9 april
Dag 100
Wee u, want gij bouwt de graven der profeten, en uw vaders hebben hen gedood. Zo getuigt gij dan, dat gij mede behagen hebt aan de werken van uw vaderen; want zij hebben ze gedood, en gij bouwt hun graven. Waarom ook de wijsheid Gods zegt: Ik zal profeten en apostelen tot hen zenden, en van die zullen zij sommigen doden, en sommigen zullen zij uitjagen; Opdat van dit geslacht afgeëist wordt het bloed van al de profeten, dat vergoten is van de grondlegging der wereld af.
En als wij deze wereld in deze toestand zien - ze schijnt uiteen te vallen in elk tijdperk - en als de wereld in die toestand komt, bidden de mensen. O, zelfs de President roept op (wat was het?) tien minuten of een uur of zoiets, van gebed. Dat zal geen enkel goed doen. Wat wij nodig hebben, is niet een gebed maar een bekering, een terugkeer, een ervan weggaan, een verzaking. Kom terug tot God! Ik zou liever mijn troost gebouwd hebben op het Woord van God en de doop van de Heilige Geest, de tegenwoordigheid van Christus, dan op al de veiligheid die de politiek of de kerken u ooit zouden kunnen geven. Zeker, omdat ik weet dat dit zal standhouden.
We zouden we beter af zijn als we slechts de natie van God hadden, Gods Koninkrijk. God antwoordt altijd en zendt hun verlichting, maar zij willen het niet ontvangen. God antwoordt altijd als de natie in dit soort toestanden komt. Of liever, als de wereld in deze toestand van uiteenvallen komt, beantwoordt God altijd hun gebed, Hij zendt hun een profeet of iets, de een of andere machtige profeet om het uit te bazuinen. Maar zij willen niet naar hem luisteren. Wat doen zij? Brengen hem in het graf. Jezus zei: “Wie van u, of van uw vaders hebben de profeten niet daar in het graf geplaatst, en vervolgens maken ze dat graf wit en verfraaien hun graven? En u bent degenen die hen daarin geplaatst hebt.” Zo is het. “Wie van u?” Zij riepen om hulp. God zond deze tot hen en zij verwierpen Het. Wie is er dan te beschuldigen, God of de mensen? De mensen zijn te beschuldigen. Zeker.
Toen Jezus geboren werd, viel, zoals ik zei, die wereld uiteen. Zij werd gecontroleerd door de politiek en de politiek was verdorven in die dagen. De nationale kerk was verdorven. De Romeinen en Grieken keken uit naar een gezalfde messias. De Grieken en Romeinen, die waarschijnlijk het beste deel van de wereld hadden, vochten onder elkander, dus zagen zij uit naar de een of andere gezalfde messias die zou komen. En de Joden wilden dat er een Messias zou komen. De Romeinen zagen uit naar de een of andere grote politicus, die in Rome zou opstaan om Griekenland over te nemen en hun te vertellen hoe zij dat moesten doen, zodat Rome de wereld zou regeren. Griekenland wilde dat er een grote politicus zou opstaan, een gezalfde politicus, een messias, die zou zeggen: “We zullen die Romeinen en Joden en de rest van hen innemen.” Zie, dat is waar zij naar uitkeken.
als dat niet het beeld vandaag is, weet ik niet wat het wel is. Goed!
Aanhaling genomen uit de prediking: