28 september
Dag 272
Dwaalt niet; God laat Zich niet bespotten; want zo wat de mens zaait, dat zal hij ook maaien. Want die in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderfenis maaien; maar die in de Geest zaait, zal uit de Geest het eeuwige leven maaien. Doch laat ons, goed doende, niet vertragen; want te zijner tijd zullen wij maaien, zo wij niet verslappen.
Ik herinner mij dat daar precies achterin waar zuster Wright zit, op een avond een vrouw zat, die mij de deur uit zou gooien voor het doen van zoiets als dat. Jazeker! Ik zei: “U komt niet in deze gemeente met uw oude...” Toen zij hun jurken zo helemaal naar beneden droegen of uitgesneden, en die gek uitziende stof, ongeveer de helft van hun lichaam bloot. Ik zei: “Als zij ooit in deze gemeente komen zal ik hen er uitzetten!” Wel, één of andere oude ‘snicklefritz’ hier, (zij stierf kort daarna en zij belde mij stervende op. Zij was een Katholieke vrouw) kwam binnen lopen en ging zó zitten. Ik keek achterin en kreeg haar daar in het oog. Zij waren net aan het zingen. Ik deed mijn jasje uit, liep naar achteren en deed het om haar schouders. Ik zei: “Mevrouw, als u gaat luisteren naar mijn prediking, draagt u alstublieft dit jasje, terwijl u in de Gemeente Gods bent.” Zie? Zeker!
Zij ging stampend naar buiten, perste haar kleine lippen op elkaar terwijl zij het gebouw uitging en zei: “Als híj godsdienst heeft, zou ik nog niet willen dat mijn koe dat soort godsdienst heeft!”
Ik zei: “Maakt u zich niet bezorgd, zij zal het niet hebben!”
Toen wij die tent hadden, belden ze mij op, zij was stervende. Zij had een hartaanval en was stervende. Haar man kwam. Hij zei: “Kom vlug!” Ik was in de samenkomst. Een grote, lange man die bij de deur op mij stond te wachten.
Ik stapte in mijn auto en reed er heen. Toen ik er aankwam, ontmoette ik die oude verpleegster, die in Howard Park woont. Ze zei: “Eerwaarde, het is niet meer nodig te komen.” Dat is ongeveer twintig jaar geleden, of iets langer. Ze zei: “Zij is dood. Zij is ongeveer drie minuten dood. Zij schreeuwde om u zo hard als zij maar kon”, en ze zei: “Ik heb een boodschap voor u!”
Ik zei: “Wat?”
Ze zei: “Vraag die prediker mij te vergeven voor wat ik zei.”
Ik ging daarheen om haar te zien, een mooie vrouw. Zij had zo erg geleden, dat zij kleine spikkels op haar neus had. Een knappe vrouw. De spikkels zagen eruit, alsof zij uitpuilden. Haar ogen waren compleet uit de kassen gepuild, en waren halverwege weggedraaid. Natuurlijk, haar darmen en nieren hadden gewerkt en de stoom kwam omhoog over het bed.
Haar man keek naar mij en zei: “Broeder Branham, bid een gebed, omdat zij u wilde zien.”
Ik zei: “Een gebed zal haar nu niet meer helpen.”
“Zoals een boom overhelt, zo valt hij.” Zie? “Laat u niet misleiden, God laat niet met Zich spotten. Wat een mens zaait zal hij oogsten.”
Aanhaling genomen uit de prediking: