7 september
Dag 251
De hand des HEEREN was op mij, en de HEERE voerde mij uit in de geest, en zette mij neer in het midden van een vallei; deze nu was vol beenderen. En Hij deed mij aan deze voorbijgaan geheel rondom; en ziet, er waren zeer vele op de grond van de vallei; en ziet, zij waren zeer dor. En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zullen deze beenderen levend worden? En ik zeide: Heere HEERE, Gij weet het!
Nadat we ons diner hadden genoten, zei hij: “Ik zou u een vraag willen stellen, meneer Branham.” Ik zei: “Ga uw gang.” En ik dacht: “Oh, hier komt het dan, een Lutheraanse deken.”
Hij zei: “Ik ben ginds bij de Pinkstermensen geweest en ik zag ze het meubilair wegschoppen en dergelijke. Maar wat ik u zou willen vragen is, heeft dat er iets mee te maken?”
Ik zei: “Ja meneer, dat heeft het.” Ik zei: “Het is hetzelfde als bij een klein kind die een stukje speelgoed krijgt, hij valt er mee.” En ik zei: “Het is hetzelfde als Ezechiël zei dat er een vallei vol dorre doodsbeenderen was. Hij zei: ‘Kunnen deze leven?’ Hij zei: ‘Gij weet het.’ Dus toen zei hij: ‘Profeteer tot deze dorre beenderen.’ En toen de beenderen bij elkaar kwamen was er een geratel en een schudden, heel veel lawaai. Maar toen er huid op kwam, of er kwam vlees op hen, toen was er niet zoveel lawaai. Hij zei: ‘Profeteer nu tot de geest.’ Ziet u? Ik denk dat dat aan de hand is. Zie?” Dus ik zei: “Ik zie ze een heleboel lawaai maken; ik denk dat de beenderen bij elkaar komen.”
Dus toen zei hij: “Wij hongeren en dorsten naar God.”
Ik zei: “Dat is fijn.”
Zei: “En wij willen dat u ons vertelt hoe we de doop met de Heilige Geest kunnen ontvangen.” Hij zei: “Nu, wij geloven dat we de doop van de Heilige Geest ontvangen als we geloven.”
En ik vroeg hem: “Hebt u Handelingen 19 wel eens gelezen?”
En hij zei: “Ja.”
Ik zei: “Wel, we zien daar enige geweldig fijne Baptisten die een goede herder hadden; een goede prediker; zijn naam was Apollos; hij was een bekeerde rechtsgeleerde. Hij was aan het bewijzen dat Jezus de Christus van de Bijbel was.” En ik zei: “Paulus reisde daar door de bovenlanden van Efeze en hij vond daar zekere discipelen en hij zei tegen hen: ‘Hebt u de Heilige Geest ontvangen sinds u geloofde?’ Ze zeiden: ‘We weten zelfs niet of er een Heilige Geest is.’ Ziet u? Dus nadat dat was gedaan en zij waren gedoopt in de Naam van de Here Jezus, en Paulus hun de handen had opgelegd, toen ontvingen zij de Heilige Geest.”
Hij zei: “Maar Abraham geloofde God, broeder Branham, en het werd hem toegerekend als rechtvaardigheid omdat hij geloofde. Wat kan iemand nog meer doen dan geloven?”
Ik zei: “Dat is alles wat iemand kan doen.” Ik zei: “U gelooft en aanvaardt Christus als een persoonlijke Verlosser; dat is uw geloof. Maar onthoud, God gaf Abraham het zegel der besnijdenis als een bevestiging van zijn geloof.”
Aanhaling genomen uit de prediking:
- God houdt Zijn Woord 15 januari 1957