Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-Book
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...

Hoofdstuk 9

Het tijdperk van de gemeente van Laodicéa - Openbaring 3:14-22

Openbaring 3:14-22:

14 En schrijf aan de engel van de gemeente der Laodicenzen: Dit zegt de Amen, de Trouwe, en Waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods:

15 Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet: och, of gij koud waart, of heet!

16 Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen.

17 Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb aan geen ding gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt.

18 Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande van uw naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt.

19 Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig, en bekeer u.

20 Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij.

21 Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, zoals Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.

22 Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.

De stad Laodicéa

De naam Laodicéa, die "de rechten van de mens" betekent, kwam vrij algemeen voor en werd aan verscheidene steden gegeven ter ere van adellijke vrouwen van die naam. Deze stad behoorde tot de politiek meest vooraanstaande en financieel meest bloeiende steden in Klein-Azië. Door voorname stedelingen werden enorme schatten aan de stad vermaakt. Zij was de zetel van een grote medische school. Haar inwoners onderscheidden zich in de kunsten en de wetenschappen. Dikwijls werd zij als de hoofdstad beschouwd, daar zij het districtsbestuur had over 25 andere steden. Zeus was de afgod die er aanbeden werd. Ter ere van hun god werd deze stad eens in feite Diospolis (stad van Zeus) genoemd. In de vierde eeuw werd er een belangrijke kerkvergadering gehouden. Ten gevolge van steeds terugkerende aardbevingen is zij uiteindelijk weggevaagd.

Hoe toepasselijk zijn de kenmerken van dit laatste tijdperk op het tijdperk waar we nu in leven. Zij vereerden bijvoorbeeld één god, Zeus, die het hoofd en de vader van de goden was. Dit ziet vooruit op de twintigste eeuw met haar "Eén God, Vader-van-ons-allen", dat de verbroedering der volkeren aangeeft, waardoor nu reeds Protestanten, Katholieken, Joden en hindoes tot elkaar komen met de bedoeling, dat, door een gemeenschappelijke verering, onze liefde en ons begrip en belangstelling voor elkaar zal worden versterkt. De Katholieken en de Protestanten streven nu reeds hiernaar en winnen zowaar terrein met dit samengaan met het doel dat anderen zullen volgen. Deze zelfde houding was ook te zien in de Organisatie van de Verenigde Naties, toen de wereldheersers weigerden iedere individuele opvatting over geestelijke aanbidding te erkennen, maar er op aandrongen al deze opvattingen, die scheiding veroorzaakten terzijde te leggen in de hoop dat alle godsdiensten tot één zouden samensmelten; immers allen streven hetzelfde na, allen hebben hetzelfde einddoel voor ogen, en allen hebben in principe gelijk.

Let op die naam Laodicéa, "de rechten van de mens" of, "recht der volkeren". Is er ooit een tijdperk geweest als het tijdperk van de gemeente van de twintigste eeuw, dat ALLE naties heeft zien opkomen en gelijkheid zien eisen, zowel in sociaal als in financieel opzicht? Dit is de eeuw van het communisme, waarin wordt verondersteld, dat alle mensen gelijk zijn, hoewel dit slechts in theorie zo is. Dit is de eeuw van de politieke partijen, die zich de naam geven van Christen Democraten, Christen Socialisten, Christen Federatie voor gelijke rechten, enzovoort. Volgens onze vrijzinnige theologen was Jezus een socialist en de eerste gemeente onder leiding van de Heilige Geest beoefende volgens hen het socialisme en zodoende behoren wij tegenwoordig hetzelfde te doen.

Toen de ouden Laodicéa tot hoofdstad kozen, zag dit vooruit op de ene wereldregering, welke wij thans aan het opbouwen zijn. Als we bedenken, dat die stad het centrum was van een grote kerkvergadering, dan zien wij, in wat zich momenteel afspeelt, de oecumenische beweging getypeerd, waarin wij zeer spoedig alle zogenaamde Christenen tezamen zullen zien komen. Voorzeker, kerk en staat, godsdienst en politiek, groeien naar elkaar toe. Het onkruid wordt bijeengebonden. De tarwe zal spoedig gereed zijn voor de schuur.

Het was een door aardbevingen geteisterde stad, aardbevingen van een dusdanige omvang dat ze tenslotte haar ondergang hebben veroorzaakt. Dit tijdperk zal daarin eindigen, dat God de gehele aarde zal doen schudden, allen die afgedwaald zijn en liefdebanden hebben aangeknoopt met de oude hoer. Niet alleen zullen de wereldsystemen uiteenvallen, maar de aarde zal zelf geschud worden en daarna vernieuwd worden voor het duizendjarig vrederijk van Christus.

De stad was rijk, door de geschenken der rijken en haar cultuur floreerde. De wetenschap had er de overhand. En zo is het ook in onze tijd gesteld. De kerken zijn rijk. De aanbidding is schoon en formeel, maar toch koud en doods. De cultuur en het onderwijs heeft de plaats ingenomen van het door de Heilige Geest geïnspireerde Woord en het geloof heeft moeten wijken voor de wetenschap, zodat de mens het slachtoffer van het materialisme is geworden. In ieder opzicht vindt men het oude Laodicéa herboren in het tijdperk van de twintigste eeuw. Mogen zij die door de genade van God een oor hebben, horen en uitgaan van haar opdat zij geen deel zullen hebben aan haar zonden en het oordeel dat daaruit voortvloeit.

Het tijdperk van Laodicéa

Het tijdperk van Laodicéa begon omstreeks de twintigste eeuwwisseling, laten we zeggen misschien 1906. Hoe lang zal het duren? Als dienstknecht van God, die talrijke visioenen gezien heeft, waarvan nog nooit ÉÉN NIET uitgekomen is laat ik voorzeggen – ik zeg niet profeteren, maar voorzeggen – dat dit tijdperk omstreeks 1977 zal eindigen. Indien u mij een persoonlijke opmerking wilt toestaan, ik baseer deze voorzegging op zeven grote gezichten, die achtereenvolgens tot mij kwamen op een zondagmorgen in juni 1933. De Here Jezus sprak tot mij en zei dat de komst des Heren naderbij kwam, maar dat er voordat Hij zou komen zeven grote gebeurtenissen zouden geschieden. Ik schreef ze alle op en die morgen gaf ik de openbaring van de Heer door. Het eerste visioen was dat Mussolini Ethiopië zou binnenvallen en die natie onder de voet gelopen zou worden. Natuurlijk wekte het gezicht enige reacties op en sommigen waren zeer kwaad toen ik dat zei en wilden er geen geloof aan hechten. Maar het geschiedde toch zo. Hij viel het land met zijn moderne wapens binnen en veroverde het. De inwoners hadden geen schijn van kans. Maar het gezicht liet ook zien dat Mussolini aan een vreselijk einde zou komen en zijn eigen land zou zich tegen hem keren. En ook dat gebeurde precies zoals het was gezegd.

Het volgende visioen voorzei, dat een Oostenrijker, genaamd Adolf Hitler, zou opstaan als dictator over Duitsland en dat deze de wereld in een oorlog zou storten. Het toonde de Siegfriedlinie en hoe onze troepen een verschrikkelijke tijd zouden doormaken om er door heen te breken. Daarna werd getoond, dat Hitler aan een geheimzinnig einde zou komen.

Het derde visioen had betrekking op de wereld politiek, want mij werd getoond dat er drie grote ISMEN zouden zijn, het Fascisme, Nationaal Socialisme en het Communisme, maar de eerste twee zouden opgaan in het derde. De stem waarschuwde: "LET OP RUSLAND, LET OP RUSLAND. Houd de koning van het Noorden in het oog."

Het vierde visioen liet de grote vooruitgang der wetenschap zien, die na de tweede wereldoorlog zou opbloeien. Dit alles werd samengevat in het visioen van een plastic auto, die van boven bolrond was en die over prachtige hoofdwegen snelde onder afstandsbediening, zodat het erop leek, dat de mensen in deze wagen zaten zonder stuur en dat zij een of ander spel speelden, om zich te amuseren.

Het vijfde visioen ging over het morele probleem van deze eeuw, dat voornamelijk betrekking had op de vrouw. God toonde mij hoe de vrouw buiten haar positie begon te treden toen zij het stemrecht kreeg ingewilligd. Toen begonnen zij hun haar kort te knippen, wat symboliseert, dat zij niet langer onder de heerschappij van de man, maar op haar eigen gelijke rechten stond, of in de meeste gevallen méér dan alleen maar gelijke rechten. Zij schafte zich mannenkleding aan en werd steeds bloter, totdat ik in het laatste beeld een naakte vrouw zag met alleen nog maar een op een vijgeblad gelijkende bedekking voor. Met dit gezicht zag ik het verschrikkelijke verval en de morele toestand van de gehele wereld.

In het zesde visioen zag ik hoe in Amerika een zeer schone maar wrede vrouw opstond. Zij hield het volk geheel in haar macht. Ik geloofde dat dit de opkomst was van de Rooms-katholieke kerk ofschoon ik wist dat het mogelijk was, dat het een visioen kon zijn van een of andere vrouw die zeer veel macht zou krijgen in Amerika als gevolg van een algemene stemming door vrouwen.

In het laatste en zevende visioen hoorde ik een verschrikkelijke explosie. Toen ik om mij heen keek zag ik over het gehele land Amerika niets dan puinhopen, kraters en rook.

Op grond van deze visioenen tezamen met de snelle veranderingen welke over de wereld in de afgelopen 50 jaar hebben plaatsgevonden VOORZEG IK – ik profeteer niet – dat al deze visioenen zullen zijn geschied tegen 1977. En hoewel velen het gevoel zullen hebben dat dit een onverantwoordelijke bewering is, in verband met het feit dat Jezus zei dat niemand de dag of de ure weet, handhaaf ik nochtans deze uitspraak na dertig jaar; omdat Jezus NIET heeft gezegd, dat niemand het jaar of de maand of de week in welke Zijn komst voleindigd zou zijn, zou kunnen weten. Ik herhaal dus, dat ik met alle ernst geloof en handhaaf – als persoonlijk onderzoeker van het Woord tezamen met Goddelijke openbaring – dat omstreeks 1977 de wereldsystemen behoorden te eindigen, om het millennium in te leiden.

Laat ik er nu dit bij zeggen. Is er iemand, die kan aantonen dat een dezer visioenen niet juist was? Werden zij niet alle vervuld? Voorwaar elk een is vervuld of is op dit moment bezig in vervulling te gaan. Mussolini viel met succes Ethiopië binnen, viel daarna en verloor alles. Hitler begon een oorlog, die hij niet kon voltooien en stierf op geheimzinnige wijze. De andere twee ISMEN losten op in het communisme. De bolronde plastic auto is reeds gebouwd en wacht slechts op een beter wegennet. De vrouwen lopen er praktisch naakt bij en dragen nu zelfs toploze badpakken. En onlangs zag ik in een tijdschrift precies die kleding zoals ik die in mijn visioen gezien had (voorzover het nog kleding is te noemen). Het was een plastic transparant soort kleding met drie donkere vlekken welke beide borsten op een kleine plek bedekten en een kleine, op een vijgeblad gelijkende, vlek onder.

De Katholieke kerk is in opkomst. Wij hebben reeds één Katholieke president gehad en er zal er ongetwijfeld nog een komen. Wat blijft er nog over? Niets, dan alleen Hebreeën 12:26: "Wiens stem toen de aarde bewoog; maar nu heeft Hij verkondigd, zeggende: Nog eenmaal zal Ik bewegen niet alleen de aarde, maar ook de hemel." Nogmaals zal God de aarde doen schudden en daarmee zal alles losgeschud worden wat er los te schudden valt. Daarna gaat Hij deze aarde herstellen. Juist in de afgelopen maand maart 1964 deed die grote aardbeving op Goede Vrijdag in Alaska de gehele wereld schudden, ofschoon deze daardoor niet uit haar evenwicht werd gebracht. Maar God waarschuwde met een wereldwijde beving voor wat Hij spoedig op grotere schaal zal gaan doen. Hij gaat deze door de zonde geslagen wereld verdoen, en mijn broeder en zuster, er bestaat maar één plaats, die de schok zal kunnen doorstaan, en dat is de schaapskooi van de Here Jezus. En ik zou u willen smeken, nu God nog steeds in genade neerziet, dat u uw gehele leven zonder voorbehoud aan Jezus Christus geeft. Die zal u als de Getrouwe Schaapherder behoeden en voor u zorgen en u vlekkeloos in heerlijkheid voorstellen met een onbeschrijflijk grote vreugde.

De boodschapper

Ik betwijfel ten zeerste of er ooit een tijdperk is geweest, dat waarlijk haar boodschapper heeft gekend, die God tot haar gezonden heeft, met uitzondering dan van het eerste tijdperk waarvan Paulus de boodschapper was. Maar zelfs in dat tijdperk erkenden velen hem niet als zodanig.

Nu zal het tijdperk waar wij in leven er een van zeer korte duur zijn. De gebeurtenissen volgen elkaar zeer snel op. De boodschapper aan de Laodicéa gemeente moet hier dus thans zijn, hoewel wij hem misschien nog niet als zodanig kennen. Maar er zal voorzeker een tijd komen dat hij bekend zal worden. Ik kan dat aantonen, want er zijn Schriftgedeelten, die zijn bediening beschrijven.

Allereerst zal die boodschapper een profeet moeten zijn. Hij zal het ambt van profeet hebben. Hij zal de profetische bediening hebben. Die zal volkomen gefundeerd zijn op het Woord, omdat wanneer hij profeteert of een visioen krijgt het altijd "naar het Woord" zal zijn en het ALTIJD uit zal komen. Hij zal als profeet gerechtvaardigd worden vanwege zijn nauwkeurigheid. Het bewijs, dat hij een profeet is kunt u vinden in Openbaring 10:7: "Maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, zo zal de verborgenheid Gods vervuld (of: voleindigd) worden, gelijk Hij Zijn dienstknechten, de profeten, verkondigd heeft." De persoon nu waar het in dit vers over gaat en die in de Oude Vertaling een "engel" wordt genoemd is GEEN hemels wezen. De zesde engel, die bazuint, een hemels wezen, is te vinden in Openbaring 9:3 en de zevende engel – evenzo een hemels wezen – verschijnt in Openbaring 11:15. Degene waar echter in Openbaring 10:7 over gesproken wordt, is de engel aan het zevende tijdperk en hij is een mens, die een boodschap van God moet brengen. En zijn boodschap en bediening zal het geheimenis van God voleindigen, gelijk Hij Zijn knechten de profeten heeft verkondigd. God zal deze laatste boodschapper als profeet behandelen, OMDAT HIJ EEN PROFEET IS. Paulus was een profeet in het éérste tijdperk en het laatste tijdperk zal ook een profeet krijgen. Amos 3:6–7: "Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? Zal er een kwaad in de stad zijn, dat de HERE niet doet? Gewis, de Here HERE zal geen ding doen, tenzij Hij Zijn verborgenheid aan Zijn knechten, de profeten, geopenbaard heeft."

Het geschiedde in de periode van de eindtijd dat de zeven donderslagen van Jezus te voorschijn kwamen. Openbaring 10:3–4: "En hij riep met een grote stem, gelijk een leeuw brult; en toen hij geroepen had, spraken de zeven donderslagen hun stemmen. En toen de zeven donderslagen hun stemmen gesproken hadden, zo zou ik ze geschreven hebben; en ik hoorde een stem uit de hemel, die tot mij zeide: Verzegel, hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben, en schrijf dat niet." Wat er in die donderslagen was weet niemand. Maar wij moeten het weten. En er zal een profeet voor nodig zijn om de openbaring te krijgen, omdat God geen andere weg heeft waardoor Hij Zijn geestelijke openbaring bekend maakt dan door een profeet. Het Woord Gods is altijd door een profeet gekomen en zal altijd door een profeet komen. Dat dit Gods wet is, blijkt duidelijk uit een vluchtig onderzoek van de Schrift. De onveranderlijke God met onveranderlijke wegen zond Zijn profeet in ieder tijdperk waar het volk van Gods orde was afgeweken. Waar zowel de theologen als de mensen het Woord gingen verlaten, zond God altijd Zijn dienstknecht tot deze mensen (maar buiten de theologen om) om valse leringen recht te zetten en om de mensen terug te brengen tot God.

We zien dus, dat er een boodschapper aan het zevende tijdperk verschijnt en deze is een profeet.

Niet alleen zien wij deze profeet in Openbaring 10:7 verschijnen, maar wij zien dat het Woord spreekt over Elia, die komen zou voor de wederkomst van Jezus. En wel in Matthéüs 17:10: "En Zijn discipelen vroegen Hem, zeggende: Wat zeggen dan de Schriftgeleerden, dat Elia eerst moet komen? Doch Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Elia zal wel eerst komen, en alles weer oprichten." Voor de wederkomst des Heren, moet Elia terugkeren om in de gemeente een werk van wederoprichting (herstel) te doen. Dat wordt gezegd in Maleachi 4:5: "Ziet, Ik zend u de profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEREN komen zal." Vers 6: "En hij zal het hart der vaderen tot de kinderen terugbrengen, en het hart der kinderen tot hun vaderen; opdat Ik niet kome, en de aarde met de ban sla." Er bestaat absoluut geen twijfel over de terugkeer van Elia vóór de wederkomst van Jezus. Hij heeft een bijzonder werk te volbrengen. Dat werk is het deel van Maleachi 4:6, dat zegt: "Hij zal het hart der kinderen terugbrengen tot hun vaderen." De reden dat wij weten, dat hij dit bijzondere werk te dien tijde moet doen, is omdat hij het deel dat zegt: "Hij zal het hart der vaderen tot de kinderen terugbrengen" reeds heeft vervuld. De Elia bediening vond zijn vervulling in Johannes de Doper. Lukas 1:17: "En hij (Johannes) zal voor Hem heengaan, in de geest en de kracht van Elia, om te bekeren de hàrten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om de Here te bereiden een toegerust volk." Onder de bediening van Johannes de Doper werden de "harten der vaderen teruggebracht tot de kinderen". Wij weten dit doordat Jezus het zo gezegd heeft. Maar er wordt niet gezegd, dat de harten der kinderen teruggevoerd werden tot de vaderen. Dat moet nog geschieden. De harten der kinderen van de laatste dagen zullen teruggevoerd worden tot de pinkstervaderen. Johannes bereidde de vaderen voor op Jezus, Die de kinderen moest verwelkomen in de schaapskooi. Déze profeet, op wie de geest van Elia valt, zal de kinderen toebereiden om Jezus weer te verwelkomen.

Jezus noemde Johannes de Doper, Elia. Matthéüs 17:12: "Maar Ik zeg u, dat Elia nu gekomen is, en zij hebben hem niet gekend; doch zij hebben aan hem gedaan, al wat zij hebben gewild." Hij noemde Johannes Elia, omdat dezelfde geest, die op Elia rustte op Johannes was teruggekomen, net zoals die geest ook op Eliza was teruggekomen na de regering van koning Achab. Die geest zal vlak voordat Jezus wederkomt opnieuw op een mens nederkomen. Hij zal een profeet zijn. Hij zal als zodanig door God gerechtvaardigd worden. Daar Jezus Zelf hier in het vlees niet aanwezig zal zijn om hem te rechtvaardigen (zoals bij Johannes het geval is geweest), zal de Heilige Geest dit doen, zodat zijn bediening gevolgd zal worden door grote en wonderbare manifestaties. Daar hij een profeet is, zal iedere openbaring bevestigd worden want iedere openbaring zal uitkomen. Wonderbare werken van krachten zullen op zijn bevel in geloof plaatsvinden. Dan zal de boodschap worden gebracht, die God hem gegeven heeft in het Woord om het volk weder te brengen tot de waarheid en de zuivere kracht van God. Sommigen zullen luisteren, maar de overgrote meerderheid zal trouw blijven aan het formalisme en hem verwerpen.

Daar deze profeet boodschapper uit Openbaring 10:7 dezelfde zal zijn als die uit Maleachi 4:5–6 zal hij in wezen veel gemeen hebben met Elia en Johannes. Beiden waren mannen die los stonden van de erkende godsdienstige scholen in hun dagen. Beiden waren mannen van de woestijn. Beiden handelden uitsluitend als zij het "Zo spreekt de Here!" hadden, rechtstreeks van God door openbaring. Beiden gingen tekeer tegen de geestelijke stand en leiders van hun dagen. Maar niet alleen dat, zij voeren ook uit tegen allen, die verdorven waren of die anderen naar de ondergang leidden. Merk op, dat beiden veel profeteerden tegen de onzedelijke vrouwen en hun wandel. Elia ging tekeer tegen Izebel, Johannes berispte Herodias, de vrouw van Filippus.

Hoewel hij niet populair zal zijn, zal hij toch door God gerechtvaardigd worden. Zoals Jezus Johannes bekrachtigde en de Heilige Geest Jezus bekrachtigde, kunnen wij eveneens verwachten, dat deze man allereerst bekrachtigd zal worden door de Geest, die in zijn leven krachten zal werken, die niet te loochenen vallen en die nergens anders gevonden zullen worden. En Jezus zal Zelf bij Zijn terugkeer hem bekrachtigen zoals Hij Johannes bevestigd heeft. Johannes getuigde dat Jezus komende was – en deze man zal evenals Johannes getuigen, dat Jezus komende is. En de uiteindelijke wederkomst van Christus zal aantonen dat deze man inderdaad de voorloper van Zijn tweede komst is geweest. Dit is het laatste bewijs, dat hij inderdaad de profeet uit Maleachi 4 is, want het einde der heidenbedeling zal Jezus Zelf zijn, Die verschijnt. Dan zal het te laat zijn voor hen, die hem hebben verworpen.

Laten wij om onze voordracht van deze profeet van de eindtijd verder te verduidelijken opmerken, dat de profeet uit Matthéüs 11:12 Johannes de Doper was, degene die voorzegd werd in Maleachi 3:1: "Ziet, Ik zend Mijn engel, die voor Mijn aangezicht de weg bereiden zal; en haastig zal tot Zijn tempel komen die Here, Die gij zoekt, te weten de Engel des verbonds, aan Wie gij lust hebt; ziet, Hij komt, zegt de HERE der Heerscharen." Matthéüs 11:1–12: "En het is geschied, toen Jezus geëindigd had Zijn twaalf discipelen bevelen te geven, dat Hij vandaar voortging, om te leren en te prediken in hun steden. En Johannes, in de gevangenis gehoord hebbende de werken van Christus, zond twee van zijn discipelen; en zeide tot Hem: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een ander? En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt Johannes weder, wat gij hoort en ziet: De blinden worden ziende, en de kreupelen wandelen; de melaatsen worden gereinigd, en de doven horen; de doden worden opgewekt, en de armen wordt het Evangelie verkondigd. En zalig is hij, die aan Mij niet zal geërgerd worden. Toen nu dezen heengingen, heeft Jezus tot de scharen begonnen te zeggen van Johannes: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen? Een riet, dat door de wind heen en weer bewogen wordt? Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? Ziet, die zachte klederen dragen, zijn in de huizen der koningen. Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, ook veel meer dan een profeet. Want deze is het, van wie geschreven staat: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg bereiden zal voor U heen. Voorwaar zeg Ik u: Onder hen, die van vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan meerder dan Johannes de Doper; doch die de minste is in het Koninkrijk der hemelen, is meerder dan hij." Dit heeft reeds plaatsgevonden. Dit is geschied. Het is voorbij. Maar zie nu in Maleachi 4:1–6: "Want ziet, die dag komt, brandende als een oven, dan zullen alle hoogmoedigen, en al wie goddeloosheid doet, een stoppel zijn, en de toekomstige dag zal ze in vlam zetten, zegt de HERE der heerscharen, Die hun noch wortel, noch tak laten zal. U daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren. En gij zult de goddelozen vertreden; want zij zullen as worden onder de zolen van uw voeten, te dien dage, die Ik maken zal, zegt de HERE der heerscharen. Gedenk de wet van Mozes, Mijn knecht, die Ik hem bevolen heb op Horeb aan gans Israël, de inzettingen en rechten. Ziet, Ik zend u de profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEREN komen zal. En hij zal het hart der vaderen tot de kinderen terugbrengen, en het hart der kinderen tot hun vaderen; opdat Ik niet kome, en de aarde met de ban sla." Ziet u, onmiddellijk na de komst van DEZE ELIA zal de aarde door vuur gelouterd worden en zullen de goddelozen tot as verbrand worden. Dit gebeurde natuurlijk NIET in de tijd van Johannes (de Elia voor zijn tijd). De Geest van God, die de komst van de boodschapper uit Maleachi 3:1 (Johannes) aankondigde herhaalde slechts Zijn vorige profetische vermelding in Jesaja 40:3 van zeker drie eeuwen daarvoor. "Een stem van de roepende in de woestijn: Bereidt de weg des HEREN, maakt recht in de wildernis een baan voor onze God!" Zowel Jesaja als Maleachi geven door de Heilige Geest Johannes weer in Matthéüs 3:3: "De stem des roependen in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt Zijn paden recht!" Uit de Schrift blijkt dus wel heel duidelijk dat de profeet uit Maleachi 3 Johannes was en NIET de profeet uit Maleachi 4, ofschoon zowel op Johannes als op deze profeet van de eindtijd dezelfde Geest rust als op Elia.

Nu gaat de boodschapper uit Maleachi 4 en Openbaring 10:7 twee dingen volbrengen. Ten eerste: volgens Maleachi 4 zal hij de harten der kinderen terugbrengen tot de vaderen. Ten tweede: hij zal de verborgenheden van de zeven donderslagen uit Openbaring 10 openbaren; dit zijn de openbaringen, die in de Zeven Zegels vervat zijn. Deze van Godswege geopenbaarde "geheimenis waarheden" zullen de harten der kinderen in letterlijke zin wederbrengen tot de Pinkstervaderen. Zo is het precies.

Maar neem ook het volgende eens in overweging. Deze profeet-boodschapper zal dezelfde natuur en dezelfde wijze van doen hebben als Elia en Johannes. De mensen in de dagen van deze profeet-boodschapper zullen precies zijn als de mensen in de dagen van Achab en Johannes. En daar het "ALLEEN DE KINDEREN" zullen zijn, wier harten teruggevoerd worden, zullen het ook slechts de kinderen zijn, die zullen luisteren. In de dagen van Achab werden er slechts 7000 Israëlieten gevonden, die het ware zaad in zich hadden. In Johannes' dagen waren het er ook slechts enkelen. De grote massa van die beide tijdperken was verzonken in de ontucht van de afgodendienst.

Ik wil de profeet-boodschapper van Laodicéa en Johannes, de profeet-boodschapper, die aan de eerste komst van Jezus voorafging, op nog één punt met elkaar vergelijken. De mensen uit Johannes' dagen zagen hem aan voor de Messias. Johannes 1:19–20: "En dit is het getuigenis van Johannes, toen de Joden enige priesters en Levieten afzonden van Jeruzalem, opdat zij hem zouden vragen: Wie zijt gij? En hij beleed en loochende het niet; en beleed: Ik ben de Christus niet." Nu zal deze profeet-boodschapper zo'n kracht voor de Here bezitten, dat er mensen zullen zijn, die hem aanzien voor de Here Jezus. (Er zal in de eindtijd een geest in de wereld uitgaan, die sommigen zal verleiden en ertoe brengen dit te geloven. Matthéüs 24:24–26: "Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zij zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden. Ziet, Ik heb het u voorzegd! Zo zij dan tot u zullen zeggen: Ziet, hij is in de woestijn; gaat niet uit; Ziet, hij is in de binnenkamers; gelooft het niet.") Maar geloof er niet in. Hij is niet Jezus Christus. Hij is niet de Zoon van God. HIJ IS EEN DER BROEDEREN, EEN PROFEET, EEN BOODSCHAPPER, EEN DIENSTKNECHT VAN GOD. Hij behoort geen groter eer te ontvangen dan Johannes toen deze de stem was die uitriep: "Ik ben de Messias niet, MAAR HIJ KOMT NA MIJ!"

Voor wij dit gedeelte over de boodschapper aan het Laodicéa tijdperk besluiten, moeten we twee gedachten in ernstige overweging nemen. Ten eerste, dit tijdperk zal ÉÉN profeet-boodschapper hebben. Openbaring 10:7 zegt: "Wanneer hij (enkelvoud) zal beginnen te bazuinen." (Engelse vertaling). Nog nooit is er een tijdperk geweest waarin God tegelijkertijd twee grote profeten zond tot Zijn volk. Hij zond Henoch (alleen); Hij zond Noach (alleen); Hij zond Mozes (hij alleen had het Woord, hoewel er ook anderen waren die profeteerden); Johannes de Doper kwam geheel ALLEEN. Nu moet er in deze laatste dagen een PROFEET verschijnen (niet een profetes, alhoewel het er in dit tijdperk meer op lijkt dat vrouwen Gods openbaring doorgeven dan mannen), en het onfeilbare Woord zegt dat hij (de profeet) de verborgenheden zal openbaren aan de mensen in de eindtijd en de harten der kinderen zal wederbrengen tot de vaderen. Er zijn er die zeggen, dat Gods volk bij elkaar zal komen door een gezamenlijke openbaring. Ik kom tegen die bewering op. Het is een armzalige en gebrekkige verklaring als we Openbaring 10:7 voor ogen houden. Nu, ik ontken niet, dat er mensen zullen zijn in dit laatste tijdperk, die profeteren en hun bedieningen kunnen en zullen juist zijn. Ik ontken niet, dat er profeten zullen zijn, zoals ze ook waren in Paulus' dagen toen er "een zekere Agabus" was, een profeet, die profeteerde over een hongersnood. Ik geef toe dat dat zo is. MAAR OP GROND VAN HET ONFEILBARE BEWIJS VAN HET WOORD ONTKEN IK DAT ER MEER DAN ÉÉN GROTE PROFEET-BOODSCHAPPER IS, DIE DE VERBORGENHEDEN ZOALS DEZE IN HET WOORD BESLOTEN ZIJN, ZAL OPENBAREN EN DIE DE BEDIENING HEEFT OM DE HARTEN DER KINDEREN WEDER TE BRENGEN TOT DE VADEREN. Het "Zo spreekt de Here" blijft gehandhaafd en zal gehandhaafd en bekrachtigd worden door Zijn onfeilbaar Woord. Er is één profeet-boodschapper aan dit tijdperk. Op grond van het menselijk gedrag alleen al weet iedereen, dat daar waar veel mensen zijn er ook een even grote verscheidenheid van meningen bestaat over de kleine punten van een hoofdleer, die hen allen samenbindt. Wie zal dan de macht der onfeilbaarheid bezitten, die hersteld moet worden in dit laatste tijdperk? Want dit laatste tijdperk zal terugkeren naar het openbaar worden van de Ware Woord bruid. Dat houdt in, dat we het Woord opnieuw zullen ontvangen, zoals het eens op volkomen wijze gegeven werd, en ook op volkomen wijze begrepen werd in de dagen van Paulus. Laat ik u zeggen wie dat zal bezitten. Het zal een profeet zijn, die even degelijk betuigd zal zijn, ja nog degelijker zelfs, dan elke andere profeet, die ook in alle andere tijdperken geweest is vanaf Henoch tot deze tijd toe, omdat deze man noodzakelijkerwijze de hoeksteen-profetische bediening zal hebben en God hem zal betuigen. Het zal niet nodig zijn, dat hij voor zichzelf opkomt. God zal voor hem spreken, door de stem van het teken. Amen.

De tweede gedachte, die we op ons hart moeten leggen is deze dat de zeven gemeente-tijdperken aanvingen met zowel de antichristelijke geest als de Heilige Geest, Dewelke geprezen zij voor altoos! I Johannes 4:1: "Geliefden, gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld." Heeft u het opgemerkt? De antichristelijke geest wordt vereenzelvigd met valse profeten. De tijdperken vingen aan met valse profeten en zij zullen eindigen met valse profeten. Nu zal er natuurlijk een ECHTE VALSE PROFEET komen in de belangrijke betekenis van de man, die in de Openbaring genoemd wordt. Doch thans – voordat hij openbaar wordt – moeten er vele valse profeten verschijnen. Matthéüs 24:23–26: "Alsdan, zo iemand tot u zal zeggen: Ziet, hier is de Christus, of daar, gelooft het niet. Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zij zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden. Ziet, Ik heb het u voorzegd! Zo zij dan tot u zullen zeggen: Ziet, hij is in de woestijn; gaat niet uit; Ziet, hij is in de binnenkamers; gelooft het niet." Deze valse profeten worden in verscheidene andere Schriftgedeelten voor ons aan de kaak gesteld, zoals bijvoorbeeld II Petrus 2:1–2: "En er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, gelijk ook onder u valse leraars zijn zullen, die verderfelijke ketterijen bedekt invoeren zullen, ook de Here, Die hen gekocht heeft, verloochenende, en een haastig verderf over zichzelf brengende. En velen zullen hun verderfenissen navolgen, door welke de weg der waarheid zal gelasterd worden." II Timotheüs 4:3–4: "Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelf leraars vergaderen, naar hun eigen begeerlijkheden; en zullen hun gehoor van de waarheid afwenden, en zullen zich keren tot fabels." I Timotheüs 4:1: "Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, en leringen der duivelen." Nu zal het u opvallen dat in elk geval afzonderlijk de valse profeten mensen zijn, die buiten het Woord staan. En zoals we u aantoonden, dat "anti-christelijk" betekent "anti-Woord", zo komen ook deze valse profeten en verdraaien het Woord door er een betekenis aan te geven, die beantwoordt aan hun eigen duivelse doeleinden. Is het u ooit opgevallen hoe zij, die anderen op een dwaalspoor brengen, de mensen door vrees aan zich binden? Ze zeggen, dat de mensen, die niet handelen naar hetgeen zij zeggen of de mensen die weggaan, door de vernietiging achtervolgd zullen worden. Zij zijn valse profeten, want de ware profeet zal de mensen altijd naar het Woord toeleiden en hen aan Jezus Christus binden. Hij zal de mensen niet zeggen bang te zijn voor wat hij zegt, maar te vrezen voor wat het Woord zegt. Let er ook op hoe deze lieden uit zijn op geld, evenals Judas uit was op geld. Zij brengen u ertoe alles te verkopen wat u bezit en het te geven voor hun plannen. Zij besteden meer tijd aan het ophalen van geld dan aan het Woord. Zij die gaven willen uitoefenen zullen een gave gebruiken waar echter een klein schijfje dwaling in steekt en dan vragen om geld, terwijl ze voorbijgaan aan het Woord en het toch nog uit God durven noemen. En de mensen zullen naar hen toegaan, hen ondersteunen, hen verdragen en hen geloven, niet wetend dat het de weg des doods is. Ja, het land is vol vleselijke nabootsers. In de laatste dagen zullen ze ook proberen de profeet-boodschapper te imiteren. De zeven zonen van Sceva probeerden Paulus na te bootsen. Simon de Tovenaar probeerde Petrus na te doen. Maar al hun nabootsingen zullen vleselijk zijn. Zij zullen niet dat kunnen voortbrengen wat de echte profeet voortbrengt. Wanneer hij zegt dat de opwekking voorbij is, zullen zij rondtrekken en zeggen dat ze een grote openbaring hebben ontvangen en dat wat de mensen bezitten volkomen juist is en dat God nog grotere en wonderbaarlijkere werken gaat doen onder de mensen. En de mensen zullen onder hun bekoring komen. Deze zelfde valse profeten zullen ook zeggen, dat de boodschapper uit de laatste dagen geen theoloog is en daarom ook niet gehoord dient te worden. Ze zullen niet in staat zijn datgene voort te brengen wat de boodschapper voortbrengt. Zij zullen niet van Godswege gerechtvaardigd zijn, zoals die profeet uit de laatste dagen, maar met hun grote en opgeblazen woorden, met de gewichtigheid van hun wereldwijde bekendheid zullen ze de mensen ervoor waarschuwen niet te luisteren naar deze man (de boodschapper) en ze zullen zeggen, dat zijn leer niet deugt. Zij zijn precies eender als hun voorvaderen, de Farizeeën, die uit de duivel waren, want zij zeiden dat zowel Johannes als Jezus dwalingen verkondigden.

Waarom toch komen deze valse profeten tegen de echte profeet in verzet en geloven ze niet wat hij leert? Omdat ze hun vormen getrouw blijven evenals hun voorvaderen deden, toen zij in de dagen van Achab de profeet Micha wederstonden. Zij waren vierhonderd in getal en zij allen waren eens van zin. En doordat ze allen hetzelfde zeiden, hielden ze de mensen voor de gek. Maar er was er ÉÉN – slechts één – die gelijk had terwijl alle anderen ongelijk hadden, omdat God de openbaring slechts AAN ÉÉN gegeven had.

Wacht u voor de valse profeten, want zij zijn verscheurende wolven! Als u hierover nog in twijfel verkeert, vraag dan God of Hij u door Zijn Geest vervult en leidt, WANT DE WARE UITVERKORENEN KUNNEN NIET OM DE TUIN GELEID WORDEN. Hebt u dat begrepen? Niemand is er die u om de tuin kan leiden. Zou Paulus ongelijk hebben gehad, dan zou hij nochtans geen enkele uitverkorene om de tuin hebben kunnen leiden; en in dat eerste tijdperk van Efeze konden de uitverkorenen niet om de tuin geleid worden, want ze stelden de valse profeten en valse apostelen op de proef en bevonden hen leugenaars en stootten hen uit. Halleluja! ZIJN schapen horen Zijn stem, en zij volgen HEM. Amen. Ik geloof dat.

De aanhef

Openbaring 3:14b:

Dit zegt de Amen, de Trouwe, en Waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods.

Is dit niet de meest wonderbare beschrijving van hetgeen onze liefdevolle God en Heiland, Jezus Christus, kenmerkt? De woorden geven mij reden tot jubelen! Ze leggen zulk een geest van realiteit in mijn hart. Alleen al het lezen ervan zonder een grondige openbaring van de Geest over deze woorden brengt mij in vervoering.

Jezus geeft ons een beschrijving van Zichzelf met betrekking tot de eindtijd. De dagen der genade nemen een einde. Hij heeft alles van de eerste eeuw tot in de laatste, de twintigste eeuw, gezien en ons verteld al hetgeen betrekking had op deze tijdperken. Voordat Hij echter de kenmerken van het laatste tijdperk aan ons openbaart, gunt Hij ons een laatste blik op Zijn genadevolle en verheven Godheid. Dit is de hoeksteen-openbaring van Hemzelf.

Dit zegt de "AMEN". Jezus is de Amen van God. Jezus is het "Zo Zij Het" van God. Amen betekent het einde. Het betekent bekrachtiging. Het houdt een besliste belofte in. Het houdt een onveranderlijke belofte in. Het betekent Gods zegel.

U moet dit zorgvuldig bezien en er iets werkelijk schoons en moois in zien. Ik zei, dat dit Zijn eindtijd-openbaring is. Wanneer de dag der genade ten einde loopt, dan komt het duizendjarig rijk vlak daarna, nietwaar? Welnu, leest u met mij mee. Jesaja 65:16–19: "Zodat, wie zich zegenen zal op aarde, die zal zich zegenen in de God der waarheid; en wie zal zweren op aarde, die zal zweren bij de God der waarheid, omdat de vorige benauwdheden zullen vergeten zijn, en omdat zij voor Mijn ogen verborgen zijn. Want zie, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vorige dingen zullen niet meer gedacht worden, en zullen in het hart niet opkomen. Maar weest gij vrolijk, en verheugt u tot in eeuwigheid in hetgeen dat Ik schep; want ziet, Ik schep Jeruzalem een verheuging, en voor haar volk een vrolijkheid. En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem, en vrolijk zijn over Mijn volk; en in haar zal niet meer gehoord worden de stem van het wenen, noch de stem van het geschreeuw." Dit gaat over het Nieuwe Jeruzalem. Dit is het duizendjarig vrederijk. Maar als wij het duizendjarig rijk binnentreden, hoort dan wat Hij zegt over Zijn hoedanigheid. Vers 16: "Zodat, wie zich zegenen zal op aarde, die zal zich zegenen in de God der waarheid." Inderdaad, zo is het, maar de werkelijke vertaling is niet: "God der waarheid", maar: "God van de AMEN"; wij lezen dus: "Die zich zegenen zal in de God van de AMEN, en wie zweren zal op aarde, zal zweren bij de God van de AMEN; omdat de vorige benauwdheden zullen vergeten zijn, en omdat zij voor Mijn ogen verborgen zijn. Want ziet, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, en de vorige dingen zullen niet (meer) gedacht worden, en zullen in het hart niet opkomen. Maar weest gij vrolijk, en verheugt u tot in eeuwigheid in hetgeen Ik schep; want ziet, Ik schep Jeruzalem een verheuging, en haar volk een vrolijkheid. En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem, en vrolijk zijn over Mijn volk; en in haar zal niet meer gehoord worden de stem van het wenen, noch de stem van het geschreeuw." Halleluja! Hier is Jehova van het Oude Testament, de God van de AMEN. "Hoor, Israël, de HERE, ONZE GOD IS ÉÉN." Daar ziet u het weer, de Jehova uit het Oude Testament is de Jezus uit het Nieuwe. "Hoor, Israël, de Here, uw God IS ÉÉN." Het Nieuwe Testament openbaart niet EEN ANDERE God; het is de verdere openbaring van EEN EN DEZELFDE GOD. Christus is niet neergedaald om Zichzelf bekend te maken. Hij daalde niet neder om de Zoon te openbaren. Hij daalde neder om de Vader te openbaren en bekend te maken. Hij had het nimmer over twee Goden; Hij had het steeds over ÉÉN GOD. En juist nu in dit laatste tijdperk, zijn wij teruggekeerd tot de hoeksteen der openbaring, de belangrijkste openbaring over de Godheid in de ganse Bijbel, namelijk deze dat JEZUS GOD IS; HIJ EN DE VADER ZIJN ÉÉN: ER IS ÉÉN GOD, EN ZIJN NAAM IS DE HERE JEZUS CHRISTUS.

Hij is de God van de AMEN. Hij verandert nooit. Wat Hij doet, verandert nooit. Hij spreekt en het staat vast. Hij handelt en het is gedaan voor eeuwig. Niemand kan aan wat Hij zegt iets toe- of afdoen. Zo zij het. Amen. Zo zij het. Is het u niet een vreugde zulk een God te dienen? Met Hem kunt u altijd precies weten waar u aan toe bent, wat er ook gebeurt. Hij is de AMEN GOD en zal niet veranderen.

"Dit zegt de Amen." Daar houd ik van. Dat betekent, dat al wat Hij zegt definitief is. Dat houdt in, dat al wat Hij tot het eerste tijdperk en tot het tweede en tot al de tijdperken gesproken heeft over Zijn ware kinderen en aangaande de valse wijnstok volkomen juist is en niet zal veranderen. Het betekent, dat wat Hij in Genesis is begonnen, in de Openbaring zal voleindigen. Dat moet Hij, want Hij is de Amen, ZO ZIJ HET. Nu kunnen we opnieuw begrijpen dat de duivel de twee boeken Genesis en Openbaring haat. Hij haat de waarheid. Hij weet, dat de waarheid zal zegevieren. Hij weet wat zijn einde zal wezen. Hoe vecht hij daartegen. Maar wij staan aan de winnende kant. Wij (ik bedoel alleen diegenen die Zijn Woord geloven) staan aan de winnende kant, aan de kant van de AMEN.

"Dit zegt de Trouwe, en Waarachtige Getuige." Ik wil u nu laten zien, wat ik in deze gedachte "trouwe" ontdek. Ziet u, wij hebben het vaak over een onveranderlijke God, Wiens Woord niet verandert. En wanneer wij zo over Hem spreken, bezien wij Hem vaak op een wijze alsof Hij een zeer onpersoonlijke God is. Het lijkt er wel op alsof God het hele heelal gemaakt had en alle wetten, die daarin gelegen zijn en Zich toen teruggetrokken heeft en een grote ONPERSOONLIJKE God is geworden. Het lijkt er wel op, alsof God een weg gebaand had voor de verloren mensheid, de weg van het KRUIS, en toen – toen de dood van Christus voor onze zonde verzoening teweeggebracht had en toen Zijn opstanding ons een open deur verschafte tot Hem – God Zijn armen over elkaar deed en Zich terugtrok. Het is alsof wij opgroeien in het geloof aan een grote Schepper, maar wij werden geneigd Hem te zien als Eén, Die, nadat Hij geschapen had, de persoonlijke belangstelling voor Zijn schepping verloor. Ik zeg u, dat er velen zijn, die er zo over denken. Maar dat is een verkeerde gedachtengang, want God is REGEERDER IN HET DOEN EN LATEN VAN DE MENS, OOK NU. HIJ IS ZOWEL SCHEPPER ALS ONDERHOUDER.

Kolossensen 1:16–17: "Want door Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem." Hij is een soeverein God. Door Zijn raadsbesluit ontwierp Hij het verlossingsplan van de Zijnen, die Hij tevoren gekend heeft. De Zoon stierf aan het kruis om de weg der verlossing te banen en de Heilige Geest voert zorgvuldig de wil des Vaders uit. Alles bestuurt Hij op dit ogenblik overeenkomstig het voornemen van Zijn wil. Hij staat in het middelpunt van dit alles. Hij is in het midden van Zijn gemeente. Deze grote Schepper, deze Verlosser-God, is getrouw onder de Zijnen werkzaam als de grote Herder der schapen. Zijn gehele wezen is voor de Zijnen. Hij heeft hen lief en zorgt voor hen. Zijn oog rust altijd op hen. Als in het Woord staat dat "uw leven met Christus verborgen is in God", dan betekent dit ook precies wat er staat. Ik ben zo blij, dat God getrouw blijft. Hij is getrouw aan Zichzelve. Hij zal niet liegen. Hij is getrouw aan het Woord, Hij staat er achter. Hij is getrouw aan ons, Hij zal niemand uit ons doen verloren gaan, maar Hij zal ons opwekken ten jongste dage. Ik ben blij dat ik in Zijn trouw kan rusten. Filippensen 1:6: "Vertrouwende dit, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op de dag van Jezus Christus."

"Hij is de Waarachtige Getuige." Dit woord "waarachtige" nu, is hetzelfde woord dat gebruikt wordt in Openbaring 3:7. Herinnert u zich nog, dat dit niet "waarachtig" betekent in de tegengestelde betekenis van "leugenachtig"? Het heeft een veel rijkere, diepere betekenis. Het drukt volkomen verwezenlijking uit in tegenstelling tot gedeeltelijke verwezenlijking. In het tijdperk der gemeente van Filadelfia was de komst des Heren nabij. Welk een liefde spreidde dat tijdperk voor Hem ten toon! Het doet me denken aan die wonderbare woorden uit I Petrus 1:8: "Die gij niet gezien hebt, en nochtans liefhebt, in Wie gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde." Wij verheugen ons met hen. Wij hebben Hem niet gezien, maar wel ervaren. Wij kennen Hem nu in zoverre onze beperkte zintuigen dat toelaten. Maar eens zullen wij Hem van aangezicht tot aangezicht ontmoeten. Dat is voor dit tijdperk bestemd. Hij komt aan het einde van dit tijdperk terug. Gedeeltelijke verwezenlijking zal dan VOLKOMEN VERWEZENLIJKING, VOLMAAKTE VERWEZENLIJKING worden. Halleluja! Wij hebben door een spiegel in raadselen gekeken, maar spoedig zullen wij Hem van aangezicht tot aangezicht aanschouwen. Wij zijn van heerlijkheid tot heerlijkheid gegaan, maar spoedig zullen wij midden in de heerlijkheid zijn, en in ZIJN HEERLIJKHEID ZULLEN WIJ SCHITTEREN. WIJ ZULLEN HEM GELIJK WEZEN, WONDERLIJK GELIJK AAN HEM, JEZUS, ONZE GODDELIJKE VERLOSSER! Is dat niet wonderbaar? Wij zijn volmaakt in Hem. Dat is waar. Hij liegt niet tegen ons. Maar op zekere dag zullen wij tot in de atomen veranderd worden. Wij zullen onsterfelijkheid aandoen. Wij zullen allen verzwolgen worden in het leven. Dan wordt WERKELIJKHEID WERKELIJK voor ons.

"Hij is de Getrouwe, en Waarachtige Getuige." Laten we eens nadenken over dat woord "getuige". Van dat woord is het woord "martelaar" afgeleid. De Bijbel spreekt van Stefanus en Antipas en anderen en noemt ze martelaren. Het waren ook martelaren; zij waren eveneens getuigen. Jezus was een getrouw martelaar. De Heilige Geest getuigt daarvan. De Geest is er de Getuige van. De wereld haatte Jezus; zij doodde Hem. Maar God had Hem lief en Hij ging tot de Vader. Dat Hij tot de Vader ging wordt bewezen door de uitstorting van de Heilige Geest. Als Jezus niet door de Vader was ontvangen geweest, dan zou de Geest niet zijn nedergedaald. U kunt dit lezen in Johannes 16:7–11: "Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden. En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel: Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; en van gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zien; en van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is." In plaats van Jezus' aanwezigheid is nu de Heilige Geest in deze wereld tegenwoordig en dit bewijst, dat Jezus rechtvaardig was en tot de Vader heenging. Maar er staat ook in Johannes 14:18: "Ik zal u niet als wezen (Engels: ZONDER TROOST) achterlaten; Ik kom weer tot u." Hij zond de Trooster; en HIJ WAS DE TROOSTER. Hij keerde terug IN DE GEEST op de ware gemeente. Hij is de Trouwe en Waarachtige GETUIGE in het midden van de gemeente. Maar eens zal Hij in het vlees wederkomen. Dan zal Hij bewijzen WIE de enige wijze vorst is – dat is Hij, Jezus Christus, de Here der heerlijkheid.

Trouwe en Waarachtige Getuige, Schepper en Onderhouder, Volkomen Verwezenlijking, de Amen van God.

O, hoe lief heb ik Hem! hoe bemin ik Hem, Jezus de Zoon van God!

Ik wil mijn gedachten over dit gedeelte van de aanhef besluiten met de woorden uit II Korinthe 1:18–22: "Doch God is getrouw, dat ons woord, hetwelk tot u is geschied, niet is geweest ja en neen. Want de Zoon van God, Jezus Christus, Die onder u door ons is gepredikt, namelijk door mij, en Silvanus, en Timotheüs, was niet ja en neen, maar is geweest ja in Hem. Want zovele beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem ja, en zijn in Hem amen, Gode tot heerlijkheid door ons. Maar Die ons met u bevestigt in Christus, en Die ons gezalfd heeft, is God; Die ons ook heeft verzegeld, en het onderpand des Geestes in onze harten gegeven."

"Het Begin der Schepping Gods." Dit zegt de Here Jezus van Zichzelf. Maar wij moeten deze woorden niet alleen op de klank uitleggen. Want daardoor hebben sommigen (in feite hele menigten) het idee gekregen, dat Jezus de eerste schepping van God was, waardoor ze Hem lager dan de Godheid stellen. Dan schiep deze eerste schepping al het overige van het heelal en wat daarin is. Maar dat is onjuist. Weet u, dat klopt niet met de rest van de Bijbel. Er staat eigenlijk: "Hij is Degene, die de Schepping Gods is BEGONNEN, ofwel de AUTEUR ervan." Nu weten wij heel zeker, dat Jezus God is. Hij is de Schepper. Johannes 1:3: "Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is." Van Hem wordt er gezegd in Genesis 1:1: "In den beginne schiep God de hemel en de aarde." Ook staat er in Exodus 20:11: "Want in zes dagen heeft de HERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de HERE de sabbatdag en heiligde die." Ziet u, er valt niet aan te twijfelen dat Hij de Schepper is. Hij was de Schepper van een VOLTOOIDE NATUURLIJKE SCHEPPING.

Nu kunnen we duidelijk zien wat deze woorden uit Openbaring 3 betekenen. Elke andere uitleg zou betekenen dat God, God schiep. Maar hoe zou God kunnen worden geschapen, terwijl Hij Zelf de Schepper is?

Maar nu staat Hij in het midden van de gemeente. Terwijl Hij daar staat, en openbaart Wie Hij is, noemt Hij Zich de "Auteur der Schepping Gods". Dit is EEN ANDERE SCHEPPING. Dit heeft met de gemeente te maken. Dit is een bijzondere aanduiding van Hemzelf. Hij is de SCHEPPER van die gemeente. De hemelse Bruidegom schiep Zijn eigen bruid. Als de Geest Gods daalde Hij neer en schiep in de maagd Maria de cellen waaruit Zijn lichaam geboren zou worden. Ik zou dat nog eens willen herhalen. Hij schiep Zelf de cellen in de moederschoot van Maria, die bestemd waren voor dat lichaam. Het was niet voldoende, dat de Heilige Geest alleen maar het leven gaf aan het menselijk ovum, dat door Maria verschaft werd. Dan zou de zondige mensheid een lichaam hebben voortgebracht. Dat zou niet de "Laatste Adam" hebben kunnen voortbrengen. Van Hem werd gezegd: "Zie, Gij (Vader) hebt voor Mij een lichaam toebereid." God (en niet Maria) zorgde voor de tot standkoming van dat lichaam. Maria was de menselijke broedmachine en zij droeg dat Heilig Kind en baarde het. Dit was een God-mens. Hij was de Zoon van God. Hij was uit de NIEUWE schepping. De mens en God ontmoetten elkaar en verenigden zich; Hij was de eerste van dit nieuwe geslacht. Kolossensen 1:18: "En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het Begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn." II Korinthe 5:17: "Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden." Daar kunt u zien, dat de oude mens, ofschoon hij van de OUDE ORDE of schepping was, nu IN VERENIGING MET CHRISTUS DE NIEUWE SCHEPPING VAN GOD geworden is. Efeze 2:10: "Want wij zijn Zijn maaksel, GESCHAPEN IN (VERENIGING MET) CHRISTUS JEZUS tot goede werken." Efeze 4:24: "En dat gij de NIEUWE MENS zoudt aandoen, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid."

Deze nieuwe schepping is niet een vernieuwing van de oude schepping, want dan zou het geen nieuwe schepping genoemd kunnen worden. Er staat dat het een "NIEUWE SCHEPPING" is, en dat is het ook. Het is een andere schepping, onderscheiden van de oude. Hij handelt niet meer langs de wegen van het vlees. Zo heeft Hij (God) met Israël gehandeld. Hij koos Abraham en diens nageslacht, via Izaäk, en Hij verwekte er velen in het vlees voor Wie Hij Vader was. Maar nu heeft Hij Zich een nieuwe schepping voorgenomen uit iedere stam, volk en natie. Hij is de eerste uit die schepping. Hij was God, geschapen in de gedaante van een mens. Nu schept Hij Zich vele zonen door Zijn Geest. God de Schepper schept voor Zichzelve een deel van Zijn schepping. Dit is de ware openbaring van God. Dit was Zijn voornemen. Dit voornemen nam vorm aan door de uitverkiezing. Daarom kon Hij de tijd overzien reeds tot in het laatste tijdperk, wanneer alles voorbij zou zijn, en Zichzelf toch zien staan te midden van de gemeente, als Auteur van deze Nieuwe Schepping van God. Zijn soevereine macht bewerkte dit. Door Zijn eigen besluit verkoos Hij de leden van deze nieuwe schepping. Hij bestemde hen voor tot de aanneming tot kinderen, volgens het welbehagen van Zijn wil. Door Zijn alwetendheid en almacht bracht Hij dit tot stand. Hoe kon Hij weten, dat Hij temidden van Zijn gemeente zou staan, en heerlijkheid van Zijn broeders zou ontvangen, als Hij de volvoering van dit plan niet Zelf veilig stelde? Alles wist Hij en alles werkte Hij overeenkomstig hetgeen Hij wist, zodat Zijn voornemen en welbehagen geschieden zouden. Efeze 1:11: "In Hem, in Wie wij ook een erfdeel geworden zijn, wij, die tevoren verordineerd waren naar het voornemen van Hem, Die alle dingen werkt naar de raad van Zijn wil." Halleluja! Bent u niet verheugd Hem toe te behoren?!

De boodschap aan het tijdperk van Laodicéa

Openbaring 3:15–19:

15 Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet: och, of gij koud waart, of heet!

16 Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen.

17 Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb aan geen ding gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt.

18 Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande van uw naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt.

19 Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig, en bekeer u.

Terwijl we dit samen lazen, is het u zeker opgevallen, dat de Geest niets hartelijks over dit tijdperk gezegd heeft. Hij stelt twee diagnoses of aanklachten en spreekt Zijn oordeel over hen uit.

Eerste aanklacht en vonnis

Openbaring 3:15–16:

Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet: och, of gij koud waart, of heet!

Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen.

Laten we dit eens zorgvuldig bekijken. Er staat, dat de mensen van dit tijdperk van Laodicéa lauw zijn. Deze lauwheid eist een straf van God. De straf is, dat zij uit Zijn mond gespuwd zullen worden. We willen hier niet op een dwaalweg geraken, zoals zovele anderen. Zij zeggen, dom genoeg, dat God u uit Zijn mond kan spuwen en dat dit bewijst, dat er geen spoor van waarheid is in de leer van de volharding der heiligen. Laat ik deze gedachte hier gelijk corrigeren. Dit vers wordt niet uitgesproken tegen een persoon apart. Het wordt gezegd tot de gemeente. Hij spreekt tot de gemeente. Verder, als u slechts het Woord van God in gedachten houdt, zult u zich herinneren dat er nergens staat, dat we in de MOND van God zijn. Wij zijn in Zijn handpalmen gegrift. Wij worden gedragen in Zijn boezem. Ver terug, in lang vervlogen tijden, voor ook maar het begrip "tijd" bekend was, waren wij reeds in Zijn gedachten. Wij zijn in Zijn schaapskooi, en Zijn weiden, maar nooit in Zijn mond. Maar wat is wèl in de mond des Heren? Het WOORD is in Zijn mond. Matthéüs 4:4: "Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle Woord dat door de mond Gods uitgaat." Het Woord moet ook in onze monden zijn. Nu weten wij, dat de gemeente Zijn lichaam is. Het neemt hier Zijn plaats in. Wat zal er in de mond der gemeente zijn? Het WOORD! I Petrus 4:11: "Indien iemand spreekt, die spreke als de woorden Gods." En: II Petrus 1:21: "Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar de heilige mensen Gods, door de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben gesproken." Wat mankeert er dan aan die mensen van de laatste dagen? ZIJ HEBBEN HET WOORD VERLATEN. ZIJ LOPEN ER NIET MEER WARM VOOR. ZE BLIJVEN ER LAUW ONDER. Dat zal ik nu bewijzen.

De Baptisten hebben hun geloofsbelijdenissen en dogma's, gebaseerd op het Woord, en zijn daarin onwankelbaar. Zij zeggen, dat de apostolische dagen van wonderen voorbij zijn en dat er geen doop met de Heilige Geest bestaat, die volgt op het geloof. De Methodisten zeggen (op grond van het Woord) dat er geen waterdoop is (besprenkeling is geen doop) en dat de heiliging de doop met de Heilige Geest is. De "Church of Christ" (bepaalde groepering) legt de nadruk op de doop der wedergeboorte, en in veel gevallen gaan ze als droge zondaars onder en komen als natte zondaars boven. Toch beweren ze, dat hun leer op het Woord berust. En ga zo maar door; dan komen we bij de Pinkstermensen. Hebben zij het Woord? Geef hun maar eens de Woordtest! Ze geven telkens weer het Woord prijs voor een sensatie. Als u een manifestatie kunt teweegbrengen, zoals olie en bloed en tongen en andere tekenen, of deze nu in het Woord staan of niet, en of deze nu juist uit het Woord verklaard worden of niet, komt de meerderheid er van onder de bekoring. Maar wat is er met het Woord gebeurd? Het Woord is opzij geschoven; daarom zegt God: "Ik keer Mij tegen jullie allemaal! Ik ga jullie uit Mijn mond spuwen! Nu is het afgelopen. Gedurende zeven van de zeven tijdperken heb Ik niets anders gezien dan dat mensen hun eigen woord belangrijker vonden dan het Mijne. Daarom spuw Ik u uit Mijn mond aan het einde van dit tijdperk. Het is alles voorbij. Zeker, Ik zal spreken. Ik ben hier, temidden van de gemeente. De Amen van God, Getrouw en Waarachtig, zal Zich openbaren en wel DOOR MIJN PROFEET." Ja, ja, zo is het. Openbaring 10:7: "Maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, zo zal de verborgenheid Gods vervuld worden, gelijk Hij aan Zijn dienstknechten, de profeten, verkondigd heeft." Ziedaar, Hij gaat een gerechtvaardigd profeet zenden. Hij stuurt een profeet na bijna tweeduizend jaar. Hij zendt iemand die even ver staat van organisatie, onderwijs en van de godsdienstige wereld als Johannes en Elia stonden van oudsher. Deze zal alleen naar God luisteren en hij zal het "Zo spreekt de Here" bezitten en spreken namens God. Hij zal Gods spreekbuis zijn, en, ZOALS GEZEGD WORDT IN MALEACHI 4:6: HIJ ZAL DE HARTEN DER KINDEREN TERUGBRENGEN TOT DE VADEREN. Hij zal de uitverkorenen der laatste dagen terugbrengen en deze zullen een profeet aanhoren, die het bewijs van zijn zending leveren zal, en die de zuivere waarheid zal brengen, zoals ook Paulus haar bezat. Hij zal de waarheid weer naar voren brengen, zoals zij haar bezaten. En die uitverkorenen met hem zullen op die dag waarlijk de Heer openbaar maken; zij zullen Zijn lichaam zijn en Zijn stem en zij zullen Zijn werken doen. Halleluja! Begrijpt u dit?

Een vluchtige blik op de geschiedenis der kerk laat zien hoe juist en nauwkeurig deze gedachte is. In de Middeleeuwen ("Donkere Eeuwen") was het Woord bijna geheel verloren gegaan voor de mensen. Maar God zond Luther met het WOORD. De volgelingen van Luther spraken toen voor God. Maar zij gingen zich organiseren en weer werd het zuivere Woord prijsgegeven voor de organisatie, want organisatie leidt tot dogma en belijdenis en niet eenvoudigweg tot het Woord. Toen konden zij niet langer voor God spreken. Daarna zond God John Wesley en deze was de stem met het Woord in zijn dagen. De mensen namen zijn openbaring van God aan en werden levende brieven, die gelezen en gekend werden door alle mensen in hun generatie. Maar toen ook de Methodisten tekort schoten, verwekte God anderen en dit is zo doorgegaan al de jaren totdat er in deze laatste dagen opnieuw een volk in den lande is, dat de laatste stem zal zijn onder hun boodschapper in het laatste tijdperk.

Ja, inderdaad, de kerk is niet langer de spreekbuis van God. Zij is haar eigen spreekbuis. Dus keert God zich tegen haar. Hij zal haar in verwarring brengen door de profeet en door de bruid, want in haar zal de stem van God zijn. Ja, in haar is Gods stem, want in vers 17 van het laatste hoofdstuk uit Openbaring staat: "De Geest en de Bruid zeggen: Kom!" Opnieuw zal de wereld rechtstreeks van God horen, zoals op de Pinksterdag. Maar natuurlijk zal die "Woord-bruid" verworpen worden, zoals in het eerste tijdperk ook gebeurde.

Nu heeft Hij het uitgeroepen tot dit laatste tijdperk: "Gij hebt het Woord. Gij hebt meer Bijbels dan ooit, maar u doet niets met het Woord dan het verdelen en in stukken hakken; u haalt eruit wat u belangrijk vindt en u gaat voorbij aan wat u niet belangrijk vindt. U stelt er geen belang in ernaar te LEVEN, u wilt er alleen maar over debatteren. Ik had liever, dat u koud of heet was. Als u koud was, en het Woord afwees, Ik zou het kunnen verdragen. Als u gloeiend heet werd van verlangen om te weten dat het de waarheid is en er naar zou willen leven, Ik zou u er voor prijzen. Maar als u alleen maar Mijn Woord gebruikt zonder het in ere te houden, moet Ik van Mijn kant weigeren u in ere te houden. Ik zal u uit Mijn mond spuwen, want u maakt Mij misselijk."

Nu weet iedereen dat men van lauw water misselijk wordt. Als u een braakmiddel zoekt, is lauw water wel het beste dat u nemen kunt. Van een lauwe gemeente is God onpasselijk geworden en Hij heeft aangekondigd dat Hij haar zal uitspuwen. Dat doet ons er aan denken hoe God Zich even voor de zondvloed gevoeld heeft, nietwaar?

O, God zou wel willen dat de kerk koud of heet was. Het beste zou zijn als zij gloeiend heet was. Maar ze is het niet. Het vonnis is geveld. Ze is niet langer de stem van God aan de wereld gericht. Zij zal wel volhouden te zeggen dat zij het is, maar God spreekt er anders over.

O, God heeft nog steeds een stem voor de mensen van de wereld, evenals Hij een stem aan de bruid heeft gegeven. Die stem is in de bruid, zoals we hebben gezegd en we zullen daar later meer over spreken.

Tweede aanklacht en advies

Openbaring 3:17–18:

Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb aan geen ding gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt.

Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande van uw naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt.

Let eens op de eerste zin van dit vers: "Want gij zegt..." Ziet u, zij spraken. Zij praatten als de spreekbuis van God. Dit bewijst precies, wat ik zei over de betekenis van de verzen 16 en 17. Maar al zeggen ze het, daarom is het nog niet waar. De Katholieke kerk zegt, dat ze uit naam van God spreekt en dat zij voorzeker de stem van de Heer is. Hoe iemand geestelijk zo slecht kan zijn, gaat mijn begrip te boven, maar wat uit hen voortkomt is uit het zaad dat in hen is, en we weten waar dat zaad vandaan kwam, nietwaar?

De gemeente van Laodicéa zegt: "Ik ben rijk, en verrijkt geworden; ik heb aan niets gebrek." Zo beoordeelde zij zich. Zij keek naar zichzelf en dit is wat ze zag. Ze zei: "Ik ben rijk." Dit houdt in, dat ze goed voorzien is van alles wat er in deze wereld is. Zij pocht, ondanks wat er staat in Jakobus 2:5–7: "Hoort, mijn geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen van het Koninkrijk, hetwelk Hij belooft aan hen, die Hem liefhebben? Maar gij hebt de armen oneer aangedaan. Overweldigen u niet de rijken, en trekken zij u niet voor de rechterstoelen? Lasteren zij niet de goede naam, die over u aangeroepen is?" Nu wil ik het NIET zo voorstellen alsof een rijke niet geestelijk KAN zijn, maar we weten allemaal, dat er volgens het Woord maar weinigen het zijn. De armen, zij maken het lichaam der ware gemeente uit. Welnu, als de gemeente vol wordt van rijkdom, weten we maar één ding: "Ikabod" staat geschreven boven haar portalen! Dit kunt u niet ontkennen want het staat zo in het Woord.

Laten we het eens hebben over de rijkdom in de gemeente. Wel, er is nog nooit zo'n vertoon van rijkdom geweest. De fraaie kerkgebouwen nemen meer toe in getal dan ooit te voren. De verschillende groeperingen wedijveren met elkaar wie de grootste en de mooiste gebouwen kan neerzetten. En ze bouwen onderwijscentra, die ontelbare en nog eens ontelbare miljoenen waard zijn, en die gebouwen worden maar een of twee uur in de week gebruikt. Nu zou dat nog niet zo erg zijn, maar de mensen denken dat zo'n kort poosje dat de kinderen in de onderwijsfabriek doorbrengen de plaats kan innemen van de uren onderwijs, welke thuis gegeven zouden moeten worden.

Er is geld de kerken binnengestroomd, waardoor verschillende denominaties aandelen en obligaties bezitten, fabrieken, oliebronnen en verzekeringsmaatschappijen. Ze hebben geld gestoken in verzorgings- en pensioenfondsen. Nu klinkt dit goed, maar het is een valstrik voor de voorgangers geworden, want als deze besluiten hun groepering te verlaten om elders meer licht en liefde van God te ontvangen, zijn hun pensioenen voor hen verloren. De meesten kunnen hier niet tegen op en blijven in hun pressiegroepen.

Vergeet nu niet, dat dit het laatste tijdperk is. Velen weten, dat dit het laatste tijdperk is, omdat Israël is teruggekeerd naar Palestina. Als we geloven, dat Hij werkelijk komende is, dan moet er iets mis zijn met de mensen die op zo'n grote schaal aan het bouwen zijn. Het lijkt erop, alsof deze mensen van plan zijn, hier eeuwig te blijven, ofwel dat de wederkomst van Jezus nog honderden jaren van ons verwijderd is.

Wist u dat godsdienst heden ten dage bekend staat als "big business"? Het is een vaststaand feit, dat er zakenleiders worden aangesteld in de kerken, die de financiële zaken moeten behartigen. Is dat wat God verlangt? Leert Zijn Woord ons niet in het boek Handelingen, dat zeven mannen, vol van de Heilige Geest en van geloof, de Heer dienden in de zakelijke aangelegenheden? U kunt duidelijk zien waarom God zegt: "GIJ ZEGT, dat gij rijk zijt, maar Ik heb dat nooit gezegd."

Er zijn radioprogramma's, televisieprogramma's en talrijke kerkelijke activiteiten, die miljoenen en nog eens miljoenen dollars kosten. Voortdurend stroomt de rijkdom binnen, en het aantal kerkgangers neemt dienovereenkomstig toe: toch wordt het werk niet gedaan als toen er geen geld was, en toen de mensen alleen vertrouwden op de bekwaamheid die de Heilige Geest hun verleende.

Er zijn betaalde predikers, betaalde assistenten, betaalde muziekdirigenten en onderwijsdirecteuren, betaalde koren, betaalde kosters, programma's en vermaak – en het kost allemaal massa's geld, maar de kracht is aan het afnemen. Ja, de kerk is rijk, maar de kracht is er niet. God beweegt door Zijn Geest, niet naar gelang van het geld of het talent in de gemeente.

Nu wil ik laten zien, hoe duivels deze jacht naar geld is geworden. Alle kerken zijn er op uit leden te winnen, vooral onder de rijken. Overal gaan er stemmen op de godsdienst zo aantrekkelijk en aanlokkelijk mogelijk te maken, zodat de rijken, de gecultiveerden, en allen die in de wereld enige invloed uitoefenen zich zullen aansluiten en actief worden in de gemeente. Begrijpen zij dan niet, dat als rijkdom de maatstaf van geestelijkheid is, de wereld God al heeft, en àlles van God, en dat de gemeente niets heeft?!

"Gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden." Dit betekent letterlijk: ik heb geestelijke rijkdom. Dit lijkt op het duizendjarig rijk, met straten van goud en de aanwezigheid van God. Maar ik vraag me af of dit werkelijk zo is. Is de kerk werkelijk rijk aan het geestelijke van God? Laten we deze grootspraak van het Laodicéa tijdperk der twintigste eeuw eens bezien in het licht van het Woord.

Indien de gemeente werkelijk geestelijk rijk zou zijn, zou haar invloed op het leven van de gemeenschap merkbaar zijn. Maar wat voor leven leiden deze zogenaamde geestelijke en invloedrijke mensen van de gemeenschap nu eigenlijk? Ginds in de buitenwijken, in de wijken van de beter gesitueerden, hangen velen van sleutelruil en prostitutie aan elkaar; en de feestjes van groepen vandalistische jongelui eisen een zware schadetol aan gehavende eigendommen. Het zedenbederf is erger dan ooit tevoren, in het voorechtelijk geslachtsverkeer, verslaving aan verdovende middelen, gokken, stelen en allerlei kwaad. En de kerk houdt niet op te betuigen hoe fijn deze generatie is, hoe vol de kerken zijn en hoezeer de inboorlingen op de zendingsvelden vatbaar zijn voor het Evangelie. De kerk heeft de mensen overgedragen aan de doktoren, vooral aan de psychiaters. Hoe ze durft te wauwelen over haar geestelijke rijkdom, ik begrijp het niet. Ze is niet rijk. Ze zijn failliet en ze weten het niet.

Kijk eens goed om u heen. Let op de mensen, die voorbijkomen. Kunt u uit de menigten, die u ziet diegenen eruit halen die het aanzien van een Christen hebben? Let erop hoe ze zich kleden, hoe ze handelen, hoor hoe ze praten, kijk waar ze heengaan. Er zou toch zeker werkelijk iets moeten blijken van de nieuwe geboorte onder al degenen, die u ziet voorbijgaan. Maar er zijn er slechts weinig. Toch vertellen de fundamentalistische kerken ons, dat ze miljoenen geredden, en zelfs met de Geest vervulden, tellen. Met de Geest vervuld? Kunt u vrouwen met de Geest vervuld noemen, als ze rondlopen met kortgeknipt krulhaar, korte en lange broeken, topjes en slipjes, en als een Izebel opgedirkt zijn? Als dezen zijn getooid in de waardige kleding, zoals het Christenvrouwen betaamt, zou ik niet graag bedenken wat ik zou moeten aanzien als men onbetamelijkheid zou tentoon spreiden!

Nu ben ik er mij van bewust, dat de vrouw zelf niet uitmaakt hoe de mode is. Dat wordt door Hollywood gedaan. Maar luistert toch dames, men verkoopt nog steeds stoffen en naaimachines. U behoeft niet alles te kopen wat in de winkels te krijgen is en dat als excuus te gebruiken. Ik ben doodernstig in deze zaak. Hebt u nooit het Schriftgedeelte gelezen dat zegt, dat iedere man, die een vrouw aanziet om haar in zijn hart te begeren in zijn hart reeds overspel met haar heeft gepleegd? En moet u er dan zo bij lopen zodat u daar aanleiding toe geeft? U zou hierdoor samen met hem deel hebben aan de zonde, ook al was u een echte maagd, die dergelijke verlangens niet kent. Toch stelt God u ervoor aansprakelijk en u zult erom veroordeeld worden.

Nu weet ik, dames, dat u van deze manier van prediken niet houdt, maar, zuster, u bent totaal verkeerd in wat u doet! De Bijbel verbiedt u uw haar af te knippen. God gaf het u tot bedekking. Hij gebood u het haar lang te dragen. Het is uw heerlijkheid. Toen u uw haar liet afknippen, gaf u daarmee te kennen, dat u uw man niet langer als hoofd erkende. Net als Eva liep u weg en nam mannebaantjes aan. U bleef niet langer een echte vrouw. U zou zich moeten bekeren en terugkeren naar God. En alsof dit nog niet erg genoeg was, hebben velen uwer de gedachte opgevat, dat u op de kansel mocht komen en dat u kerkelijke ambten kon bekleden, die God aan de mannen, en aan hen alleen heeft voorbehouden. O, hier heb ik een teer punt aangeroerd, nietwaar? Wel, wijst u mij één plaats in de Bijbel waar God ooit een vrouw opdracht gaf te prediken of gezag uit te oefenen over een man, en ik zal excuus vragen voor wat ik heb gezegd. Maar u kunt niet aantonen dat ik ongelijk heb. Ik heb gelijk, want ik sta hier met het Woord en in het Woord. Als u geestelijk rijk was zoudt u weten dat het waar is. Alleen het Woord is waar. Paulus zegt: "Ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft." (Nieuwe Vertaling). U kunt onmogelijk een plaats innemen onder de vijfvoudige bediening van Efeze 4 zonder dat u gezag over de man uitoefent. Zuster, u doet er beter aan naar dat Woord te luisteren. Het was niet de Geest van God, die u zei te prediken, want de Geest en het Woord zijn ÉÉN. Zij zeggen hetzelfde. Iemand heeft zich vergist. Iemand heeft zich laten misleiden. Word wakker voor het te laat is! Satan misleidde Eva, uw moeder; en nu misleidt hij de dochters. Moge God u helpen.

"Ik heb aan geen ding gebrek." Als er nu iemand zegt: "Ik heb aan geen ding gebrek", dan zou hij even goed kunnen zeggen: "Ik heb alles", ofwel: "Ik heb niets meer nodig, want ik ben reeds verzadigd." U kunt dit uitdrukken zoals u wilt, maar het komt er allemaal op neer, dat de gemeente voldaan is. Ze is verzadigd van wat ze heeft. Ze vindt dat ze alles heeft, of dat ze genoeg heeft. En dat is nu juist wat we in deze tijd bemerken. Welke denominatie beweert er niet, dat ZIJ de openbaring en de kracht en de waarheid heeft? Luister naar de Baptisten, en ze hebben alles. Luister naar de Methodisten, en zij hebben het. Luister naar de "Church of Christ" en iedereen heeft het mis, behalve zij. Luister naar wat de Pinkstermensen zeggen en ze hebben de volheid van de volheid. Als God bij hen zou komen, zou Hij onverrichter zake terug moeten keren, want Hij zou gewoon niets meer voor ze hebben. En ze weten dat ik de waarheid over hen spreek, want al hun handboeken zeggen het zo. Ze hebben het allemaal zo mooi neergeschreven en hun namen eronder gezet en de zaak keurig afgewerkt. God heeft echt niets meer dat ze nog niet hebben. En dan zijn er nog, die niet méér willen hebben. Ze geloven niet in genezing en zouden die ook niet willen ontvangen, ofschoon het Woord ervan spreekt. Er zijn er, die de Heilige Geest niet zouden willen ontvangen, al opende God de hemelen en toonde Hij hun een teken.

Allemaal zeggen ze, en proberen ze te bewijzen, dat ze het hebben, of dat ze genoeg hebben. Maar is dat de waarheid? Vergelijk deze gemeente van de twintigste eeuw eens met de gemeente uit de eerste eeuw. Ga uw gang. Doe het maar eens. Waar is de kracht? Waar is de liefde? Waar is de geheiligde gemeente, die de zonde weerstond en in het geloof tot Jezus ging? Waar is de eenheid? U vindt haar niet. Als deze gemeente alles bezit wat ze nodig heeft, waarom riepen de mensen dan in het boek Handelingen tot God om méér, alsof zij niet alles hadden, terwijl ze toch veel meer bezaten dan wij thans?

Gods diagnose

Nu was dat wat God zag volkomen anders dan wat zij zeiden, dat ze zagen. Zij beweerden dat ze rijk en verrijkt waren, dat ze geestelijk welgesteld waren. Zij waren er. Zij hadden niets meer nodig. Maar God zag het anders. Hij zei: "Gij weet het niet, maar gij zijt ellendig en jammerlijk, arm, blind en naakt." Nu, wanneer een volk er zo aan toe is, en wel dat het naakt is ZONDER HET TE WETEN, dan moet er iets door en door mis zijn. Er moet beslist iets aan de hand zijn. Is het niet zo, dat God hun ogen verblind heeft zoals Hij deed bij de Joden? Keert het Evangelie terug tot de Joden? Herhaalt de geschiedenis zich? Ja inderdaad.

God zegt, dat deze gemeente uit het tijdperk van Laodicéa "ellendig" is. Dat woord is afkomstig van twee Griekse woorden, die "verdragen" en "beproeving" betekenen. Dit heeft niets te maken met de beproevingen, die op een echte Christen afkomen, want God beschrijft de Christen, die beproefd wordt als zijnde "zalig" en zijn houding is er een van vreugde, terwijl deze beschrijving hier het heeft over "armzalig en ellendig". Wat vreemd! Hoe kunnen er in deze eeuw van overvloed, in deze eeuw van vooruitgang, in deze eeuw van weelde, beproevingen zijn? Dit is inderdaad vreemd. Maar in deze eeuw van overdaad en vrede, terwijl iedereen zoveel heeft en er nog zoveel meer te verkrijgen is, al die uitvindingen om ons werk te doen en zoveel andere dingen voor ons genoegen, ontdekken we PLOTSELING dat de geestesziekten zo hevig om zich heen grijpen, dat het gehele land gealarmeerd wordt. Terwijl iedereen gelukkig zou moeten zijn, terwijl er niets is om ongelukkig te zijn, nemen miljoenen 's nachts kalmerende middelen en 's morgens opwekkende middelen ("pep pillen"), draven naar de dokters, worden opgenomen in inrichtingen en proberen onbekende angsten met alcohol weg te drinken. Ja, deze eeuw beroemt zich op geweldige voorraden wereldlijke goederen, maar de mensen zijn ongelukkiger dan ooit. Deze eeuw beroemt zich op haar geestelijke verworvenheden, maar de mensen zijn minder zeker van zichzelf dan ooit te voren. Deze eeuw beroemt zich op haar betere morele waarden, en toch is ze meer verdorven, dan welke andere eeuw ook sedert de zondvloed. Zij heeft het over haar kennis en wetenschap, maar zij strijdt op alle fronten een verloren strijd, want het menselijk verstand, ziel en geest kunnen onmogelijk al de veranderingen, die zich op aarde hebben voorgedaan, begrijpen of bijhouden. In de tijd van één generatie hebben we de weg afgelegd van paard en wagen tot de eeuw der ruimtevaart, en we zijn er trots op en we beroemen ons erop; maar van binnen is het een duistere leegte, die het uitschreeuwt in haar kwellingen, en ZONDER AANWIJSBARE REDEN bezwijken de harten der mensen van angst en de wereld is zo verduisterd, dat men deze eeuw wel de eeuw van de zenuwzieken zou kunnen noemen. Zij kan haar grote woorden niet waarmaken. Zij roept om vrede, en er is geen vrede... Zij roept, dat ze ruimschoots van alles voorzien is, maar ze blijft branden van verlangen als een onverzadigd vuur! "Er is geen vrede", zegt mijn God tot de goddelozen.

"Ze zijn jammerlijk." Dat betekent, dat het voorwerpen zijn van medelijden. Medelijden? Zij verachten het medelijden! Zij zijn vol hoogmoed. Ze snoeven over wat ze hebben. Maar wat ze hebben zal de toets der tijd niet doorstaan. Zij hebben op drijfzand gebouwd, in plaats van op de rots van de openbaring van Gods Woord. Spoedig komt de aardbeving. Spoedig zullen de stormen van Gods toorn komen in het oordeel. Dan komt er een plotseling verderf en al hun vleselijke voorbereiding ten spijt, zullen zij nog niet gereed zijn voor wat over de aarde komen zal. Dat zijn zij, die ondanks al hun wereldlijke inspanning, in feite tegen zichzelf zijn zonder het te weten. Inderdaad, voorwerpen van medelijden zijn zij. Heb medelijden met de arme mensen, die meelopen met de oecumenische stromingen uit de laatste dagen, want ze noemen haar de beweging van God, terwijl ze uit Satan is. Heb medelijden met hen, die de vloek der organisatie niet kennen. Heb medelijden met hen, die zoveel fraaie kerken hebben, zoveel mooie pastorieën, zulke prachtige geoefende koren, zulk een vertoon van weelde en zulk een plechtige en eerbiedige vorm van eredienst. Heb medelijden met deze mensen; benijd hen niet. Terug naar de oude pakhuizen, terug naar de half verlichte kamers, terug naar de kelders! Terug naar minder van de wereld en méér van God! Heb medelijden met hen, die zulke grote woorden hebben en over hun gaven spreken. Heb met hen te doen als voorwerpen van medelijden, want weldra zullen het voorwerpen van toorn zijn.

"Ze zijn arm." Dat betekent natuurlijk: geestelijk arm. Het kenmerk van dit tijdperk, nu het tegen het einde begint te lopen, is, grotere en betere kerken, waar meer mensen in kunnen, met steeds meer openbaring van wat verondersteld wordt uitingen van de Heilige Geest te zijn. Maar het grote aantal mensen, dat naar voren komt, de gaven van de Geest in werking, de opvallend grote opkomst, zijn niet het antwoord van God, want zij, die naar voren gaan, blijven maar zelden op de weg met God, en waar zijn ze allemaal, die over de gangpaden naar voren komen, wanneer de grote campagnes voorbij zijn? Zij hebben een mens aangehoord, ze gaven gehoor aan een oproep, ze kwamen in het net, maar ze waren geen vis en als schildpadden zijn ze teruggekrabbeld naar hun eigen water.

Dan wordt er veel gesproken over tongentaal. Zij wordt verondersteld het bewijs van de doop met de Heilige Geest te zijn, en er zijn mensen die menen dat we midden in een grote opwekking verkeren. De opwekking is voorbij. Amerika heeft in 1957 haar laatste kans gehad. Nu zijn de tongen een teken van naderend onheil, net zoals ze dat waren toen ze verschenen op de muur tijdens het feest van Belsazar. Weet u niet, dat er op de jongste dag velen zullen komen die zeggen: "Here, Here! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen?" En Hij zal dan tot hen zeggen: "Gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt! Ik heb u nooit gekend." Matthéüs 7:22–23. Toch, als u een man kunt laten komen, die bidt voor de zieken, olie en bloed doet verschijnen in de samenkomst, en er is profetie en allerlei bovennatuurlijke dingen, dan zullen de mensen zich rondom hem verzamelen en zullen zij zweren dat hij van de Heer is, ook al bedrijft hij godsdienst om er geld mee te verdienen en leeft hij in zonde. Het enige antwoord, dat ze hebben is het volstrekt onbijbelse antwoord: "Wel, hij behaalt resultaten, dus moet hij wel uit God zijn." Wat verschrikkelijk! Wat is dit tijdperk in feite arm aan de Geest van God en de povere armoelijders weten het niet eens!

"Gij zijt blind en naakt." Dit is nu werkelijk wanhopig! Hoe kan iemand blind en naakt zijn zonder het te weten? Toch zegt de Schrift, dat ze blind en naakt zijn en het niet kunnen bemerken. De oplossing is, dat deze mensen gééstelijk blind zijn, en gééstelijk naakt. Herinnert u zich hoe Eliza en diens knecht omringd waren door het leger van de Syriërs? U weet, dat Eliza hen met blindheid sloeg door de kracht van God. Toch waren hun ogen wagenwijd open en konden ze zien, waar ze naar toe gingen. Het kenmerkende van hun blindheid was, dat ze bepaalde dingen konden zien, maar andere dingen, zoals Eliza en de knecht en het kamp van Israël konden ze niet zien. Wat dit leger kon zien deed hun geen nut. Wat ze niet zagen voerde hen in gevangenschap. Wat betekent dit nu voor ons? Precies wat het eens betekende in de aardse bediening van Jezus. Hij probeerde hun de waarheid te onderwijzen, maar ze wilden niet luisteren. Johannes 9:40–41: "Dit hoorden enigen uit de Farizeeën, die bij Hem waren, en zeiden tot Hem: Zijn wij dan ook blind? Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde." De houding van deze eeuw is precies dezelfde als die van toen. De mensen hebben alles. Ze weten alles. Je kunt ze niets leren. Als er een waarheid uit het Woord naar voren gebracht wordt en iemand probeert zijn inzicht aan iemand, die een tegengestelde mening heeft, duidelijk te maken, dan luistert de luisteraar helemaal niet om te leren, maar alleen om datgene wat gezegd wordt te weerleggen. Nu wil ik een eerlijke vraag stellen. Kan de Schrift de Schrift bestrijden? Spreekt de Bijbel de Bijbel tegen? Kunnen er twee leringen der waarheid zijn in het Woord, die tegengestelde dingen zeggen of elkaar weerspreken? NEEN, DAT KAN NIET. Maar hoevelen van Gods volk hebben een open oog voor deze waarheid? Voorzover ik weet, heeft nog niet één procent geleerd, dat AL de Schrift door God is ingegeven en dat ALLES nuttig is tot lering, vermaning, verbetering, enzovoort. Dan moet dus ieder vers nauwkeurig in het geheel passen voor wie het zien wil. Maar hoevelen geloven in voorbestemming tot uitverkiezing en verwerping tot verderf? Die het niet geloven, zullen zij luisteren? Neen, ze luisteren niet. Toch staan beide dingen in het Woord en daar kan niemand wat aan veranderen. Maar ze nemen niet de tijd om dit te leren en de waarheid van deze leringen in overeenstemming met schijnbaar tegengestelde waarheid te zien. Ze stoppen hun oren dicht en knarsen hun tanden en leggen het af. Aan het einde van dit tijdperk zal een profeet komen, maar de mensen zullen blind zijn voor alles wat hij doet en zegt. Ze weten zo zeker dat ze gelijk hebben, en daarom verliezen ze in hun blindheid alles.

Nu zegt God, dat ze zowel blind als naakt zijn. Ik kan me niets indenken dat zo tragisch is als iemand die blind en naakt is, maar het niet weet. Er is maar één antwoord: hij heeft zijn verstand verloren. Hij is al erg afgetakeld. Zijn geestesvermogens zijn verdwenen, geestelijk geheugenverlies heeft zijn intrede gedaan. Wat kan het anders betekenen? Kan het betekenen dat de Heilige Geest uit de kerk van deze laatste dagen is weggegaan? Kan het betekenen, dat de mensen God zozeer uit hun gedachten gebannen hebben, dat er plaats vindt wat er in Romeinen 1:28 staat geschreven? "En daar zij het verwerpelijk achtten God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken om te doen wat niet betaamt." (Nieuwe Vertaling). Zoiets moet er gebeurd zijn, dat blijkt duidelijk. Hier zijn mensen die zeggen, dat ze van God zijn en God kennen en Zijn Heilige Geest bezitten, en toch zijn ze naakt en blind zonder het te weten. Zij zijn REEDS MISLEID. ZIJ HEBBEN DE VERKEERDE GEEST. DE UITVERKORENEN KUNNEN NIET MISLEID WORDEN, MAAR HET BLIJKT DUIDELIJK DAT DEZE ANDEREN HET WEL ZIJN. Dat zijn zij, die blind geworden zijn, omdat ze het Woord van God verworpen hebben. Zij hebben zich naakt uitgekleed, doordat ze Gods zorg en bescherming verlaten hebben om hun eigen weg des heils te banen, hun eigen toren van Babel te bouwen door middel van de organisatie. O, wat zien ze er aardig en mooi gekleed uit in eigen ogen, nu ze hun vergaderingen, hun raden enzovoort, hebben gevormd. Maar nu rukt God alles af en zijn ze naakt, want deze organisaties hebben hen slechts in het kamp van de antichrist gebracht, op de onkruid akker, regelrecht naar de bijeenbrenging der schoven om verbrand te worden. Voorwerpen van medelijden zijn het. Ja, heb medelijden met hen, waarschuw hen, smeek hen, en toch draven ze verder naar het verderf, en alle pogingen om hen als brandhout uit het vuur te redden wijzen ze toornig af. Jammerlijk zijn ze, inderdaad, en toch weten ze het niet. Verhard en zonder hoop, stellen zij hun eer in wat in feite hun schande is. Ze verzetten zich tegen het Woord; toch zullen ze eens door dat Woord veroordeeld worden en de prijs van de vreselijke aanklachten van het Woord betalen.

Het laatste advies aan de tijdperken

Openbaring 3:18–19:

Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande van uw naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt.

Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig, en bekeer u.

Gods advies is kort en bondig. Hij is recht op de man af. Hij wijst de gemeente uit deze laatste dagen op de éne hoop. Die hoop is HIJZELF. Hij zegt: "Kom tot Mij en koop." Uit deze zinsnede "kom tot Mij" blijkt duidelijk, dat de gemeente van Laodicéa helemaal niet te doen heeft met Jezus voor de geestelijke voortbrengselen van het Koninkrijk van God. Haar handel kan niet geestelijk zijn. Zij mag misschien denken, dat zij geestelijk is, maar hoe kan zij dat zijn? De werken in haar midden zijn beslist niet zoals Paulus zegt: "Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen." Filippensen 2:13. Wat moeten we dan zeggen over al die kerken, scholen en ziekenhuizen, zendingsondernemingen, enzovoort? God is er niet in zolang het zaad en geest is van kerkgroeperingen, denominaties, en niet het zaad van de Geest van God.

"Koop van Mij goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden." Deze mensen hadden goud in overvloed, maar het was het verkeerde goud. Het was het goud dat de levens van mensen kocht en verwoestte. Het was het goud, dat het karakter van de mens verdraaide en omboog, want de geldzucht is de wortel van alle kwaad. Openbaring 18:1–14: "En na dezen zag ik een andere engel afkomen uit de hemel, hebbende grote macht, en de aarde is verlicht geworden van zijn heerlijkheid. En hij riep krachtig met een grote stem, zeggende: Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon, en is geworden een woonstede der duivelen, en een bewaarplaats van alle onreine geesten, en een bewaarplaats van alle onrein en hatelijk gevogelte; omdat uit de wijn van de toorn van haar hoererij alle volken gedronken hebben, en de koningen der aarde met haar gehoereerd hebben, en de kooplieden der aarde rijk zijn geworden uit de kracht van haar weelde. En ik hoorde een andere stem uit de hemel, zeggende: Gaat uit van haar, Mijn volk, opdat gij aan haar zonden geen gemeenschap hebt, en opdat gij van haar plagen niet ontvangt. Want haar zonden zijn de ene op de andere gevolgd tot de hemel toe, en God is haar ongerechtigheden gedachtig geworden. Vergeldt haar, zoals zij u vergolden heeft, en verdubbelt haar dubbel naar haar werken; in de drinkbeker, waarin zij geschonken heeft, schenkt haar dubbel. Zoveel als zij zichzelf verheerlijkt heeft, en weelde gehad heeft, doet haar zo grote pijniging en rouw aan; want zij zegt in haar hart: Ik zit als een koningin, en ben geen weduwe, en zal geen rouw zien. Daarom zullen haar plagen op één dag komen, namelijk dood, en rouw, en honger, en zij zal met vuur verbrand worden; want sterk is de Here God, Die haar oordeelt. En de koningen der aarde, die met haar gehoereerd en weelde gehad hebben, zullen haar bewenen, en rouw over haar bedrijven, wanneer zij de rook van haar brand zullen zien; van verre staande uit vrees voor haar pijniging, zeggende: Wee, wee, de grote stad Babylon, de sterke stad, want uw oordeel is in één uur gekomen. En de kooplieden der aarde zullen wenen en rouw maken over haar, omdat niemand hun waren meer koopt; waren van goud, en van zilver, en van kostbaar gesteente, en van paarlen, en van fijn lijnwaad, en van purper, en van zijde, en van scharlaken; en allerlei welriekend hout, en allerlei ivoren vaten, en allerlei vaten van het kostbaarste hout, en van koper, en van ijzer, en van marmersteen; en kaneel, en reukwerk, en welriekende zalf, en wierook, en wijn, en olie, en meelbloem, en tarwe, en lastbeesten, en schapen; en van paarden, en van koetswagens, en van lichamen, en de zielen der mensen. En de vrucht der begeerlijkheid van uw ziel is van u weggegaan; en al wat lekker en wat heerlijk was, is van u weggegaan; en gij zult het niet meer vinden." Dit zijn juist de georganiseerde kerken uit de laatste dagen, want in vers 4 staat: "Gaat uit van haar, MIJN VOLK!" De opname is nog niet geschied. De bruid is nog niet weggerukt, wanneer deze verschrikkelijke toestanden in deze rijke, valse kerk heersen.

Er is echter ook een goud van God. I Petrus 1:7: "Opdat de beproeving van uw geloof, die veel kostbaarder is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt." Het goud van God is een aan Christus gelijkvormig karakter en dat ontstaat in de vurige oven van het lijden. Dat is het goede soort goud.

Maar wat voor goud heeft de kerk thans? Zij heeft slechts het wereldlijk goud dat vergaat. Zij is rijk. Zij is voldaan. Ze heeft de rijkdom tot de voornaamste maatstaf van geestelijkheid gemaakt. Het bewijs van Gods zegeningen en de juistheid van de leer enzovoort, wordt nu gegrond op het aantal rijke lieden, dat er mee te maken heeft.

"Gij kunt beter komen eer het te laat is", zegt de Heer, "en goud van Mij kopen, dat in het vuur beproefd is; dan zult gij werkelijk rijk zijn." Begrijpen we dit? Luister, ik ga u iets zeggen: "Naakt (fysiek) zijn we in de wereld gekomen, maar we zullen haar NIET naakt (geestelijk) verlaten." O neen, we zullen iets meenemen. En het zal ALLES zijn wat we kunnen meenemen, niet meer en niet minder. Laten we er dus echt op letten, dat we iets meenemen, dat ons recht doet staan voor God. Wat zullen we dan meenemen? We zullen ons KARAKTER meenemen, broeder, dàt is het. Welnu, wat voor karakter zult u meenemen? Zal het gelijk zijn aan het ZIJNE, het karakter, dat gevormd werd in lijden in de vurige oven der beproeving, of zal het de weekheid zijn van deze karakterlozen uit Laodicéa? Het staat aan ons, deze vraag te beantwoorden, want op die dag zal ieder zijn eigen last dragen.

Nu zei ik al, dat de stad Laodicéa een welgestelde stad was. Zij sloeg gouden munten met inscripties aan beide zijden. Gouden munten kenmerkten deze eeuw – er was een bloeiende handel dankzij die munten. Ook tegenwoordig hebben we de gouden munt met een beeltenis aan beide zijden. We kopen ons ergens uit en ergens in. En in de kerk proberen we hetzelfde voor elkaar te krijgen. We kopen ons uit de zonde en in de hemel – tenminste, dat zeggen we. Maar God zegt dat niet.

De kerk heeft zulke geweldige rijkdommen, dat ze elk ogenblik het hele stelsel van de wereldhandel kan overnemen, en zowaar heeft een leider in de Wereldraad van Kerken openlijk geprofeteerd, dat de kerk in de nabije toekomst dat werkelijk zou moeten en kunnen, en ook zàl doen. Maar hun gouden toren van Babel zal vallen. Alléén het goud, dat in het vuur beproefd is, zal blijven.

En dat heeft de gemeente doorlopend in alle eeuwen gedaan. Zij heeft het Woord van God verlaten en haar eigen geloof en dogma's er voor in de plaats genomen. Zij heeft zich georganiseerd en zich gekoppeld aan de wereld. Daardoor is ze naakt, en God oordeelt haar ontucht. Zij kan alleen uit deze verschrikkelijke toestand geraken door de Heer gehoorzaam te worden, door terug te keren tot Zijn Woord. Openbaring 18:4: "Gaat uit van haar, Mijn volk!" II Korinthe 6:14–18: "Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat heeft de gerechtigheid gemeen met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis? En wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met de ongelovige? Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel van de levende God; gelijk God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen en Ik zal onder hen wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn. Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Here, en raakt niet aan wat onrein is, en Ik zal u aannemen. En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt de Here, de Almachtige." Er moet voor deze klederen een prijs betaald worden, en deze prijs is de prijs der afscheiding.

"En zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt." Hij zegt niet, dat u deze ogenzalf moet kopen. O neen, op de Heilige Geest is geen prijskaartje bevestigd. "Hebt gij de Heilige Geest ontvangen uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs?" Galaten 3:2. Zonder de doop met de Heilige Geest zullen uw ogen nooit opengaan voor een echte, geestelijke openbaring van het Woord. Iemand zonder de Geest is blind voor God en Zijn waarheid.

Wanneer ik aan deze ogenzalf denk, die de ogen van mensen opent, moet ik weer terugdenken aan de tijd toen ik nog een kleine jongen was in Kentucky. Mijn broer en ik sliepen op een strozak op zolder. Het tochtte er door de kieren van het huis. Soms werd het 's winters zo koud, dat wij 's morgens onze ogen niet open konden krijgen, daar ze ontstoken waren van de kou. Dan riepen wij moeder en die kwam naar boven met wat heet wasberenvet en wreef onze ogen tot die harde korst weg was, en dan konden we weer zien. Weet u, gedurende deze generatie heeft er in de gemeente meer dan eens een verschrikkelijke koude tocht gewaaid, en ik ben bang, dat haar ogen zo goed als geheel dichtgevroren zijn, zodat ze blind is voor wat God voor haar heeft. Ze heeft wat hete olie van Gods Geest nodig, die haar de ogen moet openen. Ontvangt zij de Heilige Geest niet, dan zal ze ermee doorgaan om de kracht te vervangen door programma's en het Woord door geloofsbelijdenissen. Zij bepaalt haar succes aan de hand van het aantal leden in plaats van dat ze naar vruchten zoekt. De theologen hebben de deur voor het geloof toegesloten en iedereen tegengehouden, die binnen wilde gaan. Zelf gaan zij niet in, en zij laten ook een ander niet binnen gaan. Hun theologie is afkomstig uit een handboek voor psychologie, dat geschreven is door een of andere ongelovige. Er bestaat een handboek voor psychologie; één, dat we allemaal nodig hebben, en dat is de Bijbel. Deze is door God geschreven en bevat Gods psychologie. U hebt geen geleerde nodig voor de verklaring ervan. Ontvang de Heilige Geest en laat Deze het Woord verklaren. Hij schreef het Boek en Hij kan u vertellen wat erin staat en wat het betekent. I Korinthe 2:9–16: "Maar gelijk geschreven is: Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft voor hen, die Hem liefhebben. Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods. Want wie van de mensen weet, wat van de mens is, dan de geest des mensen, die in hem is? Alzo weet ook niemand, wat van God is, dan de Geest Gods. Doch wij hebben niet ontvangen de geest der wereld, maar de Geest, Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn; welke wij ook spreken, niet met woorden, die de menselijke wijsheid leert, maar met woorden, die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen met geestelijke samenvoegende. Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die van de Geest van God zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden. Doch de geestelijke mens onderscheidt wel alle dingen, maar hijzelf wordt door niemand onderscheiden. Want wie heeft de zin des Heren gekend, die Hem zou onderrichten? Maar wij hebben de zin van Christus."

Als nu alle dingen waartegen de Geest het uitroept waar zijn van dit tijdperk, hebben we iemand nodig als Johannes de Doper, om op het toneel te verschijnen en de gemeente uit te dagen als nooit tevoren. En zo iemand komt ook tot ons tijdperk. Een andere Johannes de Doper komt en hij zal het uitroepen, net zoals de eerste voorloper deed. Dat weten we door wat het volgende vers zegt.

"Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig, en bekeer u." Openbaring 3:19. Dit is dezelfde boodschap die door Johannes gebracht werd toen hij uitriep in die godsdienstige woestenij van Farizeeën, Sadduceeën en heidenen: "BEKEERT U!" Het kon toen niet anders, en het kan ook nu niet anders. Toen was er geen andere weg. Het is: "BEKEERT U!" Komt tot andere gedachten. Keert om. BEKEERT U, want waarom zoudt gij sterven?

Laten we de eerste zinsnede bezien: "Zo wie Ik liefheb." In het Grieks ligt de nadruk op het persoonlijke voornaamwoord "Ik". Hij zegt niet – zoals velen vinden, dat Hij had moeten zeggen – "allen die MIJ liefhebben." O neen, we moeten nooit proberen Jezus het VOORWERP van liefde van mensen te maken in dit vers. Neen, het luidt: "Zo wie Ik liefheb", ZOVELEN als de GELIEFDEN van God zijn. Het gaat hier om ZIJN liefde, NIET om die van ons. En zo roemen we alweer in Zijn verlossing, Zijn doel en Zijn plan, en we worden nog sterker bevestigd in de waarheid van de leer der soevereiniteit Gods. Net zoals Hij in Romeinen 9:13 gezegd heeft: "Jakob heb Ik liefgehad." Betekent dat nu, dat Hij voldaan is, daar Hij ALLEEN HEN liefhad, en wacht Hij op de liefde dergenen, die niet tot Hem genaderd zijn? Dat is beslist niet het geval, want in Romeinen 9:13 verklaarde Hij ook: "En Ezau heb Ik gehaat." En in vers 11 roept de Geest het openlijk uit: "Want toen de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, OPDAT HET VOORNEMEN GODS, DAT NAAR DE VERKIEZING IS, VAST BLEEF, niet uit de werken maar uit de Roepende..." Deze liefde is verkiezende liefde. Het is Zijn liefde voor Zijn uitverkorenen. En Zijn liefde voor hen staat los van MENSELIJKE VERDIENSTE, want de Schrift spreekt over het VOORNEMEN van God, die vast stond in de verkiezing, en dat is precies het tegenovergestelde van de werken of iets anders in de mens zelf. Want: "VOOR DE KINDEREN GEBOREN WAREN", had Hij reeds gezegd: "Jakob heb Ik liefgehad, maar Ezau heb Ik gehaat."

En nu zegt Hij tot de Zijnen: "Zo wie Ik liefheb, BESTRAF IK EN TUCHTIG IK." Bestraffen betekent berispen; iets onthullen, zodat de mens zich beteren zal. Tuchtigen betekent niet "straffen"; het betekent, "iemand onder tucht stellen, zodat hij zijn leven beteren zal." Dat is precies wat we aantreffen in Hebreeën 12:5–11: "En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heren, en bezwijk niet, als gij door Hem bestraft wordt. Want wie de Here liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iedere zoon, die Hij aanneemt. Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon is er, die de vader niet kastijdt?) maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden, en niet zonen. Voorts, wij hebben de vaders van ons vlees wel tot kastijders gehad, en wij ontzagen hen; zullen wij dan niet veel meer de Vader der geesten onderworpen zijn, en leven? Want génen hebben ons wel voor een korte tijd, naar dat het hun goed dacht, gekastijd; maar Déze kastijdt ons tot ons nut, opdat wij Zijn heiligheid zouden deelachtig worden. En alle kastijding als die tegenwoordig is, schijnt geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid aan hen, die daardoor geoefend zijn."

Hierin nu blijkt de liefde van God. In Zijn liefde begeerde Hij een familie van de Zijnen, een gezin van zonen – zonen aan Hem gelijk. Daar voor Hem ligt de gehele mensheid als ÉÉN klomp klei. Uit die ene klomp zal Hij nu vaten tot eer en vaten tot oneer maken. De KEUZE is aan Hem. Dan worden die gekozenen geboren uit de Heilige Geest, geoefend om in hun wandel aan Zijn beeld gelijkvormig te zijn. Hij VERMAANT met alle lankmoedigheid en mildheid en barmhartigheid. Hij TUCHTIGT met doorboorde handen. Soms moet deze pottenbakker het vat, waaraan Hij zit te werken, nemen, en het weer stukbreken om het opnieuw te vormen zoals Hij het hebben wil. MAAR HET IS LIEFDE. EEN ANDERE VORM VAN LIEFDE IS ER NIET EN KAN ER NIET ZIJN.

O, klein kuddeke, vreest niet! Dit tijdperk loopt snel ten einde. Dat onkruid zal dan samengebonden worden, en, zoals een drievoudig snoer niet licht verbroken wordt, zo zal dat onkruid een geweldige kracht van politieke, natuurlijke en geestelijke (Satanische) macht hebben, en het zal proberen de bruid van Christus om te brengen. Zij zal lijden, maar zij zal volharden. Vreest niet de dingen die over de aarde zullen komen, want, "Hij, Die de Zijnen liefgehad heeft, heeft hen liefgehad tot het einde." Johannes 13:1.

"Wees dan ijverig, en bekeer u." Ja, deze valse kerk is ijverig, vergist u zich niet. Haar ijver is letterlijk die der Joden geweest. Johannes 2:17: "De ijver van Uw huis heeft Mij verslonden." Maar het is een verkeerde ijver. Het gaat om het huis dat zijzelf gebouwd heeft. Het gaat om haar eigen geloofsbelijdenissen, dogma's, organisaties; haar eigen gerechtigheid. Zij hebben het Woord Gods buitengesloten voor hun eigen ideeën. Zij hebben de Heilige Geest onttroond en mensen tot leiders gemaakt. Zij hebben het Eeuwige Leven als Persoon terzijde geschoven en het goede werken gemaakt, of zelfs eerder nog gehoorzaamheid aan hun kerk dan goede werken.

Maar God roept om een andere ijver! Het is de ijver waarmee iemand roept: "IK HEB ONGELIJK." Wie zegt echter dat hij ongelijk heeft? Waar zijn al die kerkgroeperingen op gebaseerd? Op de pretentie dat zij gelijk hebben, dat zij de oorspronkelijke gemeente zijn en dat God in hun midden is. Maar ze kunnen toch niet ALLEMAAL gelijk hebben? In werkelijkheid heeft NIET ÉÉN van haar gelijk. Het zijn witgepleisterde graven vol doodsbeenderen. Zij bezitten geen leven. Ze hebben geen betuiging. God heeft Zich nooit in een organisatie geopenbaard. Zij zeggen dat zij gelijk hebben, omdat zij degenen zijn, die dat zeggen, maar al zeggen ze het, daarom is het nog niet waar. Ze hebben het "Zo spreekt de Heer" van God nodig en ze hebben het niet.

Laat ik er dit bij zeggen. Ik geloof niet, dat God alleen de valse kerk tot bekering roept. In dit vers spreekt Hij tot Zijn uitverkorenen. Ook zij zullen zich van een en ander moeten bekeren. Velen van Zijn kinderen zijn nog in die valse kerken. Zij zijn het waarvan Efeze 5:14 zegt: "Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op uit de doden; Christus zal over u lichten." Slapen is niet hetzelfde als dood zijn. Zij slapen tussen de doden. Zij zijn daar in de dode denominaties. Zij drijven met hen mee. God roept: "ONTWAAKT, bekeert u van uw dwaasheid!" Hier oefenen zij hun invloed uit, geven zijn hun geld en tijd, in feite zelfs hun hele leven aan deze antichristelijke organisaties; en ondertussen menen ze nog, dat ze er goed aan doen. Zij moeten zich bekeren. Zij hebben bekering van node. Zij moeten van gedachten veranderen en zich wenden tot de waarheid.

Inderdaad, dit tijdperk heeft de bekering het meest van node. Maar zal het zich bekeren? Zal het het Woord terugbrengen? Zal de Heilige Geest weer op de troon in mensen levens komen. Zal Jezus weer als ENIGE Zaligmaker door haar worden vereerd? Vermoedelijk niet, want het volgende vers openbaart de verbazingwekkende en schokkende waarheid over het einde van dit tijdperk.

Christus buiten de gemeente

Openbaring 3:20–22:

Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij.

Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, zoals Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.

Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.

Er bestaat heel veel verwarring over dit vers, omdat zoveel evangelisten het voor persoonlijk evangelisatiewerk gebruiken, alsof Jezus aan de deur van het hart van iedere zondaar klopte om toegelaten te worden. Deze tekst zou dan betekenen, dat de Heer binnen zou komen als de zondaar de deur open deed. Maar dit vers spreekt niet tot individuele zondaars. Deze hele boodschap heeft een samenvatting, zoals elke boodschap in elk tijdperk. In vers 22 staat: "Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de GEMEENTEN zegt." Dit is dus een boodschap aan de gemeente van het laatste tijdperk. Hierin vindt u de toestand der gemeente van Laodicéa tegen dat haar einde nadert. Het is geen persoonlijk gerichte boodschap aan één persoon; de Geest zegt ons waar Jezus is. CHRISTUS HEEFT DE GEMEENTE VERLATEN. Is dit niet het logisch gevolg of einde, wanneer het Woord opzij geschoven wordt voor de geloofsbelijdenis, de Heilige Geest wordt vervangen door pausen, bisschoppen, voorzitters, raadslieden enzovoort, en in de plaats van de Verlosser een werkprogramma, lidmaatschap van een kerk wordt gesteld, of de een of andere aanpassing aan een kerkelijk stelsel? Wat kan men nog meer tegen Hem doen? Dit is de afvalligheid! Dit is de afval! Dit is de open deur voor de antichrist, want indien Iemand is gekomen in de Naam van Zijn Vader (Jezus) en niet geaccepteerd maar verworpen werd, dan zal er een ander komen in zijn eigen naam (leugenaar, grootspreker) en die zullen zij aannemen. Johannes 5:43. De mens der wetteloosheid, de zoon des verderfs zal de macht in handen krijgen.

Matthéüs 24 noemt de tekenen in de hemel van deze laatste dagen op, welke geschieden moeten juist voordat Jezus komt. Ik vraag mij af, of u er erg in hebt, dat een dergelijk teken onlangs is vervuld en deze zelfde waarheid, waarover wij gesproken hebben, heeft uitgebeeld. Die waarheid is, dat Jezus voortdurend, tot op de huidige dag toe, is weggedrongen. Men heeft Hem uit de kerk gezet. Herinnert u zich, dat de gemeente in het eerste tijdperk bijna een volle maan van waarheid was? Toch was er een kleine dwaling, "de leer der Nikolaïeten" genaamd, die er de oorzaak van was dat de cirkel niet geheel "vol" was. Daarna sloop er in het volgende tijdperk meer duisternis binnen, zodat de lichtbol minder licht verspreidde en de duisternis een groter deel van de bol bedekte. In het derde tijdperk was de maansverduistering nog verder voortgeschreden, en in het vierde kerkhistorische tijdperk, de Middeleeuwen, was het licht vrijwel geheel verdwenen. Denk u dit eens in. De gemeente straalt het weerkaatsende licht van Christus uit. Hij is de ZON. De gemeente is voor te stellen als de MAAN. Deze lichte cirkel is dus de maan. De maan is afgenomen van de volle maan uit het eerste tijdperk tot een zeer smalle sikkel in het vierde. Maar in het vijfde tijdperk begon de maan weer te wassen. In het zesde ging zij sterk vooruit. In een deel van de zevende nam zij nog toe, doch plotseling hield dit op en werd deze lichte vlek tot vrijwel niets teruggebracht, zodat in plaats van het licht de zwartheid van de afval kwam, en tegen het einde van het tijdperk scheen zij niet meer, want de duisternis had alle licht verdreven. Christus was nu buiten de gemeente. Dit is het teken aan de hemel. De laatste maansverduistering was een volledige verduistering. In zeven fasen nam de maan af tot ze volkomen duister was. In het zevende kerkhistorische tijdperk kwam de totale duisternis, toen de paus van Rome, Paulus de Zesde, naar Palestina ging (op 5 januari, 1964) om een heilige tocht door Jeruzalem te maken. Dit was de eerste paus, die ooit naar Jeruzalem ging. De paus heet Paulus de Zesde. Paulus was de eerste boodschapper (engel der eerste gemeente) en deze man draagt dezelfde naam. Let erop dat hij de zesde heet; hij draagt het getal van een mens. Dit is meer dan alleen maar een toeval. Toen hij naar Jeruzalem ging, kwam over de maan of over de gemeente de totale duisternis. Dit is het. Dit is het einde. Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan voordat dit alles zal zijn geschied. Amen. Ja, Heer Jezus, kom haastig!

Nu kunnen we begrijpen, waarom er twee wijnstokken waren, een ware en een valse. Nu kunnen we zien, waarom Abraham twee zoons had, de ene naar het vlees (die Izaäk vervolgde) en de ander naar de belofte. Nu kunnen wij begrijpen, hoe uit dezelfde ouders twee jongens geboren werden, tweelingen, waarvan de een de dingen Gods kende en liefhad, en de ander veel van dezelfde waarheid wist, maar niet van dezelfde Geest was en daarom ook het uitverkoren kind vervolgde. God verwierp niet om te verwerpen. Hij verwierp terwille van de uitverkorenen. UITVERKORENEN KUNNEN UITVERKORENEN NIET VERVOLGEN. Uitverkorenen kunnen andere uitverkorenen geen kwaad doen. Het zijn de verworpenen, die de uitverkorenen vervolgen en ombrengen. O, deze verworpenen zijn godsdienstig. Ze zijn intelligent. Het zijn nakomelingen van Kaïn, van zijn geslachtslijn, het slangenzaad. Zij bouwen hun Babels, zij bouwen hun steden, zij bouwen hun wereldrijken en toch roepen zij steeds God aan. Zij haten het ware zaad en zij zullen doen wat ze kunnen (zelfs in de Naam des Heren) om Gods uitverkorenen om te brengen. Maar zij zijn nodig. "Wat heeft het kaf met het koren gemeen?" Zonder kaf geen tarwe. Maar wat gebeurt er uiteindelijk met dat kaf? Het wordt met onuitblusbaar vuur verbrand. En de tarwe? Waar blijft die? Die wordt verzameld in Zijn schuur. Die is waar HIJ is.

O, uitverkorenen Gods, let op. Onderzoekt nauwkeurig. Weest voorzichtig. Bewerkt uw zaligheid met vreze en beving. Vertrouwt op God en weest sterk in Zijn macht. Ook nu gaat uw tegenstander, de duivel, rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij kan verslinden. Waakt om te bidden en weest standvastig. Wij leven in de eindtijd. Zowel de ware als de valse wijnstok komt tot volle wasdom, maar eer de tarwe rijp is, wordt het rijpend onkruid bijeengebonden om verbrand te worden. Let maar op: ze sluiten zich allemaal aan bij de Wereldraad van Kerken. Dat is de bundeling van het onkruid. Spoedig zal de tarwe in de schuur gebracht worden. Doch thans zijn de twee geesten werkzaam in twee wijnstokken. Komt tussen het kaf vandaan. Begint te overwinnen, opdat gij lof verdient van uw Heer, en bekwaam geacht wordt te regeren, te heersen met Hem.

De overwinnaarstroon

Openbaring 3:21:

Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, zoals Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.

Wat moeten wij nu overwinnen? Dat is hier de voor de hand liggende vraag. Maar daar gaat het eigenlijk niet om in dit vers, want het is niet zozeer van belang te weten WAT wij moeten overwinnen als wel HOE wij moeten overwinnen. Dit is logisch, nietwaar? Immers, wat doet het er toe WAT wij moeten overwinnen, zolang we niet weten HOE wij kunnen overwinnen?

Een vluchtige blik op de Schriftgedeelten, die op de overwinning van de Here Jezus betrekking hebben, doet ons de waarheid van deze stelling zien. In Matthéüs 4, waar Jezus door de duivel verzocht wordt, overwon Hij de persoonlijke verzoekingen van Satan door het Woord en door niets anders dan door het Woord. In elk van de drie voornaamste verzoekingen, die volledig overeenkomen met de verzoekingen in de Hof van Eden, de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen, en een hovaardig leven, overwon Jezus door het Woord. Eva is gevallen voor de persoonlijke verzoeking van Satan, doordat zij naliet het Woord te gebruiken. Adam is gevallen in onmiddellijke ongehoorzaamheid aan het Woord. Maar Jezus overwon door het Woord. En voorwaar, ik zeg u, dit is de enige manier waardoor u kunt weten of u overwint, want dat Woord KAN NIET FALEN.

Merk opnieuw op hoe Jezus de godsdienstige stelsels dezer wereld overwon. Toen Hij herhaaldelijk werd lastig gevallen door de theologen uit Zijn dagen, maakte Hij voortdurend gebruik van het Woord. Hij sprak alleen, wat de Vader Hem gaf te spreken. En altijd weer stond de wereld perplex van Zijn wijsheid, want het was de wijsheid Gods.

In Zijn eigen persoonlijk leven, wanneer Hij strijd had te verduren, overwon Hij door gehoorzaamheid aan het WOORD van God. In Hebreeën 5:7–10 staat: "Die in de dagen van Zijn vlees, gebeden en smekingen tot Hem, Die Hem uit de dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vrees, hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid geleerd heeft, uit hetgeen Hij heeft geleden. En geheiligd zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden." Waaraan was Hij gehoorzaam? Aan het Woord van God.

Welnu, niemand maar dan ook helemaal niemand zal op de troon van de Here Jezus Christus zitten, tenzij hij heeft geleefd naar dat Woord. Uw gebeden, uw vasten, uw boetedoeningen – wat u God ook aanbiedt – niets van dat alles zal u het voorrecht geven om op die troon te zitten. Het wordt alleen toegestaan aan de "WOORD-bruid". Zoals de koning zijn troon deelt met de koningin, omdat zij met hem verenigd is, zo kunnen ook alleen zij, die uit dat Woord zijn, evenals Hij uit dat Woord is, de troon delen.

Kunt u zich herinneren, hoe wij bij de bespreking van de gemeente-tijdperken telkens weer hebben aangetoond dat, evenals Adam en Eva vielen door af te wijken van het Woord, ook het tijdperk van Efeze viel door enigszins dat Woord te verlaten; dat die afwijking voortdurend toenam, en dat wij tenslotte bemerken, dat het wereldkerkelijk stelsel het Woord geheel afwijst. Dit tijdperk van Laodicéa loopt uit op een uitschakeling van het Woord, en dat heeft tot gevolg, dat de Heer uit haar midden weggaat; Hij staat buiten en roept de Zijnen, die Hem volgen door gehoorzaam te zijn aan het Woord. Na een korte, maar machtige openbaring van de Geest, zal deze opgejaagde en vervolgde groep mensen samen zijn met Jezus.

De voltooiing van de heiden-tijdperken

Dit tijdperk is het laatste van de zeven tijdperken. Wat in het eerste tijdperk, dat van Efeze, begonnen is, moet en zal tot volle bloei en tot volle oogst komen in dit laatste tijdperk van de zeven tijdperken, het tijdperk van Laodicéa. De twee wijnstokken zullen hun uiteindelijke vrucht opleveren. De twee geesten zullen hun manifestaties beëindigen, wanneer elke wijnstok zijn eindbestemming heeft bereikt. Het zaaien, het begieten, het groeien, het is alles afgelopen. De zomer is voorbij. Nu wordt de sikkel in de oogst geslagen.

In de verzen 15 tot 18, die wij zojuist overwogen hebben, ligt het ware beeld van de rijp geworden valse wijnstok, de valse geest, het valse kerkvolk: "Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet: och, of gij koud waart, of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen. Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb aan geen ding gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt. Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande van uw naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt." Nooit werd er een bitterder aanklacht in woorden uitgesproken, en nooit verdienden de trotse en arrogante religieuze mensen het meer dan nu. Toch zien wij in vers 21: "Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, zoals IK overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon." De ware wijnstok, de ware Geest, de ware gemeente, verhoogd tot niets minder dan de troon Gods, met het hoogste compliment dat ooit aan een nederige, standvastige, geestelijke groep mensen werd gegeven.

De woorden van Johannes de Doper, die zo nauwkeurig Christus beschreven in Zijn verhouding tot de ware en de valse gemeente, worden nu vervuld. Matthéüs 3:11–12: "Ik doop u wel met water tot bekering; maar Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen; Die zal u met de Heilige Geest en met vuur dopen. Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden." Christus, de grote Oogster, brengt nu de vrucht van de aarde binnen. Hij verzamelt de tarwe in de schuur door voor de Zijnen te komen en door hen voor eeuwig bij Zich te ontvangen. Dan keert Hij terug om de goddelozen met onuitblusbaar vuur te verdelgen.

Het geheimenis van het onkruid en de tarwe uit Matthéüs 13:24–30, gaat nu ook in vervulling. "Een andere gelijkenis heeft Hij hun voorgehouden, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een mens, die goed zaad zaaide in zijn akker. En toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid in de tarwe en ging weg. Toen het nu tot kruid opgeschoten was, en vrucht voortbracht, toen openbaarde zich ook het onkruid. En de dienstknechten van de heer des huizes gingen en zeiden tot hem: Here! hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Van waar heeft hij dan dit onkruid? En hij zeide tot hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan. En de dienstknechten zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij heengaan en dat vergaderen? Maar hij zeide: Neen, opdat gij, het onkruid vergaderende, ook mogelijk daarmee de tarwe niet uittrekt. Laat ze beiden tezamen opgroeien tot de oogst, en in de tijd van de oogst zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert eerst dat onkruid, en bindt het in bossen, om het te verbranden; maar brengt de tarwe samen in mijn schuur."

De tarwe en het onkruid, welke vanaf het eerste tijdperk tot heden naast elkaar zijn opgegroeid, worden geoogst. Wat Nicéa trachtte te bereiken, is tenslotte geschied. Met al de macht van een organisatie wendt de valse gemeente zich af van de laatste resten der waarheid en door politieke macht versterkt zij zich met staatssteun en zij maakt zich gereed om de ware gelovige eens en voor altijd uit te roeien. Maar juist als zij op het punt staat, haar lafhartige plan uit te voeren, wordt het koren in de schuur verzameld. Niet langer zullen de tarwe en het onkruid naast elkaar groeien. Niet langer zal het onkruid de zegeningen van God ontvangen vanwege de aanwezigheid van het graan, want de tarwe zal worden weggenomen en de toorn van God zal worden uitgegoten in het zesde zegel, dat zal uitlopen op de volkomen verdelging van de goddelozen.

Nu zei ik zoëven, dat de valse wijnstok in dit tijdperk tot volle wasdom komt. Zijn vrucht zou zwellen en rijpen. Dat is juist. Deze door een boze geest bezeten gemeente, vol van ongerechtigheid, zal openbaar worden als het mosterdzaadje, dat uitgroeide tot een boom waarin de vogelen des hemels nestelden. Aan haar hoofd zal de antichrist staan, de verborgenheid der wetteloosheid. Dat is allemaal waar. En als dit zo is, dan is het ook waar, dat de bruidsgemeente volgroeid zal zijn, en haar rijpheid zal een gelijkmaking aan haar Here zijn door middel van het Woord; en haar Hoofd, Dat tot haar komen zal, zal de verborgenheid der godzaligheid zijn, wat inderdaad Christus is. En terwijl de valse kerk met alle mogelijke sluwheid en duivelse macht, gevormd door politieke kracht, natuurlijke kracht en demonen der duisternis, op deze ware wijnstok afkomt, zal de ware wijnstok met de volheid des Geestes en des Woords dezelfde machtige werken doen die Jezus gedaan heeft. Dan, wanneer zij tot de Hoeksteen nadert en Hem gelijk wordt door het Woord, zal Jezus komen, zodat de bruid en de Bruidegom voor altijd tot één verbonden zullen zijn.

Deze zichtbare tekenen, die ik u heb gezegd zijn reeds rondom ons heen waarneembaar. De oecumenische beweging van het onkruid is een feit. Maar het is ook een feit dat de profeet uit het laatste tijdperk een boodschap van God brengt, die aan de tweede komst van de Heer vooraf zal gaan, want door deze boodschap zullen de harten der kinderen wedergebracht worden tot de Pinkstervaderen; en met de wederoprichting van het Woord zal ook de kracht opnieuw hersteld worden.

Wat leven we in kritieke tijden. Wat moeten we voorzichtig zijn, en erop letten dat we trouw blijven aan dit Woord zonder dat we er van afnemen of er aan toevoegen; want wie spreekt, terwijl God niet gesproken heeft, maakt Hem tot een leugenaar. Wat ik u met name te zeggen heb, is dit: omstreeks de eeuwwisseling ontstond er uit de honger naar God, die in het tijdperk van Filadelfia was gekomen, een roep naar de Geest van God. En toen God aan deze roep gehoor gaf door het zenden van uitingen in tongen en uitleggingen en profetie, ontwikkelde een bepaalde groep mensen onmiddellijk – geheel in strijd met het Woord – een leer, dat tongen het bewijs van de doop met de Heilige Geest zijn. Maar tongen zijn helemaal geen bewijs. Zij zijn een UITING, en geen bewijs. Hoe onjuist deze leer is, blijkt niet alleen hieruit, dat er geen enkele Schriftplaats voor kan worden aangevoerd, maar tevens uit het feit dat degenen, die deze leer aanhangen, zich onmiddellijk zijn gaan organiseren op grond van deze leer. En daardoor werd aangetoond, dat zij niet in de waarheid waren, zoals zij de mensen juist wilden laten geloven. O, het leek zo goed. Het leek op de terugkeer van Pinksteren. Maar tegelijkertijd werd bewezen dat het dit NIET was. Dit kon het niet zijn, want zij organiseerden zich. Dat betekent de dood, niet het leven. Het leek zoveel op het echte, dat hele menigten er door misleid werden. Wel, als het niet het echte was, wat was het dan wel? Het was het omhulsel, het kaf. In de groene, zachte halm leek het alsof het echt was. Maar net zoals iemand het veld in kan gaan en iets zien, dat precies op tarwe lijkt en toch maar de halm is (want het tarwezaad heeft zich nog niet gevormd), zo was dit maar het zachte, bedekkende omhulsel dat léék op het echte graan, dat nog komen moest. Het oorspronkelijke tarwezaad van Pinksteren zou in het laatste tijdperk terugkomen. Het was begraven in Nicéa. Er kwam een scheutje op in Sardis. Het werd een halm in Filadelfia en het moest rijpen in Laodicéa. Maar het kon niet weer het oorspronkelijke zaad zijn, voordat het Woord hersteld was. De profeet was nog niet op het toneel verschenen. Maar nu moet, gezien de tijd die het Laodicéa tijdperk reeds achter zich heeft, de "Profeet-Boodschapper" uit Openbaring 10:7 al in den lande zijn. Weer moet er het "Zo spreekt de Heer" zijn, dat gepaard gaat met onfeilbaar bewijs. Het ware zaad begint reeds rijp te worden, en DAN KOMT DE OOGST.

De oogsttijd. Ja, de oogsttijd. De twee wijnstokken, die samen opgroeiden en waarvan de ranken zich door elkaar heen vlochten, moeten nu van elkaar gescheiden worden. De vruchten van deze wijnstokken, die zo sterk van elkaar verschilden, zullen in aparte schuren worden verzameld. De twee geesten zullen naar hun eigen, afzonderlijke bestemmingen gaan. Nu is het tijd op de laatste oproep te letten – de oproep, die alleen uitgaat tot de "Tarwebruid": "Gaat uit van haar, Mijn volk, opdat gij aan haar zonden geen gemeenschap hebt, opdat gij (de tarwe) van haar (het onkruid) plagen niet ontvangt." (De grote verdrukking van het zesde zegel en van Matthéüs 24.)

De laatste waarschuwing van de Geest

Openbaring 3:22:

Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.

Dit is de LAATSTE waarschuwing. Hierna komt er geen meer. De troonzaal is in gereedheid gebracht. De twaalf fundamenten zijn gelegd. De gouden straten zijn geplaveid. De poorten van reusachtige parels zijn opgericht en in de scharnieren gehangen. Als een piramide staat zij daar, zo schoon en heerlijk. De hemelse wezens, die haar gereed gemaakt hebben, zien ademloos naar haar, want zij glanst en schittert met een heerlijkheid, die niet van deze aarde is. Ieder facet van haar schoonheid spreekt van de wonderbare genade en de liefde van Jezus. Het is een toebereide stad, voor een toebereid volk. Zij wacht slechts op haar inwoners, en spoedig zullen deze met vreugde door haar straten drommen. Ja, dit is de laatste oproep. De Geest zal in geen enkel ander tijdperk meer spreken. De tijdperken zijn voorbij.

Maar Gode zij dank, op dit ogenblik is dit tijdperk nog NIET voorbij. Hij roept nog. En Hij roept niet alleen in de geestelijke oren van mensen, door Zijn Geest, maar opnieuw is er een profeet in het land. Wederom zal God de waarheid openbaren, zoals deze aan Paulus werd geopenbaard. In de dagen van de zevende boodschapper, in de dagen van het Laodicéa tijdperk, zal de boodschapper aan dat tijdperk de verborgenheden Gods openbaren, zoals deze geopenbaard zijn aan Paulus. En hij zal ze uitspreken, en degenen, die deze profeet ontvangen in zijn eigen naam, zullen de weldadige werking van de bediening van die profeet ondervinden. Degenen, die naar zijn stem horen, zullen gezegend worden en een deel worden van die bruid der laatste dagen, die genoemd wordt in Openbaring 22:17: "En de Geest en de Bruid zeggen: Kom!" Het tarwegraan (de bruidstarwe), dat in Nicéa in de aarde viel, is weer teruggekomen tot het oorspronkelijke "Woordgraan". Prijst God voor eeuwig. Ja, luister naar hem, die bewezen is een profeet van God te zijn, die in dit laatste tijdperk optreedt. Wat hij zegt van Godswege, zal de bruid evenzo zeggen. De Geest en de profeet en de bruid zullen alle drie hetzelfde zeggen. En wat zij zeggen, is al gezegd in het Woord. Nu zeggen zij het: "Gaat uit van haar en scheidt u af!" De oproep is uitgegaan. De oproep gaat uit. Hoe lang zal de stem weerklinken? We weten het niet. Maar één ding weten we: Het zal niet lang duren, want dit is het laatste tijdperk.

Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt. De Geest heeft gesproken. De ondergaande zon zal weldra voor de gemeente tijdperken in de eeuwigheid verdwijnen. Dan zal alles voorbij zijn. Dan zal het te laat zijn om nog te komen. Maar als God u – ergens in deze serie – met Zijn Geest heeft aangeraakt, kunt u zich ook nu nog met berouw tot Hem wenden en Hem uw leven geven, opdat Hij u door Zijn Geest het ééuwige leven schenke.