25 juni
Dag 177
Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van de woorden van mijn brullen?
Toen het Lam van God, geslacht van voor de grondlegging der wereld, kwam om de plaats van schuldige zondaars in te nemen, en werd verwond en verbrijzeld en bespot en uitgelachen, en een dood stierf die geen schepsel kon sterven behalve God Zelf, en Zijn bloed uit het haar wat over Zijn schouders hing, op de grond druppelde, toen drukte dat uit wat een afschuwelijke zaak zonde is; toen Hij moest sterven om de mens van een leven van zonde te verlossen. Niets kon zo sterven. Niets kon die dood verdragen. Er staat dat toen ze Zijn zij doorboorden er water en bloed uitkwam.
Het is een poos geleden dat ik hier met iemand over sprak. Het was een wetenschapper die zei: “Er bestaat slechts één mogelijkheid dat dit kon gebeuren. Het kwam niet door de Romeinse speer dat Hij stierf, noch was het door bloedverlies dat Hij stierf, omdat er nog steeds bloed in Zijn lichaam was. Zijn sterven werd niet veroorzaakt door de Romeinse speer of de nagels die in Zijn handen werden gedreven, of de doornenkroon die op Zijn hoofd werd geplaatst. Maar Hij stierf door lijden, omdat Hij tot de Zijnen was gekomen en de Zijnen Hem niet hadden aangenomen. Hij stierf aan een gebroken hart. Omdat Hij wist dat deze schepselen van tijd voor wie Hij zou sterven om ze te verlossen, Hem in het gezicht hadden gespuwd en dat Hij door de mensen verworpen zou worden.”
David, achthonderd jaar voordat dit gebeurde, schreeuwde het met dezelfde stem als Hij uit op Golgotha: “Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?”
Wat een afschuwelijke zaak doet zonde; het scheidt de mens van God. Hij was het zondoffer dat voor onze zonden geofferd moest worden. Hij werd gescheiden van de tegenwoordigheid van God. Zonde had Hem afgescheiden. God plaatste onze zonden op Hem en Hij werd van God gescheiden en daarom riep Hij: “Waarom hebt Gij Mij verlaten?” En omdat Hij verlaten werd, en deze plaats had ingenomen, en naar Zijn volk had omgezien, dat Hij was gekomen om hun Redder te zijn om hun leven aan te bieden, daarom verwierpen ze Hem. En dat griefde Hem zo dat Zijn hart er van brak en het bloed en het water en de chemicaliën van Zijn lichaam zich scheidden.
De mens zal nimmer weten wat dat inhield. Daarom kon er niemand anders zó sterven. Het maakt me niet uit hoe ze u zouden kunnen mishandelen, hoe ze uw voeten in het blok zouden zetten, of u om de zoveel centimeter zouden doorzagen of u om de paar centimeter verbranden; u zou die dood niet kunnen sterven omdat u zo niet bent gemaakt. Hij moest God zijn. Hij moest meer zijn dan in de hoedanigheid van een mens; God stierf. Hij stierf aan een gebroken hart, met zo’n smart voor de wereld, totdat er een chemische reactie in Zijn lichaam plaats vond die niet in u kan plaats vinden. U kunt zo niet lijden. Er bestaat voor u geen manier om zo’n smart te hebben. Dus er bestond er slechts Eén die dat kon doen; en Hij deed het.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Liegen, sterven en begraven worden 29 maart 1959