Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Openbaring 4

Door William Marrion Branham

1 ...mijzelf. En ik denk dat dat de houding van een heleboel mensen is. Heel erg fijn van de jonge zuster daar, dat laatste vers. Dat waardeerde ik zeker. En wel.. de Nieuwjaarsnacht binnenkomend, geloof ik niet dat er iets is wat u ook maar beter zou kunnen zingen, wat meer passend was voor deze avond.

2 Het lijkt alsof we het jaar goed beginnen, het heeft gesneeuwd, glibberig nat buiten, typisch weer voor Indiana in deze tijd van het jaar. Dus u mensen uit Georgia die ik hier zie en ginds in Ohio. Nu broeder Dauch, u en zuster Dauch weten wat dat is, omdat het in Ohio hetzelfde is. En... maar, wij zijn op weg naar een Land waar er daar helemaal niets meer van zal zijn. Ziet u, dat is de zaak.

3 Dit is Oudejaarsnacht – avond. En natuurlijk heeft iedereen een gelofte opgeschreven en een belofte, die u voor het nieuwe jaar gaat houden, dan omstreeks overmorgen zullen ze allemaal gebroken zijn. En dus, weet u, slaat u elk jaar een nieuwe bladzijde op, en slaat hem dan de volgende morgen weer terug, deed het opnieuw.

4 Maar er is slechts één ding wat ik graag zou willen zeggen, en dat is, zoals de apostel Paulus zei: "Vergetende hetgeen achter mij ligt, al mijn fouten en al de dingen die ik heb gedaan, jaag ik naar het doel van de hoge roeping in Christus." Dat zijn de enige dingen die ik betreur, dat zijn mijn fouten van het afgelopen jaar en het voorbije deel van mijn leven, en Hem alleen nederig vragend om genade om te jagen naar het doel van de hoge roeping. Ik ben er zeker van dat dat het getuigenis van ons allen is, dat we ons allemaal op die manier zouden voelen.

5 Spijtig dat het zo'n slechte avond is en er mensen niet konden komen. En ik belde broeder Neville op; ik wist zelfs niet of hij hier kon komen of niet. En toen kwam broeder Skaggs aan, en hij kwam van ver in Kentucky, waar het negentig centimeter of hoger ligt daarginds. En dus: "Het ligt ongeveer zo hoog", zei hij, zo liet hij zich een paar keer door een boer eruit trekken en hem over de heuvel zetten met een tractor. Dus ik dacht: "Wel, als het maar vijf of acht centimeter is, zullen we daar niet om geven, zo lang het op die manier is." Maar de wegen zijn begaanbaar en ieder rijdt door.

6 Nu, natuurlijk, vanavond is een avond waarop we van een verscheidenheid van predikers horen, verschillenden die binnen komen. En zij zullen waarschijnlijk komen tijdens de verschillende onderdelen vanavond, tot middernacht. Ik denk dat ze zullen gaan zitten en kijken hoe het nieuwe jaar aanbreekt, en het oude verstrijkt. En gewoonlijk doen zij een oproep om rond het altaar te komen en bidden en doen hun beloften aan God en vernieuwen hun beloften.

7 Ik zei broeder Neville... En ik belde hem op om te zien of hij kwam, ik zei, als hij niet kwam, dat ik zou proberen om zo goed als ik kon door te gaan. En dan, als hij hier 's morgens niet zou kunnen komen, wel, ik zou doorgaan met alles te doen wat ik zou kunnen, terwijl hij hier niet was. En ik zei hem dat ik vanavond zou gaan proberen, denkend aan gewoon een boodschap te prediken van een minuut of vijftien, of zoiets. En, wel, ik zie dat u verschillende andere predikers hier hebt zitten, die wachten.

8 Dus dacht ik dat ik zou beginnen en gewoon verdergaan in dit boek Openbaring, gewoon regelrecht verder gaan, het vierde hoofdstuk nu nemen, een begin maken. En als we er deze keer niet mee klaar komen, zullen we de volgende keer verder gaan. Dan gaan we naar het vijfde en het zesde, en gewoon zover we kunnen. De Here helpe ons om er door te komen.

9 Ik wil zeggen, voor we beginnen, dat we een tijdje geleden een bezoeker hadden uit... Broeder Drummond Thoms en zijn vrouw. Dit zijn haar moeder en vader die hier vanavond zitten. En ze zijn pas teruggekeerd uit Afrika, waar ze grote diensten hadden gehouden tot redding van zielen en diensten voor gebedsgenezing. Deze kleine dame nam haar... ik geloof, de plaats van haar grootmoeder onlangs in, en hield een dienst in een gevangenis, en zondaars kwamen tot de Here, en alles. Het was gewoon wonderbaar hoe God dat jonge echtpaar gebruikt. Ze zijn hier nu in Amerika voor een tijdje om wat evangelisatie te doen.

10 Als wie van u voorgangers ook... ik wil schrijven naar broeder Drummond... Drummond. Nu, ik kom helemaal in de war met die naam. Waarom kon hij niet gewoon een goede Engelse naam nemen en hem vergeten? Laten we hem er gewoon een paar geven, wat zegt u ervan, omdat ik dat niet kan onthouden, nee. Ik denk dat de helft van ons het niet kan onthouden. 'Drummond', is geloof ik de juiste manier om het uit te spreken, en zuster Charlotte. Als iemand van u hen graag zou willen hebben, ik zou zeker graag horen dat ze in uw gemeente komen.

11 Die dame, die zuster Charlotte, zij is nog maar een kind. Ze getuigde daarginds een tijdje geleden tegen Meda over de ervaring die ze in Afrika hadden, en ik vertel u, het was... Billy, het bracht oude tijden weer terug; klonk als Afrikaans sprekend. En zo is de strijd daarginds bezig, net zo goed als wat hier gebeurt.

12 Als iemand broeder Drummond graag zou ontvangen voor een... en zuster Charlotte, voor een campagne in hun gemeente, als u het zou willen, belt u even broeder Tony Zable daar op, onder (nummer) Elrose 7-3945. Als u het zou willen noteren, enigen van u, voorgangers, ik beveel broeder... zeker aan, want hij is een goed prediker, een oprechte jongen, die werkelijk een start nodig heeft, om aan de gang geholpen te worden. En hij kent geen vrees, hij is een goede jongen, en ik mag hem erg graag. En nu, onthoudt, Elrose 7-3945. En ik zal dit kaartje hier laten, waar, als u... Dat is hun kaartje, en als u bijgeval niet in staat bent het nummer op te schrijven, wel, u kunt het komen halen, of ergens na de onderbreking tussen de verschillende diensten vanavond. En neem hun nummer op en telefoneer ze als u hen graag in enige van uw gemeenten zou willen hebben voor een samenkomst, of iemand van wie u weet dat hij hen graag zou willen laten komen, omdat ze gewoon dwars door Amerika hun samenkomsten houden.

13 Is dat niet iets? Afrika moet zendelingen hierheen sturen naar Amerika! Dit is de plaats waar ze nodig zijn, hier precies, slechter dan het daarginds is.

14 Zo, hoevelen zijn blij en gelukkig dat de Here u weer een jaar heeft gespaard? En hier zijn we, komend naar het eind van de weg. En bidden dat God ons al onze zonden en onze tekortkomingen wil vergeven.

15 Nu, ik wil dit zeggen voor ik begin, ik wens ieder van u allen, het meest succesvolle en gezegende en gezonde nieuwe jaar toe wat ik u maar kan toewensen. God zij met u! Moge u zowel lichamelijk als geestelijk, financieel en materieel voorspoedig zijn. Alles wat God u kan toebedelen, ik bid dat Hij het zal doen.

16 Nu ik sta zelf ook voor een nieuw jaar. God alleen weet wat er in de toekomst ligt. En onze beslissingen moeten onmiddellijk worden genomen. Wij kregen al onze zaken, broeder Jim daarginds heeft het nu klaar, voor de uitnodigingen en zo, internationaal, van wereldwijd, om te zien waar de Here ons heen zal leiden. En ik vraag zeker de gebeden van u mensen, om met uw hele hart te bidden dat God mij nooit misleid laat worden. Van alles wat ik wens te zijn, is het oprecht te zijn en nooit misleid te worden. En nu, een goed jaar gehad...

17 En, vele keren, hebben mensen een verkeerd begrip. En wanneer ze zeggen: "Broeder Branham, u bent... u gaat niet meer naar de plaatsen toe, zoals u vroeger gewoon was, en zoals deze andere predikers doen, en hebt al de..." Ik heb één ding ondervonden, dat... een les lerend uit onze Bijbel en van onze Here, dat Jezus geen 'showman' was. Dat kende Hij niet, Hij was niet iemand die iets kon presenteren. Ziet u, Hij was helemaal geen presentator. En ik geloof niet dat Zijn discipelen presentators zijn. Nooit maakten ze zich ooit 'Show-mensen'.

18 Dat is het waar ik denk dat we behoorlijk de boot missen vandaag (misschien is het alleen maar mijn eigen idee), dat wanneer we over alles geweldig hoog van de toren moeten blazen, weet u, wel, dan vind ik het meer op een show lijken dan dat het heilig is.

19 Hebt u, bij het komen van de Here, gelet op diegenen die Hem werkelijk ontvingen? Was Simeon... Niemand had ooit van hem gehoord, maar hij zag uit naar de Here. Blinde Anna in de tempel. Johannes de Doper, in de woestijn. En die...

20 Johannes ging de woestijn in toen hij negen jaar oud was, verscheen nooit weer tot hij dertig was; in de woestijn. En zulk soort mensen, die in verborgenheid geloofden, en nederig bleven, en uitzagen naar het komen van de Here. En zij maakten nooit veel ophef van hun samenkomsten en hoefden het niet op grote borden aan te plakken (het uur, de tijd); en televisie-uitzendingen en alles. Dat is in orde voor diegenen die het op die wijze willen doen, maar wat mij betreft, lijkt dat niet op Christus.

21 Ik weet dat Zijn broers eens tegen Hem zeiden: "Jij doet deze wonderen en zo, waarom ga Je dan niet hierheen, naar Jeruzalem? En wij zullen opgaan naar het paasfeest en Kajafas, de hogepriester, roepen en die allemaal, en het ze laten weten. Doe het op die manier voor hen, opdat zij Je werken zouden mogen zien. En (zie?) wat beuzel Je toch met een groepje vissers, enzovoort, beneden bij de rivier, en dat mindere soort mensen? Wat... Waarom ga Je daar niet heen en laat Je het aan de wereld zien?" Ziet u?

22 Jezus zei: "Uw tijd is steeds bereid, Mijn tijd is nog niet gekomen." Ziet u? Ziet u wel?

23 Johannes was eens... Johannes de Doper, de Schriften spraken ervan dat hij kwam. En er stond, dat wanneer hij komt,... Wel, Jesaja zei, ongeveer zevenhonderd en twaalf jaar voor hij werd geboren: "Er zou een stem zijn van een die roept in de woestijn." En hij zei: "Al de bergen huppelden als kleine lammeren, al de bladeren klapten in hun handen, de bergen en heuvelen werden geslecht en de dalen werden verhoogd."

24 Dergelijke profetieën! Wat denkt U, dat voorgangers van die dag... Toen ze dat oppakten, moeten ze hebben gezegd: "Tjonge, wanneer die grote profeet komt zal ieder hem kennen. God zal gewoonweg de baldakijnen van de hemel opzij schuiven, de galerijen van de hemel zullen naar beneden worden gerold, een vurige wagen zal afdalen, een engelen orkest zal hem naar de aarde begeleiden."

25 Toen hij kwam was hij een oude baardige prediker met een stuk schapevacht om zich gewikkeld, met een stuk leer als gordel. Nam waarschijnlijk nooit een bad... een keer in de drie of vier maanden. Daarbuiten in de woestijn, kwam eruit, in de modder staande tot aan de knieën, predikend: "Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen!" Hij ging nooit naar welke stad ook. Als iemand hem wilde horen, kwamen ze naar buiten naar de Jordaan om hem te horen. Zij die wilden. Wat deed hij? Hij schudde de natie, hij schudde de wereld.

26 Er is een hevige beroering gaande waar mensen niets over weten. Toen Jezus kwam, stelde Hij zich nooit voor onder de hooggeplaatsten. Hij kwam tot de Zijnen, Hij kwam tot diegenen die naar Hem uitzagen. Daar is het waar de beroering komt. Dat is wat Hij vandaag doet. De Heilige Geest komt tot diegenen die God heeft geroepen. Er is een geweldige beroering onder de uitverkorenen. Een geweldig, machtig iets is aan het gebeuren, maar de wereld weet er niets van.

27 Zij denken, dat al dit grote weelderige gebeuren en de wereldwijde radio uitzendingen en televisie-programma's, en gebouwen van een miljoen dollar, en dat alles, dat dat de dingen zijn, dat dat het is wat geweldig is. Dat is dwaas in Gods oog. God kijkt niet naar grote dingen. Wat de mens 'dwaas' noemt, noemt God 'geweldig'; en wat de mens 'geweldig' noemt, noemt God 'dwaas'. "Het behaagde Hem, door de dwaasheid der prediking, hen te redden die verloren waren."

28 Nu, Johannes. Wat denkt u dat ze zeggen? "Er is daar ginds een oude fanaticus, oude baardig uitziende kerel, die uit de woestijn gekomen is met een schapevacht om zich heen geslagen. En, wel, hij staat in de modder, barrevoets, daar ginds aan de oever van de Jordaan, en gaat daar tekeer. Wie heeft ooit zoiets gehoord?"

29 Toen Jezus kwam. "Een Messias, daarginds in een stal geboren, en boven een hoop stro, en met vee, dat er omheen loopt te loeien? En meent u met een moeder... Onwettig, daar Zijn vader... De moeder was in verwachting voor ze ooit getrouwd waren, wel, Hij werd als onecht kind geboren. En, die kerel?" Nee maar! Begrijpt u? Maar het was geweldig, zij wisten het alleen niet. Ziet u? Ze kenden het niet.

30 En zo is het Evangelie vandaag "Geweldig"! En het Evangelie brengt in beroering zoals het nooit tevoren opschudding heeft gebracht, maar het brengt opschudding onder het overblijfsel. Zo is het, hen gereed maken.

31 Hij kwam tot het Zijne en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Hij zei tot Zijn discipelen. "Wijkt niet af op een weg naar heidenen, maar begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls. En als gij gaat, wie u ontvangt, ontvangt Mij. Wanneer gij een stad binnengaat, en zij willen u niet ontvangen, schudt het stof van uw voeten af en ga heen. En voorwaar, Ik zeg u, het zal voor Sodom en Gomorra draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor die stad." En elk van die steden die die mannen weigerde, ligt vandaag in de as. Elk die hen wel ontving staat er op dit moment nog steeds. Zo is het, Ziet u. Hij heeft een lange tijd nodig om te antwoorden; maar God antwoordt, maak u daar geen zorgen over. Daar zal ik maar niet over beginnen, ik zal nooit aan Openbaring toekomen. Oh! [Broeder Branham zingt:]

Oh, 'k verlang Hem te aanschouwen,
Zijn gelaat te zien.
Daar altijd te zingen,
Van Zijn reddende genade.
Laat mij in de straten van de heerlijkheid,
Mijn stem verheffen;
Als zorg verdwenen is, eindelijk thuis,
In de eeuwige vreugde.

32 Daar houd ik van. Laten we even onze hoofden buigen... Zou U willen opstaan voor u het doet? Ik geloof... de Bijbel zei: "Wanneer gij staat te bidden, vergeeft." Hoevelen hier hebben een verzoek dat u graag kenbaar zou willen maken door uw opgestoken hand? Bedenk, God ziet het Hij weet er alles van.

33 Onze hemelse Vader, wij naderen Uw Goddelijke heiligheid in de Naam van de Here Jezus, die algenoegzame Naam die hier onder de mensen werd gegeven, dat zelfs de geslachten in de hemel en op aarde allen 'Jezus' worden genoemd.

34 En wij bidden, Here, dat U onze dank wilt aanvaarden. Ten eerste, om te beginnen, dit stervende jaar... zoals we het uitgeleide doen vanavond in de dienst, het uitgeleide doen onder lofprijzing, Uw Woord bestuderend en wetend wat 'ZO SPREEKT DE HERE' betekent. Hoeveel dingen zouden we op papier kunnen zetten om dankbaar voor te zijn! De kleine dingen, dat we ternauwernood ontkwamen in situaties die we dit jaar meemaakten, waar Satan ons leven zou hebben verstikt, maar U bent nog niet gereed met ons. Dus gaan wij nog steeds door. Wij geloven, Here, dat we slechts werden geboren en zijn opgegroeid in deze wereld om U te eren en te verheerlijken.

35 En we bidden, Vader, dat U ons vergeeft voor elke overtreding en elke fout die wij hebben gemaakt onderweg. Laten we vanavond onze fouten vergeten als we ze belijden, ze begravend in de zee der vergetelheid in de Naam van de Here Jezus, om ze nooit weer op te graven, maar nu te jagen naar dit doel, naar die volmaakte Mens, Jezus Christus. Geef het vanavond, Vader.

36 Als uw dienstknechten spreken, ieder van hen, moge U hen zalven met de Geest des Levens, en mogen zij prediken als nooit tevoren, en de boodschappen in de gemeente brengen vanavond.

37 En we zijn hier bijeengekomen onder dit kleine dak, waar we dankbaar voor zijn, Here. Wij zijn er dankbaar voor dat we een warm vuur hebben om bij te zitten, een dak boven ons hoofd, dat is alles wat noodzakelijk is.

38 Want onze schatten zijn niet in deze wereld, het is in de wereld die komt. God, wij verzamelen ze daarboven, waar we geloven dat dieven niet kunnen inbreken en roven, en de mot het niet verslindt, want onze schatten zijn eeuwig leven. En wij bidden, Vader, dat U ons dat zult laten koesteren al de dagen van ons leven.

39 Maak ons geschikte dienstknechten. Neem alle kwaad uit ons weg, Here, al het verleden. Moge het... Mogen alle wortels van wrok en alle bitterheid uit onze levens worden weggenomen, opdat we nederig en lieflijk voor U zouden mogen zijn. Sta het toe, Here. Laat ons het geweldigste jaar hebben dat we ooit nog hebben gehad, dit komende jaar. Sta het toe. Geef ons nu vanavond van Uw Woord, terwijl we verder wachten op Uw boodschappen. In Jezus' Naam bidden we het. Amen. (U kunt gaan zitten.)

40 Nu, het is moeilijk voor mij om die klok daar te zien, en ik wil mijn broeders niet laten wachten, dus zal ik proberen zo snel mogelijk voort te maken en dit gedeelte uit te geven. En, misschien, als we niet klaar komen, dan zullen we morgenochtend misschien proberen door te gaan, zo de Here wil. En dan, als Broeder Neville niet komt, of wat dan ook, wel, dan zal ik proberen, zo de Here wil, hier te zijn om de Zondags-onderwijzingsdienst te houden.

41 Nu, vergeet nu niet: [Broeder Branham zingt:]

Bid, bid, 't is de enige weg,
Om hoger op te komen.
Bid, bid het gelovig gebed,
En Gods zeeg'ningen dalen van boven neer.

42 Dat is de enige wijze waarop u het ooit zult gaan doen. Laten we het samen zingen. Laten we het echt horen nu. We hebben tijd genoeg.

Bid, bid, 't is de enige weg,
Om hoger op te komen.
Bid, bid het gelovig gebed,
En Gods zeeg'ningen dalen van boven neer.

43 Dus als het gebed des geloofs de zegeningen Gods laat neer komen, laten we dan doorgaan met bidden. Zo blij, vanavond, dat we nieuwe gezichten in het Koninkrijk Gods hebben die er het vorig jaar niet waren. En ik blijf gewoon voortdurend bidden, dat meer en meer heel de tijd zullen worden toegevoegd. En de helft werd nog nooit verteld, wat het aan de andere zijde zal zijn.

44 Nu, we zullen het vierde hoofdstuk van Openbaring opslaan, geloof ik. Openbaring.

45 Heeft iemand een Bijbel nodig? We hebben hier boven enige Bijbels als u ons graag zou willen volgen. Goed, één van de zaalwachters, kom nu naar voren, we hebben hier gewoon een hele reeks Bijbels. Een van de beheerders, zaalwachters of zo, kom hier direct heen. Broeder Zable, laat er nog een komen, ook. Als u gewoon beide kanten wilt nemen, en we zullen regelrecht het pad doorgaan. En ieder die een Bijbel wil om met ons mee te lezen, wel, pak ze er meteen af en geef ze aan ieder die ze wil.

46 En we willen dat u nu opslaat Openbaring, het vierde hoofdstuk.

47 En, nu, als u achteraan zit en hier vooraan zou willen gaan zitten, we hebben gewoon ruimte genoeg vanavond om dichterbij te komen. En maak het u gemakkelijk, en ga meteen over tot de onderwijzing en help mij het te lezen, en bestudeer het als we samenkomen. Er zijn hier boven stoelen. Ik zie een echtpaar komen. En hier zijn twee stoelen, hier. Hier is er een voor iemand alleen, hier. En hier achteraan, er zijn hier nog plaatsen. Ik vermoed dat de ventilatoren overal ongeveer hetzelfde zijn.

48 En nu, hoevelen hebben genoten van onze onderwijzing die we pas hadden, de achtdaagse onderwijzing over de Zeven Gemeente-tijdperken? Dank u. Maakt dat ik me goed voel, omdat ik er werkelijk zelf een grote zegen uit ontving.

49 Nu, vanavond, bij het vierde hoofdstuk waar we nu beginnen, had Johannes tot het gemeente-tijdperk van Laodicéa gesproken. En dit Laodicéa gemeente-tijdperk was het meest verwarde gemeente-tijdperk van alle anderen.

50 En we ontdekten het alleraandoenlijkste in het laatste deel van het Laodicéa gemeente-tijdperk: Jezus, staande buiten Zijn eigen gemeente waar Hij uitgezet was, kloppend op de deur, proberend weer binnen te komen. Is dat niet verdorven? Ik denk dat dat een van de meest aandoenlijke Schriftgedeelten is die ik ooit heb gelezen. Jezus, buiten Zijn eigen deur, en Zijn kerk had Hem er uitgezet, en Hij probeerde weer binnen te komen, alleen om hen te redden. "Indien iemand open zal doen, Mij terug laat komen in Mijn eigen huis, dan zal Ik maaltijd met hem houden en hij met Mij." Is dat niet aandoenlijk? De God des hemels, uit Zijn eigen kerk gezet, door hun geloofsbelijdenissen en denominaties en de wijze waarop ze handelden. Zetten hen uit... zetten Hem uit de gemeente, namen hun geloofsbelijdenis aan.

51 Het is precies zoals het was op de dag dat Jezus werd gekruisigd. En dat was, dat... toen ze Bar-Abbas accepteerden, een moordenaar, en Jezus kruisigden. Lieten een moordenaar onder hen los, van wie was bewezen dat hij een moordenaar was, en accepteerden... en wezen Jezus Christus af, de Enige die hun leven kon geven.

52 En dat is hetzelfde wat elke denominatie, en de Pinkster-denominatie, vandaag heeft gekregen. Zij zien dat die denominaties sterven zodra ze een denominatie worden. Er is er nooit een geweest in de bladzijden van de geschiedenis die ooit een denominatie werd en die ooit iets anders deed dan onmiddellijk sterven. Alle tekenen, wonderen, en gaven verlieten hen, en al het andere, zodra zij een denominatie vormden. En in plaats van de Here Jezus aan te nemen om hun leven te geven, gingen ze regelrecht terug en lieten Barabbas weer onder zich los. Is dat niet iets verschrikkelijks? Geen wonder dat God regelrecht uit Zijn gemeente werd gezet, en er staat, kloppend, het laatste gemeentetijdperk, proberend weer binnen te komen.

53 Nu, we ontdekken dat Openbaring verdeeld is in drie gedeelten. Het eerste is de eerste drie hoofdstukken, die betrekking hebben op de gemeente, de boodschap, de engel... aan de engelen van de gemeente. En vanaf... En dan verdwijnt zij op datzelfde moment in het derde hoofdstuk, komt niet weer tevoorschijn tot het negentiende hoofdstuk, in het negentiende hoofdstuk keerde zij terug. Ondertussen houdt God Zich bezig met de Jood. Dan, van dan aan, is het tussen het komen van de grote stad Jeruzalem, en het wegverzegelen van het volk Israël, enzovoort, in de eindtijd.

54 Nu, dus vanavond verlaten we... Onmiddellijk hierna, had Johannes gezien... Op het eiland Patmos... Hoevelen herinneren zich hoe ver Patmos van de... uit de kust lag? Hoever lag het eruit? Ongeveer vijftig kilometer, dat is juist, uit de kust. En hoe ver was het Patmos rond? Herinnert u zich iets van het aardrijkskundige? Ongeveer vierentwintig kilometer in omtrek En het werd gebruikt als verbanningsoord voor de Romeinen, brachten daar gevangenen heen. En Johannes was daar voor wat? Wat had hij gedaan? Had hij iets gestolen? Nee. Wel, was hij... Zetten ze hem daar neer omdat hij de mensen in opschudding bracht en iets kwaads deed? Nee. Waarvoor was hij daarginds? Vanwege het Woord Gods en zijn getuigenis, vanwege het prediken van het Evangelie.

55 En kan een Christen ook maar iets gebeuren zonder dat het voor zijn bestwil is? Nee, nee. Dus waarom liet God hem daarginds alleen op dat eiland komen? Om ons dit boek Openbaring te geven. Ziet u, God kan de duivel de wol gewoon over de ogen trekken wanneer Hij dat maar wil. Kan Hij dat niet? Hij kan het zo eenvoudig doen. Ik heb Hem gewoon lief. Omdat ik niet knap hoef te zijn, ziet u. Nu, als ik knap was, zou ik het waarschijnlijk helemaal aan de kant schuiven, omdat ik weet dat niemand zo knap zou kunnen zijn als Hij. En dus ik – ik ben slechts... Wat ik ook heb, ik geef mezelf over aan Hem en kijk wat Hij zegt te doen. Dat is alles. Soms is het erg in tegenspraak met de manier waarop ik denk dat het is. Maar ik weet, als Hij mij leidt, Hij is knap. Hij weet wat Hij doet, ik niet. Dus laat ik het Hem gewoon doen, ziet U, en dan is het gewoon goed. Ik laat Hem gewoon ...?... Dat is het, broeder Neville. Goed. Oh, ja, laat Hem het maar doen. Begrijpt u? Hij is Degene, Die weet wat Hij doet, ik niet. Ziet u? Dus probeer ik gewoon niet om welke geweldig grote fraaiigheden en zo dan ook te hebben. En verdeemoedig mezelf gewoon, en zeg: "Hier ben ik, Vader, elk moment dat U me maar wilt." Dus ga gewoon regelrecht op die manier door en het komt altijd goed uit.

56 Dus, Johannes, wij zouden geen boek Openbaring hebben gehad, als Johannes er niet was geweest en Johannes niet naar het eiland was gegaan. Dat was Gods manier om ons het boek Openbaring te geven. Hij was daarginds, geloof ik, ongeveer drie jaar, en met het boek bezig, schreef het boek Openbaring.

57 Nu, dan verlaten we hem bij het eind van de uitnodiging, in het tweeëntwintigste vers van het derde hoofdstuk: "Hij die een oor heeft, laat hem horen wat de Geest tot de gemeenten zegt."

58 Nu begint het vierde hoofdstuk:

     Na deze dingen zag ik, en zie, er was een deur geopend in de hemel; en de eerste stem, die ik gehoord had, alsof een bazuin met mij sprak, zeide: Klim hierheen op en Ik zal u tonen, wat na dezen geschieden moet.

59 We zullen het vers voor vers gaan nemen. En ik heb hier een heleboel Schriftplaatsen opgeschreven, een boek vol, en ik weet niet hoever we erin komen. Moge de Here ons leiden. Nu kijk, het Woord luidt: "Na deze dingen..." (Na het gemeente tijdperk...)

60 En dit alles van hier af aan nu, zal betrekking hebben, zal plaatsvinden op aarde na de opname van de gemeente. Ziet U, na de opname. Dit gaat nu terug om Israël op te pakken. Na het gemeente-tijdperk, na de tijdperken van de gemeente, en zij... De gemeente verschijnt nooit opnieuw, tot Openbaring het negentiende hoofdstuk, wanneer zij terug keert met haar Bruidegom. Prijs God voor het huwelijk!

61 Laten we dat even lezen. Zou u deze Schriftplaatsen graag lezen wanneer we ze doornemen? Goed. Laten we Openbaring 19 opslaan. Goed, ja, Openbaring 19. Laten we beginnen bij het zevende vers, Openbaring 19. Dit is wanneer de gemeente opnieuw verschijnt, verschijnt nooit weer, tot daar in het negentiende hoofdstuk.

     Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt.

62 Oh, ik kon daarover tot middernacht prediken en het niet half vertellen. Kijk: "Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt."

63 Charlie, Nellie, en u allen, precies waar we over spraken, daarginds, en Rodney, onlangs. Ziet u? Toen Elisa dat kleed op Elia wierp... of Elia hem op Elisa legde, reikte hij naar achteren en nam hem weer af, sloeg hem zelf om en liep ermee door tot hij de Jordaan overstak en de berg opging en in de vurige wagen steeg, en liet hem terugvallen.

64 Aanvankelijk, wanneer een Christen gered wordt, is zijn geloof op Christus gericht; dan moet hij zelf iets doen. Hij moet, als volgende, zichzelf heiligen van alle onreine gewoonten, "afleggend elke last, zichzelf klaarmakend. De bruid heeft zich gereedgemaakt."

65 Doet mij denken aan een kleine geschiedenis, ik moet het even zeggen voor wij verder gaan. Hier in het Westen, enige tijd geleden, vele jaren, was er deze grote Armour & Swift vleesconservenmaatschappij. Hoe ze werken: ze komen daarginds en kopen vee en kopen boerderijen. En ze zijn veel geld waard, en ze kopen alle kleine boerderijen op, en hebben zo miljoenen hectares land. Weiden deze grote fijne Hereford kudden in groepen. Hun bezit... bezitten hun eigen spoorwegen en zo, die dat vee van de ene weide naar de andere brengen.

66 En Armour & Swift had een grote boerderij, en eens hadden ze daar een voorman, de bedrijfsleider was het, van de boerderij, hij had zo'n vier of vijf dochters. En ze ontdekten dat één van de grote gebroeders Armour was... geen gebroeders, maar zoon, zou de boerderij gaan bezoeken. En hij was een jonge vrijgezel. En al deze meisjes waren er zeker van dat zij deze jongen zouden gaan inpalmen, zodra hij kwam. En dus maakten ze zich allemaal gereed en maakten alles klaar om te komen.

67 Toen hij daar kwam, zouden ze hem tegemoet gaan, en deden een ouderwetse 'Frontier-dag' na, met hun jurkjes aan, met hun franje eraan, en 44's revolvers op elke heup, en die hoeden achter op hun hoofd, weet u. En ze zouden echte mensen uit het Verre Westen gaan zijn, en elk van de meisjes zou gaan... Eén van hen zou deze jongen gaan krijgen.

68 En ze hadden een nichtje daar, van wie de moeder dood was en haar vader was dood. Ze was een nicht, en ze was bijna de slaaf voor allen die daar waren. En al het vuile werk, zij moest het doen, de borden wassen en alles. En ze had geen kleren, ze moest afdankertjes nemen.

69 En dus, toen de tijd kwam dat de jongen zou arriveren, gingen ze allemaal in hun paard en wagens en weg, naar het station gingen ze om hem te ontvangen. En ze schoten hun geweren af, en de paarden hinnikten, en alles. En ze brachten hem naar de boerderij. En die avond hielden ze een groot feest. En ze gingen daar naar buiten op de hooiberg en de omheining en ze zongen en ze dansten, de hele nacht door. Hij was daar twee of drie dagen.

70 Dit nichtje...

71 Nu, ik zal dit nu met iets gaan vergelijken. Onze nichten die allemaal prachtig aangekleed zijn, hoge torens en fijne kerken, en het lijkt of als er ook maar een smerige naam bestaat, dat hij moet worden gegeven aan de pinksterkerken, iets wat verkeerd is. Zij doen evenzo de verkeerde dingen, maar het wordt nooit gehoord, ziet u? Zij zijn zo'n beetje traditioneel, dus horen zij daar niet over. Maar laat de een of andere Pinkster-voorganger eens een fout maken, en, broeder, ik zeg u, ze zullen haar opnemen in elk nieuwsblad door het land. Jazeker. Laat de een of andere pinksterbroeder bidden voor een kind, en het sterft, elke krant in het land zal het opnemen: "Gebedsgenezing is fanatisme."

72 Wel, waarom dan niet elk geval in de krant gezet wat de dokter ontglipt? Men moet niet met twee maten meten. Ziet u? Dus als zij dat zouden doen, dan zouden ze niet genoeg kolommen in de kranten hebben om al de doden op te schrijven. Als ik hier naar buiten naar de begraafplaats zou gaan en zou zeggen: "Laat ieder die stierf onder gebedsgenezing op staan." En dan zeggen: "Laat ieder die stierf onder medische behandeling opstaan", ze zouden hen met een miljoen tegen één overtreffen. En dat is precies juist. Dus als ze de één gaan bekritiseren, bekritiseer de ander. Zo is het. Maar ze doden er elk jaar miljoenen met medicijnen en operaties, en u hoort er nooit een woord over. Ziet u?

73 Dus, dit kleine meisje, zij moest al het ruwe werk doen. Dus toen, plotseling, de jongen... op een avond toen het diner achter de rug was en ze gedanst hadden, en ieder van deze meisjes had zich helemaal mooi gemaakt, weet u. En dit arme kleine meisje moest een oud voddig jurkje dragen. En op een avond zat ze in de eetzaal nadat het diner afgelopen was, en ze had de afwas gedaan en ze liep naar buiten over het erf, om het afwaswater weg te gooien. Ziet u? Toen ze om de omheining van de kraal kwam, stond hij daar, leunend over de omheining van de kraal. Hij zei: "Hallo."

74 Ze schaamde zich zo, omdat dat de jongen van de directeur was, de zoon van de eigenaar van de boerderij. Ze deed de borden naar beneden – de bak naar beneden, zodat hij niet zou merken dat ze er zo haveloos uitzag. Begon achteruit te lopen, op haar blote voeten, achterom kijkend, op deze manier.

75 En hij liep op haar toe en zei: "Wees niet bang voor me." Zei: "Ik wil je wat vertellen." Hij zei: "Ik ben hier heen gekomen met een doel, ik kom om een vrouw te vinden." En zei: "Ik heb overal gezocht." Zei: "Ik wilde geen van de meisjes ginds in de stad trouwen, ik wilde nemen wat ik dacht dat een werkelijke vrouw was." En zei: "Van allen die ik heb gezien, heb ik op jou hier gelet. En ik heb ontdekt via een paar van de arbeiders dat je een nicht bent."

     Ze zei: "Dat is zo, meneer."

76 Hij zei: "Ik wil je iets vragen: Wil jij met me trouwen?" Wel, ze wist niet wat te doen. Ze was zo overweldigd, ze wist niet – ze wist niet hoe de man te antwoorden.

77 Oh, ik kan het me wel een beetje voorstellen hoe ze zich voelde. U niet? Toen ik, eens een zondaar, nergens goed voor, kind van een dronkaard... Jezus Christus zei: "Ik wil jou als de Mijne." Hoe kon Hij tot iemand als ik komen? Hoe kon Hij ooit zeggen: "Ik zal jou een thuis in de hemel geven."? Hoe kon Hij ooit zeggen. "Ik zal jou redden."? Zo'n wrak als ik, hoe zou het ooit kunnen zijn? Maar Hij deed het!

78 Ze zei: "Meneer, ik – ik ben niet... ik – ik ben het niet waard. Ik zou geen vrouw kunnen zijn voor een man zoals u, omdat u gewoon bent aan grote dingen. En daar weet ik niets over, ik ben arm."

     Hij zei: "Maar jij bent mijn keuze."

79 En was het niet fijn toen Jezus u dat zei? En u wist dat u niet waardig was om een Christen te zijn. U, er was niets wat u ooit zou kunnen doen, maar Hij... Het is niets... Hij koos u gewoon. Hij... het is Zijn goedheid, Zijn genade, dat Hij u koos. U koos Hem niet, weet u, Hij koos u. Zo is het.

80 Ze zei: "Ik heb niet..." Ze zei...

81 "Kijk niet naar je kleren. Ik kijk niet naar je kleren, ik kijk naar wat je bent." Hij zei: "Wil je met me trouwen?" En tenslotte werd de afspraak [Letterlijk: overeenkomst – Vert] gemaakt. Hij zei: "Over een jaar vanaf vandaag, zal ik terugkeren. Wees jij gereed. Heb je bruiloftskleed aan, want ik zal terugkeren en je precies hier op dit terrein trouwen. En ik zal je meenemen naar Chicago naar de 'Outer drive' daar, waar je een kasteel zult hebben om in te wonen. En al dit afwassen en zo zal dan verleden tijd zijn."

82 Toen de zusters, of de nichten, daarvan hoorden, zeiden ze: "Jij arme, kleine, onwetende dwaas. Wel, je weet toch dat die man dat niet meende!"

83 En is dat niet helemaal precies wat ze vandaag zeggen? "Hoe zou een stelletje heilige rollers, een stelletje mensen dat nauwelijks hun eigen naam kan schrijven, hoe zouden zij ooit 'de gemeente' zijn? Hoe zou een dergelijke groep dat kunnen zijn?" Maar dat is precies in orde, toen wij verloofden en die verlovingskus van Jezus Christus op onze harten voelden, om onze zonden weg te nemen, vertelt iets ons dat Hij weer terugkomt, net zoals ...?... Op een dag zal Hij terugkomen.

84 Het hele jaar werkte ze, sloofde ze, haar schamele vijfenzeventig cent opsparend, of wat ze haar ook als loon gaven per dag. En ze was haar geld aan het opsparen om haar trouwjapon te kopen, om alles klaar te maken. Oh, dat nam al haar denken in beslag, zich klaarmaken. En hij heeft... ("Zij heeft zich gereedgemaakt.") Zij haalde haar kleren, haar trouwkleren, terwijl haar nichten haar uitlachten en de spot met haar dreven.

85 Tenslotte kwam het tot de laatste dag. Ze kleedde zich in haar trouwjapon (Oh!), maakte zich helemaal klaar en opgeknapt. En haar nichtjes kwamen rond haar staan en bogen voor haar, zeiden: "Wel, jij dwaas klein ding. Nu, je weet wel dat hij dat niet bedoelde. Hij zou niet spreken tegen een... zo'n meisje als jij trouwen." Maar zij maakte zich gereed, hoe dan ook.

86 Dus, het werd later op de avond, en zij begonnen te spotten en de draak met haar te steken. Ze stond vlak bij de deur, wachtend, hoe dan ook. En dus zij... Ze zeiden: "Hoe laat zei hij dat hij hier zou zijn?"

87 Zij zei: "Hij heeft het niet gezegd. Maar," zei ze, "hier is het wat hij me zei, de avond dat hij trouwde... of dat hij mij de verlovingsring gaf. Hij zei, hij vertelde me, dat het ongeveer een jaar vanaf nu zou zijn. Daarom heb ik nog een uur over." Amen, bleef gewoon wachten. "Ik heb nog maar een uur, nog maar dertig minuten; nog tien minuten." En ze lachten en maakten gekheid over haar en noemden haar van alles.

88 Maar tenslotte, precies in dat beslissende uur, hoorden ze het zand knerpen onder de wielen: de paarden kwamen eraan. Wat was het wat om die kleine bruid, die zich had klaargemaakt, de deur uit te zien springen, en haar naar beneden te zien rennen tussen de met rozen overdekte hekken door, daarbuiten, om zich in de armen te werpen van de man die ze liefhad, en die haar man zou worden, om haar er zo in opgenomen te zien worden om te trouwen en weg te rijden.

89 Een dezer dagen, broeder, diegenen die gekheid maken en zeggen "heilige roller" en "pinksteren", en dat soort dingen... Wij wachten, we hebben nog een weinig tijd. Ze zeggen: "Ach, het is niet anders dan hoe het altijd geweest is." Maak u daar geen zorgen om, er rest ons nog een weinig tijd. En op dat moment dat Hij beloofde, zal Hij hier zijn. En een dezer dagen zullen we een vlucht maken en weggaan. Wees slechts klaar! Houd het bruiloftskleed aan! Houd alle wreedheid uit uw hart. Alles wat...

90 Luister wat dit Schriftgedeelte hier zegt:

     Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; (Vat u het?)

     En haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen. (Geprezen zij God.)

     En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zij, die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal des Lams. En hij zeide tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.

91 Dus zal er één dezer dagen een samenkomen zijn in de lucht, in die zeer lieflijke ontmoeting. Ja, blijf gewoon gereed. Houd uzelf klaar! Reinig uw hart van alle kwade gedachten. Heb geloof in God, ongeacht hoe donker het lijkt en hoevelen er lachen en gekheid maken en zeggen: "Je hebt een fout gemaakt." Blijf regelrecht doorgaan met heilig te leven en voor God te leven. Blijf gewoon doorgaan, het uur zal komen.

92 Dus, u ziet, zij verschijnt nu opnieuw in Openbaring 19.

     Na deze dingen... (Nadat hij het gemeente-tijdperk had gezien.) Na deze dingen zag ik, en zie, er was een deur...

93 Nu, bedenk, Johannes is nog steeds op Patmos. En nadat hij al de gemeente-tijdperken had zien passeren:

     ... zag ik, en zie, er was een deur geopend in de hemel;...

94 "Een deur." Wat is de "deur"? Openbaring 3:8. In Openbaring het derde hoofdstuk en het achtste vers: "Ik weet uw werken: Zie Ik heb een geopende deur voor uw aangezicht gegeven, die niemand kan sluiten, en niemand kan openen." Hij is de deur! De deur! Christus is de deur. Hij zei, in Johannes 10: "Ik ben de deur der schapen."

95 En in het oude land, vindt u dat een herder zijn schapen naar binnen brengt. Nadat hij ze heeft geteld en ziet dat ze allemaal binnen zijn, dan legt hij zich neer, precies in de deur. De wolf kan niet binnenkomen, zonder hem wakker te maken, of zijn schapen kunnen niet naar buiten gaan zonder over hem heen te komen. Oh, wat voelen de schapen zich veilig, omdat de herder zich in de deur heeft neergelegd.

96 Noach, in het Oude Testament, stond in de deur van de ark. Oh, luister, ik zal iets gaan zeggen! Hij stond in de deur en predikte bekering en gerechtigheid tot de mensen die hem uitlachten. En in diezelfde deur, waar hij in stond, er was geen mens die de ark kon binnenkomen, tenzij via die ene deur. Er was maar één deur in de ark.

97 En er is slechts één weg! Goed, broeder Stricker. Er is slechts één weg die binnengaat in het lichaam van Christus. Er is slechts één deur naar de gemeente van de levende God, en Jezus is die deur! "Ik ben de Deur! Ik ben de Weg, de Weg die naar de deur leidt. Ik ben de Deur naar de schaapskooi."

98 Hij zei tot dit gemeente-tijdperk. "Ik heb een geopende deur voor uw aangezicht gegeven." Hij zei dat tot het Methodisten-gemeente-tijdperk. Zij keerden zich er van af, gingen organisatie binnen. "Maar Ik heb een geopende deur voor uw aangezicht gegeven." Nu, nadat zij heiliging hadden ontvangen, zei Hij: "Ik zal de open deur geven", wat de Heilige Geest is. "Door één Geest zijn wij allen... (hoe?) gedoopt in één lichaam, wat Christus is." Hij stelde die boodschap voor de Methodisten-kerk en zij wendden zich er van af. Zij kwamen op tot heiliging en weigerden de Heilige Geest. Herinnert u zich dat? Die 'open deur'.

99 Hoe komen wij in Christus? Door één Geest, Heilige Geest, wat Christus' Geest is. Wij zijn binnengegaan, niet door handen schudden, niet door besprenkeling, maar door één 'Heilige Geest'-doop zijn wij allen gedoopt, één lichaam binnen en deelhebbers gemaakt van dat lichaam. Eén 'Heilige Geest'-doop, die deur binnen.

100 Deze deur was in de hemel, die deur; toen hij omhoog keek zag hij de Here Jezus. Let even op het vervolg ervan. Die deur: de 'Here Jezus'.

     ... zag ik, en zie, er was een deur geopend in de hemel; en de eerste stem, die ik gehoord had, alsof een bazuin met mij sprak...

101 Nu verandert het toneel. Johannes had naar Patmos gekeken, en nu kijkt hij omhoog. Waarom? Hij ziet dat er hier op aarde iets gebeurde (deze gemeente-tijdperken), de hele zeven gemeente-tijdperken door, en toen, nadat hij de gemeente-tijdperken had gezien, daarna, nadat de gemeente-tijdperken hadden opgehouden, hoorde hij een stem. En hij keek omhoog naar de hemel en hij zag een open deur, en de eerste stem klonk als een bazuin. Goed, het toneel veranderde van Patmos naar de hemel.

102 De stem was dezelfde stem die in de zeven gouden kandelaren wandelde, dezelfde stem, de stem veranderde niet. Maar, de stem, waar was zij toen hij haar voor de eerste keer hoorde? Hoevelen herinneren het zich, in het eerste gemeente-tijdperk? Achter hem. "Ik kwam in vervoering des Geestes op de dag des Heren", Openbaring 1:10. Dus hij... "In de Geest..." Als u dat wilt opschrijven: Openbaring 1:10 en 13: "Ik kwam in vervoering des Geestes op de dag des Heren, en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin, die klonk als vele wateren. En toen ik mij omkeerde om te kijken, zag ik Iemand temidden van de zeven gouden kandelaren staan."

103 Nu, nadat Hij hem heel dat geheimenis van die zeven gouden kandelaren had getoond (de zeven sterren vasthoudend, en een witte pruik op, enzovoort, Zijn voeten als koperbrons, en ogen als vuur, de symbolen), toen hoorde hij dezelfde stem (let op!) sprekend van de hemel. En hij keek omhoog, en hij zag een open deur. Oh! Een open deur in de hemel! Hoe komt u binnen? Door Christus Jezus, die ene deur, één weg, geen andere weg.

104 "Een ieder die op welke andere wijze ook opklimt, dezelve is een dief en een rover." En in de gelijkenis van die ene die omhoog klom en bij het bruiloftsmaal was zonder kleed aan, werd schuldig bevonden en gebonden en naar buiten geworpen in de buitenste duisternis. Slechts één weg, komend naar het bruiloftsmaal. Ik geloof dat ik er hier niet lang geleden over predikte. Wanneer de bruidegom... Wanneer een man pas is getrouwd, in het oude land, moet hij zelf de uitnodigingen doen, hij moet zelf de mantels verstrekken. Dus toen hij deze man daar ontmoette, die daar aan de tafel van de maaltijd zat... Hoevelen herinneren zich de gelijkenis? Zeker, u die de Bijbel leest. En hij ontdekte een man aan de eettafel zonder bruiloftskleed aan.

105 Wat is het? De Bruidegom staat bij de deur en allen komen eraan met een uitnodiging. "Niemand kan tot de Vader komen dan door Mij. Al wat de Vader Mij heeft gegeven, of uitgenodigd, zal tot Mij komen." Hier komen ze, geven hun uitnodiging, de bruidegom zag dat iedereen er hetzelfde uitzag. Dat is één ding over de goede ouderwetse, 'Heilige Geest'-godsdienst, het maakt dat ze er allemaal gelijk uitzien. Of ze nu rijk zijn of arm, slaaf of vrij, zwart of wit, man of vrouw, ze zijn allemaal één in Christus Jezus. En de bruidegom stond bij de deur en ontving de uitnodiging, legde de mantel om deze man heen, dus zagen de rijken en armen er allemaal eender uit. Zo is het in het Koninkrijk Gods, er zijn geen grote jongens en kleine jongens, ze zijn allemaal één jongeling, allen één in Christus.

106 Nu, wat denkt u, toen de bruidegom terugkwam en ontdekte dat daar een man zat zonder bruiloftskleed aan? Zei: "Vriend, hoe zijt gij hier binnengekomen?" En hij verstomde, het toonde dat hij op de één of andere andere manier was gekomen buiten de deur om. Hij was door het raam binnengekomen, hij was door een achterdeur binnengekomen. En hij noemde hem een vriend, toonde dat hij een kerklid was: "Vriend, hoe zijt gij hier binnen gekomen zonder bruiloftskleed aan?" Nu, Jezus zei dit zelf. En Hij riep de portier, Hij zei: "Bind hem aan handen en voeten." En hij werd in de buitenste duisternis geworpen, waar het geween zal zijn, het weeklagen en het tandengeknars. Dat zijn Christus' eigen woorden, precies. "Hij werd buiten geworpen." Omdat, het bewees, zonder het bruiloftskleed kwam hij op de een of andere manier binnen, buiten de deur om. Als hij via de deur zou zijn gekomen, zou hij een bruiloftskleed hebben gekregen.

107 Oh, luister hier naar! Dan, als het bruiloftskleed de doop van de Heilige Geest is, hoe zullen we dan op enige andere manier worden voorgesteld? Als het eerste gemeente-tijdperk moest komen via de deur, Christus Jezus, gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, de doop van de Heilige Geest ontvangen, om het bruiloftskleed aan te doen, hoe komen wij op welke andere manier ook? Als u komt via de Methodisten, via de Baptisten, of via de Pinksterbeweging, of welke andere denominatie ook, zult u worden gebonden en buiten geworpen in de buitenste duisternis. U moet komen via Christus Jezus, de Weg, de Deur, de Waarheid, het Leven. Amen!

108 Goed, dezelfde stem, Openbaring 21... Openbaring 1:10 en 13. Ik wil dat u opmerkt, de stem die hij tot zich hoorde spreken, had de helderheid van een bazuin. U weet hoe een bazuin klinkt, hij geeft een schel geluid. Wat betekent een bazuin in de Bijbel? Oorlog. Elke keer als u ziet dat er een bazuin wordt geblazen, in een oorlog... in de Bijbelse tijd, betekende het als hij werd geblazen, dat er een oorlog, of een openbaring of zoiets zou plaatsvinden.

109 Nu, hij... Nadat de gemeente-tijdperken voorbij waren, en alles was gereedgekomen, was het gereed voor het aanbreken van het vierde hoofdstuk hier, de gemeente-tijdperken waren voorbij. Hij had de aarde al verlaten, ziet u? Bedenk, de stem had tot hem gesproken, achter hem, in de zeven gouden kandelaren, het werk was voltooid. En nu sprak dezelfde stem boven in de hemel. Wat was het? Hij had Zijn volk al verlost. Zijn aardse werk was voltooid, en Hij was in de heerlijkheid, roepend tot Johannes: "Klim hierheen op!" Amen! Dat maakt dat ik me voel om te jubelen op oudejaarsavond. Oh! Daar hebt u het. Ziet u? Gereed: "Klim hierheen op!"

110 Strijd! Dit is het gereedmaken van de grote slag, de mensen die Gods boodschap verwierpen, de Heilige Geest verwierpen, de boodschappen van de zeven gemeenten. Degene die deze boodschap van Zijn genade had verworpen, was niets overgebleven, maar het oordeel was gereed, oh, terwijl Hij het gereedmaakt om de plagen nu op de aarde uit te gieten. "Klim hierheen op, en ik zal u tonen, wat na dezen geschieden moet. Christus-verwerpende, goddeloze zondaars, Ik zal Mijn wraak op hen uitgieten."

111 Kijk, hoe het op z'n plaats komt. Oh, naarmate we vanavond er verder in komen zult u er steeds meer en meer van begrijpen. We kunnen hierin niet alles krijgen, we moeten blijven verwijzen van gedeelte naar gedeelte. Hoe dat het een verschrikkelijk iets zal gaan zijn voor diegenen, wanneer de laatste bazuin klinkt, en wanneer de laatste strijd is gestreden, wanneer de laatste prediking is gepredikt, wanneer het laatste lied is gezongen, en wij bij de oordeelstroon van Christus staan. Er zal u gevraagd worden: "Waarom hebt u het niet aangenomen? Wat deed u met het leven dat Ik u gaf?" Er zal u worden gevraagd een reden op te geven. Wat dan?

112 U hebt mij dat lied horen zingen, of het proberen:

Wat dan? Wat dan?
Wanneer het grote Boek wordt geopend, wat dan?
Wanneer aan hen die de Boodschap verwierpen
Gevraagd zal worden om een reden te geven, wat dan?

113 Men zal daar staan, net zo zeker als dit Boek is geschreven. Ziet u, u zult daar gaan staan en om een reden worden gevraagd. Oh, het is het waard, mijn broeder, zuster, het past ons, als zonen en dochters van God, om onszelf elk uur van de dag te onderzoeken. Paulus zei: "Ik sterf dagelijks. Toch leef ik, niet ik, maar Christus leeft in mij." Ziet u? Wees in orde, omdat u niet weet op welk uur u zult worden ontboden om boven verantwoording af te leggen.

114 Nu: "Hoorde de stem van de bazuin." Goed. Let op, let op wat Johannes zei, wat hij hier zei, in het laatste gedeelte van dit eerste hoofdstuk:

     ... eerste stem... alsof een bazuin met mij sprak, zeide: Klim hierheen op... Kom hier naar boven! Ik toonde je de gemeente-tijdperken op aarde; kom nu hier naar boven, Ik wil je iets tonen wat hierboven plaatsvindt.

115 Ziet u, Christus had de aarde toen verlaten, Hij was naar omhoog gegaan in de heerlijkheid. Het gemeente-tijdperk was voorbij, toonde dat Zijn Geest hier klaar was. En Hij was de heerlijkheid binnengegaan en riep Johannes om naar boven te komen; en Hij toonde hem wat er nog meer zou gaan plaatsvinden. "Klim hierheen op."

116 Nu, we letten op Johannes, het tweede hoofdstuk... het tweede vers. Let op, snel, Johannes voegde er dit aan toe:

     En terstond... (Amen!)

117 Oh, als ik me wat vreemd gedraag... ik voel me gewoon goed. Johannes voegde eraan toe:

     Terstond kwam ik in de Geest,...

118 Wanneer u de stem van God tot u hoort spreken, gebeurt er iets. Amen! Oh, gebeurde het met u op die manier? Met mij wel, eenendertig jaar geleden, en ik ben sindsdien nooit meer dezelfde geweest. Oh, Hij zei: "Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven." Het veranderde mij.

119 Johannes zei:

     Terstond kwam ik in vervoering des Geestes,... (Welke Geest? De Heilige Geest. Oh!)... kwam ik in vervoering des Geestes en zie, er stond een troon in de hemel, en Iemand was op die troon gezeten.

120 Kijk, Johannes verliet de aarde nu. Christus had de aarde verlaten, in de vorm van de Heilige Geest, en was weer teruggekeerd in het lichaam. Vandaag zetelt het lichaam daar als een gedachtenis, als een offer, Wij komen daar regelrecht op, verder in het hoofdstuk hier. Maar de Geest van Christus kwam terug tot leven in de gemeente, om in ons te leven.

121 Nu, onmiddellijk nadat Hij het einde van het tijdperk van Zijn werk hier had getoond, ging Hij omhoog in de hemel. Hij zei: "Ik zal u tonen wat na dezen zal gaan zijn, na de gemeente-tijdperken." Hij zei: "Johannes, ik kan daar beneden niet meer met je spreken, omdat Ik daar beneden weg ben gegaan, Ik ben hogerop gekomen. Klim hierheen op bij Mij!" Amen! "En Ik zal u tonen wat na dezen geschieden moet." Oh! Oh! Opgenomen in het visioen, opgenomen in de heerlijkheid.

122 Zijn ervaring moet zoiets zijn geweest als die van Paulus. II Corinthiërs 12:2 en 4, als u het opschrijft. II Corinthiërs... 2 tot 4. Paulus werd ook op een dag opgenomen, in een visioen. Wist u dat? En hij zag dingen die hem niet pasten om zelfs maar over te spreken; veertien jaar, noemde het zelfs nooit. Ziet u? Maar luister naar het verschil tussen hen.

123 Wat Paulus zag, werd hem verboden er over te spreken of het in het publiek te vertellen. Oh, mensen! Ik geloof niet dat hij het zou kunnen. (Want, een klein uitstapje zoals ik eens maakte op een dag, ik ben er nooit overheen gekomen en zal het ook nooit.) Ziet u, hij zag dingen waarover hij niet kon spreken. Ik vermoed dat hij er de woorden niet voor had, hoewel hij werd opgenomen in de derde hemelen. Ziet u, de derde hemel binnen.

124 Wat een verschil toen Johannes werd opgenomen, toen hij Jezus zag, werd hij... Zei: "Schrijf in een boek wat je hebt gezien, en geef het terug, zend het terug aan de gemeenten." Paulus werd verboden te spreken, en Johannes werd zelfs gevraagd het in een boek te zetten zodat het door al de tijdperken heen zou gaan. Oh! Het is nu geopenbaard, om te worden geopenbaard in deze laatste dagen. Het werd niet geopenbaard in zijn dag, het wordt nu geopenbaard naarmate we verder gaan.

125 Oh, en let er op, Johannes, omdat hij opgenomen werd onmiddellijk na het gemeente-tijdperk, was een type van de opgenomen gemeente. Onmiddellijk nadat het gemeente-tijdperk voorbij is, dit Laodicéa gemeente-tijdperk, dan komt de opname. De gemeente gaat naar omhoog zoals Johannes ging, in de tegenwoordigheid van God. Oh, dat doet mijn ziel gewoon opspringen. Opgenomen, bij de opname van de gemeente! En er werd gezegd... Dit gedeelte, het boek Openbaring, is geschreven, ziet u, aan het einde van het gemeente-tijdperk.

126 Nu, ik heb hier een klein iets, wat ik wil verhelderen over iets wat een lange tijd een heet hangijzer was onder vele Christenen. En ik dacht vandaag... toen ik aan het studeren was, Schriftgedeelten uitschrijvend, en namen vindend en verschillende kleuren en dergelijke dingen, we zullen na een poosje daarop komen, en de regenbogen en de symbolen, enzovoort. Ik schreef deze Schriftplaatsen hier uit, zodat ik er weer naar terug kon kijken en naar ze verwijzen, als ik... verdergaande. Omdat, gewoonlijk, als ik over iets als dit zou gaan spreken, zou ik... zou het anders zijn, ik zou proberen het uit het hoofd te weten. Maar op deze manier, wanneer je maar weinig tijd hebt, houd ik ervan om naar ze te verwijzen, omdat het de hele Schrift doorgaat, heen en terug.

127 Nu, in Mattheüs 16:13 vinden wij dit, als u die de Schriftplaatsen opschrijft... Mattheüs... als u het wilt lezen, sla het op. Als u het wilt opslaan, goed, Mattheüs 16:13. Het is... of we kunnen terugslaan en het lezen, en dan zullen we het zeker hebben. Mattheüs het zestiende hoofdstuk en het dertiende vers. Luister aandachtig nu als we 16:13 lezen: "Toen Petrus in..." Of:

     Toen Jezus in de omgeving van Cesaréa Filippi gekomen was, vroeg Hij Zijn discipelen en zeide: Wie zeggen de mensen, dat de Zoon des mensen is?

     En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper; anderen: Elia; weer anderen: Jeremia, of één der profeten.

     Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben?

     En Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!

     Jezus antwoordde en zeide: Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.

     En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.

     Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.

     Toen verbood Hij met nadruk Zijn discipelen aan iemand te zeggen: Hij is de Christus.

128 Luister nu aandachtig. Goed. "Van toen aan begon... Van toen aan begon Hij..." Ik wil een andere nemen, u kunt het verder doorlezen, neem het achtentwintigste vers hier, omdat u de rest ervan kunt lezen wanneer u naar huis gaat.

     Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen onder degenen, die hier staan, die de dood voorzeker niet zullen smaken, voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk.

129 Oh, denk het u in! "Sommigen die hier staan, sommigen die hier staan, zullen de dood niet smaken voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk." Wat een mededeling! Wat neemt de criticus dat graag op en toont gewoon hoe dom hij is, ziet u? Wat mag hij het graag aanvatten, en het is komen te gebeuren en ze wisten er niets van. Ziet u? Goed.

130 Na Petrus' rots-belijdenis, waarvan we weten dat zijn belijdenis is... Hij zou Zijn gemeente op deze zelfde rots bouwen. Niet op Petrus, die een kleine steen was, zoals de Rooms-katholiek het probeert te zeggen. Maar Petrus' belijdenis van de openbaring, dat is de gemeente. God zal het openbaren; niet een belijdenis van deze man, omdat hij later terugviel. Niet een belijdenis dat Hij de Zoon van God is; omdat zij wisten dat Hij de zoon van God was, Petrus zei het net. Maar wat het was, was: de openbaring, die geopenbaard was van de hemel, dat Hij de Zoon van God was. Hij zei: "Vlees en bloed heeft het nooit aan u geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is, openbaarde het aan u. En op deze rots, die rots-belijdenis, zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar nooit aantasten... Haar niet overweldigen."

131 Ik hoop dat we hier nu niet al te snel door onze tijd heen zijn, dan kunnen we hier regelrecht op ingaan. En we willen zien hoe dat het menselijk wezen binnenvloeit. Het is een prachtige geschiedenis hier als we er maar aan toe kunnen komen. Goed. Ja, de rots-belijdenis, die Petrus... Hij zou Zijn gemeente bouwen op Petrus' belijdenis. Hij zei: "Er zijn sommigen onder degenen die hier staan, die de dood voorzeker niet zullen smaken tot zij de Zoon van God zien komen in Zijn Koninkrijk."

132 Nu, bedenk, Hij zei: "Sommigen." Dat was meer dan één, was het niet? "Sommigen" zou veel zijn: "meer dan één". Maar nu kijk; al Zijn discipelen stonden daar en Hij vroeg elk van hen: "Wat denkt gij hierover? En wat denkt gij daarover?" Maar Hij zei: "Er zijn sommigen onder degenen die hier staan, sommigen die hier staan, die de dood niet zullen smaken, totdat zij de Zoon des mensen zien komen in Zijn Koninkrijk." Oh, my, Wat een bewering! Bedenk, tweeduizend jaar geleden werd dat verklaard. Wel het was zo.

133 Is Gods Woord onfeilbaar? Elk Woord dat Hij zei, zal komen te geschieden.

134 Nu, als we dan het zeventiende hoofdstuk van Mattheüs willen opslaan. Hier is het volgende. Toen nam Hij... Een paar dagen daarna nam Hij Petrus, Jacobus en Johannes mee naar boven de berg op, apart, om getuige te zijn. Petrus, Jacobus en Johannes; en zij zagen het Koninkrijk Gods komen in kracht, en zij zagen het komen van het Koninkrijk Gods van tevoren getoond. Amen! Oh, hen werd voor hun ogen gebracht het Koninkrijk Gods te zien zoals het vooruit getoond werd, zoals het kwam, het inleiden van het Duizendjarig Rijk. Zij zagen de voor-voorstelling ervan.

135 Enige tijd geleden... een groep predikers, Oral Roberts was een van hen. Cecil B. DeMille, toen hij deze 'Tien Geboden' schreef, belde hij broeder Shakarian op, broeder Roberts, vele predikers door het land, iedere prediker kon komen, en nodigde hen uit in de studio te komen vóór de film ooit werd vrijgegeven, en liet hen de voorvertoning ervan zien, vóór hij ooit in het publiek werd vertoond, toen ze vijfentwintig dollar vroegen voor een toegangskaartje. Maar hij zei: "Zie de voorvertoning ervan", opdat zij er hun mening over konden doorgeven, of er ook enige kritiek over was, of wat er gezegd zou kunnen worden, enzovoort. Zij zagen hem voordat het publiek hem zag.

136 En Jezus zei: "Sommigen van u die hier staan", (Amen!) "zullen de dood niet smaken tot zij het Koninkrijk Gods zien komen in kracht", of "de Zoon des mensen zien komen in Zijn Koninkrijk", liever gezegd: "De Zoon des mensen zien komen in Zijn Koninkrijk!" Een paar dagen daarna nam Hij Petrus, Jacobus en Johannes en ging een hoge berg op, en daar werd Hij voor hen veranderd. De zon, stralend, zou niet zijn als die klederen, die Hij aan had. Hoevele keren zijn we het tegen gekomen in een gelijkenis, we zouden het de Bijbel door kunnen nalopen!

137 U kunt één stukje van de Schrift nemen en de hele Bijbel er mee samenbinden. Jazeker. Nergens een enkel lek! Het is helemaal bepleisterd met de kracht Gods. De duivel zou er niet aan voorbij kunnen als hij zou moeten. Zo is het. Hij kan niet in die geheiligde mensen komen, die hun getuigenis daarbuiten hebben afgelegd en geloofden in het Koninkrijk Gods; Hij nam elk Schriftgedeelte en bepleisterde het met kracht van de Heilige Geest, waste het schoon in het Bloed, de wereld kan er niet binnenkomen, de duivel kan er niet binnenkomen. Zij zijn dood, hun leven is verborgen in Christus door Gods Zegel, door de Heilige Geest. Hoe kan de duivel hen tot last zijn? Daar zijn ze, in deze toestand nu.

138 Daar op deze plaats, toen, zag hij de wederkomst, of de vóór-voorstelling. En wat was het eerste wat hij zag? Het eerste wat hij zag bij de wederkomst was Mozes, hij vertegenwoordigde de dode heiligen die zouden worden opgewekt. Elia stond daar.

139 Oh, ik wil dat u er op let wat er zal plaatsvinden. Daar was eerst Mozes; dat is al deze zes tijdperken dat zij sliepen, zes gemeente-tijdperken. Niet alleen dat, maar Elia was er, de boodschapper van de laatste dag, met zijn groep, of het waren de veranderden, de opgenomenen. Amen! Nu, in de toekomst, wachtend op de wederkomst.

140 Het was niet 'het alles, allen' die zich bij Hem gevoegd hadden. Oh, mensen! Wat was het? Zijn belofte aan Petrus, Jacobus en Johannes, was vervuld. Zo is het. Omdat Hij zei: "Er zijn sommigen onder degenen die hier staan die de dood niet zullen smaken totdat ze de Zoon des mensen zien komen in Zijn Koninkrijk", en zij zagen de vóór-voorstelling ervan. Dan hierna, na de opstanding...

141 Ik zou u graag nog iets brengen; nadat Jezus was gestorven, begraven, in Johannes 21. De een of andere criticus begon hiermee in de dagen van vroeger. Juist terwijl we met de rest hiervan bezig zijn, laten we het verduidelijken. In Johannes 21 was Jezus samengekomen met Zijn discipelen, voedde hen vis en brood op het vuur. Toen ze de oever opliepen, leunde Johannes aan Zijn boezem; en Petrus stelde de vraag en zei: "Wat zal er met deze gebeuren?" Jezus had Johannes lief, Johannes was een lieflijk man. En hij zei: "Wat zal er met deze gebeuren? Wat zal zijn positie zijn? Wat zal zijn toekomst gaan zijn?"

142 En Jezus zei tot hen: "Wat gaat het u aan indien hij blijft totdat Ik kom, totdat Ik terugkeer? Wat maakt het u?"

143 En de discipelen maakten een fout, zij zeiden dat: "Jezus zei dat 'hij zou blijven leven tot de wederkomst'."

144 Maar Jezus maakte geen vergissing. Hier in Openbaring, het vierde hoofdstuk, hield Christus Zijn Woord! Hij bracht Johannes naar boven in de hemel en vertoonde het alles aan hem. Glorie! Hij zag de voorschouw. Hij zag het precies alsof hij op aarde leefde, en zag het geheel van de gemeente-tijdperken komen te geschieden, en het komen van de Here, het hele boek Openbaring. Oh, mensen!

145 Ziet u hoe onfeilbaar Zijn beloften zijn? Nu, uw stil... Jacobus, hij niet; Johannes, geen enkele van de rest van hen; zou het zelfs Paulus niet laten zien, het vertellen, niets. Hij zei: "Wat gaat het u aan als hij blijft totdat Ik kom?"

146 En omdat het was dat zij dat zeiden, koos Hij gewoon Johannes en nam hem op en toonde hem de hele zaak voor hij zelfs stierf, precies alsof hij het allemaal zelf beleefd had. Toonde hem wat het zou zijn! (Broeder Pat, is dat niet wonderbaar?) Oh, kijk, pakte hem direct op. Hier, begin bij het vierde hoofdstuk en het tweede vers; dat bewijst het. Hij toonde hem dingen die waren, die zijn, en wat zal komen. Hij toonde hem het gemeente-tijdperk, het komen van de Joden, het uitgieten van de plagen, de opname, de wederkomst, en het Duizendjarig Rijk, en het eeuwige thuis van Zijn geredden, precies alsof hij rechtstreeks de hele zaak doormaakte en beleefde, hij zag het allemaal gebeuren. Ziet u? Hij nam hem gewoon op en toonde hem de film die Hij draait, laat hem het alles als voorvertoning zien. Oh, my!

147 Opgenomen, vervulde Zijn belofte, in Openbaring 4:2. Voor zijn dood werd hij opgenomen in de Geest en hij zag dingen precies alsof hij had geleefd. Hij zag het allemaal tevoren opgevoerd. Dus zag hij, in een visioen, precies wat zou hebben plaatsgevonden en wat er op aarde plaatsvond vanaf die tijd tot het komen van de Here Jezus. Toonde het hem in het visioen.

148 Dus, toen de discipelen... of niemand die ooit zei, dat Hij zei dat Hij in dat tijdperk zou komen. Hij zei: "Wat gaat het u aan als, anderszins, als hij toeft totdat Ik kom?" Toen nam Hij hem op en toonde hem gewoon de zaak vooruit en liet hem zien wat zou gaan gebeuren. Oh, daar houd ik gewoon zo van. Oh!

     Let nu op, laten we kijken wat dit was:

     Terstond kwam ik in vervoering des Geestes en zie, er stond een troon in de hemel, en Iemand was op die troon gezeten.

149 Er was een stem die hem riep. Oh, die stem! Oh, ik kan daar niet van loskomen, die stem van die Ene achter hem. Toen keek hij daar naar beneden, en Hij toonde hem al de gemeente-tijdperken, omdat hij in de gemeente-tijdperken stond, de zeven gouden kandelaren. Toen hoorde hij die stem, nadat de gemeente-tijdperken waren afgelopen, die stem verliet de aarde, ging omhoog. Toen hij in de heerlijkheid kwam, hoorde hij Hem zeggen: "Kom hier naar boven! Ik zal u gaan tonen wat er vanaf nu zal gaan gebeuren." Oh mensen!

150 Die stem! Laten we vanavond over die stem spreken, ik heb hier een paar Schriftgedeelten opgeschreven. Laten we gaan naar I Thessalonicenzen 4, en hier even luisteren naar wat deze stem hier zal gaan zeggen. Oh, wij weten allemaal wat Hij zal gaan zeggen, zonder..., voordat we het lezen, is het niet? We weten wat er zal gaan gebeuren: "De bazuin Gods zal klinken en de doden in Christus zullen opstaan." Is dat juist? Voor u die het opschrijft, in I Thessalonicenzen 4:16 en 17, "de stem", die stem was de stem van Christus. Is dat juist? De stem van Christus!

     ... want de bazuin Gods zal klinken, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan;

     Daarna zullen wij, levenden, die achterblijven, samen met hen... weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen.

151 Dezelfde stem die Johannes ontbood naar omhoog te komen, dezelfde stem die tot Johannes zei: "Klim hierheen op", is dezelfde stem die de gemeente op een of andere dag zal oproepen; amen, ontbiedt de gemeente.

152 Evenzo is dezelfde stem die Johannes opriep om naar boven te komen, dezelfde stem die de dode Lazarus uit het graf opriep, diezelfde stem van de aartsengel. Christus is de stem van de aartsengel, "Stem des Archangels", ziet u? Oh, die bazuin-stem van Christus gebood Johannes om naar omhoog te komen, dezelfde stem riep Lazarus op. Hebt u er op gelet, bij het graf van Lazarus, dat Hij met luider stem sprak: (Niet dat Hij zei: "Lazarus,... kom... uit." [Broeder Branham laat het zwak klinken – Vert]) "Lazarus, kom uit!" Het riep hem terug uit de dood.

153 En hij antwoordde: "Hier ben ik." En hij stond op uit de doden, nadat hij dood was en zijn lichaam verrot.

154 Diezelfde stem zei tot Johannes. "Klim hierheen op, Ik zal u enige dingen tonen die op het punt staan te gebeuren."

155 Diezelfde stem zal klinken wanneer de doden in Christus opstaan: "Want de bazuin..." De bazuin! Wat is een bazuin? De stem van Christus, Dezelfde die Zich omwendde en hem naar boven ontbood. Hij hoorde de stem als een bazuin. Nu, Hij zei: "Kom herwaarts!" Ziet u hoe de opstanding zal zijn? Het zal in een moment zijn, in een oogwenk. Die helder klinkende stem, en Hij zal de gemeente oproepen: "Kom eruit." Die geweldige ontbiedende stem! God, help mij om hem op die dag te horen.

156 Zoals ik dikwijls heb gezegd... ik weet, als sterveling, Rodney, ik weet dat er zich een grote donkere deur voor me bevindt, ze wordt dood genoemd. Elke keer dat mijn hart klopt, ben ik een klop dichter bij die deur. Een dezer dagen moet ik er binnengaan. Maar ik wil niet binnentreden als een lafaard, schreeuwend en gillend. Ik wil daar binnengaan, mijzelf wikkelend in de klederen van Zijn gerechtigheid, en dit wetend, dat ik Hem ken in de kracht van Zijn opstanding; zodat op één of andere dag, wanneer Hij roept, ik van onder de doden vandaan zal komen. Wanneer Hij mij oproept om boven te verschijnen, wanneer de bazuin Gods zal klinken en de doden in Christus opstaan. Als ik in leven ben, zal ik in een moment, in een oogwenk worden veranderd, en zal met de rest van hen meegaan, naar omhoog, om de Here in de lucht te ontmoeten. Die bazuin van God: krachtig, helder, luid. Oh, het zal hetzelfde zijn, hetzelfde, bij Zijn wederkomst.

157 Er is daar geen onzeker geluid bij. Er was niets onzekers bij voor Johannes toen hij die stem hoorde zeggen: "Klim hierheen op!" En hij kwam. Amen.

158 Toen Lazarus, in de dood, in het graf, en zijn ziel een vierdaagse tocht ergens naartoe... Ik weet niet waar het was, ik denk niet dat iemand van ons dat weet. Waar het ook was, het maakte geen enkel verschil. Hij richtte maar éénmaal een oproep tot een man wiens lichaam door de huidwormen was opgegeten, stinkend, in het graf. Die duidelijk klinkende bazuin zei: "Lazarus, kom uit!" Daar schudde een man zich, dood en verrot, en kwam het graf uit, lopend. Daar is geen onzeker geluid bij, is het niet? Broeder? Geen onzekerheid daar!

159 Het is hetzelfde vanavond, wanneer een helder klinkende stem zegt: "Zondaar, bekeer U, Ik zal u eeuwig leven geven." "Bekeert u, ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen." Dat is de oproep. Niets onzekers bij.

160 Ik ben er een getuige van dat het waar is. Er zijn andere getuigen, miljoenen over de gehele wereld vandaag, die er een getuige van zijn dat het de waarheid is. Wanneer de Bijbel komt, de Woorden Gods, is elk Woord van God een bazuin. Elke klank van het Woord is een bazuin, de Evangelie-bazuin. En wanneer die weerklinkt, is het de waarheid. Toen Hij sprak: "Jezus Christus, Dezelfde, gisteren, heden en voor immer", is daar niets onzekers bij. Hij is Dezelfde! Ja zeker.

161 "Bekeert u, wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus, en gij zult de gave van de Heilige Geest ontvangen." Daar is niets onzekers bij.

162 "Hij die Mijn woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven. Hij die in Mij gelooft, ook al is hij gestorven, toch zal hij leven. Hij die leeft en in Mij gelooft, zal nooit sterven; gelooft gij dit?" Geen enkele onzekerheid daarover: "Hij zal leven!"

163 "Hij die Mijn vlees eet en Mijn Bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage." Er is daar niets onzekers bij, niets. Het is een zeker geluid.

164 Oh, ik weet het, ik hoorde het eens in mijn arme Ierse hart weerklinken, ik, een kleine oude zondaar. Hoe zou het ooit voor mij kunnen zijn? Maar ik geloofde dat het een zeker geluid was, ik aanvaardde het. Ik ben er een getuige van dat het waar is.

165 Op de een of andere dag zal Hij opnieuw oproepen, wij zullen weggaan uit de wereld. Want er bestaat geen onzekerheid over die bazuin. Jazeker. Jazeker, geen onzeker geluid, wanneer ook.

166 Hij bazuint vandaag als Hij ons roept; het is precies hetzelfde als wanneer Hij ons wat dan ook zegt.

167 Nu, laten we terugkeren naar het vers:

     En zie, er stond een troon in de hemel,... (het tweede vers)... en iemand was op die troon gezeten.

168 Let op, "de troon", Hij zat op de troon. Hij was nu niet meer beneden tussen de kandelaren, op aarde. De opname was al gekomen. Hij was in de heerlijkheid, gezeten op Zijn troon. Ik wil dat u er op let, dat we verderop in het vijfde hoofdstuk zullen ontdekken, dat het niet de genadetroon was. Het was geen troon der genade meer, het was de oordeelstroon. Het was geen troon der genade meer, het is een oordeelstroon, omdat er vuur en bliksemstralen en donderslagen van uitgingen; geen genade meer (het was voorbij), het gemeente-tijdperk was geëindigd. "Hij die vuil is, hij worde nog vuiler, hij die rechtvaardig is bewijze nog meer rechtvaardigheid; hij die heilig is, hij worde nog meer geheiligd", geen troon der genade meer.

169 Vanavond ligt er Bloed op die troon en het is een genadetroon voor elke zondaar die genade zoekt. Maar op die dag, dan zal het geen genadetroon zijn, het zal een oordeelstroon zijn, met een toornig God die daar zit. "Waar... Indien de rechtvaardige ternauwernood behouden wordt, waar zal dan de goddeloze en de zondaar verschijnen?" Zelfs zullen, wanneer Hij komt in de wolken van Zijn heerlijkheid, de bergen proberen een plaats te vinden om zich te verbergen. Waar zullen wij dan gaan blijven?

Oh, dierbaar is die vloed.
Hij maakt mij wit als sneeuw;
Ik ken geen andere bron,
Niets dan het Bloed van Jezus.

170 Oh, wat een les! Geen onzeker geluid! En Zijn troon:

     ... En Hij was op Zijn troon gezeten. (Hij is niet meer hier.)

171 Nu, dat is nog een ding; het is een bewijs dat de gemeente wordt opgenomen vóór de grote verdrukking. Ziet u? Waarom? Hier zit Hij op de troon in heerlijkheid, en de gemeente is weggegaan, en dan komt Hij in de verdrukking. Ik heb dat altijd gezegd.

172 In de dagen van Noach was Noach in de ark voor er één druppel regen viel. Lot was uit Sodom, voor het vuur viel. En de gemeente zal in heerlijkheid zijn vóór de atoom... valt. Dat is juist, voor de atomische... valt.

173 Zegt: "Hoe zit het met die eerste?" Het was op heidenen, niet op Christenen.

174 Nu let op. Oh! Hij voltooide Zijn werk op aarde en Hij heeft Zijn gemeente genomen, en nu zendt Hij het oordeel. De wereld verwierp Hem, en Hij zond Zijn oordeel. Hij en Zijn gemeente zijn de heerlijkheid binnengegaan.

175 Johannes, daar op het eiland Patmos, een openbaarder aan de gemeente, die een type van de gemeente is geweest, die wordt opgenomen in de heerlijkheid: "Klim hierheen op!" Tonend...

     U zegt: "Vertegenwoordigde hij de gemeente?"

176 Voor ieder die dit Woord hoort, vertegenwoordigde Johannes hem. Amen! Johannes was de vertegenwoordiger van het Bloed van Jezus Christus, getuigenis van het Woord. Hij was een getuige van de doop van de Heilige Geest, was in persoonlijke gemeenschap met Christus, en hij stelde de gehele gemeente voor, die... elke man of vrouw, jongen of meisje die ooit in Christus geloofde en Hem aanneemt op dezelfde gronden, hij zal op een dag worden opgeroepen: "Klim hierheen op!" en worden opgenomen vóór de verdrukking. Bedenk, de tijd van verdrukking is nog niet aangevangen.

177 Dit is de tijd dat het gericht wordt toebereid. Johannes wordt nu getoond wat er zal gaan plaatsvinden na het gemeente-tijdperk. Ziet u? Zo was het.

178 Nu, let opnieuw op, in het derde vers, of het tweede: "Er stond een troon in de hemel, en Iemand was op die troon gezeten." Nu, dezelfde Geest die op de aarde was, was weggegaan en was naar de heerlijkheid gegaan, en was gezeten (dezelfde Jezus die vanavond bij ons is) in genade, was naar de heerlijkheid gegaan en gezeten op de troon:

     En Die op de troon gezeten was, was van aanzien de diamant en sardius gelijk; en een regenboog was rondom de troon, van aanzien de smaragd gelijk.

179 Ik zal gaan stoppen, omdat er andere broeders zullen gaan prediken. Misschien zal ik dit in de ochtend weer opnemen. En dus: "Van aanzien de smaragd gelijk." [Broeder Branham zingt:]

Er zijn mensen bijna overal,
Hun hart in vuur en vlam (Houdt u daar niet van?),
Door het vuur dat viel op de Pinksterdag,
Dat hen reinigde en schoonmaakte;
Oh, 't brandt nu binnenin mijn hart, glorie voor Zijn Naam.
Ik ben zo blij dat ik kan zeggen een van hen te zijn!

180 Johannes, geroepen en ontboden door de Here Jezus, zoals God daarvoor beloofd had, dat hij het komen van de Zoon des mensen zou zien. Petrus, Jacobus en Johannes, en zij waren er bij tegenwoordig, toen Jezus tot hen sprak en zei: "Er zijn sommigen onder degenen die hier staan, die de dood voorzeker niet zullen smaken, voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen." Hij zei niet "allen" die daar stonden, maar "sommigen". En zij gingen een paar dagen daarna heen, en zagen de orde van de opstanding in een voorschouw, en het komen van de Here.

181 Elia vertegenwoordigde de dode heiligen... ik bedoel Mozes, en hij was opgewekt. Elia vertegenwoordigde de opgenomenen. Maar bedenk, Mozes was eerst, en toen Elia. Elia zou de boodschapper van de laatste dag zijn, dat bij hem en zijn groep de opstanding zou komen, zou komen, de... wel, zou de opname komen, bedoel ik. Mozes bracht er de opstanding bij, en Elia bracht de opgenomen groep erbij. En, daar, ze werden daar op diezelfde plek beiden vertegenwoordigd.

182 En na een poosje bemerkten zij het, en ze keken, en Petrus zei: "Laat ons drie tabernakelen maken. Laat er enigen onder de wet gaan, en laat er enigen onder Elia gaan, en laten wij (enigen van hen) deze kant op gaan."

183 En terwijl zij nog spraken, sprak een stem en zei: "Deze is Mijn Zoon, de Geliefde, hoort naar Hem." En toen zij keken, zagen zij alleen Jezus, en alles was weggezonken in Eén. Oh, en Hij was het Licht, de Waarheid, de Weg, de Deur, de Regenboog.

184 Oh, morgen krijgen we een geweldige onderwijzing, zo de Here wil. Morgen nemen we 'het oordeel', we nemen 'de sardius steen', zien wat het voorstelt, welke rol het speelde. En we nemen de 'diamant' en we nemen de... al de verschillende stenen, en we brengen deze allemaal terug via Ezechiël, terug tot Genesis, terug naar daar in de Openbaring, komen in het midden van de Bijbel terecht, brengen het met elkaar in verband, deze verschillende stenen en kleuren, enzovoort. En dan voeren we het daarop rechtstreeks terug en kijken of dat niet juist is. Ziet u? Kijken of het niet dezelfde kleur is en alles, precies dezelfde zaak. En dezelfde Heilige Geest, dezelfde God, Die dezelfde tekenen toont, dezelfde wonderen en dezelfde dingen doet, precies zoals Hij beloofde!

185 Hij zei tot Petrus, Jacobus en Johannes, en tot hen die daar stonden, al Zijn discipelen: "Sommigen van u zullen de dood niet smaken, totdat zij de Zoon des mensen zien komen in Zijn Koninkrijk."

186 Zei tot Johannes, zei... Petrus zei: "Wat zult Gij met hem gaan doen?" Hij zei: "Die vriend, wat zal er met hem gebeuren?"

187 Hij zei: "Wat gaat het u aan of hij Mij ziet komen?" En Hij liet hem leven om het te zien! Nadat de rest van hen dood was en heengegaan, leefde Johannes om de komst van de Here vooruit getoond te zien in kracht, het hele toneel voorgesteld vanaf zijn tijd totdat de oordelen voorbij waren en het Duizendjarig Rijk werd ingeleid. En Johannes zag elk stukje ervan, voorbij het Duizendjarig Rijk, en het tijdperk van het Koninkrijk begon. Dus, Hij houdt Zijn Woord, is het niet?

188 We zullen een streepje zetten bij het tweede vers. Zo de Here wil, in de ochtend beginnen we met het derde vers.

     Laten we onze hoofden buigen.

189 Hoevelen zijn er vanavond in deze gemeente, die weten, mijn broeder, die zuster, dat u op een dag zult worden opgeroepen, of u nu gereed bent of niet? Of u nu voorbereid bent of niet, u zult worden opgeroepen om God te ontmoeten. Die bazuin zal gaan klinken, en wanneer hij het doet, zal hij òf tot uw veroordeling klinken, tot waar u nooit meer zult herleven en u zult worden gekweld in duivelse afgronden van de hel voor misschien miljoenen jaren, òf ze zullen u oproepen naar omhoog om de roemrijke heiligen te ontmoeten.

190 Net zo zeker als God Zijn woord hield aan Petrus, Jacobus en Johannes; net zo zeker als Hij het hield aan Johannes, de geliefde, de openbaarder; net zo zeker als Hij Zijn belofte door de gemeente-tijdperken heen hield; zo zeker is het dat Hij beloofde dat Hij in deze laatste dagen een spade regen neer zou zenden en dezelfde Geest terug zou brengen die op aarde in Hem was; het Licht zal komen in de avond en dezelfde kracht tonen, dezelfde tekenen, en alles wat Hij in Zijn dag deed, zou Hij opnieuw tonen in deze "open deur" in de laatste dag.

191 Hier is het! We hebben het hier nu vlak bij ons, de Heilige Geest, Jezus Christus, Dezelfde gisteren, heden, en voor immer. U bent... Het predikt tot u, het onderwijst u, het probeert u ertoe te krijgen om te zien wat goed is en kwaad. Het is de Heilige Geest zelf, sprekend door menselijke lippen, werkend onder menselijke wezens, proberend vergeving en genade te betonen.

192 En u hebt Hem nog niet ontvangen, en op deze oudejaarsavond, zou u graag uw hand willen opsteken tot God en zeggen: "God, laat mij de kracht ontvangen die op Johannes de openbaarder was, opdat ik, wanneer ik word opgeroepen, in vrede voor U zal verschijnen zoals hij."? Steek uw hand op. God zegene u. God zegene u. Gewoon overal door de hele gemeente. God zegene u. "Laat mij gereed zijn om mijn oproep te beantwoorden."

193 Onze hemelse Vader, terwijl deze oudejaarsavond... nog maar net ongeveer twee uren nu en het zal voorbij zijn, er zal een nieuw jaar zijn. Wat we dit jaar hebben gedaan, hebben we gedaan. En vele dingen die ik heb gedaan, waarvoor ik mezelf schaam, ik heb er berouw over, Here.

194 En er zijn een heleboel dingen die ik heb gedaan die veel van mijn broeders niet begrepen. Velen van mijn broeders ginds op het veld begrijpen niet waarom ik ze deed... Maar, Vader, ik deed ze omdat ik werd geleid om ze te doen. Ik bid, Vader, dat U mij me nooit zult laten schamen voor die leiding. Maar leidt mij voort, Here, om door te gaan met te doen zoals ik wordt geleid om te doen. Help mij, God, omdat ik ernstig zoek om Uw wil te kennen, opdat ik het zou mogen doen (zoals U mij vele jaren geleden toonde, toen ik deze gemeente verliet) om het Brood des Levens te brengen aan de volkeren van de wereld. En ik zag die grote berg van Brood, en heiligen met witte klederen aan, die van over heel de aarde kwamen om dit Brood des Levens te eten. Oh, God, laat mij... Oh God, laat mij nooit, nooit in gebreke blijven de mensen te voeden met het Brood des Levens.

195 Zegen deze hongerige zielen hier binnen, die nu net hun handen opstaken. Zij zoeken naar meer van het leven. Ik bid dat U hen zult vervullen met de Heilige Geest, Here, elk van hen. God, sta het toe. Geef hen zegeningen. Help onze broeders, overal.

196 Zegen onze predikende broeders die op het punt staan weer hier boven te komen, nu binnen enkele ogenblikken, anderen zullen spreken. We bidden dat zij ons vanavond het Brood des Levens zullen uitdelen, Vader, terwijl we aandachtig en eerbiedig luisteren om de stem te horen. Geef het.

197 Zegen ons. En moge dit nieuwe jaar aanbreken met nieuwe hoop, nieuwe gedachten brengend, nieuwe openbaringen, nieuwe kracht, oh, alles. Moge het weer opnieuw voor ons vernieuwd worden, Here, door Uw zegeningen en beloften. Wij dragen ons, met ons gebed, op in Uw handen. In de Naam van Jezus Christus. Amen.

     Dank u, mijn broeders en zusters.