27 juli
Dag 228

Nu, [Egypte] had plaag na plaag gehad; God had allerlei wonderen en tekenen verricht. O, wat zou ik daar graag een poosje op door willen gaan. God begon juist aan de vooravond van de bevrijding tekenen en wonderen en wonderwerken te laten zien. Zie? God is altijd in de tegenwoordige tijd. Hij zei tegen Mozes: “IK BEN.” (Niet “Ik was” of “Ik zal zijn”.) “IK BEN”, nu, tegenwoordige tijd. En Hij is dezelfde IK BEN vanavond. Niet “Ik was daar in het verleden”, “IK BEN”. De Engel van het verbond, nog steeds Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer, dezelfde Engel. Let nu op, hier is het laatste.
Zij hadden vlooien gehad; zij hadden vliegen gehad; zij hadden zweren gehad. En ik wil dat u opmerkt dat zij nabootsers hadden, Jambres en Jannes die probeerden hen te wederstaan, deden dezelfde dingen als zij, totdat het zover kwam. Met andere woorden, zij predikten het Evangelie, zij gingen erin mee en probeerden Mozes en Aäron te imiteren. Maar ik wil dat u nog iets opmerkt, u die het nu zult lezen, waar wij gisteravond bleven, van het zesde tot het twaalfde hoofdstuk. Deze tovenaars konden de dingen brengen maar zij konden ze niet wegnemen. Merkte u dat op?
Wie was die persoon die onlangs probeerde de Bijbel te verknippen door te zeggen dat de duivel wonderen van genezing kon verrichten? Dat is verkeerd.
God zei: “Ik ben de Here, uw God, Die al uw krankheden geneest.”
Jezus zei: “Als een huis tegen zichzelf verdeeld is, als Satan Satan uitwerpt, dan is zijn koninkrijk verdeeld.” Onderschat u de duivel niet. Dat is juist. Daarvoor is hij te slim. Satan zal zichzelf niet uitwerpen. Hij heeft u alleen in verwarring gebracht; dat is alles. Beslist niet, Satan kan Satan niet uitwerpen.
Ik mijzelf uitwerpen? Wel, ik weet wel beter dan dat.
Let op, en onderschat u Jezus Christus ook niet, omdat Hij de kracht is boven alle krachten. Wees niet bevreesd voor Satan, zolang u in Hem bent. Maar als u niet in Hem bent, kunt u maar beter sidderen. Maar als u in Hem bent, kan zelfs de dood u niet schaden. U bent vrij van alle vrees. O, als ik daaraan denk, wil ik “Halleluja!” roepen.
Aanhaling genomen uit de prediking: