9 juli
Dag 191
Wanneer gij de HEERE, uw God, een gelofte zult beloofd hebben, gij zult niet vertrekken die te betalen; want de HEERE, uw God, zal ze zekerlijk van u eisen, en zonde zou in u zijn. Maar als gij nalaat te beloven, zo zal het geen zonde in u zijn. Wat uit uw lippen gaat, zult gij houden en doen; gelijk als gij den HEERE, uw God, een vrijwillig offer beloofd hebt, dat gij met uw mond gesproken hebt.
Ik las enige tijd geleden een klein verhaal over de blinde Bartimeüs. Ik weet het niet, misschien was het verzonnen. Maar er stond dat hij bedelde bij de poort van Jericho. En hij was getrouwd en hij had een dochtertje van ongeveer twaalf jaar. En hij was nog nooit in staat geweest zijn kleine meid te zien. Als je bij de poort zat en geen amusement had om de aandacht van de mensen te trekken die voorbij kwamen, was het veel moeilijker om een geldstuk te krijgen. Vandaag zien we dat ze op een muziekinstrument spelen of iets doen. Toen ik pas in India was, o, daar hebben ze een cobraslang die ze proberen te betoveren met een klein fluitje; of een aapje die hem slaat met een stok of zoiets; iets om hun aandacht mee te trekken.
Van blinde Bartimeüs werd verteld dat hij twee tortelduifjes had die over elkaar heen duikelden. En dat moest de aandacht trekken van de voorbijganger. We zien ook dat een blind persoon in deze tijd door een hond wordt geleid die is getraind om ze over straat te leiden. Ik ben even vergeten hoe ze dat noemen. (Wat? Een ziend oog.) In die dagen hadden ze in plaats van een getrainde hond een getraind schaap dat hen leidde.
Er stond dat op een avond Bartimeüs zijn vrouw erg ziek werd. En hij ging naast het huis en knielde neer, nadat de dokter was weggegaan, en er stond dat hij niet wist wat hij voor haar moest doen. Hij bad tot God en hij zei: “Here, als U slechts mijn lieve, dierbare vrouw gezond laat worden, dan beloof ik U dat ik deze twee tortelduiven zal nemen en ze aan U zal offeren als een offerande.” En zijn vrouw werd beter.
Enige tijd later werd zijn dochtertje ziek, heel erg ziek met hoge koorts. Hij ging weer naar de zijkant van het huis en bad en zei: “Here, ik heb niets anders meer over dan mijn lam. En als U slechts mijn kind laat leven, dan beloof ik U dat ik mijn lam zal nemen en dit als een offer op het altaar zal brengen.” En zoals het verhaaltje verder gaat, werd zijn dochter gezond.
Onderweg naar de kerk om het offerdier te gaan offeren, kwam de priester hem tegen. En hij zei: “Waar ga je naar toe, blinde Bartimeüs?” Hij zei: “Priester, ik ga naar de tempel des Heren om mijn lam te geven als een offerande.” En de priester zei: “Bartimeüs, gij kunt dit lam niet geven. Dit lam is uw ogen. Ik zal u het geld geven om een lam te kopen voor uzelf. Ga naar de stallen en koop een lam en offer dat, omdat dit lam uw ogen is.” Blinde Bartimeüs zei: “Ik ben u dankbaar voor deze vriendelijkheid die u aan mij wilt betonen. Maar, ziet u, ik heb God nimmer een lam beloofd, ik bood Hem dit lam aan.” “Wel,” zei hij, “dat kunt u niet doen, want het lam is uw ogen.” Hij zei: “O, dienstknecht des Heren, als ik slechts mijn belofte aan God zal houden, zal God voorzien in een lam voor mijn ogen.”
En hoe waar is dat. Als we onze belofte aan God maar houden, onze eden, en doen waartoe we worden geleid.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Blinde Bartiméüs 8 april 1959