25 mei
Dag 146
Jezus zeide: Neemt de steen weg. Martha, de zuster van de gestorvene, zeide tot Hem: Heere, hij riekt nu al, want hij heeft vier dagen aldaar gelegen. Jezus zeide tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat, zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult? Zij namen dan de steen weg, waar de gestorvene lag. En Jezus hief de ogen opwaarts, en zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. Doch Ik wist, dat Gij Mij altijd hoort; maar om der schare wil, die rondom staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij zouden geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. En toen Hij dit gezegd had, riep Hij met grote stem: Lazarus, kom uit! En de gestorvene kwam uit, gebonden aan handen en voeten met grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden met een zweetdoek. Jezus zeide tot hen: Ontbindt hem, en laat hem heengaan. Velen dan uit de Joden, die tot Maria gekomen waren, en aanschouwd hadden, wat Jezus gedaan had, geloofden in Hem. Maar sommigen van hen gingen tot de Farizeeën, en zeiden tot hen, wat Jezus gedaan had.
Hij zei: “Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, al ware hij dood, toch zal hij leven.” Niemand kon dat zeggen dan Hij. “Wie leeft en in Mij gelooft, zal nooit sterven. Gelooft u dit?” Zij zei: “Ja, Here, ik geloof dat U de Zoon van God bent, die in de wereld komen zou.” Daar hebt u het.
Wat betekent het? Zij is aan het handelen. Zij wil een wonder zien, dus ontdekt zij wat het Woord zegt. Ik geloof het Woord. Het staat hier in de vorm van de Zoon van God. Zijn Woorden zijn niet de Zijne. “Ik ben het niet die spreekt, maar de Vader die in Mij woont.” “Wat er ook komt uit die kleine lippen van U die spreekt, ik zal geloven dat het de opdracht van God is. U bent de Messias.” Wat is de Messias? De Gezalfde. “U bent Gods Gezalfde.”
God had op een dag een gezalfde in mindere mate en zijn naam was Eliza. En de vrouw had een baby die stierf. Zij ging naar de dienstknecht van God en zei: “Gij, man van God.” Zij erkende hem. En die gezalfde van God kwam en liep heen en weer over de vloer legde zijn lichaam op die kleine dode baby, en hij nieste zeven keer en kwam tot leven. Als God dat deed door Zijn gezalfde profeet, hoeveel te meer zal Hij het doen door Immanuël? “Ik geloof dat U de Zoon van God bent.” Als u ooit iets van God wilt krijgen, moet u Gods dienstknecht geloven, Gods Woord. Zie? En Hij was het Woord. “Ik geloof. Vertel mij maar wat ik moet doen.” “Waar heb je hem gelegd?” Daar ging Hij naar het graf, wenend als een mens. Toen Hij daar kwam, wat zei Hij nu te doen als je komt? Zie, u moet ook iets doen, weet u. Hij zei: “Neem de steen weg, als u een wonder wilt zien.”
U zieke mensen vanavond, als u een wonder wilt zien, neem de steen weg. Neem die steen weg, die zonde die aan de deur ligt. Wat is het? U zegt: “Broeder Branham, ik doe niets.” Maar als u het niet gelooft, kan het niet gebeuren. Neem die steen van ongeloof weg en let op wat er gebeurt. Neem slechts de steen weg. En toen zij het Woord van de Here gehoorzaamde, zag zij een wonder. Zeker.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Heb Ik u niet gezonden? 14 januari 1962