4 juli
Dag 186
Toen zeide de HEERE tot mij: Het is goed, wat zij gesproken hebben. Een Profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broeders, als u; en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en Hij zal tot hen spreken alles, wat Ik Hem gebieden zal. En het zal geschieden, de man, die niet zal horen naar Mijn woorden, die Hij in Mijn Naam zal spreken, van die zal Ik het zoeken.
Wij zien de discipelen op een keer, het was de eerste Paasmorgen. Wat een morgen! Jezus, opgestaan uit de doden, die tussen de bloemen wandelde. En twee vrienden, Cleopas en één van zijn vrienden, waren op weg naar Emmaüs. En zij spraken al voortwandelend, bedroefd in hun hart. En een Man kwam vanuit de bosjes en ging met hen mee de rest van de dag, en sprak met hen over Christus. En die avond vroegen zij Hem... Hij deed alsof Hij hen wilde voorbijgaan, maar zij vroegen Hem binnen te komen. Hij deed het.
Toen Hij binnenkwam, deed Hij daar iets zoals Hij gedaan had voor Zijn kruisiging en Zijn opstanding. Voor Hij werd gekruisigd hadden zij het Hem zien doen, net zoals Hij het nu deed. Zij herkenden dat Hij het was, ofschoon zij heel de dag bij Hem waren geweest en al die tijd niet herkend hadden wie Hij was.
Vandaag is het mogelijk dat goede mensen, fijne mensen, wandelen met Christus, Zijn Woord lezen en nog steeds niet herkennen dat dit het uur is dat bepaalde dingen uit deze Bijbel vervuld moeten worden. Het is het uur waarin wij leven; de tijd is nabij dat deze dingen gedaan moeten worden. Het is geschreven en dus moet het vervuld worden, omdat God het beloofde. Ja, onze ogen moeten geopend worden om het Woord te zien.
De Farizeeërs hadden dat Woord uitgetekend, gewoon precies hoe de Messias zou komen. Zij geloofden dat zij gelijk hadden. En hier was Hij geboren en wandelde precies onder hen en zij veroordeelden Hem toen Hij hun zei: “U doorzoekt de Schriften, want daarin denkt u eeuwig leven te hebben en zij zijn het die van Mij getuigen. Doorzoek de Schriften.”
Zij zeiden: “Wij zijn Mozes’ discipelen.”
Hij zei: “Indien u Mozes’ discipelen zou zijn, zou u Mij kennen, want Mozes schreef over Mij.”
Dat deed hij. Mozes zei: “De Here, uw God, zal een profeet verwekken gelijk mij, een wetgever, enzovoort, en een profeet. En naar Hem zal het volk horen.”
Ziet u, indien zij de geschriften van Mozes gekend zouden hebben, zouden zij Hem gekend hebben. Zij dachten dat zij de geschriften van Mozes kenden, maar, ziet u, zij kenden ze niet. Zij waren verblind voor dat feit.
Dus na enkele dergelijke woorden van Hem, wat deden zij? Sprongen op en zeiden: “Deze Man heeft een duivel. Komt Hij ons onderwijzen? Van welke school komt Hij? Wij hebben geen verslag van Hem. Wij vragen ons af wiens gemeenschapskaart Hij heeft.” Of, iets van die aard was de vraag.
Maar zij faalden om te kijken en te zien dat de God die het Woord beloofde het precies betuigde door de Persoon van Jezus Christus, want Hij was het licht van het uur. Hij was het licht voor de mensen om in te wandelen. En alleen het Woord van God brengt licht voort.
Gods Woord alleen brengt de zonneschijn voort. Gods Woord brengt de aarde voort. Gods Woord brengt de lucht voort. Alles is het gemanifesteerde Woord van God, al wat een werkelijkheid heeft.
Aanhaling genomen uit de prediking: