3 juni
Dag 155
Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op de weg der zondaars, noch zit in het gestoelte der spotters; Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht. Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken.
Als een man zijn schapen niet erg goed kent, is het moeilijk uit te maken of er een geit blaat of een schaap. Ze lijken heel veel op elkaar. Maar hun natuur bewijst wat ze zijn. Zo is het met belijdende Christenen en echte Christenen. De geit vertegenwoordigt de wereld. Ze zullen je regelrecht de verkeerde weg op, naar je eeuwige afscheiding van God leiden. Ze zullen je in de problemen leiden. Als we dus schapen zijn, kunnen we maar beter opletten welk soort herder we hebben.
Op een bepaalde manier zijn schapen kleine eigenaardige wezens. Hier is nog iets wat we vanavond van schapen kunnen leren. Hebt u wel eens schapen gezien als het erg warm weer is? Ze zullen niet bij elkaar vandaan gaan, de één op de ene plek en de ander op een andere plek. Maar precies op het heetst van de dag zullen de schapen allemaal bij elkaar staan. Weet u wat ze doen? Ze maken schaduw voor elkaar. Ze hebben gemeenschap.
En zou het niet goed zijn voor al Gods schapen, terwijl het zo heet is, dat ze samen zouden staan? Als de beproevingen echt zwaar worden en het is heet en er gebeurt van alles, als dan alle schaapjes van God bij elkaar zouden staan, dan zouden we koelte hebben van de schaduw van elkaar, de vertroosting van het leunen op elkaar.
Nu zou iemand zeggen: “Is dat nodig, broeder Branham?” Dat is het beslist. Er is niets vergeleken bij het hebben van een echte goede betrouwbare vriend, zodat je, als de problemen zich opstapelen, als het heet is, naar die vriend toe kunt gaan, en gaan zitten en het aan hem uit leggen en er in een persoonlijk onderhoud over te spreken, om dan samen neer te knielen en samen te bidden. Om te weten dat deze persoon een goede door God geredde man of vrouw is, waar u uw vertrouwen in kunt stellen. O, het is goed om dat te doen. “Komt toch en laat ons tezamen richten,” zei de Schrift. Of: “Kom, laten we bij elkaar gaan staan.”
En ik heb nog iets bemerkt toen ik schapen in een koud land zag. Als de sneeuwstormen komen, zullen alle schapen, om de wind te breken, al deze schapen zullen van de ene kant van het veld naar de andere komen en ze kruipen tegen elkaar aan; zo houden ze elkaar warm. De warmte van ieders lichaam helpt de andere te verwarmen.
En ik denk dat wanneer de gemeente echt koud en onverschillig wordt, Gods schapen als het ware tegen elkaar aan moeten kruipen en voor elkaar bidden. En de warmte van echte goede Christelijke gemeenschap, oh, dat betekent zo veel. David sprak er over in de 1ste psalm, zei: “Welzalig de man die niet zit in de kring der spotters, noch staat op de weg der zondaars. Maar aan de wet des Heren een welgevallen heeft: en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Want hij zal zijn als een boom geplant aan waterstromen, welks loof niet verwelkt. Al wat hij onderneemt, gelukt.”
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Goede herder van de schapen 8 maart 1957