2 juni
Dag 154
En Israël verbleef te Sittim, en het volk begon te hoereren met de dochters van de Moabieten. En zij nodigden het volk tot de slachtoffers van hun goden; en het volk at, en boog zich voor hun goden. Toen nu Israël zich koppelde aan Baäl-Peor, ontstak de toorn des HEEREN tegen Israël.
Welnu, wat deed Bileam toen hij ontdekte dat hij Israël niet kon vervloeken? Hij zei tegen Balak dat het een goed idee zou zijn dat hij deze mensen zou uitnodigen voor het festival van de god. Ze hadden daarginds een groot festival, dat ze zouden gaan hebben. En zij... Het festival werd genoemd: “Het feest van Baäl-Peor.” Het was een aanbiddingsfeest.
En Bileam zei: “Laat mij u nu iets vertellen, Balak, ik zal u een goed idee aan de hand doen. Als u eenvoudig -- als u slechts... God wilde ze niet vervloeken, dat is een afgedane zaak, maar ik zal u vertellen wat we zullen doen. We kunnen niet van ze afkomen, maar als u ze gewoon hierheen uitnodigt, dan zult u de hele zaak naar uw hand kunnen zetten.” Ziet u, exact, exact wat Constantijn deed. Perfect! Daarom: “De leer van Bileam.”
Wat deden zij? Toen... Bileams leer verspreidde zich onder Israël. En zij nodigden al de Israëlieten uit naar dit grote feest te komen, de grote knalfuif die ze hadden. O, een groot soort party, uitgelaten feest dat ze daar hadden. En toen ze daar kwamen, wel, deze Israëlische mensen begonnen deze knappe, sexy-geklede Moabietische vrouwen te zien. Ja, die waren niet zoals hun gewone meisjes daar. O, die zagen er zo knap uit. O! Hoe ze waren gebouwd en o, hoe ze zichzelf konden tonen. En ze vielen ervoor en begonnen overspel te bedrijven. En Bileam wist dat als God ze niet wilde vervloeken, hij ze kon meenemen naar deze denominationele zijde, wat de toorn van God zou opwekken om hen hoe dan ook toch te doden; laat God ze Zelf doden, als hij ze maar uit de weg der waarheid kon leiden.
En zodra u wegloopt en u bij een kerk voegt in plaats van de doop met de Heilige Geest te ontvangen, dan bent u dood! Niet voor u maar voor hier op; ik zal dat een poosje laten inzinken. Dood! “U hebt een naam”, werd hier tot Luther gezegd, het Sardis-tijdperk. Het woord Sardis betekent “dood”. “U hebt een naam dat u leeft, maar u bent dood!” Zo zei God dat. Ja. Zie?
En toen zij daar geestelijk overspel bedreven en de kerk, in plaats van de doop met de Heilige Geest, met een denominatie huwde, gingen ze dood. Alstublieft. Dat staat in de Bijbel, wat God zei, sprekend tot de gemeenten.
En wat deed God? Toen zij deze boze zaak deden en in overspel waren, doodde God er tegelijk tweeënveertigduizend; tweeënveertigduizend, voor het plegen van overspel. En waarvan wordt hier in de gemeente gesproken? Het geestelijk overspel, dat u belijdt een “Christen” te zijn en toch als de wereld leeft.
Aanhaling genomen uit de prediking: