10 mei
Dag 131
In het optrekken van het leger, zo zullen Aäron en zijn zonen komen, en de voorhang van het deksel afnemen, en zullen daarmee de ark der getuigenis bedekken. En zij zullen een deksel van dassenvellen daarop leggen, en een geheel kleed van hemelsblauw daar bovenop uitspreiden; en zij zullen haar handbomen aanleggen. Zij zullen ook op de toontafel een kleed van hemelsblauw uitspreiden, en zullen daarop zetten de schotels, en de reukschalen, en de kroezen, en de dekschotels; ook zal het gedurig brood daarop zijn. Daarna zullen zij een scharlaken kleed daarover uitspreiden, en zullen dat met een deksel van dassenvellen bedekken; en zij zullen haar handbomen aanleggen. Dan zullen zij een kleed van hemelsblauw nemen, en bedekken de kandelaar van de luchter, en zijn lampen, en zijn snuiters, en zijn blusvaten, en al zijn olievaten, met welke zij daarbij dienen. Zij zullen ook hem, en al zijn gereedschap, in een deksel van dassenvellen doen, en zullen hem op de draagboom leggen. En over het gouden altaar zullen zij een kleed van hemelsblauw uitspreiden, en zullen dat met een deksel van dassenvellen bedekken; en zij zullen zijn handbomen aanleggen. Zij zullen ook nemen alle gereedschap van de dienst, waarmee zij in het heiligdom dienen, en zullen het leggen in een kleed van hemelsblauw, en zullen het met een deksel van dassenvellen bedekken; en zij zullen het op de draagboom leggen. En zij zullen de as van het altaar vegen, en zij zullen daarover een kleed van purper uitspreiden. En zij zullen daarop leggen al zijn gereedschap, waarmede zij daarbij dienen, de koolpannen, de krauwels, en de schoffels, en de sprengbekkens, al het gereedschap van het altaar; en zij zullen daarover een deksel van dassenvellen uitspreiden, en zullen zijn handbomen aanleggen.
In het Oude Testament waren het de oude dassenvellen. Wat deed het? Het verborg de heerlijkheid van God voor de mensen, de dassenvellen. De reden dat de mensen Het niet konden zien was omdat een huid Het weerhield. De glorie van God was achter de huid. En nu is de heerlijkheid van God achter uw huid, dat is juist, en de tradities zien het niet. Het is binnen de sluier waar Zijn Woord was.
Wat was er aan de binnenkant van die huiden, daarginds, de oude dassenvellen, waaraan geen schoonheid was dat wij Het zouden begeren? En toen Het vlees werd gemaakt en onder ons woonde, was er nog steeds geen schoonheid aan dat wij Het zouden verlangen. En nu is het vandaag hetzelfde. Er is niets in een man of een vrouw dat aantrekkelijk kan zijn, maar het gaat om wat er daar achter is. Daar gaat het om.
“Wel”, zegt u, “die kerel die ik ken was vroeger een dronkaard. Hij was gewoon dit te doen.” Ik geef er niet om wat hij vroeger deed. Wat is er achter die huid verborgen? Wat daarachter is, dat telt. De mensen zijn verblind; de huid verblindt de mensen. Ziet u? Zij zeggen: “Ik herinner mij dat die vrouw vroeger...”
Ik weet wat zij vroeger deed, maar hoe is het nu? Ziet u? Die vellen die eens op de das waren, verbergen nu echter de glorie van God, kreeg Het erachter gehuisvest. Het was op een dier, maar nu huisvest het de glorie van God.
En zo kan uw huid vanavond veranderd worden om te worden gemaakt tot een woonplaats voor God, God die woont in de mensheid.
Aanhaling genomen uit de prediking: