24 juli
Dag 206
Want ik schaam mij het Evangelie van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een ieder, die gelooft, eerst de Jood, en ook de Griek. Want de rechtvaardigheid Gods wordt erin geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.
In de vroegere dagen van de slavernij in het Zuiden kwamen ze langs om deze mensen te kopen om er slaven van te maken. En ze waren bedroefd omdat ze ver van huis waren en ze konden zich eenvoudig niet meer goed voelen. Ze zouden nooit meer naar huis gaan. Ze werden in de rondte gezweept en geslagen totdat ze geestelijk helemaal down waren. Op een dag kwam er een slavenkoopman voorbij en hij kocht een paar slaven op een plantage.
O, daar viel hem een van deze mannen op, een jonge kerel die rechtop stond, z’n kin omhoog en ze hoefden hem helemaal niet te slaan. Hij deed z’n werk goed. Dus de slavenkoopman zei: “Geef me die slaaf. Ik zal u het bedrag betalen wat u vraagt.”
En de eigenaar zei: “Maar hij is niet te koop.”
Hij zei: “Wat maakt hem zo anders dan de andere slaven? Is hij de baas?”
Zei: “Nee, hij is gewoon een slaaf.”
Zei: “Voedt u hem anders dan de andere slaven?”
Zei: “Nee, hij eet in de barak bij de rest van de slaven.”
Zei: “Maar misschien wordt hij een beetje beter behandeld?”
“Nee, hij wordt hetzelfde behandeld als de overige slaven.”
Zei: “Wat maakt hem dan zo anders dan de andere slaven?”
Hij zei: “Dat heb ik mezelf ook heel lang afgevraagd. Maar op een dag ontdekte ik dat ginds in het thuisland zijn vader een koning is van de stam. En toch, terwijl hij ver van huis een vreemdeling is, weet hij nog steeds dat hij een koningszoon is en hij gedraagt zich als zodanig.”
O, wij Christenen, hoewel wij vreemdelingen zijn op deze aarde en wij voor de hemel bestemde onderdanen zijn van de Here Jezus, wij behoren ons te gedragen als zonen en dochters van God.
Trots weerhoudt ons ervan om dat te doen. We zijn bang dat iemand iets over ons zal zeggen. Wanneer de Geest zegent, zijn velen beschaamd om “Amen” te zeggen. Er zijn er velen die op hun kantoor, terwijl de Here Jezus ze van ziekten genas, die bevreesd zijn om te getuigen tot de glorie van God, vanwege trots. Velen zijn bevreesd te gaan staan en te zeggen: “Ik heb Christus als mijn persoonlijke Redder aangenomen en ben met de Heilige Geest vervuld.” Beschaamd.
O, ik houd van dat kleine oude lied dat we jaren geleden gewend waren te zingen, ginds in het berggebied: “Ik zal de weg nemen met de weinige verachten des Heren. Ik ben begonnen met Jezus en ik ga door,” niet beschaamd voor het Evangelie. Paulus zei: “Het is de kracht Gods.” Trots, o, wat een vreselijk ding is dat.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Zijn wonderen volvoeren 12 januari 1958