24 mei
Dag 145
Zo zeide Martha dan tot Jezus: Heere, waart Gij hier geweest, zo ware mijn broeder niet gestorven; Maar ook nu weet ik, dat alles, wat Gij van God begeren zult, God U het geven zal. Jezus zeide tot haar: Uw broeder zal weer opstaan. Martha zeide tot Hem: Ik weet, dat hij opstaan zal in de opstanding ten laatste dage. Jezus zeide tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven; En een ieder, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat? Zij zeide tot Hem: Ja, Heere; ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zoon van God, Die in de wereld komen zou.
O, als we maar weg konden gaan van onze hoofdkennis en hoofdreligie naar hartreligie, waar God aan het werk kon gaan in de gemeente.
Uit ons hoofd vandaan in ons hart. Een mens gelooft in zijn hart. Hij denkt met zijn hoofd, gelooft in zijn hart.
Nu, het verstand beredeneert dingen. Het hart redeneert helemaal niet. Het gelooft slechts wat God zegt. Maar, ziet u, vandaag zijn wij zo wetenschappelijk, o, zeker wij Amerikanen. Wij zijn zo wetenschappelijk; het moet allemaal aan ons bewezen worden.
In vroegere dagen, wanneer iemand zei dat de Here een wonder had gedaan, dan geloofden ze dat. Ze dachten: “Dat is juist. Dank de Here daarvoor.” Maar vandaag, o, we moeten het door de wetenschap bewezen laten worden. En als het wetenschappelijk bewezen kan worden is het geen geloof meer. O, ik hoop dat u dit vat. Als het wetenschappelijk is, is het geen geloof meer. Wat als Mozes had gezegd: “Wacht eens even, laat me hier even stoppen. Welk soort chemische spray hebben ze op die boom gedaan? Die bladeren staan in brand maar toch verbranden ze niet. Weet je wat ik zal doen? Als het ophoudt met branden, zal ik een paar van die bladeren afplukken en ze meenemen naar het laboratorium. Dan zal ik de chemicaliën laten analyseren en zien wat voor soort wetenschappelijk ding dit is.”
Als hij dat soort gedachte had gehad, zou God nimmer hebben gezegd: “Doe de schoenen van je voeten.” Wat deed hij? Hij liep nederig dichterbij. Het maakte hem niet uit hoe het vuur brandde, of dat de boom verbrandde ja of nee; hij zocht naar God. En ieder ander kind van God zal op diezelfde manier geloven. Hij hoorde een stem die zei: “Doe de schoenen van je voeten, Mozes. Je staat op heilige grond.”
Als u vanavond naar de samenkomst gaat en u gaat er heen om een fout te vinden: “De mensen maken teveel lawaai. De prediker predikt te lang. Ik kan u wetenschappelijk bewijzen dat er vermoeide mensen zijn. Ze behoren niet zo lang op te blijven ’s avonds.” Ga zo maar door. Maar degenen die komen met hun schoenen uitgetrokken, met hun hoofdkennis achter zich gelaten en met een open hart voor God, die zullen een stem horen die zegt: “Ik ben de Opstanding en het Leven.”
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Verenigd onder één hoofd 26 maart 1958