwig in Zijn tegenwoordigheid; daar waar nooit meer zonde, ziekte, verdriet en smart zullen zijn. Waar alle tijd zal overgaan in eeuwigheid, wat een heerlijkheid!

81 Wat laat dit u dan doen? Ik wil nu werken, om zo mogelijk iedereen in die positie voor de opname te krijgen. Ik heb mijzelf opnieuw toegewijd en ik heb God beloofd dat ik zou proberen een dubbele portie te doen. Ik heb alles zo goed mogelijk geprobeerd te doen. En ik wilde slechts dat ik weer een jongeman was, achttien, twintig jaar; en wist wat ik nu weet; zodat ik wat langer kon blijven staan, of een paar meer bezoeken; of iets dergelijks, voor de zaak van Gods Koninkrijk.

     Moge God jullie jonge mensen vanmorgen, die jong zijn en nog een heleboel jeugd in je hebt en geen familiebanden en zo, moge God jullie het visioen geven om te zien in welk uur we leven.

82 De onzekerheid. Laten we nu eens naar een paar onzekere dingen kijken in deze onzekere tijd. Er bestaat onzekerheid over... Toen we het hadden over oorlog, er is onzekerheid in de woorden van oorlogsdeskundigen. "We kunnen het niet begrijpen." Ze weten het niet. Zoals u ziet hebben ze grote vergaderingen, enzovoort, en ze kunnen het maar niet eens worden. Er bestaat onzekerheid. Ze weten het niet. Ze weten niet wat er gaat gebeuren. Alle grote strategen, enzovoort, die oorlogen bestuderen en de mogelijkheden en hoe dit zou uitkomen, zij hebben vanmorgen het antwoord niet. Er is niemand die het heeft. Ze kunnen het u eenvoudig niet vertellen.

83 Wat betreft de wetenschap, na alle grote dingen die ze konden bedenken, alle geweldige strategieën die zij konden uitzetten, alle wetenschappelijke manoeuvres en schakelaars die ze konden overhalen van hun wetenschappelijke machines en hun geweldige meesterbreinen en breinen die denken voor breinen; toen zij in dit uur allemaal tezamen kwamen, zeiden ze slechts één ding: "Het is drie minuten voor middernacht." Dat is hun antwoord.

84 "Kunnen we het overleven? Kunnen we diep genoeg graven en diep genoeg onder de grond komen zodat die bommen ons niet te pakken kunnen krijgen en het als land overleven?" Natuurlijk kunt u dat niet. Ze zullen tot een mijl diep in de aarde alles opblazen. Wat als u tien mijl diep zou zitten? Als u dat zou doen, komt u in lava terecht. Maar wat als je... Als u zo ver zou kunnen komen, zou de schok ieder bot in uw lichaam breken. Naar beneden is geen uitweg. De weg is omhoog! O, ik ben zo blij om het antwoord te hebben. U niet? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Een zeker geluid!

85 Wat betreft die bazuin om te gaan graven en in schuilplaatsen te gaan. Ik heb gehoord dat ze de hele regering en wat erbij hoort hier uit Fort Knox willen laten verhuizen en dat ze in de buurt van Mammoth Cave een plaats aan het voorbereiden zijn. Dat, wanneer er een klein geschil zou oprijzen, of een oorlog of iets, ze de regering binnen in deze schuilplaatsen kunnen onderbrengen.

86 Zegt de Bijbel niet duidelijk dat zij zich in de bergkloven der aarde en dergelijke zouden verbergen? Precies. Ziet u, zij hebben het antwoord niet. Dus, ons geweldig regime van militaire kracht heeft het antwoord niet.

87 Vroeger zou onze wetenschap hebben gezegd: "We kunnen een grote machine bouwen. Wij hebben een beter geweer dan Duitsland zou kunnen maken. Wij hebben een volk dat enorm veel korrels buskruit heeft en de oude Yankee bluf en het roffelen op de trommels en het blazen van de hoorns en wapperende vaandels en af en toe gejuich en al dergelijke meer. Jongen, we kunnen er met gemak naartoe! En we hebben al dat buskruit bij ons om het te doen."

88 Je hoeft er helemaal niet naartoe. Dit is de keer dat wij het thuis krijgen. Ja. Er hoeft maar één knaap op de knop te drukken, dat is alles wat nodig is. Eén man! Je hoeft niet te beschikken over duizend getrainde soldaten. Slechts één man zonder verstand, van de duivel bezeten, om die knop in te drukken. Dat is genoeg.

89 Daarom hebben ze het antwoord niet; dus wat zeiden zij tenslotte? "Wel, het is drie minuten voor middernacht." Ik heb er een film over. Hij is nu uitgeleend aan een bevriende dokter van mij: Drie minuten voor middernacht. Die film werd ongeveer vijf jaar geleden gemaakt, toen de Joden voor het eerst begonnen terug te keren naar Palestina. De film laat zien hoe oude kreupele mensen op de rug van de lopenden worden binnen gebracht. En ze gaan er naartoe om ze te ondervragen. Toen ze hun vroegen: "Bent u naar uw vaderland teruggekomen om in uw vaderland te sterven?"

     Toen zeiden ze: "We komen terug om de Messias te zien."

90 En wat had de profeet beloofd? Velen van u lezen de tijdschriften van Look, Life, enzovoort. Daarin stond de foto van deze vliegtuigen die hen brachten, uit verschillende plaatsen zoals Iran en de plaatsen waar zij waren.

91 En eigenlijk wilden ze niet in dat vliegtuig gaan. Ze hadden nog nooit... Kijk, ze ploegden nog steeds met oude houten ploegen, zoals ze ongeveer vijfentwintig honderd jaar geleden deden, toen het Romeinse Rijk hen verjoeg. En ze wilden die vliegtuigen niet in. Maar hun oude priester liep naar ze toe, een van de oude rabbi's, een leraar, liep naar ze toe en zei: "Vertelde God ons niet dat we op een dag naar ons vaderland zouden terugkeren op de vleugels van een adelaar?" Ze legden hun ploegen neer, stapten in het vliegtuig en vlogen naar huis terug; op de vleugels...

92 Jesaja zag het, maar hij wist niet wat het was. Het was alsof er een vogel vloog. Hij zag Israël terugkomen, op en neer deinend. Degenen die in vliegtuigen hebben gevlogen, weten wat het is. Het is een golvende beweging, zoals een vogel die vliegt; zo kwamen ze naar huis. Toen ze eruit kwamen, zeiden ze: "Wel, waar is de Messias?" Zij wilden Hem zien.

93 En ik vertel u, als u de Joden op die manier ziet terugkeren... Dat is Gods uurwerk. Wij zijn aan het einde. Ze zijn kortgeleden een natie geworden, zijn alles geworden wat ze zijn; hebben hun eigen geld en hun eigen leger en alles; hebben alles van zichzelf. Zij zijn opnieuw een natie. Ziet u? O, wat een prachtige gedachte! Ik heb er een paar Schriftplaatsen voor, iets verderop, over dat onderwerp. Ja.

     Nu, onzekerheid over oorlog, we weten niet op welk moment. Luister naar de radio. Je hoort ze op de radio zeggen: "Zorg voor voldoende spullen in uw kelder. Zorg voor voldoende water, voor het geval dat er fall-out is. Zorg voor een radio daarbinnen, blijf kalm."

94 Ik zie dat ze in tijdschriften reclame maken voor kleine gebouwtjes om in te gaan, die je in je kelder of in je tuin kunt zetten, of zoiets. Als de bommen zullen komen en u overleeft het, zal de fall-out u toch wel te pakken krijgen, maakt u zich daar maar geen zorgen over. Ze kunnen bij New Orleans een bom laten vallen en de fall-out zou u hier te pakken krijgen. Het doet er niet toe, u sterft hoe dan ook. "Blijf er dus in en blijf nog wat langer in leven", iets dergelijks.

95 O my! Ik geloof er helemaal niet in. Ik geloof dat het zelfs onzin is om het te proberen. Dat is juist. Maar de gemeente hoeft zich geen zorgen te maken. U zult hier dan toch niet zijn, hoe dan ook. Dat is een ding dat zeker is. Dat zult u niet, want de zekerheid van Gods Woord beloofde dat aan ons.

     Laten we iets anders nemen wat onzeker is; er zijn zoveel dingen. Betrekkingen zijn onzeker. Je weet niet op welk moment... Vandaag heb je werk en morgen weet je het niet. Het is gewoon onzeker. Je denkt dat je een goede baan hebt en de volgende dag komt de baas naar je toe en neemt iemand anders en gooit jou eruit en stelt een ander aan. Dus, betrekkingen zijn onzeker.

96 Laten we het gezinsleven nemen dat ook onzeker is. Ik vertel u, dat ik niet weet wat er is gebeurd met de morele geaardheid van onze vrouwen. Scheidingen nemen toe. Wel, het is gewoon verschrikkelijk. U ziet dat het op de echtscheidingsgerechtshoven overvol is. Meisjes en jongens trouwen en leven samen en hebben twee of drie kinderen, of zoiets, en dan scheiden ze, gaan uit en trouwen een ander, trouwen een ander, trouwen een ander, trouwen een ander, trouwen een ander.

97 En hun gezinnen... Onlangs was ik 's avonds in een echt arm gezin. De man zei: "Ik kan u vertellen, dat ik het niet meer zie zitten!" Zei: "Ik weet gewoon niet hoe ik moet rondkomen." Ik keek om me heen. Hij had gewerkt. Hij had daar een kleine vrouw die zo trouw was als ze maar zijn kon; en vier of vijf kinderen over de vloer, met smoezelige gezichtjes.

     Ik zei: "Man, je bent een miljonair!"

     En hij zei: "Hè! Wel, broeder Branham, ik wil u niet tegenspreken; maar broeder, ik heb geen stuiver."

     Ik zei: "Maar u hebt iets wat niet voor geld te koop is." Ik zei: "Je hebt hier een vrouw die misschien nog geen twee jurken rijk is. En als ze ze al had, komt het omdat iemand het aan haar had gegeven", want de man had maar af en toe een dag werk. En ik zei: "Maar kijk, ze is zo trouw als trouw maar kan zijn."

98 Ik zei: "Er zijn vanavond heel wat multimiljonairs die hun laatste stuiver zouden willen geven om naar huis te gaan naar een dergelijke vrouw." Juist. Ik zei: "Zijn vrouw is ergens uit met een stel mannen; of ergens in een café, kussend, zingend, rokend, in de nacht aan het rondtoeren en dergelijke dingen. Toch houdt hij van haar, maar kijk wat hij heeft. Zijn hele leven is verwikkeld in deze vrouw en kijk hoe zij zich gedraagt." En andersom, een vrouw met een man. Kijk, dat maakt geen verschil.

99 Het wordt een tijd waarin iedereen, alles, één opeenhoping wordt van zonde. Een kleine vrouw thuis, die voor haar kinderen probeert te zorgen en haar man is ergens buiten, dronken en tekeergaand, met andere vrouwen op stap. Wat zou ze ervoor geven als ze miljoenen dollars had om te maken dat die echtgenoot een echte man werd?

     Er bestaat slechts één manier om het zo te laten zijn: Jezus Christus is het antwoord. Niets anders zal ooit enig goed kunnen doen. Het is de eindtijd. Het is Christus en Hij alleen.

     Toen zei ik: "Hoeveel vaders die vandaag met miljoenen dollars rondlopen zouden alles wat zij hebben willen geven als dat kleine spastische kind dat hij heeft net zo gezond zou zijn als die van u hier vanavond?"

100 Zie. Hij begon me aan te kijken. Ik zei: "Kijk. U zei dat u wat saus en bonen had en een stuk brood; dat u uw geld kreeg vanmiddag en wat brood en bonen kocht voor uw kinderen vanavond." Ik zei: "Ieder van hen heeft een goede maag om het te kunnen eten. En u hebt het ook. Hoeveel mul... Wat zou John D. Rockefeller zeggen? Hij zou grif een miljoen dollar willen geven als hij een bord kool zou kunnen eten."

     En ik zei: "U zei dat u vanmorgen bij het raam zat en dat de koude wind naar binnen blies. Hij zit ergens in een paleis. Maar toch, al zou hij daar moeten zitten om een bord kool te eten bij dat koude tochtraam, met een stuk papier ertussen..." Ik zei: "John D. Rockefeller zou er een miljoen dollar voor hebben gegeven om één keer te kunnen eten zoals u altijd doet."

     "Hoeveel blinde mensen die tastend met een stok over straat lopen zouden de laatste cent die zij hadden, geven voor uw ogen?" Kijk, je kunt de waarde van de dingen die echt rijk zijn, niet bepalen aan de hand van de zaak die wij rijk noemen.

101 Nu, kerkleden, neem me niet kwalijk. Om die reden proberen we vanmorgen te zeggen, dat u de waarde van uw grote kerk en uw hoge torens, enzovoort, niet kunt vergelijken met de liefde van God die in onze harten is door de Heilige Geest. Dat valt niet te vergelijken! Deze dingen komen op bovennatuurlijke wijze. U mag denken dat wij eigenaardig zijn omdat u hen in tongen hoort spreken en uitleggen en de mensen huilen en juichen en schreeuwen.

102 Ik zou dit liever hebben dan al het andere. Ik zou liever een voorganger zijn van een klein, oud, wrak gebouw zoals dit, waar de kracht van God met de mensen handelt, waar de gemeente tezamen komt met dit soort zaken, dan dat ik de grootste kathedraal zou hebben die er op de hele aarde is om in te prediken, met een groep lauwwarme, koude belijders, zogenaamde Christenen, die op elk woord wat je zegt zitten te letten. Je kunt niet onder inspiratie prediken; je moet het zus en zo doen en rekening houden met iedere rechter en iedere doctor en wie allemaal meer, opdat je niet iets zegt wat iemands gevoelens zou kwetsen; want zij zijn degenen die veel geld betalen in de kerk.

103 Ik wil de weg nemen met de weinige verachten des Heren. Ziet u? Je kunt de waarde niet afmeten. Er bestaat geen manier om dat te doen. Daarom is vandaag die man rijk, die in Christus is. Neem bijvoorbeeld dat u goed kon zien, een goede gezondheid had, veel geld en al het andere, maar toch zonder Christus... dan bent u verloren. U bent ellendig, miserabel, arm, blind, naakt en weet het niet. Dat was het wat het Laodicéa-tijdperk was.

     U zou tot de grootste kerk mogen behoren die er in het land is, u zou tot de grootste denominatie kunnen behoren, maar nog steeds zo verloren kunnen zijn als verloren maar kan zijn. Zie? Daarom is die man rijk, die in Christus is. Dat is juist.

104 Nu, de onzekerheid van het gezinsleven; de onzekerheid van een baan; de onzekerheid betreffende oorlog; de onzekerheid van de kerken. Nu we het er toch over hebben, laten we daar een paar minuten over praten, over de onzekerheid van het kerkleven. U kunt het nauwelijks vergelijken, want er bestaat geen manier om een ervaring in de Heilige Geest te vergelijken met een kerklidmaatschap. Zie? Met geen mogelijkheid. Er is geen... Er is geen manier om deze Heilige Geest te kopen. Het komt als een vrije gave van God. Het komt naar ieder die wil.

105 U zegt: "Zal het alleen naar Pinkstermensen gaan?" Pinksteren is geen denominatie. Zij probeerden dat te doen, maar je kunt God niet in een kerkhokje stoppen. Pinksteren is een ervaring die iedere gelovige kan hebben. Zie? Het is voor Baptisten, voor Katholieken, voor Joden; voor zwarten, voor blanken, voor bruinen, voor gelen, voor roden; voor iedere kleur, geloof of wat ook maar; of u arm bent of rijk, niets hebt, meer dan genoeg hebt; of dat u ertussenin zit of wat u ook bent. U, het is voor u!

106 En het is Gods liefde en genade die zich naar u uitstrekt om het aan te nemen. Het kost u niets. Het enige wat het u kost is om uw leven aan Hem over te geven en het te ontvangen. Wat eenvoudig! Laat eenvoudig alles... Vergeet eenvoudig alles wat u hiervoor hebt geweten en geef u over aan Hem. Zo komt het, als u het ontvangt op die manier.

107 Denominaties, dat zou het gewoon niet kunnen zijn. De denominaties geven een onzeker geluid. Laat mij u nu eens aantonen dat het een onzeker geluid is. Als u naar deze denominatie gaat, zeggen zij: "Wij hebben het; de overigen hebben het niet." In orde, u gaat naar die denominatie. Ga naar de volgende: "Wij hebben het; zij hebben het niet." Ziet u?

108 Iedere denominatie... Er zijn negenhonderd verschillende kerken. Ik geloof negenhonderd negenenzestig om precies te zijn, volgens de statistieken. Negenhonderd negenenzestig verschillende kerkelijke groeperingen en elk ervan beweert dat de ander fout is en dat zij het hebben. Dat is dus zeer beslist een onzeker geluid. Negenhonderd...

109 Maar hoe klinkt dit? "Jezus Christus dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." [De samenkomst verheugt zich – Vert] Geen onzekerheid wat dat betreft, wel? ["Nee!"] Dat is de manier om haar waarde te bepalen. Dat is de manier om te ontdekken waarin de waarheid ligt.

     Bijvoorbeeld: "Wij Methodisten hebben het! Wij Baptisten hebben het! Wij Katholieken hebben het! Wij Presbyterianen hebben het!"

110 Wel, Jezus is degene die het heeft, want Hij zei: "Ik ben het licht, de waarheid, de weg." Het is dus Christus in u. Het is dus een groot verschil met deze grote denominaties en zij geven een zeer onbetrouwbaar geluid. Alles wat net zo onzeker is als dat, is ook onbetrouwbaar. Elk ding dat onzeker is, is onbetrouwbaar. U kunt niet vertrouwen op het zich voegen bij een kerk en dan zeggen dat dat het is. Want elk van hen geeft een ander geluid en waar zult u heengaan? Het verwart u.

111 Als er ooit al eens een plaats... Ik heb deze uitspraak al dikwijls gemaakt en ik zeg het vanmorgen opnieuw: de plaats waar men zendelingen het meest nodig heeft, is, voor zover ik weet, de Verenigde Staten van Amerika.

112 Wat is een heiden? Een heiden is een "ongelovige". In Afrika, in Thailand en verschillende delen van de landen vindt men de inlandse heiden die een afgod aanbidt. Wij noemen hem een heiden, omdat hij de afgod aanbidt. Hij weet het verschil niet tussen zijn linker- en rechterhand; hij kent zijn a-b-c niet. Het enige wat hij weet is dat dat een god is, waar de toverdokter hem over heeft verteld: "en dáár is God in." Het enige waar hij verstand van heeft, is om iets eetbaars te vinden om te eten, ongeacht hoe hij het kan vinden. Nu, dat noemen wij een heiden. Maar die man is niet moeilijk te benaderen als je de waarheid tot hem brengt.

113 Maar de moeilijkste persoon om te benaderen is deze ontwikkelde heiden, deze heiden hier in de Verenigde Staten, die vier graden heeft gehaald op de hogeschool en achter de preekstoel staat; een ongelovige! Bijvoorbeeld: "Wel, we hadden onlangs 's morgens een dienst en daarin genas de Here een dame."

     "Hu, hu!" Dàt is een heiden. Hij is alleen een geschoolde heiden. Heiden betekent "ongelovige".

114 Eergisteren kwam er een groep mensen naar mijn huis, waarvan er nu hier een paar zitten. Een dame reed tot aan het hek. Er zaten een stuk of vijf, zes mensen in een personenbusje en een dame reed tot aan het hek. Een man kwam aan de deur en zei: "Broeder Branham, ik vind het erg dat ik voorbij dat bord daar ben gereden, maar we kwamen juist voorbij en wilden zeggen dat..."

     Ik zei: "Kom binnen." En ik zei...

     "Nee", zei hij, "mijn vrouw wil iets getuigen, om u iets te vertellen wat er is gebeurd."

     Wel, het was zo dat zij bevriend was met zuster Mercier; broeder Leo is hier in de gemeente een van onze broeders die de banden verzorgen en het was via zijn moeder.

     Ongeveer acht of tien jaar geleden was ik hier ergens in het oosten en er kwam een vrouw het podium op om voor zich te laten bidden. De Heilige Geest zei: "U bent mevrouw Zo-en-zo, en u kwam vanuit een zekere plaats. U lijdt aan zo-en-zo."

     "Ja." Dat klopte allemaal.

115 Toen werd er gezegd: "U hebt een vriendin die in Californië woont, die een dierbare vriendin van u is. En deze vrouw is stervende aan kanker in de nier."

     Ze zei: "Dat is beslist waar, broeder Branham."

116 Dat is de Heilige Geest, ziet u, die de geheimen van het hart openbaart. Het zou moeten maken dat de Amerikaanse bevolking op haar aangezicht valt en zegt: "God!" Dat behoorde het te doen.

     Maar o, zij zijn geschoolde heidenen. Dat is het soort dat moeilijk benaderd kan worden. Kijk, hij is zo knap, hij weet meer dan God. Dat is de reden dat hij zijn graan kruist, zijn dieren kruist en al het andere.

     Ziet u wat hij ermee heeft bereikt? Daardoor maakt hij slechts een verzwakt exemplaar van zijn nageslacht; dat klopt, door dat te doen. Door al het kruisen in hun verstand, in hun geest, raakt hij steeds verder van huis.

117 Nu merken we op dat deze vrouw zei: "Ja, dat is waar... Ik heb een vriendin die in Californië woont, die stervende is aan kanker in haar nier." Ik zei: "Schrijf haar en vertel haar, ZO SPREEKT DE HERE, zij zal niet sterven maar leven." En dat was de dame die buiten stond. Ze zei dat het ongeveer tien, twaalf jaar geleden was. Ze zei: "Ik ben helemaal gezond geworden en er is geen beschadiging aan die nier", nadat ze was genezen. Na ongeveer vijf jaar, vertelde ze, kreeg ze een tumor. En de tumor nam zo in omvang toe, totdat het, zoals ze zei, ik geloof vijfendertig of vijfenzestig centimeter in doorsnee was. En ze was zo dik door deze tumor, dat ze niet rechtop kon staan. Als ze probeerde te gaan staan, kon ze zichzelf niet in evenwicht houden. En ze brachten haar naar deze kerk en zetten haar hier neer. Ze brachten haar 's avonds, terwijl we die morgen de genezingsdienst hadden gehad. De broeders hier zeiden tegen haar dat we die avond niet voor de zieken zouden bidden, omdat we zouden... Ik had die morgen voor de zieken gebeden. En ze wilden mij niet te veel belasten in één keer.

118 Toen de dienst dan voorbij was, stond ik met een paar mensen te praten. En enige mannen gingen naar deze vrouw toe en leidden haar om het gebouw heen en lieten haar op het bordes zitten, toen ze naar buiten gingen. Daar zat ze; de mannen hielden haar vast. En ik geloof dat broeder Taylor, een van onze dierbare broeders hier van de kerk, erbij was toen het gebeurde en de vrouw hielp naar buiten te gaan. Bent u hier, broeder Taylor, waar zit u? Achterin ja, hier achterin. Hij stond erbij en hielp haar om weg te gaan via de achterdeur, en de tumor stak zo uit.

119 En ze zeiden, dat toen ik door de achterdeur kwam, ik naar beneden staarde en naar haar keek en zei: "Vrouw, de Here Jezus die u genas van die kanker in de nier, vele jaren geleden, zal u ook van die tumor genezen. ZO SPREEKT DE HERE." Ik raakte haar helemaal niet aan, of iets; liep gewoon door naar buiten en stapte in de auto en ging weg.

     Hij zei: "Zoudt u naar buiten willen komen en naar haar kijken?"

     Ik zei: "Ja natuurlijk. Ga haar zeggen dat ze naar binnenkomt."

     Zei: "Nee, we hebben geen tijd. We moeten doorrijden."

120 Ik liep naar buiten. En de kleine vrouw sprong uit de auto, net zo slank als ik ben. Ze beleefde een geweldige tijd daar op de weg, terwijl ze heen en weer over de weg rende; in tongen sprak en zo hard als ze maar kon schreeuwde, vlak voor de pastorie van de Presbyterianen; ze had een geweldige tijd.

     Misschien hebben er een paar buren naar buiten gekeken en gedacht; "Wel, dat is zeker iemand uit het krankzinnigengesticht, die naar broeder Branham is gekomen om voor zich te laten bidden."

     Die vrouw kwam niet uit een krankzinnigengesticht. Haar ziel kwam zojuist terug vanuit de heerlijkheid, ziet u; ze had een wonderbare tijd. Ze zei: "Kijk hier eens naar, broeder Branham." Deed haar jas open; net zo slank als ze maar kon zijn.

121 Ze zei: "Nu, de eerste twee of drie maanden nadat u me dat had verteld, voelde ik me zo slecht." Ze zei: "De dokter zei dat hij niets meer wilde proberen als ik die tumor er niet door hem liet uithalen." Ze zei: "Het woog ongeveer..." Hoeveel zei ze, ongeveer dertig pond, broeder Taylor? [Broeder Taylor zegt: "Ja." – Vert] Ze schatten dat de tumor ongeveer dertig pond zou wegen. En ze zei: "Plotseling begon het: 'sss, sss, sss, sss'." O, Hij houdt Zijn Woord! Dat klopt.

     Als u de vrouw wilt schrijven, we hebben haar adres en alles. Ze liet het achter voor Leo, om zijn moeder van haar te groeten, enzovoort, geloof ik.

122 Nu was het ook zo, dat haar broer getrouwd was met een vriendin van mij hier in Utica. Het meisje zat er ook in. Zijn naam is Clyde Raines. Hij is... Ik ken er veel, er zijn een heleboel... "Chisel" noemden we hem. Ik speelde met hem toen ik nog een jongen was. Hij woont hier in Utica Pike, en is daar nu een of andere staatsbeambte. Zijn zuster zat ook in de auto. Ik geloof dat ze naar de kerk van de Campbellites gaan. Ik vraag me af wat voor indruk dat op haar heeft gemaakt. Ze zei: "Billy, het is wonderbaar."

123 Het was zo dat ik het meisje zelf kende van vroeger. Ik ben een paar keer met haar uit geweest, toen we jong waren, toen we hier vlakbij de weg woonden. Een erg aardig meisje, net zo fijn als ze maar kon zijn. Ze is nu ongeveer van mijn leeftijd. Ze zat daar en luisterde naar dat getuigenis... en dit was de zuster van haar man die werd genezen. O, ik vertel u, broeder, daar bestaat geen onzekerheid over. Dat is waar. Dat is Gods Woord. Dat maakt het in orde.

124 Elke zaak die onzeker is, is onbetrouwbaar. Als zij er dus, zoals in deze tijd, niet zeker van zijn dat Jezus dezelfde is, gisteren, vandaag en voor immer, laat het dan gaan.

     U kunt zeker zijn. U kunt er zeker van zijn dat Hij dat is, al zou Hij nooit meer een wonder aan u verrichten dan het grote wonder dat Hij uw zonden vergeeft. Dat is het grootste wonder dat God ooit volvoerde: een menselijk wezen zijn zonden vergeven. Hij neemt een man en bekeert hem van allerlei dingen; kijk, zijn diepste wezen is veranderd ten opzichte van de dingen die hij eens deed... dronk en gokte bijvoorbeeld en deed slechte dingen en dan, plotseling, keert Hij hem om, om te gaan liefhebben en hij gaat naar zijn vrouw thuis en zegt: "Schat, het spijt me dat ik je op een dergelijke manier heb behandeld." Tilt z'n kleine kinderen op en houdt ze op z'n arm: "Pappa besteedde al zijn geld aan whisky en pappa heeft dit gedaan. En mamma is de hele avond uit geweest en heeft jullie, kinderen, achtergelaten. Ik zal het nooit meer doen. God heeft het me vergeven."

     Zo'n getuigenis is een van de grootste dingen die er is. Alle verenigingen om van alcoholverslaving af te komen en dergelijke, kunnen nooit iemand op zo'n wijze veranderen. Dat kunnen zij voor geen mens doen.

125 Kijk naar de kleine Rosella Griffith hier, die daar zit; al de verenigingen tegen verslaving in Chicago, vier van de grootste ziekenhuizen, de hele doktersstaf had haar opgegeven. Eén moment op het podium veranderde dat wrak dat daar stond met ogen als een vleermuis. Ze had een wijde bontmantel aan, die haar moeder voor haar had gekocht.

126 Ze was een slim meisje. Ze droeg die whiskyflessen daar in die jas; ze was bang dat ze op straat zou neervallen en zou doodvriezen voordat iemand haar zou hebben gevonden. Daar stond zij, toen al de verenigingen en al het andere haar hadden opgegeven. (Ze is nu bezig er een boek over te schrijven.) Daar kwam ze het podium op. De Heilige Geest zei tot haar: "Je naam is Rosella Griffith." Daarover geen onzekerheid, ziet u. "Je bent een alcoholiste. Je bent bij de vereniging tegen alcoholverslaving geweest, enzovoort. Maar, ZO SPREEKT DE HERE, het is nu voorbij."

127 "En die dame die daarboven op de galerij zit, is de danspartner van Fred Astaire." Ze sprong op. "Dat is juist. Zij is ook een alcoholiste en een drugsgebruikster. De politie zoekt haar op dit moment."

     Haar vader ging staan, zei: "Dat spreek ik tegen."

     Ze zei: "Wacht even, vader. Die man heeft gelijk." Daar bestaat geen onzekerheid over!

     "ZO SPREEKT DE HERE, u bent genezen. Geef uzelf over." Ze is nu buiten op het veld en predikt met haar man het Evangelie. O my! Wat is dat? Jezus Christus dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.

     In de dagen dat de denominatie er onzekerheid over laat bestaan; waarom zouden we naar een kerkelijke instelling luisteren, als Christus dezelfde blijft? Daar bestaat geen onzekerheid over; het is altijd zeker.

128 Nu, we weten dat de Bijbel hier zegt, dat elk ding dat dood is een geluid geeft. Een dood ding, dode kerken, of wat meer ook, kan geluid geven; maar tenzij er een betekenis aan het geluid wordt verbonden, tenzij er een manier is dat we zeker kunnen zijn...

129 Nu, we weten hier... Ik heb hier een paar Schriftgedeelten opgeschreven over soldaten. Ja. Soldaten worden in hun diensttijd getraind om op deze hoorns te letten. Hoe ze klinken wanneer zij zich moeten terugtrekken of wat ze anders ook moeten doen. Ze worden geoefend om op een bepaald signaal te letten. En als ze dat signaal niet zouden kennen, hoe zouden ze dan in staat zijn zichzelf gereed te maken? Dat is juist. Maar zij hebben geleerd op dat signaal te letten. En zij weten dat het een bepaald iets betekent, wanneer dat signaal klinkt.

130 Zoals de discipelen het begrepen, toen Titus de muren van Jeruzalem omsingelde en belegerde met zijn legers, met al die getrainde soldaten; zoals de historici beschrijven. Jezus zei op een dag, toen Hij op de berg zat: "Wanneer gij Jeruzalem ziet omsingeld door legers, laat hem die op het veld is niet naar zijn huis terugkeren om zijn jas te halen; laat hem die in het huis is niet naar het dak gaan en naar beneden komen"; zei: "maar vlucht naar de bergen, want er zal een tijd van benauwdheid komen."

131 Kijk nu eens naar wat alle grote denominationele kerken zeiden toen zij Titus zagen aan komen marcheren. "Wij zullen nu naar het Huis des Heren gaan om te gaan bidden." Zij waren te laat. Voor de priester was dat een onzeker signaal. Voor de kerk was dat een onzeker signaal.

132 Maar degenen die waren getraind om naar de stem van Jezus te horen, vertrokken naar de bergen, zo snel als zij maar konden; en zij waren de enigen die het overleefden. Het onzekere geluid... "Vlucht de stad uit." Nu, als Jezus dat niet aan hen had verteld en hun die training niet had gegeven – dat signaal waar zij op moesten letten – hoe zouden zij dan hebben moeten weten dat zij moesten vluchten?

133 Josephus, de grote geschiedschrijver zei: "De enigen die het overleefden waren die discipelen van Christus, die kannibalen waren." Een van de geschiedschrijvers zei dat ze kannibalen waren; hij zei: "Zij namen een man, genaamd Jezus van Nazareth, die Pilatus had gekruisigd en zij stalen zijn lichaam uit het graf en gingen ermee weg en sneden het in stukken en aten het op." Wat zij werkelijk deden was het avondmaal nemen: "het lichaam des Heren", weet u; zoals wij het hier doen; ziet u.

     En hij zei: "Zij waren de enigen die het overleefden, want zij gingen de stad uit." Zij kenden het geluid.

     O, broeder, moge de Heilige Geest vanmorgen in onze harten komen, om ons het geluid te geven van die hartslag van de Heilige Geest en Zijn kracht. Slechts dat zal in staat zijn te overleven: dat geluid van Gods bazuin en onze harten die toebereid zijn voor dit uur, om te weten wat te doen.

134 "Wij levenden, die achterblijven, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan of hinderen, want de bazuin zal klinken." Al deze soldaten van alle vorige eeuwen liggen daar te slapen, maar wanneer de bazuin klinkt... Ofschoon zij de doodsslaap slapen, zullen zij niet gehinderd worden, want de bazuin zal klinken en hen doen ontwaken. Zij zijn voorbereid! Degenen die onvoorbereid zijn, herkennen het geluid niet.

135 Wanneer dat geluid van het komen van de Here dondert, zal het de hemel en de hel schudden; wanneer het dondert. Maar zij die in de hel zijn, zij die verloren zijn, kennen dat geluid niet. Zij weten niet wat zij moeten doen. Maar zij, ofschoon zij in Christus ontslapen zijn, kennen dat zekere geluid!

     O, de bazuin des Heren zal klinken en tijd zal niet meer bestaan,

     En de morgen breekt voort in Eeuwigheid, helder en schoon;

     Wanneer de geredden op aarde zullen worden verenigd in hun woningen boven de luchten;

     En wanneer die rol daarboven wordt opgelezen wil ik daar zijn.

     Plaats heden uw naam op het Levensboek van het Lam, door het Bloed van de Here Jezus en het zal geen onzeker geluid zijn.

136 We horen nu het geluid van moeilijkheden aankomen: atoombommen hangen overal; spanningen tussen de volkeren; verwarrende tijden. Waarom zouden we zorgen hebben over werk? Waarom zouden we zorgen hebben over gezinnen? Waarom zouden we ons ergens zorgen over maken? Jezus heeft ons nimmer verteld dat wij ons zorgen moesten maken, maar Hij zei: "Wanneer u ziet dat deze dingen beginnen plaats te vinden, heft uw hoofden omhoog en verheugt u, want uw redding genaakt." Dat is de zekerheid van het geluid van het Evangelie.

137 Dan zien wij de Heilige Geest de kerk binnenkomen, Hij begint de gedachten van de harten te onderscheiden, doet deze grote tekenen; en de terugkeer van de Geest in de avondtijd waarin de lichten schijnen. Wij zien Hem komen en hetzelfde doen wat Hij in Sodom deed voordat het werd verbrand; zien die Engel met zijn rug gekeerd zeggen: "Waarom lachte Sara?" terwijl zij achter Hem was.

138 Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen."

139 Wat is het? Het is het geklank van de komst van de Here Jezus. "Zie, Ik zal tot u zenden de profeet Elia, voordat die grote en geduchte dag de wereld zal vernietigen. En hij zal de harten van de kinderen tot het oorspronkelijke geloof terug herstellen, terug naar het Evangelie, terug naar de kracht van God, terug naar de echte Heilige Geest, opnieuw terug naar Christus." Voordat die grote dag komt horen wij de bazuin klinken. O my!

140 Wat betekent het? "Ontwaakt, gij heiligen des Heren, waarom sluimeren als het einde nadert, laten we ons gereed maken voor die laatste roep." Als het een onzeker geluid geeft, wie zal zich voor de strijd gereedmaken, als het onzeker is?

141 Maar het is niet onzeker. Mensen zeggen: "Wat is dit toch waarover zij praten, dat de Heilige Geest de gedachten van de mensen leest en die dingen die Hij doet?" Dat is de zekerheid van het geluid van het Evangelie. Christus zei dat het op die wijze zou zijn.

     "Wel, waarom konden al die grote kerken...?" Christus zei dat het op die manier zou zijn. Het is niet onzeker. Het is de zekerheid daarvan.

142 We hebben zojuist een serie diensten van acht dagen achter de rug over dat onderwerp, om te zien dat de Bijbel nauwkeurig zegt dat deze zaak zo op die manier zal zijn. Er zullen grote denominaties opstaan, zij zullen voor zichzelf een Raad van kerken vormen (we hebben het), ze maken een beeld voor het beest (de Katholieke geestelijkheid). Wij zouden een beeld maken voor het beest. Daar hebben we het: de Raad, iedere denominatie zit er in. Het is geen onzeker geluid. Het geeft een echt zuiver geluid. Het is een zeker geluid.

143 "Wij hebben groot geloof in onze VN, Verenigde Naties." Wel, het gaat net zo diep als de Volkenbond destijds, precies hetzelfde. [Opgericht in Versailles in 1920, opgeheven in 1946 – Vert] We hadden een Volkenbond na de Eerste Wereldoorlog. Zij zouden de hele wereld onder toezicht houden. Het werkte niet. En waar de VN nu over spreekt is zo onzeker, ze weten niet wat ze moeten doen.

144 Zoals ze daar Chroestsjov hadden, die zijn schoen uittrok en ermee op de lessenaar sloeg, wat heb je daar aan? En al die anderen, het is de onzekerheid van de VN. De VN is in orde zover ze kan gaan, maar het is te laat. Het is te laat voor zoiets.

145 Er bestaat maar één zeker geluid en dat is het Evangelie. Maak u gereed voor de strijd! Welke strijd? De komst des Heren! Maak u gereed voor de strijd tegen het kwaad, nu het kwaad de mensen geheel overneemt, alles gaat mis: het gezinsleven gaat mis en de VN mislukt, de naties vallen uiteen, en de atoombommen hangen klaar, de gezinnen raken verdeeld, en het moederschap wordt afgebroken en er is immoraliteit onder de mensen en wantrouwen onder elkaar en al de denominaties ruziën en vechten.

146 Wat wilt u doen? Wees zeker, maak u klaar voor de strijd! Terwijl de televisie bezig is zo bedorven te worden en de radio en de kranten met al die advertenties die worden geplaatst; het is niets anders dan sigaretten, tabak en whisky en sterke drank en immoreel geklede vrouwen, vieze moppen en grappenmakers op de televisieprogramma's; en Amerika valt ervoor als een groot...

147 Zoals in het huis van koning Nebukadnezar, toen er een feest gaande was die avond en er paniek uitbrak. Ze hadden een geweldig wijn- en dansfestijn. Hun televisie, als dat in die tijd had bestaan... Hun grappenmakers waren erbij en toen verscheen er een handschrift op de muur.

148 En terwijl wij vandaag dachten dat wij zo goed verzekerd waren, omdat we de beste wetenschappers ter wereld hebben, wij hebben de beste ter wereld, toen ontdekten we dat we ver achterlopen in de ruimtevaartrace. Aha. En wat gebeurde er dan met de Verenigde Staten? Niet slechts een handschrift op de muur, maar daar in de lucht beschrijven de banen van de projectielen dat we ver achterop zijn, jaren achterop. Wat is er aan de hand? Het teken is aan de wand.

149 In die dagen was het handschrift op de muur in onbekende talen geschreven. Er was slechts één man in het hele koninkrijk die het kon uitleggen. Maar hij had de gave van uitlegging. En hij verklaarde en zei: "Gij zijt gewogen in de weegschaal en te licht bevonden. God heeft hier temidden van u een volk gezonden dat u 'heilige rollers' noemt. U bent naar ze toe gegaan en hebt ze onteerd en ter dood gebracht en hen uitgedelgd; en u hebt uw goden en afgoden en dergelijke genomen en hebt er uw eredienst mee bedreven en heerlijk geleefd. En nu bent u heengegaan en hebt de vaten uit de tempel van hun God genomen en bent hierheen gekomen en maakt er grappen over; maakt lol over 'de heilige roller, de kale prediker', en al dergelijke. En God heeft er genoeg van! Het uur van uw ondergang is aangebroken."

150 De natie die hen zou veroveren, stond toen al voor de poort te wachten. Een ogenblik daarna werden ze vermoord, hun vrouwen werden neergeslagen. Hun bewakers, hun leger en alles werd veroverd. "Gewogen in de weegschaal en te licht bevonden."

151 Wij zijn radio- en televisiegek geworden en hebben zoveel grappen en vuil en smerigheid en bedorvenheid en ordinairiteit en alles, totdat God er moe van geworden is. Terwijl het Evangelie, het ware Evangelie van de 'Heilige Geest'-gemeente door het hele land is getrokken en de zekerheid van Jezus Christus en Zijn komst heeft aangetoond, zodat nu de tijd is aangebroken dat God dwars over onze hemel schrijft: "Gewogen in de weegschaal en te licht bevonden." Amen. We zijn in een verschrikkelijke toestand. Luister naar het zekere geluid, niet naar de onzekere Verenigde Naties. Jazeker.

152 Zoals onlangs toen we verkiezingen hadden. Ze zeiden niet lang geleden, dat wanneer men de stemmen telde van de politici dat, men zou zeggen... Ze zeiden toen: "We hebben nu een machine die geheel betrouwbaar is, want je drukt op een knop en het stemt voor jouw man. Je drukt erop, een klikje, en je stemt voor jouw man." Ha! Ze ontdekten dat dat onzeker is.

153 Meneer Edgar Hoover bracht dat aan het licht, bracht onlangs de Democratische Partij aan het licht. Toen zij die machines plaatsten, stemden zij iedere keer dat zij voor meneer Nixon stemden, ook op Kennedy. En waarom doen ze er dan niets aan, als ze ontdekken dat het op die manier is gegaan? Waarom? Wel, er bestaat geen zekerheid. Ja. U weet wat er met meneer Hoover is gebeurd.

154 Ziet u, al die dingen, alles is onzeker. Je kunt niet zeggen wie er gekozen is, of het nu Kennedy is of... Kennedy werd "gekozen" verklaard, maar ik weet niet of hij gekozen was of niet. Nu, ik ben geen politicus, ik heb er helemaal geen verstand van. Maar ik weet wel wat goed en verkeerd is. Zoveel verstand heb ik wel om te weten dat dat niet juist was. Terwijl het zwart op wit staat, dat de man door middel van de F.B.I. heeft bewezen, dat zij de machines hadden afgesteld om dat te doen. Het was de andere partij niet die dat deed, het was de partij van Kennedy die dat deed. Waarom? Het moet op die manier gaan.

155 Niets in deze wereld kan standhouden, behalve het Koninkrijk van God, want ieder koninkrijk is "gewogen en te licht bevonden", ook onze natie. Waarom is dat zo?

156 Een paar jaar geleden stond hier in de buurt een grote oude boom waar ik vaak onder ging zitten. En ik dacht: "Die boom! Wanneer ik een oude man ben en als ik leef, dan zal ik onder deze boom komen zitten." Het is nu nog slechts een stronk.

157 De plaats waar ik vroeger woonde, ik zie m'n vader nog naar buiten komen met z'n korte armen. Hij kwam uit Kentucky en hij was bosbouwer enzovoort; een kleine kerel, ongeveer honderdvijfenveertig, -vijftig pond, maar sterk. O my! Meneer Coots, die hier woont, vertelde me dat hij gezien heeft hoe hij een balk optilde van negenhonderdvijftig pond – alleen – echt een sterke man.

158 Ik heb vaak naar hem gekeken als hij zijn mouwen oprolde om zich te wassen, daar buiten bij een oud stuk van een gebroken spiegel dat op de appelboom was vastgezet. (Misschien weten een paar mensen uit Indiana niet hoe wij daarginds moesten leven.) Daarbuiten bij de pomp stond een kan met een oude wasteil. En moeder had van een oude zak, een meelzak, een handdoek gemaakt, had hem een beetje versierd, had er een paar draden uitgetrokken en aan het eind wat franje gemaakt. Grote, oude...

159 Ze zou me afboenen en me dan met die handdoek afdrogen. Je huid kwam er bijna vanaf met die oude, ruwe meelzak. Ze boende me en droogde me af met die oude doek.

160 Nu, ik zag pa daar staan als ik er aankwam, weet je, en zag hem zijn mouwen oprollen en hij zou zich wassen. En o my, om die spierballen te zien! Ik zei: "Weet je, hij zal zeker vijfhonderd jaar leven, hij is zo sterk!" Maar weet je wat? Hij stierf toen hij tweeënvijftig was. Waarom? Hier hebben we geen blijvende stad.

161 Ik stond daar in Rome waar eens de grote Ceasars stonden, die daar met hun grote legers door de straten liepen met de luister en de glorie en alles wat ze hadden. En weet u waar je hun koninkrijk moet zoeken? Zes meter onder de grond. Tweeduizend jaar heeft het doen zinken.

162 Ik stond in Caïro, Egypte, waar eens de Farao's stonden, die het volk van God vervolgden, die hen eruit wegjoegen en hen tot slaven maakten. Zes tot negen meter daar onder bevinden zich de ruïnes van hun plaats.

163 Ik stond ginds in Londen, Engeland, waar eens al die grote vroegere geestelijken, enzovoort, hadden gestaan. En ontdekte dat het onder de grond was bedolven. Wat is het? We hebben hier geen blijvende stad, maar we zoeken er een die komende is. Waarom hebben we deze koninkrijken? Slechts om u te vertellen, om te spreken van één die eeuwig is.

164 Waarom is een boom zo mooi? Hij wacht, wacht op de volledige manifestatie van de zonen Gods, wanneer die boom voor altijd zal leven. Er is een Koninkrijk dat zal komen. En de Bijbel zei: "Hier hebben wij geen blijvende stad, maar wij zoeken er een die komende is." En God heeft ons een Koninkrijk gegeven dat niet kan worden bewogen.

     Elk ding op aarde is beweegbaar en wankelbaar; het valt. Alles is aan bederf onderhevig. We leven in een stervende wereld. Alles is stervende. Bomen sterven. Gras sterft. Bloemen sterven. Steden sterven. De wereld is stervende. U bent stervende. Alles is stervende. Ik ben stervende. Alles is stervende. De hoeveelheid straling van zuren in de lucht; die chemicaliën in de lucht...

165 Om zelfs maar aan deze brug hier te denken, toen ik hem zag bouwen, tweeëntwintig jaar voordat ze ermee begonnen; ik zag die mensen hun leven daarbij verliezen, toen ze die brug daar overheen bouwden, en ik sprak ervan. Mijn moeder wilde me naar de dokter brengen, dacht dat ik een zenuwaanval had. Ik zei tegen haar: "Ik heb daar een brug overheen zien gaan en heb die mannen geteld." Tweeëntwintig jaar daarna werd die brug gebouwd en dat aantal mannen verloor hun leven. Ik geloof dat het er zestien waren, om precies te zijn.

     Nu, toen ze daar die grote draagbalken aanbrachten, dacht ik: "Die brug zal er voor altijd staan." O, ze hebben hem al drie of vier keer geverfd en hij roest gewoon weg. Wat is het? De straling in de lucht brandt hem weg.

166 Laten we een jong meisje nemen van zestien jaar, dat in de kerk kauwgom zit te kauwen en zich zit aan te stellen en aandacht te trekken; en ze gaat naar buiten en trekt haar kleding hoog op zodat ze er sexy uitziet, om al heupwiegend rond te draaien. En de zon hoeft slechts een paar keer onder te gaan en ze is oud en gerimpeld en haar vlees rimpelt in elkaar.

     En dat kleine lichaam waarmee ze heeft lopen ronddraaien en waar ze een geest in liet leven die haar beheerste, die haar haar moraal voor de honden deed werpen, zij zal zich op de Dag des oordeels moeten verantwoorden voor het plegen van overspel.

167 "Een ieder die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft reeds overspel met haar gepleegd." Ze realiseert zich niet dat zij slechts stof is en tot het stof terugkeert, want: "Stof zijt gij, en tot stof zult gij wederkeren." Wat is het? Als zij dit slechts zou beseffen en stoppen. Dat is een onzeker geluid.

     "Wel, Die-en-die op de televisie, Zo-en-zo op school." Ze proberen bepaalde onbelangrijke persoonlijkheden op school na te doen. Laat dat nooit je voorbeeld zijn. Kijk naar God! O, onzekere geluiden.

168 Verkiezingen. Wat een tijd van onzekerheid is er nu aangebroken. Als we tijd hebben, laten we het even opslaan. Ik zie de zusters allemaal die Schriftplaatsen opschrijven. Nu, in II Timotheüs 2, laten we er een paar ogenblikken in lezen. II Timotheüs, het tweede hoofdstuk en te beginnen bij het derde hoofd... II Timotheüs, het derde hoofdstuk, laten we het lezen. Luister hiernaar. "Weet wel..." Nu, dit is de Geest.

     Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen.(Nu, dat is de Heilige Geest, Die u hier deze morgen hoort in de gemeente, Die heel lang geleden, tweeduizend jaar geleden A.D. 66, sprak betreffende deze dag.)

     Want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig...

169 Kijk naar die dag, vandaag! Als u spreekt van heilig, noemen ze u: "heilige roller." Kijk hoe kinderen doen. Ze spreken over "jeugdmisdaad". Nu, ik verschil met u van mening, ouders. Het is geen jeugdmisdaad, het is oudermisdaad. Ziet u, zo is het.

170 Sommigen van u zeggen van deze oude Kentucky-moeders hier dat ze in Kentucky zo "onderontwikkeld" zijn. Die oude mamma's daar, met een ouderwets zonnehoedje op, daar zegt u van dat ze zo onderontwikkeld zijn en haar a-b-c niet kennen.

171 Ze mag dan niet van zo'n klasse zijn, maar ik vertel u, laat een van haar dochters eens op een avond thuiskomen zoals sommigen van de uwe; kleding die helemaal omlaag zit getrokken, haar gezicht onder de lippenstift en haar haar helemaal als een ragebol. Zij zou niet zeggen: "Heb je een geweldige tijd gehad, schatje?" Ze zou ergens een lat vandaan pakken, of zoiets en dan zou ze weten dat dit de laatste keer was geweest dat ze uit was gegaan. En dan noemt u haar "onderontwikkeld". Ja. Dat is het.

     ...ondankbaar, onheilig,

     liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede, [Engels: de goeden – Vert] (Zij haten de mensen die goed proberen te leven, zie.)

     verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God;

172 Ze zullen miljoenen dollars uitgeven om naar een balspel te gaan of iets dergelijks; of naar een plaats waar een filmster een bepaald iets zal gaan doen of zoiets; precies zoals het vele jaren geleden toeging in het oude Romeinse circus. Maar wanneer het er op aankomt om de straat over te steken naar een 'Heilige Geest'-samenkomst, dan blijven ze thuiszitten en lachen erom bij hun hek.

     U zult zeggen: "Wel, broeder Branham, dat zijn communisten." In orde, laten we kijken wat het vijfde vers zegt:

     Die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben;

173 De kracht van wàt verloochend hebben? De kracht van God. "Die de schijn hebben van God, maar de kracht van God verloochenen." Ze gaan naar de kerk en behoren tot een denominatie, maar het wezenlijke bestaan van de Heilige Geest die in de gemeente is, verloochenen ze; Degene die haar laat handelen en dezelfde dingen laat doen die zij in het begin deden. O my! Ziet u die vloek van de denominatie? O! Ik hoop dat u niet boos op mij wordt, maar ik hoop dat u het opvat in het licht waarin ik het probeer te zeggen. Ziet u?

174 Nu, merk dit op.

     Die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben; houd ook dezen (wat zegt Hij tot de gemeente?) op een afstand.

     Ga erbij vandaan! Kom eruit vandaan! Dat is juist. Want, luister, laten we nog een of twee verzen lezen. Luister goed, laten we eens zien hoe zeker dit soort mensen zijn. Kijk of het onzeker is.

     Want tot hen behoren zij, die zich in de huizen indringen en vrouwtjes weten in te palmen, die met zonden beladen zijn en gedreven worden door velerlei begeerten, die zich te allen tijde laten leren, zonder ooit tot erkentenis der waarheid te kunnen komen.

175 Wat is waarheid? Jezus Christus is waarheid. Hij zei: "Ik ben de Waarheid."

     Pilatus zei: "Wat is waarheid?"

     "Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven."

176 Vrouwtjes, met allerlei soorten vrouwenverenigingen die dekens maken en samen komen en grappen vertellen en etentjes hebben en soepmaaltijden om de voorganger te kunnen betalen enzovoort, en die nooit in staat zijn tot de kennis te komen om te weten dat Jezus Christus vandaag bestaat in de kracht van Zijn opstanding en de Heilige Geest. Nimmer! "Dwaze vrouwen!" Ik sprak nu niet tot u, zusters. Ik zei: "Dwaze vrouwen", in orde; "gedreven door velerlei begeerten." U weet wel beter dan dat, dus ik ben blij met u, mijn zusters.

177 "Nooit in staat." Hoe onzeker is dan dat geluid van een formeel kerkgenootschap! Hoe onzeker is het geluid van de hedendaagse kerk. Wie weet wat men moet doen? Laat mij u de kerk van vandaag tonen. Overal dreigen oorlogswolken, overal zijn moeilijkheden en mensen stromen hun kerken binnen en kunnen het antwoord niet vinden. Ik zal daar over prediken op kerstavond: Geen antwoord voor de ster uit het Oosten.

178 Let op. O my! Daar hangt het, en zij hebben het antwoord niet. Ze weten niet wat ze moeten zeggen. Waarom? Het enige waar ze naar kunnen verwijzen is: "We hebben dit op school geleerd." De gemeente is niet afhankelijk van wat zij op school leerden. Maar het is de levende Heilige Geest in de gemeente, die haar leidt en bestuurt en die haar dingen van tevoren toont die zullen gebeuren, zoals Hij deed ten tijde van Titus; om hen te waarschuwen voor de komende dingen, om de wraak die zal komen te ontvlieden. O my! "Hij die een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten spreekt."

     Nu, is er dan iets? Ik vraag het u. Ik wil u vanmorgen niet te lang houden. Maar is er iets wat zeker is? Als ik u zoveel dingen heb verteld die onzeker zijn, bestaat er dan iets wat zeker is? Bestaat er eigenlijk wel enige zekerheid over enige zaak?

179 Welzeker, ik ben zo dankbaar dat het er is! Is er iets wat zeker is? Ik zal u vertellen wat zeker is: dat is het Evangelie van Jezus Christus. Als u het wilt noteren. We zullen het niet opslaan, maar als u het wilt, kunt u het wel doen. Mattheüs 24:35; Jezus spreekt daar over deze tijd en wat er zou komen te geschieden. In Mattheüs 24:35 zegt Hij: "De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woorden zullen geenszins voorbijgaan." Dat is zeker, is het niet? [De samenkomst zegt: "Amen."] Eén ding is zeker, en dat is Zijn Woord.

180 Nu, dat is één ding. Wij zien dat we niet op onze kerk kunnen bouwen, we kunnen niet op onze natie bouwen, het is te onzeker. Maar één ding is zeker en dat is dat Gods Woord zeker is. U zult het beslist moeten doen.

     Iemand van hen zei: "Eén zeker ding was: belasting."

     O nee, belasting is niet zo zeker. De Here zou kunnen komen. Ze kunnen het dan afschaffen, dan is het voorbij.

181 Ze zeiden: "De dood is zeker." Beslist niet, de dood is niet zeker, helemaal niet. Er zou een Opname kunnen plaats vinden, dan is er geen dood. Dood is niet zo zeker; nee, nee, niet in deze dag. Dat was het vele jaren geleden, maar niet nu. Dood is zo zeker niet.

182 Trouwens, ik ken een man, om u een voorbeeld te geven, die eens met God wandelde. En op een dag werd hij het wandelen moe, dus werd hij heel licht en begon omhoog te wandelen, en ging omhoog naar huis bij God. Zie? Weet iemand wie dat was? [De samenkomst zegt: "Henoch." – Vert] Henoch. En wat was hij? Een type van de hedendaagse gemeente.

183 Ook Noach is een type, zoals we vorige week in onze les doornamen. Noach, het type van Israël, dat er overheen gedragen wordt; ze zullen daar zijn op de Berg der Verheerlijking, daar in Europa, in Palestina, en oplettend toezien. En wanneer zij...

184 Toen Noach zag dat Henoch werd gemist, dacht hij: "Wat is er met Henoch gebeurd? Wat is er met Henoch gebeurd? Waar is hij?" Noach was de kleinzoon van Henoch. En hij zei: "Waar is hij? Wat is er van hem geworden? We kunnen hem niet meer vinden." Noach begon die ark te bouwen. Hij wist dat toen de tijd op handen was.

     Als nu de gemeente is opgenomen, zullen de mensen zeggen: "Wel, ik heb de politie opgebeld. Ik heb telefoontjes gepleegd. Ze zat daar aan de tafel en ze verdween. Ik weet niet wat er met haar is gebeurd. Wel, dat is het niet alleen, maar de politie zegt: 'We hebben vanmorgen vijfhonderd van dergelijke telefoontjes binnen gekregen.'" Wat is er gebeurd? Dan is het voor u, Heidenen, voorbij. Dat is juist. Er naar uitziend!

185 Het Woord van God is zeker. "Hemel en aarde zullen voorbijgaan", Mattheüs 24:35, "maar Gods beloften kunnen niet falen." Jezus zei: "Al de hemelen en de aarde zullen voorbijgaan."

     U zegt: "Hemelen?" Ja.

186 Johannes zei in Openbaring 21: "Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan; en de zee was niet meer. En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, getooid als een bruid (dat was het) die voor haar man is versierd." O, daar wil ik zijn. God, help mij om daar op die dag te zijn! In orde. Gods beloften zijn zeker, dat beseffen wij.

187 Laten we nu een kleine Schriftplaats nemen, of een reisje maken en teruggaan om iets uit te vinden, wie er geloofden in de tijd die voorbij is; hoe zij uittrokken door te vertrouwen dat Gods Woord een zeker geluid was. Laten we voor twee of drie karakters teruggaan naar het begin van de Bijbel. En over vijftien minuten of zoiets zullen we gereed zijn voor de gebedsrij.

188 Laten we gaan naar de eerste en broeder Noach nemen, in den beginne. Noach, in Genesis. We ontdekken dat er twee of drie keer een signaal gegeven werd; ten tijde van Noach werden er veel signalen gegeven. Een ervan was dat Noach de stem van God hoorde, die zei: "Het zal gaan regenen." Nu, God... Luister. God vertelt u gewoonlijk iets dat absoluut zo dwaas klinkt voor de dingen van de wereld, dat het...

     Hij doet het om de wereld te verwarren. Ziet u? Ze raken eenvoudig verward in hun verstand. Ze zeggen: "O, een stel heilige rollers; lieve help! Je maakt mij toch niet wijs dat God, de heilige God, bij zo'n stel zou willen wonen?"

189 Dat is hetzelfde wat Balak zei... wat Bileam zei, toen hij omlaag naar Israël keek. Hij zei: "Wel, ze hebben zowat alles wat maar gemeen was gedaan langs de grens." Maar hij miste die geslagen rots te zien en die koperen slang en die tekenen en wonderen van genezing; zulke dingen in het kamp zag hij niet. Fundamenteel waren zij precies hetzelfde.

190 Maar God doet iets zo radicaal. God is radicaal. Nu, dat klinkt vreemd, maar Hij is het. We zullen het ontdekken aan de hand van een paar karakters.

191 Kijk naar Noach. In de Bijbel staat dat er in Noachs tijd nog nooit regen uit de hemel was gevallen. God bevochtigde de aarde vanuit de aarde. Het had nog nooit geregend. En daar staat ginds een 'fanaticus' die bezig is een groot schip te bouwen van ongeveer twee straatlengten lang; een schip dat moet drijven terwijl er niets is waarop het kan drijven. Er was geen water. Er was helemaal niets van. Het enige op aarde, het grootste ding, was een bron.

192 "Waarom bouwt hij dat ding eigenlijk, en bestrijkt het van binnen en van buiten met teer, en dergelijke? Wel," zeiden ze, "waar komt dat water vandaan, Noach?"

     "Van boven, daar."

     "Wel, ik ben een natuurkundige. En ik kan bewijzen dat er in deze lucht geen – daarboven geen water is. Als het er was, zou het nu al naar beneden komen. Daarboven is niets. Ik kan u wetenschappelijk bewijzen dat daarboven niets is."

     Maar Noach zei: "Wel, weet u, God is bij machte om daar iets te brengen." Ziet u? Dat is het. "God heeft gezegd dat het daarboven zou zijn. En het zal daar zijn."

     "Wel, wat ben je aan het doen, Noach?"

     "Ik maak me er gereed voor, zie. Ik maak me gereed."

193 Welnu, de wetenschap gaf een geluid. De wetenschap zei: "Dat stel heilige rollers op die heuvel daar is echt gek. Wel, ze zijn helemaal in de war. Ze zijn daar bezig een groot, oud schip uit te houwen; wat gaan ze daar in vredesnaam mee doen? Wel, al zouden we elke bron ter wereld nemen en ze bij elkaar doen, dan zou het nog niet genoeg zijn om zelfs maar de buitenkant te bevochtigen. En hier zeggen zij: 'Hij zal gaan drijven. En dat water zal daar vandaan naar beneden komen.'"

194 Maar Noach luisterde naar een zeker geluid, ongeacht hoe dwaas het was volgens de wetenschap. God zei "Ik zal de wereld vernietigen door water", daarover bestond geen enkele onzekerheid. Het klonk toen onzeker. Maar het was Gods Woord, hoe dwaas het ook klinkt.

195 God sprak: "Ik ben de Here die u geneest." Daar bestaat geen onzekerheid over. U gelooft het.

196 God sprak: "Ik zal aan een ieder die wil, de Heilige Geest geven... die komt." Daar bestaat niets onzekers over.

     U zegt: "Ik ben een dronkaard. Ik ben een publieke vrouw. Ik ben..." Het maakt me niet uit wat u bent. "Een ieder die wil, kome." Niets onzekers.

197 Ik had liever dat Hij dàt zei, dan: "Als William Branham in 1960 zal komen, zal Ik hem de fonteinen der wateren des Levens geven." Nu, dat zou heel fijn zijn geweest, omdat het er op leek dat het voor mij was. Maar er zouden twee William Branham's kunnen zijn, dus dan zou ik niet weten welke ik ben. Maar toen Hij zei: "een ieder", wist ik zeker dat ik het was, want ik was iemand die wilde komen, zie. Dus u ziet dat Gods Woord zeker is.

198 Voor de buitenwereld, de wetenschappelijke wereld, klinkt het erg onzeker. Want ze zeiden: "Nu, wie zou er ooit kunnen denken... Kijk, daar is de maan 's nachts. Daar zijn de sterren. Daar zijn de sferen." En u weet dat ze in die tijd veel knapper waren dan nu. Zij bouwden in die tijd de sfinx. Kunnen wij ze vandaag bouwen? Eén poot zou al zestien vrachtwagens nodig hebben om hem te vervoeren; en hij steekt ongeveer een halve straatlengte omhoog de lucht in. Zouden wij dat kunnen bouwen?

199 Ze bouwden een piramide in die tijd. Een van die blokken daarin woog honderdduizenden tonnen. Wel, we hebben op aarde niets wat dit zou kunnen bouwen. We hebben geen kracht, benzine of iets anders, die het omhoog zou kunnen krijgen. Je zou geen machine hebben die groot genoeg is. Zo groot! En het past zo volmaakt dat er geen cement tussen zit; maar zij hakten het op de grond uit en kregen het daar op een of andere manier omhoog; je kunt er zelfs geen scheermesje, niet zo'n stukje, inschuiven, zo strak zit het op elkaar. Knapper dan wij nu zijn! En datzelfde knappe...

200 Ze hadden toen een verfstof. Ze konden in die tijd een mummie maken. Dat kunnen we vandaag niet. Wij zouden van een menselijk lichaam geen mummie kunnen maken; wij weten niet wat we erin moeten stoppen om ze er natuurlijk uit te laten zien. Ze hadden toentertijd een verfstof die zij in stoffen gebruikten, die wij nu niet hebben. Wij zouden zoiets niet kunnen maken. Er zijn heel wat dingen die zij toen hadden, die wij niet hebben.

201 Enige tijd geleden hebben ze hier in Mexico moderne waterleidingen opgegraven, die tijdens de zondvloed zijn gezonken. Moderne waterleidingen, heel wat knapper dan de onze zijn vandaag. Ziet u? "Zoals het was in de dagen van Noach," zulk soort knappe mensen, "zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Weer een knap geslacht.

202 Hoe knap zullen deze mensen zijn geweest, misschien wel met meer wetenschap, zodat zij konden opmeten hoever iedere ster van elkaar verwijderd was. Zij waren zo knap, dat zij die enorme, grote piramide geografisch goed konden neerzetten en dusdanig centraal op de aarde, dat er, ongeacht waar de zon stond, nergens een schaduw rondom viel; 's morgens, 's avonds, 's middags of wanneer ook, er viel geen schaduw rondom. Zie? Ik ben er geweest.

203 Bemerk nu al deze dingen die zij deden en de krachten die zij hadden. En kunt u het zich voorstellen: het had nog nooit geregend en er was niets in de hemel om regen te veroorzaken. Hoe ter wereld zou die man ooit die boodschap kunnen overbrengen? Hij kon het niet. Dat was het.

204 Maar evenals Noach, die in de deur van de ark stond en de mensen waarschuwde voor de aankomende vernietigingen, zo is ook een hedendaagse evangelieprediker, die wederomgeboren is en in de Deur, Christus Jezus, staat, omhuld door de Heilige Geest, en de mensen waarschuwt voor een komende vernietiging. Zeker, zoals het was in de dagen van Noach, zo staan wij hier in deze dag.

205 Nu, de wetenschap had kunnen zeggen: "Komt daar regen vandaan?" Maar, ziet u, God wist hoe Hij daar regen uit kon voortbrengen. Of Hij veroorzaakte een aardbeving, of iemand had atoomkracht die werd losgelaten en een deel van de aarde deed openbarsten. En het slingerde de aarde achterwaarts, wierp haar uit haar baan; en nu helt ze achterover. Toen zij dat deden, veroorzaakte de hitte van de aarde en de koude van de aarde, die zich naar de zon toe en van de zon af bewoog, dat de wolken kwamen opzetten. Hij is Jehova-Jireh. Hij kan in alles voorzien waarvan Zijn Woord sprak.

206 Hij kan nu voor Zichzelf in een gemeente voorzien. Hij heeft mij er niet voor nodig. Hij heeft u er niet voor nodig. Nee, dat heeft Hij niet. Hij hoeft dat niet te hebben. Hij kan voorzien. Iemand anders kan uw plaats innemen. Wees voorzichtig dat iemand uw kroon niet neemt. Hij heeft ons niet nodig, maar wij hebben Hem nodig. Als u het leven hebt, moet u Hem hebben. Want Hij is de Enige.

207 Zoals Petrus zei, toen Hij zei: "Wilt gij ook niet gaan?", toen Hij hun de waarheid moest vertellen... Hij was een groot man toen Hij al hun zieken genas. O, toen tekenen en wonderen Hem volgden, was Hij een groot man. Maar wat gebeurde er toen Hij hun de waarheid begon te vertellen? Toen werd Hij een fanaticus; zij liepen bij Hem vandaan. Hij keerde Zich om naar de discipelen. Onthoud, Hij was zeer onafhankelijk, want Hij was God. Hij keerde Zich om en zei: "Wilt gij ook niet gaan?"

208 Petrus zei: "Heer, naar wie zouden wij gaan? Waar zouden wij heengaan? Want Gij zijt Degene die de woorden van eeuwig leven hebt, daar zijn wij zeker van." Ziet u, daar bestaat geen onzekerheid over. "Wij zijn er zeker van dat Gij Degene zijt die ze heeft. Wij worden niet heen en weer geslingerd door iedere wind van leer. Wij weten dat Gij de woorden van eeuwig leven hebt, want niemand kan de dingen doen die Gij doet, tenzij God in hem is." Dat klopt: "...met hem is." Nicodemus deed dezelfde uitspraak.

209 Nu, laten we naar Noach kijken. Was het geluid waar Noach naar luisterde onzeker? Beslist niet. Het was juist. We hebben een vernietigende zondvloed gehad, die de hele wereld verdelgde. En God zond het water precies zoals Hij had gezegd. Waarom? Het is Gods Woord dat het zei. De wetenschap verdronk en kwam om.

210 Kijk, precies de zaak die Noach redde, doodde zijn critici. Wist u dat? Hetzelfde water! Als er geen water was geweest, had Noach niet gered kunnen worden. De ark was datgene wat dreef. Dus dezelfde zaak die de ark deed drijven, deed de critici verdrinken.

211 En precies zo is het met de Heilige Geest waar de mensen vandaag lol over maken: Hij zal de gemeente redden en de critici veroordelen. Dezelfde zaak, ziet u, dezelfde zaak. Wat redt, doodt de... Wat de gelovige redt, veroordeelt de ongelovige. Dat klopt. Dus u ziet: heb geloof in Gods Woord! Dat is één ding waar u van op aan kunt en weten dat het zeker is. Wat God zegt is zeker. Geloof het slechts!

212 Laten we nog iemand nemen, uit de tijd van Mozes. Nu, Mozes had geprobeerd door middel van bestudeerde programma's, door middel van militaire programma's, om Israël te verlossen, want hij wist dat hij daartoe geboren was. En het was het uur voor hem om dat te doen. Maar hij probeerde het op zijn eigen manier, door zijn opleiding en door zijn grote genootschap te vormen, of zoiets dergelijks; hij probeerde er een militaire zaak van te maken. Hij faalde met zijn eigen ethiek. Luister nu goed.

213 Maar op een dag kreeg God een houvast op hem, door middel van een brandend bosje. Kijk nu hoe onnavolgbaar God met deze man handelde. Nu, God trok hem naar de brandende struik toe en Hij sprak met hem. God had daarvoor nog nooit met hem gesproken, hij had het slechts uit een boek geleerd. Maar God sprak tot hem. Om die reden wist Noach waar hij over sprak. God sprak tot hem. Daardoor wist hij het. Hij hoorde het van God. Ziet u?

214 En nu, op een dag, terwijl Mozes getraind en hoogbeschaafd was; o my, wat een geleerde was hij! My, en wat een militair! Hij dacht: "Ik met al mijn geleerdheid! Ik heb een doctorstitel in de wijsbegeerte, een doctorstitel in de godgeleerdheid, in de letterkunde en alle titels waar maar aan gedacht kan worden. Zeker, ik weet beslist hoe ik dit moet doen, want ik ben de knappe kop van Egypte."

215 Het kan me niet schelen waar u de knappe kop van bent, het is waardeloos. Als het bij God komt, is het dwaasheid. Uw verstand is dwaasheid voor God. Zie? "Want Mijn wegen zijn hoger dan uw wegen en Mijn gedachten zijn hoger dan uw gedachten", zegt God. Zie? Dus uw allerbeste verstand...

216 Zoals Paulus zei: "Ik kom niet tot u, predikende tot u met meeslepende woorden, zoals de wijsbegeerte doet. Want als ik dat zou doen, zou uw hoop zijn gebouwd..." Nu, Paulus had dit kunnen doen, want hij was een knap man. Hij zei: "Ik zou dit kunnen doen, maar dan zou u rusten op de filosofie van een mens. Maar ik kom tot u in de kracht en de opstanding, met de Heilige Geest, zodat uw geloof in God zou zijn." Daar bent u er. Want dat andere zou een onzeker geluid zijn. Maar dit is zeker, waar.

217 Wel, toen had Noach... Neem me niet kwalijk. Mozes had het geprobeerd bij een onzeker geluid: zijn ethiek. Zijn opleiding, maar het was onzeker. Maar op een dag hoorde hij een zeker geluid. O, nu voel ik mij godsdienstig. Ja, hij hoorde een zeker geluid, want hij zag een licht hangen in een struik. "Doe de schoenen van uw voeten, daar waar u staat, want het is heilige grond." Hij zei: "Ik heb het geschrei van Mijn volk gehoord en Ik herinner Mij Mijn Woord." Amen. Niets onzekers wat dat betreft.

218 "Ik herinner Mij wat ik Izaäk heb verteld en Jakob en Abraham en alle anderen. Ik herinner Mij Mijn beloften. Ik vergeet ze niet. Ik heb gezien hoe het volk weende en de tijd is nabij. Ik ga u erheen zenden, Mozes."

     Mozes zei: "Hoe kan ik ooit teruggaan?"

219 Luister. "Zeker zal Ik met u zijn." Niets onzekers wat dat betreft.

     "Zoals Ik met Mozes was, zo zal Ik zijn met u. Ik zal met u zijn." Daar bestaat niets onzekers over. "Ik zal met u zijn." Hij zei jaren later tegen Jozua: "Zoals Ik was met Mozes, zo zal Ik zijn met u."

     "Hoe moet ik die grote ommuurde steden innemen?"

220 "Dat is niet uw zaak om uit te zoeken. Ik was met Mozes; Ik zal met u zijn. En overal waar u uw voet plaatst, is het uw bezit. Blijf gewoon doorlopen. Niets zal voor u kunnen standhouden, gedurende al de dagen van uw leven." Daarover geen enkele onzekerheid. "Ik zal met u zijn."

     "Zeker zal Ik met u zijn", zei God tegen Mozes.

221 Nu wil ik dat u opmerkt, wanneer een man de stem van God hoort, persoonlijk het Woord van God hoort... Nu, u kunt het horen... U zegt: "Wel, moet God komen om mij te ontmoeten?" Jazeker. Ik zou hier kunnen staan prediken totdat ik dood in de preekstoel neerval, tien, twintig, dertig, vijftig jaar vanaf nu, maar u zou het nimmer horen totdat God het Woord aan u openbaart.

     U kunt daar precies op uw stoel zitten. U hoeft niet bij een brandende struik te zijn. Misschien bent u er dichterbij dan u denkt. Zit daar slechts en laat God – in het Woord – tot u spreken. "Ik moet stoppen met het soort leven dat ik leef. Ik moet in orde komen." Dat is God, God die Zichzelf in Zijn Woord aan u bekend maakt.

     "Ik behoor mijn leven met God in orde te krijgen." Dat is God. Dat is God. Dat is zeker.

222 "Op een dag moet ik sterven." Zeker zult u sterven. "Ik zal mij bij het Oordeel moeten verantwoorden." Zeker zult u zich bij het Oordeel moeten verantwoorden. Waar zal dan uw oordeel zijn, daarginds bij de troon waar u geen genade hebt, of hier bij de troon waar u genade kunt krijgen? Nu, de keuze is aan u.

     Zoals de boom in de Hof van Eden, een van Leven en een van dood. Als u het afhoudt tot daar, zult u sterven; neemt u het nu aan, dan zult u leven. Nu bent u de rechter. Zie, u bent degene die moet beslissen... U bent nu de rechter, maar straks is Hij de Rechter. U bent nu rechter, of u het wilt of niet. Hij zal dan de Rechter zijn, afhankelijk van of u het hebt ontvangen of niet. Dus u moet zelf beslissen wat u wilt doen; het is aan u. Aan ieder mens, zoals bij Adam en Eva, worden goed en kwaad voorgesteld; aan ieder mens, en u moet zelf de beslissing nemen.

     "Zeker zal Ik met u zijn."

223 "Hoe kan ik ooit naar mijn baas teruggaan en hem vertellen dat ik werd gered en vervuld met de Heilige Geest?"

     "Zeker zal Ik met u zijn."

     "Hoe kan ik ooit aan mijn man vertellen dat ik wil ophouden met mijn gemeenheid? Hoe zal ik ooit daartoe in staat zijn?"

     "Zeker zal Ik met u zijn."

224 "Hoe kan ik aan mijn vrouw vertellen dat ik verkeerd heb geleefd en dat ik dingen verkeerd heb gedaan? Hoe zou ik dit ooit kunnen doen? Hoe zou ik ooit nog mijn familie onder ogen durven komen? Hoe zullen ze me ooit nog geloven, terwijl zij weten dat ik heb gevloekt en tekeer ben gegaan en de dingen die ik heb gedaan, en dan teruggaan en aan hen vertellen dat ik een Christen ben?"

     "Zeker zal Ik met u zijn", zei God.

     Het zal u dingen laten doen waar u nooit aan hebt gedacht. Kijk naar Mozes, hoe radicaal het hem deed handelen. Wat deed die man, tachtig jaar oud? U zegt: "Wel, broeder Branham, ik begin een man van middelbare leeftijd te worden; een oud man." Of...

     Het maakt mij niet uit hoe oud u bent, dat heeft er niets mee te maken. De dag waarop God u rustig genoeg kan krijgen om tot u te spreken en dat u Zijn Woord kunt horen, dat is de dag waarop Hij tot u spreekt, ongeacht uw leeftijd.

     "Hoe zou ik het ooit kunnen doen, broeder Branham?"

225 Kijk naar Mozes: tachtig jaar oud. Egypte had de hele wereld veroverd, zij bezaten alles; alle militaire geheimen, enzovoort, waren in eigen handen. En Mozes zette zijn vrouw schrijlings op een kleine, oude muilezel, ze zette Gersom op haar heup en daar ging hij de volgende morgen op weg; met een kromme stok in zijn hand, de witte bakkebaarden hingen zo naar beneden en misschien had hij een kaal hoofd dat blonk. Die oude muilezel liep daar bij mee en hij trok die oude muilezel achter zich aan. Hij riep uit: "Glorie voor God! Prijs de Heer!"

     Iemand zei: "Mozes, waar ga je naartoe?"

     "Naar Egypte, om de zaak over te nemen."

     Wat belachelijk! Maar wanneer een man met God spreekt en de stem van God in zich heeft en het Woord van God in zich heeft...! "Indien gij in Mij blijft..." Johannes 15: "Indien gij in Mij blijft en Mijn Woorden in u, dan kunt u vragen wat u wilt en het zal u geworden." Ziet u, niets onzekers, het zal worden gedaan. Dat is juist, niets onzekers.

226 Mozes heeft misschien tot God gezegd: "Hoe zou ik dat moeten doen, als een één-mans-invasie? Hoe zou ik, een oude man van bijna tachtig jaar daarheen kunnen gaan, waar ze dat reusachtig grote leger hebben van miljoenen mannen en het overnemen?"

     "Zeker zal Ik met u zijn."

     Dat is alles wat hij moest weten. Hier gaat hij dan. Hier gaat hij dan. Hij gaat er naartoe. En hij nam het over ook. Waarom? Hij was er zeker van dat het geluid dat hij had gehoord juist was. En het geluid dat u vanmorgen hoort is juist, omdat het het Woord van God is.

227 Hoe wisten de Hebreeën-kinderen bij de vurige oven dat zij zouden worden verlost? Ze zeiden: "Onze God is in staat ons te bevrijden." Daarvoor had Hij het nog nooit gedaan. "Hij is in staat om ons van deze vurige oven te verlossen. Maar hoe dan ook, wij zijn er zeker van dat Hij in staat is." Daarover geen onzekerheid. "Wij weten slechts wat Zijn wil is; wij zullen echter niet voor uw beeld buigen."

     "Wij zullen niet naar dat feestje gaan. Wij zullen die sigaretten niet roken. Wij zullen die sterke drank niet drinken. Wij zullen die leugens niet gaan vertellen. Wij zullen geen overspel plegen. Wij zullen niet meer achter onze vrouwen om, achter onze mannen om, een los leven leiden. Wij zijn er zeker van dat God ons kan bevrijden!"

     "Wel, als u dat doet, zullen ze u uit het bingospel gooien. Ze zullen u uit de kaartclub gooien en de vrouwenhulpvereniging."

     "Het maakt mij niet uit wat ze met me doen. God is in staat mij te bevrijden."

     "Weet je wat ze zullen gaan doen? Ze zullen je ouderwets noemen. Als je je haar weer laat groeien. Als je van die lange kleding draagt en je gedraagt als een dame. Weet je wat ze zullen doen? Ze zullen je ouderwets noemen."

     "Het kan me niet schelen wat ze doen. Maar God is in staat mij te bevrijden en dat is de zaak die me vandaag interesseert. God is in staat mij te bevrijden. Dat is alles."

     "Wat zal Susie er wel van zeggen als je de komende zomer geen korte broeken meer draagt?"

     "Het kan me niet schelen wat Susie zegt. Ik wil weten wat God zegt. Want Susie had een onzeker geluid. Maar God heeft gelijk, zie je, dat is een zeker geluid."

     Dus, Hij bevrijdde hen.

228 Hoe zeker was Abraham wel niet, nadat hij vijfentwintig jaar had gewacht op een baby die God hem had beloofd om te krijgen! Kunt u zich Abraham voorstellen, een oud man, goede reputatie onder de mensen? En op een dag sprak God tot hem, zei: "Abraham, Ik ga je een 'vader van naties' maken, ga jouw naam nu veranderen en je Abraham noemen; van Abram naar Abraham. En Ik zal haar, in plaats van Saraï (S-a-r-a-i) Sara noemen, 'prinses'. Ik zal haar naam veranderen.

229 En nu zijn jullie beiden... Laat eens zien, Abraham, jij bent vijfenzeventig en zij is vijfenzestig. Je leeft al met haar sinds ze ongeveer zestien, zeventien jaar was, want ze is je halfzuster. Je hebt gedurende al deze tijd al met haar geleefd en je trouwde haar toen ze nog een jong meisje was. Toch heb je geen kinderen, maar Ik zal het doen. Ik ga je een baby geven. Geloof je Mij, Abraham?"

     "Ja Here, ik geloof U."

     "Welnu, ze zullen gaan zeggen dat je 'gek' bent."

     "O, dat is in orde, Here. Dat is prima."

     "Zeg hen dat je een baby zult krijgen."

     Wel, hij gaat naar Sara toe, grijpt haar vast en zegt: "Schat, zal ik eens wat vertellen. Je zult een baby krijgen!"

     "Wat, een baby?"

     "Ja."

     "Hoe weet je dat?"

     "God zei het. Amen."

230 "Dat is dan goed, lieverd, we zullen hem krijgen. Weet je wat ik nu zal gaan doen? Geef me wat geld, dan ga ik een paar slofjes kopen en ik haal een paar oogjesluiers en een paar spelden. En we zullen alles voor deze baby in orde maken, want hij zal spoedig arriveren. Jazeker." Daar ging ze naar de winkel.

     Ik hoor ze naar de dokter gaan en zeggen: "Dokter, weet u wat? We willen een plaats bespreken in het ziekenhuis want we zullen een baby krijgen."

     "Uh, hum, hum. Uh, hum! Wat, hoe zei u ook alweer dat uw naam was?"

     "Abraham."

     "Hum! Ja. Jazeker. Neemt u mij niet kwalijk, ik heb haast vandaag, ziet u." Loopt weg, zegt: "Hé, je kunt het beste de instanties op hem afsturen om het verstand van die oude man te testen. Wel, hij is vijfenzeventig jaar oud en die oude vrouw die daar buiten zit met een sjaaltje om haar schouders, zoals een omaatje, zegt dat ze een baby zal krijgen. Wel, is dat daar de zoon van Terah niet, die uit de buurt van Sinear kwam, bij die toren vandaan? Is dat niet zijn zoon?"

     "Ja."

     "Wel, die arme oude kerel heeft teveel in de zon gezeten. Hij heeft een zonnesteek opgelopen. Hij is een beetje gek, zie je."

     Maar dat is een onzeker geluid. Maar Abraham had een zeker geluid: "God zei het!"

231 "Wel", zeiden de instanties, "hij is altijd een vriendelijke oude man geweest. Ik weet dat hij dikwijls dingen aan de weduwen gaf. Hij gaf spullen. En zij is ontzettend aardig. Ik wil ze niet opsluiten of zoiets. Laten we ze niet daarbuiten aan de boom vastketenen en op die manier handelen, want het zou erger met ze kunnen worden. We zullen ze gewoon in de gaten houden, weet u."

     En zij bleven op hen letten, zeggend: "Uh, hum? Uh, hu?" Wat een onzeker geluid.

232 Maar Abraham wist dat dat geluid zeker was! Dus hij zei, toen de eerste maand voorbij was: "Hoe voel je je lieverd, al anders?" Nu bedenk, u dames, die 'achtentwintig dagen' was zij allang gepasseerd, ongeveer op veertigjarige leeftijd. Hier was zij vijfenzestig.

     "Hoe voel je je, lieverd?"

     "Wel, schat, er is geen verschil."

     "Glorie voor God, we zullen hem hoe dan ook krijgen!" Niets onzekers. "Zeker! Ik ben positief! Beslist! Ik ben er zeker van dat we hem zullen krijgen."

     "Hoe weet je, Abraham, dat je hem zult krijgen?"

     "God zei het. Hij komt hoe dan ook."

     Wel, de eerste maand, derde maand, eerste jaar. "Voel je je al anders, lieverd?"

     "Nee."

     "Is er nog niets gebeurd?"

     "Nee. Nee."

     "Wel, glorie voor God! We zullen hem toch krijgen!"

     "Hee, Abraham! Ik hoorde dat je hebt gezegd dat je een baby zou krijgen. Ha-ha, ha-ha!" Dat is een onzeker geluid, zie.

     Maar Abraham had een ander geluid gehoord, dat al het andere verdrong. "Glorie voor God", zei hij. "Halleluja, ik zal hem toch krijgen."

     "Hoe weet je dat, Abraham?"

     "God zei het!"

     "Nu, kwam God neer en sprak tot jou?"

     "Ja!"

     "Hoe weet je dat? Laat Hem mij eens horen?"

     "Hij sprak tot mij, niet tot jou. Schiet maar op", zei hij. "Schiet op, jij oude ongelovige! Je gelooft het toch niet. Ik geloof Hem, zie je." Zo gaat hij door. Dat is het. "We zullen de baby in elk geval krijgen."

     Vijfentwintig jaren gingen voorbij. Maar voordat die tijd was aangebroken waren ze aan het honen en lachen.

233 God zei: "Weet je wat? Ik zal jullie bij hen vandaan laten gaan. Pak al je kleding en spullen bij elkaar, maak je gereed. Jullie moeten je van dat stel ongelovigen afscheiden. Ik zal jullie hier een kleine gemeente geven, enige mensen die jullie zullen geloven. Ga weg bij die oude, koude, formele denominaties. Ga hier weg; wandel met Mij alleen!"

234 God zegende hem nimmer, totdat hij dat volkomen deed; zich afscheidde van al het ongeloof. En Hij zal u nimmer zegenen totdat u hetzelfde doet. Doe al die oude vooroordelen van u weg, van "het zou zo kunnen zijn, en het zou niet zo kunnen zijn."

     Als u vanmorgen komt voor gebed, kom dan met een echt geloof. "God zei het en dat maakt het vast!" En dat is het: God zei het! En dat is alles wat er toe doet: God zei het! Hij zei het en dat maakt het vast. U hoeft nergens meer over te zeuren, over te denken. In orde.

235 Nu, na vijfentwintig jaar. Abraham was nu een oude man geworden, hij was honderd jaar oud. En Sara was negentig jaar oud; denk daar nu aan, een kleine grootmoeder, een sjaaltje om haar schouders, een mutsje op tegen het stof. En grootvader, weet je, op deze manier.

     "Hoe voel je je, lieverd?"

     "Geen verschil."

     "We zullen hem toch krijgen. Glorie voor God!"

236 Op een dag keek hij op en daar kwamen drie mannen aanlopen. Ze gingen zitten. Twee van hen gingen naar Sodom toe, om te prediken. Hij zei: "Abraham, waar is je vrouw, Sara?" O my! Oei!

237 Nu, onthoud, Jezus zei dat dit opnieuw zou plaatsvinden, weet u, diezelfde engel. Hij herkende dat zij engelen waren, zie. Hij had dat geluid gehoord. En toen Hij die man hoorde spreken was daar iets mee, zodat hij herkende dat dat dezelfde Stem was. Hij wist dat dat Dezelfde was.

     Hij zei: "Sara?" Glipte naar binnen, zei: "Lieverd, ga snel naar buiten en maak de open haard stofvrij en rol enige, kneed een paar, of, pak de schep en doe wat meel in de oude zeef." Herinnert u ze? "Zeef wat meel."

238 Hoevelen van u Kentuckiërs, herinneren zich dat? Wel, my, dat zou u moeten! Ik heb gezien hoe mam dat oude ding nam en sloeg: "beng, beng, beng", en erin wreef en wreef en "beng, beng, beng", ze schudde dat meel eruit om een paar platte broodjes voor ons te bakken. ['Hoecake': soort zeebiscuit – Vert] Dan kookte ze die oude vleesvellen uit, in de braadpan, weet je, of broodpan en deed het vet erbij. En bruine bonen met koolraap, tamelijk goed voedsel. Als dan het appelsap te zuur werd, maakte ze er azijn van, weet je; haalde de schimmel aan de bovenkant er vanaf en deed dan wat azijn erop. Het is goed.

     Ik zie hoe Sara deze broodjes bakt op dit... Net als... En Abraham liep weg om te zien of hij een mestkalfje kon vinden; hij doodde het en bracht het mee en maakte het gereed.

239 Ging naar buiten, zei: "Er is iets met deze Man! Ik heb die Stem eerder gehoord. Ik weet wel dat al Zijn kleding onder het stof zit, enzovoort. Hij zit daar over zijn gezicht te wrijven en zo om Zich heen te kijken. Maar ik kan je vertellen, dat ik die Stem ken; want het is geen onzeker geluid, want ik heb hem vijfentwintig jaar geleden gehoord en lieveling, we hebben dit al die tijd verwacht, dus je zult... Er is iets met die Man! Ik weet niet waarom, maar er is iets met Hem wat ik geloof."

240 In orde, toen hij wegliep pakte hij de vliegemepper en joeg al de vliegen weg, weet je, en zat daar terwijl zij aten. Na een poosje begonnen twee van hen de kant van Sodom op te kijken en zij gingen op weg daar naartoe. Er ging een moderne prediker naartoe om aan hen het Evangelie te prediken. Dus Abraham zat daar met deze Man. Hij had Zijn rug naar de tent gekeerd.

     Hij zei: "Abraham, waar is uw vrouw Sara?"

     Hij zei: "Zij is in de tent achter U."

     Zei: "Overeenkomstig de tijd des levens zal Ik u bezoeken, overeenkomstig de belofte die Ik u heb gemaakt."

241 Toen wist hij dat dit geluid zeker was. Wat gebeurde er? Onmiddellijk nadat de engel was weggegaan, werd Sara een mooie jonge vrouw, kwam recht overeind; zo toonde Hij wat Hij zal doen aan ieder zaad van Abraham. Die oude grootmoeder werd een jonge vrouw. En bij Abraham ging de kromming uit z'n rug weg en de witte baard verdween; hij was opnieuw een jonge man.

242 En ze maakten een reisje, driehonderd mijl naar Gerar. Toen ze daar aankwamen zocht Abimelech, de koning der Filistijnen, een vrouw. Hij zocht onder al die knappe Filistijnse vrouwen, die erg mooi waren. Toen hij daar rondkeek en al die Filistijnse vrouwen zag, zei hij: "Op de een of andere manier kan ik er niet één kiezen. Ik zal..."

243 Op een dag zag hij kleine Sara aankomen, nu honderd jaar oud, een grootmoedertje. Hij zei: "Dat is degene op wie ik wachtte! Daar is zij. Dat is ze." Hij nam haar dus en zou met haar gaan trouwen. God verscheen hem in een droom, zei: "Jij háár nemen? Dat is de vrouw van mijn profeet." Zei: "Je bent zo goed als dood."

     Hij zei: "Here, U kent mijn oprechtheid!" Daarover geen onzekerheid.

244 "De oprechtheid; als je haar niet aan hem teruggeeft zal Ik geen enkel gebed dat je tot Mij opzendt, verhoren. Ik zal er helemaal niet naar luisteren. Want hij is een profeet en jij geeft haar terug en herstelt haar. Hij heeft wat geld nodig en dat is de reden dat dit allemaal gebeurde. Hij heeft wat geld nodig, daarom ga je erheen en geeft zijn vrouw aan hem terug. Als je het niet doet, ben je zo goed als dood."

     Dat betrof niets onzekers, want God had de schoot van alles wat hij bezat toegesloten. Dat is helemaal waar. Hij ging naar buiten en zei: "Abraham, waarom deed je dat?"

     Hij zei: "Wel, ze is mijn zuster, zoals ik u vertelde, maar", zei hij, "ze werd mijn vrouw." Toen gingen ze verder.

245 Wat was hij nu? Toen, nadat die kleine baby was geboren, na al deze jaren, toen zij waren teruggekeerd, zei God op een dag: "Neem hem mee op een berg en snijd zijn keel door." O my! In Genesis 22 zien we hoe hij dit kindje daar mee naartoe nam. Nam de kleine Izaäk, o, het was geen baby meer, hij was ongeveer veertien jaar, deed z'n krullen zo naar achteren, en trok zijn mes.

246 Die oude bevende hand van die oude vader; ongetwijfeld hard slikkend, kokhalzend, weet u, "Mijn enige zoon! Al deze jaren heb ik gewacht. My, ik had nog nooit een jongen gehad. Kijk naar hem! Kijk naar hem! Hier ligt hij, mijn enige zoon, arme kleine jongen. Maar, God, U vertelde mij dit te doen. Ik weet hoe ik Uw Woord kan vertrouwen. Ik weet niet hoe U het zult gaan doen. Maar, Here, U gaf hem aan mij als een uit de dood."

247 Nu, als u dat wilt opschrijven: Hebreeën 11:17–19. Laten we het opslaan, dan zullen we het ontdekken. Hebreeën 11:17–19. We zullen hierna na een paar ogenblikken eindigen; 11–17, in orde.

     Door het geloof heeft Abraham, toen hij verzocht werd, Izaäk ten offer gebracht, en hij, die de beloften aanvaard had, wilde zijn enige zoon offeren,

     hij, tot wie gezegd was: Door Izaäk zal men van nageslacht van u spreken. Hij heeft overwogen, dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken,

     en daaruit (vers 19) heeft hij hem ook bij wijze van spreken teruggekregen. [Engels: 'gekregen' – Vert]

248 Abraham zei: "Here, als U... Daarginds toen ik onvruchtbaar was, had ik niets. Ik was een zondaar. En U beloofde mij iets; U deed mij een belofte. En hier is het, U gaf mij deze jongen. Ik heb er vijfentwintig jaar op gewacht dat hij zou komen. Hier is hij nu, veertien jaar later, een jonge man; wel, hij is de trots van zijn moeder. Ik heb hem stilletjes uit huis meegenomen, want z'n moeder zou het niet begrijpen. Maar ìk begrijp U, Here, ik weet dat Uw Stem echt is."

     "U hebt mij gezegd hem te offeren, hem te doden. En U vertelde mij, dat door mij, mij, ik een vader zou zijn van vele volkeren; door deze jongen, dat U deze jongen zou nemen en het door hem doen. Toen U mij de belofte deed en deze stukken vlees doormidden sneed op die dag, toen dat kleine witte Licht daar tussendoor ging, gaf U mij een belofte: dat U door middel van dit kind hier, Uw eigen Zoon zou doen voortkomen. Amen. U zou Uw Eigen Zoon voortbrengen en door het zaad van mijn zoon zou U Uw Zoon voortbrengen en Hij zou alle volken redden."

     "Ik weet niet hoe U het gaat doen, Here, dat is mijn zaak niet. Maar ik ken er de zekerheid van. Ik ken de zekerheid van Uw belofte en ik ben overtuigd. Ik ontving hem als een uit de dood. En ik ben volkomen overtuigd dat U in staat bent hem uit de dood op te wekken. Door geloof... U kunt hem opnieuw opwekken. Ik zal Uw Woord nemen, Here." Trok het mes, zei: "Dag Izaäk", kuste hem. Strekte naar achter en...

249 God zei: "Wacht even, Abraham. Wacht even. Ik weet dat je Mij gelooft. En Ik weet dat je Mij liefhebt. Trek je hand terug."

250 Op dat moment hoorde hij iets achter zich. Hij keek en daar zat een ram verward in de struiken. Waar kwam die ram vandaan? Waar kwam hij vandaan? Hij was honderd mijl van de beschaafde wereld verwijderd, ergens in de wildernis waar leeuwen, wolven, jakhalzen en al dergelijke dieren zijn, die schapen doden. Daarbij was hij helemaal boven op de berg, waar geen water of iets is voor de schapen, om van te leven. En een minuut daarvoor was hij er nog niet. En toen hij omkeek was hij daar een ogenblik daarna. Jehova-Jireh; God kan het!

251 Abraham keek omhoog en zei: "Gij zijt Jehova-Jireh!" Wat betekent Jehova-Jireh? "U kunt in alles wat U zegt voorzien. Als u zegt dat het zo is, is het voldoende. U bent in staat om het te maken."

     En wat deed hij? Hij moet hetzelfde geluid hebben gehoord dat Noach hoorde. Toen ze vroegen: "Hoe zal Hij daarboven water in de lucht krijgen?"

     "Ik weet het niet. Maar Hij is Jehova-Jireh, Hij kan in water voorzien."

     "Hoe kan Hij een man mee omhoog nemen van deze aarde in de Heerlijkheid?" Ik kan het niet zeggen. "Hoe zwaar weegt hij? Misschien 150 pond of 100 kilo?" Het kan me niet schelen hoeveel u weegt. Hij is Jehova-Jireh. "Hoe zal die verandering plaats vinden?" Ik weet het niet, maar Hij zal een verandering laten komen. Het komt van Hem uit.

252 Ik wil dit zeggen ten behoeve van mijn gekleurde vrienden die hier vanmorgen zitten. Er was eens in het Zuiden een gekleurde man die een Bijbel onder z'n arm droeg. Zijn baas maakte lol over hem omdat hij zei, dat hij 'een hartgevoelde godsdienst' had. Hij zei: "Er bestaat niet zoiets als een hartgevoelde godsdienst." Hij zei: "Baas, u mist één ding. Er bestaat geen hartgevoelde godsdienst wat ú betreft." Maar hij wist wel beter.

     Hij zei: "Wat ga je met die Bijbel doen? Je kunt niet lezen."

     Hij zei: "Ik geloof het." Zei: "Ik geloof hem van kaft tot kaft en ik geloof de kaft ook, want er staat 'Heilige Bijbel' op geschreven."

     Hij zei: "Ik vermoed dat je al die verhalen die erin staan gelooft?"

     Hij zei: "Jazeker. Ik geloof alles wat God zei. En alles wat God mij vertelt, geloof ik."

253 Hij zei: "Nu, luister Sambo, dat kun je niet doen. Stel dat God je vertelt door die stenen muur daar te springen, zou je dat doen?"

     En hij zei: "Jazeker, ik zou recht door die stenen muur heen springen."

     Hij zei: "Hoe zou je door die stenen muur komen waar geen gat in zit?"

     Hij zei: "Als God 'spring' tegen me zou zeggen, zou Hij daar een gat hebben als ik er aankom."

     Dat is zo ongeveer wel juist. Dat is juist. God zal Zijn Woord houden. Daar bestaat geen onzekerheid over. Wanneer de bazuin Gods in uw oren klinkt, de Evangeliebazuin, dan is dat zeker. Amen. Blijf bij alles ervan. O, het is zeker!

254 Waarom deden al deze mensen... – We maken het te laat; nog één voorval, of twee Schriftplaatsen denk ik, die ik hier heb opgeschreven. – Waarom deden al deze mensen dit? Omdat zij de Stem van God hadden gehoord. Nu, echt snel nu, we sluiten over drie of vier minuten.

255 Toen Jezus hier op aarde was, zei Hij: "Ik heb macht Mijn leven af te leggen; Ik heb macht het weer op te nemen." Nu, daar bestond geen enkele onzekerheid over. "Ik heb!" Niet: "Ik zal hebben", maar: "Ik heb het nu!" "Ik heb macht Mijn leven af te leggen; Ik heb macht het weer op te nemen." In orde.

256 Martha had Hem horen zeggen, nadat zij haar broer Lazarus had verloren: "Ik zal er heengaan en hem opwekken." Zei: "Waar hebben jullie hem begraven?" Nu, Hij...

     Ze had bericht gestuurd: "Jezus, kom mijn broer genezen. Hij is ziek." Jezus besteedde er helemaal geen aandacht aan en ging verder. Zij en Maria hadden opnieuw bericht gestuurd. En zij gingen verder. Hij besteedde er helemaal geen aandacht aan.

257 Toen was Lazarus na enige tijd gestorven en ze legden hem in een graf. Daar lag hij al vier dagen in, stinkend; de neus was ingevallen en maden in hem, enzovoort; in deze doeken gewikkeld, enzovoort. Ze hadden op het graf een steen gelegd. In het Oosten gebruiken ze een holte om de doden in te begraven en dan leggen ze er een steen bovenop. Dat was het graf.

258 Het eerste wat ze toen zeiden was: "Jezus komt er aan." Martha deed haar omslagdoek om en ze liep snel de straat af, deze mooie, jonge vrouw. Ze rende erheen.

     Ze zei: "Here!" Kijk naar die benadering. Ze had op een dag een geluid gehoord en het was zeker. Ze wist dat er iets bijzonder met Hem was. Ze zei...

259 Wat als ze erheen was gegaan en had gezegd: "Wij zijn uit onze denominatie weggegaan omdat U er tegen predikte. En we hebben dit allemaal gedaan omdat U zo-en-zo deed. We hadden geloof in U. Nu zijn we het gesprek van de dag. Iedereen zegt: 'Waar is nu die heilige-roller voorganger van jullie? Waar zit Hij, nu jullie Hem nodig hebben? Hij is er vandoor gegaan, zie je. Waar is Hij? Waar zijn nu die goddelijke genezers?'"

260 Herinnert u zich nog, broeder Wright, dat ze dat tegen u zeiden, daar bij uw Church of Christ, de predikers en de overigen? Jazeker. "Waar zijn ze nu? Waar? Hoe zit het nu hiermee? Hoe moet het nu verder, zie je?"

     Dus na een poosje leek het erop of zij een recht had om Hem te verwijten en iets tegen Hem te zeggen, zoals: "Waarom kwam U niet toen ik er om vroeg?"

261 Maar ziet u, dat is niet de manier om God te benaderen. Stel geen vragen. Weet dat het geluid zeker is. Wandel rechtop, zeg: "Ja, Here!"

     "Here, als zij handen op mij leggen, hoe zal ik dan weten dat ik beter word?"

262 Dat is uw zaak helemaal niet, zie. Het enige wat u moet doen is dat zekere geluid te kennen, dat God het heeft gezegd en laat het daarbij en ga verder. God zei het, zie. Jazeker, het is Gods Woord.

263 Nu, het eerste, weet u, is dat die kleine Martha naar buiten komt rennen. En ze zei: "Here!" O, daar houd ik van. Ziet u, ze gaf Hem de titel die Hem toekwam. Hij was haar Heer. "Indien Gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn." Ze zei: "Maar zelfs nu, wat U God ook vraagt, dat zal God U geven." Daarover niets onzekers. Nee. Zie? Zie?

264 Dat gebeurt er wanneer twee positieven elkaar ontmoeten. Dat gebeurt er wanneer twee almachtigen elkaar ontmoeten. Want, dat almachtige wat zij had, dat was een volmaakt, almachtig geloof in Christus; en Christus was almachtig, ziet u. Zij had volmaakt, oneindig geloof in Christus, dat Hij de Here was, en ze wist dat, ongeacht wat Hij aan God vroeg, God het aan Hem zou geven. Met andere woorden: ze zei: "Spreekt U slechts het Woord, dat is alles wat U hoeft te doen. Wat U God ook vraagt, dat zal God aan U geven." Dat is almachtig – dat is met alle kracht, want Hij zei het zo. Goed. Hij was almachtig.

265 Dat gebeurt er wanneer twee krachten, twee onbegrensde krachten elkaar ontmoeten. Het maakt dan contact. Als een draad hier een spanning heeft van honderdvijftig volt en deze heeft honderdvijftig volt, en als zij bij elkaar komen, dan krijgt u honderdvijftig volt twee kanten op, ziet u?

266 En als u opperste kracht krijgt... Als Jezus zei: "Leg handen op de zieken, zij zullen gezond worden", en u hebt oppermachtig geloof dat dat de Waarheid is, dan hebt u een oppermachtig God nodig die een oppermachtige belofte deed – en een oppermachtig resultaat zal het gevolg zijn. Amen. Dat is het. Zie?

267 Let nu op haar. Ze komt, ze zegt: "Here, indien Gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn. Maar zelfs nu, wat U God ook vraagt, dat zal God aan U geven."

268 Hij zei: "Uw broeder zal weer opstaan."

     Ze zei: "Zeker, Here, hij zal in de laatste dagen opstaan."

269 Waarom? Ze had dat Woord gehoord. Ze wist dat dat een zeker geluid was. "Zeker, Here, hij zal in de laatste dagen opstaan. Hij was een goede jongen. Hij zal in de algemene opstanding opkomen, aan het einde der dagen."

270 Jezus zei: "Ik ben...!" Niets onzekers wat dat betreft. "Ik ben zowel de opstanding als het leven." Oei! "Ik ben de opstanding en het leven. Hij die in Mij gelooft, zal, ofschoon hij gestorven is, toch leven. Een ieder die leeft en in Mij gelooft zal nimmer sterven." Daarover geen onzekerheid. "Gelooft u dit?"

     Ze zei: "Ja Here. Ik geloof dat U precies bent wat U zei dat U was. U bent de Zoon van God die in de wereld gekomen is om ons te redden. En ik geloof dat wat U ook doet of zegt, slechts volmaakt is. Er bestaat in het geheel geen onzekerheid over U."

     "Waar hebben jullie hem gelegd? Ik zal er heengaan en hem wakker maken." Niet: "Ik zal gaan en zien of Ik het kan; Ik zal het gaan proberen; Ik zal gaan en zien wat Ik er aan kan doen." Nee, niets onzekers. "Ik zal er heengaan en hem wakker maken!" Waarom? De Vader had het Hem verteld en Hij had de belofte van God, welke waarachtig was. Hij had de belofte van God. Want Hij zei in Johannes 5:19: "De Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen."

     Hij had het visioen van wat God zou gaan doen al gehad, daarom was Hij zo positief. Niet: "Ik zal het gaan proberen"; "Ik ga het doen!" Amen, amen, amen.

271 O, ik wilde wel dat ik dit kon nemen en het als een kurkedraaier in ieder persoon naar beneden kon schroeven. Ziet u, niet: "Ik zal het gaan proberen; Ik zal zien of Ik het kan." "Ik zal! Ik zal er heengaan en hem wakker maken. Ik zal het niet gaan proberen. Ik zal het doen! Ik zal er heengaan en hem wakker maken", en Hij deed het. O my! Niets onzekers. Nee, nee. "Ik zal het niet proberen. Ik heb de belofte!" En toen Hij ons verliet, liet Hij ons niet achter met te zeggen: "Welnu, Ik zal u wat vertellen, gaat u allen de wereld in en organiseert grote organisaties. O, u zult er een paar honderd van hebben, maar ze zullen in orde zijn." Nu, dit zou een onzeker geluid zijn. Zo hebben de mensen gedaan.

272 Maar hier is wat Hij zei voordat Hij wegging, om er zeker van te zijn dat wij niet zouden worden misleid. Hij zei: "Een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien. Dat zijn de ongelovigen, die mensen die volgestopt zitten met ongeloof; zij zullen Mij niet meer zien. Maar gij zult Mij zien, want Ik, Ik, zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde der wereld."

273 In Johannes 14:12 zei Hij: "En de werken die Ik doe zult gij ook doen, en grotere werken dan deze zult gij doen", meer ervan. Kijk in het Grieks, het woord daar zegt absoluut: "Meerdere zult gij doen." Waarom? Hij, God was slechts in één Man; nu is God in Zijn gehele gemeente. Ziet u, God was toen in één Man; nu in allen die in Hem zullen geloven.

274 "Meer dan deze zult gij doen, want Ik ga naar Mijn Vader; Ik zal naar het licht terugkeren dat Ik was, dat de kinderen Israëls door de woestijn leidde. Daar zal Ik naar teruggaan. En dan een korte tijd en Ik zal terugkomen." Johannes 14:12: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen."

275 En nu zegt Hij: "en meerdere dan deze." In Markus 16 zegt Hij, toen Hij wegging: "Gaat in de gehele wereld, verkondigt het Evangelie aan de ganse schepping. Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. En deze tekenen zullen...!" Misschien? Nee. "Zullen!" Zij zijn zeker.

276 "Wel, weet u, we geloven dat wel, maar we leven nu eenmaal in een andere tijd", zegt de denominatie. Dat is onzeker.

277 Maar Jezus zei: "Zij zullen, zij zullen beslist hen volgen die geloven." Wat zullen zij doen? "Zij zullen duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen spreken; handen op de zieken leggen en zij zullen herstellen." O, broeder!

     Niet: "Misschien zullen zij dit doen. Ze zouden het kunnen veranderen en er een denominatie op bouwen." Nee, nee. "Deze tekenen..."

     "Wel, ze kunnen nog steeds gelovigen zijn."

278 O nee, nee, nee, nee. "Deze tekenen zullen beslist, ze zullen hen volgen." Hij is nog steeds dezelfde God. Hij is niet dood. Hoe kan het grondbeginsel van de Christenen zijn dat Hij opstond uit de dood en dat zij dan ontkennen dat Hij dezelfde is, gisteren, vandaag en voor immer?

279 Mattheüs 17. Voor u allen die het wilt opschrijven, Mattheüs 17; Mattheüs 17:2. U zult daar iets ontdekken over de verandering. Als u een Grieks woordenboek hebt, kijk daar dan in bij verandering. Er staat: "En Hij werd van gedaante veranderd." Ik geloof dat dit het is. Laat me even zien of ik het goed had, Mattheüs 17. Ik heb ze hier allemaal opgeschreven.

     En zes dagen later nam Jezus Petrus en Jakobus en zijn broeder Johannes mede en Hij leidde hen een hoge berg op...

     En zijn gedaante veranderde voor hun ogen...

280 Nu weet u wat er in het echte Grieks staat dat Hij deed, toen Hij "voor hun ogen veranderde": "Hij veranderde van gedaante." O, hoeveel tijd hebben we nog? [Broeder Neville zegt: "De hele dag." De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Houd nog even – even met mij vol, ik moet dit nog even kwijt. Iets trof mij zo geweldig, ik moet het gewoon zeggen. Vergeef mij. Nu, het middageten – de boontjes zullen niet aanbranden. Laat het gaan. In orde.

281 Hij is nog steeds dezelfde. Hij is nimmer veranderd. Hij is nog steeds dezelfde. In Hebreeën 13:12 en 13 staat: "Jezus Christus dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." Kijk. Als wij dan geloven dat Hij is opgestaan, dan is Hij niet dood, dan is Hij in geen graf. Hij leeft. Hij is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. U gelooft dat, is het niet? ["Amen."] Wel, wat deed Hij hier, toen Hij werd veranderd? Het Grieks zegt: "Hij veranderde van gedaante."

     O kijk, kijk naar de volgorde van de opstanding. Dat is wat mij zo trof. Let op. Wat gebeurde er eerst?

282 In het vorige hoofdstuk, het zestiende hoofdstuk, had Hij hun verteld: "Sommigen die hier staan zullen niet sterven voordat zij het Koninkrijk Gods in kracht hebben zien komen." Met andere woorden, wat zouden zij doen, zij zouden de voorafschaduwing zien van het Koninkrijk Gods, zij zouden de volgorde leren kennen van de opstanding en het komen van God. U ziet dat in het zestiende hoofdstuk.

283 Hij gaat hier naar boven en wat gebeurde er met Hem? Zijn gedaante werd veranderd. Met andere woorden, Hij werd op een andere manier geopenbaard. Volgt u mij? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wat hebben we onlangs 's avonds ontdekt wat openbaring betekent, wat apocalypse betekent in Openbaring? Zoals bij een beeldhouwer die hier iets had gemaakt en dan het kleed dat er overheen hangt wegtrekt en zegt: "Daar is het!"

284 Wat deed Hij hier? Hij openbaarde Zichzelf in een andere gedaante. Waar was Hij in? In een verheerlijkte, veranderde conditie. Zijn komst, de manier waarop Hij komt; een verheerlijkte Christus, veranderd. Zijn klederen blonken als de zon. My!

285 O, Hij stond in de wolk en Hij zal komen in wolken van heerlijkheid. Overschaduwd door een wolk; niet een kleine witte donderkop in de verte, maar de wolk waarin Hij komt is een wolk van heerlijkheid; al deze engelen zijn bij Hem. Halleluja! My, dat is de wijze waarop Hij komt, komende in een wolk van heerlijkheid.

286 Let op hoe zij Hem daar zagen staan. En daarvoor verschenen Hem Mozes en Elia. Let daarop. Wat betekende Mozes? Mozes was de vertegenwoordiger van degenen die waren gestorven en sliepen in het graf. Want Mozes stierf en werd begraven; niemand weet waar hij begraven ligt. Maar hij vertegenwoordigde degenen die slapen als Hij komt. Elia vertegenwoordigde degenen die veranderd worden, die niet hoeven te sterven, die levend ingaan. Ziet u? Daar bent u er. En Petrus, Jakobus en Johannes vertegenwoordigden dat overblijfsel van Israël dat daar staat en zegt: "Ziet, daar is onze God in Wie wij geloofd hebben."

287 Daar hebt u uw honderdvierenveertig duizend. (Waar zit je, broeder Wood? Dat is het.) Ziet u, daar bent u er; Petrus, Jakobus en Johannes. Drie als een getuigenis voor wanneer Hij terugkeert. Wat was het eerste? De opstanding; Mozes en (voegwoord) Elia verschenen aan Hem. Ziet u, de opstanding van de doden en degenen die niet behoeven te sterven werden veranderd en stonden daar in Zijn tegenwoordigheid. O my!

288 En daar stond Hij; verheerlijkt. Daar stonden Petrus, Jakobus en Johannes, het overblijfsel der Joden, te kijken, zeggende: "Dat is Hem. Dat is Hem." Dat is de volgorde van de komst des Heren. Ziet u het? Daar is het, de opstanding! Daar stonden zij. O, is het niet wonderbaar? ["Amen."]

289 Merk op, dat het enige wat Hij deed was, dat Hij Zijn masker van menselijkheid afzette en een verheerlijkte staat aannam. Hij veranderde van gedaante. Geen drie mensen nu, zoals zij – de denominaties – vandaag proberen te zeggen. O, broeder! Niet drie mensen, geen drie. Veranderde... Niet drie mensen, maar drie veranderingen van dezelfde Persoon. O, mijn goedheid!

290 Eens verscheen Hij als Vader; Hij zette zijn masker af, Hij was een Zoon; nu zet Hij het masker van vlees af en is Hij de Heilige Geest. Niet drie goden; drie veranderingen van dezelfde God. O, gezegend zij de Naam van de Here! Drie veranderingen van dezelfde persoon. Ziet u?

291 Toen Hij op aarde was, was Hij de Vuurkolom die de kinderen Israëls leidde. Klopt dat? ["Amen."] Toen werd Hij vleesgemaakt in de Zoon van God, opdat Hij de dood zou smaken voor het gehele menselijke ras, om daardoor een verzoening te maken. Gelooft u dat? ["Amen."] Nu, wat is Hij vandaag? Dezelfde Jezus. Dezelfde (wat?) gisteren, in het Vaderschap; dezelfde in het Zoonschap; dezelfde hier in de vorm van de Heilige Geest; hetzelfde licht!

     Paulus werd op weg naar Damascus door een licht getroffen. Hij zei: "Wie zijt Gij, Here?"

     Hij zei: "Ik ben Jezus." Zo is het. Wat is...

292 Hij zette drie keer Zijn masker af. Van een Vuurkolom nam Hij Zijn Masker af en wat werd Hij? Een Man, om zonde weg te nemen. Toen zette Hij Zijn masker af van het Man-zijn en keerde terug om een Geest te zijn, genaamd de Heilige Geest; de Geest van een Man om op u terug te keren en in u, om dezelfde werken te doen. Ziet u het, gemeente? ["Amen."]

293 Daarover bestaat geen onzekerheid. "De werken die Ik doe, zult gij ook doen. Want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot de voleinding, het einde van de wereld, het einde der tijd, het einde van alle dingen. Ik zal geheel met u zijn en dezelfde werken doen." Nu, daar bestaat helemaal geen onzekerheid over.

294 Maar u hoort sommigen zeggen: "Wel, je moet een Presbyteriaan zijn. Je moet een Methodist zijn. Je... Wij Baptisten hebben het. Wij Pinkstermensen hebben het." Dat is helemaal verkeerd. Dat zijn leugens. Dat is onzeker. Hoe kan Pinksteren het hebben, de Pinksterdenominatie, terwijl er ongeveer dertig verschillende organisaties van zijn? Welke is het? Hoe kunnen de Methodisten het hebben als daar de 'Primitive' zijn en de 'Free Methodist', Methodisten, nog eens Methodisten en nog eens Methodisten? En zestig en nog wat, geloof ik, verschillende organisaties van de Baptisten, en zoveel verschillende organisaties van de Katholieken, enzovoort; waar zijn ze aan toe? Welke van hen is het? Dat zijn onzekere geluiden.

295 Maar wanneer u Hem hoort: "Ik ben dezelfde gisteren, vandaag en voor immer", dat is een zeker geluid. Hoe zal dus iemand weten hoe hij zich gereed moet maken als de bazuin een onzeker geluid geeft? Wat is het? Waar, hoe kunnen ze het? Hoe kunnen ze het doen, als daar negenhonderd verschillende organisaties zijn? In orde, dat kunt u niet.

296 Toen Hij zei, in Handelingen 2:38: "Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden", dan is daar geen onzekerheid over, "en gij zult de gave van de Heilige Geest ontvangen!" Niet "wellicht zult u; misschien behoort u." Maar: "Gij zult!" Wanneer? Als u zich bekeerd hebt. Nu, u kunt daar zonder bekering ingaan, maar u zult het niet ontvangen. Maar als u zich volkomen bekeert en in de Here Jezus Christus gelooft, dan zult u het ontvangen. Niets onzekers: "Gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen." Is dat juist? ["Amen."]

297 Toen Hij zei: "Indien zij handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden. Wat gij ook vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen." Niets onzekers. Dat is zeker. Deze tekenen zijn zeker. "Ik zal met u zijn."

298 U zegt: "Wel, onze kerk gelooft niet in dergelijke dingen." Wel, dat is dan een onzeker geluid. De Bijbel zegt dat. Hij zei Zelf: "Ik zal met u zijn. En de werken die Ik eenmaal deed, zal Ik altijd in u doen; en Ik zal met u zijn tot aan het einde der wereld. En als op hen, die in Mij geloven, handen worden opgelegd terwijl zij ziek zijn, dan zullen zij gezond worden." Zij zúllen! Niet misschien – zij zúllen.

299 "Jones werd beter, maar Johnson niet." Dat heeft er helemaal niets mee te maken. Als Johnson net zo zou geloven als Jones, dan zou hij ook gezond geworden zijn. Is dat juist? ["Amen."] Niets onzekers! Niets onzekers! "Hij die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen." Niets onzekers!

     "Wel, misschien ontvangt Hij mij niet."

300 O, jij arm, misleid persoon! Luister. Laat mij u, als Zijn dienstknecht, iets vertellen. Er is niemand die tot Hem kan komen of Hij zal hem ontvangen. "Ofschoon uw zonden zijn als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw." Niets onzekers!

     "Ik zal er een gedeelte van vergeven; misschien hebt u dit gedaan en u hebt dat gedaan, en dat zal Ik tegen u houden"?

     "Zij zullen wit worden als sneeuw!"

     "Wel, Hij zal me wel niet vergeven wat ik mijn man heb aangedaan, wat ik mijn vrouw heb aangedaan; wat ik mijn zuster heb aangedaan, wat ik mijn broeder heb aangedaan; wat ik deed."

301 Het kan me niet schelen wat u hebt gedaan. Er is niets onzekers. Hij zal u alles vergeven! "Ofschoon zij rood zijn als karmozijn, zij zullen wit worden als wol." Niets onzekers! "Bekeert u en een ieder van u late zich dopen in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn," (Let nu op, let op, u die strikt trinitarisch bent) "zovelen als de Here, onze God, er toe roepen zal."

302 Ditzelfde voorschrift zal van kracht zijn in elke generatie. Niet: "Het zou kunnen. Het zal over een poosje veranderen in 'Vader, Zoon en Heilige Geest'." U arme, misleide onderwijzer! God kan niet veranderen. Hij is oneindig. Het voorschrift zal elke keer werken, als u het maar op de juiste wijze geeft. Jazeker.

303 "Bekeert u nu, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden en u zult de Heilige Geest ontvangen." Want wat is het? Dit voorschrift, deze dag, deze manier van dopen, deze Heilige Geest, deze zelfde kracht! Niet alleen de hand schudden en zeggen: "Ik zal een bladzijde omslaan en het beter gaan doen." Nee, meneer. "Gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen"; en de kracht van God die op u komt verandert uw wegen, spreekt in tongen, legt handen op de zieken, werpt duivelen uit, doet hetzelfde als wat zij deden.

304 Voor hoevelen, voor hoe lang? "Tot het einde van de discipelen." Als u dat zegt, bent u een valse profeet. U bent een valse leraar als u dat zegt. Want de Bijbel leert ons dat Hij dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. En hier zegt de apostel dat de belofte voor u is en voor uw kinderen en zelfs voor allen, die verre zijn, zovelen... Zeg het met mij. [Broeder Branham en de samenkomst beëindigen samen de tekst uit Handelingen 2:39:] "... zovelen als de Here, onze God, er toe roepen zal!" Hoeveel? Uit ieder tijdperk, iedere generatie, iedere kleur, ieder geloof, uit alles wat er maar is; zovelen als God roept!

305 Als God u roept, beveelt Hij u te worden gedoopt in de Naam van Jezus Christus en om de Heilige Geest te ontvangen. Dan leeft Christus Zelf in u en er bestaat geen onzeker geluid, geen onzekerheid over. U hebt de Bijbel. O, u staat erop. U kunt erop leven. U kunt erop sterven. U zult erdoor opstaan. Glorie! Het is Gods Woord! Oei! My!

306 Zoals Rebekka die de kameel water gaf; dezelfde kameel die zij drenkte, bereed zij om haar bruidegom tegemoet te gaan. Dezelfde God waar wij over prediken, hetzelfde Woord wat God is, dezelfde God die in het Woord is, zal ons op een dag doen opstaan door de doop met de Heilige Geest. En door dezelfde kracht die u omhoog brengt in de heerlijkheid, zullen onze critici worden gedood. Ziet u? O my! Sta op en rijd erop!

     U mensen, die ziek bent, wantrouwt God niet. Hebben Leo en de anderen... Ik weet niet of ze gebedskaarten hebben uitgedeeld? Zijn hier gebedskaarten uitgedeeld? Billy is vanmorgen niet gekomen, hij heeft gisteren kou gevat. En hij... In orde. Nu, we zullen ze niet nodig hebben. We zullen ze niet nodig hebben.

307 Luister. Gelooft u dat ik u de waarheid heb gepredikt? ["Amen."] Gelooft u het met geheel uw hart? ["Amen."] Is het een zeker geluid voor u? ["Ja! Amen!"] Hoe klinkt dit? De eerste opdracht die Jezus aan Zijn gemeente gaf was: "Gaat heen en deze..." Ik lees het nu niet, ik haal het aan; Mattheüs 10. Ik zou het kunnen nemen. "Hij riep Zijn twaalf apostelen bij elkaar en gaf hun macht over onreine geesten, om boze geesten uit te werpen, de zieken te genezen en de doden op te wekken; duivels uit te werpen en melaatsen te reinigen." Klopt dat? ["Amen."] Door mensen het te laten geloven en daarna hun de handen op te leggen. Door mensen het te laten geloven en hun daarna de handen op te leggen. Door mensen het te laten geloven en hun de handen op te leggen. Was dat Zijn eerste opdracht toen Hij de zeventig uitzond?

308 Wat was de laatste opdracht die Hij gaf? De laatste woorden die over de lippen van onze Heer kwamen, in Markus 16, toen Hij Zijn gemeente uitzond: "Gaat in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan de hele schepping. Wie gelooft en wordt gedoopt zal behouden worden; wie niet gelooft zal worden veroordeeld."

     Bedenk nu: "Hij zou mogen worden veroordeeld? Hij zou een kans kunnen maken"? Hij zal geen aardse kans maken! Daarover geen onzeker geluid. Als hij niet gelooft, zal hij veroordeeld worden!

309 Wat voor soort tekenen zullen hen volgen? Deze tekenen... "Wel, bij sommigen van hen zullen ze volgen; misschien zal het, wellicht zal het"? "Deze tekenen zúllen hen volgen." Zij zullen geloven in genezing. Zij zullen geloven in het uitwerpen van duivelen. Zij zullen geloven in spreken in tongen. O, zij zullen geloven in alle bovennatuurlijke werkingen van God; de opgestane Jezus die door hen werkt. Is dat de waarheid? ["Amen."] Is dat Gods laatste Woord? ["Amen."] Dan is hij, die probeert er aan toe te voegen of probeert er van af te nemen, vervloekt. Zo is het. Het is op die manier.

310 Was de Pinkstergemeente een luidruchtige gemeente, in het begin toen de Heilige Geest voor het eerst viel? De maagd Maria wankelde onder de kracht van God alsof zij dronken was, en de anderen eveneens. De mensen zeiden: "Zij zijn vol nieuwe wijn." Op die wijze werd de gemeente opgericht. Op die wijze werd iedere kerk opgericht.

311 Iedere keer als God een kerk zal hebben, zal het zo'n kerk zijn. Want het heeft helemaal geen onzeker geluid nodig.

     "Wel! Wel, onze bisschop zegt..."

     Het kan me niet schelen wat de bisschop zegt. Het gaat er om wat het Woord zegt.

312 De bisschop heeft een onzeker geluid. Als zijn geluid hetzelfde geluid maakt als dit, dan heeft hij gelijk. En als de kerk niet handelt zoals toen, op die manier, dan heeft hij ongelijk. Als u zegt dat u het hebt en dan niet handelt op die manier, dan is er iets verkeerd met u, want dat is precies wat er staat. Voor iedereen.

313 Kijk, nadat het neerkwam in het huis... Filippus ging naar de Samaritanen toe om te prediken, legde hun de handen op. Paulus kwam er naartoe, of... Petrus ging er heen en legde handen op hen. Zij ontvingen de Heilige Geest, deden hetzelfde als zij in het begin deden.

314 Ging naar het huis van Cornelius en daar zaten al de heidenen binnen, de Grieken, enzovoort. Legde hen de handen op, zij ontvingen de Heilige Geest zoals zij in het begin deden.

315 Laat mij u iets vertellen. U weet dat ik een zendeling ben. En ik geloof dat een zendeling iemand is die komt en gaat. Dat is een zendeling. Zij noemen iemand die ergens heengaat om daar te blijven een zendeling, maar dat is een thuisblijver, u verandert slechts uw woonplaats, ziet u. Dat is geen zendeling. Paulus was een zendeling, hij bleef niet; hij bleef maar verder gaan en verder gaan en verder gaan; een zendeling. Niet zijn woonplaats veranderen, maar steeds maar verder gaand: een zendeling!

316 Nu, ik zal u vertellen over het zendingsveld in de laagste regionen van Afrika, daar bij de bosjesmensen. Zij wisten gedurende lange tijd niet eens of zij menselijk waren of niet. De Britse regering had Zuid Afrika ingenomen en ze zouden daar een gebied intrekken in de jungle en daar zouden... Als je een bosjesman ziet schudt hij zich zoals een troep apen en "brrr" [Broeder Branham maakt een dergelijk geluid – Vert], je kijkt in het rond, en ziet niets meer. Je kijkt nog eens en je ziet uit het zand vandaan een klein zwart hoofd omhoog steken dat rondkijkt. Hij had zichzelf in het zand begraven; was weggerend en had heel snel het zand over zich heen gegooid.

317 Zij dachten niet dat zij dier... Zij dachten gedurende lange tijd dat zij dieren waren. Maar weet u hoe zij ontdekten dat zij menselijk waren? Ze hadden honden. En een hond zou bij niemand willen wonen dan bij een menselijk wezen, ziet u, en ze ontdekten dat ze menselijk waren.

318 Neem een van deze kleine knapen, neem er een van de Basutu's of de Shanga's, Xhosa's of welke ook maar van deze stammen, ze weten niet eens welke hand de linker of rechter is; ze stamelen de hele tijd, "bla, bla, bla", weet u, en ze spreken op die manier. En allemaal naakt, vrouwen zowel als mannen. Ik zal u vertellen wat u moet doen, laat slechts de Heilige Geest op hem vallen en hij zal hetzelfde doen wat u hier doet als de Heilige Geest op u valt. Daarover bestaat geen onzeker geluid.

319 Hij had nog nooit in zijn leven van zoiets gehoord als spreken in tongen en kijk, hier spreekt hij tot u in tongen. Hier staat de tolk, deze knaap staat daar en zegt: "Bla?"

     "Wil je gered worden?"

     "Blaa, bla, bla!" "Ja!"

     "Is hier iemand die..." "Uh, bla, bla, bla."

     "Hef uw handen omhoog en ontvang het!" "Uh, bla!"

     O, o, o, my! Daar gaat hij, sprekend in tongen; heeft er nog nooit van gehoord, weet er helemaal niets vanaf! Daarover bestaat geen onzekerheid, dat is Jezus Christus dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Hij zal meteen naar zijn stam teruggaan en voor de zieken gaan bidden. Dat hoeft u hem niet te vertellen.

320 En wij, Amerikaanse vrouwen, u, kerkleden... Ik praat niet zozeer tot u hier, maar dit wordt op de band opgenomen, weet u. U kerkleden, die daar buiten korte broeken dragen en zich gedraagt op de manier waarop u doet! Elk jaar haalt u er een beetje vanaf; dan hebt u shorts en dan kortere shorts en dan korte shorts met kortere shorts en al dat soort dingen.

321 Wel, u arm misleid kerklid, u bent slechter dan zij in Afrika. Toen die vrouwen daar op die dag stonden en er dertigduizend Christus aannamen als hun persoonlijke Redder, in één keer... En u zingt in koren en draagt in de tuin korte broeken om het gras te maaien en op straat. U bent slechter dan zij. U zou... Zij zullen in de Dag des Oordeels opstaan en u beschaamd maken over uzelf.

322 Ik heb daar vrouwen zien staan die naakt waren, ze hadden niets aan behalve een lapje aan de voorkant, op die manier; maar voor hun delen hier, over hun borsten, helemaal niets. Slechts een bandje om hun middel van ongeveer tien of twintig centimeter dat zo voor hen hing. En ook de mannen stonden daar geheel naakt. Wisten het verschil niet tussen hun rechter- en hun linkerhand. Maar zodra de kracht van de Heilige Geest kwam, vouwden die vrouwen hun armen, ze hadden niets om hun boezem te bedekken, vouwden met schaamte hun armen en liepen weg. En de volgende dag hadden ze kleren aan! Halleluja! Ja. Daar bestaat geen onzekerheid over.

323 De Heilige Geest maakt dat u kleren aantrekt, maakt dat u zich fatsoenlijk gedraagt. Niets onzekers daar over! Wilt u Hem niet? Zoudt u het niet fijn vinden zo Iemand te dienen, de Here Jezus? Ga weg bij die onzekere geluiden.

     O ja, je bent een geweldig populair ding, helemaal opgetut, enzovoort. Je denkt dat je populair bent. Maar lieverd, je bent stervende. Je denkt dat je leeft, en je bent stervende. De Bijbel zegt: "Een vrouw die in wellust leeft, is levend dood." De Bijbel zei dat. Dat is geen onzeker geluid. Zei: "Zij is dood." Dat klopt. Daarover geen onzeker geluid. Het is zekerheid, broeder. God is een heilig God.

324 En wanneer een man geboren is uit de Heilige Geest, is hij een kandidaat. Maar hij is dat niet alleen, hij is ook een koning, hij is een prins. Hij is van een ander land. Zijn koninkrijk is van omhoog. Hij is gevuld met Gods kracht, Gods tegenwoordigheid.

325 De vrouw die dat heeft, trekt kleren aan. De man leeft netjes en trouw aan zijn vrouw. De vrouw leeft trouw en netjes ten opzichte van haar man. Zij willen niets van de wereld hebben. Hun genegenheid strekt zich uit naar de dingen van omhoog. Zij hebben de dingen van de wereld de rug toegekeerd. Zij zijn nieuwe scheppingen in Christus. En zij zijn heilig, leven zo; niet dat zij heilig zijn, maar de Heilige Geest voert heerschappij over hen. Zij hebben geen gedachten van zichzelf; de Heilige Geest beweegt in hen.

     Om die reden handelen ze gek voor de wereldse mensen, omdat ze worden bewogen door een Geest van een ander koninkrijk. O, ik weet dat het zo is, vrienden.

     "Eens was ik verloren, maar nu ben ik gevonden. Eens was ik voor deze dingen blind, maar nu zie ik. Het was genade die mijn hart leerde te vrezen, het was genade die mijn vrees wegnam. Hoe dierbaar verscheen die genade in het uur toen ik pas geloofde", toen ik tot Christus kwam.

     Nu, bij het sluiten. Laat mij, voor zowel redding als voor genezing, deze woorden nog even zeggen. Paul Rader was een vriend van me. Ik kende hem nog maar kort, ik was nog een jongen, zat aan zijn voeten; een groot prediker die niet lang geleden in Californië stierf. En toen hij stervende was... Hij kreeg kanker en lag daar stervende in Californië.

326 Waar O.L. Jaggers nu de tabernakel heeft, had hij het eerst, de oude... Ik ben de naam vergeten hoe het toen werd genoemd, maar nu is het de Wereldkerk, Paul Rader's oude tabernakel. Het was bij de Eldoradostraat, als je daar omhoog gaat, tegenover de tempel van Mc.Pherson; aan de overkant van de weg bij het park.

327 Toen Paul Rader daar de herder was, gingen ze eruit en toen hij... Voordat hij stierf, legde hij z'n handen op de schouders van een broeder die ik heel goed ken, een vriend van Ern Baxter en zei: "Als ik mijn boodschap van genade had meegenomen naar die roodgloeiende Pinkstermensen, in plaats van proberen rond te blijven hangen bij jullie stel Baptisten, dan zou ik vandaag nog leven. Maar", zei hij, "jullie hebben me zoveel zorgen gegeven en ik ben zo verscheurd en in zo'n verwarring, dat ik nu stervende ben."

328 Toen hij daar in de kamer lag, trokken ze de zonwering en dergelijke neer en ze stonden daar te zingen: Nader mijn God tot U. En hij had gevoel voor humor. Hij zei: "Wie is er stervende, ik of jullie? Zoals jullie zingen klinkt het meer alsof jullie sterven in plaats van ik." Hij zei: "Doe dat niet. Zing een paar pittige Evangelieliederen voor mij."

     En het kleine kwartet van het Moody Bijbel Instituut begon te zingen Daar aan het kruis waar mijn Redder stierf.

     Hij zei: "Dat klinkt beter. Prijs God!" Zei: "Waar is Luke?"

     Luke en Paul waren altijd samen, net als Billy en ik, mijn zoon. Ze waren broers en ze waren altijd bij elkaar. Zei: "Waar is Luke?" Luke wilde zijn broer niet zien sterven en hij zat daar in het ziekenhuis in de kamer ernaast.

     Hij zei: "Ga hem halen en zeg tegen hem dat hij hier moet komen."

     Toen hij kwam waar Paul was, stak Paul zijn hand uit en hield hem vast. En Luke probeerde z'n hoofd af te keren. Hij zei: "Luke, we zijn samen door heel wat zware strijd gegaan, nietwaar, broer?"

     Hij zei: "Ja, dat zijn we. We hebben gedurende deze jaren hard gezwoegd, broer. Dat is waar, veel zware strijd!"

329 Maar hij zei: "Luke, denk hier aan! Over vijf minuten vanaf nu zal ik in de tegenwoordigheid van Jezus Christus staan, gekleed in Zijn gerechtigheid." Drukte de handen van zijn broer en stierf. Daarover bestaat geen enkele onzekerheid. Hij wist waar hij naartoe ging. Hij wist het. Hij had de doop van de Heilige Geest, de kracht van God in zijn leven.

330 Vroeger was hij bosarbeider geweest en had bomen omgehakt en zo. Hij was ook zendeling, zoals ik over zee ga. En hij en Luke en nog enigen waren ginds op de eilanden en ze kregen malaria. Als iemand weet wat het is, het is de dood, en het is heel erg. Hij kreeg dus malaria. Het was ver weg in de oerwouden, waar niets is.

331 Hij en zijn kleine lieflijke vrouw waren daar. En u weet hoe hij het vertelde, ik heb u de geschiedenis al eerder verteld, hoe hij zei: "Op het laatst had hij het gevoel, dat toen zij hem kuste, het een afscheid was." Dus ze waren daar. En het werd donkerder en donkerder in de kamer en hij zei dat hij wist dat hij heenging, of hij dacht dat hij heenging.

     Hij zei tegen z'n vrouw: "Lieveling, het wordt zo donker binnen." Zei: "Ik ben stervende."

     En ze zei: "O Paul! Paul!" Ze viel op haar aangezicht en begon te huilen.

     Hij zei: "Lieveling, blijf het uitroepen tot God en laat mij je stem horen. Laat iemand bidden. Ik kan niet meer bidden." Hij zei: "Ik wil het horen terwijl ik sterf." En ze bleef het uitroepen tot God: "O God, laat hem niet sterven! Zijn werk is nog niet voltooid!" Bleef roepen: "O God, alstublieft, laat Paul niet sterven!" Ze lag over hem heen, op die manier.

     Het werd donkerder en donkerder. Hij zei: "Liefste, het wordt donkerder en donkerder, alsmaar donkerder en donkerder." Tenslotte raakte hij bewusteloos. Hij zei: "Toen ik bewusteloos werd, droomde ik dat ik opnieuw een jongeman was."

332 Hij zei: "Ik was in het bos in Oregon (waar hij vandaan kwam). Ik had een boom geveld. De baas had tegen me gezegd: 'Ga naar boven op de heuvel, Paul, en ik wil dat je daar een zekere boom kapt, (zoveel ervan,) dan kunnen we er timmerhout van maken.'"

     En hij zei: "In orde, baas." Hij zei dat hij ze kon ruiken, hoe fris het was en hoe goed hij zich voelde. Hij zei dat hij hard door het bos liep. Hij nam zijn bijl op en hij kon voelen hoe de snede van die oude bijl in dat zachte naaldhout ging; u weet wel, die Oregon naaldboom.

     En hij zei: "Toen het er inging..."

     U weet, dat ze in het Zuiden diezelfde boom hebben, maar die is echt hard. Maar als je naar het Noorden gaat, naarmate het kouder wordt, wordt het hout zachter.

     Dus hij zei dat hij het kon voelen. Tenslotte nam hij z'n bijl en keerde hem om – met die dubbelzijdige snede – en schraapte alle takken er vanaf. Hij sloeg de bijl erin en zei: "Wel, ik zal er nu mee de heuvel afgaan."

333 Hij pakte hem beet en hij zei dat hij hem eenvoudig niet kon optillen. Hij kon hem gewoon niet optillen. Hij zei dat hij het probeerde en probeerde. Hij herinnerde zich dat de sterkste spieren van een man in z'n rug zitten. Dus hij zei dat hij z'n knieën tegen elkaar drukte, zodat hij zich niet zou vertillen, bukte zich en greep het vast. Z'n knieën tegen elkaar, spieren gespannen aan de achterkant van zijn benen, hier bij zijn kuiten, in zijn armen, in zijn rug, en spande al zijn spieren er voor. Hij trok en hij trok en hij kon het eenvoudig niet. Hij zei dat hij zwoegde en probeerde en probeerde.

     Hij zei: "Ik moet die stam daar beneden krijgen! Ik moet het! De baas heeft me opgedragen het naar beneden te brengen, dus ik moet het daar zien te krijgen! Wel, gewoonlijk... Ik weet niet waar al mijn kracht is gebleven. Normaal had ik dat ding op mijn schouder gelegd en was ermee weggelopen; maar ik krijg hem eenvoudig niet van de grond."

     En hij probeerde en hij probeerde en hij probeerde. Hij zei dat hij het niet voor elkaar kon krijgen. Hij putte zich alleen maar uit.

334 Hij viel tegen de boom aan en zei [Broeder Branham hijgt – Vert]: "Ik heb zo gezwoegd en gezwoegd. Ik heb zo gezwoegd en gezwoegd, dat ik gewoon niet meer kan. En ik moet die boomstam daar beneden krijgen, maar ik weet niet hoe ik het voor elkaar moet krijgen. Ik kan hem niet van de grond afkrijgen." En terwijl hij daar zat, zei hij: "Ik weet niet meer wat ik moet doen."

     Toen hoorde hij de stem van zijn baas, die zei: "Paul." Hij zei dat het de lieflijkste stem was die hij ooit had gehoord.

     Hij zei: "Toen ik mij keerde om te kijken, was het mijn baas niet, maar het was mijn echte Baas. Het was Jezus."

     Hij zei: "Waarom zwoeg je zo, Paul? Zie je dat riviertje daar stromen? Die rivier loopt vlak langs het kamp. Waarom duw je hem niet in het water en laat je je erop drijven, terwijl je naar beneden gaat?"

335 Hij zei dat hij toen de boomstam in het water rolde en er bovenop sprong en terwijl hij over de stroomversnellingen heenging, riep en schreeuwde hij zo hard als hij kon: "Ik rijd erop! Ik rijd erop!"

     En toen hij bijkwam, in de kamer, lag zijn vrouw over hem heen te bidden; hij sprong midden op de vloer en schreeuwde: "Ik rijd erop! Ik rijd erop!"

     Broeder, laat mij u vanmorgen iets vertellen. Zwoeg er niet op. Ik probeer er niet op te zwoegen. Het zal u uitputten, hierheen en daarheen en: "Ik ben Methodist; of ik ben een Baptist; en ik ben dit."

     Ik heb slechts Jezus aangenomen. Door genade heb ik Zijn belofte aanvaard. Hij kwam tot mij en ik rijd erop! Het maakt me niet uit wat er komt of gaat, hoe vaak we "gek" of "fanatiek" worden genoemd.

     Wat betreft uw genezing deze morgen; als we ervoor hebben gebeden... We zullen nu geen tijd hebben (het is bijna één uur) voor een onderscheidingslijn. We zullen voor de zieken gaan bidden en voor iedereen die hier is bidden.

     Jezus zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven!" Is dat juist? ["Amen."] "Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen!" Is dat juist? Ik rijd erop! Bent u gereed om erop te rijden?

     Laten we onze hoofden voor een moment buigen.

336 Genadige God. O, deze laatste dagen, waarin de uren donker worden, de kerk heeft om het Woord gedraaid en ze zijn door denominaties afgetrokken. En ze weten dat het niet juist is, Here. Mogen zij slechts stoppen met het te verdraaien. Misschien zitten hier vanmorgen mensen die van kerk naar kerk zijn gegaan. De ene keer zaten ze bij de Methodisten en daarna bij de Baptisten en toen bij Pinksteren, daarna bij de Kerk van God, toen bij de Nazareners. O God, mogen zij slechts ophouden met dat te doen.

337 Mogen zij eenvoudig komen, vanmorgen op de belofte rijden, Here; zich ontspannen, God op Zijn belofte nemen, waar Hij zei: "Als u zich bekeert en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden, dan zult u de gave van de Heilige Geest ontvangen." God, sta toe dat zij op die belofte kunnen rijden deze morgen, dat zij zich zullen laten vallen in de oceaan van Zijn goedheid, de sproeiregen van Eeuwig Leven, het Water van de Geest. Sta het toe, Here.

     Moge de Heilige Geest, die nu kabbelend, verfrissend, langs hun deur stroomt, mogen zij in die stroom stappen, op de belofte van God, en zeggen: "Here, ik rijd erop. Hier kom ik. Ik rijd erop!"

338 Mogen dat de zieken en de aangevochtenen doen, zij die ziek zijn en niet weten wat ze moeten doen; de dokters hebben hen opgegeven. Zij hebben geworsteld van ziekenhuis naar ziekenhuis, van deur tot deur, van plaats tot plaats. Ze weten niet meer wat ze moeten doen, Here. Maar vanmorgen stroomt de rivier des levens vlak langs hen heen. Mogen zij die Schriftplaats nemen, Markus 16: "Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." De gelovigen zullen herstellen als hun de handen zijn opgelegd.

339 Here, mogen zij dat vanmorgen in overweging nemen, erop stappen en zeggen: "Here, hier ben ik. Ik weet niet hoe ik er moet komen, maar ik rijd erop. Ik zal de stromen afgaan terwijl ik mij verheug, met mijn handen spat in de wateren des levens, het in mijn ziel naar binnen giet en over mijn hoofd en ik mij in Uw goedheid baad, mij verheugend terwijl ik ga, rijdend op Uw belofte, waar U zei: 'Zij zullen herstellen.'" Sta het toe, Vader.

340 Nu, met uw hoofden gebogen, vraag ik mij af of er vanmorgen iemand in dit gebouw is... hoevelen zijn er vanmorgen in dit gebouw die Christus niet als hun Redder kennen, en u gelooft dat de stroom des levens tot u is gebracht? U hebt allerlei soorten onzekere geluiden gehad, u hebt uw huis gebouwd op zaken die drijfzand zijn. U beseft dat u op een dag zult sterven, u zult deze wereld verlaten. En u wilt, u wilt echt een zeker geluid horen, en u gelooft dat u het vanmorgen hebt gehoord, dat Christus u nog steeds liefheeft. Het maakt mij niet uit hoe zondig u bent, Hij heeft u nog steeds lief.

341 En u zou graag willen dat ik u in gebed gedenk en precies daar waar u staat... We kunnen u hier niet naar het altaar roepen. Er is geen altaar omdat het vol zit met kinderen, enzovoort. Maar u zou willen... u gelooft dat u Christus nu wilt aannemen als uw persoonlijke Redder, en u wilt door mij gedacht worden in een woord van gebed. Wilt u dan uw hand opsteken? U zegt: "Nu doe ik..."

     God zegene u. God zegene u. God zegene u. God zegene u. God zegene u, helemaal achteraan, helemaal achteraan. God zegene u, hier in het midden. Aan deze kant, God zegene u.

342 "Ik aanvaard nu Christus als mijn persoonlijke Redder. Ik wil dat Hij goed voor mij is." God zegene u, helemaal achteraan. Achteraan in het gangpad, ik zie u daar achter. God zegene u. Zou er nog iemand zijn? Steek uw hand op, ongeacht waar u bent. Hoofden gebogen. God zegene u, jongedame. God zegene u daar, zuster. God zegene u daar, zuster. Ik heb niet...

     U had uw hand niet opgestoken, maar ik was gisteravond in het ziekenhuis om uw man te bezoeken, echt ernstig; na de dienst in de kerk van de broeder. Maak u geen zorgen, hij zal beter worden. De Here raakte hem daar gisteravond echt aan. Ik zag wat er verkeerd met hem was. De doktoren hebben gedurende vier dagen geprobeerd het te vinden, maar op de röntgenfoto's konden ze niets ontdekken. Maar de Heilige Geest gaat dieper dan een röntgenfoto. Want Hij is God. Het is in orde. Hij zal thuiskomen. Hij komt misschien vandaag al naar huis. Goed.

343 Nog iemand anders? Helemaal achteraan. God zegene u. "Ik wil Christus aanvaarden als persoonlijke Redder. Ik wil gereed zijn. Ik ken de onzekerheid van mijn gezin. Ik ken de onzekerheid van mijn baan. Ik ken de onzekerheid van mijn leven. Ik weet niet op welke tijd ik zal sterven. Ik zou zelfs vandaag nog kunnen sterven. Ik weet het niet. Het is onzeker. Maar ik wil een zeker geluid. Ik geloof dat ik het vandaag door het Evangelie heb gehoord, dat Jezus Christus mij liefheeft. En ik wil Hem als mijn persoonlijke Redder aannemen."

     Is er iemand die zijn hand nog niet heeft opgestoken en die het nu wil doen? God zegene u. God zegene u. In orde. Iemand anders, die nog nooit eerder zijn hand heeft opgestoken. Steek uw hand op en zeg: "Gedenk mij, broeder Branham, in gebed." God zegene u. In orde.

344 Hemelse Vader, er is een zeker geluid dat deze mensen hebben gehoord. Velen van hen hier, letterlijk velen, hebben deze morgen U als hun persoonlijke Redder aangenomen. Nu, Vader, ik weet dat het traditie is om de mensen naar een altaar te brengen om te bidden; maar het is niet Schriftuurlijk, want de Schrift zei: "Zovelen als in Hem geloofden, werden gedoopt."

345 Dus ik bid, Vader, voor dezen die in U hebben geloofd, aan wie U Zichzelf hebt geopenbaard in dat zekere geluid van een Stem, waarvan zij weten dat U het bent. En zij willen U als Redder. Zij staken hun hand op, zodat ik ze in een woord van gebed zou gedenken.

     O God, wij weten dat de tijd ten einde loopt, de lichten zijn aan het uitgaan. Het licht der beschaving gaat uit. Het licht van Amerika gaat uit. Het licht van de naties gaat uit, want het Licht der wereld komt naar binnen. Ik bid, God, dat U hen dit grote Licht laat ontvangen.

346 Wij beseffen dat er in de tegenwoordigheid van licht geen duisternis kan bestaan. Licht is zoveel sterker dan duisternis! Laat hen inzien dat ongeveer zes à tien uren geleden, dit gebouw zo donker was als het maar zijn kon, je kon geen stoel zien. Tien uur geleden was het pikdonker in dit gebouw. Maar de zon kwam op; waar ging de duisternis heen? Vind het voor mij. Ze kunnen het niet vinden. Waar is de chemische samenstelling ervan? Wat is ermee gebeurd? Het kan niet meer worden gevonden. Het is weg.

     Zo is het nu met hun zonden. Terwijl er twintig minuten geleden duisternis was in hun ziel, hebben zij U nu als hun Redder aangenomen en alle duisternis is verdreven. Hoewel uw zonden velen zijn, zijn zij gereinigd en nu zijn ze witter dan sneeuw. Je kunt ze niet meer terugvinden. Ze zijn weg uit het boek. Ze zijn van de band af. Het bloed van Jezus Christus vergeeft hun hun zonden.

     Mogen zij op hun beurt opstaan en vanavond worden gedoopt in de Naam van Jezus Christus, terwijl zij de Naam van de Here aanroepen en de Heilige Geest ontvangen. Sta het toe, Vader.

     Ik draag ze aan U op als de trofeeën van de boodschap van deze morgen; in de Naam van Jezus Christus, Uw Zoon.

     Met uw hoofden gebogen nu.

347 Ieder van u die zijn hand heeft opgestoken, als u nog niet in de Naam van Jezus Christus bent gedoopt, er zal vanavond in de kerk een dienst zijn. Maak u dus gereed, laat de voorganger vanmorgen uw naam opschrijven. Vanmorgen doopt u niet, is het wel, broeder? [Broeder Neville zegt: "We dopen vanmorgen ook." – Vert] Ja, vanmorgen wordt er gedoopt, onmiddellijk na deze dienst; een doopdienst. Kom er meteen heen; we hebben kleding voor u klaarliggen om te worden gedoopt in de Naam van Jezus Christus.

348 U bent nu een Christen. Het licht van God is tot uw hart gekomen. Bedenk hoe goed dat is! Jezus zei: "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem trekke." Waarom stak u uw hand op? Omdat iets u vertelde dat te doen. Dezelfde die dat tot u sprak, deed de belofte. "Hij, die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig Leven." Daarover is geen onzekerheid. U hebt nu eeuwig leven. Als u dat met heel uw hart gelooft, bent u nu overgegaan van dood in leven. U zult voor immer leven.

     Ontvang nu Zijn Heilige Geest, de kracht van God om in uw leven te werken zodat u voor Hem kunt werken. Moge u dat ontvangen als u vanmorgen wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus.

     Wat betreft degenen die ziek zijn en gebed willen, ik wil het aantal zien, zodat ik kan zien of we... Steekt uw hand op, om te zien hoeveel het er zijn, of we een rij met onderscheiding zullen hebben. Er zijn er teveel. We zullen gewoon voor ze moeten bidden. Het zijn er teveel. Er zijn ongeveer honderdvijftig, tweehonderd mensen om voor te bidden. In orde.

349 Hoevelen hebben de onderscheiding wel eens gezien, steekt uw hand op. In orde, u allemaal. Dat is zo, dus u weet wat het is. Nu, gelooft u dat u vanmorgen de stem van God hebt gehoord?

     Ik ga nu vragen of broeder Wood, broeder Fred Sothmann en enige beheerders hier voor een ogenblik willen komen. Enigen van u broeders die beheerders zijn, of diakenen, of wat meer, kom een ogenblik hierheen. Het zal hier tamelijk overvol raken en ik wil dat u helpt. Nu, wat u betreft mensen, aan deze kant, mijn rechterkant, voor wie gebeden zal worden, ik wil dat u hier aan deze kant langskomt. En broeder, broeder Collins, wilt u daar gaan staan. Kom hierheen, dan kunnen zij langskomen voor gebed.

     Ik ga aan jullie kleine kinderen, die aan deze kant van het altaar zitten, vragen of jullie voor een paar minuten aan die kant willen gaan zitten; voor broeder Branham. Niet voor mij, maar voor de Here Jezus.

350 U broeders, sta hier zodat de mensen rechtdoor kunnen lopen en daarna zullen we allen aan die andere kant nemen. Nu, vanaf de eerste rij hier. Broeder Charlie, ik vraag me af of het niet beter zou zijn als u broeders, David en u, als u hier naar boven zoudt komen, of wat verder naar achteren gaan? In orde.

     Nu, de eersten hier in deze rij, sta op en maak een begin aan die kant langs de muur, als we bidden; als we gereed zijn om te beginnen. Nu nog niet. En als deze kant hier aan de beurt is, zullen we u allemaal naar deze kant terug laten gaan en dan, dan beginnen we pas aan die kant, dan komen zij hierheen. De beheerders en de anderen zullen u de juiste plaats wijzen.

     Als die dame kreupel is en niet kan opstaan, evenals het meisje hier in de stoel, kunt u blijven zitten waar u bent. Ik zal direct naar u toekomen, ziet u. En ik weet dat Edith er is, ze zit daar achteraan, we zullen haar hier naar voren brengen. Ik zal naar u toekomen als u niet kunt opstaan.

351 Nu, wat voor goed zou het ons doen om hier te staan spreken, wat voor goed zou het ons doen dit Woord van God te prediken, als u het niet kon horen? Ziet u? "Wie hoort en gelooft." Wie hoort! Bent u gereed, is ieder van u gereed om zichzelf aan God toe te vertrouwen en te zeggen: "Dat is Gods Woord. Het maakt me niet uit hoe mijn toestand is nadat er voor mij is gebeden, ik ben hoe dan ook genezen." Zult u het geloven? ["Amen."]

352 Heel wat mensen kijken ergens naar uit, weet u. Bijvoorbeeld, wat als... Die vrouw, die daar achter op het bordes zat toen ik voor haar bad, ik keek op haar neer en toen vond dat plaats. Wat als zij had gezegd: "Wel, de eerste maand is voorbij, ik ben nog... Ik word steeds maar dikker." Ziet u? Nee, nee, zij niet. Zij had een stem gehoord en die stem had haar iets verteld. En ze geloofde het met haar hele hart. Na een poosje slonk die tumor helemaal weg. Nu is ze normaal en gezond.

     Leo, waar ben je? Is hij hier ergens? Ik ben vergeten wat de naam van die dame is. Misschien weet iemand het. Ik heb haar adres, ik zal het meenemen naar de kerk. Leo, wat, herinner jij je haar naam? [Broeder Leo zegt: "Pearl, Pearl..." – Vert] Is het Redford of Redfern? We hebben haar naam en adres, als u zou willen schrijven.

353 Ze werd hier genezen van een tumor die meer dan dertig pond woog. Er is geen litteken van een mes op haar te zien. Daar is haar foto, hoe ze de tumor had; hier zoals ze nu is, zonder ergens een litteken. God genas haar en nam het van haar weg. Daar is het getuigschrift van de dokter, waarin staat dat hij haar had opgegeven: "een sterfgeval met kanker die haar nieren verteert." En nu is ze normaal en gezond, met geen enkele nieraandoening. Ze is een van de tienduizenden.

     Wat is het? Het is geen onzeker geluid. Maar waar het om gaat, vriend, is: kunt u het horen? Als nu de bazuin een onzeker geluid geeft, bijvoorbeeld: "Wel, sommigen worden genezen en sommigen niet." Dat is onzeker. Geloof dat niet.

354 Jezus zei: "Een ieder." Dat is zeker. "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Als hun de handen worden opgelegd, zullen zij herstellen." Gelooft u dat nu? ["Amen."] Geloof met geheel uw hart.

     Ik ga de herder vragen, nu we... Hierop volgend hebben we een doopdienst. Dus u ziet dat we niet al te veel tijd hebben. Maar ik zal voor de hele samenkomst bidden, voor ieder ziek persoon hier binnen. En als ik naar u toekom, zal ik...

355 Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? ["Amen."] Als u dat gelooft zal de zalving van de Heilige Geest regelrecht binnenin u komen. Dat moet wel, vriend. Ik zeg dat niet, dat ben ik niet, ik ben slechts uw broeder. Ik ben de minste onder u. Maar dat is wat ik moet zijn. "Laat iemand die de minste onder u is, laat... laat..." Laat mij de dienaar zijn van u allemaal, ziet u. Dat is wat ik wil zijn. Ik ben uw dienaar. U bent Gods kind. Ik ben slechts Zijn dienstknecht. Ik probeer u te dienen, ziet u. Ik ben de geringste. Ik ben niets bijzonders, maar iemand moet u de handen opleggen.

356 En als Hij mij dan het Woord laat brengen en u gelooft het Woord, kom dan naar mij. Zovelen van u noemen mij een gelovige en dan komt het Woord tot mij, oordeel dan zelf of het juist is of niet. Laat God het door Zijn Woord beoordelen. Wel, als dat zo is, dan is iedere belofte zo. Dat moet het zijn, zie.

357 Noach bleef maar aan de ark bouwen. Ze zeiden: "Hij is een fanaticus! Daarboven is niets. Hoe moet je het krijgen?" "Dat maakt mij niet uit. God kan het daarboven brengen." En hij bleef gewoon door timmeren.

358 Wie was het nog meer, over wie ik sprak? Mozes: op welke manier ging Mozes daarheen om dat leger over te nemen? Hoe moet hij heel Egypte gaan overnemen? Hoe kan hij het doen, één oude man, tachtig jaar oud, met zijn vrouw en een kind? Hoe zal hij het gaan doen? "Dat is mijn zaak niet. God zei: 'Neem het over' en ik ga er naartoe."

     "Hoe zal je ze nu gaan bevrijden uit de handen van Farao?"

     "Zeker zal Ik met u zijn." Niets onzekers.

     "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Niets onzekers. Als u het gelooft en er worden handen op u gelegd, dan moet u beter worden. Gelooft u dat met heel uw hart? ["Amen."]

     Nu wil ik dat iedere persoon hier binnen die kan bidden, dat u uw hoofd buigt en ik wil dat u zachtjes bidt. Ik zal gaan bidden voor deze doeken en dingen hier, omdat ik de tegenwoordigheid van de Heilige Geest voel.

359 Hemelse Vader, we staan op het punt een dienst te beëindigen en een andere binnen te gaan. Velen hebben U vanmorgen aangenomen, Here, en vele handen gingen omhoog. Zij gingen over van dood in leven, tijdens dat kleine, trage moment dat voorbijging, een klein licht dat aan hen voorbijging. Een kleine benauwdheid kwam over hun geweten; wat was het? Ze waren stervende en toen gingen ze over van dood in leven. Zoals een graankorrel in de grond valt. Het eerste wat gebeurt is dat het verstikt; het sterft, rot weg. Dan spruit er een kleine kiem van leven uit voort en het brengt ander graan voort.

     Nu, Here, vanmorgen trok er een kleine walm van dood over hen heen. En toen dat gebeurde ontwaakten ze, binnen een paar ogenblikken, toen zij hun handen ophieven. Voelden zich door het Woord van God neergeslagen. Iets zei: "Je bent veroordeeld. Je bent een zondaar. Je zult sterven en naar de hel gaan. Je zult omkomen. Je zult nooit meer opstaan." De dood kwam op hen.

360 Tenslotte stierven ze op die plek, totdat zij een stem hoorden zeggen: "Maar Ik ben je Redder. Komt allen tot Mij, gij die belast en beladen zijt." En zij staken hun handen op: "Ik wil Hem als mijn persoonlijke Redder aannemen"; toen kwam er een fontein van leven in hun ziel. Zij sprongen weer overeind, om een nieuwe Christen naar voren te brengen.

     God, mogen zij nu naar het water gaan ten aanschouwe van het gehoor, om te worden gedoopt in Jezus Christus' Naam voor de vergeving van hun zonden; om aan de mensen te tonen dat zij de dingen van de wereld geheel en al verzaken en Christus gaan dienen van nu af aan. Want zij zijn dood en begraven met Hem in de doop, om in nieuwheid des levens op te staan, om te wandelen in een nieuw leven. Hier zijn vele zakdoeken die ik in mijn handen houd, Here. Zij vertegenwoordigen zieke mensen.

361 In de Bijbel staat iets dat ik vaak heb aangehaald. Toen Israël in haar pad van plicht was, op weg naar het beloofde land, stond de Rode Zee hen in de weg. God keek met boze ogen door die wolken neer, door de Vuurkolom. En de Rode Zee werd bevreesd omdat God een belofte had gemaakt. Geen onzeker geluid. De zee wist dat Gods Woord geen onzin is. Ze wist dat het zeker was. Israël kon dat beloofde land niet missen. Niets kon haar in de weg staan, want dat had God gezegd. Dus de zee werd bevreesd en trok zich terug, maakte in het midden ervan een droog pad. En zij liepen over droog land naar de overkant.

362 Nu zijn er vele Christenen die ziek zijn, Here. Hier zijn hun zakdoeken. Er staat in de Bijbel: "Zij namen van het lichaam van Paulus zweetdoeken of gordeldoeken." Wij weten dat we Paulus niet zijn. Maar we weten wel dat U nog steeds dezelfde God bent, met hetzelfde Woord en dezelfde belofte.

     Als ik deze zakdoeken naar deze zieken en aangevochtenen zend, moge dan die duivel die hen gebonden houdt, bevreesd worden en weggaan. Mogen Gods kinderen doorgaan naar de belofte van goede gezondheid. Sta het toe, Here.

363 Velen van hen zijn in dit gebouw. Hier is Uw herder vanmorgen, mijn broeder Neville. Hier zijn Uw diakenen en beheerders die hier staan, aangestelde mannen van deze kerk, die U zo genadevol zegent; ofschoon wij onwaardig zijn, Here. Maar wij zien Uw Geest onder ons bewegen en daar zijn we zo blij mee; het lijkt alsof er voor de laatste keer een opwekking uitbreekt.

     O God, we hebben Egypte verzaakt, we zijn nu op weg naar het beloofde land. Slechts een reis van enkele dagen en we zullen de Jordaan oversteken. Vader God, wij bidden dat U elke hindernis op onze weg wilt wegnemen. Velen van deze mensen zijn niet in staat om te reizen; ze zijn hier omdat zij ziek zijn en aangevochten. Hoe kan die ziekte deze mensen vasthouden? Hoe kunnen deze aandoeningen hen kreupel doen blijven en in een rolstoel, terwijl zij op weg zijn naar het beloofde land? Halleluja!

364 God, als wij onze handen op hun lichaam leggen, moge de duivel bevreesd worden en zich terugtrekken. Mogen zij in staat zijn op weg te gaan. Ik dank U voor die vrouw, waarover ik de hele morgen gesproken heb; ik kan haar niet uit mijn gedachten krijgen. Om die vrouw te zien, ze kon zelfs niet opstaan met die grote tumor; de doktoren maakten gekheid over haar. Maar zij had een stem gehoord, die niet onzeker was. Het was een zeker geluid, en zij geloofde het!

     Nu, Here, moge vanmorgen iedere zieke persoon hier binnen dat zien, datzelfde geluid horen en in staat zijn om op weg te gaan, om te vertrekken voor de reis, Here. Sta het toe, Here. We hebben alles ingepakt. O, we zijn gereed om te gaan, Here. We staan gereed om de woestijn in te trekken en daarginds de Jordaan over te steken. Slechts een paar dagreizen en dan zullen we er zijn. God, laat ons gaan in de kracht van de Heilige Geest.

365 Mogen we altijd aanwezig zijn als we dat licht daar zien schijnen, Here, de weg wijzend, die opgestane Christus die ons voorlicht naar die volmaakte dag. Sta het toe, Vader. Terwijl wij nu..., zalf ons, zalf onze handen, opdat de Heilige Geest die in ons is, nu naar voren zal komen en schijnen. Het kosmische licht, verder nog dan het kos... Het licht van God schijne in deze zieke, zwakke lichamen, en moge ieder van hen gezond worden.

366 We stappen naar voren, Here, de duivel tegemoet. We stappen voorwaarts de Rode Zee tegemoet. Het is als het ware de Rode Zee, de zee van ziekte, die deze mensen tegenhoudt om op weg te gaan. We stappen naar voren met de Heilige Geest schijnend voor ons uit, om de duivel te ontmoeten in de Naam van Jezus Christus. De ziekte moet wijken, want U kijkt neer door de kracht van Uw Woord. En zij moeten gezond worden. Wij komen in Jezus' Naam de vijand tegemoet. Amen.