20 juli

Hier niet lang geleden waren Billy en ik onderweg in de auto. Er kwamen een paar gekleurde jongens de weg af en ze reden snel. En ze hadden een auto opzij geraakt en ze tolden rond en rond en rond en het wierp de jongens dwars over de weg. En één kleine knaap zat vastgepind onder de auto, lag met zijn rug tegen de auto aan. De jongens sprongen eruit en begonnen de auto omhoog te tillen. Hij zei: “O, alsjeblieft niet! Mijn rug breekt! Doe dat niet! Je zult me doden! Doe het niet!” En ze zeiden: “O, we moeten hem van je afhalen; hij vliegt in brand.”

“Beweeg hem niet, je drukt me dood! Doe het niet; doe het niet!”

Ik riep eronder: “Zoon, ben je een Christen?”

Hij zei: “Nee, meneer.”

Ik zei: “Dan kun je maar beter bidden.”

Hij zei: “Ja, meneer.”

Het zesde zintuig ging aan het werk. Ik liep achter de auto langs. En ik zal het niet weten tot de dag van het oordeel, maar plotseling sprong de auto overeind en was van hem af. Hij sprong overeind en was in orde. Wat was het? “Een tegenwoordige hulp in tijd van moeite.”

Een jonge gekleurde dame reed in een auto over de weg, een nieuwe Plymouth met pas 650 kilometer op de teller. Ze had tamelijk hard gereden. En ik zag de auto. De aandrijfas had zich helemaal in de boom geperst. Billy en ik stopten. We moesten over een besneeuwde, gladde weg rijden maar toen was het droog. De winden bliezen ginds in Minnesota zo hard dat ze de auto van de weg afbliezen. Herinner je het nog, Billy? Ik rende naar haar toe. En daar zat ze. Ze zei: “O, ik ga dood. Ik ga dood.” Ze belden de ambulance.

Toen de ambulance kwam, lag er een dode man achterin de ambulance. Zei: “Ik kan haar niet meenemen.”

Toen zei een boer: “Wel, stuur iemand anders, snel. De vrouw is stervende.” Ik liep erheen en ik zei: “Dame, slechts een ogenblik.”

Ze zei: “O, raak me niet aan, meneer. Raak me niet aan. Mijn rug!”

Ik zei: “Dame, bent u een Christen?” Ze keek me aan. En ik zei: “Ik ben een prediker van het Evangelie. Als u stervende bent, hoe staat het met u en God?”

Ze zei: “Meneer, ik wil nu in orde zijn.”

En het zesde zintuig ging aan het werk. De kracht van God kwam naar beneden. Ze kon de auto uitstappen zonder dat iemand haar hielp. De kracht van God was tegenwoordig: “De zeer nabije hulp in een tijd van moeilijkheden.”

Wij wandelen door geloof. Wij leven door geloof. “De rechtvaardige zal door geloof leven.” Op die wijze moeten we leven.