20 november
Dag 325
En het woord des HEEREN geschiedde tot Jona, den zoon van Amitthai, zeggende: Maak u op, ga naar de grote stad Ninevé, en predik tegen haar; want hun boosheid is opgeklommen voor Mijn aangezicht. Maar Jona maakte zich op om te vluchten naar Tarsis, van het aangezicht des HEEREN; en hij kwam af te Jafo, en vond een schip, gaande naar Tarsis, en hij gaf de vracht daarvan, en ging er in neer, om met hen te gaan naar Tarsis, van het aangezicht des HEEREN.
Nu, we vinden Ninevé in zonde. En de profeet weifelde omdat het een heiden-wereld was, het was een heiden-natie, een heiden-volk; niet z’n eigen volk, het waren geen Hebreeën. Het waren heidenen. Ninevé was een grote havenstad, een handelscentrum met een grote visindustrie, de mensen visten. En ze hadden... het moest daar een groot, zondig land zijn. Genoeg geld; en waar geld overvloedig is en de mensen meegaan in de moderne manier van denken van die dag, zal zonde binnenkomen en geweld.
God had er genoeg van. Hij had dus een profeet in het land en zei tegen Zijn profeet: “Ga daar naar Ninevé toe en roep het uit en zeg: ‘Binnen veertig dagen zal deze stad verwoest worden’.”
Nu, Jona dacht: “Weet je, ik zou wel eens wat problemen kunnen krijgen.” Hij wilde dus wat meer zekerheid, daarom dacht hij eraan een kleine vakantie te nemen en naar Tarsis te gaan. En we ontdekken dat er nog maar veertig dagen over waren. Ziet u?
De Boodschap is dus dringend, de tijd is nabij. Verlies je tijd niet aan andere dingen door een titel te halen of iets uit te vinden. De tijd is nabij! Dat is er aan de hand met de mensen vandaag, we proberen grote scholen te bouwen en dat soort grote zaken te krijgen. Als... heb genade! O! Als wij het komen van de Here prediken, waarom hebben we dan scholen nodig? We hebben bekering tot God nodig!
Zoals een jonge Chinese jongen, die naar Hudson Taylor kwam, zei: “Meneer Taylor, de Here Jezus heeft me vervuld met Zijn Geest.” Zei: “Ik ben zo gelukkig! Zal ik nu tien jaar nemen en mijn graden gaan halen en zo?”
Hij zei: “Zoon, wacht niet op graden. Als de kaars is aangestoken, ga het vertellen! Ga het vertellen, wacht niet op een graad. Nee, je zult al half opgebrand zijn voor je je graad hebt gehaald.”
Als het is aangestoken en je weet anders niets, vertel dan eenvoudig hoe het werd aangestoken. En probeer nooit de plaats van iemand anders, of één of andere plaats in te nemen. Als je het weet, vertel dan gewoon wat je weet, dat de Waarheid is. “Op deze manier overkwam het mij en dit waren mijn gevoelens erover.” Als je niets meer weet dan dat, zeg het! Geef het uit! De Boodschap is dringend, de tijd is nabij.
Aanhaling genomen uit de prediking: