15 augustus
Dag 228
Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen; En het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken; Opdat geen vlees zou roemen voor Hem.
Soms doet God dingen op de meest belachelijke manier voor het menselijk oog. Hebt u er ooit over nagedacht hoe God de dwaze dingen neemt en de wijzen er mee kan beschamen? Hoe Hij de dingen neemt die u dwaas zou noemen en dat rechtstreeks omkeert en de machthebbers en wijzen ermee beschaamt?
Mozes was getraind om een militair te zijn en was opgeleid in al de wetenschappen van de Egyptenaren. De zoon van Farao’s dochter, die een erfgenaam van de troon zou zijn, en daarnaast wist hij ook dat hij een Goddelijke roeping had. En toen hij probeerde op basis van zijn opleiding en zijn bekwaamheden te handelen, wat gebeurde er toen? Hij doodde een Egyptenaar; keek deze kant op en die kant. Nu, een man van God hoeft niet om zich heen te kijken om te zien of er iemand kijkt of niet.
Vijf minuten in de tegenwoordigheid van God kreeg hij meer kennis van God en werd hij beter toebereid dan in tachtig jaar van scholing. Broeder, we hebben niet zoveel theologie nodig, we hebben knieologie nodig vandaag. Dat is waar. Vijf minuten in de tegenwoordigheid van de brandende braamstruik. Tachtig jaar had hij het gemeden: veertig jaar in de woestijn doorgebracht. En vijf minuten in de tegenwoordigheid van God bij de brandende braamstruik had hem gereed gemaakt om te gaan. Daar bent u er.
En let op, hier komt hij aan. Een oude man van tachtig jaar, bakkebaarden tot helemaal op zijn buikriem hangend, met een stok in zijn hand, zijn vrouw zat schrijlings op een muilezel met een kind op iedere heup; de winden waaiden. Zeiden: “Waar ga je heen, Mozes?”
“Ik ben op weg naar Egypte om het in te nemen.” Een eenmans-invasie. Wel, de wereldse gezindheid zou zeggen: “Idioot.” Egypte had de hele wereld onder de voet gelopen in die tijd, met tien duizenden paarden en wagens. Hetzelfde wanneer iemand zou zeggen: “Ik ga Rusland innemen.” Maar hier gaat hij. Kunt u zich dat voorstellen? O, hier komt Mozes, met zijn kleine oude dunne gerimpelde armen en met een kromme stok in zijn hand, over de grond aan stampen, trekt deze kleine muilezel met zijn vrouw, die daar op zit met een kind op iedere heup en hij zingt de lofzangen van God. Iemand zei: “Waar ga je naar toe, Mozes?”
“Ik ga naar Egypte om het in te nemen.” Waarom? Hij was niet bang. Hij had dat niet door enige theologie geleerd. Hij had dat niet geleerd door een boek te lezen, maar hij was in de tegenwoordigheid van de brandende braamstruik geweest. Dat was het verschil, en het belangrijkste daarvan was dat hij het dééd. Niet dat hij het alleen maar zei, maar hij ging en deed het. Hij ging er heen en nam het in en vernietigde Egypte, een eenmans-invasie; maar hij was in de tegenwoordigheid van God geweest.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Gelovige Abraham 8 december 1956