19 mei
Dag 140
Mirjam nu sprak, en Aäron, tegen Mozes, nar aanleiding van de vrouw, de Kuschietische, die hij genomen had; want hij had een Kuschietische tot vrouw genomen. En zij zeiden: Heeft dan de HEERE maar alleen door Mozes gesproken? Heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de HEERE hoorde het!
Als God de boodschapper heeft gezonden en heeft betuigd door tekenen, dat hij de door God gezonden boodschapper was, dan is het aan hen, deze boodschapper te gehoorzamen. Precies. Zij moeten de boodschapper gehoorzamen en respect hebben voor die boodschapper. Kijk naar Jozua en Kaleb, zij bleven recht aan zijn zijde staan. Waar Mozes in betrokken was, waren zij ook in betrokken. Of Mozes nu goed of fout was, zij bleven hoe dan ook, altijd bij hem, ziet u, omdat zij wisten, dat hij Gods boodschapper was.
Op zekere dag ontdekken we dat zelfs Mirjam, de profetes, en Aäron, de hogepriester, gekheid maakten over Mozes’ vrouw, omdat ze een Ethiopische was. Zij dachten: “Waren er niet genoeg vrouwen in onze eigen groep, waar hij mee had kunnen trouwen in plaats van daarheen te gaan en met die vrouw te trouwen?” Het was echter niet de keuze van Mozes; dat was Gods keuze voor Mozes. En toen zij er gekheid over maakten, mishaagde het God op zo’n wijze dat Hij Mirjam, de profetes, Mozes’ eigen zuster, sloeg met totale melaatsheid. Wat zegt u daarvan? Zij was een profetes, maar wat deed zij? Zij maakte gekheid en deed oneerbiedig tegen Gods boodschapper, de boodschapper van het verbond van de dag. Zij was oneerbiedig. En ook Aäron, de hogepriester, de woordvoerder van Mozes, stond aan haar kant.
Toen Aäron zag, dat zijn zuster met melaatsheid was geslagen, ging hij naar Mozes en zei hem: “Zou je je eigen zuster willen laten sterven?”
En Mozes ging de tabernakel binnen, viel neer voor de Here, en begon te wenen en de Here aan te roepen om genade voor zijn zuster. Daarop kwam de Geest des Heren neer en sprak: “Roep Aäron en Mirjam hier voor Mijn aangezicht”. Oh!
God verlangt respect. Als God Zijn Boodschap zendt luistert u ernaar en u eerbiedigt het. Maakt u zich geen zorgen of men het een groep heilige rollers noemt of wat dan ook; laat de wereld doen wat zij wil, maar hebt u er respect voor.
Dus, daar stond Mirjam. God sprak tot Mozes: “Roep Mirjam en Aäron hier, uw broeder en zuster, om voor Mijn aangezicht te staan”.
En toen zij voor Gods aangezicht kwamen, sprak God: “Vreest gij God niet?” Hij sprak dat tot de hogepriester en tot Mirjam, de profetes. Hij sprak: “Indien onder u een geestelijk mens of een profeet is, dan maak Ik, de Here, Mij aan hem bekend; Ik zal in visioenen tot hem spreken en Mij in dromen aan hem openbaren, enzovoort, als hij geestelijk is of een profeet. Niet aldus met Mijn knecht Mozes, Ik spreek tot hem van mond tot oor”. Hij zei: “Vreest gij God niet?” Met andere woorden: “Als gij over Mozes spreekt, spreekt ge over Mij. Als gij Mozes niet kunt respecteren, respecteert gij Mij niet.” Hij zei: “Heb Ik niet onder u bewezen,dat hij Mijn dienstknecht is? Gij hebt helemaal geen eerbied voor hem.” Wat zou dat een les voor de mensen van vandaag zijn. Ze hebben geen respect, geen eerbied. “Nu”, zei Hij, “omdat ge geen eerbied gaf, zijt ge melaats geworden. Daarom zijn deze dingen gebeurd, gij had behoren te weten, dat dit Mijn dienstknecht is. Gij wist het wel, dus toen ge iets tegen hem sprak, sprak gij het tegen Mij.” Maar wat Hij hun duidelijk wilde maken was dit: “Gij moet respecteren, wat Ik doe.” En als dat de houding was van God in die tijd, en God kan niet veranderen, dan wil God dat wij respecteren wat Hij doet. Dat verlangt Hij. Hij zei: “U zult dat respecteren, anders zal er wat anders gebeuren”.
Aanhaling genomen uit de prediking: