14 juli
Dag 196
Ik heb de HEERE lang verwacht; en Hij heeft Zich tot mij geneigd, en mijn geroep gehoord. En Hij heeft mij uit een ruisende kuil, uit modderig slijk opgehaald, en heeft mijn voeten op een rotssteen gesteld, Hij heeft mijn gangen vastgemaakt.
Ik zag die oude moeder-adelaar ginds heel hoog en ze deed iets, sloeg met haar vleugels in de lucht. Ik pakte mijn verrekijker op en lette op haar, want ze waren bezig het vee naar beneden te brengen. En ik keek daarheen en ik zag hoe ze bezig was haar kleintjes eruit te krijgen. En ze bleef die kleine oude arendjes daar maar heen en weer duwen. Na een poosje had ze ze allemaal op haar vleugels en ze pakte ze eenvoudig op uit dat oude stinkende nest en ging ermee naar beneden naar de vallei en ze spreidde haar grote vleugels zo op die manier uit en toen ze dat deed stapten al die kleine arendjes er vanaf en begonnen daar rond te lopen; de eerste keer dat ze ooit gras onder hun pootjes hadden. Oh, als die geen geweldige tijd hadden! Ik zei: “Here, als dat niet een ouderwetse Heilige Geest opwekking is, dan heb ik er nog nooit een in mijn leven gezien.” Dat is waar. Ik zei: “Kijk eens naar ze.” Uit dat oude stinkende nest vandaan daarboven, weet je, waar je die oude stinkende stekels hebt en dergelijke. Dat is de manier zoals God het doet. Hij heft u omhoog op de vleugels van een arend en haalt u uit de oude stinkende dingen van de wereld vandaan in een plaats waar alle dingen mogelijk zijn, zo vrij als u maar kunt zijn. Amen. Toen zag ik hem rondrennen en een klauwtje vol gras uittrekken en daar heenrennen en een snavelvol hier pakken en spelen en eenvoudig een geweldige tijd hebben; totaal geen veroordeling. Ik dacht: “Nu, wat zal die oude moeder gaan doen?” Nadat ze had gezien dat haar kleintjes echt goed begonnen te spelen en een goede tijd hadden, spreidde ze haar vleugels opnieuw en ze ging helemaal omhoog naar de hoogste rots die ze kon vinden. Daar ging ze zitten en richtte zich op en begon in het rond te kijken. Oh, ik dacht: “Dat is juist.” Nadat de Here Jezus mij had weggehaald uit de modderige klei en mij op de Rots, Christus Jezus had geplaatst, beklom Hij de bolwerken van glorie, zette Zich omhoog en kijkt oplettend naar beneden. Zijn ogen zijn op de musjes en ik weet dat Hij op mij let. Geen schade, geen gevaar, niets anders kan er gebeuren, zolang wij in Zijn goddelijke tegenwoordigheid zijn. Amen. Wat er mag komen of gaan, zelfs de dood heeft zijn angel verloren. Want Hij staat daar vanavond in glorie; Zijn ogen letten op deze samenkomst om precies te zien wat er zal gebeuren, terwijl Zijn kleintjes zich rondom de troon van God verzamelen en zich verheugen in het Woord van God, zorgeloos juichend in de tegenwoordigheid van God. Die kleine kereltjes keken niet op of om. Jongen, laat er eens een prairiewolf naar een van hen toegaan, hij zal de verschrikkelijkste aframmeling krijgen die hij ooit in zijn leven heeft gehad. Amen.
Ik zat daar ongeveer twee uren naar haar te kijken. Er stak een lichte noordenwind op, een kleine groene strook kwam snel opzetten en de storm volgde. En toen liet ze een schreeuw horen, terwijl ze dat nest daarboven verliet. Ze vloog rechtstreeks naar beneden en liet een schreeuw horen en de kleine arendjes die verspreid waren over de weide, begonnen naar haar toe te rennen. Ze spreidde haar vleugels uit op die manier. Ieder van die kleine arendjes rende er naartoe, sprongen op de vleugels, pakten zo met hun snaveltje een veer vast. Ze hief deze enorm grote machtige vleugels op, terwijl die storm hier zo doorheen kwam en met zestig mijl per uur ging ze schreeuwend regelrecht naar de rots, rechtstreeks, en bracht ze in veiligheid. Ik dacht: “Ja, een dezer dagen zal er een schreeuw van omhoog komen; De Here Jezus zal arriveren en Zijn grote vleugels uitspreiden, en al Zijn kleintjes zullen regelrecht opgaan naar de armen van het ruw’ oude kruis, en we zullen in veiligheid worden gebracht, totdat de levensstorm voorbij is.”
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Wat is dat in uw hand? 11 juni 1955