14 juni
Dag 166
Zij nu, ziende de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde en eenvoudige mensen waren, verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren. En ziende de mens bij hen staan, die genezen was, hadden zij niets daartegen te zeggen.
Mijn zoon hier staat, naar ik verwacht, op het punt om naar de Bijbelschool te gaan; maar ik zag liever dat mijn zoon God kende en bezig was aan een nieuwe geboorte van wederom geboren te worden, al had hij niet genoeg opleiding om zijn abc te kennen. Dat is waar. Opleiding is in orde, maar ik wil u dit vertellen. Nu, trek uw schokvrije jas aan omdat het nu komt. Opleiding is de grootste hindernis voor het Evangelie van Jezus Christus geweest die het ooit heeft gehad. Dat is exact de waarheid. We hebben een paar opgeleide ongelovige stommelingen gekregen. Dat is precies wat we hebben gekregen.
Een paar dagen geleden stond hier een vrouw bij me in de buurt en ze sprak tot mij. Ze zei: “Eerwaarde Branham,” ze zei: “ik was ginds in de samenkomst die u in Louisville hield.” Ze zei: “Maar ik geloof daar gewoon niet in.”
Ik zei: “Natuurlijk niet. U bent een heiden.” Ze zei: “Dat spreek ik tegen.”
“Wel,” zei ik, “u gaf zojuist toe dat u dat bent.” “Ik zei: “Wat is een heiden? Als ik mijn Engels goed ken, dan is het een ongelovige. Een ongelovige is een heiden. U zei zelf dat u daar niet in geloofde.”
Ze zei: “Maar ik heb hier heel veel van. Ik heb mijn opleiding genoten. Ik ging naar deze school.”
Ik zei: “Dat maakt mij niets uit. U bent slechts een opgeleide heiden. Dat is alles.” Precies juist. En vrienden, dat is het slechtste soort wat er is.
Nu kijk. Ik ben niet op u vrouwen aan het afgeven, begrijp dat. Dat zeg ik niet; dat is tussen u en God. Maar de vrouw stond daar met genoeg make-up op om zowat een hele schuur mee te kunnen verven. En ik kom net terug uit Afrika waar de Hottentotten wonen en het komt precies daar vandaan. “U kijkt neer met die modder op uw ogen en verf op die manier.” Ik zei: “U staat niet ver bij die stam vandaan, u draagt uw stamkleuren reeds.” Ik zei: “Vertel me niet dat u geen heiden bent.” Ja zeker. O, ik zal u vertellen. Halleluja!
Opleiding is één ding, maar Christus een ander. Dat is zo. Er was in die groep geen opgeleide dan Paulus en hij zei: “Om Hem te kennen moest ik alles vergeten wat ik daarvoor wist.” Dat is juist. Petrus en Johannes konden zelfs hun naam niet schrijven, waren onwetend en ongeletterd terwijl ze door de poort genaamd de Schone kwamen. Daar lag een man, kreupel vanaf zijn moeders schoot. Zei: “Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb…” Dat is wat ik wil.
“Maar wat ik heb. Ik heb geen kandidaats letteren, noch kom ik van college Zo-en-zo, maar wat ik heb, zal ik u geven. In de Naam van Jezus Christus van Nazareth, sta op!” Dat was wat hij zei. Liep naar hem toe en pakte zijn handen vast en trok hem op zijn voeten. De man ging huppelend en springend verder. Toen ze met Petrus en Johannes kwamen praten, ontdekten ze dat hun taalgebruik heel slecht was. “Wel,” werd er gezegd, “ze bemerkten dat het onwetende en ongeletterde mannen waren, maar ze moesten wel erkennen dat ze bij Jezus waren geweest.” Dat is het soort dat ik wil hebben, iemand die weet dat Jezus in de buurt is.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Gij weet alle dingen 16 juli 1952